Gemeente Neder-Betuwe, geschiedenis in een notendop bij ... · In de 18e eeuw werd het gebied vaak...

2
Gemeente Neder-Betuwe, geschiedenis in een notendop De geschiedenis van de gemeente Neder-Betuwe hangt nauw sa- men met de ontwikkeling van de rivieren Rijn, Waal en Linge. Door de eeuwen heen bepaalden zij het gezicht van het landschap en het leven van de mensen in het gebied. Vlaardingencultuur / Bronstijd / IJzertijd Ver voor het begin van de jaartelling (ca. 2000 v. Chr.) ontstonden kleine nederzettingen. Ten oosten van Opheusden en in de buurt van Dodewaard zijn sporen hiervan teruggevonden (Vlaardingen- cultuur). Gedurende de daaropvolgende Bronstijd (1800-800 v. Chr.) bleef er continuïteit in de bewoning. Bekend is dat de mensen leefden van kleinschalige akkerbouw, jacht en visserij. Het lijkt er op dat in de vroege IJzertijd de bewoners zijn wegge- trokken, want vondsten uit die tijd zijn uiterst zeldzaam. In de late IJzertijd nam het aantal nederzettingen toe. De relatief hoge oe- verwallen langs de rivierarmen worden gekenmerkt door de grote hoeveelheden gevonden potscherven, gebruiksvoorwerpen en slachtafval van varkens, runderen en schapen. Naast akkerbouw, hield men zich bezig met kleinschalige veeteelt. Romeinen Nog vóór het begin van de jaartelling kwamen de Romeinen in dit gebied. Ze maakten van de Rijn de noordgrens (limes) van het Ro- meinse Rijk. Er werden Castra en Castella (wachttorens en forten) aan de oever van de rivier opgetrokken. De plaatsnaam Kesteren is van zo’n – nog niet gelokaliseerde – Castra afgeleid. Wel werd in de jaren zeventig van de 20e eeuw een Romeins grafveld op de Prinsenhof in Kesteren gevonden. Zo omstreeks het jaar 270 trok- ken de Romeinen zich terug naar het zuiden. Gedurende de daar- opvolgende eeuwen is het Betuwse gebied bijna geheel ontvolkt. Ontstaan dorpen Pas in de tiende eeuw nam de bevolking weer toe. Op de oever- wallen ontstonden dorpen, kleine leefgemeenschappen die de nog woeste grond verder in cultuur brachten. De vroegste vermeldin- gen – gesteund door archeologische vondsten – zijn Echteld, Hien en Kesteren. Er werden christelijke kerkjes gesticht, waaromheen zich de bewoners vestigden. Met name de zuidgevel van de Ech- teldse kerk is een fraai voorbeeld hoe die vroegste kerkjes er uit hebben gezien. De adellijke families speelde een vooraanstaande rol in de gemeen- schappen en in de regio. Zij stichtten hun versterkte huizen, zoals dat in Echteld nog te zien is. Dijken, veren en kastelen Aan het einde van de 13e eeuw werd begonnen met de aanleg van dijken, waardoor de veiligheid in het rivierengebied toenam. De Rijn en de Waal werden gedwongen binnen hun bed te blijven, waardoor de bevaarbaarheid van deze rivieren werd verbeterd. Op de oude doorwaadbare plaatsen ontstonden de veren, waar- door de handelscontacten met de overzijde opbloeiden. Op strategische plaatsen verrezen kastelen. In de Marspolder bouwden de Utrechse (Stichtse) bisschoppen het machtige kasteel De Tollenburg en de Geldersen bouwden slot Ter Leede. In Wely verrees kasteel De Toren en bij IJzendoorn werd door de heren van Isendoorn Het Slot gebouwd. De Neder-Betuwe werd een soort lappendeken van kleine zelfstandige rechtsgebieden (ook wel heerlijkheden genoemd) zoals IJzendoorn, Echteld, Ochten en Leede en Oudewaard. Daartussen bevonden zich de onder Gelders bestuur staande dorpen (kerspels genaamd) en buurtschappen. Het was de adel en de ambtman/dijkgraaf die namens de Graaf van Gelre de bestuurlijke macht vormden. Kerken De kerken waren in die tijd, mede door hun grondbezit, een be- langrijke machtsfactor. In de 16e eeuw drong langzaam de Refor- matie door in de Neder-Betuwe: Echteld als eerste en Opheusden als een van de laatste. De priesters werden zo goed en zo kwaad als dat ging gereformeerde predikanten. Er gingen generaties voor- bij voordat de Reformatie werkelijk vaste grond kreeg onder de bevolking. In de jaren twintig van de 17e eeuw stierf de laatste non in het klooster Mariënwaard in Opheusden. De grond werd van de geestelijke macht afgenomen en onder de adellijke heren verdeeld. Voor- en tegenspoed In de 17e eeuw kwam het gebied van de Neder-Betuwe verder tot bloei. De afwatering van het kommengebied werd – mede door de Grote Wetering (De Linge) – beter. In de laatste jaren van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) had het gebied nog een aantal ke- ren te lijden van rondtrekkende soldaten, maar door het kordate optreden van de Ambtman kon de schade worden beperkt. In 1672 raakten de Nederlanden verwikkeld in een hevige oorlog met bijna alle buurlanden. De binnentrekkende Franse troepen plunderden en moordden op grote schaal. Het huis Ter Leede werd door hen in bezit genomen, leeggeroofd en in brand gestoken. Ge- durende de twee jaren dat de Fransen hier waren, werden alle ker- ken weer afgenomen van de hervormden en werd de rooms-katho- lieke eredienst weer hersteld. Gedurende die bezettingsjaren had de plaatselijke bevolking enorm geleden. De maatschappelijke onrust die in de eerste vijfentwintig jaar van de 18e eeuw op vele plaatsen in de Nederlanden heerste ging aan de plattelandsbevol- king voorbij. Het gebruik van baksteen in de woningbouw kwam in deze ge- bieden schoorvoetend op gang. Klei was in de uiterwaarden vol- doende voorhanden en her en der werden veldovens opgericht. Het waren met name de planters (kleine boeren) die zich meer en meer gingen toeleggen op de teelt van tabak; arbeidsintensief, maar bij een goede oogst zeer lucratief. Rampspoed In de 18e eeuw werd het gebied vaak getroffen door dijkdoorbra- ken. Door de strenge winters kwam bij het intreden van de dooi het ijs in beweging met catastrofale gevolgen voor de nog lage dij- ken. Onder andere in de jaren 1761, 1771, 1772, 1776, 1784 en 1796 ging het mis. De mensen moesten zich een heenkomen zoeken naar hoger gelegen gebieden in de directe omgeving van de dijken. De meeste schade werd geleden door het verlies van vee en de verwoesting van woningen. In 1783 werd deze streek zwaar getroffen door een ‘rode loop’-epi- demie. In sommige dorpen stierf bijna 25% van de bevolking. Bij de komst van de Fransen in het jaar 1795 dachten velen dat nu alles beter zou gaan worden. Helaas, het begon al onheilspellend. Eerst waren het de huursoldaten in Staatse dienst die het gebied grondig plunderden en daarna kwamen de Fransen die een enor- me tol eisten van de bevolking. In de jaren 1799/1800 werd tussen Ochten en Opheusden de ver- dedigingslinie ‘Ochten-De Spees’ gebouwd. Aan beide uiteinden werden forse forten gebouwd om een eventuele vijand te beletten via de rivieren of de dijken dit gebied binnen te dringen. Het nog bestaande fort – ook wel hoornwerk genoemd – bij De Spees tus- sen Opheusden en Kesteren, is er een restant van. Ontwikkeling gemeenten Na de installatie in 1814 van Willem I als soeverein vorst keerde de rust terug. In 1818 kwam er gedegen wetgeving en ontstonden er gemeenten. Dodewaard, Hien en Opheusden werden één ge- meente, Kesteren kwam bij Lienden. Echteld en Ochten vormden samen één gemeente. Leede en Oudewaard en IJzendoorn bleven (voorlopig) nog als zelfstandige gemeenten bestaan. In de jaren veertig van de 19e eeuw kregen grote delen van ons land te maken met misoogsten door ziekte in de toen zo belangrijke aardappel- teelt. Er ontstond een ware hongersnood in het land. Velen verlie- ten de Neder-Betuwe en zochten hun heil elders. Een groep inwoners van Dodewaard vertrok naar Noord-Holland (Anna Paulowna Polder) en een andere groep naar Suriname. Ook waren er nogal wat gezinnen die naar ‘den vreemde’ vertrokken, ze zochten een nieuw bestaan in Noord-Amerika. Zo vertrokken er in een periode van circa 25 jaar honderden mensen uit dit ge- bied op zoek naar economische voorspoed.

Transcript of Gemeente Neder-Betuwe, geschiedenis in een notendop bij ... · In de 18e eeuw werd het gebied vaak...

Page 1: Gemeente Neder-Betuwe, geschiedenis in een notendop bij ... · In de 18e eeuw werd het gebied vaak getroffen door dijkdoorbra-ken. Door de strenge winters kwam bij het intreden van

Gemeente Neder-Betuwe, geschiedenis in een notendop

De geschiedenis van de gemeente Neder-Betuwe hangt nauw sa-men met de ontwikkeling van de rivieren Rijn, Waal en Linge. Door de eeuwen heen bepaalden zij het gezicht van het landschap en het leven van de mensen in het gebied.

Vlaardingencultuur / Bronstijd / IJzertijdVer voor het begin van de jaartelling (ca. 2000 v. Chr.) ontstonden kleine nederzettingen. Ten oosten van Opheusden en in de buurt van Dodewaard zijn sporen hiervan teruggevonden (Vlaardingen-cultuur).Gedurende de daaropvolgende Bronstijd (1800-800 v. Chr.) bleef er continuïteit in de bewoning. Bekend is dat de mensen leefden van kleinschalige akkerbouw, jacht en visserij. Het lijkt er op dat in de vroege IJzertijd de bewoners zijn wegge-trokken, want vondsten uit die tijd zijn uiterst zeldzaam. In de late IJzertijd nam het aantal nederzettingen toe. De relatief hoge oe-verwallen langs de rivierarmen worden gekenmerkt door de grote hoeveelheden gevonden potscherven, gebruiksvoorwerpen en slachtafval van varkens, runderen en schapen. Naast akkerbouw, hield men zich bezig met kleinschalige veeteelt.

RomeinenNog vóór het begin van de jaartelling kwamen de Romeinen in dit gebied. Ze maakten van de Rijn de noordgrens (limes) van het Ro-meinse Rijk. Er werden Castra en Castella (wachttorens en forten) aan de oever van de rivier opgetrokken. De plaatsnaam Kesteren is van zo’n – nog niet gelokaliseerde – Castra afgeleid. Wel werd in de jaren zeventig van de 20e eeuw een Romeins grafveld op de Prinsenhof in Kesteren gevonden. Zo omstreeks het jaar 270 trok-ken de Romeinen zich terug naar het zuiden. Gedurende de daar-opvolgende eeuwen is het Betuwse gebied bijna geheel ontvolkt.

Ontstaan dorpenPas in de tiende eeuw nam de bevolking weer toe. Op de oever-wallen ontstonden dorpen, kleine leefgemeenschappen die de nog woeste grond verder in cultuur brachten. De vroegste vermeldin-gen – gesteund door archeologische vondsten – zijn Echteld, Hien en Kesteren. Er werden christelijke kerkjes gesticht, waaromheen zich de bewoners vestigden. Met name de zuidgevel van de Ech-teldse kerk is een fraai voorbeeld hoe die vroegste kerkjes er uit hebben gezien. De adellijke families speelde een vooraanstaande rol in de gemeen-schappen en in de regio. Zij stichtten hun versterkte huizen, zoals dat in Echteld nog te zien is.

Dijken, veren en kastelenAan het einde van de 13e eeuw werd begonnen met de aanleg van dijken, waardoor de veiligheid in het rivierengebied toenam. De Rijn en de Waal werden gedwongen binnen hun bed te blijven, waardoor de bevaarbaarheid van deze rivieren werd verbeterd.Op de oude doorwaadbare plaatsen ontstonden de veren, waar-door de handelscontacten met de overzijde opbloeiden.Op strategische plaatsen verrezen kastelen. In de Marspolder bouwden de Utrechse (Stichtse) bisschoppen het machtige kasteel De Tollenburg en de Geldersen bouwden slot Ter Leede. In Wely verrees kasteel De Toren en bij IJzendoorn werd door de heren van Isendoorn Het Slot gebouwd. De Neder-Betuwe werd een soort lappendeken van kleine zelfstandige rechtsgebieden (ook wel heerlijkheden genoemd) zoals IJzendoorn, Echteld, Ochten en Leede en Oudewaard. Daartussen bevonden zich de onder Gelders bestuur staande dorpen (kerspels genaamd) en buurtschappen. Het was de adel en de ambtman/dijkgraaf die namens de Graaf van Gelre de bestuurlijke macht vormden.

KerkenDe kerken waren in die tijd, mede door hun grondbezit, een be-langrijke machtsfactor. In de 16e eeuw drong langzaam de Refor-matie door in de Neder-Betuwe: Echteld als eerste en Opheusden als een van de laatste. De priesters werden zo goed en zo kwaad als dat ging gereformeerde predikanten. Er gingen generaties voor-

bij voordat de Reformatie werkelijk vaste grond kreeg onder de bevolking. In de jaren twintig van de 17e eeuw stierf de laatste non in het klooster Mariënwaard in Opheusden. De grond werd van de geestelijke macht afgenomen en onder de adellijke heren verdeeld.

Voor- en tegenspoedIn de 17e eeuw kwam het gebied van de Neder-Betuwe verder tot bloei. De afwatering van het kommengebied werd – mede door de Grote Wetering (De Linge) – beter. In de laatste jaren van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) had het gebied nog een aantal ke-ren te lijden van rondtrekkende soldaten, maar door het kordate optreden van de Ambtman kon de schade worden beperkt.In 1672 raakten de Nederlanden verwikkeld in een hevige oorlog met bijna alle buurlanden. De binnentrekkende Franse troepen plunderden en moordden op grote schaal. Het huis Ter Leede werd door hen in bezit genomen, leeggeroofd en in brand gestoken. Ge-durende de twee jaren dat de Fransen hier waren, werden alle ker-ken weer afgenomen van de hervormden en werd de rooms-katho-lieke eredienst weer hersteld. Gedurende die bezettingsjaren had de plaatselijke bevolking enorm geleden. De maatschappelijke onrust die in de eerste vijfentwintig jaar van de 18e eeuw op vele plaatsen in de Nederlanden heerste ging aan de plattelandsbevol-king voorbij. Het gebruik van baksteen in de woningbouw kwam in deze ge-bieden schoorvoetend op gang. Klei was in de uiterwaarden vol-doende voorhanden en her en der werden veldovens opgericht. Het waren met name de planters (kleine boeren) die zich meer en meer gingen toeleggen op de teelt van tabak; arbeidsintensief, maar bij een goede oogst zeer lucratief.

RampspoedIn de 18e eeuw werd het gebied vaak getroffen door dijkdoorbra-ken. Door de strenge winters kwam bij het intreden van de dooi het ijs in beweging met catastrofale gevolgen voor de nog lage dij-ken. Onder andere in de jaren 1761, 1771, 1772, 1776, 1784 en 1796 ging het mis. De mensen moesten zich een heenkomen zoeken naar hoger gelegen gebieden in de directe omgeving van de dijken. De meeste schade werd geleden door het verlies van vee en de verwoesting van woningen. In 1783 werd deze streek zwaar getroffen door een ‘rode loop’-epi-demie. In sommige dorpen stierf bijna 25% van de bevolking. Bij de komst van de Fransen in het jaar 1795 dachten velen dat nu alles beter zou gaan worden. Helaas, het begon al onheilspellend. Eerst waren het de huursoldaten in Staatse dienst die het gebied grondig plunderden en daarna kwamen de Fransen die een enor-me tol eisten van de bevolking.In de jaren 1799/1800 werd tussen Ochten en Opheusden de ver-dedigingslinie ‘Ochten-De Spees’ gebouwd. Aan beide uiteinden werden forse forten gebouwd om een eventuele vijand te beletten via de rivieren of de dijken dit gebied binnen te dringen. Het nog bestaande fort – ook wel hoornwerk genoemd – bij De Spees tus-sen Opheusden en Kesteren, is er een restant van.

Ontwikkeling gemeentenNa de installatie in 1814 van Willem I als soeverein vorst keerde de rust terug. In 1818 kwam er gedegen wetgeving en ontstonden er gemeenten. Dodewaard, Hien en Opheusden werden één ge-meente, Kesteren kwam bij Lienden. Echteld en Ochten vormden samen één gemeente. Leede en Oudewaard en IJzendoorn bleven (voorlopig) nog als zelfstandige gemeenten bestaan. In de jaren veertig van de 19e eeuw kregen grote delen van ons land te maken met misoogsten door ziekte in de toen zo belangrijke aardappel-teelt. Er ontstond een ware hongersnood in het land. Velen verlie-ten de Neder-Betuwe en zochten hun heil elders.Een groep inwoners van Dodewaard vertrok naar Noord-Holland (Anna Paulowna Polder) en een andere groep naar Suriname. Ook waren er nogal wat gezinnen die naar ‘den vreemde’ vertrokken, ze zochten een nieuw bestaan in Noord-Amerika. Zo vertrokken er in een periode van circa 25 jaar honderden mensen uit dit ge-bied op zoek naar economische voorspoed.

Page 2: Gemeente Neder-Betuwe, geschiedenis in een notendop bij ... · In de 18e eeuw werd het gebied vaak getroffen door dijkdoorbra-ken. Door de strenge winters kwam bij het intreden van

EconomieToen in Amerika de Burgeroorlog uitbrak, vielen de importen uit dat land bijna geheel stil. Voor de Betuwe had dit uiterst gunstige gevolgen. De prijzen van de landbouwgewassen stegen sterk. Er werd door de boeren goed verdiend. Dit had een gunstige uitwer-king op de economische situatie. Er was veel werk, de industria-lisatie in het westen nam toe en men ging grootscheeps aan het bouwen. Langs de rivieren werden tientallen steenovens gebouwd die velen werk verschaften. Er ontwikkelde zich een steeds betere medische zorg, waardoor de kindersterfte afnam en de bevolking een groei doormaakte. In de jaren twintig van de 20e eeuw was er nog veel bedrijvigheid op de steenfabrieken, maar langzaam-aan werd dat onder invloed van de internationale recessie minder. Veel Betuwse mannen zochten hun geluk in het Duitse Ruhrge-bied waar veel werk was.In die tijd kwam er een einde aan de riviervisserij die lange tijd voor Dodewaard en Ochten zo belangrijk is geweest. De kwaliteit van het rivierwater was door vervuiling zo ver achteruit gegaan, dat de vis nog nauwelijks eetbaar was.

Tweede WereldoorlogIn 1939 mobiliseerde het Nederlandse leger. De oude linie Ochten-De Spees werd opgetuigd. Het sociale leven in de dorpen fleurde op door de komst van duizenden soldaten. Maar op 10 mei 1940 was Nederland in oorlog en moesten de inwoners evacueren. Met kolenschepen werden de inwoners naar het westen van het land gebracht. De oorlogshandelingen in de Neder-Betuwe duurden kort en men keerde snel weer terug. In 1944 waren er de luchtlandingen bij Arnhem. Verbeten werd gevochten om het bezit van de Rijnbrug. In de nasleep hiervan ontstond er een front in de Betuwe: in het oosten de bevrijders en in het westen de Duitse bezetters. Hiertussen geklemd lagen Och-ten en Opheusden. Maandenlang werd hier zwaar gevochten. In december 1944 bliezen de Duitsers de Rijndijk bij Elden op, waardoor het hele gebied tot aan de kanaaldijk bij Tiel over-stroomde. De inwoners werden geëvacueerd, voor een deel in de richting Ingen en Maurik en voor een ander deel naar de Gelderse Vallei en Friesland. De inwoners van het oostelijk frontgebied gin-gen naar het zuiden; velen kwamen in Brabant of Geraardsbergen in België terecht.

WederopbouwPas na mei 1945 konden de inwoners terugkeren. Ochten, IJzen-doorn en Opheusden waren zeer zwaar getroffen; er was nauwe-lijks nog een huis te vinden dat niet was beschadigd. De Neder-Betuwe werd gerekend onder de gebieden, die het zwaarst geleden hadden onder de oorlogshandelingen. In de jaren na de oorlog werd het herstel voortvarend ter hand ge-nomen. De oude dorpskommen werden grootscheeps herbouwd en in de aansluitende ruimten werden nieuwe woningen gebouwd om de vele (naoorlogse) trouwlustigen een woning te bieden.

Zoals het werdDe bevolking groeide zo snel, dat in amper dertig jaar de bevol-king van sommige dorpen verdubbelde. Dit ging vanzelfsprekend ten koste van de oude dorpskarakters. Ook mensen van buiten deze regio vestigden zich in het gebied. Sommigen tijdelijk, ande-ren permanent. Er veranderde veel, oude waarden verdwenen of veranderden, er kwamen nieuwe kerkgenootschappen, meerdere basisscholen, noem maar op. Waren er vroeger nog dorpswinkels, zo langzamerhand zijn ze allemaal weg. In sommige dorpen is niet veel meer te koop, de hele regio van de nieuwe gemeente Neder-Betuwe is aangewezen op de supermarkten in Opheusden, Ochten en Kesteren en voor de grotere inkopen verlaten we de eigen dor-pen en trekken naar Tiel, Veenendaal of Arnhem.

Historische Kring Kesteren en OmstrekenKobus van Ingen

Den Esch in Hien

Kasteel Ter Leede

Kolk in Ochten, restant van een doorbraak

Kerk van Echteld, zuidgevel