Godshuisjes

10
DRENTSE KERKEN VAN BESCHEIDENHEID ERIC LE GRAS HANS LADRAK

description

Heilige huisjes in hun oorspronkelijke en huidige vorm op bijzondere wijze geportretteerd.

Transcript of Godshuisjes

Page 1: Godshuisjes

D R E N T S E K E R K E N VA N B E S C H E I D E N H E I D

E R I C L E G R A S H A N S L A D R A K

Wie het niet weet loopt vaak ongemerkt aan de Gods Huisjes voorbij. Terwijl deze kleine kerkjes bescheiden, maar wezenlijke onderdelen van de Drentse geschiedenis zijn. Ze liggen meestal op afgelegen plekken waar in vroeger tijden evangelisten het geloof predikten. Omdat veel kerkjes inmiddels hun functie hebben verloren en niet zijn beschermd, verdwijnen ze in rap tempo. Het boek Gods Huisjes, Drentse kerken van bescheidenheid legt in woord en beeld vast wat er nog rest.

GOD

S HU

ISJES

G O D S H U I S J E SD R E N T S E K E R K E NVA N B E S C H E I D E N H E I D

De Stichting Oude Drentse Kerken beheert een aantal kleine kerkjes. Zij namen samen met de Erfgoedvereniging Heemschut het initiatief om dit boek te realiseren. De auteurs, journalist Eric le Gras en bouwhistoricus Hans Ladrak, weten de heilige huisjes in hun oorspronkelijke en huidige vorm op bijzondere wijze te portretteren. Fotograaf Sake Elzinga heeft van deze bescheiden monumenten fraaie beelden gemaakt die de verhalen, interviews en bouwbeschrijvingen prachtig illustreren. Eerder verscheen in deze serie het boek Keuterijen van de Drenthe.

Page 2: Godshuisjes
Page 3: Godshuisjes
Page 4: Godshuisjes

Rieks Tabak over het kerkje van Oonk aan het Dommers-kanaal

“We zijn in 1973 in het huis naast het evangelisatiekerkje komen wonen. Dat huis stond bekend als de pastorie, maar of die benaming klopt betwijfel ik eigenlijk. Voor ons woonde hier namelijk geen echte dominee, maar een evangelist, ene Van Rinsen.Het kerkje heb ik erbij gekocht, het was toen nog in gebruik bij de Hervormde Kerk. Ik heb daardoor nog mot gehad. De auto’s van de kerkgangers stonden op onze oprit geparkeerd en ik kon op een zondag niet weg met mijn eigen auto. Dus klopte ik aan bij het kerkje om te vragen of de kerkgangers hun auto’s ergens anders wilden neerzet-ten. Dat deed ik precies onder de preek en dat is me niet in dank afgenomen. Maar ja, ik wist niet dat ik op het ver-keerde moment aanklopte.

Auto’s > Auto’s betekenden ook het einde van dit kerkje, dat in de buurt bekend stond als het kerkje van Oonk, een evangelist uit vroeger dagen. Het is rond 1900 opgericht omdat de mensen toen straat-arm waren en geen vervoer hadden. Deze kerk was een uitkomst, het scheelde een lange wandeling over vaak modderige paden naar Nieuw-Amsterdam of Erica.Maar in 1973 waren de wegen allang verhard en was de auto gemeengoed geworden. Veel mensen kozen voor kerken in dorpen in de omgeving. Mis-schien wel omdat dit kerkje nogal achteraf ligt en een beetje als tweederangs werd beschouwd. Het was boven-dien de tijd waarin steeds minder mensen naar de kerk gingen. Al met al betekende dat het einde van het kerkje van Oonk. Ik heb gehoord dat een boer, die afkomstig was uit Groningen, eerst naar deze kerk ging, maar later doorreed naar Nieuw-Amsterdam. Het kerkbestuur onder voorzit-terschap van een boer van de Schoonebeekerweg begreep dat het zo niet verder kon en dat betekende sluiting.

Bakkerstrog > Ons huis is gebouwd als woning voor de evangelist en zijn gezin. Dit is trouwens niet de oorspronke-lijke pastorie. Die lag veel dichter tegen de weg en het kanaal aan, maar deze is afgebroken. Waarom dat nodig was weet ik niet, op oude foto’s lijkt het mooi genoeg. Ik heb hier met plezier gewoond en nu woont

Interview

20

Page 5: Godshuisjes

mijn zoon er met zijn gezin. Ik heb het huis in 1972 gekocht, omdat we vanuit Den Haag, waar ik een bakkerij had, terug wilde naar deze omgeving. Het vak van bakker zat in de familie, mijn vader had een kleine bakkerij in Nieuw-Amsterdam. Ik ben geboren in de bakkerstrog, kun je zeggen. Eerst heb ik mijn vader geholpen in de bakkerij en daarna ben ik in loondienst gegaan bij een broodfabriek in de buurt. Daar ben ik weggegaan omdat ik het niet eens was met de arbeidsvoorwaarden. Het was hard werken en je kreeg soms maar de helft uitbetaald van wat je verdiende. Daar zei ik wat van en daarom wilde de directeur van me af. Ik kreeg een behoorlijke regeling en kon een bakkerij in Den Haag kopen, waar we vijftien jaar hebben gewoond. Maar ja, we wilden wel weer terug naar deze streek en daarom heb ik de pastorie en het kerkje gekocht.In 1973 zag het kerkje er nog keurig uit. Het was prima onderhouden. De preekstoel was er nog, die zat tegen de achterwand. Je keek ertegen-aan als je het kerkje binnen-kwam. Je liep dan eerst door een halletje en dan onder een verdieping door, die er is bijgebouwd in de tijd waarin de kerk nog zo goed werd bezocht dat er uitbreiding nodig was. Er konden zo een stuk of dertig mensen extra terecht in de kerk.

Rieks Tabak (1927-2009) woonde in de pastorie naast het kerkje van Oonk aan het Dommerskanaal in de buurtschap Amsterdamsche-veld tussen Erica en Schoonebeek. Hij is geboren in Nieuw-Amsterdam. Dit interview dateert van mei 2009. Tabak overleed helaas niet lang daarna.

Het kerkje is sindsdien nog verder in verval geraakt. Het dak stortte in, vreemd genoeg op een windstille avond, en de muren staan nog wat verder uit het lood. Het is alleen nog wachten op de totale ineenstorting.

21

Page 6: Godshuisjes

Collectebus > We hebben ook nog wat spullen uit die tijd. Die hebben de mensen van de Hervormde Kerk achtergelaten. Een collectebus, twee collecte-zakken aan lange stokken, het onderstel van het doopbekken en een psalmbord. Er lagen ook nog psalmenboekjes, maar die zijn we kwijtgeraakt.Achter het kerkgebouwtje, waar nu het duivenhok van mijn zoon staat, was het onder- komen van de jongeren- vereniging waar ook de zon-dagsschool werd gehouden. In de tuin lag een handbalveld voor de jeugd. Rond de tuin stonden hekken, die de rond-vliegende ballen tegenhielden.In 1988 is het misgegaan. Ik had het plan om het kerkje op te knappen, zodat mijn vrouw en ik erin konden gaan wonen. Maar er ontstond

ergens kortsluiting en daarna brand. Het interieur van de kerk bestond vooral uit hout en zachtboard en brandde als een fakkel. Bovendien werd de brandweer opgehouden. Er ging een doorgaande weg van Nieuw-Amsterdam hierheen, maar die was net een week daarvoor onderbroken. Je kon er nog wel met de fiets langs, maar niet meer met de auto en bij de brandweer wisten ze dat niet.

Verzekering > De schade was aanzienlijk en daarna bleek dat we niet voor brand verzekerd waren. Ik dacht dat ik dat via een relatie op een notariskantoor geregeld had, maar dat bleek niet zo te zijn. Opknappen om er te gaan wonen lukte daarom niet.Tegenwoordig woont mijn zoon in de pastorie en ik woon in Schoonebeek. Het kerkje is steeds verder in ver-val geraakt en moet worden afgebroken. De sloopvergun-ning is al aangevraagd. En als het niet gesloopt wordt, dan kunnen we wachten op een stevige storm. Die kan het werk ook doen.Ik ben actief lid van de histo-rische vereniging van Nieuw-Amsterdam en mijn zoon heeft bij de gemeente Emmen nog gevraagd of het kerkje op de monumentenlijst kon. Geen kijk op, zeiden ze daar. De gemeente heeft weinig over voor monumenten en geschie-denis. Toch blijft het mooi, dingen uit de oude tijd. Alleen jammer dat je er zelf ook oud bij wordt.

22

Page 7: Godshuisjes

Armoede > Laten we even in de auto stappen, dan rijden we langs twee andere evange-lisatiekerkjes in de buurt. De ene staat aan een zijweg van het Dommerskanaal, die was van de gereformeerden. Nu is het een woonhuis, aan het gewelfde dak zie je nog dat het een kerkje is geweest.Het andere kerkje was Hervormd en staat aan de Middenweg even buiten Veenoord. Nu is het een schuur, die met kunststof is bekleed. Aan de sporen van de dichtgemetselde ramen in de gevel zie je met wat moeite nog dat het een kerkje is geweest. Ik heb brood bezorgd bij de buren, maar hun huisje is nu weg. Je kwam er over een modder-pad. Mijn vader vertelde, dat hier tien, vijftien jaar voor ik

werd geboren, nog mensen hun onderkomen hadden gebouwd in een sloot. Dat was echte armoede en dat was waarschijnlijk de reden waarom dit soort kerkjes hier zijn ontstaan.”

23

Page 8: Godshuisjes

Naast de hunebedden zijn er nauwelijks nog tastbare overblijfselen uit de prehistorie van een wijze van denken die met onzichtbare zaken verbonden moeten zijn geweest. Of het moeten gebruiken zijn, die vooral bij oudere generaties nog bekend zijn: gebruiken bij geboorte, huwelijk en dood, de plaats en het gebruik van de voordeur, gewoonten die waarschijnlijk teruggaan op de tijd voor de invoering van het christendom. Ze hebben in ieder geval geen relatie daarmee. De kerk heeft ze niet kunnen of willen uitroeien.

“Ook ik betreur, en van ganscher harte, het verloren gaan van zooveel schoons, als is geweest of kan geweest zijn.” J.C.G. Joosting, ‘Een en ander met betrekking tot de invoering van de hervorming in Drente’, in: etc., 18-39, 36

Van evangelisatie tot ontkerkelijking

Kerkjes van houtDe kerstening van Drenthe moet rond het jaar 800 plaatsgevonden hebben. Archeologische opgravingen onder de vloer van middeleeuwse kerken hebben aangetoond dat er meestal een gebouw aan het huidige is voorafgegaan, vaak zelfs meer dan een. De oudste kerken zijn waarschijnlijk allemaal van hout geweest. Toen er op duurzamere gebouwen werd overgegaan, werd als bouwmateriaal o.a. tufsteen gebruikt, een vulkanische steen, die uit de Eiffel aangevoerd moest worden. In sommige kerken in Drenthe, bijvoorbeeld in Ruinen, Diever en Vries, zijn daarvan nog grote delen te zien in het metselwerk. Tufsteen was erg kostbaar, vooral door het transport. Toen rond 1200 baksteen als bouwmateriaal beschikbaar kwam, werd dat vooral gebruikt, want het materiaal daarvoor was ruim aanwezig en er was ook volop turf als brandstof voor de steenovens.

Religie heeft overal haar sporen nagelaten. Heiligdommen, tempels, grote en kleine bouwwerken, allemaal zichtbare getuigen van een manier van denken en geloven. Soms moet die manier gereconstrueerd worden, omdat er geen andere getuigenis dan het bouwwerk over is. Een andere keer is er veel op schrift bewaard en voegt het bouwwerk informatie daaraan toe. Of de religie functioneert nog volop, met alle zichtbare uitingen die daarbij horen.Dat geldt ook voor Drenthe. De oudste architectonische bouwwerken in Nederland zijn de hunebedden. Welke functie ze hadden, is niet met zekerheid te zeggen, het meest waarschijnlijk is die van grafkelder. Maar er zit wel een bewuste gedachtegang achter. Ze zijn niet zomaar gebouwd en ze lijken niet voor niets zo op elkaar, zowel wat de bouw als de oriëntatie betreft. Het zijn zichtbare getuigen van een denkwijze, ook al weten we niet precies welke.

24

Page 9: Godshuisjes

Dat geloof was tot de zestiende eeuw min of meer uniform. Vanuit Rome deed men erg zijn best om dat zo te houden. Er zijn wel verscheidene bewegingen geweest die een andere kant op dreigden te gaan, maar die werden vanuit Rome uiterst grondig bestreden. De katharen en de waldenzen zijn daar een voorbeeld van.

ScholingOveral in Europa werden de rituele handelingen in het Latijn verwoord, ongetwijfeld uitgesproken met het accent van de lokale spreektaal, ook in Drenthe. Het is moeilijk voor te stellen wat voor achtergrond de priesters hadden. Welke opleiding hadden ze gehad, waar kwamen ze vandaan? Waarschijnlijk uit Groningen of uit Overijssel, want steden met een geestelijke opleidingstraditie had Drenthe niet. Coevorden was de enige stad en die had alleen een militaire en bestuurlijke functie. De pastoors moesten voor een groot deel in hun eigen levensonderhoud voorzien. Soms waren het halve boeren of caféhouders. Er waren maar drie kloosters, in Bunne, Dikninge en Assen. In Bunne was een commanderij van de Duitse Orde gevestigd, in Dikninge een Benedictijner klooster en in Assen een Cisterciënzer vrouwenabdij. Alleen van het klooster in Assen is een zichtbaar deel overgebleven: een muur van de kloostergang in het gebouw waar nu het Drents Archief in zetelt en een gedeelte van de abdijkerk.

De middeleeuwse kerken die er nu nog zijn, bestaan dan ook vooral uit baksteen. Het zijn allemaal kerken die voor de rooms-katholieke godsdienst gebouwd zijn. Sporen van die godsdienstbeleving zijn in de meeste van die kerken nog aanwezig; ze zijn vaak pas in de twintigste eeuw weer nadrukkelijk in zicht gebracht na een restauratie. Bijvoorbeeld de sacramentsnis of de piscina, de nis waarin een vat met water hing, waarmee de priester zijn handen waste voor de mis. Heel indrukwekkend zijn ook beschilderingen van gewelven. Alle middeleeuwse kerken staan in dezelfde richting: het koor in het oosten en de toren, als die er is, in het westen. Aan die positie is meteen te zien dat je hoogstwaarschijnlijk met een oude kerk te maken hebt. Ze zijn de zichtbare getuigen van een geloof.

foto

: D

ren

ts A

rch

ief

foto

: D

ren

ts A

rch

ief

25

Page 10: Godshuisjes

D R E N T S E K E R K E N VA N B E S C H E I D E N H E I D

E R I C L E G R A S H A N S L A D R A K

Wie het niet weet loopt vaak ongemerkt aan de Gods Huisjes voorbij. Terwijl deze kleine kerkjes bescheiden, maar wezenlijke onderdelen van de Drentse geschiedenis zijn. Ze liggen meestal op afgelegen plekken waar in vroeger tijden evangelisten het geloof predikten. Omdat veel kerkjes inmiddels hun functie hebben verloren en niet zijn beschermd, verdwijnen ze in rap tempo. Het boek Gods Huisjes, Drentse kerken van bescheidenheid legt in woord en beeld vast wat er nog rest.

GOD

S HU

ISJES

G O D S H U I S J E SD R E N T S E K E R K E NVA N B E S C H E I D E N H E I D

De Stichting Oude Drentse Kerken beheert een aantal kleine kerkjes. Zij namen samen met de Erfgoedvereniging Heemschut het initiatief om dit boek te realiseren. De auteurs, journalist Eric le Gras en bouwhistoricus Hans Ladrak, weten de heilige huisjes in hun oorspronkelijke en huidige vorm op bijzondere wijze te portretteren. Fotograaf Sake Elzinga heeft van deze bescheiden monumenten fraaie beelden gemaakt die de verhalen, interviews en bouwbeschrijvingen prachtig illustreren. Eerder verscheen in deze serie het boek Keuterijen van de Drenthe.