GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie:...

48
Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2013 - jaargang 10 GEO- INFO 8/9 Open Kaart Basisregistratie goes viral! Open Data met beleid Verslag Instroom geo-onderwijs veelbelovend? Open Data SPECIAL 2003 2013

Transcript of GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie:...

Page 1: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2013 - jaargang 10

GEO-INFO 8/9Open KaartBasisregistratie goes viral!

Open Data met beleid

VerslagInstroom geo-onderwijs veelbelovend?

Open Data SPECIAL

2003 2013

Page 2: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

Bij het woord hybride denk je meestal niet direct aan krachtig; bij Topcon Hybrid Positioning zul je dat beslist wel doen! Het verschaft je het extra vermogen om veeleisende meetwerkzaamheden sneller te kunnen uitvoeren dan ooit te voren!

topcon-positioning.eu

Topcon‘s unieke GNSS en robotic technologie gecombineerd en verbonden via MAGNET Software.Dat is Hybrid Power!

Page 3: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

Bij het woord hybride denk je meestal niet direct aan krachtig; bij Topcon Hybrid Positioning zul je dat beslist wel doen! Het verschaft je het extra vermogen om veeleisende meetwerkzaamheden sneller te kunnen uitvoeren dan ooit te voren!

topcon-positioning.eu

Topcon‘s unieke GNSS en robotic technologie gecombineerd en verbonden via MAGNET Software.Dat is Hybrid Power!

Tien jaar geleden keken we meewarig over de oceaan naar de geografische bestanden “TIGER/LINE” van de US Census Bureau en “VMAP0” van de CIA. De bestanden waren weliswaar in het publieke domein en gratis beschikbaar, maar onnauwkeurig en vaak verouderd. In Europa pakten we dat toch slimmer aan. We betaalden flinke licentiekosten voor geografische bestanden van nationale, topografische diensten en commerciële kaartleveranciers, maar dan kreeg je wel betrouwbare, nauwkeurige en actuele kaarten. Inmiddels is “open data” niet meer weg te denken uit het aanbod van geografische gegevens onder een open licentie en maken topografische diensten en commerciële kaartleveranciers dankbaar gebruik van “crowdsourcing”, waarbij gebruikers zelf kaartgegevens maken, wijzigen of fouten terugmelden.

Het Europese en nationale opendatabeleid wordt uiteengezet in het eerste artikel van Dirk van Barneveld. Hoe dit sinds januari 2012 zijn weerslag heeft op de Rijkswaterstaat, KNMI en het Kadaster komt naar voren in de artikelen van Wim de Haas, Raymond Sluiter en Ben Bruns. Maar de ervaring van de overheid met open data gaat verder terug: Marco Duiker vertelt in zijn artikel aan de hand van de ruimtelijke plannen – die al sinds 2008 in het publieke domein worden gepubliceerd – over de stappen die daar de afgelopen jaren al zijn genomen. Harmen van Doorn belicht in zijn interview met Mark Herboldt en Frans Lips hoe het bedrijfsleven de kansen van open data wil benutten. Dat geografische open data toch wat haken en ogen met zich meebrengen laat Erik Romijn zien in zijn artikel waarin hij vertelt over zijn ervaringen als app-ontwikkelaar zonder geo-ervaring. Het opensourceproject NLExtract waarover Just van den Broecke schrijft, lijkt gedeeltelijk tegemoet te komen aan Romijns ervaringen. Naast de overheid is OpenStreetMap een andere bron van open geografische gegevens. Henk Hoff sluit dit themanummer af met een verslag van de stand van zaken rond OpenStreetMap.

Inderdaad: provincies en gemeenten bieden ook veel geografische open data aan, maar ontbreken in dit nummer. Ook is het misschien nog te vroeg voor succesverhalen uit het bedrijfsleven over winstgevende toepassingen van geografische open data? Maar wat let u om over deze onderwerpen alsnog in een toekomstig nummer van Geo-Info te publiceren? Onze deur staat open!

Open data, open deuren Edward Mac Gillavry

MIJNGINMeer informatie over MIJNGIN en hoe daar gegevens aan te vullen en te verbeteren vindt u door in te loggen op www.geo-info.nl.

| 12013-8/9 | Geo-Info

Page 4: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2013 - jaargang 10

GEO-INFO 8/9Open KaartBasisregistratie goes viral!

Open Data met beleid

VerslagInstroom geo-onderwijs

veelbelovend?

Open Data SPECIAL

2003 2013

Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

Agenda GINUitgeverGeo-Informatie Nederland www.geo-info.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

Redactie Geo-InfoHoofdredacteur: Roelof Keppel

RedacteurenAdri den Boer, Klaas van der Hoek, Bart Huijbers, Milo van der Linden, Edward Mac Gillavry, Ad van der Meer, Ferjan Ormeling, Frans Rip

BladmanagementMotivation Office Support bv, Nijkerk

Inzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie.Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMotivation Office SupportJan van de VisTelefoon: 033 – 247 34 00E-mail: [email protected] Algemen e-mail: [email protected] Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2013Persoonlijk lidmaatschap: € 59 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 107 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 240 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 33 (excl. 21% btw) en buiten Europa € 57 per jaar (excl. 21% btw).Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nlBij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar.© 2013. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)

Regio Oost themamiddag Duurzaam GISDatum: donderdag 7 november 2013Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg)Tijd: 16.00 – 19.00 uur Aanmelden via [email protected]

Het Maps4Society Matchmaking eventDatum: 8 november 2013 Locatie: NSO (www.spaceoffe.nl) in Den Haag Meer informatie: http://iipgeo.nl/agenda/event/1174/ het-maps4society-matchmaking-event

GIN 10 jaarDatum: 28 november 2013 Tijd: 13.00 - 22.30 uur Locatie: De Observant, Amersfoort Meer informatie en aanmelden: www.geo-info.nl/agenda

Symposium NCG in bewegingDatum: 19 december 2013 Locatie: nog niet bekend Aanmelden: [email protected]

www.geo-info.nl [email protected]

2003 2013

2 | Geo-Info | 2013-8/9

Page 5: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

...en verder

1 Redactioneel Open data, open deuren

2 Agenda - Colofon25 Column

Talking about my generation (2)

35 Column

Open (geo)data opent de weg naar...

36 10 voor GIN! 37 Van 2D (RD)

naar 3D (ETRS89): nuttig of noodzakelijk?

39 Verslag Instroom geo-onder-

wijs veelbelovend?43 Verslag AHN2 is klaar 44 Kort

S p e C i A l8 Opendatabeleid

van Rijkswaterstaat10 In de weer

met open data 12 De Basisregistratie

Topografie als open data

15 Vijf jaar ruimtelijke plannen in het publieke domein

18 Hergebruik open geodata beperkt door onnodige drempels

29 NLExtract pakt de basisregistraties uit

32 OpenStreetMap: al bijna 10 jaar open

In dit nummer ...

4Open data – met beleid

22Voorbij de opendatahype

26Open Kaart -

Basisregistratie goes viral!

39Verslag -

Instroom geo-onderwijs veelbelovend?

Open Data SPECIAL

Acht auteurs over open data bij overheid en het bedrijfsleven.4 t/m 35

| 32013-8/9 | Geo-Info

Page 6: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

4 | Geo-Info | 2013-8/9

Het geo-informatiebeleid vormt geen uitzondering op dit algemene beeld. De nota GIDEON (2008) spreekt nog in bedekte termen over “het vergroten van de toegang tot overheidsgeo-informatie.” Eind 2011 hangt de vlag er anders bij en kondigt de minister van Infrastructuur en Milieu (I&M), Melanie Schultz van Haegen, aan dat zij haar data uiterlijk per 1 januari 2015 volgens het principe ‘open, tenzij’ voor hergebruik ter beschikking zal stellen.

De toezegging van de minister past in een grote, internationale beweging, waarin overhe-den actief stappen zetten publieke gegevens massaal te ontsluiten. De ondertekening van het Memorandum on Transparancy and Open Government (Obama, 2009) gaf het startschot voor deze ontwikkeling. Europa kon niet achterblijven en onder de vlag van de Digitale Agenda voor Europa voert Eurocommissaris Kroes sinds 2010 een actief opendatabeleid (Meer informatie www.ec.europa.eu/digital-agenda/en/open-data). De Nederlandse tegenhanger uit 2011, DigitaleAgenda.nl, benadrukt de potentiële economische waarde van open data (E,L&I, 2011). Dit accent laat zich eenvoudig verklaren uit het feit dat de afzender van deze nota het ministerie van Economische Zaken is. De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vult in zijn bijna gelijktijdig verschenen brief over hergebruik van overheidsinformatie het democratisch belang van open data aan

(Donner, 2011). Gezamenlijk vormen de nota en de brief de achtergrond waartegen de minister van I&M haar toezegging deed.

Aan de slagDe belofte alle data vrij te geven is een eerste stap, maar dat is nog geen realisatie. Dat begint met de definitie van open data en daarna de vraag welke data binnen het ministerie het dan eigenlijk betreft. Hoewel dat een eenvoudige vraag lijkt, is deze niet zo gemakkelijk te beantwoorden. Er bestaat geen centraal, uitputtend overzicht van alle datasets binnen het ministerie en de gelieerde orga-nisaties zoals het KNMI, Kadaster en Rijkswa-terstaat. Om deze reden is een inventarisatie uitgevoerd naar de aanwezige data. Op basis daarvan is een roadmap opgesteld. Met de afzonderlijke organisatieonderdelen zijn in juni 2012 afspraken gemaakt over de wijze waarop data voor hergebruik beschikbaar komt. Momenteel wordt hard aan de uitvoering van deze afspraken gewerkt.

Open data – met beleidOpendatabeleid bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu

Het idee om data voor hergebruik door anderen vrij te geven, is verre van nieuw. Al tijdens de Tweede Wereldoorlog beschreef de Amerikaanse socioloog Robert Merton de voordelen van het vrij delen van wetenschappelijk data (Chignard, 2013). Toch duurde het nog ruim zestig jaar voordat politici en beleidsmakers serieus werk van open data begonnen te maken.

Door Dirk van Barneveld

Open Data

Page 7: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 52013-8/9 | Geo-Info

BeleidsvragenBij het beschikbaar stellen van overheids-data doen zich allerlei vraagstukken voor. Op sommige vragen is inmiddels een afdoend antwoord beschikbaar, maar andere zaken blijken een stuk lastiger oplosbaar. Hieronder volgt een aantal van de belangrijkste knelpun-ten, waar het ministerie van Infrastructuur en Milieu in de praktijk tegen aanloopt.

AansprakelijkheidData worden ingewonnen met een specifiek gebruiksdoel voor ogen. De kwaliteit van de data hangt nauw samen met dat doel. Niet voor alle toepassingen is meteen het allerhoogste detailniveau of de hoogste mate van nauwkeu-righeid nodig. Medewerkers die dagelijks met de data werken kunnen een juiste inschatting maken ten aanzien van de grenzen van de gebruiksmogelijkheden van de data. Dat gaat niet op voor elke willekeurige (her)gebruiker. En wat als er onverhoopt fouten in de dataverzameling voorkomen? Het  uitsluiten van aansprakelijkheid staat vaak bovenaan de agenda als open data in

een managementteam aan de orde komt. Hoewel het niet mogelijk is alle risico’s gegarandeerd af te dekken, zijn er meerdere maatregelen te treffen om de kans op aansprakelijkheid te verkleinen (De Vries, 2012). Het voorzien van data van de juiste metadata is daarbij een eenvoudig en doeltreffend middel, evenals het instellen van een helpdesk.

FinanciënOpen data is voor een hergebruiker gratis af te nemen, maar de data komt niet om niet uit de

lucht vallen. Het animo om binnen overheden financieel bij te dragen aan projecten voor het inwinnen van breder gebruikte data komt door het opendatabeleid soms onder druk te staan. De gegevens komen immers ook zonder finan-ciële deelname ter beschikking en dan gratis.Een ander financieel probleem geldt het Kadaster en de Rijksdienst voor het Weg-verkeer (RDW). Zij halen een belangrijk deel van hun financiering middels tarieven voor verstrekking en gebruik van data. Zodra deze inkomsten als gevolg van open data wegval-len, moet er wel een alternatieve financiering gevonden zijn. In tijden van grootscheepse bezuinigingen is dat geen eenvoudige opgave. Maar ook voor partijen die deze afhankelijkheid niet kennen, betekent open data een extra kostenpost. Immers, de kosten gaan voor de baten uit. De redenering is, dat op macro-economische schaal door de over-heid een inspanning wordt geleverd om actief data beschikbaar te stellen voor hergebruik, waardoor economische activiteit ontstaat die via vennootschapsbelasting weer terugvloeit naar de staatskas. Echter die geprojecteerde inkomsten voor de staatskas worden niet omgeslagen naar de betrokken organisaties en zijn nog niet gerealiseerd. De animo om bij te dragen wordt daardoor wel onder druk gezet.

Markt en overheidInnovatie en waardecreatie zijn belangrijke drijfveren voor het opendatabeleid. Niettemin kan open data voor individuele bedrijven ook negatieve consequenties hebben in het geval zij gelijksoortige data vermarkten. In voorkomende gevallen is het belangrijk vroegtijdig afspraken te maken rond een overgangstermijn, waarbin-nen deze bedrijven de gelegenheid krijgen hun businessmodel aan te passen. Bijvoorbeeld door zich te richten op toegevoegde waarde van diensten. Tegelijkertijd hoef je anno 2013 geen groots visionair te zijn om als ondernemer te weten uit welke hoek de wind waait. Daarmee lijkt de noodzaak om langdurige overgangster-mijnen af te spreken minder geworden.

DienstverleningNieuwe verdienmodellen op basis van open data staan of vallen bij de mate van hoge

beschikbaarheid van die data. Veel bedrijven geven daarom een voorkeur aan een betaalde, maar gegarandeerde dienstverlening boven een gratis, maar onzekere datadistributie. De vraag is tot waar dienstverlening rond open data van de overheid moet gaan. Het is vrij eenvoudig om statische data op een downloadserver te plaatsen, maar de werkelijkheid is dat steeds meer datasets (semi-) realtime en daarmee vaak

zeer omvangrijk worden. Dat vraagt om andere, meer geavanceerde technische oplossingen. Het lijkt onredelijk om die voorzieningen ook volledig op de belastingbetaler af te wentelen.

PrivacyNiet alleen open data vraagt de aandacht van beleidsmakers; ook big data en linked open data zijn inmiddels gevleugeld begrippen geworden. Tezamen vormen open, big en linked data voor mooie, nieuwe toepassingen maar kunnen ze ook een bedreiging vormen voor de privacy. Er bestaat een groot spanningsveld tussen openheid en bescherming van de privésfeer. Beleidsmatig zijn die twee nog onvoldoende in samenhang gebracht. Waar vanuit het opendatabeleid met kracht gewerkt wordt aan het wijd open zetten van de datasluizen, wordt de kraan vanuit het privacy overwegingen juist steeds verder dichtgedraaid. Het zoeken naar een juiste, evenwichtige belangenafweging is nog maar nauwelijks van de grond gekomen.

Naar de toekomstUit bovenstaande beleidsvraagstukken blijkt wel dat het opendatabeleid verre van

Uitsluiten van

aansprakelijkheid

staat vaak bovenaan

de agenda

Waar ligt de grens

van de dienstverlening

rond open data

van de overheid?

SPECIAL

Page 8: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

6 | Geo-Info | 2013-8/9

SPECIALOpen Data

uitgekristalliseerd is. Ook in de realisatie van het beleid zijn nog grote slagen te maken. Het centrale portaal data.overheid.nl is in de afgelopen tijd als kool gegroeid. Toch bevat het nog slecht het topje van de spreekwoor-delijke ijsberg. Daarnaast laten grootschalige toepassingen op basis van open data nog op zich wachten. Alle betrokken partijen werken samen om deze tekortkomingen in de komende tijd weg te werken. Enerzijds langs een heel praktische lijn en anderzijds via wetgeving.

Veel hindernissen voor een succesvol open-databeleid kunnen zonder tussenkomst van de wetgever weggenomen worden. Dat neemt niet weg dat het wettelijk instrumentarium voor het opendatabeleid aan modernisering toe is. De herziening van de Europese richtlijn Hergebruik van Overheidsinformatie vormt daar-bij een stok achter de deur (Schultz & Shatter, 2013). Uiterlijk 18 juni 2015 moet de richtlijn door de lidstaten geïmplementeerd zijn. De werkingssfeer van de richtlijn is verbreed tot culturele musea, archieven en bibliotheken en de mogelijkheden voor het vragen van vergoedingen voor het verstrekken van data zijn verder beperkt.

Misschien nog wel de grootste wijziging ten opzichte van de huidige richtlijn is een omke-ring in de aanmerking van documenten die onder de richtlijn vallen. Waar de richtlijn zich nu nog beperkt tot die documenten die in het kader van nationale wetgeving als openbaar zijn aangeduid, is de richtlijn straks geldig voor alle documenten, tenzij ze in het kader van nationale wetgeving als niet-openbaar zijn aangeduid: een koerswijziging van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, tenzij’ (Jansen & Zijlstra, 2013). De richtlijn vereist overigens niet dat lidstaten overgaan tot actieve openbaarmaking, het-geen in het kader van open data nu juist wel de bedoeling is. GroenLinks probeert actieve openbaarmaking voor een groot aantal typen documenten via een initiatiefwetsvoorstel als-nog voor de Nederlandse overheid te regelen.

Het is aan de minister van BZK de schone taak om de huidige Wet openbaarheid bestuur (Wob) op de herziene richtlijn aan te passen. Het is op dit moment nog onduidelijk of delen van het initiatief wetsvoorstel van GroenLinks een plek in de wetswijziging zullen krijgen. Vanuit de coördinerende verantwoordelijk-heid voor het geo-informatiebeleid zal I&M de ontwikkelingen in elk geval op de voet blijven volgen en een actieve bijdrage leveren aan de

verdere uitwerking van het opendatabeleid. Hoe dan ook, de toekomst is open.

BronnenChignard, S. (2013) A Brief History of Open Data. In: ParisTech Review http://www.paristechreview.com/2013/03/29/brief-history- open-data/ Donner, J.P.H. (2011) Kamerbrief hergebruik overheidsinformatie en open data. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/05/30/kamerbrief-hergebruik-overheidsinformatie-en-open-data.htmlJansen, K. & T. Zijlstra (2013) The new PSI Directive – as good as it seems?http://blog.okfn.org/2013/04/19/the-new-psi-directive-as-good-as-it-seems/Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2011) Digitale Agenda.nl – ICT voor innovatie en economische groei. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/ notas/2011/05/17/digitale-agenda-nl-ict-voor-innovatie-en-eco-nomische-groei.htmlObama, B. (2009) Transparency and Open Government: Memo-randum For The Heads Of Executive Departments And Agencies. http://www.whitehouse.gov/the-press-office/transparency-and-open-governmentSchulz, M & S. Shatter (2013) Richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van de Richt-lijn 2003/95/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie.http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2013:175:0001:0008:NL:PDFVries, M. de (2012) Aansprakelijkheid en Open Data: Van Erik Engerd naar J.J. de Bom.http://www.forumstandaardisatie.nl/fileadmin/os/documenten/Rapportage_open_data_en_aansprakelijkheid_def.pdfAlle links zijn voor het laatste gecheckt op 24 september 2013

Het opendataportaal van de Nederlandse overheid: www.data.overheid.nl/

Dirk van Barneveld is senior beleids-medewerker bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Hij is via [email protected] te bereiken.

Page 9: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

www.geocensus.nl

Wij de expertise, u de informatie

Uw betrouwbare partner in geodetisch werkDeventer Boxtel Soest | telefoon 035 - 622 11 79 | [email protected]

de kracht van locatie Steeds meer bedrijven, instellingen en overheden ontdekken de waarde van locatie. Geodan combineert al meer dan 25 jaar de kracht van locatie met solide dienstverlening en kennis van innovatieve technologieën.

In onze ogen is geo-ICT nooit een doel op zich, maar altijd een middel dat bijdraagt aan de bedrijfsvoering. Het bewijs? Een breed portfolio van producten en diensten waarmee wij onze klanten helpen met beter inzicht, meer controle en kostenvermindering.

Geodan bestaat uit 130 creatieve geo-ICT professionals. Samen leveren we oplossingen die bijdragen aan uw succes. Steeds meer bedrijven ontdekken de waarde van locatie voor hun activiteiten en ontdekken Geodan.

Benieuwd naar de waarde van locatie voor uw organisatie?E [email protected] T 020-5711 311

www.geodan.nl

| 72013-8/9 | Geo-Info

Page 10: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

8 | Geo-Info | 2013-8/9

Open Data

Het huidige opendatabeleid is een logische voortzetting van een reeds in gang gezette beweging. Maar toch is er iets meer aan de hand. Want het beschikbaar stellen van data is iets anders dan het hergebruik van data. Dat is nou net waar het om gaat: zonder restricties toegang tot alle data en het recht tot herge-bruik van data.

Rijkswaterstaat werkt hard om de deadline van 1 januari 2015 te halen. Dat gebeurt in het programma Verbindende Informatie Voorzie-ning (VIV). Er wordt gewerkt aan het op orde krijgen van een centrale administratie van alle data. Werden voorheen domeingerichte en geografisch verspreide administraties bijgehouden, nu gebeurt dat centraal met een daarbij behorend vastgesteld beleidskader. Bij deze inventarisatie vormt eigenaarschap van data een belangrijk aandachtspunt. Rijks-waterstaat wint niet alleen zelf data in, maar verstrekt ook opdrachten voor de inwinning van gegevens. Auteursrechten van derden

dienen uiteraard gerespecteerd te worden, en daarbij gaat zorgvuldigheid boven snelheid. Ook de uitzonderingsgronden van de Wob moeten expliciet worden aangegeven.

Om deze en andere activiteiten op het gebied van open data te kunnen ordenen en positio-neren wordt gebruik gemaakt van een model (figuur 1) dat structuur biedt om het open-databeleid op koers te brengen en snelheid te geven. Het model is tot stand gekomen in samenwerking met het Centre for Public Innovation. In het model worden twee assen benoemd: de verticale as illustreert de mate waarin open data flexibel dan wel beheerst wordt toegestaan en de horizontale as de mate van interne c.q. externe oriëntatie.

Uit figuur 1 valt op te maken dat de eerder genoemde acties een hoog “Huis op Orde” karakter hebben: er is een beslisboom open data, er wordt gewerkt aan een landelijke catalogus en er wordt veel aandacht besteed

Opendatabeleid van RijkswaterstaatNaar een externe oriëntatie

Rijkswaterstaat heeft een lange traditie van informatie delen die voortvloeit uit de publieke taken die zij vervult. Met name in de natte sector wordt veel data gedeeld met waterbeheerders, zoals waterstanden en waterafvoeren. Er is zelfs een publieksversie beschikbaar van de applicatie die deze data naar de gebruiker brengt: het Multifunctioneel Presentatie Station (MFPS). En in de droge sector is al bijna tien jaar de beweging gaande om het Nationaal Wegen Bestand (NWB) open te stellen (zie ook het kader NWB).

Door Wim de Haas

Figuur 1 - Activiteiten op het gebied van open data: intern of extern, beheerst of flexibel?

Page 11: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 92013-8/9 | Geo-Info

SPECIAL

aan de waarde van open data voor de eigen organisatie. Het is even wennen, maar een externe oriëntatie kan er toe bijdragen dat de kwaliteit van je eigen data omhoog gaat. Een andere activiteit, ook met de blik naar buiten, is de ontwikkeling van het “garagemodel” waarbij API’s gezamenlijk worden ontwikkeld met andere partijen. Een voorbeeld daarvan is het programma Digitale Delta, onderdeel van de topsector Water.

Perspectieven op open dataVorig jaar heeft Rijkswaterstaat een inven-tarisatie uitgevoerd om in beeld te krijgen wat er allemaal bij komt kijken om een actief opendatabeleid te voeren. De inventarisatie heeft geleid tot verschillende accenten die verklaard kunnen worden vanuit het gekozen perspectief op open data.

Vanuit een technisch perspectief is er de nadruk op het gebruik van open standaarden en actu-aliteit van de gegevens. Ook de 24/7 beschik-baarheid van (web)services valt hieronder.

Vanuit een politiek-bestuurlijke invalshoek is er zowel bijval als terughoudendheid over het toepassen van het opendatabeleid. Bijval omdat open data kan leiden tot het verkleinen van de afstand tussen burger en overheid en daarmee de legitimiteit van de overheid kan versterken. Maar daar waar open data tegen de belangen van de staat ingaat, zal niet wor-den overgegaan tot vrijgave voor hergebruik. Denk hierbij aan veiligheid en aanbestedin-gen, die onder de uitzonderingsgronden van de Wob vallen.

Al met al, de informatiepositie van de overheid verandert fundamenteel door het verlies

van het informatiemonopolie. Deze nieuwe werkelijkheid vraagt om zorgvuldigheid en maatwerk, waarbij de planmatige aanpak van het open data traject bij Rijkswaterstaat garant staat voor een succesvolle veranderopgave.

Open vragenElke verandering gaat gepaard met onzeker-heid, en dit onderwerp vormt daarop geen uitzondering. Leidt open data tot betere kwaliteit van data? En zal de Servicedesk Data meer of minder vragen te verwerken krijgen? Of zullen de werkzaamheden van de helpdesk veranderen, van doorgeefluik naar advisering? En hoe zit het met de economische meer-waarde van open data?

Bedrijven maken soms een applicatie niet door met de open data op te halen, maar gewoon de hele webapplicatie “embedden” op de eigen website. Een goed voorbeeld van hoe het ook kan, is te vinden op de site: www.surfcheck.info. Wie volgt?

Gegevens over waterstanden worden hergebruikt in de SurfCheck app.

Wim de Haas is senior adviseur Informatievoorziening, Bestuursstaf Rijkswaterstaat.Hij is via [email protected] te bereiken.

NWB

In 2005 kreeg Rijkswaterstaat een ver-zoek om het Nationaal Wegenbestand (NWB) vrij te geven. Eigenlijk een eerste stap richting open data. Rijkswaterstaat heeft dat verzoek in behandeling geno-men en volgens de bestaande wet- en regelgeving verschillende partijen om een zienswijze gevraagd op de vrijgave. Sommige partijen zagen problemen voor hun concurrentiepositie en vroegen om een overgangsregeling. Rijkswaterstaat heeft vervolgens een overgangstermijn in acht genomen en het NWB is nu sinds 1 januari 2013 vrijgegeven. Het Nationaal Wegenbestand is inmiddels ook als open data beschikbaar.

Page 12: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

10 | Geo-Info | 2013-8/9

Open Data

Van beleidsvoornemen naar beleidsuitvoering

Binnen de meteorologische wereld leeft het vrij en open gebruik van meteorologische data tussen de nationale weerdiensten en voor onderzoek en onderwijs al lang. Voor nog breder gebruik stelde in 1995 de World Mete-orological Organisation (WMO) “resolutie 40” vast, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen essentiële en niet-essentiële data. De geregistreerde, essentiële data wordt aan iedere gebruiker zonder restricties beschikbaar gesteld voor hergebruik tegen ten hoogste verstrekkingskosten. Niet-essentiële data is bij commercieel hergebruik belast met zowel licentiekosten als verstrekkingskosten. In 2009 werden op Europees niveau in EUMETNET-kader verdere afspraken gemaakt om de set essentiële data actief uit te breiden conform de PSI wetgeving en INSPIRE. In dit klimaat ontwikkelde KNMI de afgelopen 10 jaar een vrije datapolitiek die van kracht werd op 1 janu-ari 2009. Sinds die datum rekent KNMI alleen

verstrekkingskosten af. Opmerkelijk is dat het succesvolle Buienradar.nl algemeen gezien wordt als exponent van vrije data. Buienradar.nl is echter al sinds 2006 actief en is groot geworden in de tijd dat er nog de dure licen-ties afgesloten moesten worden. Het succes is puur gebaseerd op een succesvolle business case. De verwachting is dat met het huidige opendatabeleid er meer zullen volgen.

Het KNMI volgt als overheidsagentschap uiteraard het kabinetsbeleid met betrekking tot open data. In een brief van de Ministerraad aan de Tweede Kamer, maart 2013, over de toe-komstige positionering van het KNMI is open data expliciet opgenomen. Een eerste stap is gezet in januari 2013 door klimaatgegevens al conform I&M-beleid als open data aan te beiden. De actuele weergegevens, inclusief de radar en wetenschappelijke gegevens volgen uiterlijk 1 januari 2015. Ondanks de lange ervaring met vrije data zijn er ook voor KNMI nog een aantal bestuurlijke en technische uit-

In de weer met open dataHoe het KNMI invulling aan het opendatabeleid geeft

Elke organisatie binnen het Ministerie van I&M heeft de opdracht gekregen om invulling te geven aan de ambitie van de minister om uiterlijk op 1 januari 2015 alle data volgens het “Open data, tenzij” beleid te hebben beschikbaar gesteld. Hoe doet het KNMI dat? En waar loopt ze in de praktijk tegen aan? Is techniek de belangrijkste flessenhals of vormt de financiële onderbouwing het knelpunt? Hoe zit het met aansprakelijkheid en reputatieschade?

Door Raymond Sluiter

Neerslaggegevens van het KNMI zijn beschikbaar als open data.

Page 13: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 112013-8/9 | Geo-Info

SPECIAL

dagingen. Het is bijvoorbeeld nog niet geheel duidelijk welke inspanning in redelijkheid van overheidsorganen zoals KNMI gevraagd kan worden bij het beschikbaar stellen van grote, continue datastromen. KNMI voorziet nu twee distributiekanalen: 1) Een opendatakanaal waarin data ‘as is’, zonder registratie en zonder kosten beschikbaar wordt gemaakt en 2) een kanaal waarin het mogelijk is data op basis van Service Level Agreements af te nemen tegen integrale kosten. In de niet-exclusieve, afzonderlijke SLA-overeenkomsten, kunnen aanvullende afspraken rond bijvoorbeeld leveringszekerheid gemaakt worden. De veranderingen hebben uiteraard con-sequenties voor de huidige afnemers en goede en tijdige communicatie is daarbij van belang. Via reguliere overleggen worden zij geïnformeerd en geconsulteerd zodat ze tijdig kunnen inspelen op de komst van open data. Met de belanghebbenden is afgesproken dat KNMI bij het definitief vrijstellen van de actuele weergegevens het tijdspad van de Wob volgt.

De veranderingen vinden ook z’n weerslag op de interne organisatie: dataverantwoordelijken (datasetmanagers) krijgen een andere rol en er moet geïnvesteerd worden in het op peil brengen van de metadata en de technische infrastructuur. Dit vergt investeringen in materi-aal en personeel wat een behoorlijke uitdaging is in de huidige tijden van financiële krimp. Eén van de manieren om open data zo efficiënt mogelijk te implementeren is het recent gestarte opendataproject binnen de kaders van het Nationaal Modellen- en Data Centrum (NMDC) en het Nationaal WaarneemCentrum Leefomgeving (NWCL) waarin de partners RIVM, KNMI, Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en Rijkswaterstaat samen optrekken om organi-satorische en technische open data vraagstuk-ken op te lossen, bijvoorbeeld op het gebied van open data “beslisbomen”, metadata en het ontsluiten van grote dynamische datasets.

Het KNMI DataCentrum (KDC) https://data.knmi.nl/ wordt het kanaal voor het beschikbaar

stellen van alle open data van het KNMI. Bij het ontwerp van KDC is al rekening gehouden met de gebruikswensen voor INSPIRE en open data. Momenteel wordt de laatste benodigde functionaliteit geïmplementeerd. KDC bevat een metadata-editor die de datasetmanagers in hoge mate “ontzorgt” (en hen verplicht complete metadata aan te leveren). Zonder tussenkomst van beheerders kunnen geautoriseerde dataset-managers zelf hun datasets in KDC publiceren die vervolgens via het KDC-portaal vindbaar en downloadbaar zijn. De KDC metadata catalogus is gekoppeld aan het Nationaal Georegister (NGR) en via NGR aan data.overheid.nl.

Raymond Sluiter is onderzoeker GEO-ICT bij het KNMI. Hij is via [email protected] te bereiken.

Het KNMI DataCentrum op het Web.

Page 14: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

12 | Geo-Info | 2013-8/9

Open Data

Effecten van het opendatabeleid voor de gebruikers

De effecten van het besluit tot openstelling kent meerdere invalshoeken. Het gebruik van de BRT-producten neemt in brede zin toe, omdat de gebruiksrechten- en financiële drempels zijn weggevallen. Door het bredere gebruik is er een toenemende vraag naar meer actualiteit en bre-dere beschikbaarheid van de BRT. Op dit moment is de wettelijke actualiteit 2 jaar. Deze wordt door steeds meer gebruikers als onvoldoende ervaren. Tevens zijn er additionele wensen bijvoorbeeld m.b.t. aangepaste, domeingerichte visualisatiethema’s. De BRT is budgetgefinancierd en is onderhevig aan taakstellingen vanuit de overheid die via het ministerie van I&M worden toegekend aan het Kadaster als bronhouder van de BRT. Door het opendatabeleid is het ook niet meer mogelijk door middel van acquisitie extra inkomsten te generen om de kosten van de productie van de BRT te dekken.Alterra Wageningen heeft onderzoek gedaan naar de effecten van open data op het gebruik

van de BRT. In het eerste kwartaal van 2013 is een eerste onderzoeksronde gehouden om deze effecten te meten. Uit deze meting blijkt, dat in het afgelopen jaar vooral het gebruik door bedrijven sterk is toegenomen. Bedrijven expe-rimenteren met het ontwikkelen van nieuwe toepassingen. Ook is een verbreding van het gebruik van de BRT in nieuwe toepassingsvel-den te zien, zoals cultuur, recreatie, creatieve industrie en (nieuwe) media. Een andere conclu-sie is dat de effecten voor de interne organisatie beperkt lijken. Deze laatste conclusie is een interessant fenomeen die vraagt om verdieping.

Effecten van het opendatabeleid voor het Kadaster

Het is natuurlijk niet vanzelfsprekend dat meer doen voor minder budget zonder inspanning verloopt. Het Kadaster heeft als taak de BRT kosten dekkend binnen beschikbare budgetten te realiseren.Om de effecten te beperken is het nodig pro-cesinnovaties en cultuurverandering snel door te

Sinds 1 januari 2012 is de Basisregistratie Topografie (BRT) als open data beschikbaar. De Nederlandse overheid heeft bepaald, dat openbare BRT gegevens door iedereen zonder beperking mogen worden gebruikt en verspreid. Dit besluit is drie maanden voor effectuering bekend gemaakt en heeft geleid tot een nieuwe werkelijkheid in het gebruik, maar zeker ook in de realisatie van de BRT gegevens. De BRT is onderdeel van het stelsel van basisregistratie en is opgenomen in de Wet basisregistraties kadaster en topografie die op 1 januari 2008 in werking is getreden. Het BRT-gebruikersoverleg is het platform waarin een vertegenwoordiging van de gebruikers, het ministerie van I&M en het Kadaster als bronhouder de voortgang en ontwikkelingen rond de producten van de BRT delen.

Door Ben Bruns

De standaardvisualisatie die het Kadaster als TOP25-Raster uitlevert.

De Basisregistratie Topogr afie als open data

Page 15: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 132013-8/9 | Geo-Info

SPECIAL

voeren. Dit gaat verder dan alleen het automa-tiseren van handmatige activiteiten en slimmer produceren. Het effect van open data speelt zich hier ook af op psychologisch niveau waarbij de veroorzaakte nieuwe pijn (minder budget) wordt gebruikt om de oude pijn van een organisatie (traditionele productiecultuur) in het heden aan te pakken. Het is nodig je visie in de nieuwe werkelijkheid te herijken en je leiderschapsstijlen te moderniseren.

De nieuwe werkelijkheid vraagt aan een overheidsorganisatie dezelfde wendbaarheid en inventiviteit die succesvolle en startende ondernemingen kenmerkt. Het is noodzakelijk om opnieuw na te denken hoe je de gebruiker van de BRT soepel kunt voorzien van waarde-toevoegende informatie binnen de daarvoor beschikbare middelen en kaders. Kadaster Geo-informatie heeft de Lean productiemetho-diek geïntroduceerd en innovaties doorge-voerd waarbij de klant centraal staat en waarbij de productie zich vooral richt op de waarde

toevoegende activiteiten. In dit artikel worden deze methodieken niet verder uitgediept, maar wordt ingegaan op de relatie en het effect van open data op de conceptwaarde in deze snel veranderende wereld.

Introduceren van proces FLOWEen voorbeeld met betrekking tot invloeden van de nieuwe ontwikkeling op het product BRT is de traditioneel ingestoken kaartbenade-ring in het primaire productieproces. Het pro-ductieproces TOP10NL is door middel van Lean procesmethodiek volledig in FLOW ontworpen op een binnen het Kadaster gekozen pro-ductie 10D-kaarteenheid. Dit komt voort uit de TOP10vector productieprocessen waarbij de TOP10vector is ontworpen om in eerste instantie te dienen als basis voor de 1:25.000 en 1:50.000 kaart. De oorsprong van de bepaling van de omvang van de productiewerkeenheid gaat uiteindelijk terug naar het analoge tijdperk waarbij reproductietechnieken in eerste aanleg gebaseerd waren op dit basis deelfragment.

Vanuit het moderne gebruik gezien heeft deze productie-eenheid geen enkele meerwaarde en is eigenlijk storend voor de gebruiker. Indien je bijvoorbeeld de TOPOGPS App opent, draait daaronder een eigen landsdek-kende BRT 1:25.000 kaartservice die een eigen tiling schema in zich bergt en die onafhanke-lijk is van de TOP25Raster kaartindeling. Met Topo GPS kun je zonder kaartbladgrenzen routes inlezen, opnemen, plannen, uitzetten en delen. De TOP25Raster kaartindeling is echter prominent aanwezig in het kaartbeeld wat vooral opvalt in het Waddengebied en het

IJsselmeer waar het kaartbeeld zelfs ontbreekt. Als je dan bedenkt dat de TOP10NL objecten kaartbladloos in 1 database zijn opgenomen, lijkt het logisch ook het productieproces hierop aan te passen aan de wensen vanuit het gebruik.Het ligt dan ook voor de hand om de “gaten” in de Waddenzee en het IJsselmeer te gaan vullen met kaartbeeld. In het interne productieproces zijn dit grote veranderingen die zorgvuldig moeten worden geïmplementeerd. Omdat ook andere gebruikerswensen van invloed zijn, zal dit in nauw overleg met de deelnemers aan het gebruikersoverleg BRT worden ingevoerd.

Effecten vanuit de andere basis-registraties

Ook de effecten van de introductie van de andere Basisregistraties in het stelsel op de BRT zijn van groot belang. Het gebruik van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en straks ook de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) als verplichte bron voor de BRT kan aan de kostenkant voor een deel de BRT-budgetreductie op termijn deels compenseren waarbij ook De alternatieve visualisatie door Imergis gerealiseerd.

De Basisregistratie Topogr afie als open data

Open data vraagt

van de overheid

de wendbaarheid

en inventiviteit van

een startup

Page 16: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

14 | Geo-Info | 2013-8/9

Open Data

de actualiteit van de BRT op onderdelen zal verbeteren. Het Kadaster zal in de komende periode alle straat- en plaatsnaam attributen in TOP10NL verder aansluiten op de gegevens uit BAG. Tevens is het Kadaster aan het onderzoeken in hoeverre de BAG-panden kunnen dienen als bron voor de TOP10NL bebouwing. De eerste experimenten hebben inmiddels plaatsgevonden en zijn veelbelovend. In dit experiment zijn de BAG-panden gegeneraliseerd en waar nodig voorzien van ontbrekende functies van gebouwen uit TOP10NL. In deze keten speelt de kwaliteit van de brongegevens een grote rol. Eventuele fouten in de BAG zullen via deze keten integraal worden doorvertaald naar de BRT. Binnen het stelsel zal het regime van terugmeldingen een kwaliteitver-hogende werking creëren, waarbij de bronhou-ders vanzelfsprekend verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van hun gegevens.

Dat het Kadaster niet uniek is in deze denklijn blijkt uit het experiment dat door Imergis is uitgevoerd door TOP10NL te combineren met de BAG panden en tevens de wegen uit OpenStreetMap toe te voegen. De insteek vanuit gebruikersperspectief OOV (Openbare Orde en Veiligheid) als basis voor dit Open Topografie experiment kan nu worden ingevuld door de laagdrempelige mogelijkheden die open data biedt.

Effecten op organisatieontwikkeling, cultuur en innovatie

Deze gebruikersontwikkelingen veroorzaken een vernieuwde visie met betrekking tot de realisatie van geo-informatie en het door-voeren van innovaties. De producent moet zich bewust zijn van de keten waarbinnen geo-informatie een belangrijke basis vormt. In het hierboven genoemde OOV-domein willen hulpverleners direct gebruik kunnen maken van gegevens die actueel en het liefs grensoverschrijdend beschikbaar zijn.Maar ook hier blijft de vraag welke actualiteit is wenselijk en maakbaar, met welke kwaliteitscri-teria en tegen welke kosten? Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden gezien het aantal parameters dat hierop van invloed is. Om toch verantwoord te kunnen reageren, is het nood-zakelijk een productieomgeving te realiseren waarmee je op een effectieve manier waarde kunt creëren voor de klant, waarbij de wend-baarheid wordt bepaald door een flexibele Plan Do-Check-Act (PDCA) cyclus. Deze PDCA-cyclus waarbij je voortdurend verbeteringen doorvoert, kun je vanuit de Klant, Intern, Leer en Groei en Financieel perspectief (Kaplan/Norton) gaan benaderen en toekomstgericht neerzetten. Het is hier van belang om daar waar de productie plaatsvindt te acteren vanuit de perceptie van de klant. De werkvloer moet

meegenomen worden in de bredere wijzi-gende context van het gebruik van het product, waardoor het mogelijk wordt om blijvend te kunnen reageren op veranderingen.De perceptie van de nieuwe gebruikers is meer gericht op vanzelfsprekend gemak en directe toe-pasbaarheid. De generatie X ziet geen problemen,

maar denkt alleen in oplossingen en is er van over-tuigd dat ze zelf richting moeten geven aan hun leven. Smartphones, smart TV, smart data, smart watch, smart glasses, smart verlichting, smart robots, smart skin, smart cars, smart clothing, smart highways, e-readers, 3D-printers, bitcoins, zorgen voor verandering in de belevingswereld. Hierbij worden de Basisregistraties steeds belang-rijker in het overheidsdomein waarbij de noodzaak tot koppelen van gegevens vraagt om een nieuwe kijk op standaardisatie en communicatieconcep-ten zoals bijvoorbeeld Linked-Open Data. Indien de kwaliteit van de onderdelen van de keten bij de bron goed wordt gewaarborgd zal de gehele keten daar baat bij hebben. Kwaliteit, actualiteit en serviceniveau dient standaard hoog te zijn en zijn geen positief onderscheidende kenmerken meer. Kadaster Geo-informatie heeft de afgelopen twee jaar een effectieve start gemaakt om in deze opendatawereld blijvend toegevoegde waarde te kunnen genereren. Het is echter een reis voor de lange termijn, waarbij er continu verbeteringen worden doorgevoerd. Het smart produceren van topografie is dan ook stevig omarmd.

Binnen de huidige bedrijfsvoering voor de pro-ductie van de BRT vragen waarden als vertrouwen, daily accountabilty en het continue verbeteren een nieuw soort leiderschap waarbij de verant-woordelijkheid van elk individu binnen het geheel als vanzelfsprekend wordt gezien. Productiepro-cessen moet flexibel en veranderbaar worden gemaakt, waarbij kwaliteit wordt gewaarborgd in total quality concepten waarbinnen iedereen verantwoordelijk is voor zijn deel van het proces waarbij de time to market van nieuwe ontwik-kelingen steeds korter is. Dit vraagt om vergaande procesoptimalisatie, innovatie en cultuurver-andering in het toch traditioneel georiënteerd geo-informatieproductieproces. Sequentiële productontwikkeling komt gezien de doorlooptijd steeds verder onder druk. De moderne parallelle ontwikkelingsstrategieën, waarbij de gebruikers-wens centraal staat, krijgt meer voet aan de grond en is ook nog eens veel leuker om uit te voeren. Dit vraagt dynamisch en moedig leiderschap waarbij de kracht van een klein hoogwaardig creatief team, dat open en via zeer korte lijnen communiceert, een belangrijke succesvoorwaarde is. Zo worden alle productiegerelateerde statussen en gegevens die van toegevoegde waarde zijn visueel gemaakt en breed gedeeld.Op dit moment wordt de productie van TOP50NL vormgegeven door automatische generalisatie. In dit proces is een homogene, technische en inhou-delijke kwaliteit van de TOP10NL een voorwaarde. In het proces voor de automatische generalisatie zijn er veel noodzakelijke kwaliteitsverbeterin-gen doorgevoerd in de TOP10NL-gegevens. Dit gebeurt op iteratieve wijze (PDCA) waarbij het verhogen van de kwaliteit, BRT-procesoptima-lisatie en hierdoor kostenreductie een primaire doelen zijn.Een groot voordeel is dat ook de gebruikers van de BRT profiteren van de verbeterde kwaliteit van TOP10NL. Omdat het Kadaster de enige bronhouder is van de basis TOP10NL zijn deze verbeteringen snel en effectief door te voeren. De ingezette cultuurverandering werpt zijn eerste vruchten af, maar is nog in volle gang en vraagt continu aandacht. Dit heeft aan de ene kant geleid tot een groei van gebruikerstevredenheid en aan de andere kant tot meer mogelijkheden om te kunnen reageren op de wensen van de open data BRT-gebruiker.

Kortere ‘time to market’

met geborgde kwaliteit

Ben Bruns is Manager GISMaat-werk en Advies, Productmana-ger Topografie bij het Kadaster. Hij is via [email protected] te bereiken.

Topo GPS toont, dat de kaartindeling van TOP25Ras-ter niet landsdekkend is.

Page 17: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 152013-8/9 | Geo-Info

SPECIAL

Deze wettelijke verplichting en vergaande standaardisering hebben ertoe geleid, dat er in de afgelopen vijf jaar een grote open dataset is ontstaan waarin een veelheid aan informatie is te vinden over de Nederlandse ruimtelijke orde-ning. Het gebruik lijkt echter achter te blijven bij de potentie. Hoe komt dit, en wat kunnen we ervan leren voor andere opendataprojecten?

Ruimtelijke Ordening analoogLang bleef de wereld van de ruimtelijke ordening volstrekt analoog. Plankaarten waren grote vellen papier waar vaak met geeltjes de locaties van zogenaamde “artikel 19 procedures” waren opgeplakt. Zeker in kleinere gemeenten was er vaak precies een ambtenaar die “wist hoe het zat”. De burger die informatie wilde over de moge-lijkheden die een bestemmingsplan bood voor bijvoorbeeld een uitbouw moest naar de balie van het gemeentehuis om het bestemmingsplan te raadplegen. Maar ook de overheden communiceerden onderling volledig analoog waarbij bestem-mingsplannen via een verschaalde fotokopieën en een lichtbak -of bij goed weer het raam- op

het provinciale streekplan werden gelegd ter toetsing.

Op weg naar een digitale ruimtelijke ordening

Het stimuleringsprogramma “DURP” (Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen) pro-beerde vanaf 2001 verandering in die situatie te brengen. Standaardisering was daarbij het toverwoord. Veel weerstand moest worden overwonnen, want iedere bestemmingsplan-maker had zo zijn eigen werkwijze en stijl.In 2008 werd met de invoering van een nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening en het bijbeho-rende besluit een grote stap gezet; digitalisering van alle nieuwe ruimtelijke plannen werd verplicht per juli 2009. Tegelijkertijd werden er standaarden in het leven geroepen die niet alleen voorschrijven hoe een bestemmings-plan (of ander ruimtelijk plan of -besluit) moet worden opgesteld en gemodelleerd, maar ook voorschrijven hoe de plannen openbaar en voor een ieder toegankelijk (!) ontsloten dienden te worden. Nu is het bijna niet meer voor te stellen dat met name die openbare

Vijf jaar ruimtelijke plannen in het publieke domeinGoudmijn, verborgen parel of dooie mus?

Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden alle planologische visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene maatregelen van bestuur (Wro-instrumenten) digitaal vervaardigd, beschikbaar gesteld en uitgewisseld. Om dit mogelijk te maken zijn de RO-Standaarden ontwikkeld.

Door Marco Duiker

Een bestemmingsplan in www.ruimtelijkeplannen.nl

Page 18: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

16 | Geo-Info | 2013-8/9

Open Data

toegankelijkheid bij nogal wat bronhouders in eerste instantie weerstand opriep.Naast deze standaardisering werd er ook nog een landelijke voorziening (RO-online) ingericht waarin alle digitale plannen terugvindbaar zijn en bekeken kunnen worden via de website ruimtelijkeplannen.nl. De landelijke voorziening biedt daarnaast nog services (het zogenaamde aftappunt), waar alle ruimtelijke plannen mid-dels open standaarden (o.a. WMS, WFS, TMS) beschikbaar zijn. Inmiddels is deze landelijke voorziening ook wettelijk verankerd.Naast de plannen van voor 2009 die door overheden ‘vrijwillig’ in de landelijke voorziening waren geplaatst, ontstond er onder de digita-liseringsverplichting een groeiende voorraad ruimtelijke plannen en -besluiten die voor een ieder openbaar beschikbaar is. Alle plannen zijn daarbij gemaakt op basis van de open standaar-den van de ruimtelijke ordening die op hun beurt weer teruggrijpen op open standaarden als GML, XML, HTML en XML_DSIG.

Open data in gebruikDoor de openbare toegankelijkheid en de keuze voor open standaarden ontstond -en ontstaat er nog steeds- een enorme voorraad aan open data op het gebied van de ruimtelijke ordening. Hiervoor is grote belangstelling. Via de website ruimtelijkeplannen.nl worden elke maand onge-veer zes miljoen plannen geraadpleegd. Blijkbaar is er in Nederland grote interesse voor ruimtelijke ordening en planologie, want ook de Nieuwe

Kaart van Nederland is nog altijd erg populair. Het is een van de meest geraadpleegde bestan-den uit het Nationaal Georegister (NGR), terwijl dit bestand door een gebrek aan financiering al sinds 2010 niet meer wordt geactualiseerd.

Interessant is ook dat er geen beperkende licentievoorwaarden van toepassing zijn op de data van de ruimtelijke plannen. Er is zelfs helemaal geen sprake van een licentie, en daarmee staan al deze gegevens daadwer-kelijk in het publieke domein. Je zou dan ook verwachten dat deze grote open en goed ontsloten dataset aanleiding zou zijn voor een explosie aan inventieve toepassingen en interessante onderzoeken.

Helaas blijkt dit in de praktijk nogal tegen te vallen, hoewel er wel enkele interessante toepassingen zijn ontstaan. Een mooi voor-beeld van een succesvolle service op basis van alle data is nieuweplannen.nl. Dit is onder meer een dienst die op basis van een door de gebruiker aangegeven interessegebied een mailtje verstuurt indien er een plan in de landelijke voorziening komt dat aan de criteria voldoet. Inmiddels heeft de landelijke voorzie-ning zelf ook zo’n attenderingsservice. Enige tijd was er ook een app van de hand van de auteur van dit artikel beschikbaar voor onder meer Android en iOS; de Plankaartprik-ker. Doordat het aftappunt van de landelijke voorziening nogal vaak onaangekondigd

Met de index van de landelijke voorziening is elk digitaal ruimtelijk plan in Nederland te vinden.

De Plankaartprikker: een eerste app op basis van de services van de landelijke voorziening.

Ontsluitingsmechanisme ruimtelijke plannen

Bronhouders plaatsen hun ruimtelijk plan bestaande uit een gml-bestand en een of meerdere html- en/of pdf-bestanden op een voor een ieder toegankelijke weblocatie. In een manifest geeft een bronhouder aan welke ruimtelijke plannen ze heeft en op welke locatie(s) die staan. Dit manifest wordt opgehaald door de harvester en geplaatst in de index van de ruimtelijke voorziening. Via die index kan daarmee elk digitaal beschik-baar gesteld ruimtelijk plan worden terugge-vonden. Daarnaast haalt de harvester op basis van de manifesten van de bronhouders alle ruimtelijke plannen op en plaatst (na een tech-nische controle met behulp van de validator) een kopie in de database van de landelijke voorziening. Op deze database staan een aantal webservices (het aftappunt) waarvan ook de website www.ruimtelijkeplannen.nl gebruik maakt. Een gebruiker of toepassing kan dus een ruimtelijke plan consumeren via een of meer van de services van het aftappunt. Maar het is ook mogelijk het plan direct op te halen van de openbare weblocatie van de bronhouder. De index (ook beschikbaar als SOAP-service) wijst daarbij de weg.

Schematisch overzicht van het ontsluitingsme-chanisme van ruimtelijke plannen.

Page 19: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 172013-8/9 | Geo-Info

SPECIAL

wijzigingen aanbracht in de wijze waarop deze aangesproken moet worden, is de app momenteel niet meer goed bruikbaar. Sommige gemeenten hebben op basis van pro-ducten van commerciële aanbieders een viewer voor ruimtelijke plannen op hun website die gebruik maakt van de services van het aftappunt.

Oorzaak van dit toch wat tegenvallend gebruik kan gezocht worden in een aantal factoren. Zo bevatten de standaarden wel een mooi mechanisme waarmee via een index elk digi-taal plan of besluit in Nederland gevonden kan worden, de service waarmee deze index ook door computers gebruikt kan worden, is pas een half jaar geleden bekend gemaakt in het Nationaal Georegister. De adressen van de services van het aftappunt en de documentatie daarvan waren lange tijd

alleen bekend bij ‘insiders’ hetgeen natuurlijk niet bevorderlijk is voor een frisse blik van buiten en een bijbehorende verrassende toepassing. Aan de ander kant was dat mis-schien maar goed ook, want zeker in het begin waren de services erg langzaam en vaak niet beschikbaar. Bovendien werden er bij het ver-beteren van de services met enige regelmaat (onaangekondigd) wijzigingen doorgevoerd, waardoor toepassingen die gebruik maakten van deze services niet meer werkten.Verder is het natuurlijk zo dat Nederland nog

lang niet wordt afgedekt door de beschikbare bestemmingsplannen. De digitaliseringsver-plichting geldt namelijk voor nieuwe plan-nen. Bestemmingsplannen kunnen 10 jaar meegaan, en daarna nog eens ongewijzigd opnieuw worden vastgesteld voor nog eens 10 jaar. De dataset is mede daardoor nog lang niet volledig wat natuurlijk de bruikbaarheid voor met name onderzoek beperkt.Naast deze hinderpalen moet de grootste belem-mering misschien wel gezocht worden in het IMRO-datamodel dat is gemaakt voor het digita-liseren van de ruimtelijke plannen en besluiten. Dit datamodel is erg gedetailleerd en doet recht aan de complexiteit van de ruimtelijke orde-ning. Daarmee is het datamodel zelf ook nogal complex geworden. Het vraagt veel kennis van de opbouw van dit soort datamodellen en veel domeinkennis om bruikbare informatie uit een

ruimtelijk plan te halen. En als je dan al de data en het plan begrijpt, dan blijkt dat de wetgeving rond ruimtelijke ordening erg complex is. Soms is het erg onduidelijk wat het geldende (vigerende) ruimtelijke plan is, en welke wetgeving nog meer van invloed is bij de beantwoording van de vraag “is het hier planologisch toegestaan om een schuurtje te bouwen?”.

Wat leren we ervan?Uit deze geschiedenis kunnen we een aantal zaken leren die van belang zijn bij het ‘open’

maken van datasets. Dit lijken wellicht open deu-ren, maar de praktijk laat zien dat niet alles even vanzelfsprekend is! Een grote mate van volledig-heid van een dataset maakt deze bruikbaarder. De Basisregistratie Adressen en Gebouwen is daarvan een goed voorbeeld. Daarnaast dienen services, beschikbaar en voldoende snel te zijn, maar bovenal ook stabiel in de definitie van de aansluiting. PDOK (Publieke Dienstverlening op de Kaart) geeft wat dat betreft een goed voorbeeld. In dat verband is het ook fijn dat de ruimtelijke plannen nu ook in PDOK beschikbaar zijn, weliswaar vooralsnog met een maximale achterstand van een maand. Verder is het toch erg belangrijk dat het voor de gebruiker duidelijk is wat data betekent. Juridisch sluitende definities zijn belangrijk voor het bestuurlijk-juridische pro-ces, maar de burger is vooral gebaat bij inhoude-lijk bruikbare definities. In dit spanningsveld is het lastig manoeuvreren. Tot slot is het belangrijk een eenvoudig datamodel te gebruiken, zodat zo min mogelijk specifieke software geschreven hoeft te worden om de data te gebruiken.

ConclusieIn de ruimtelijke ordening is door een slimme combinatie van wetgeving, standaardisering en een landelijke voorziening een hele mooie grote open dataset ontstaan. Hier is veel bereikt.Tegelijkertijd zien we een achterblijvend gebruik van deze data en de bijbehorende services terwijl we wel een enorm gebruik zien van de landelijke voorziening als viewer. Oorzaken liggen (of lagen?) in de kwaliteit en beschikbaarheid van de services, maar vooral ook in de complexiteit van het datamodel en de grote hoeveelheid beno-digde domeinkennis om daadwerkelijk iets met de data te kunnen doen. Vooral aan dit laatste kan vanuit het oogpunt van de dataleverancier natuurlijk weinig worden gedaan.Al met al gaat er inmiddels veel goed en is er heel veel data over ruimtelijke ordening vrij beschikbaar. Deze data wordt intensief gebruikt binnen het domein van de ruimtelijke ordening. Van een dooie mus kan daarom natuurlijk geen sprake zijn. Wanneer vrijwel heel Nederland bedekt is met digitale bestemmingsplannen is er zeker sprake van een goudmijn, maar dan wel een waarbij het goud flink diep weggestopt zit onder een ingewikkeld datamodel. Vooralsnog lijkt daarom de kwalificatie “verborgen parel” het meest van toepassing.

Datamodel doet recht aan juridisch-

bestuurlijk proces, maar onduidelijk

voor de burger

Marco Duiker is adviseur digitale ruimtelijk ordening bij MD-kwadraat.Hij is via [email protected] te bereiken.

www.nieuweplannen.nl: een attenderingsservice voor ruimtelijke plannen.

Page 20: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

18 | Geo-Info | 2013-8/9

CSV en WGS84: niet ideaal, maar wel voor iedereen toegankelijk

Een van de belangrijke aspecten aan open data is, dat het in principe gepubliceerd wordt in het formaat waarin het nu al door de overheid verwerkt wordt. Veel open data bestaat dan ook nog uit Excel-bestanden of daarvan afgeleide CSV-bestanden. Andere data wordt weer aangeboden als XML-bestanden of als standaard API’s. Hoewel niet al deze formaten ideaal zijn, zijn ze wel zeer breed bekend onder ontwik-kelaars. Ze worden internationaal gebruikt in talloze toepassingen, en voor elke gangbare programmeertaal is er vrij beschikbare software die helpt met het verwerken van dergelijke data. Mijn eerste opendataprojectje was AT500. Deze website liet recente AT5-nieuwsberichten zien

op een Google Maps-kaart, gebouwd in één avond. AT5 past op een behoorlijk deel van hun nieuws geotagging toe, wat in hun API terug te vinden is als WGS84-coördinaten. WGS84 kan ook direct gebruikt worden in Google Maps en vergelijkbare diensten. Dat betekent, dat de integratie van deze API met Google- of Apple-kaarten in een website triviaal is voor elke ontwikkelaar. Vanwege het internationale bereik en de ondersteuning in gangbare kaarten voor geo-leken, is WGS84 is dan ook vrijwel univer-seel bekend bij ontwikkelaars wereldwijd.

Een eerste kennismaking met RD-coördinaten

Anders ging het bij Zwemwater Noord-Holland, mijn iPhone-app voor zwemwaterveiligheid

Hergebruik open geodata beperkt door onnodige drempelsErvaringen van een app-ontwikkelaar

Als zelfstandig app-ontwikkelaar houd ik mij al enige jaren onder meer bezig met het ontwikkelen van mobiele- en webapplicaties die gebruik maken van open data. Ik heb open data in Nederland zien groeien van een USB-stick die onder de tafel werd doorgegeven, tot een gestructureerd programma bij vele overheden en een steeds breder besef van de economische en maatschappelijke waarde van open data. Naarmate open data groeit, komen we ook nieuwe uitdagingen tegen: aan de ene kant moet data toegankelijk genoeg zijn voor marktpartijen, om het belangrijke hergebruik mogelijk te maken, aan de andere kant is het ook niet de bedoeling, dat de overheid een IT-helpdesk wordt.

Door Erik Romijn

Schermafbeeldingen van de iPhone-applicatie Amsterdams Lokaal tonen AT5-nieuwsberichten op de kaart.

Open Data

Page 21: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 192013-8/9 | Geo-Info

in de provincie Noord-Holland. Daarmee konden mensen zien welke zwemlocaties gecontroleerd worden door de provincie, wat het resultaat van de laatste controle was, en welke faciliteiten aanwezig zijn. Deze data werd door de provincie in eerste instantie ontsloten in de vorm van een Shape-bestand. Nu hebben Shape-bestanden zo hun bijzonderheden, maar ze zijn wel dusdanig gangbaar, dat ook hiervoor in allerlei talen al implementaties bestaan. Daarmee zijn we er echter nog niet: in het Shape-bestand staan namelijk allerlei rare coördinaten, die toch echt niet binnen Noord-Holland liggen. Na behoorlijk wat zoeken blijkt wat het probleem is: er zijn talloze andere manieren dan WGS84 om locaties op een kaart te markeren. Voor u als lezer is dat waarschijnlijk volledig vanzelfsprekend. Voor een ontwikkelaar wiens geo-ervaring beperkt is tot het uitlezen van een GPS en het plotten van locaties op Google Maps, is dit volledig nieuw. Dat is de hoeveelheid geo-ervaring van de meeste web- en app-ontwikkelaars, zoals twee jaar geleden die van mij. Veel van mijn collega’s weten niet eens dat ze veelal gebruik maken van WGS84: zij omschrijven het puur als “gewoon een normale lengte- en breedtegraad”, want dat zijn de twee velden die ze zoeken.

Met de kennis dat het hier gaat om een ander coördinatenstelsel, zijn we al een stuk dichter bij het begrijpen van het Shape-bestand met zwemwaterinformatie van de provincie. Het gaat in dit geval om het Nederlandse Rijks-driehoeksstelsel. Maar je komt op je zoektocht termen tegen als “Rijksdriehoeksmeting”, “RD-coördinaten”, “RDNAP”, “RD-kaartcoördinaten”, “Amersfoortcoördinaten” of simpelweg “RD”, wat het vinden van goede informatie hierover niet makkelijker maakt.

Opmerkelijk is ook, dat 0,0 in Rijksdriehoeks-coördinaten helemaal niet in Nederland ligt, maar in een weiland ergens in Frankrijk, en ook niet het referentiepunt is. Hiermee wil ik niet suggereren dat RD een slecht stelsel is, of dat het verkeerd is dat overheden hier gebruik van maken; voor de geo-expert zijn er talloze goede redenen om gebruik te maken van RD. Maar voor ontwikkelaars die voorheen alleen bekend waren met lengte- en breedtegraden, is het met al deze bijzonderheden bij elkaar een behoorlijke omschakeling.Eenmaal bekend met de RD-coördinaten, rest ons nog maar een stap voor we mensen kunnen helpen om te weten waar ze veilig kunnen zwemmen: de omzetting naar WGS84. Dit is meestal het punt waar sommige geo-

experts gaan sputteren: naar ik mij heb laten vertellen kan dit namelijk onnauwkeurigheid in de locaties introduceren. Echter, de realiteit is dat de eenvoudig integreerbare kaarten allemaal WGS84-coördinaten verwachten, en ik mij daar dus aan zal moeten confor-meren. En voor de meeste toepassingen die ontwikkelaars op open data ontwikkelen, zal een onnauwkeurigheid van een paar meter geen groot bezwaar zijn. Maar, waar Shape-bestanden nog gangbaar genoeg zijn om in vrijwel elke programmeertaal makkelijk te verwerken, geldt dat helaas niet voor het Rijksdriehoeksstelsel, wat immers puur een Nederlands systeem is. De talloze verschillende namen voor dit stelsel helpen hier ook niet bij, en zelf de omrekening doen is ook niet triviaal. Uiteindelijk blijkt dat er voor een vergelijkbare programmeertaal ergens een implementatie te vinden is, die ik aan heb kunnen passen voor mijn toepassing.

API’s zijn krachtiger, maar niet makkelijker

Ook hiermee zijn we er echter nog niet. Het Shape-bestand was slechts een eenmalige publicatie. Voor actuele data – wel zo handig in het geval van zwemwaterveiligheid – word ik verwezen naar de ArcGIS REST API van de

provincie, waar ook al diverse andere open data terug te vinden is. Deze API wekt de suggestie, dat er echt actuele data uit op te halen is, maar ondanks fervent zoekwerk lukt het mij niet om hier enige data uit te halen. De oplossing die ik een tijd later bij toeval ontdek, blijkt teleurstellend eenvoudig te zijn: ik moet bij queries altijd een zoekparameter opgeven, al is het maar `1==1`. Anders komt er simpelweg geen data uit de query, en geen bruikbare foutmelding. Eenmaal wetende hoe ik hier enige data uitkrijg, en met mijn vorige ervaringen in het achterhoofd, werkt dit eigen-lijk prima. Het blijkt zelfs dat ik al op kan geven

dat ik antwoorden in WGS84 wil, waardoor ik de conversie niet meer zelf hoef uit te voeren.

Uiteindelijk is het mij dus gelukt om deze dataset te verwerken in mijn app, op Apple en Google Maps-kaarten. Eenvoudig was het echter absoluut niet, en dat is jammer, want naar mate het moeilijker is om de data te verwerken zal er minder hergebruik van open data zijn. Hoe kunnen we dit verbeteren, zonder dat de overheden allemaal met WGS84 moeten werken, en zonder dat de overheid een geo-helpdesk wordt?

Maar, het is toch eigenlijk heel eenvoudig?

Wanneer geo-experts mijn verhaal horen, krijg ik soms verbaasde tot zelfs cynische reacties. Zo moeilijk is het immers niet. Natuurlijk gebruikt de overheid RD-coördinaten. Wat zouden ze anders moeten gebruiken? Die coördinaten worden opgegeven in meters en lopen simpelweg van -7 tot 300 km op de x-as, en van 289 tot 629 km op de y-as, en Amersfoort ligt ongeveer in het midden op 155,463 km. En conversie naar WGS84 waar nodig is triviaal: je neemt software zoals PROJ.4, zoekt de EPSG-nummers van Amers-foort / RD New, en WGS84, en converteert. Met een ArcGIS REST API is dit allemaal nog eenvoudiger, dan wordt de conversie voor je gedaan. Een kind kan de was doen.Eenvoudig als het allemaal is voor de expert, is dit volledig anders voor iemand die nieuw is op het gebied van geodata. Het is als nieuwe-ling veel moeilijker om de juiste referenties te vinden, die er vast wel gewoon zijn voor deze informatie. Op het moment dat er iets misgaat, is het veel moeilijker om te bepalen wat het probleem kan zijn. Die uitdagingen zijn niet uniek voor geodata. Dit geldt voor vrijwel elk expertisegebied, en vooral in combinatie kun-nen ze een hoge drempel opwerpen. Voor mij is dit inmiddels een minder groot probleem, en ik ken inmiddels ook wel geo-experts die mij waarschijnlijk graag helpen, maar daar hebben alle andere (potentiële) hergebruikers heel weinig aan.

Domeinkennis hoeft geen drempel te zijn

Bij andere databronnen en -formaten kunnen dit soort problemen ook spelen. De brandweer Amsterdam heeft in het verleden een realtime linked datafeed gepubliceerd van alle brand-weermeldingen, waarop queries gedaan kun-nen worden met SPARQL. Ook dat was nieuw voor mij. Aangezien het nog erg zeldzaam is dat

De oorsprong van RD

ligt niet in NL maar in F

SPECIAL

Page 22: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

20 | Geo-Info | 2013-8/9© 2013, Trimble Navigation Limited. All rights reserved. Trimble and the Globe & Triangle logo are trademarks of Trimble Navigation Limited, registered in the United States and in other countries. All other trademarks are the property of their respective owners. SUR-218

De nieuwe Trimble UX5 Aerial Imaging Solution zet een nieuwe standaard in het snel en veilig verzamelen van beelddata vanuit de lucht door u de hele dag productief te houden – ongeacht de job.

Of u nu kiest om te vliegen in regenachtige omstandigheden langs winderige kusten, in hete woestijnen, of in een besneeuwd en bergachtig gebied, de Trimble UX5 is een betrouwbare oplossing ontwikkeld voor mapping-en landmeetprofessionals die de hoogste nauwkeurigheid vereisen. De combinatie van de intuïtieve Trimble Access™ workfl ows en krachtige Trimble Business Center software voor beeldverwerking, brengt je naar een niveau die reikt ver boven de rest.

trimble.com/uas#TrimbleUX5

KAARTEREN HEEFT EEN NIEUW NIVEAU BEREIKT

Page 23: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 212013-8/9 | Geo-Info

open data als linked data gepubliceerd wordt, was ik het niet eerder tegengekomen. Het was echter triviaal om met deze data aan de slag te gaan, vanwege één verschil: de brandweerdata kwam met een aantal voorbeeld-queries. Daar-mee kan iedereen een snelle start maken met echte data, en op basis daarvan verder werken. Alleen al door een enkele voorbeeldquery als “dit zijn alle meldingen bij kazerne Osdorp van woningbranden in de maand september”, is de toegang veel laagdrempeliger geworden. En de SPARQL-experts wordt ook geen strobreed in de weg gelegd, want ook geavanceerde queries zijn nog steeds gewoon mogelijk. Veel andere projecten met niet-triviale API’s doen hetzelfde.

Recente ontwikkelingen bieden nog geen verbetering

Open data ontwikkelt zich bijzonder snel, en het is denkbaar dat de publicatie van geodata door de provincie Noord-Holland gewoon nog wat onhandig gedaan was. Tegenwoordig lijkt open geodata veelal gepubliceerd te worden via het Nationaal Georegister (NGR), waarnaar dan ook veelvuldig verwezen wordt vanuit data.overheid.nl: maar liefst 90% van de data-sets op data.overheid.nl is een verwijzing naar het NGR. In principe is het NGR een goede

opzet. Maar, ook dit lijkt niet erg vriendelijk ingericht te zijn voor ontwikkelaars met weinig geo-expertise. Zo’n centraal register is namelijk de ideale plek om ook nieuwelingen op gang te helpen. Een nieuwe zwemwater-dataset

wordt inmiddels gepubliceerd via het NGR, maar ik heb daar tot nu toe geen voor mij bruikbare data uit kunnen krijgen. Ik weet niet of dit komt doordat er een probleem is met de data, of dat ik ergens iets verkeerd doe. Een enkel voorbeeld met “geef mij een lijstje met zwemlocaties/lantaarnpalen/bomen met hun locatie in WGS84 in JSON of XML” zou dan ook

een grote hergebruik-drempel wegnemen. Voor een geo-expert een triviale vraag, en er zijn vast goede en toegankelijke bronnen met meer detailinformatie waar naar doorverwe-zen kan worden voor meer informatie.Nadat ik nog diverse andere datasets heb gevonden waar ik ook geen data uit heb kunnen halen, heb ik contact opgenomen met PDOK (de beheerder van het NGR). Hoewel een deel verklaarbaar kan zijn door fouten aan mijn kant, ben ik er ook sterk van overtuigd dat een deel van de datasets simpelweg onjuist gepubliceerd was. PDOK beantwoordde mijn vragen met de melding mij geen onder-steuning te kunnen geven, omdat ik geen overheid ben.

Hoe nu verder?Open data en daarmee ook open geodata heeft enorm veel potentieel. Maar alleen als er ook gebruik van gemaakt wordt. Helaas is de drempel om open geodata te kunnen hergebruiken onnodig hoog voor hergebrui-kers zonder geo-ervaring, vooral voor kleinere ontwikkelaars. Het is absoluut niet de taak van de overheid om een geo-helpdesk te worden, maar met relatief weinig moeite kan de drem-pel wel enorm verlaagd worden. Het is voor mij bijzonder lastig om aan te geven welke geo-standaarden het meest vriendelijk zijn voor ontwikkelaars, omdat mijn geo-kennis nog altijd behoorlijk oppervlakkig is. Maar het gaat ook lang niet alleen om de gebruikte standaard, maar ook om toepasbare docu-mentatie en concrete voorbeelden. Met een contactpersoon die de data kent en, binnen het redelijke, vragen wil beantwoorden, maakt u helemaal een enorme stap vooruit. Mocht u zich nu afvragen hoe uw data overkomt op de geo-leek, dan kijk ik graag een keertje mee.

Schermafbeeldingen van de iPhone-applicatie Zwemwater Noord-Holland brengt de kwaliteit van zwemwater in de provincie Noord-Holland in kaart.

NGR ideale plek

om nieuwelingen

op weg te helpen

Erik Romijn is App-maker bij Solidworks.Hij is via [email protected] te bereiken.

SPECIALOpen Data

Page 24: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

22 | Geo-Info | 2013-8/9

Open data is een belangrijk onderwerp op de politieke agenda. In het rapport ‘Digitale Agenda.nl’ van het Ministerie van Economische Zaken (http://tiny.cc/digitale-agenda) wordt de potentie van open data voor de Nederlandse economie beschreven en een actieplan aangekondigd. Het doorbraakproject is hiervan een uitvloei-sel. Veel overheden bieden al open data aan. Toch wordt er nog maar weinig gebruik van gemaakt. Bedrijven weten vaak niet dat er data beschikbaar is die voor hen enorm waardevol kan zijn. Soms is data ontoegankelijk, soms nog niet beschikbaar, en soms is het een kwestie van de mensen weten te vinden. Kortom: als het gaat om open data is er nog enorm veel te winnen.

Eenvoudig aanhaken Branchevereniging GeoBusiness Nederland maakt zich graag hard voor de aanwezigheid en het gebruik van open geodata. Een van zijn bestuursleden, Mark Herbold, is daarom aanja-ger van het project. “Open data is van cruciaal belang voor de geo-sector. Het biedt allereerst een basis aan content. Hiermee is het makkelij-ker eigen data een plaats op de kaart te geven, of om eigen data te combineren met andere data, wat verbreding oplevert. Nieuwe markten,

zoals banken en verzekeraars, kunnen dus heel eenvoudig aanhaken en aan de slag gaan met geografische informatie. Maar ze moeten wel in contact komen met de open data.” Frans Lips, senior beleidsmedewerker geo-informatie van het ministerie van Economische Zaken is projectmanager van het doorbraak-project. Hij gelooft in de kracht van geo-informatie als een motor voor economische en maatschappelijke vernieuwing. “Open geodata kan een belangrijke hefboom zijn voor nieuwe stappen. Verschillende overheden en uitvoe-ringsorganisaties van het Rijk zijn al goed bezig met het beschikbaar maken van open data. Deze energie willen we samenbrengen en meer richten op het vergroten van economische en maatschappelijke bedrijvigheid. We geloven dat er iets moois uit zal groeien.”Als het tweetal met elkaar praat, blijkt al heel snel dat ze elkaar naadloos aanvullen. Herbold kijkt naar open data vanuit het bedrijfsleven en de technologische kant, Lips met de organisa-torische bril vanuit de overheid.

Economische waardeEén van de eerste vragen die Mark Herbold en Frans Lips beantwoord willen hebben gaat

Voorbij de opendatahypeDoorbraakproject ‘Open geodata als grondstof voor groei en innovatie’

Open data: een veelbesproken thema. Veel provincies, gemeenten, uitvoeringsdiensten en andere overheidsorganen voegen de daad bij het woord. Het doorbraakproject ‘Open geodata als grondstof voor groei en innovatie’ verbindt vraag en aanbod van open geodata. Dit moet leiden tot economische groei. Mark Herbold, CEO van Esri Nederland, is in zijn rol als bestuurslid van GeoBusiness Nederland benoemd tot aanjager van het project. Hij wordt ondersteund door projectmanager Frans Lips, werkzaam als senior beleidsmedewerker bij het ministerie van Economische Zaken. “Om daadwerkelijk rendement te halen uit open data is een lange adem nodig. Zo zijn er bijvoorbeeld nog veel belemmeringen die moeten worden weggenomen.”

Door Harmen van Doorn

Frans Lips (links) en Mark Herbold (rechts).

Open Data

Page 25: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 232013-8/9 | Geo-Info

SPECIAL

over de uiteindelijke winst. Er wordt in diverse onderzoeken gesproken over bedragen van 120 miljoen euro winst op nationale schaal en Europees gezien 140 miljard euro. Herbold: “Ik ben benieuwd waar de kansen precies zitten. Er zijn al veel onderzoeken geweest die de economische waarde van open data tastbaar wilden maken. Deze studies worden nu gevalideerd door een onderzoeksteam van de TU Delft. We willen immers effectief te werk gaan.” Lips: “Het onderzoek zal ook een beoordelingsraamwerk voor succesvol open-databeleid opleveren. Het doorbraakproject gaat dit gebruiken om het opendatabeleid van de betrokken overheden te verbeteren.”

Frans Lips: “Overheden hebben dikwijls grote aantallen datasets in beheer die als open data gepubliceerd kunnen worden. Bij Economi-sche Zaken zijn onlangs 400 databestanden gescreend (http://tiny.cc/verkenning). En dit is nog slechts een deel van de beschikbare data. Het kost echter allemaal geld en inspanningen om deze data beschikbaar te maken en te

houden. Geld en tijd zijn steeds schaarser bij de overheid. Het gaat erom de meest kansrijke sets te publiceren. Hiervoor is inzicht nodig in de potentiële bronnen en de vraag van innovatieve ondernemers.”

VeranderingMark Herbold legt de basis van het idee uit: “Wat we in de eerste plaats willen, is dat open data niet meer aanbodgedreven is, maar vraaggestuurd werkt. Daarom organiseren we bijeenkomsten, zogenaamde estafet-tes rondom zes maatschappelijk relevante thema’s. Ze zijn gekoppeld aan het Topsec-torenbeleid, De Digitale Stedenagenda en aan de nieuwe nationale geobeleidsagenda ‘Gideon II’, bijvoorbeeld AgroFood, Energie, Water, Bouw en Zorg”.

Elke Open Data Estafette moet leiden tot minimaal vijf nieuwe toepassingen. In de

business cases die worden uitgewerkt, moet heel concreet vermeld staan welke informatie nodig is om de bewuste toepassing te kunnen maken. Overheden die bronhouder zijn van de noodzakelijke data worden actief benaderd om deze als open data beschikbaar te maken. Herbold: “Door deze verbeterde vraagsturing kan hergebruik van open data sneller op gang komen. Voor het opzoeken en ontwikkelen van de vraag worden belangrijke economische sectoren van Nederland benaderd.”

BelemmeringenHet gebruik van open data wordt gehinderd door een aantal generieke belemmeringen. Dat zijn er nogal wat. Hergebruikers wensen dat open data met een uniforme licentie wordt gepubliceerd die vrij (commercieel) gebruik toestaat. Dat is nu nog niet goed gere-geld. Privacy is een bijzonder aandachtspunt. Herbold: “Persoonsgegevens kunnen alleen worden verzameld met een specifiek doel. De essentie van open data is dat er geen vooraf bepaald doel is. Daar komt bij dat geodata bijna altijd tot een persoonsgerelateerd element, namelijk de locatie, is te herleiden. Parallel hieraan verandert de maatschappelijke acceptatie in het thema privacy.”

Dan is er nog continuïteit: wanneer data als webservices wordt aangeboden is 24/7 beschikbaarheid meestal gewenst. Een vraag die nog open op tafel ligt, is in welke mate de overheid hier een rol in moet spelen. Daarnaast moet er een garantie zijn dat gepubliceerde databronnen goed worden beheerd, actueel worden gehouden en voor een langere periode beschikbaar zijn. Zonder deze zekerheden zal een ondernemer niet snel bereid zijn te investeren in nieuwe toepas-singen.Ook de ruimtelijke dekking van aangebo-den databronnen speelt een rol. Voor het ontwikkelen van apps is het van belang dat bijvoorbeeld data over zwemwaterkwaliteit landsdekkend en gestandaardiseerd wordt aangeboden. Gegevens van een enkele pro-vincie of gemeente zijn niet voldoende voor een serieuze toepassing. Een ander interessant gegeven is de tarieven die sommige overheidsinstanties nog ontvan-gen voor data, zoals het Kadaster of de RDW (Rijks Dienst Wegverkeer). Lips: “Hun inkomsten vallen weg en het profijt van het openstellen van de data komt terecht bij andere partijen. Voor het wegvallen van deze inkomsten zijn waarschijnlijk compenserende maatregelen nodig.”

Frans Lips vervolgt: “Natuurlijk is open data niet de enige factor van belang voor het ontwik-kelen van nieuwe business. In de praktijk staan voor ondernemers allerlei andere hobbels in de weg, zoals de toegang tot krediet, kennis of beperkingen door wet- en regelgeving. Via de Green Deal-aanpak van de rijksoverheid hopen we samen met de ondernemers ook deze obstakels aan te pakken bij de ontwikkeling van business cases”.

Toepassingen ontwikkelenAanjager Mark Herbold: “Deze en andere plan-nen moeten ertoe leiden dat ondernemers toepassingen gaan ontwikkelingen met open data die centraal beschikbaar wordt gemaakt. Er zijn al genoeg ideeën voor toepassingen. Deels zal data die ondernemers nodig hebben al open zijn, deels nog niet.”

Het doorbraakproject duurt drie jaar. Er is een roadmap opgesteld, waarin de plannen van het doorbraakteam staan opgeschreven. Een agenda is er al. De eerste Open Data

Estafette met de agro-sector heeft begin dit jaar plaatsgevonden. Eind september vond het Open Data NEXT-congres plaats over krimp- en achterstandswijken. Het ministerie van Binnenlandse Zaken was hiervan de trekker. Eind van dit jaar is een estafettebijeenkomst met als thema ‘Water’. En in 2014 wordt Energie het eerstvolgende thema. Herbold: “Het open-dataverhaal gaat zo langs een aantal economi-sche (top-) sectoren zoals Bouw, Logistiek en Mobiliteit.” In het doorbraakteam werken bedrijfsleven, overheden en wetenschap structureel samen. Lips: “Met BZK, EZ en I&M aan boord en de verbinding met het GI-Beraad en het geo-bedrijfsleven kunnen we goed doorpakken.

Van aanbodgedreven

naar vraaggestuurde

open data

Overheden moeten

0pen data gaan zien

als onlosmakelijk

onderdeel van hun

dienstverlening

Page 26: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

24 | Geo-Info | 2013-8/9

TU-Delft houdt ons scherp zodat we aan de belangrijkste belemmeringen werken. Maar het succes zal voor een groot deel komen door goede samenwerking met het econo-misch werkveld, innovatieve ondernemers en betrokken, enthousiaste overheden.”

DoelWanneer is het doorbraakproject geslaagd? Volgens Mark Herbold als er echt een vliegwiel op gang is gebracht waarbij open data leidt tot nieuwe economische bedrijvigheid. “Er zal een netwerk ontstaan, waarbij bedrijven voort-durend in contact staan met de wetenschap en de overheid rondom datavragen.”

Frans Lips voegt hieraan toe dat het voor dit succes noodzakelijk is dat overheden open data als een onlosmakelijk onderdeel gaan zien van hun dienstverlening aan burgers en bedrijven en dit vraaggericht en kosten-efficiënt implementeren. “Nog even en open data is voorbij de hype en zijn we ermee bezig als een gegeven.” Lips denkt ook dat de overheid haar eigen dienstverlening kan verbeteren. “Een volgende stap zou kunnen zijn dat de overheid niet alleen open data beschikbaar stelt, maar ook business cases aanbiedt. Het zal moed vragen van overheden om innovaties uit de markt

te adopteren om de eigen dienstverlening te optimaliseren.

OproepMark Herbold doet graag een oproep aan alle bedrijven om met creatieve business cases te komen. “Help mee om helder te krijgen waar precies behoefte aan is, zodat het rendement kan worden benut.” Frans Lips benadrukt: “Voor overheden en de markt is het belangrijk dat consistent en toekomstvast open data beschikbaar komt.

Succes is een zaak van lange adem. De druk om het er bij te laten zitten neemt misschien toe, zeker in crisistijden. Het devies is dan ook volhouden. Alleen dan kunnen we een doorbraak forceren”.

Context en aandachtspunten.

Achtergrond doorbraakprojecten

Het ministerie van Economische Zaken startte onder het kabinet Rutte II tien projecten waar informatietechnologie een echte doorbraak in moet gaan forceren. De uitdaging is om alle belemmeringen voor effectief gebruik vast te stellen en weg te nemen. Hieruit vloeit bedrijvigheid voort, wat economische groei moet opleveren, voor de BV Nederland.

De doorbraakprojecten zijn een vervolg op het topsectorenbeleid van Rutte I. De top-sectoren zijn gebieden waar het Nederlandse bedrijfsleven en onderzoekscentra wereld wijd in uitblinken en waar de overheid in heeft geïnvesteerd. De rol van informa-tietechnologie was daarin niet expliciet gemaakt. Want, ook al heeft informatietechno-logie al voor veel economische groei gezorgd en heeft het de maatschappij ingrijpend veranderd, we staan nog maar aan het begin van de potentie die informatietechnologie heeft. De doorbraakprojecten hebben juist daarom informatietechnologie als focus. Lees meer op http://tiny.cc/doorbraakprojecten

Harmen van Doorn is Communi-catieadviseur bij Esri Nederland.Hij is via [email protected] te bereiken.

Open Data SPECIAL

Page 27: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 252013-8/9 | Geo-Info

In Geo-Info 2013-4 schreef Theo Overduin onder deze titel een column over “oude geo-mannetjes” die dit blad vullen met artikelen en columns. Met daarbij een oproep aan jonge vrou-welijke vakgenoten om voor het kerstnummer als gastredactie op te treden. Een vrouw ben ik niet en ik ben niet van plan om dat te veranderen. Ook heb ik op mijn 34ste al behoorlijk wat grijze haren. Toch hoor ik met mijn leeftijd binnen het vakgebied en binnen de gemeentes nog altijd tot de jongeren. Maar hoe zit het dan met die jongeren en met name de jonge vrouwen? Talking about MY generation!

Naamlijst HTSOngeveer gelijktijdig met Geo-Info nummer 4 viel ook de

“Naamlijst ingenieurs landmeetkunde Hogeschool Utrecht 2013” in de bus. Voor degenen die dit boekwerkje niet kennen, zal ik dit eerst toelichten. Jaarlijks wordt dit boekje gratis toegestuurd aan alle afgestudeerden en studenten van de opleiding Geodesie/Geo-informatica aan de Hogeschool Utrecht. Het bevat al hun namen, adressen en gegevens, zoals jaar van afstuderen, functie en huidige werkgever. Altijd leuk om even te kijken waar je oud-klasgenoten nu werken en wonen. Helaas is het moment dat het boekje per post komt ook het moment dat menigeen erachter komt dat de gegevens niet meer juist zijn. Tot die groep hoor ik zelf ook. Volgens het boekje heb ik ook nog een collega die toch echt al enkele jaren geleden voor zichzelf is begonnen. Actueel is het boekje dus niet altijd, zeker niet in vergelijking met het alom gebruikte LinkedIn. Niet vreemd dus dat er al eerder discussie is geweest over het voortbestaan. Toch is de naamlijst dit jaar al voor de 49e keer verschenen. Alleen al voor het werk dat de redactie van de naamlijst er ieder jaar insteekt, gun ik het ze wel om de 50 vol te maken.

Oude mannenVoor deze column is de naamlijst ook goud waard. Er staat

namelijk ook informatie in die op LinkedIn niet te vinden is. Om te beginnen is dit boekje –niet geheel onverwacht– gro-tendeels gevuld met “oude geo-mannetjes”. Waaronder een groeiend aantal gepensioneerden en helaas ook steeds meer overledenen. Maar niet alleen de geo-mannetjes staan erin. Ook de oud-geo-studenten die nu predikant, directeur van het filmtheater, gemeentesecretaris, veehouder, ballonvaarder, sportwetenschapper, campinghouder en klompenmaker zijn, staan erin. Eigenlijk ben ik wel benieuwd welke rol geo-informatie nog in hun werk en/of leven speelt. Alhoewel? Even oppassen dat er dan niet weer teveel oude mannen in de Geo-Info staan.

En de vrouwen?Zoals verwacht staan er veel minder vrouwen in de

naamlijst. Verhoudingsgewijs is het aantal dat niet meer met geo-informatie werkt echter een stuk groter. Zo komen we een menskundig adviseur, docent eerstehulpverlening en assistent-

accountant tegen. Maar ook de vrouw die thuis werkzaam is als “floormanager van 3 dochters”.

Kijkend naar mijn generatie, had ik maar twee meiden in mijn jaargang op de HTS. Oprechte en behulpzame meiden, waarvan er één met afstand ook nog eens de beste van de klas was. Niet verwonderlijk dat ze allebei nog werkzaam zijn in de geo-informatie. Ik ben ervan overtuigd dat ze nu bij het desbetreffende waterschap en de gemeente zeer gewaardeerd worden door hun collega’s.

Tegelijkertijd bedenk ik me dat het volgens mij helemaal niet in hun karakter zit om zichzelf in de kijker te zetten. En dat geldt waarschijnlijk voor de meeste vrouwen in het vakge-bied. Goed werk leveren, maar het zelf niet speciaal vinden. Hulpvaardig zijn, maar zelf niet zo nodig op de voorgrond hoeven te staan. Het lijkt wel een natuurlijke combinatie tussen karakter en studiekeuze. De kans dat een vrouw geo-informatie studeert is al klein, laat staan een vrouw die zichzelf graag ‘in the picture’ zet. Die verwacht ik eerder bij een studie toerisme of zo. Geen toeval dus dat één van de vooraanstaande vrouwen uit ons geo-werkveld die Theo Overduin noemt, de drijvende kracht is achter het Geofort. Zou ze zelf vinden dat ze nu meer met geo-informatie bezig is, of toch met toerisme?

De cijfersNog even terug naar de column van Theo in nummer 4.

Zijn telling kwam uit op ongeveer tien procent vrouwen. Als ik in de geo-sector om mij heen kijk, dan klopt dat percentage wel redelijk. Van die tien procent werd echter ook maar tien procent jong genoemd. Nog meer schrikbarend wordt het als we kijken naar de telling van de mannen. Minder dan vijf procent van de getelde mannen behoort tot de jongeren.

Het probleem zit dus niet zozeer bij de jonge vrouwen, maar bij de oude geo-mannetjes. Roep niet alleen dat de jongeren naar voren moeten treden. Geef ze ook de ruimte daarvoor. Niet alleen in de Geo-Info, maar in de hele sector. En daarvoor zul je af en toe zelf een stapje terug moeten doen. Lees ook de column van Kees de Zeeuw uit Geo-Info 2013 nummer 5 nog maar eens. Dat het kan, bewijst deze column. Die staat daar, omdat zo’n oud geo-mannetje begon af te bouwen en mij de ruimte gaf.

Dus steun ik wel het pleidooi voor wat meer diversiteit in de Geo-Info. Daarbij besef ik dat juist vanwege die diversiteit er ook altijd artikelen in zullen staan die ik niet interessant vind. Ik behoor nu eenmaal (nog) niet tot de generatie die het geweldig vindt om te lezen over oude kadasterarchieven. Omgekeerd zal die generatie waarschijnlijk doorbladeren bij de social media-verhalen. Maar diversiteit houdt het blad voor alle lezers interessant. En diversiteit in redactie en auteurs is een goede basis voor de toekomst.

Al is het maar om te voorkomen dat ik over 25 jaar als oude geo-man stukjes schrijf voor een oude-mannenblad.

Maarten Smits, Adviseur geo-informatie

[email protected], Twitter: @geomaarten

Talking about my generation (2)

Column

Maa

rten

Sm

its

Page 28: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

OPEN k aar t

Maarten Boddaert (kartograaf en ontwikkelaar geografische, educatieve producten):

Bij dergelijke kaarten ga ik – zoals ongetwijfeld iedereen – eerst mijn eigen huis opzoeken. Dat is een kleine teleurstelling: het bouwjaar zit er twaalf jaar naast en heeft daardoor de verkeerde kleur gekregen. Ik doe nog wat proeven op de som met gebouwen waarvan ik het bouwjaar weet en er zijn meer gebou-wen onjuist geclassificeerd. Ook herken ik het bijgebouw van Spoorwegmuseum dat in 1904 gebouwd zou zijn, maar in werkelijkheid pas in 2008 is voltooid. Dit ligt vermoedelijk niet aan de kartograaf maar aan de onderliggende database, die rammelt.Niettemin vind ik deze kaart een puike prestatie. De zwarte ondergrond zorgt voor een goed contrast. Het ontbreken van straatnamen maakt het zoeken uiteraard wat lastiger, maar ik ver-moed dat de kaart met straatnamen veel minder leesbaar was geworden. De legenda functio-neert uitstekend en biedt veel extra informatie, zoals adres, oppervlak, functie etc. Wat ik wel mis is een extra zoomniveau. Het is in deze kaart erg lastig om het juiste gebouw aan te klikken.

Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en geo-ICT):

Waarom werd deze kaart zo’n hype? De webkaart van BKLYNR (http://bit.ly/1edGSD0) waarop je de ouderdom van gebouwen in New York kan zien, vormde de inspiratie voor de webkaart van de Waag en was begin augustus al een hype. Dat kwam, omdat het een van de eerste visualisaties was van de PLUTO-database die sinds kort is vrijgegeven. De BAG-database is daarentegen al bijna twee jaar open en bovendien eerder gevisualiseerd in de BAG-viewer van PDOK (http://bit.ly/jiwU4o) en in de iBAG-viewer van Geodan Research (http://bit.ly/wLWjh3)! De “viraliteit”, de potentie om een hype te worden, ligt ten eerste in de scherpe timing zo vlak na de publicatie van de BKLYNR-webkaart. Deze wordt versterkt door de nationale schaal van de BAG-database tegenover de plaatselijke schaal van de PLUTO-database. Tenslotte ligt de viraliteit in de “ongewone” vormgeving. De rijkdom van de BAG-database krijgt voorrang boven de eis, dat gebruikers zich moeten kunnen oriënteren. Hierdoor zou een referentiekaart de algehele perceptie van het kaartbeeld teveel inkaderen.

Basisregistratie goes viral!

Sinds eind augustus en begin september is de webkaart “Buildings in de Netherlands by year of construction” (http://citysdk.waag.org/buildings/) niet alleen online een ware hype (Twitter, Reddit, Pinterest), maar krijgt ze ook aandacht in de gedrukte media (Volkskrant, 14 september). Deze webkaart toont alle gebouwen uit de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG) die onder een open licentie worden gepubliceerd. De kleur van de gebouwen geeft aan in welke periode ze zijn gebouwd. Met een klik op een gebouw zie je vervolgens ook de details. Na alle aandacht kon Geo-Info niet achterblijven!

26 | Geo-Info | 2013-8/9

Page 29: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

De zwarte achtergrond brengt de gebouwen duidelijk als thema naar voren en laat je oog en geest vrij dwalen.

Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’):

Soms zijn data zo rijk van inhoud dat het visualiseren ervan vanzelf schoonheid - sommigen zeggen zelfs kunst - wordt. Zo ook hier. Vorm is nauwelijks toegevoegd, op twee beslissingen na. Ten eerste de zwarte achtergrond. Of eigenlijk, de afwezigheid van witte pixels, luchtfoto’s, labels en wegen. Navigeren naar je geboortedorp, in een pikzwarte woestijn - want nauwelijks objecten - is zo erg lastig. Ten tweede het toegepaste kleurenschema. Die legt, in combinatie met

de zwarte achtergrond, sterk de nadruk op gebouwen ouder dan twee eeuwen, én gebouwen vlak na de Tweede Wereldoorlog. Hiermee is weliswaar een prachtige kaart ontstaan, maar ook een thematische kaart die iets suggereert, zonder dat duidelijk is wat en waarom. Zo vallen sommige industrieterrei-nen op, het Westland en de grote, oude bin-nenstad van Amsterdam. Wel laat de eenvoud van zowel de kartografie als de functionaliteit van deze webmap zien dat er nog veel meer nuttigs te doen is met deze open data.

Frédérik Ruys (information designer en organisator jaarlijks Infographics Congres):

Elke visualisatie dient een bepaald doel. Het moet een verhaal vertellen. Maar als de duiding

ontbreekt, dan spreekt men niet meer van “informatie” maar “decoratie”. Dat is jammer, want merkt Tjeerd terecht op: de potentie is enorm. Zo lagen dezelfde BAG-gegevens eerder ten grondslag aan de animatie over de groei van Utrecht in VPRO’s Nederland van Boven (2011) - waarbij de onnauwkeurigheden die Maarten schetste, zoals het centraal station - werden gecorrigeerd. Daarbij waren deze data ook bewerkt voor de website van Nederland van Boven. Gebruikers konden deze data combineren met tuinoppervlakte en gemid-delde verkoopprijs. Een verhalende vorm staat in de deze maand verschenen speciale Bosatlas ‘Nederland van Boven’, op een witte ondergrond natuurlijk. Het wit op papier, dat licht reflecteert, is voor het oog immers het equivalent van zwart op een lichtgevend beeldscherm.

Bij GeoFort is heel veel mogelijk.Of u nu met 5 of 150 personen bent, GeoFort heeft voor alles een pakket op maat. Elk arrangement is aan te vullen, uit te breiden of te voorzien van uw wensen en eisen! Laat u betoveren door de wereld van X,Y,Z op ons mooie fort.Kijk voor het zakelijke aanbod op www.geofort.nl/zakelijk

GeoFort | Nieuwe Steeg 74 | 4147KG Herwijnen | 0345- 630480 | [email protected] | www.geofort.nl

Grensverleggend

vergaderen

| 272013-8/9 | Geo-Info

Page 30: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

Hebt u interesse in de geo-data uit de kaart van en voor Nederland?

Ga dan naar onze website:

www.kadaster.nl/zakelijk/opendata.html

Kadaster biedt u de kaart van en voor Nederland! De Basisregistratie Topografi e is de kaart van en voor Nederland. Deze kunt u als achtergrond

gebruiken om (uw) informatie op te visualiseren. Sinds 1 januari 2012 is de geo-data van het Kadaster

uit deze Basisregistratie vrij te verkrijgen. Geo-data vormt een belangrijke basis voor innovatieve

toepassingen en bijvoorbeeld smartphone-applicaties.

Page 31: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 292013-8/9 | Geo-Info

Op zoek naar de BAGOm de leveringsbestanden van de BAG te kunnen verkrijgen kan op vier verschillende websites worden gezocht: het Nationaal Geo-register (NGR), de website van PDOK, het open dataportaal van de Nederlandse overheid en natuurlijk de website van het Kadaster. Voer je de zoekterm “BAG” in op het NGR dan worden meer dan 360 resultaten getoond, waarvan de eerste treffers voornamelijk “baggerdepots” zijn. Als de zoekterm “Basisregistratie Adres-sen en Gebouwen” ingegeven wordt, geeft dit tiental resultaten. Een van de resultaten is de “INSPIRE Download Service van adressen (Inspire Adressen)”. Dat het hier om de BAG gaat, die naast de adressen ook gebouwen en woonplaatsgrenzen bevat, zal voor de gemid-delde gebruiker niet meteen duidelijk zijn. Op de website van PDOK is de BAG ook onder de noemer “Inspire adressen” te downloaden onder de tab “PDOK Downloads”.

Dat de BAG in het Nationaal Georegister en op de website van PDOK onder de noemer “Inspire adressen” te vinden is, wordt pas duidelijk als je weet, dat de BAG volgens de Europese INSPIRE-wetgeving als een downloadservice beschik-baar gesteld moet worden. Voor Nederland worden deze downloadservices aangeboden via de website van PDOK. Er zijn verschillende vormen om een INSPIRE-downloadservice aan te bieden. Zo is er een tijdelijke Web Feature Service (WFS), die de geometrische informatie van BAG-panden, adresseerbare objecten en woonplaatsen met daarbij een selectie van de BAG-gegevens van deze objecten en de daaraan gekoppelde adressen. De WFS bevat statische gegevens van een vooraf gekozen peildatum. Vanwege deze beperkingen is de WFS geen authentieke BAG webservice.Een andere vorm om een INSPIRE-down-loadservice aan te bieden is in de vorm van zogenaamde “Atom-feeds”. Atom-feeds zijn webfeeds die ervoor zorgen, dat de gebrui-ker automatisch wordt ingelicht als de data veranderingen ondergaat. Met behulp van

deze Atom-feeds kan een gebruiker eenvoudig landsdekkende bestanden downloaden. Deze feeds kunnen met behulp van een feedreader of browser gelezen worden. Ook is een link opgenomen naar de metadata in het Nationaal Georegister. De gezipte landsdekkende bestan-den worden in hetzelfde formaat uitgeleverd zoals de bronhouder deze aan PDOK aanlevert. Voor de BAG kan via deze Atom-feed de leve-

ringbestanden in GML worden gedownload.Op het open dataportaal van de Nederlandse overheid staat ook een verwijzing naar de BAG. Er wordt hiervandaan verwezen naar een pagina op de website van het Kadaster. Bij het ter perse gaan van dit themanummer is deze pagina echter niet meer beschikbaar: een doodlopende weg!Ten slotte kan de BAG in verschillende vormen direct bij het Kadaster worden besteld. Abonnees ontvangen dan iedere maand een leveringsbestand met de complete, landsdek-kende BAG of een mutatiebestand. In dit mutatiebestand staan alleen de veranderingen ten opzichte van de maand ervoor beschreven.

Ontstaan van NLExtractMet de BAG als basis kunnen allerlei kaarten en geografische teopassingen worden ontwikkeld, bijvoorbeeld een kaart met adrespunten, gebou-wcontouren en woonplaatsgrenzen of een geo-coder die aan de hand van een volledig adres een coördinatenpaar retourneert. Dat blijkt ineens

NLExtract pakt de basisregistraties uitBAG en BRT ontsloten met Open Source software

De Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en Basisregistratie Topografie (BRT) zijn beide als open data te downloaden via de website www.pdok.nl van het overheidsprogramma Publieke Dienstverlening Op De Kaart (PDOK). Het gebruiken en integreren van de daadwerkelijke, geografische objecten die in deze leveringsbestanden zijn vastgelegd, vereist niet alleen diepgaande specialistische kennis, maar ook conversiesoftware om deze data naar een hanteerbaar formaat te brengen. Er is een groeiende community van softwareontwikkelaars en gebruikers in Nederland die gezamenlijk het ontsluiten van de basisregistraties hebben opgepakt. De daaruit voortkomende software, kennis en ervaring is nu publiek beschikbaar middels het project NLExtract. Aan de hand van de BAG zal de noodzaak en het ontstaan van het project NLExtract en haar community toegelicht worden.

Door Just van den Broecke

Ondanks vier zoek-

ingangen is BAG

moeilijk te vinden

SPECIALOpen Data

Page 32: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

30 | Geo-Info | 2013-8/9

Open Data

complex: waar bijvoorbeeld het oude ACN-bestand (Adres Coördinaten Nederland) nog een eenvoudige tabelstructuur had die bijvoorbeeld als kommagescheiden waarden (CSV) uitgeleverd werd, is de BAG een compleet maar complex en genormaliseerd model. Het uitleverformaat van de BAG is feitelijk geen pure Geography Markup Language (GML) in de zin van een “GML Applica-tion Schema”, maar XML met GML-extenties. Hoewel dit degelijk gedocumenteerd is, is het nog steeds te complex voor de meeste ontwik-kelaars, laat staan voor eindgebruikers.

GML is niet bedoeld of geschikt om direct als bron voor een toepassing te dienen. Al vroeg is vanuit het ministerie voor Infrastructuur en Milieu het project BAG Extract+ opgestart om de GML van de BAG te converteren naar de Open Source database PostGIS. Zo ontstond een bruikbaar datamodel waarmee kaarten

en toepassingen gemaakt konden worden. Nadat het ministerie in november 2011 de laatste versie van BAG Extract+ op GitHub had gezet en geen beheer en ondersteuning meer bood, is het project later voortgezet door onder andere Milo van der Linden, Stefan de Konink en ondergetekende om deze conversie te verbeteren, sneller te maken en te docu-menteren. Maar vooral ook om een com-munity eromheen op te zetten via de website NLExtract.nl, een projectomgeving op GitHub en een mailinglijst/forum waar gebruikers en ontwikkelaars van NLExtract elkaar vinden.Omdat een vergelijkbare conversie nodig is voor TOP10NL als onderdeel van de BRT en ook de Basisregistratie Grootschalige Topografie in de toekomst als open data beschikbaar komt, is NLExtract als een overkoepelend project opgezet. NLExtract heeft als doel om software en kennis te ontwikkelen en te delen om Neder-landse open geodata te ontsluiten in breedste zin. Naast conversiesoftware worden binnen NLExtract bijdragen verzameld om deze open data verder toe te passen. Een voorbeeld hiervan is een projectbestand voor de Open Source desktop GIS-applicatie QGIS. Met dit project-bestand kunnen kaarten en atlassen gemaakt worden op basis van TOP10NL en de BAG.

Ook zijn er Styled Layer Descriptions (SLDs) beschikbaar om zelf kaarten te kunnen maken via een Web Mapping Service (WMS). Binnen NLExtract worden zelfs scripts ontwikkeld om historische kaarten, met name de zoge-naamde “Bonnebladen”, te georefereren en op elkaar aan te sluiten.

De kracht van Open Source zit niet alleen in het feit dat de software vrij en open is. Deze openheid geeft vooral ook de mogelijkheid

aan ontwikkelaars en gebruikers om samen te werken binnen een “community”. De kleine maar groeiende community van NLExtract is bijna dagelijks bezig om gezamenlijk de software te verbeteren. Via een mailinglijst helpen gebruikers en ontwikkelaars elkaar, van gelouterde ontwikkelaar tot beginnende BAG-gebruiker met vragen en suggesties. Fouten in de software en nieuwe functional-iteiten worden daar besproken en vervolgens geformaliseerd via “tickets” op de NLExtract

De complexiteit van de leveringsbestanden: XML met GML-entiteiten.

Op GitHub wordt kennis uitgewisseld over de basisregistraties om de kwaliteit van de software te ver-groten.

Kracht van Open

Source in software

én kennis

Page 33: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 312013-8/9 | Geo-Info

SPECIAL

issue-tracker op GitHub. Zo ontwikkelt en bediscussieert de community momenteel over de aanpak om naast de complete BAG-leveringsbestanden ook de verwerking van BAG-mutatiebestanden te realiseren.

HoogtepuntenKaartenmaker Jan-Willem van Aalst, NLExtract-gebruiker van het eerste uur, begon met het maken van stedenkaarten gebaseerd op TOP10NL en BAG voor Wikipedia. Tik op Wikipedia een willekeurige Nederlandse stad in en je vindt daar één van zijn stedenkaarten. Daarnaast heeft Jan-Willem onlangs de website GemeentenAtlas.nl gepubliceerd. Deze “Open Atlas der Nederlandse Gemeenten” combineert het beste uit de hedendaagse open geodata-bronnen is in 403 rasterkaarten, met als functie een topografisch overzicht te geven van het terrein van de Nederlandse gemeenten.

Het project Open Source City op de website OScity.nl is een online platvorm voor de ruimtelijke ordening van de toekomst en brengt de Nederlandse ruimtelijke ordening samen met de nieuwste informatietech-nologie. Door direct geografische data op te vragen, te visualiseren en te combineren kan iedereen - van burger, ondernemer tot

ontwerper en beleidsmaker - inzicht krijgen in alles wat ruimte betekent in onderwerpen als efficiënt energiegebruik, sociale cohesie en leegstand van kantoorlocaties. Ook dit project maakt gebruik van NLExtract om de BAG te verwerken, zodat deze gebruikt kan worden in de analyses en visualisaties.Eind augustus stond de webkaart “Buildings in de Netherlands by year of construction” (www.citysdk.waag.org/buildings/) midden in de belangstelling. De kaart toont alle gebouwen uit de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG). De kleur van de gebouwen geeft aan in welke periode ze zijn gebouwd. Met een klik op een gebouw zie je vervolgens ook de details. De kaart is ontwikkeld met de City Service Devel-opment Kit (SDK) van de Waag Society. Hiermee kunnen open datasets worden gedistribueerd en met elkaar worden verbonden door middel van standaard koppelvlakken, zogenaamde API’s. NLExtract is gebruikt om de BAG via de CitySDK te ontsluiten. Ook in de maandelijkse column “Open Kaart” in dit themanummer wordt deze webkaart onder de loep genomen.

ConclusiesSamenwerking binnen een Open Source community als NLExtract biedt grote voorde-len aan zowel gebruikers als ontwikkelaars.

Door kennisdeling neemt de kwaliteit van de software verder toe en kan de toekomstige doorontwikkeling, de zogenaamde roadmap, incrementeel afgestemd worden op de behoeften van eindgebruikers.

Er liggen nog veel nieuwe uitdagingen en ontwikkelingen in het verschiet, zoals de nieuwe basisregistratie BGT, die door middel van conversiesoftware ontsloten zal gaan worden. Via het afgeleide software-ontwikkel-project Streaming Extraction Transformation and Loading (Stetl) op de website Stetl.org wordt toegewerkt naar een gemeenschap-pelijk basisraamwerk voor de verschillende conversiesoftware die nu apart voor de BAG en TOP10NL zijn ontwikkeld. De eerste proeven met de TOP10NL en met de BGT geven goede resultaten. Er is zelfs een stapje over de landsgrens genomen: in een aantal uren is inmiddels de “MasterMap” van de de Britse Ordnance Survey met Stetl ontsloten.

De gebouwcontouren op OScity.nl zijn met NLExtract uit de BAG overgenomen.

Just van den Broecke is werkzaam bij Just Objects BV.Hij is via [email protected] te bereiken.

Page 34: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

32 | Geo-Info | 2013-8/9

OpenStreetMap heeft street-cred!De afgelopen jaren hebben diverse grote partijen OpenStreetMap omarmd. Bijvoorbeeld FourSquare (een social LBS app), Wikipedia en Craigslist (de “Marktplaats” in de Verenigde Staten) gebruiken in hun website nu allemaal kaarten die zijn gebaseerd op gegevens uit OpenStreetMap. Daarnaast heeft zelfs Michelin eerder dit jaar een nieuwe versie van hun stadsplattegrond van Clermond-Ferrand (Frankrijk) uitgebracht die geheel op gegevens uit OpenStreetMap is geba-seerd. Ook dichter bij huis wordt OpenStreetMap steeds vaker gepresenteerd: op de website van RTL-nieuws wordt OpenStreetMap gebruikt als basiskaart waarop zij hun onderzoeksinformatie weergegeven. Maar OpenStreetMap-gegevens worden niet alleen gebruikt om kaarten mee te maken, maar ook om routes mee te bere-kenen. Zo zijn er diverse navigatieapplicaties voor smartphones die gebruik maken van deze gegevens. Op het gebied van fietsnavigatie lijkt OpenStreetMap zelfs de meest gebruikte kaart te zijn. Zo heeft zeer recentelijk Bosch een nieuwe versie van hun e-bike gepresenteerd met daarbij een boordcomputer met geïntegreerde navigatie op basis van OpenStreetMap-gegevens.

Vrijwilligers centraalOndanks de onstuimige groei is OpenStreet-Map nog steeds een vrijwilligersorganisatie,

een zogenaamde “community”. Voorheen werd binnen OpenStreetMap met deze term voornamelijk verwezen naar de groep “map-pers”, de makers van de kaartgegevens. Nu is er ook een steeds groeiende community met een grote diversiteit van dataconsumenten. Dit geeft een goed vliegwieleffect aan het project: doordat OpenStreetMap op steeds meer plekken gebruikt wordt, worden steeds meer mensen geïnteresseerd om bij te dragen, waardoor de kaart beter wordt, hetgeen weer nieuwe gebruikers trekt.

Niet alleen de “mappers” doen belangeloos mee, ook het bestuur van de internationale OpenStreetMap Foundation doet haar werk op vrijwilligersbasis. Een van de redenen waarom dat nog steeds lukt, is dat het project zich richt op een centrale doelstelling: het beschikbaar maken van vrije geografische gegevens. Dit biedt de mogelijkheid voor andere partijen om (profes-sionele) diensten aan te bieden; zoals het leveren van online kaartdiensten, advisering en data-inte-gratie. Dit gebeurt dan ook volop. Inmiddels zijn het niet alleen meer de kleine, creatieve startups die deze diensten leveren, maar ook gevestigde spelers zoals het Rotterdamse bedrijf AND leveren diensten gebaseerd op OpenStreetMap-gegevens. Allen helpen zij bedrijven, die zelf de kennis of capaciteit niet hebben om de overstap naar OpenStreetMap te maken. Hoewel het niet verplicht is, proberen de meeste van deze partijen ook bij te dragen aan het project. Dit kan in de vorm van actief de data verbeteren, door editors (of plug-ins) te maken waarmee de community verder aan de slag kan of door serverruimte aan te bieden. Deze vorm van geven en nemen helpt de verdere groei van het project.

Het vrije karakter van het project stimuleert veel innovatie. De meeste nieuwe functiona-liteit in Google Maps is afgeleid van ontwik-kelingen binnen het OpenStreetMap-project. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid om de kaart op je smartphone te kunnen gebrui-ken, zonder verbonden te zijn met het Web (off-line maps). Daarnaast kan je tegenwoordig de kaart van Google Maps ook in verschillende kartografische stijlen weergeven, zoals je dat met OpenStreetMap altijd al kon. De meest

OpenStreetMap: al bijna 10 jaar openBewezen in de praktijk

In het tiende levensjaar draait OpenStreetMap nog altijd op vrijwilligers. Vorig jaar is het totaal benodigde budget van de OpenStreetMap Foundation onder de GBP 100.000 (€ 117.000) gebleven. Tegelijkertijd is OpenStreetMap de grootste leverancier van open geodata ter wereld. Sterker nog: in de komende jaren zullen er maar twee serieuze leveranciers van kaartdata overblijven die een wereldwijde dekking bieden: Google (Maps) en OpenStreetMap.

Door Henk Hoff

Foursquare gebruikt kaarten gebaseerd op OpenStreetMap-gegevens op haar website.

Open Data

Page 35: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 332013-8/9 | Geo-Info

treffende gelijkenis is de uitrol van Google MapMaker, waarmee eindgebruikers zelf de kaart van Google Maps kunnen uitbreiden en verbeteren.

Er zijn wel belangrijke verschillen. Naast de vrije licentie van OpenStreetMap en de gesloten licentie van Google Maps is er ook een organi-satorisch aspect. Bij Google Maps is er sprake

van een top-down benadering. De indivi-duele eindgebruiker van Google MapMaker gebruiker staat ten dienste van Google. Google bepaalt wat er in kaart gebracht moet worden. Tevens moeten alle bijdragen van de eindge-bruikers door Google worden geverifieerd om

ook daadwerkelijk in de kaart opgenomen te kunnen worden. OpenStreetMap, daarente-gen, geeft alle vrijheid aan de mappers om te bepalen wat er in de kaart opgenomen moet worden. Als iemand een briljant idee heeft voor een app en daarvoor de locatie van alle putdeksels nodig heeft, is er geen enkele belemmering om die putdeksels in de data-base van OpenStreetMap op te nemen. Daarbij is dan altijd wel het advies om na te gaan of er al soortgelijke initiatieven zijn binnen de com-munity en daarmee af te stemmen.

Omdat er bij OpenStreetMap geen verifica-tieproces vooraf plaatsvindt, worden er soms natuurlijk foute toevoegingen of aanpas-singen in de database ingevoerd. De relatief kleine hoeveelheid fouten en incidenten van vandalisme toont aan, dat er nog steeds een goed en snel corrigerend vermogen in de community zit. Indien OpenStreetMap een verificatieproces vooraf zou introduceren, dan wordt er teveel ingeboet op het vrije en open karakter van het project. Zolang de commu-nity bij machte is om de problemen de baas te blijven, zal validatie vooraf achterwege blijven.

Overheden en OpenStreetMapOverheden gebruiken steeds vaker gegevens van OpenStreetMap. In Frankrijk maken diverse kleinere gemeenten gebruik van de infrastructuur van OpenStreetMap als basis voor hun eigen geo-informatiehuishouding, omdat het onderhouden van een eigen kaart en infrastructuur te kostbaar aan het worden is. Een voorbeeld hiervan is de stad Orange. Alle gebouwen en infrastructuur die zijn vastgelegd in OpenStreetMap zijn vervolgens door de gemeentelijke ambtenaren gecontro-leerd en zo nodig verbeterd. Daarnaast is de database ook verrijkt: winkels en voorzienin-gen zijn in kaart gebracht; maar ook informatie voor mindervaliden zijn toegevoegd. Al deze informatie wordt vervolgens ook op de website van de stad ter beschikking gesteld. (www.ville-orange.fr/sortir01.htm). In Groot-Brittannië gebruikt de gemeente Surrey Heath ook de OpenStreetMap-gegevens voor haar eigen grondgebied. In de Verenigde Staten is de stad New York momenteel bezig met een onderzoek om de gemeentelijke geografische gegevens toe te voegen aan de database van OpenStreetMap.

OpenStreetMap: al bijna 10 jaar openBewezen in de praktijk

OpenStreetMap

voorop in fietsnavigatie

Met de nieuwe iD-editor worden hier de adresgegevens van de kantoorlocatie “De Grift” van het Kadaster in Apeldoorn toegevoegd aan de OpenStreetMap-database.

SPECIAL

Page 36: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

34 | Geo-Info | 2013-8/9

Open Data SPECIAL

In Nederland gebruikt het programma Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) de gegevens van OpenStreetMap in de BRT-Achtergrondkaart om het wegennetwerk en de treinstations op de verschillende schaalniveaus te kunnen weergeven. Daarnaast gebruiken ook diverse veiligheidsregio’s de OpenStreetMap-gegevens als een van de bronnen voor de meest actuele kaart. Hierbij wordt vaak de tac-tiek gebruikt door te kijken waar er verschillen tussen de diverse bronnen zijn. Deze verschillen vormen een punt van aandacht voor aanrijd-routes van noodhulpdiensten. Het voordeel van OpenStreetMap is daarbij, dat men (op basis van de terugmeldingen uit het veld) ook direct de actuele situatie in de kaart kan aanpassen.

Open licentie: van open naar openEén van de zaken die de afgelopen jaren de meeste impact op het project heeft gehad is de licentiewijziging. Deze wijziging was een noodzakelijke stap. Voorheen was het zo dat in principe alle zaken die met OpenStreetMap-data gemaakt werden eigenlijk een open licentie moesten hebben. Dat gaf veel onduidelijkheid. Betekende dit dat wanneer in een boek een kaartje met OpenStreetMap-gegevens was ver-werkt, direct het gehele boek onder een Creative Commons licentie uitgebracht moet worden? Dit waren discussies die eigenlijk niet relevant

waren, aangezien het doel van OpenStreet-Map is om de geografische gegevens vrijelijk beschikbaar te maken. De nieuwe licentie legt daarom juist de nadruk op de brongegevens en niet op het eindproduct. Wanneer Open-StreetMap-gegevens gemengd worden met andere gegevens, dan moeten deze gemengde gegevens ook onder een soortgelijke licentie als OpenStreetMap vrijgegeven worden. Vervolgens ligt het vrij om te bepalen onder welke voor-waarden het eindproduct (dat gebruik maakt van die gegevens) wordt vrijgegeven.

Vanwege de organisatiestructuur van OpenStreetMap, was deze licentiewijziging

geen eenvoudige zaak. Er zijn binnen de community verschillende (soms verhitte) discussies geweest over het nut en de noodzaak van de licentiewijziging en welke elementen die nieuwe licentie moest hebben. Vervolgens is er een periode geweest waarbij aan iedereen die gegevens had toegevoegd aan OpenStreetMap de vraag is gesteld of zij akkoord gaan dat hun bijdragen onder de nieuwe licentie worden vrijgegeven. Aan het einde van het proces zijn alle bijdragen, die zijn gedaan door vrijwilligers die geen akkoord hadden gegeven gekregen, uit de OpenStreetMap-database verwijderd. In veel gevallen hadden deze verwijderingen geen grote consequenties en konden de problemen snel worden verholpen. Er waren echter een paar delen van de kaart die zwaar getrof-fen werden. In Polen kon een organisatie geen akkoord gegeven voor vrijgave van de bestaande gegevens in OpenStreetMap onder de nieuwe licentie, waardoor grote delen van de kaart van Polen verdwenen. Met behulp van veel vrijwilligers uit andere landen is het gelukt de kaart in korte tijd weer volledig te krijgen. Men zou kunnen stellen er een nieuwe impuls is gegeven om aan de kaart bij te dra-gen door het corrigeren van de gaten die zijn gevallen als gevolg van de licentiewijziging.

Met nieuwe licenties komen ook weer nieuwe vragen, voornamelijk rond het mengen van OpenStreetMap-gegevens met andere gesloten en open bronnen. Eén van de opmerkingen die hierbij vaak wordt gebruikt is dat de licentie op meerdere wijze geïnterpreteerd kunnen worden.

Een deel van de complexiteit ligt in het feit dat de gekozen licentie een viraal element heeft. Dat wil zeggen: indien OpenStreetMap-gegevens gemengd worden met andere bronnen, dan moet die andere databron onder een soortgelijke, open licentie als die van OpenStreetMap vrijgegeven worden. De virale licentie is daarom een van de middelen van de OpenStreetMap Foundation om haar doelstelling te realiseren. De OpenStreetMap Foundation is momenteel bezig om op basis van diverse praktijkvoorbeelden meer duidelijkheid te creëren omtrent de interpretatie van de licentie.

Complexiteit de baasMede door de onstuimige groei van het gebruik van OpenStreetMap-gegevens, blijft ook de community groeien. Tegelijkertijd wordt de complexiteit van de database complexer, ook omdat er steeds meer gegevens worden opgeslagen. De uitdaging ligt er nu om ondanks die grotere complexiteit van de data-base toch de functionaliteit voor het controle-ren en aanpassen van de gegevens eenvoudig te houden voor de community. Een van de resultaten daarvan is de nieuwe online editor iD; die eerder dit jaar geïntroduceerd. Zo zullen in de komende tijd meer initiatieven zijn om OpenStreetMap toegankelijker te maken.

OpenStreetMap-gegevens in de BRT-Achtergrondkaart op Overheid.nl die wordt geleverd door PDOK.

Interpretatie van

de licentie

hoog op agenda

van Foundation

Henk Hoff is bestuurslid bij OpenStreetMap Foundation.Hij is via [email protected] te bereiken.

Page 37: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

De (open) data-explosieOns vakgebied bevindt zich midden in een aantal boei-

ende (r)evoluties. Eén daarvan is ongetwijfeld de data-explo-sie. ‘Data is the new oil’, willen sommigen ons doen geloven. “Big data en Linked Open Data zullen de wereld veranderen als nooit tevoren”, beweren anderen. En ondertussen vliegen de terrabytes ons om de oren. Sensoren en camera’s, die 24/7 alles wat los en vast zit opmeten, besnuffelen en registreren, schieten als paddestoelen uit de grond. Data is als de zuurstof in de lucht. Het is er, je kunt niet zonder en je kunt het ook niet zien.

Grote vraag is nu: wat is hier werkelijk aan de hand? En, belangrijker nog: wat is uiteindelijk de betekenis van al dit data-geweld? Hoe meer we meten, hoe meer we weten? Maakt alles weten gelukkig(er)? Wat betekent deze tsunami aan bits en bytes nu daadwerkelijk? Tijd voor wat afstand en voor een beetje reflectie. Afstand schept overzicht en overzicht schept inzicht.

Open data nader beschouwdMisschien toch nog even vooraf wat nadere begripsbe-

paling. Voor mij is open data, data die je simpelweg zonder enige restrictie van welke vorm en aard dan ook vrijelijk kunt bekomen en waarmee je mag doen wat jou goeddunkt. Open data is bijgevolg -voor de eindgebruiker- dan ook altijd gratis. En wat mij betreft, is alle door de overheid en met “onze” belastingcenten geproduceerde data per definitie open, tenzij er hele goede redenen zijn om dit niet te doen. Zoals privacy en/of staatsveiligheid. Veel meer of andere goede redenen zou ik niet weten. Rondom open data bespeur ik de laatste tijd in toenemende mate gevoelens van angst en van korte-termijn gedrag. En lijkt het alsof het behoudende, op controle gerichte kamp terrein aan het winnen is ten opzichte van de meer verlichte, wat optimistischer en vrolijker gestemde lieden, die in open data vooral een mooie kans zien voor economische spin-off, kansen voor het bedrijfsleven, kansen voor innovatie, nieuwe exportmarkten, enz.

De vraag is of we überhaupt een keuze hebben. De data-revolutie dendert door, of we dat nu willen of niet en steeds meer data komt ‘als vanzelf’ op straat te liggen. Opmerkelijk vind ik daarbij dat met name de jonge generaties daar over het algemeen een stuk gemakkelijker in zitten dan veel ouderen.

Typisch iets voor geo-mensenOns werkveld is - vanouds - sterk data-geöriënteerd.

Daarin ligt voor een belangrijk deel ook onze kracht en ons succes. Vooral het combineren en visualiseren van (veel) data is ons op het lijf geschreven. Deze data-focus maakt het ons echter tegelijkertijd lastig om in voldoende mate aandacht te besteden aan het kunnen geven van antwoord op de vraag: waarvoor doen we dit eigenlijk? En voor wie? En welk (maatschappelijk / ruimtelijk) vraagstuk helpen we hiermee oplossen? Focus op data sec en ook op de vraag hoe je van

data naar informatie komt, is weliswaar historisch verklaarbaar en goed te begrijpen, maar naar mijn overtuiging blijven we hiermee te veel hangen in allerlei uitvoeringskwesties en HOE-vraagstukken. Natuurlijk is ook op dit vlak vakman-schap, meesterschap en ‘excellence’ van groot belang, maar nog veel belangrijker dan de HOE-vraag acht ik de WAT-, WAAROM-, WIE- en WANNEER-vragen. Als we als geo-volkje niet echt een idee hebben WIE er op dit moment (WANNEER) en ten behoeve van welk actueel maatschappelijk vraagstuk (WAAROM) blij wordt van al die prachtige geo-data, de daar-mee uitgevoerde analyses en de op basis daarvan geprodu-ceerde full colour kaarten en viewers (WAT) dan hebben we onszelf natuurlijk best aardig van de straat weten te houden, maar missen we de essentie. We blijven dan knap knutselen onder de motorkap zonder enig benul van de auto als geheel, de bestuurder, de mede-inzittenden, het doel van de reis, enz.

Ter ondersteuning van de uitdaging aan ons allen om ook eens onder de motorkap uit te komen, alles eens van de andere kant te bekijken en in een ruimer perspectief te plaat-sen, introduceer ik bij dezen graag de zingevingspyramide. Wat mij betreft een helder beeld. Onze focus ligt vooral bij de onderste twee lagen van deze pyramide en op dit moment weten we mijns inziens nog veel te weinig de verbinding te leggen met alle hoger gelegen lagen (letterlijk en figuurlijk). Verdere toelichting op de zingevingspyramide acht ik op deze plek overbodig!

Geert Mak en de Abel Herzberglezing 2013Ter afronding nog één ijzersterk en inspirerend voor-

beeld van het plaatsen van zaken in een ruimer en daardoor inspirerend(er) perspectief. Op zondag 22 september jl. sprak Geert Mak in De Rode Hoed in Amsterdam de 24e Abel Herz-berglezing uit. Deze in mijn ogen zeer begaafde schrijver en ‘beschouwer van het wereldtoneel’ stelde in deze lezing een tweetal ons zeer bekend voorkomende begrippen centraal, namelijk ‘plaats’ en ‘ruimte’. Rondom deze twee kernwoorden bouwt hij vervolgens een buitengewoon knap betoog op waarmee hij onze Nederlandse samenleving messcherp in de Europese context weet te plaatsen en er daarnaast ook in slaagt om de kleine wereld van ieder van ons te verbinden met het grote speelveld en met de internationale arena waar wij met z’n allen ook onderdeel van uitmaken. Ik raad iedereen aan om even te Googlen op Abel Herzberglezing 2013 en een half uurtje de tijd te nemen om ‘plaats’ en ‘ruimte’ op een volstrekt andere manier te leren ontdekken. Zeer inspirerend hoe Geert Mak zijn betoog opbouwt en onderbouwt om uiteindelijk af te sluiten met de zin: ‘Geen Jorwerd zonder Brus-sel en tegelijk geen Brussel zonder Jorwerd’. Veel leesplezier!

Theo Overduin

[email protected]

Open (geo-)data opent de weg naar…

Column

Theo

Ove

rdui

n

| 352013-8/9 | Geo-Info

Page 38: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

Dit jaar viert Geo-Informatie Nederland haar 10de verjaardag met de slogan “10 voor GIN!”.“10 voor GIN!” kan betekenen:• 10 jaar jong, op weg naar de

puberteit?• Cijfer 10, we doen het als Geo-

Informatie Nederland heel goed, of willen we in de volgende jaren dit cijfer krijgen van de (geo) wereld om ons heen?

De keuze is aan u.

Op het programma staat inhoud en een feest. De verschillende groepen binnen de vereniging komen aan het woord over verleden, heden en vooral de toekomst.

Locatie: De Observant Stadhuisplein 7 3811 LM AMERSFOORT

Kosten voor leden:Middag: € 10,- inclusief btwAvond: € 10,- inclusief btw

Kosten voor niet-leden:Middag: € 59,- inclusief btw (met een lidmaatschap tot 1-1-2015 en een optie voor aanwezigheid op het feest)

De partners van GIN zullen zich in de pauzes en tijdens het feest presenteren.

13.00 uur Ontvangst en registratie in De Observant

13.30 uur Plenaire sessies

13.35 uur: Welkom Voorzitter Peter Hoogwerf

13.40 uur: Presentatie Overheid Meer informatie volgt!

14.05 uur: Presentatie (namens bedrijfsleven) Spreker: Mark Herbold (CEO ESRI Nederland)

14.30 uur: “Geo-informatie in een complexe wereld“ (namens onderwijs & onderzoek) Spreker: Arnold Bregt (WUR)

15.00 uur - 15.30 uur Pauze

15.30 uur - 16.00 uur

Plenaire sessie: Wat is de locatie van GIN in 2020? Oud en jong discussieren onder leiding van dagvoorzitter Jaap Besemer

16.15 uur - 17.15 uur

Diverse workshops (één naar keuze):

Workshop 1: Jong Geo Paula Dijkstra en Bettine Baas

Workshop 2: Wereld-delen Sytske Postma, Caroline Porsius en Berthe Jongejan

Workshop 3: “Geoinformatie onderwijs, hoe ziet de educatieve toekomst eruit?” Mel van Drunen, HAS den Bosch. Jacques Schoenmaker Van Hall Larenstein, Velp met ondersteuning van SAGEO

Workshop 4: “Bring your own kaart of visualisatie” Edward Mac Gillavry en Hans van der Marel

Workshop 5: “De toekomst in de maak” Ruud van Rossem, programmabureau BGT, Ministerie I&M

Workshop 6: Meer informatie over de 6e workshop volgt binnenkort!

17.15 uur Vertrek naar Onze Lieve Vrouwetoren

17.30 uur Receptie en Feestrede

18.15 uur Start lopend buffet (Observant)

20.00 uur - 22.30 uur Feest, muziek, cabaret

Het programma:

10 voor GIN!2003 2013

36 | Geo-Info | 2013-8/9

Page 39: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 372013-8/9 | Geo-Info

Wat me direct al opvalt: er is eigenlijk weinig discussie over het waarom zo’n overstap nu of op korte termijn nodig is. Het meest uitgespro-ken zijn nog de gebruikers op de Noordzee. Die werken al internationaal, hebben te maken met de land-zee overgang en zien graag dat iedereen op dezelfde basis werkt. Uit andere sectoren zie ik minder prangende behoeften bij de gebruikers, hoewel sommige deelnemers in de discussie daar wel toe oproepen. Ontwik-kelingen als INSPIRE en grensoverschrijdend werken worden wel genoemd, maar zijn niet dominant. Dat zal er mee te maken hebben dat vooral vakgenoten de discussie voeren. Wil je de effecten of de winst van de overstap zien, dan zal het geluid van de eindgebruikers harder moeten klinken. Uit de discussie is niet duidelijk wie het meeste profijt zal hebben. Deelnemers noemen wel voorbeelden van vergelijkbare overstappen in andere sectoren (bijvoorbeeld het Europese bankrekeningnummer met IBAN en BIC). Wat daarbij de ervaringen zijn en de voordelen zijn, zie je in de discussies niet terug.

Het valt me op dat vooral twee soorten vakge-noten deelnemen: de landmeters/geodeten die in coördinaten denken en werken (of dit nu 2D of 3D is) en de geo-informatici (of GISsers) die vooral oog hebben voor het gebruik en hanteren van grote en complexe ruimtelijke bestanden. De geodeten weten dat ook het huidige RD al een afgeleide is van het Europese ETRS89 en dat daar precieze transformaties voor bestaan. Ze kunnen daar goed mee werken. De geo-informatici weten dat ook wel, maar redeneren vanuit hun ervaringen met grote ruimtelijke bestanden. Daar zijn snelle bereke-ningen, liefst zonder complexe transformaties en zonder vervormingen, van kaartprojecties heel belangrijk. Het is ook grappig om te zien dat er één groep is die zich helemaal niet druk maakt. De maatvoerders werken immers al sinds jaar en dag lokaal en blijven zich nu en in de toekomst wel redden.

Er is eigenlijk niemand die zegt dat we niets met het Europese ERTS zouden moeten. Er is tegelijk veel waardering voor RD. Het heeft ons veel gebracht, maar heeft zijn beste tijd gehad.

De onderliggende kaartprojectie is complex, programmatuur ondersteunt RD niet tot slecht en de (kleine) vervormingen zijn vervelend. Dat laatste geldt vooral voor de geo-informatici. Eigenlijk wil iedereen één simpele kaartprojectie en bruikbaar voor heel Nederland. Die kaart-projectie is dan direct afgeleid van ERTS89. Voor heel veel toepassingen is namelijk het werken in Euclidische coördinaten (x en y) heel makkelijk en effectief. Daarbij kijken de discussiedeelne-mers ook naar het buitenland: België heeft het onlangs zo gedaan. Er is ook de oproep het in één keer goed te doen. In Denemarken is het in twee stappen gedaan en dat ziet men als een schrikbeeld.

Hoe je de overstap zou moeten doen is onder-werp van discussie. Gaat dat langs de weg van de geleidelijkheid, blijven systemen naast elkaar bestaan en hoe ga je dan daarmee om? Zorg is er ook voor de hoe je het technisch doet. Je ver-andert niet één bestand, maar alles is digitaal en met elkaar verbonden of van elkaar afgeleid. Hoe zorg je dan dat informatieketens blijven werken als je in de periode van transitie bent? Hoe borg je de relatie tussen een getransformeerd bestand en een afgeleid bestand? Tenslotte is er ook de zorg voor de kwaliteit van de ruimtelijke bestan-den. Die zijn veel meer dan een verzameling coördinaten; ze beschrijven primair ruimtelijke objecten of velden (waarbij de coördinaten een attribuut zijn) en die wil je ook na de overstap nog herkennen. Een vlak voor de overstap moet ook na de overstap een vlak zijn. Het is goed dat de deelnemers deze discussie voeren. De diep-gang van de discussie geeft me het vertrouwen dat deze problemen wel opgelost zullen (of ieder geval kunnen) worden. Complex zal het zeker zijn, vooral door alle verbanden die er in onze digitale wereld zijn. De vraag wat het gaat kosten wordt aangestipt, net als de vraag wie de overstap gaat betalen. Het zijn goede vragen, maar voor die discussie is het goed als duidelijk is voor wie of waar het profijt het grootst is.

Al met al vind ik de discussie op LinkedIn een goed beeld geven van wat er speelt in het vak. Zeker nu ook de consultaties zijn gestart, zal die discussie alleen maar groter

Van 2D (RD) naar 3D (ETRS89): nuttig of noodzakelijk?Inmiddels is er op 18 september een eerste publieke consultatie geweest over de overstap van het bestaande RD naar het Europese ETRS-stelsel. De Dienst der Hydrografie, Rijkswaterstaat, Kadaster en Geonovum lichtten daar het thema toe en gingen in gesprek met belangstellenden. Voorafgaand aan die consultatie was er op LinkedIn een levendige discussie over voors en tegens. In deze bijdrage geef ik een persoonlijke indruk van die laatste discussie.

Door Martin Salzmann

Page 40: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

BOB Ingenieursbureau Zondag is gespecialiseerd in opleiding, training en advies op het gebied van maatvoering, uitzetten, landmeten, geo-informatica, CAD en kwaliteits beheersing. Wegens uitbreiding van ons docententeam willen wij ons team versterken met

Freelance docenten/ medewerkersInzetbaar op een van de volgende gebieden:• Maatvoering in de Bouw • Uitzetten in de Infra • Meten en Uitzetten t.b.v. NUTS-bedrijven • Landmeetkunde • Geo-Informatica • BGT • GIS • Informatica • Autocad • Briscad • Microstation • BIM en Revit • Civil 3D • Kwaliteitsbeheersing.

Het profiel• Landmeetkundige / Geodetische /

Bouwkundige / Civiel technische opleiding op MBO, HBO of TU niveau.

• Affiniteit met lesgeven/kennis overdragen. U werkt op freelance basis voor ons. Inzetbaarheid wordt bepaald in overleg. Nadere informatie is te verkrijgen bij Jaap Zondag 06 53 39 14 27.

Geïnteresseerd?Stuur binnen 30 dagen uw brief met CV naar:

BOB Ingenieursbureau Zondag bvKrangstraat 3B5314 AA Bruchem (gemeente Zaltbommel)Of mail naar [email protected].

Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.

Bouwen aan talent

38 | Geo-Info | 2013-8/9

worden. Ik heb niet de vraag beantwoord zien worden of de overstap nuttig of noodzakelijk is. Dat maakt voor de overstap en zeker voor de implementatie veel uit. Tegelijkertijd is er ook niet voorgesteld de ‘boel de boel te laten’ en niets te veranderen. Kennelijk voelt iedereen wel aan dat er wat moet gebeuren. Een mooie toetssteen daarvoor is, als de eindgebruikers (gekende en voor ons wellicht onbekende) zich in het gesprek gaan mengen. Die zijn – vermoed ik – deels al onbewust aan het werk in de nieuwe werkelijkheid, waarbij hun smartphone hun terminal is die werkt op basis van GPS of vergelijkbare systemen als Galileo, Glonass en Beidou en die hen tegelijkertijd toegang geeft tot heel veel ruimtelijke informatie, die ze (of eigenlijk hun applicaties) naar hartenlust combineren.

Eind 19e eeuw zijn het de spoorwegen geweest die hebben gezorgd dat in Europa alle lokale tijdsystemen werden gekoppeld. Het kon immers niet zo zijn dat een trein die om 8:16 uit Amsterdam vertrok om 8:14 in Utrecht aankwam. Ook nu zijn er volgens mij genoeg aanleidin-gen om dingen te veranderen: voor sommige toepassingen wellicht eerder nuttig, maar voor sommige andere echt noodzakelijk. Zoals de deelnemers aan de Linkedin discussie aangeven: ga vooral met elkaar en met gebruikers in gesprek!

Martin Salzmann is via [email protected] te bereiken.

Meridianen op reis

Binnen en buiten de universiteit van Wroclaw (P) is de meridiaan van 17 graden beoosten Greenwich gemarkeerd dankzij het werk van prof. Longinus Anton Jungnitz in 1791. Naar huidig meten en weten ligt hij iets westelijker.

Steef Stevens

‘What’s the good of Mercator’s North Poles and Equators, Tropics, Zones and Meridian Lines?’ So the Bellman would cry and the crew would reply ‘They are only conventional signs!’

Lewis Carroll,  Hunting of the Snark

GPS-referentiepunt in Zagreb

Bijgaande foto is gemaakt op het belangrijkste plein van Zagreb, de hoofdstad van Kroatië. Op het putdeksel staan de letters GPS, een pijl met de letter N en het woord sjever (noord) en aan de rand de woor-den drzavna (staat) en izmjera. Izmjer is landmeetkunde in het Kroatisch. Het zou het landelijke referentiepunt zijn voor GPS. 

Steef Stevens

Amersfoort, aantrekkelijke thuis basis voor GEO-bedrijven en kadastraal hart van Nederland, feliciteert Geo-Informatie Nederland met haar 10 jarig jubileum.

www.amersfoortbusiness.com

Page 41: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 392013-8/9 | Geo-Info

Verslag

Eén dagopleiding mbo: SOMA Harderwijk

In overleg met het bedrijfsleven en SAGEO is gekozen om de dagopleiding tot middenka-derfunctionaris Landmeetkunde voortaan op één plek in Nederland aan te bieden. Omdat een klein aantal jongeren kiest voor een dergelijke opleiding worden op deze manier de kosten gebundeld en krijgt de opleiding de kwaliteit die nodig is. Vanaf dit schooljaar 2013-2014 is de opleiding middenkaderfunctionaris Landmeetkunde een nieuwe opleiding op het SOMA College in Harderwijk. Op 22 augustus hebben Anke van Bodegom, SOMA-directeur/bestuurder en Ruud Mantingh, directeur van IPC Groene Ruimte Arnhem, een overeen-komst getekend om samen die landelijke opleiding te gaan uitvoeren. Deze specialis-

tische afstudeerrichting Landmeetkunde is een afsluitend niveau 4 onderwijsjaar en staat open voor studenten die drie jaar de midden-kaderopleiding Bouw of Infra hebben gevolgd. ‘Het SOMA College start in augustus 2013 met

een groep van maximaal 20 deelnemers. Voor de studenten zijn voldoende stageplaatsen beschikbaar bij zowel de overheid als in het bedrijfsleven’, zo stond op de website. Communicatie-adviseur Mariëlle van Harts-kamp kon in september zes instromers voor de afstudeerrichting melden (en een afspraakje maken voor een later redactioneel bezoek).

Avondopleiding mboEen avondopleiding mbo landmeten (2 jaar) voor al werkenden is er vanuit het Radius-college in Breda. Teamvoorzitter Infra Wim Matthijsen in september: ‘Wij hebben met onze opleiding een constante instroom die niet echt per maand aan te duiden is. In Bruchem (Zaltbommel) hebben we tot nu toe 17 deelnemers en zijn er nog ongeveer 4 tot 5 inschrijvingen in behandeling. In Eibergen hebben we momenteel een groep van 12 deelnemers. Verder zijn we nog bezig met een groep in de omgeving van Beverwijk maar daar is het nog even afwachten op een aantal aanmeldingen om te kunnen starten (tot nu toe 8 tot 9 aanmeldingen).’

Hogeschool UtrechtFrans de Vroege, docent Geo-informatie, over de Hogeschool Utrecht: ‘Dit jaar bij de voltijd 34 nieuwe studenten en bij duaal 6. De cijfers van vorig jaar waren 23 en 10, de instroom voor de voltijd is dus flink gestegen. Nu zijn de studentenaantallen in de techniek, en dus ook bij de andere opleidingen binnen ons instituut Gebouwde Omgeving, in het algemeen ca 10% gestegen, deze aanmerkelijk

grotere toename van 10% geeft goede hoop voor de toekomst. Verder hebben we, denk ik, de toename ook voor een deel te danken aan de inspanningen van SAGEO, hoewel dat moeilijk te meten is.’ Gevraagd naar de

De vitale geosector in Nederland heeft minstens één probleem: het onderwijs kan de vraag van de arbeidsmarkt niet bijbenen. Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) zet zich in om deze mismatch aan te pakken. Op universitair niveau overstijgen vraag en aanbod Nederland, maar hoe staat het nu concreet met diverse instromen?

Instroom geo-onderwijs veelbelovend?

Eén MBO-

landmeten in NL

Anke van Bodegom, directeur/ bestuurder van het SOMA College Harderwijk en Ruud Mantingh, direc-teur van IPC Groene Ruimte Arnhem, tekenden ervoor.

Nieuwe SOMA-folder.

Page 42: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

40 | Geo-Info | 2013-8/9

genderverhouding vervolgt hij: ‘Meestal zitten er wel enkele vrouwen bij (2 van de 15), maar dit keer geen enkele. We heb-ben wel enkele vrouwen gehad op open dagen en meeloopdagen. Een daarvan belde mij vorige week nog op, ze twijfelde nog erg en vroeg zich af of de opleiding wel voor haar geschikt was. Ze is klein van stuk en “was bang dat ze niet door die hoge instrumenten kon kijken”. Zij is dus ook niet gekomen...’ (Hij wordt herinnerd aan de omslag van Geo-Info 2012-3 met die te lánge vrouwelijke landmeter op een kunstwerk in Michigan, red.) Over het algemeen is de uitval in het eerste jaar groot, op het HBO gemid-

deld 40%, ook bij GI. In de derde klas zitten nu 15 studenten (begonnen met 28), in de tweede klas 13 studenten (bij de start 23). ’Wij hopen van de huidige groep eerstejaars dus 20 of net iets meer studenten aan het eind van het jaar over te houden. Gelukkig is het wel zo dat nà

het eerste jaar nog slechts een enkeling stopt’, aldus De Vroege. De vraag naar de beleving van de instroom wordt positief beantwoord: ‘Het is natuurlijk fantastisch dat er zoveel studenten zijn ingestroomd (de laatste keer dat we boven de 30 zaten was in 1999). In 2015 gaat er nogal wat veranderen: in het kader van landelijk beleid wordt het aantal opleidingen dan drastisch beperkt. Dat betekent dat binnen het Instituut Gebouwde Omgeving nog slechts 3 (grote) opleidingen overblijven. De opleiding Geodesie wordt dan hoogstwaarschijnlijk een specialisatie binnen een nieuwe opleiding met de voorlopige naam “Ruimte, Mobiliteit en Leefomgeving”. Bij de komende besprekingen over de invulling van het programma van deze nieuwe opleiding staan wij natuurlijk sterker met zo’n ruggensteuntje.’

HAS Den BoschMel van Drunen, beleidsmedewerker Geo Media & Design van HAS Den Bosch University of Profes-sional Education, heeft de instroom van de nog nieuwe hbo-studie paraat: ‘Vorig jaar waren het er 23, daarvan zitten er nu 17 in het tweede jaar, en dit jaar 46, dus verdubbeling (8 meisjes en 38 jongens, vooral Havo met aardrijkskunde in het pakket, ook drie instromers van het Radius College Breda.) We denken dat de instroom volgend jaar verder zal groeien. De naamsbe-kendheid neemt toe en de bestaande studen-ten hebben een rol als ambassadeur.’ Uiteraard werd er een kaartje gemaakt met de herkomst van de lichting 2013/2014 over Nederland. ‘Kaartje klopt niet helemaal, een student komt uit Almelo, maar gaf zijn Bossche adres op’, aldus de geo-perfectionist. De indruk van de instroom van vorig jaar is: ‘enthousiaste

studenten, allemaal met passie voor geografie en ruimtelijke vraagstukken en eigen accenten in voorkeur voor geografie, design of ontwerp van systemen en toepassingen. Studenten krijgen gaandeweg het eerste jaar goed beeld van werkveld en mogelijke beroepen. Ze geven aan dat de opleiding hen brengt wat ze er van verwacht hadden’, aldus Van Drunen. Zijn nieuwe collega als senior lecturer/project-manager is GIN-bestuurslid Marien de Bakker. Geo Media & Design gaat onder andere 25 juni een congres over Geotrends organiseren. (‘En dan trends vanuit gebruikersperspectief, niet technologische trends.’)

HU: ‘Bang voor

hoge instrumenten’

Frans de Vroege van Hogeschool Utrecht

Mel van Drunen HAS Den Bosch

Omslag Geo-Info 2012-3: juist láág instrument! Geolab in Den Bosch.

SAGEO Europees-populair

Landen willen meer weten over hoe SAGEO is ontstaan en ook leren van haar succes en fouten. SAGEO gaat on the road. Met subsidie van de Europese Commissie wordt SAGEO in de komende twee jaar in aangepaste vorm opgericht in drie andere landen, te weten België, Bulgarije en Litouwen. Het Europese Commissieproject onder het Leonardo da Vinciprogramma ging 1 oktober 2013 van start.

www.arbeidsmarktgeo.nl

Herkomstkaartje Geo Media & Design.

Verslag

Page 43: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 412013-8/9 | Geo-Info

VU, Wageningen UR en TUD‘De meest actuele kennis en ervaring rond geo-informatie, gebundeld in één gezamenlijk minor. Dat is wat de Universiteit Utrecht, Vrije Universiteit Amsterdam, Wageningen Uni-versity, Universiteit Twente en TU Delft jou te bieden hebben’, aldus www.nationalegiminor.nl. De eerste minordelen zijn aan de VU met coördinator Mathilde Molendijk: men zit weer op 32 studenten.Willy ten Haaf, Study Advisor MSc Geo-informa-tion Science (MGI) in Wageningen ziet de laatste twee jaren een stijging van het totaal aantal studenten. Er is daarbij een sterke fluctuatie in aantallen per jaar binnen de verschillende doel-groepen. Het percentage buitenlanders varieert zo ook: 2011 46%, 2012 67% en 2013 42%. Er is een geleidelijke toename van het aantal vrouwelijke MGI-studenten. Het uitvalspercentage is zeer laag. De ‘cohort’ instromers is in 2013 net zoals in 2012 37 m/v en zat daarvoor onder de 30. ‘Veel

contacturen en MGI-onderwijs wordt zeer goed gewaardeerd’, zo besluit zij samenvattend.Christian Tiberius (TU Delft, Civil Enginee-ring and Geosciences): ‘Voor de MSc-track Geoscience and Remote Sensing, GRS, zijn we dit collegejaar bij de faculteit CiTG gestart met 14 studenten. De studenten die vorig jaar

zijn gestart, gaan nu het tweede jaar van ons programma in, dat nu voor de eerste keer zal lopen.’ Edward Verbree (TU Delft, Geomatics) meldt 18 aanmeldingen (zie kader).

Geo-ICT Training Center‘We hebben op dit moment een instroom van 8 studenten.’ Dat zegt Anton Schutte,

docent/manager van het Geo-ICT Training Center (tot 1 september Geo-ICT Opleidingen). Geo-ICT Training Center organiseert (start in januari 2014) een: PHBO ‘Geo-ICT voor Aardrijkskunde docenten’. Aardrijks-

kunde Docent Drs. Margit Stapel leidt deze Post HBO opleiding. Zij was projectleider Edugis Lokaal, een speciaal voor het onder-wijs ontwikkelde GIS Desktop applicatie. De onderneming is gestart in 2010 met het geven van CAD- en GIS-cursussen. Geo-ICT Training Center biedt nu meer dan 100 CAD-/ GIS- / Geodesie- / ICT vaardigheidstrainingen. In 2011/2012 werd samen met het Radius College een MBO Geo-ICT opleiding in de markt gezet en samen met Hogeschool NOVI een HBO Geo-ICT opleiding. Deze twee

opleidingen zijn op elkaar afgestemd en overlappen elkaar in een 6 Geo-ICT vakken-traject. Studenten kunnen na dit traject een functiegericht (bijvoorbeeld BGT, Fotogram-metrie, Smallworld GIS) 4-vakkentraject vol-gen en afstuderen met een MBO(4) diploma. Zij kunnen ook kiezen het traject te vervolgen met 6 ICT-theorievakken en daarmee een

HBO-propedeuseverklaring bemachtigen en verder studeren. Schutte: ‘We hebben op dit moment tien MBO-studenten, die werkzaam zijn in de praktijk, de vereiste uren praktijk-ervaring opdoen en middels werkstukken aantonen dat zij aan het MBO-kwalificatie-dossier voldoen. Enkele mensen moeten nog

HAS: ‘Interactie

dankzij plaatjes’

Delft: ‘Geomatics wil

naar 50 studenten.’

Letterlijk en figuurlijk globale antenne in Wageningen?

Verschenen in juni 2013, zie www.edugis.nl.

Anton SchutteGeo-ICT Training Center

GIMA 10 jaar oud!

Het is alweer 10 jaar geleden dat de Universiteit Twente (ITC Faculteit), de Technische Universiteit Delft, de Uni-versiteit Utrecht en de Universiteit van Wageningen de gezamenlijke GIMA MSc-opleiding zijn gestart. Dit feit vierden zij op 2 september in het ITC-gebouw te Enschede. Prof.Dr. Robert Weibel van de Zürich Universiteit uit Zwitserland gaf zijn visie op de GIS-onderzoeksont-wikkelingen en de implicaties voor het onderwijs. Ed Parsons van Google deelde de nieuwste geo-informatietrends.

www.msc-gima.nl

Page 44: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

42 | Geo-Info | 2013-8/9

Verslag

enkele vakken doen. Eind 2013 of begin 2014 zijn deze tien mensen zover dat zij van het Radius College het MBO Geo-ICT diploma krijgen uitgereikt. Inmiddels is er in het eerste en tweede jaar weer nieuwe aanwas en op 2 september is voor de vierde keer gestart met het genoemde 6 Geo-ICT vakkentraject. We verwachten dat we ieder jaar tien MBO-ers kunnen gaan afleveren. Wat betreft het HBO hebben we nu acht studenten, die één of meerdere vakken gevolgd hebben in het tweede jaar en er lopen gesprekken met een aantal zij-instromers die ook in de 2e jaars groep kunnen gaan deelnemen. De ver-wachting is dat medio 2015/2016 de eerste

tien studenten bij Hogeschool NOVI zullen afstuderen. Vanaf 2016 verwachten we ieder jaar tien afgestudeerden te kunnen afleveren.’ Deze opleidingen MBO met een doorlopende lijn in het HBO hebben voornamelijk een bedrijfskundige invalshoek. Het Geo-ICT Training Center biedt nu ook een doorlo-pende MBO-HBO lijn met een technische invalshoek. Schutte: ‘De MBO doen we samen met het Radius en is gebaseerd op Geodesie en het HBO doen we samen met Hogeschool Dirksen en is gebaseerd op Technische Infor-matica. Een MBO Technische Geo-ICT en een HBO Technische Geo-ICT. De peilers van deze opleidingen zijn wiskunde, natuurkunde, geodesie, elektronica en technische infor-matica. We verwachten dat we op termijn ieder jaar nog eens tien MBO-ers en tien HBO-ers aan de arbeidsmarkt kunnen leveren. Onze MBO- en HBO- opleidingen worden

gevolgd door mensen die dit naast hun werk doen. Ook mensen in een uitkeringssituatie kunnen de opleiding volgen. Het UWV is bekend met onze opleidingen en werkt mee aan mogelijke stages en proefplaatsingen. Met SAGEO hebben we een goede band en wij doen mee met GeoPlaza en andere

initiatieven. Onze studenten kunnen gratis lid worden van GIN. Als het aan ons ligt: op naar de 5000 leden!’

SlotTot slot Hendrik Westerbeek van SAGEO: “Het blijkt als je de mogelijkheden van ons vakgebied goed onder de aandacht brengt, dat jongeren graag voor een geostudie kiezen. Geostudies en de arbeidsmarktmogelijkheden zijn vaak niet direct bekend bij de poten-tiële studenten. Meer dan bij populaire en bekende studierichtingen moeten we voor de geostudies marketinginstrumenten inzetten. Met medewerking van de werkgevers voor stages en afstudeeropdrachten lijkt het er op dat we dan het tij kunnen keren en voldoende jongeren kunnen opleiden”.

Door Adri den Boer

TU Delft: Geomatics groeit bij Bouwkunde

De aanvankelijk interfacultaire masterstu-die Geomatics in Delft werd in 2011 bij de faculteit Bouwkunde geplaatst (net zoals het onderzoeksinstituut OTB sinds 2013 een Bouwkunde-afdeling is). In tegenstel-ling tot bij de daar grootste opleiding zit de instroom bij het kleintje Geomatics in de lift met een verdubbeling van de instroom. De studie is hernoemd tot ‘Geomatics for the Built environment’ en is op eenzelfde niveau ingericht. Zo was de geodeet en universitair docent ir. Edward Verbree de twee transitiejaren ook opleidingsdirecteur. Hij maakte als zodanig een nieuw curriculum met nieuwe vakken, zelfstandige eenheden, ook als keuzevakken te volgen. Stedenbouwer dr.ir. Stefan van der Spek nam nu in de fase van ‘beheer en zwaluwstaarten’ dat directeurschap over. ‘Met bachelors die bouwkunde hebben gedaan is een nieuwe bron studenten aangeboord’, aldus Van der Spek. Geomatics heeft ook een GeoLab, een goed vindbare centrale werkruimte voor studenten voor nog meer implementatie in Bouwkunde. Verbree gaat in op de landelijke gi-minor, onderdeel (1/6) van bachelors, en ziet daar een zandlopermodel bij in- en doorstroom, en de technische insteek als meerwaarde bij de TU Delft. ‘BIM en indoormodellering worden steeds belangrijker, 3D is ook de binnenkant, op de BGT staat binnen de contouren alleen maar wit. Met je iPhone weten ze binnen twee jaar niet alleen waar je buiten bent, maar ook binnen’, aldus Verbree. Hij praat nu ook over loca-tion awareness in plaats van over positioning én haast zich het wederzijds aanvullen met de master Geosciences van de faculteit CiTG te noemen. (Naast de gespreksruimte in het OTB is er net een natte lekkage, mét discussies over het doorgeven van de locatie!) Van der Spek vult aan dat Bouwkunde immers mensen heeft om met BIM les te geven in de geomodules ‘3D Modelling of the Built Environment’. Als input naar Bouwkunde dient volgens hem ook een stuk moderne kartografie, zeker voor gebiedsontwikkeling. Boven de instroom van 18 masterstudenten Geomatics zijn er nog 10 keuzestudenten voor GIS en kartografie, dus men zit met tegen de 30 m/v in de collegezaal. Bij de groep van 18 zitten 7 niet-Neder-landers, maar de voertaal was toch al Engels. Verbree: ‘We zijn nu stabiel, goed ingebed, zichtbaar en vorig jaar geaccrediteerd.’ Van der Spek: ‘We willen naar 50 studenten.’

Interview 13 september 2013

Anton Schutte:

‘Op naar

5.000 GIN-leden’

Banner op www.geoicttrainingcenter.nl.

Page 45: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

| 432013-8/9 | Geo-Info

Maar het publiek kwam natuurlijk voor de verhalen. Henk Scholten, al sinds de jaren ’90 AHN voorvechter, startte met een presentatie over GeoDesign. Dat is een nieuwe term voor de combinatie van Geography en Design. Doel ervan is “to make the world a better place”. Daarin is 3D-informatie van groot belang. Daarom is AHN belangrijk voor Nederland.

LAZ: Losless LASDe Duitse Amerikaan Martin Isenburg, bekend vanwege de door hem gemaakte LAS-tools, sprak daarna over de kwaliteit van de gege-vens die voor AHN2 waren verzameld. Volgens hem is in Nederland de LiDAR-puntdichtheid van 15 punten per m² erg goed. Hij vergeleek het met de Filippijnen, waar de puntdicht-heid van recente inwinning 2 per m² is. In hun situatie al een geweldige vooruitgang. Grote aantallen maken gebruik lastig. Hij gaf aan dat de manipulatie van de LiDAR punten beter gaat als in plaats van het LAS-format LAZ wordt gebruikt, een verliesloze compressie. Meer daarover op http://laszip.org . En dan de toegankelijkheid van de 3D-informatie. Hij zou het mooi vinden als de AHN-data open zou worden. Minnesota, Denemarken en Finland hebben dat al gedaan. Data van de Canarische Eilanden kost 1 euro per 500 m² LiDAR punten.

Miljarden knikkersHierop meldde Coen Jutte dat er was uitge-rekend dat het aantal puntjes, ingewonnen voor de AHN, 135 miljard 200 miljoen is. Dat is ongeveer even groot is als het aantal knikkers dat nodig is om de gebouwen van het Spoor-wegmuseum te vullen. Maar er bleek onzeker-heid. Misschien toch 400 miljard? Dat was geen belemmering om vijf belangrijke bijdragers aan AHN plenair te feliciteren: Henk van ’t Land,

Bert Luttikhuize, George Vosselman, Huug Haasnoot en, opnieuw, Henk Scholten.

Wat bracht AHNNa de pauze, extra lang om in het museum te kunnen rondkijken, waren er vier korte presentaties. Bert Luttikhuize van Waterschap Velt en Vecht keek terug. Eerst naar het begin van AHN in 1995. Daarna op de enquête naar AHN2 wensen uit 2003. De grootste behoefte die men toen had, was een lagere standaard-afwijking. Een hogere puntdichtheid was ook wel gewenst, maar kwam op de derde plaats. Johan van Cranenburgh van Waterschap Scheldestromen startte AHN2 in Zeeland. Daarbij bleek dat het inwinningsresultaat een gedetailleerder beeld van de realiteit gaf dan het werk van landmeters. En tegen lagere kos-ten. Voor AHN3 wenst hij dezelfde specificaties als voor AHN2. Harry van Dijk van de provincie Gelderland heeft AHN2 gebruikt voor de Zonatlas Gelderland, te lanceren op 14 juni. Daarmee kan elke Gelderlander zelf kijken hoe geschikt zijn of haar dak is voor het benut-ten van zonnewarmte. Er is ook een module waarmee de eindgebruiker zelf de modulen op het dak kan positioneren. Tenslotte rondde Arie Versluis, directeur Centrale Informatie Voorziening Rijkswaterstaat, de serie af door te benadrukken dat hij trots is op zijn medewer-kers en hun bijdrage aan AHN2. Hij legde de vraag op tafel: wie bedenkt er andere toepas-singen waarbij AHN van nut kan zijn?

ToekomstDe slotpresentatie was voor René van der Velden, projectleider AHN van het Water-schapshuis. Voor de volgende versie van AHN, die hij liever aanduidt als “AHN 2014-1019”, heeft hij drie doelen: verbreden, verbeteren

en vernieuwen. De deelname van IPO is een mooi voorbeeld van de verbreding, maar er zouden ook best gemeenten kunnen meedoen. Ook anderen zijn welkom. Enkele verbeteringen die René noemde waren: oplevering binnen 6 maanden na inwinning, focus op punten in plaats van grids, meer classificatie, LAZ en Geotiff als uitleverings-format, RGB-codering, en grids INSPIRE-proof maken met ETRS-projectie. De vernieuwing wil René invullen door vooral te gaan inwinnen waar iets is veranderd, meer een dynamisch dan een cyclisch proces. Daarnaast moeten er meer basisproducten komen (bv. kustmetin-gen), meer specials (bv. calamiteitenvluchten) en meer afgeleide producten. Voor dat laatste is de markt aan zet, met het Waterschapshuis in een faciliterende rol. Tenslotte - hij was het bijna vergeten - nog dit: het streven is om het bestand vrij te geven. Over de termijn waarop, volgt binnenkort een besluit.Dagvoorzitter Coen Jutte gebruikte deze nabrander als vertrekpunt voor een inter-actieve muzikale afronding van de middag. Inderdaad, inclusief (mee)zingen en springen. Daarmee verdienden we de feestelijke borrel erna.

Door Frans Rip

Aan het eind van de middag zong en sprong het publiek in de Bedrijfsschool van het Spoorwegmuseum in Utrecht. Zo enthousiast waren de aanwezigen over de aangekondigde volgende versie: AHN 2014-2019. Ceremoniemeester Coen Jutte had ons eerder al zover gekregen om elke spreker met een staande ovatie te verwelkomen. Het was duidelijk een feestje. Een mooie binnenkomer was dan ook de mededeling dat nog diezelfde ochtend van 11 juni het IPO had getekend voor medefinanciering van AHN3.

AHN2 is klaar

Verslag

Page 46: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

44 | Geo-Info | 2013-8/9

NCG gaat door als Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-informatica (NCG)

Per 1 januari 2014 zet de NCG haar werk voort onder de naam Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-infor-matica (NCG). Dit heeft de Nederlandse Commissie voor Geodesie in haar de vergadering op 6 juni jl. besloten. In de NCG wordt overlegd tussen wetenschap en praktijk over kennisoverdracht, kennisontwikkeling en onderzoek op het gebied van geodesie en geo-informatica. Op dit gebied brengt de NCG adviezen uit, mede voor het geo-informatiebeleid van de overheid en verricht zij onder andere strategische verkenningen en scenariostudies voor de ontwikkeling van het vakgebied en het initiëren van onderzoek. Aanleiding voor deze stap is het besluit van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) dat de NCG per 1 januari 2014 geen deel meer uitmaakt van haar organisatie. Om het werk van de NCG zelfstandig te kunnen voortzetten wordt de Stichting Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-informatica (Stichting NCG) opgericht. In de NCG werken ca. 80 wetenschappers en vertegenwoordigers uit de praktijk samen. In de NCG zijn organisaties vertegenwoordigd als de TU Delft, UT Twente, Universiteit Wageningen, Universiteit Utrecht, Rijkswaterstaat, het Kadaster, KNMI, de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, TNO, NSO, GeoBusiness Nederland en Geonovum.

www.ncg.knaw.nl/nieuws.html

GIN gaat debiteurenbeleid optimaliseren

De GIN lidmaatschapsgelden worden ingezet om de vereniging draaiende te kunnen houden, om Geo-Info uit te kunnen geven, een congres, symposium en regionale activiteiten te kunnen organiseren. GIN heeft onze leden altijd helder gemaakt wat en wanneer er betaald moet worden voor het lidmaatschap van de vereniging. De betalings-termijn wordt altijd duidelijk vermeld op de factuur en er wordt ook een consequent debiteurenbeleid gehanteerd. Hiervoor wordt een eerste herinnering en een tweede herinnering verstuurd. Op dit moment wordt nog geen aanmaning verstuurd en/of een incassobureau inge-schakeld. Wel wordt in specifieke gevallen het lidmaatschap beëindigd.Het bestuur van GIN heeft in haar vergadering van 28 juni jongstleden besloten om het uitstaande debiteurensaldo terug te dringen door het persoonlijk gaan benaderen van de debiteuren. Daartoe zal dit najaar het bedrijf RT Finance uit Brummen de uitstaande debiteuren telefonisch gaan benaderen. RT Finance kenmerkt zich door een persoonlijke benadering, maar is ook in staat om goed op veran-derende omstandigheden in te springen. Het kan dus ook zijn dat de debiteuren ’s avonds benaderd worden.Het bestuur heeft vertrouwen in de gekozen aanpak om op deze manier het openstaande debiteurensaldo terug te kunnen dringen.

Wet BGT door de Eerste Kamer

Op 24 september 2013 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel Basis-registratie Grootschalige Topografie (BGT) als hamerstuk aangenomen. Hiermee treedt de wet op 1 januari 2016 officieel in werking. Het Minis-terie van Infrastructuur en Milieu heeft het wetsvoorstel ingediend. (...)

De  bronhouders - gemeenten, provincies, waterschappen, Rijkswater-staat, ProRail, ministeries van EZ en Defensie - maken de BGT. Zij zijn verantwoordelijk voor het opbouwen en actueel houden van hun eigen stukje Nederland. Iedere bronhouder moet op 1 januari 2016 zijn deel van de BGT opgeleverd hebben. Vanaf 1 januari 2017 kan iedereen de BGT vrij gebruiken en is het gebruik voor de hele overheid verplicht.

De BGT komt als ‘Open Data’ beschikbaar voor de samenleving. Dit ver-laagt de drempel voor investeringen in nieuwe producten en diensten en verbetert de dienstverlening voor bedrijven en burgers. Vanaf 2016 spreken we één geografische taal.

GeoBuzz!

GeoBusiness Nederland en Geo-Informatie Nederland (GIN) gaan gezamenlijk een jaarlijks terugkerend geo-kennis en -markt eve-nement organiseren onder de naam: GeoBuzz!

GeoBusiness Nederland en Geo-Informatie Nederland (GIN) gaan gezamenlijk een jaarlijks terugkerend geo-kennis en -markt evenement organiseren onder de naam: GeoBuzz! GeoBuzz! wordt dé ontmoetingsplek waar de wetenschap, de overheid

en het bedrijfsleven elkaar ontmoeten, samenwerken en gezamenlijk op zoek gaan naar innovatieve toepassingen en nieuwe markten. GeoBuzz! zal de etalage vormen van het Nederlandse geo-domein voor bestaande en nieuwe gebruikers en klanten uit binnen- en buitenland.

GeoBuzz! richt zich nadrukkelijk op nieuwe markten en toepassingen en biedt ruimte voor de overdracht en uitwisseling van kennis en ervaring. GeoBuzz! biedt het geo-bedrijfsleven een podium om producten en diensten te etaleren en presenteren.

Lidbedrijven van GeoBusiness Nederland en partnerbedrijven van GIN kunnen tegen een aantrekkelijk tarief exposeren tijdens het evenement. De eerste GeoBuzz! wordt in november 2014 georganiseerd. Tijdens het GIN-Symposium, ter ere van het 10-jarig bestaan van het GIN, op 28 november 2013 wordt het geo-kennis- en marktevenement offici-eel gelanceerd en zal er meer informatie worden gegeven.

Over GeoBusiness NederlandGeoBusiness Nederland is de branchevereniging voor bedrijven die wer-ken met geo-informatie. In de vereniging werken bedrijven samen met als doel geo-informatie beter te benutten, het marktvolume te vergroten en de marktwerking te bewaken. Naast deze gezamenlijke doelstelling opereren en ondernemen de bedrijven onafhankelijk van elkaar.GeoBusiness Nederland stimuleert een breed en intensief gebruik van geo-informatie producten en diensten door overheden, bedrij-ven en consumenten in een Europese markt die open, competitief en vrij van obstakels is. De vereniging behartigt de belangen van haar leden door goede contacten te onderhouden met overheden, wetenschappelijke en onderwijsinstellingen en belangenorganisa-ties in nieuwe markten.

Tijdperk voorbij

“Wij hebben www.geoinside.nl afgesloten. Beste bezoeker,met de publicatie van GeoInside, september 2013, is na twintig jaar een einde gekomen aan de reeks uitgaven van GeoInside (voorheen Vi MATRIX).”

www.geoinside.nl

Page 47: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

BGT goed idee?

BGT een goed idee!De opzet van de Basisregistratie Grootschalige Topografie betekent voor gemeenten en alle overige bronhouders een fikse uitdaging.

Crotec biedt met C-SAM beheer BGT een complete en gebruiksvrien delijke oplossing om de BGT conform de landelijke IMGeo standaard op te bouwen. Daarmee wordt de BGT een goed idee!

De SVB-BGT heeft C-SAM beheer BGT in gebruik voor opbouw en controle.

C-SAMDe C-SAM beheer-applicatie maakt onderdeel uit van het C-SAM ópen geo-fundament.

Kenmerken C-SAM beheer BGT:• Geschikt voor het volledige

transitieproces• Transparante integratie van

bestaande data• Automatische objectvorming• Controle op kwaliteit en

volledigheid• Aansluiting met beheer-

systemen openbare ruimte

Kooikersweg 2, 5223 KA ‘s-Hertogenbosch

T: 073 30 30 900E: [email protected]: www.crotec.nl

Page 48: GEO-INFO 8/9 · Regio Oost themamiddag Duurzaam GIS Datum: donderdag 7 november 2013 Locatie: gemeentehuis Hardenberg (Stephanuspark 1, 7772 HZ Hardenberg) Tijd: 16.00 – 19.00 uur

300 pagina’s

luxe gebonden

€ 49,- Compleet, scherp en up-to-date naslagwerk, samengesteld door een team van ervaren professionals uit het werkveld.

• Borging van de BGT en IMGeo binnen de organi-satie van de bronhouder

• BGT 1.0 en IMGeo 2.1 volledige modellen• SVB-BGT, het hoe en waarom• StUF-Geo, de berichtenstandaard beschreven• Uitgebreid leveranciersoverzicht

Bestel het enige complete, productonafhankelijke naslag-werk via www.ruimteschepper.nl. Een must voor iedereen die bij de BGT betrokken is!

* exclusief BTW en verzendkosten. KennisKring-leden en kopers van eerdere edities ontvangen 25% korting.

RUIMTE VOOR KENNIS

*

BGT 1.0 en IMGeo 2.1: stand van zaken

€ 25,-per maand

Ruimteschepper bundelt de kennis en ervaring van een groot aantal ervaren en onafhankelijke experts uit de geo-informatiesector. En die kennis delen we graag! Daarom is er nu voor partners en geïnteresseerden de mogelijkheid om deel te nemen aan de KennisKring. Concreet houdt een lidmaatschap in:

• Deelname aan Ruimteschepper kennissessies • Korting op producten (boeken, workshops)• Toegang tot kennisfora

Meer dan 15 organisaties en 150 individuele leden ervaren dat kennis delen kennis vermenigvuldigt. Meer info en aanmelden: www.ruimteschepper.nl.

KennisKring

RUIMTE VOOR KENNIS