Gezellig schoon worden in het badhuis de Coen-is-in-de ... · Het badhuis aan het Javaplein werd in...

2
Deze krant is gemaakt door leerlingen, leraren en ouders van de JP Coenschool. Het is een gratis krant voor en door buurtbewoners. JP Coenschool Bankastraat 18 1094 ED Amsterdam telefoon 020 665 02 52 & Balistraat 79 1094 JE Amsterdam telefoon 020 465 52 63 www.jpcoenschool.nl Mede mogelijk gemaakt door ‘Ruimte voor Contact’ van het ministerie van VROM. Ontwerp en opmaak: Werkplaats Amsterdam Historische foto’s ko- men uit het archief van buurvrouw Corrie. Op de houten tafels liggen boeken uit Zuid-Amerika, de Verenigde Sta- ten, Zuid-Afrika, Engeland en Ne- derland. “We verkopen wereldlitera- tuur, omdat in deze levendige buurt zoveel verschillende bevolkingsgroe- pen wonen’’, zeggen boekhandela- ren Sharon Pelee en Sanne Fase. De Indische Buurt heeft sinds kort een boekwinkel, de Java Bookshop in de Javastraat. Vlakbij de winkel verrijst op dit moment de nieuwe openbare bibliotheek. ,,Je hebt boe- kenliefhebbers die het liefst boeken kopen via internet of bij een grote boekhandel in het centrum van Am- sterdam”, zeggen Pelee en Fase. ,,Maar wij zijn welbewust een buurt- boekhandel begonnen voor mensen die het juist leuk vinden om in hun eigen omgeving een boek te kopen.” De keuze voor de Indische Buurt is niet toevallig. ,,Het is een van de weinige buurten in Amsterdam die nog geen boekhandel had. “Boven- dien zijn hier als gevolg van de stads- vernieuwing steeds meer hoger op- geleiden komen wonen, net als in de nabijgelegen nieuwbouw op de Oos- telijke Eilanden. ,,Uit demografisch onderzoek blijkt dat hier voldoende mensen tussen de twintig en veertig jaar wonen, een categorie die veel boeken koopt.” Bewoners hadden ook aangeven graag een eigen boekhandel te wil- len. De straatmanager van de Ja- vastraat was gecharmeerd van Pe- lee’s en Fases plan en bracht hen in contact met woningcorporatie de Alliantie, die hen meteen een win- kelruimte aanbood. Geen enkele bank wilde de winkel echter financieren, omdat branche- rapporten uitwezen dat de vooruit- zichten niet rooskleurig zijn. ,,Dat wakkerde onze vechtlust alleen maar aan. Nu willen we zeker bewij- zen dat het kan.’’ Geld kwam uitein- delijk uit hun eigen spaarpot, van een instelling die microkredieten verstrekt, uit een economisch stimu- leringsfonds van de gemeente Am- sterdam en uit de pot voor ‘kansen- zones’ van stadsdeel Zeeburg. De winkel, die ingangen heeft aan de Javastraat en de Borneostraat, is lang en hoog. De houten vloer is licht, net als de witte toonbank waarop naast de kassa ook koek, thee en koffie staat. Ondanks de ruim duizend boeken in de houten kasten oogt de winkelruimte opval- lend leeg. ,,Moeders met kleine kin- deren komen hier graag met hun kinderwagen omdat het zo ruim is’’, zeggen Pelee en Fase: ,,Buurtbewo- ners lopen hier sowieso makkelijk binnen.’’ De pijlers van de collectie zijn Ne- derlandse literatuur, Engelstalige li- teratuur, in het Nederlands en En- gels vertaalde wereldliteratuur, kinderboeken en kookboeken. ,,En non-fictie, want daar blijken onder meer studenten veel interesse voor te hebben.’’ Omdat ze net zijn be- gonnen beperken Pelee en Fase zich voorlopig tot recente boeken, die vlotter verkopen dan wat oudere boeken, en bestsellers van de afge- lopen jaren. Het mozaiek-karakter van hun winkel weerspiegelt niet alleen de gemengde samenstelling van de buurt, maar ook de gemengde ach- tergrond van de oprichters zelf. Pe- lee: ,,Ik heb een Surinaamse vader en koester een grote belangstelling voor verhalen uit andere culturen.’’ Fase: ,,Mijn moeder is Amerikaans, ik houd erg van gekke verhalen over gekke mensen in met name de Ver- enigde Staten, Groot-Brittannië en Zuid-Afrika. Sharon en ik vullen el- kaar goed aan.’’ De Turkse en Marokkaanse buurt- bewoners hebben de weg naar de winkel nog niet gevonden. ,,Mis- schien is de drempel van de ‘hoge cultuur’ nog wat te hoog, of mis- schien denken mensen dat we duur zijn – ook al verkopen we juist van alles de goedkoopste edities. Laatst stond hier een Surinaamse vrouw aarzelend voor de deur en wilde graag weten hoeveel boeken kos- ten’’, vertelt Pelee: ,,Toen ze hoorde dat we boeken vanaf vijf euro verko- pen, kwam ze binnen.’’ Karel Berkhout Nieuwe boekwinkel wil net zo gemengd zijn als de buurt La machine à laver de Jasmine Jihane, Assia, Jasmine en Samir uit groep 8 van de J.P. Coenschool ver- tellen zoals beloofd (zie Coenkrant nummer 3) iets over hun naschoolse activiteit: Franse les. Jihane: “Wij hebben een madame als juf die altijd een chapeau draagt. Als zij binnenkomt zegt zij: ‘Bonjour la classe!’ Ik zeg dan: ‘Bonjour mada- me!’ We leren onszelf voor te stellen en dingen over onszelf te vertellen. Zoals: ‘Je m’appelle Jihane et toi?’Assia antwoordt: “Je m’appelle As- sia. J’adore les fraises et les bananes. Je déteste les citrons! Moi, j’ai deux frères. J ‘habite dans un apparte- ment.” “En we leren Franse liedjes, zoals Un éléphant”, vertelt Samir. J’adore les chansons!” Jasmine vindt het kwartetspel leuk. Jasmine: “Dan vraagt iemand bij- voorbeeld: ‘Dans la série la cuisine, je voudrais la machine à laver de Jas- mine’. Dan geef ik de kaart met de wasmachine en zeg ‘voilà!’.” Voor de vertaling van het Frans: zie de website van de J.P. Coenschool. In zijn badjas, met in zijn hand een plastic tasje met een handdoek, een washandje, een stukje zeep en een schone onderbroek, liep Coen de trap af naar de benedenburen. De CV- ketel was kapot; thuis kon er geen warme douche worden genomen. “Goh”, dacht Coen, “wat jammer dat het badhuis aan het Javaplein er niet meer is”. Ja, het gebouw staat er nog wel en er staat zelfs nog steeds Badhuis op. Maar dat is maar nep, want er zit nu een restaurant in. Vroeger kon je er echt een bad ne- men. De meeste huizen in Amster- dam hadden vroeger nog geen dou- che. Veel Amsterdammers gingen naar een van de vele openbare bad- huizen die de gemeente vanaf 1919 bouwde. Daar konden ze één keer per week voor een klein bedrag een ‘stortbad’ nemen, oftewel een dou- che. Een ligbad nemen kon ook, maar dat was wel ietsje duurder. Het badhuis aan het Javaplein werd in 1942 geopend, als een van de allerlaatste in Amsterdam. Vanaf de jaren zestig kregen steeds meer woningen een eigen douche en het aantal mensen dat nog naar het bad- huis ging daalde vanaf die tijd snel. In de jaren zeventig kwam er nauwe- lijks nog iemand, maar pas in 1982 sloot het Badhuis van het Javaplein definitief. Leo, de benedenbuurman, vond het na een kwartier wel welletjes. De kraan ging dicht. Coen droogde zich af en ging in zijn badjas -alle bads- pulletjes onder zijn arm geklemd- weer naar boven. In het badhuis kreeg je vroeger langer de tijd! Twin- tig minuten maar liefst! Veel mensen konden er destijds geen genoeg van krijgen, zo lekker warm was het wa- ter. De huizen waren toen nog niet zo goed verwarmd als nu, dus het was goed toeven in het Badhuis. De men- sen gingen er trouwens niet alleen heen om schoon te worden. Het was er vaak ook gezellig. Buurtbewoners ontmoetten elkaar en wisselden de nieuwtjes van de dag uit. Weer bovengekomen wachtte Coen een verrassing: “We gaan uit eten, want zonder warm water kunnen we niet afwassen!”, riep zijn vader. Dat was een smoesje natuurlijk, want je kunt best een pan water op het vuur zetten. Zo wasten de mensen zich vroeger ook in de keuken, als ze niet naar een badhuis konden. Maar Coen protesteerde niet! Hij liep met zijn ouders de straat uit, ze staken over en, wat een ver- rassing, ze gingen eten bij het Bad- huis! Coen vindt het daar altijd wel gezellig. Vooral de kaasstengels vindt hij geweldig. Hij komt er ook vaak vriendjes tegen. Het Badhuis is, net als vroeger, een ontmoetingsplek. In de kelder, bij de toiletten, zijn de ou- de stortbaden nog een beetje terug te zien. Maar veel is er niet meer van over. Een restaurant is dan ook heel wat anders dan een badhuis! Nadat het badhuis in 1981 werd gesloten, heeft het gebouw veel ver- schillende functies gehad. Er heeft een kringloopwinkel in gezeten en het gebouw heeft zelfs een tijdje dienst gedaan als hindoetempel. Daarna kwam er een restaurant in, maar dat wisselde even vaak van ei- genaar als van naam. De huidige ei- genaren, die het weer Badhuis heb- ben genoemd, zeggen er wel lang te willen blijven. En dat snapt Coen ook wel: zij hebben ook het restaurant Wilhelmina-dok aan het IJ in Noord. Maar daar voer een aantal jaren gele- den zomaar een schip naar binnen, dat zijn koers kwijt was! Dus Coen zit liever op het Javaplein, dat is een stuk veiliger. Een dag later was de CV-ketel weer gemaakt. Toch wel fijn, dat alle hui- zen nu een douche hebben! Berend van der Lans de Coen-is-in-de-buurtkrant april 2010 nummer 4 1 Gezellig schoon worden in het badhuis Wind & Wevers en de animeer- meisjes Het opwindende nieuws verspreidde zich begin dit jaar als een lopend vuur- tje: er is een nieuw café gekomen in de Eerste Atjehstraat! Niet zomaar een café, maar een hip café met draadloos internet en een espresso-apparaat! Op precies dezelfde plek zat eerst een nepcafé dat dienst deed als film- set voor de televisieserie Single en dat op Wind en Wevers het effect had van een fata morgana. Vele malen drukten wij dromerig onze neuzen tegen de grote ruiten en fantaseerden dat hier op een dag een echt café zou komen. Inmiddels zijn Wind en Wevers kind aan huis bij Medina. Om koffie te drin- ken, appeltaart te eten, te borrelen of te lunchen. Wat ons vooral steeds op- valt, is dat het personeel er zo heel ge- woon heel aardig is; een unique selling point in de Amsterdamse horeca. Als laatste test gaan wij ook nog een keer dineren bij Medina, op een regen- achtige vrijdagavond. De menukaart is gevarieerd. Er is vis, vlees en een ve- getarische hap. Het voorgerecht ‘sala- de met geitenkaas en dadels’ (7,25 eu- ro) is rijkelijk gevuld en lekker. ‘Oma’s romige kippenpreisoep’ (3,75) beves- tigt wat we op grond van eerdere er- varingen al vermoedden: bij Medina werkt een kok die fantastische soep maakt! De specialiteit van de avond is ‘cous- cous met kip’ (14,50 euro). Er blijkt in- derdaad kip in te zitten, maar daar moeten we wel lang naar zoeken, evenals naar de rest van de vulling. Niet zo geslaagd dus. Gelukkig heb- ben we ook nog de zalmfilet (15 euro), die lekker en vers is, net als de aardap- pelpuree die erbij wordt geserveerd. Wind en Wevers hebben het van- avond prima naar hun zin. De rode Marokkaanse wijn smaakt heerlijk kruidig en de bediening is zoals ge- woonlijk prettig. Plotseling voelen wij ons echter ongemakkelijk. Wij zijn nu al zeker twee uur lang de enige gas- ten. Buiten in het donker blijken som- mige auto’s steeds hetzelfde rondje te rijden om naar binnen te kunnen kij- ken. Daar zitten wij pontificaal achter de grote verlichte ruiten. Sommige bestuurders zwaaien vrolijk. Lieve help, wij zijn een bezienswaardigheid! Om half tien komt buurman Piet bin- nenstappen en zegt bloedserieus:“Ik dacht dat jullie animeermeisjes wa- ren.” Beste buurtbewoners: ga alsje- blieft heel snel heel vaak naar Medina voordat dit café wéér in een fata mor- gana verandert. Julie Wevers&Kim Wind Foto: Julie Wevers Sharon Pelee Sanne Fase &

Transcript of Gezellig schoon worden in het badhuis de Coen-is-in-de ... · Het badhuis aan het Javaplein werd in...

Page 1: Gezellig schoon worden in het badhuis de Coen-is-in-de ... · Het badhuis aan het Javaplein werd in 1942 geopend, als een van de allerlaatste in Amsterdam. Vanaf de jaren zestig kregen

Deze krant is gemaakt door leerlingen, leraren en ouders van de JP Coenschool. Het is een gratis krant voor en door buurt bewoners.

JP CoenschoolBankastraat 181094 ED Amsterdamtelefoon 020 665 02 52&Balistraat 791094 JE Amsterdamtelefoon 020 465 52 63www.jpcoenschool.nl

Mede mogelijk gemaakt door ‘Ruimte voor Contact’ van het ministerie van VROM.

Ontwerp en opmaak:Werkplaats Amsterdam

Historische foto’s ko-men uit het archief van buurvrouw Corrie.

Op de houten tafels liggen boeken uit Zuid-Amerika, de Verenigde Sta-ten, Zuid-Afrika, Engeland en Ne-derland. “We verkopen wereldlitera-tuur, omdat in deze levendige buurt zoveel verschillende bevolkingsgroe-pen wonen’’, zeggen boekhandela-ren Sharon Pelee en Sanne Fase. De Indische Buurt heeft sinds kort een boekwinkel, de Java Bookshop in de Javastraat. Vlakbij de winkel verrijst op dit moment de nieuwe openbare bibliotheek. ,,Je hebt boe-kenliefhebbers die het liefst boeken kopen via internet of bij een grote boekhandel in het centrum van Am-sterdam”, zeggen Pelee en Fase. ,,Maar wij zijn welbewust een buurt-boekhandel begonnen voor mensen die het juist leuk vinden om in hun eigen omgeving een boek te kopen.” De keuze voor de Indische Buurt is niet toevallig. ,,Het is een van de weinige buurten in Amsterdam die nog geen boekhandel had. “Boven-dien zijn hier als gevolg van de stads-vernieuwing steeds meer hoger op-geleiden komen wonen, net als in de

nabijgelegen nieuwbouw op de Oos-telijke Eilanden. ,,Uit demografisch onderzoek blijkt dat hier voldoende mensen tussen de twintig en veertig jaar wonen, een categorie die veel boeken koopt.” Bewoners hadden ook aangeven graag een eigen boekhandel te wil-len. De straatmanager van de Ja-vastraat was gecharmeerd van Pe-lee’s en Fases plan en bracht hen in contact met woningcorporatie de Alliantie, die hen meteen een win-kelruimte aanbood. Geen enkele bank wilde de winkel echter financieren, omdat branche-rapporten uitwezen dat de vooruit-zichten niet rooskleurig zijn. ,,Dat wakkerde onze vechtlust alleen maar aan. Nu willen we zeker bewij-zen dat het kan.’’ Geld kwam uitein-delijk uit hun eigen spaarpot, van een instelling die microkredieten verstrekt, uit een economisch stimu-leringsfonds van de gemeente Am-sterdam en uit de pot voor ‘kansen-zones’ van stadsdeel Zeeburg.De winkel, die ingangen heeft aan

de Javastraat en de Borneostraat, is lang en hoog. De houten vloer is licht, net als de witte toonbank waarop naast de kassa ook koek, thee en koffie staat. Ondanks de ruim duizend boeken in de houten kasten oogt de winkelruimte opval-lend leeg. ,,Moeders met kleine kin-deren komen hier graag met hun kinderwagen omdat het zo ruim is’’, zeggen Pelee en Fase: ,,Buurtbewo-ners lopen hier sowieso makkelijk binnen.’’ De pijlers van de collectie zijn Ne-derlandse literatuur, Engelstalige li-teratuur, in het Nederlands en En-gels vertaalde wereldliteratuur, kinderboeken en kookboeken. ,,En non-fictie, want daar blijken onder meer studenten veel interesse voor te hebben.’’ Omdat ze net zijn be-gonnen beperken Pelee en Fase zich voorlopig tot recente boeken, die vlotter verkopen dan wat oudere boeken, en bestsellers van de afge-lopen jaren. Het mozaiek-karakter van hun winkel weerspiegelt niet alleen de

gemengde samenstelling van de buurt, maar ook de gemengde ach-tergrond van de oprichters zelf. Pe-lee: ,,Ik heb een Surinaamse vader en koester een grote belangstelling voor verhalen uit andere culturen.’’ Fase: ,,Mijn moeder is Amerikaans, ik houd erg van gekke verhalen over gekke mensen in met name de Ver-enigde Staten, Groot-Brittannië en Zuid-Afrika. Sharon en ik vullen el-kaar goed aan.’’ De Turkse en Marokkaanse buurt-bewoners hebben de weg naar de winkel nog niet gevonden. ,,Mis-schien is de drempel van de ‘hoge cultuur’ nog wat te hoog, of mis-schien denken mensen dat we duur zijn – ook al verkopen we juist van alles de goedkoopste edities. Laatst stond hier een Surinaamse vrouw aarzelend voor de deur en wilde graag weten hoeveel boeken kos-ten’’, vertelt Pelee: ,,Toen ze hoorde dat we boeken vanaf vijf euro verko-pen, kwam ze binnen.’’ Karel Berkhout

Nieuwe boekwinkel wil net zo gemengd zijn als de buurt

La machine à laver de JasmineJihane, Assia, Jasmine en Samir uit groep 8 van de J.P. Coenschool ver-tellen zoals beloofd (zie Coenkrant nummer 3) iets over hun naschoolse activiteit: Franse les.Jihane: “Wij hebben een madame als juf die altijd een chapeau draagt. Als zij binnenkomt zegt zij: ‘Bonjour la classe!’ Ik zeg dan: ‘Bonjour mada-me!’ We leren onszelf voor te stellen en dingen over onszelf te vertellen. Zoals: ‘Je m’appelle Jihane et toi?’”

Assia antwoordt: “Je m’appelle As-sia. J’adore les fraises et les bananes. Je déteste les citrons! Moi, j’ai deux frères. J ‘habite dans un apparte-ment.” “En we leren Franse liedjes, zoals Un éléphant”, vertelt Samir. “J’adore les chansons!”Jasmine vindt het kwartetspel leuk. Jasmine: “Dan vraagt iemand bij-voorbeeld: ‘Dans la série la cuisine, je voudrais la machine à laver de Jas-mine’. Dan geef ik de kaart met de wasmachine en zeg ‘voilà!’.”Voor de vertaling van het Frans: zie de website van de J.P. Coenschool.

In zijn badjas, met in zijn hand een plastic tasje met een handdoek, een washandje, een stukje zeep en een schone onderbroek, liep Coen de trap af naar de benedenburen. De CV- ketel was kapot; thuis kon er geen warme douche worden genomen. “Goh”, dacht Coen, “wat jammer dat het badhuis aan het Javaplein er niet meer is”. Ja, het gebouw staat er nog wel en er staat zelfs nog steeds Badhuis op. Maar dat is maar nep, want er zit nu een restaurant in. Vroeger kon je er echt een bad ne-men. De meeste huizen in Amster-dam hadden vroeger nog geen dou-che. Veel Amsterdammers gingen naar een van de vele openbare bad-huizen die de gemeente vanaf 1919 bouwde. Daar konden ze één keer per week voor een klein bedrag een ‘stortbad’ nemen, oftewel een dou-che. Een ligbad nemen kon ook, maar dat was wel ietsje duurder. Het badhuis aan het Javaplein werd in 1942 geopend, als een van de allerlaatste in Amsterdam. Vanaf de jaren zestig kregen steeds meer woningen een eigen douche en het aantal mensen dat nog naar het bad-huis ging daalde vanaf die tijd snel. In de jaren zeventig kwam er nauwe-lijks nog iemand, maar pas in 1982

sloot het Badhuis van het Javaplein definitief. Leo, de benedenbuurman, vond het na een kwartier wel welletjes. De kraan ging dicht. Coen droogde zich af en ging in zijn badjas -alle bads-pulletjes onder zijn arm geklemd- weer naar boven. In het badhuis kreeg je vroeger langer de tijd! Twin-tig minuten maar liefst! Veel mensen konden er destijds geen genoeg van krijgen, zo lekker warm was het wa-ter. De huizen waren toen nog niet zo goed verwarmd als nu, dus het was goed toeven in het Badhuis. De men-sen gingen er trouwens niet alleen heen om schoon te worden. Het was er vaak ook gezellig. Buurtbewoners ontmoetten elkaar en wisselden de nieuwtjes van de dag uit. Weer bovengekomen wachtte Coen een verrassing: “We gaan uit eten, want zonder warm water kunnen we niet afwassen!”, riep zijn vader. Dat was een smoesje natuurlijk, want je kunt best een pan water op het vuur zetten. Zo wasten de mensen zich vroeger ook in de keuken, als ze niet naar een badhuis konden. Maar Coen protesteerde niet! Hij liep met zijn ouders de straat uit, ze staken over en, wat een ver-rassing, ze gingen eten bij het Bad-

huis! Coen vindt het daar altijd wel gezellig. Vooral de kaasstengels vindt hij geweldig. Hij komt er ook vaak vriendjes tegen. Het Badhuis is, net als vroeger, een ontmoetingsplek. In de kelder, bij de toiletten, zijn de ou-de stortbaden nog een beetje terug te zien. Maar veel is er niet meer van over. Een restaurant is dan ook heel wat anders dan een badhuis! Nadat het badhuis in 1981 werd gesloten, heeft het gebouw veel ver-schillende functies gehad. Er heeft een kringloopwinkel in gezeten en het gebouw heeft zelfs een tijdje dienst gedaan als hindoetempel. Daarna kwam er een restaurant in, maar dat wisselde even vaak van ei-genaar als van naam. De huidige ei-genaren, die het weer Badhuis heb-ben genoemd, zeggen er wel lang te willen blijven. En dat snapt Coen ook wel: zij hebben ook het restaurant Wilhelmina-dok aan het IJ in Noord. Maar daar voer een aantal jaren gele-den zomaar een schip naar binnen, dat zijn koers kwijt was! Dus Coen zit liever op het Javaplein, dat is een stuk veiliger. Een dag later was de CV-ketel weer gemaakt. Toch wel fijn, dat alle hui-zen nu een douche hebben!

Berend van der Lans

de Coen-is-in-de-buurtkrant april 2010 nummer 4

1

Gezellig schoon worden in het badhuis

Wind & Wevers en de animeer-meisjes

Het opwindende nieuws verspreidde zich begin dit jaar als een lopend vuur-tje: er is een nieuw café gekomen in de Eerste Atjehstraat! Niet zomaar een café, maar een hip café met draadloos internet en een espresso-apparaat! Op precies dezelfde plek zat eerst een nepcafé dat dienst deed als film-set voor de televisieserie Single en dat op Wind en Wevers het effect had van een fata morgana. Vele malen drukten wij dromerig onze neuzen tegen de grote ruiten en fantaseerden dat hier op een dag een echt café zou komen. Inmiddels zijn Wind en Wevers kind aan huis bij Medina. Om koffie te drin-ken, appeltaart te eten, te borrelen of te lunchen. Wat ons vooral steeds op-valt, is dat het personeel er zo heel ge-woon heel aardig is; een unique selling point in de Amsterdamse horeca.

Als laatste test gaan wij ook nog een keer dineren bij Medina, op een regen- achtige vrijdagavond. De menu kaart is gevarieerd. Er is vis, vlees en een ve-getarische hap. Het voorgerecht ‘sala-de met geitenkaas en dadels’ (7,25 eu-ro) is rijkelijk gevuld en lekker. ‘Oma’s romige kippenpreisoep’ (3,75) beves-tigt wat we op grond van eerdere er-varingen al vermoedden: bij Medina werkt een kok die fantastische soep maakt! De specialiteit van de avond is ‘cous - cous met kip’ (14,50 euro). Er blijkt in-derdaad kip in te zitten, maar daar moeten we wel lang naar zoeken, evenals naar de rest van de vulling. Niet zo geslaagd dus. Gelukkig heb-ben we ook nog de zalmfilet (15 euro), die lekker en vers is, net als de aardap-pelpuree die erbij wordt geserveerd.

Wind en Wevers hebben het van-avond prima naar hun zin. De rode Marokkaanse wijn smaakt heerlijk krui dig en de bediening is zoals ge-woonlijk prettig. Plotseling voelen wij ons echter ongemakkelijk. Wij zijn nu al zeker twee uur lang de enige gas-ten. Buiten in het donker blijken som-mige auto’s steeds hetzelfde rondje te rijden om naar binnen te kunnen kij-ken. Daar zitten wij pontificaal achter de grote verlichte ruiten. Sommige bestuurders zwaaien vrolijk. Lieve help, wij zijn een bezienswaardigheid! Om half tien komt buurman Piet bin-nenstappen en zegt bloed serieus:“Ik dacht dat jullie animeermeisjes wa-ren.” Beste buurtbewoners: ga alsje-blieft heel snel heel vaak naar Medina voordat dit café wéér in een fata mor-gana verandert. Julie Wevers&Kim Wind

Foto

: Jul

ie W

ever

s

Sharon Pelee Sanne Fase &

Page 2: Gezellig schoon worden in het badhuis de Coen-is-in-de ... · Het badhuis aan het Javaplein werd in 1942 geopend, als een van de allerlaatste in Amsterdam. Vanaf de jaren zestig kregen

Werkplaats Amsterdam

Turks

Werkplaats Amsterdam

Turks

Ook een school heeft buren. Wie zijn zij? De Coenkrant sprak met twee be-woners van de Balistraat die beiden uitkijken op het schoolplein.

“Deze buurt is

lekker laid-back”

Balistraat 51 B. Hyshil Sander (26) is grafisch ontwerpster. Woont samen met Jan (33) en Lokelani (2) “In ju-ni wonen wij hier precies twee jaar. Ik vind dit huis prachtig; het is heel ruim en heel licht. Toen we hier kwa-men wonen letten we eigenlijk al-léén op het huis, maar de buurt is ook leuk. Het is fijn dat je allerlei ver-schillende winkels binnen handbe-reik hebt. Ik kom bijvoorbeeld vaak bij de Volendammer Vishandel in de Javastraat en bij de Natuurwinkel in de Eerste van Swindenstraat. En bij Delicatessen, het kleine galerietje in de Sumatrastraat. Binnenkort hangt daar een filmaffiche dat ik voor hen heb ontworpen, van de film Alice. Wij wonen heel dicht bij de J.P. Coenschool. We zitten er bijna in, zo voelt het tenminste. In het begin moest ik heel erg wennen aan het lawaai. Als de kinderen naar buiten rennen, lijkt het wel alsof ze drie jaar hebben vastgezeten. Maar nu hoor ik het niet eens meer. Mijn dochtertje slaapt er trouwens ook gewoon door-heen. Heel soms knalt er een bal te-gen ons raam, dat is wel eng.

Als we hier blijven wonen dan is het wel duidelijk waar onze dochter naar school gaat. Naar de J.P. Coenschool, want daar wonen we naast. Maar ik heb eerlijk gezegd geen idee waar we over een paar jaar zullen wonen. Dit is een huurhuis en we zouden graag een huisje voor onszelf hebben. Dat mag dan best in deze buurt staan. Het is hier lekker rustig en niet te trendy. Dat vind ik prettig, want ik werk als vormgeefster bij het tijd-schrift Elle en daar ben ik de hele dag met mode bezig. Heerlijk vind ik dat, maar als ik thuis ben wil gewoon in een spijkerbroek de straat op kun-nen. Vroeger woonde ik in de Jor-daan en daar gaat dat lifestyle-gedoe gewoon de hele dag dóór. De men-sen op de terrasjes zien er alle-maal even leuk uit. Ik vind het fijn

dat deze buurt lekker laid-back is. Bijzonder vind ik dat ik inmid-dels al heel veel buren ken en met veel van hen zelfs bevriend ben ge-raakt. Met een aantal bewoners van de nummers 49 en 51 hebben wij een keer een gezamenlijk dineetje gegeven waarbij je in elk apparte-ment een nieuwe gang kreeg. Hoe hoger de etage, hoe meer drank ie-dereen op had en hoe vrolijker ieder-een was.

Wat me echt opvalt, is dat er zoveel creatieve mensen in de Balistraat wonen. Mijn man werkt bij Philips en tot nu toe is hij in deze straat al drie ontwerpers van dit bedrijf tegenge-komen. Er wonen trouwens ook op-vallend veel Duitsers. Mijn man, Jan, is er één van.”

“Oh, mam, wat

een herrie!”

Balistraat 50-huis. Linda van Ijzeren (58) werkt bij de keukenafdeling van Ikea. “Ik woon vijf jaar op dit adres. Vroeger woonde ik aan de Plantage Badlaan en kwam ik zelden in de In-dische Buurt. Ik herinner me dat ik eens verzeild raakte in de Javastraat en die vond ik toen opvallend mooi dankzij de bomen. Maar die winkels, die zagen er gewoon niet uit. Toen ik een appartement kocht in de Ba-listraat zeiden vrienden en kennis-sen verschrikt: ‘Waar gaat die nou wonen?’ Ze waren hier wel al vol-op aan het renoveren, maar het be-gin van de straat was nog erg verpau-perd. Er stonden veel woningen leeg, de straatverlichting was minimaal en op het schoolplein kwamen hangjon-geren. Er is intussen veel veranderd; wat is de Balistraat mooi geworden! En de buurt vind ik ook heel gezellig. Alles is vlakblij, zoals het openbaar vervoer. En de Dappermarkt voor de olijven, de tuinplanten, de kleren én de lapjes stof. De markt is echt ge-vaarlijk voor me want ik ben gek op het maken van kleren en als ik een mooie stof zie dan moet ik hem heb-ben. Je moet geluk hebben. Laatst stond er iemand die heel mooi lin-nen verkocht voor twee euro per me-ter. Nu is hij helaas weer weg – ik had echt veel meer bij hem moeten kopen. Ik woon pal tegenover de school en mijn dochter zei meteen: ‘Oh

mam, wat een herrie!’. Maar ik vind het helemaal niet erg om kinderen te horen. Laat ze maar lekker spe-len. Toen het schoolplein net was op-geknapt kwamen er plotseling heel veel kinderen op af, dat vond ik zo aandoenlijk. Wat een behoefte was er hier blijkbaar aan een goede speel-plek! Het plein ziet er nu tien keer leuker uit dan eerst, toen dat stom-me rode beeld er nog stond. Mijn buren zijn heel aardig, maar we spreken elkaar vooral in de zo-mer als we in de tuin zijn. Ik woon pal naast de Meevaart en daar heb ik veel last van. Ik hoor de muziek en het verschuiven van de stoelen en de tafels heel goed. Laatst zat ik in de tuin en hoorde ik iemand roepen: ‘Ik ben vandaag veertig jaar getrouwd’. Het is heel erg maar ik dacht alleen maar: ‘Oh, jee, toch geen feest!’ De laatste tijd is het rustig want ze gaan verbouwen. De Meevaart wil het bruisende middelpunt van de buurt worden, maar ik hoop dat het niet zo gaat bruisen dat ik hier niet meer met plezier kan wonen.’ Julie Wevers

De Indische Buurt voor de oorlog: smalle stoepen, lege straten met af en toe een slagersjongen op de fiets. Kinderen die uitlopen als er een auto verschijnt. In vrijwel elke straat wel een paar melkboeren (in de Balistraat wel zeven!), bakkers en een café. Winkeltjes zonder uitstalling voor de deur. “Want daar moest je be-lasting voor betalen.” Corrie, een buurvrouw van de J.P. Coenschool, heeft er haar hele jeugd gespeeld. “Toen ik hier kwam wonen was ik zes maanden. Dat is nu 83 en half jaar geleden.” Ze woonde bij de Kramatweg, in de Bankastraat en sinds haar negende in de Balis-traat, waar ze nu nog steeds woont.

“Als ik niet naar school hoefde, was ik op straat. Heerlijk vond ik dat. Ik ging ’s ochtends netjes de deur uit en kwam ’s avonds als een dweil weer binnen.” Op haar veertiende ging ze werken in een naaiatelier, maar dat betekende niet dat ze binnenbleef. “Toen ik 21 was kwamen de buur-kinderen me nog wel eens halen. Dan hadden ze een touw aan een lantarenpaal gebonden en moest ik draaien zodat zij touwtje konden springen. Of ik moest scheidsrech-teren. Soms werd het mijn moeder te gortig, dan zei ze: ‘Nee, Corrie komt net uit haar werk, die is moe.’ Maar ik vond het eigenlijk wel leuk.” Zwerven door de buurt was er als

kind niet bij. “Ik mocht niet verder dan wat nu de Meevaart is, toen een school, en tot de hoek met de Suma-trastraat. Verder dus niet, niet eens de hoek om.” Voor jongens golden andere regels. “Die vochten met stok-ken tegen de andere straten.” Meis-jes niet, die speelden voor de deur. Voor de deur rondhangen kon ook toen niet ongestraft. “Als je met een groepje meisjes voor ie-mands deur stond te kletsen, dan kwam de bewoner gelijk naar bui-ten. Zeker als we luidruchtig wa-ren, dan werden we weggestuurd. De mensen waren streng toen.” Ook hinkelen was niet zonder ri-sico. “Als je een hinkelbaan op de stoep dorst te tekenen en ze zagen het, dan ging er gelijk een emmer water over. En als je pech had, gin-gen ze nog naar je moeder ook.” Dus speelden ze vooral op de weg: bal-len, puttenkrijgertje, knikkeren. Zo-lang je maar midden op straat speel-de, werd er niet over gemopperd. “Soms zat ik even op de vensterbank

van onze melkboer. De meeste ven-sterbanken hadden van die punten om te voorkomen dat er iemand op ging zitten. Maar onze melkboer had een gladde vensterbank, dus daar kon je lekker op uitrusten. En om-dat mijn ouders klant waren, stuur-den ze me niet weg zolang ik rustig deed. Ze moesten om hun klandizie denken.”Druk was het niet op straat. Niet met verkeer, maar ook niet met kinderen. “In de Balistraat hadden de meeste gezinnen maar één of twee kinderen. Bij de Niasstraat woonden de grote gezinnen. Hoe armer hoe groter de gezinnen meestal. In mijn klas zat een meisje dat de oudste was van een gezin met twaalf jongens. Die was altijd de pineut, want jongens hoef-den niet zoveel te doen in die tijd. “ “Eén van de melkboeren hier had ook twaalf kinderen. Ik heb me al-tijd afgevraagd waar hij al die kinde-ren liet, want ze hadden enkel een klein woonhuis achter de winkel en een schuur. Daar pasten toch geen twaalf kinderen in?” En het was toch al geen vetpot voor de vele win-keliers in de buurt. “Van halverwege de Coenschool tot de Sumatrastraat zaten een kapper, een melkboer, een kruidenier, een fietsenwinkel, een feestartikelenwinkel en op de hoek een café. En aan onze kant, aan de overkant, zaten ook nog winkels. Toch hadden ze allemaal een boter-ham.” Dat gold voor de meeste men-sen in de Indische buurt toen. Ieder-een verdiende zijn boterham, maar dan ook maar net. Het was een buurt van havenarbeiders en mensen met vaste banen zoals de vader van Cor-rie die bij de gemeentetram werk-te. Voor die tijd waren de huizen re-delijk, maar zonder de luxe van een badkamer of een geiser. En in verge-lijking met bijvoorbeeld de Pijp, wa-ren de straten ruim. Heerlijk om te spelen. Elizabeth Venicz

32

Boekje vol onder-nemende mensen

In het kader van Nationale Vrijwil-ligersdag 19 maart jl. knapten ver-schillende creatieve ondernemers uit de Indische Buurt de ruimte van jongerenorganisatie Asri op.Daarnaast boden zij Asri (en alle groepen 7 en 8) bij wijze van ken-

nismaking met de buurt en haar be-woners een boekje aan. Hierin ver-tellen de creatieve ondernemers op ludieke, nuchtere en inspirerende wijze ‘hoe ze tot hun beroep zijn ge-komen’. Wat zijn hun drijfveren, in-spiratiebronnen en: wat maken ze eigenlijk? Het boekje telt 48 pagina’s en bevat een handige kaart!

UIT DE SERIE

De buren van Coen Niet voor de deur hangenopgroeien in de Indische buurt in de jaren 30 en 40

DEEL

Spoorwegovergang Javastraat - Van Swindenstraat