Gedragsindicatoren Leren en lesgeven met ict voor docenten ... · HAN en het MBO zijn de...

16
CENTRE OF EXPERTISE Gedragsindicatoren Leren en lesgeven met ict voor docenten in het MBO Nieske Coetsier Jantien de Jong Dennis Rutten Petran Meertens Frank Thuss Marijke Kral Anne-Marieke van Loon (red.)

Transcript of Gedragsindicatoren Leren en lesgeven met ict voor docenten ... · HAN en het MBO zijn de...

CENTRE OF EXPER T ISE

Gedragsindicatoren Leren en lesgeven met ict voor docenten in het MBO

Nieske Coetsier

Jantien de Jong

Dennis Rutten

Petran Meertens

Frank Thuss

Marijke Kral

Anne-Marieke van Loon (red.)

Deze uitgave is een onderdeel van de professionaliseringstoolkit Leren en lesgeven met ict.

De toolkit bestaat uit:

• Eindkwalificaties Leren en lesgeven met ict• Onderbouwing Eindkwalificaties Leren en Lesgeven met ict voor de lerarenopleiding• Gedragsindicatoren Leren en lesgeven met ict• Gedragsindicatoren Leren en lesgeven met ict voor leraren in het MBO• Onderbouwing Leerlijn Leren en lesgeven met ict voor de lerarenopleiding• Professionaliseringsaanpak Leren en lesgeven met ict voor lerarenopleiders• Onderbouwing Professionaliserinsgaanpak Leren en lesgeven met ict voor lerarenopleiders• Competenties Leidinggeven aan onderwijs en ict• Onderbouwing competenties Leidinggeven aan onderwijs en ict

De toolkit wordt verder aangevuld. Zie hiervoor de website www.ixperium.nl

Colofon

Dit document is een bewerking van het document Gedragsindicatoren Leren en lesgeven met ict (Coetsier, de Jong, Rutten, Meertens, Thuss, Kral & Van Loon, 2016). In voorliggende document zijn de gedragsindicatoren Leren en lesgeven met ict specifiek toegeschre-ven naar docenten van het MBO op basis van input uit het veld. Hieraan hebben de volgende personen meegewerkt: Nieske Coetsier, Frank Derks, Hanne van Elk en Loes Nobbe. Het document is van feedback voorzien door een brede klankbordgroep van mbo-medewerkers, lerarenopleiders en lectoraat Leren met ict en vervolgens vastgesteld door het iXperium/Centre of Expertise Leren met ict.

3

Inhoud

toelIchtIng ............................................................................................................................. 4

Competentie 1 Instrumentele vaardIgheden .............................................................................................. 5

Competentie 2 InformatIevaardIgheden ..................................................................................................... 8

Competentie 3 medIavaardIgheden ............................................................................................................... 9

Competentie 4 opleIden tot Ict-geletterde studenten ........................................................................... 10

Competentie 5 pedagogIsch-dIdactIsch gebruIk van Ict ........................................................................ 11

Competentie 6 ontwerpen van Ict-rIjke leerarrangementen ................................................................. 12

Competentie 7 evalueren van Ict-rIjke leerprocessen ............................................................................. 13

Competentie 8 competentIes om te leren en Innoveren met Ict ........................................................... 14

4

gedragsIndIcatoren leren en lesgeven met Ict voor docenten In het mbo

toelIchtIng

Voor u ligt de uitwerking van de Competenties Leren en lesgeven met ict voor (startbekwame) docen-ten in het MBO in gedragsindicatoren. Deze competenties en gedragsindicatoren zijn gebaseerd op de Eindkwalificaties Leren en lesgeven met ict en de bijbehorende gedragsindicatoren van het iXperium/Centre of Expertise Leren met ict (CoE) die worden gehanteerd in de lerarenopleidingen van de HAN 1.

In samenwerking tussen vertegenwoordigers van het iXperium/CoE, de lerarenopleidingen van de HAN en het MBO zijn de gedragsindicatoren specifiek gemaakt voor de MBO-context. In dit document worden de competenties uitgewerkt in inhoud (kennis en vaardigheden) en bijbehorende gedragsindi-catoren. De gekozen vorm is geïnspireerd op het systeem van SLO: TULE. In aanvulling op dit systeem worden ook gedragsindicatoren aangegeven. Deze dienen als handvat voor de docent om per compe-tentie Leren en lesgeven met ict voorbeelden op te bouwen in de context van het MBO.

Deelnemers aan het MBO-onderwijs worden in de praktijk aangeduid als studenten, leerlingen of als deelnemers. Omwille van de leesbaarheid hanteren we in dit document één term, namelijk ‘studenten’.

1 Van Loon, A-M. (red), (2016). Gedragsindicatoren Leren en lesgeven met ict. iXperium/CoE Leren met ict. Nijmegen: HAN Press

Nijmegen. Geraadpleegd op 22 februari 2017, van http://ixperium.nl/files/2015/06/DEF-15395-Brochure-Gedragsindicatoren_

web.pdf

5

competentIe 1

Instrumentele vaardIgheden

De docent beschikt over de digitale basisvaardigheden om ict in het onderwijs effectief in te zetten in lessituaties èn in de onderwijsorganisatie, en om zich nieuwe ict-toepassingen snel eigen te maken.

De docent begrijpt welke ict-faciliteiten hij tot zijn beschikking heeft in een specifieke context en wat de consequenties daarvan zijn voor het ict-gebruik.

Inhouden De docent kan werken met de bestaande ict-omgeving binnen de instelling en kan specifieke of nieuwe ict-toepassingen inpassen in de bestaande ict-omgeving. Bovendien kan de docent een koppeling maken tussen de (eigen) visie op onderwijs en het beroepenveld waarvoor wordt opgeleid en de daarvoor benodigde ict-omgeving.

Gedrags-indicatoren

De docent kan:• nieuwe (didactische) ict-toepassingen inpassen in/toevoegen aan de bestaande ict-omgeving van de

opleiding/instelling• de bestaande ict-voorzieningen duiden op voor- en nadelen voor het gebruik voor leren en lesgeven

De docent kan zich oriënteren binnen educatieve mediaomgevingen waarin apparaten, content en toepassingen op meerdere manieren met elkaar verbonden zijn of kunnen worden (zoals smartphones, tablets en sociale media).

Inhouden De docent kan van verschillende op onderwijs gerichte omgevingen (zoals portalen, gebruikerscommunities, ondersteunende systemen voor onderwijs en educatieve software) koppelen.

Gedrags-indicatoren

De docent kan:• (functies van) meerdere apparaten koppelen• online leeromgevingen gebruiken en hij begrijpt hoe de systemen samenhangen

De docent kan nieuwe ict-toepassingen selecteren en zich snel eigen maken, hij volgt technologische ontwikkelingen actief en probeert deze nieuwe toepassingen uit.

Inhouden De docent heeft een palet aan ict-toepassingen en heeft inzicht in generieke kenmerken van ict-toepas-singen, zodat hij nieuwe toepassingen snel kan gebruiken. Ook breidt hij zijn palet aan ict-toepassingen verder uit.

Gedrags-indicatoren

De docent:• is op de hoogte van recente technologische ontwikkelingen op het gebied van leren en lesgeven met ict• is op de hoogte van ict ontwikkelingen van het beroepenveld waarvoor hij opleidt• is nieuwsgierig naar nieuwe ict-toepassingen maakt zich verschillende nieuwe ict-toepassingen snel eigen

6

De docent is een actief gebruiker van diverse nieuwe media en communiceert op professioneel vlak via diverse applicaties en online sociale netwerken.

Inhouden De docent gebruikt media actief voor zijn professionele ontwikkeling. Hij is zich bewust van de invloed van zijn sociale media-gebruik op zijn publieke profiel en met name hoe hij door anderen, bijvoorbeeld in de onderwijs- en werkpraktijk, wordt gezien. Hij is voldoende bekend met sociale media om de leefwereld en communicatie van de studenten te begrijpen.

Gedrags-indicatoren

De docent kan:• een sociale media-profiel van zichzelf aanmaken en gebruiken voor zijn ‘personal branding’• actief deelnemen aan discussies over het onderwijs op diverse sociale media• online discussies modereren

De docent creëert kwalitatief goede content met media (video, foto’s, afbeeldingen, podcast) en integreert verschillende mediabronnen en technologieën.

Inhouden De docent heeft zodanige instrumentele vaardigheden dat hij educatieve content met ict kan maken, waarbij hij rekening houdt met de gebruiker. Het creëren en ontwikkelen van goede content is onderdeel van het handelen van de docent, hij combineert en integreert automatisch goede content.

Gedrags-indicatoren

De docent:• ontwikkelt en combineert digitale content• houdt in het ontwerp rekening met de gebruiker (cognitive load, instrumentele vaardigheden)• toetst zijn ontwerpen aan de regels voor bruikbaarheid (logisch, consequent, voldoen aan standaarden,

geen overbodige gebruikershandelingen en eenvoudig te begrijpen)• neemt de beroepsspecifieke ict-context mee in het ontwikkelen van nieuwe content

7

2 3 4

2 computational thinking valt niet onder 1 eindkwalificatie te scharen maar zit verweven door verschillende kwalificaties heen.

Het betreft niet louter instrumentele vaardigheden, maar past ook niet binnen een andere eindkwalificatie. In deze tabel staan

de inhouden en gedragsindicatoren bijeen, sommige inhouden en gedragsindicatoren zijn zo relevant op andere plekken in de

eindkwalificatiestructuur dat ze daar worden herhaald.3 www.mediawijzer.net/mediawijsheid-een-helder-concept.4 D. Barr, J. Harrison, and L. Conery. Computational thinking: A digital age skill for everyone. Learning & Leading with Technology,

pages 20--22, March/April 2011

Computational thinking2: De docent kan ict als component meenemen voor het oplossen van vraagstukken. Het gebruik van computers vereist een andere manier van denken, ook wel computational thinking genoemd 3|4. Dit betekent dat de docent zijn redeneerwijze stapsgewijs kan vormgeven of als een informaticus een probleem kan ontrafelen. De docent kan op die manier een probleem diepgaand analyseren. Hij (her-)formuleert problemen en vraagstellingen en kan daarbij data logisch verzamelen en organiseren. Daarnaast ziet de docent hoe ict ingezet kan worden als deel van de oplossing. Daarvoor zijn óók instrumentele vaardigheden van toepassing, programmeren en het zelf kunnen aansturen van computers en computergestuurde apparaten zodat een computer kan helpen bij het vinden van oplossingen.

Inhouden Computational thinking is onderdeel van het repertoire van probleemoplossende strategieën van de docent. Hij zet enerzijds ict in om problemen te analyseren en anderzijds als (deel-)oplossing in vraagstukken.

Gedrags-indicatoren

De docent:• lost problemen op met de inzet van ict, door zaken diepgaand te analyseren• kan op basis van adequate informatieverzameling het probleem en de vraagstelling (her-)formuleren• neemt daarbij ict als component voor het oplossen van het vraagstuk (tijdens het proces) mee• laat zien dat computational thinking tot zijn handelingsrepertoire behoort door enerzijds ict in het

oplossingsproces in te zetten en anderzijds door ict deel van de oplossing te laten zijn

8

competentIe 2

InformatIevaardIgheden

De docent is in staat online effectief informatie te zoeken en te vinden, de betrouwbaarheid van deze informatie te beoordelen, diverse online informatiebronnen te benutten, informatie van diverse bronnen met elkaar te vergelijken en de gevonden informatie te synthetiseren.

Inhouden De docent kan (crossmediaal) schakelen tussen diverse informatiebronnen en binnen het totale (gevraagde en ongevraagde) informatieaanbod relevante, betrouwbare, authentieke informatie kan selecteren, ver-gelijken en verwerken. Hij weet informatie van internet efficiënt te ontsluiten. Hij is op de hoogte van de regels met betrekking tot auteursrechten en verfijnt zijn persoonlijke strategie om via diverse digitale media informatie optimaal tot zich te laten komen en weet relevante informatie systematisch te beheren. De docent herkent welke informatie strategieën anderen, waaronder studenten, gebruiken en kan informatie die ande-ren aandragen op waarde en kwaliteit beoordelen.

Gedrags-indicatoren

De docent toont aan dat hij:• sites / informatie beoordeelt op betrouwbaarheid en authenticiteit• gebruik maakt van diverse vindplaatsen en kanalen van digitaal (leer-)materiaal• adequaat gebruik maakt van zoekmachines, sociale media en databases• verantwoord omgaat met andermans producten en op de hoogte is van de regels daaromtrent

(bronvermelding, auteursrecht, privacywetgeving)• informatie van studenten en collega’s kan beoordelen op kwaliteit

9

competentIe 3

medIavaardIgheden

De docent is zich bewust van de medialisering van de samenleving: hij begrijpt hoe media gemaakt worden en ziet hoe media de werkelijkheid kleuren. Hij is zich bewust van de mogelijkheden en risico’s van internet en sociale media, en gaat hier actief en kritisch mee om voor zijn eigen professionele ontwikkeling.

Dat wil zeggen dat hij beseft dat de samenleving vraagt om nieuwe mediavaardigheden. Hij kan de effecten van het toenemend mediagebruik op de maatschappij benoemen en neemt actief deel aan de (online) professionele dialoog. Hij herkent veelgebruikte standaardtechnieken die mediaproducenten inzetten om studenten te bereiken en te beïnvloeden en herkent wanneer een mediaboodschap gekleurd is door politieke, ideologische of levensbeschouwelijke overtuigingen, of vooroordelen versterkt. Hij kan sites beoordelen op betrouwbaarheid en authenticiteit en is op de hoogte van de regels met betrekking tot auteursrechten.

Inhouden De docent is zich bewust van de invloed van media op de werkelijkheid en de medialisering van de samen-leving. Hij analyseert hoe de media van invloed kan zijn op studenten en welke technieken daarbij worden ingezet. De docent gebruikt zijn mediavaardigheden doelgericht, actief en kritisch voor zijn eigen professio-nele ontwikkeling.

Gedrags-indicatoren

De docent toont aan dat hij:• actief, kritisch en bewust omgaat met internet en sociale media• de onderliggende doelen en overtuigingen van mediaboodschappen kan duiden• de rol en invloed van media in de samenleving kritisch beschouwt• op de hoogte is van de mediatechnieken die worden ingezet om studenten te bereiken en te beïnvloeden• op de hoogte is van de vaardigheden die nodig zijn in een gemedialiseerde samenleving• actief gebruik maakt van sociale media voor zijn eigen professionele ontwikkeling en sociale media

strategisch en doelgericht inzet• de media kent die in het beroepenveld worden ingezet waarvoor de studenten worden opgeleid• de belangrijkste digitale kanalen kent die binnen het beroepenveld waarvoor de studenten worden gebruikt• ict creatief inzet• gebruik maakt van kansen die ict biedt

10

competentIe 4

opleIden tot Ict-geletterde leerlIngen

De docent maakt studenten bewust van de mogelijkheden en risico’s van ict-toepassingen, internet en sociale media en begeleidt ze in het opdoen van kennis en vaardigheden om op een weloverwogen manier gebruik te maken van ict-toepassingen, internet en sociale media ten behoeve van leren en ontwikkelen, werken en beroep, en leven en burgerschap.

Dat wil zeggen dat hij onderwijs verzorgt waarin zijn studenten leren ict te gebruiken en daarmee bijdraagt aan de ontwikkeling van ict-basisvaardigheden van de studenten zowel voor ict-toepassingen in het toekomstige beroepenveld als daarbuiten. Hij leert de studenten de betrouwbaarheid van informatie te beoordelen en de aard van informatiebronnen in te schatten. Tevens maakt hij studenten bewust van de meerwaarde van internetgebruik voor het eigen leren, profileren en netwerken en van de risico’s van internetgebruik zoals cyberpesten en informatie-overload. Hij leert studenten actief in te spelen op de actuele mogelijkheden van ict voor zowel eigen ontwikkeling, ontwikkelingen in de maatschappij en in het beroep en op de problemen die zij daarmee kunnen ervaren.

Inhouden De docent toont aan dat hij een bijdrage levert aan de ict geletterdheid van studenten ten behoeve van leren en ontwikkelen, werk en beroep, leven en burgerschap.

Gedrags-indicatoren

De docent toont aan dat hij:• voorbeeldgedrag toont (rolmodel) in het effectief en strategisch gebruik van ict • zicht heeft op het gebruik van internet en sociale media van studenten en de verschillen daarin tussen

studenten• ict-geletterdheid integreert in de leer- en ontwikkeldoelen• leeractiviteiten ontwerpt en uitvoert waarin studenten hun ict-geletterdheid oefenen en daarbij een link

legt met zowel het vak als de beroepscontext

11

competentIe 5

pedagogIsch-dIdactIsch gebruIk van Ict

De docent maakt in onderwijssituaties weloverwogen gebruik van ict gekoppeld aan pedagogische en didactische doelen, de inhoud, de beroepscontext en de eigen visie. Hij doet hierbij recht aan verschillen tussen studenten en maakt zijn keuzes inzichtelijk.

Dat wil zeggen dat hij leerpraktijken met ict inricht waarbij hij leerdoelen, leerproces en beoordelingsprocessen op elkaar afstemt om individuele en collectieve leerprocessen effectief en efficiënt te laten verlopen. Hij houdt hierbij rekening met: de context van het beroepenveld waarvoor wordt opgeleid; het onderwijsconcept van de school en de visie van het team.

De docent geeft les met ict en experimenteert met ict in de onderwijssituatie.

Dat wil zeggen dat hij ict inbedt in zijn alledaagse onderwijspraktijk en daarnaast zijn onderwijs blijft vernieuwen met actuele ict-toepassingen, ook uit de beroepsspecifieke context. Hij maakt zelfstandig, creatief, kritisch en beargumenteerd gebruik van de (nieuwe-) mogelijkheden van ict en bij leren, lesgeven en organiseren van onderwijs. Hij houdt hierbij ook rekening met actuele ict-ontwikkelingen die plaatsvinden in het beroepenveld waarvoor wordt opgeleid.

Inhouden De docent maakt in complexe onderwijssituaties gebruik van ict gekoppeld aan pedagogische en didactische doelen, de context van het beroep en vakinhoud. Hij onderbouwt zijn handelen vanuit een visie op onder-wijs. Ict is geïntegreerd in de dagelijkse onderwijspraktijk en draagt bij aan differentiatie. De docent draagt bij aan de ontwikkeling van de opleiding door onderzoeksmatig te experimenteren met ict in het onderwijs.

Gedrags-indicatoren

De docent toont aan dat hij:• op basis van een visie op leren zijn onderwijs met ict inricht• beredeneert bij welk doel hij welke ict-middelen inzet en waarom• in onderwijssituaties ict-toepassingen combineert met uiteenlopende didactische werkvormen• met ict tegemoet komt aan verschillen tussen studenten• ict inzet kan organiseren voor het beoogde leren van studenten• ict-toepassingen inzet die in de beroepspraktijk relevant zijn of worden• met studenten experimenteert met nieuwe didactische en/of educatieve ict-toepassingen• ict-middelen inzet voor het begeleiden van werkplekleren

12

competentIe 6

ontwerpen van Ict-rIjke leerarrangementen

De docent kan ict-rijke leerarrangementen ontwerpen.

Dat wil zeggen dat de docent bekwaam is in het onderwijskundig ontwerpproces en het realiseren van een ict-rijke onderwijssituatie. Hij verantwoordt het ontwerp en verbindt het aan zijn visie, pedagogisch-didactische doelen en vakinhouden. Hierbij houdt hij rekening met het beroepenveld waartoe studenten opgeleid worden en de ict-vaardigheden die in dit beroepenveld gevraagd worden.

Inhouden In het ontwerpproces van de docent en in het ontwerp is het gebruik van ict innovatief en draagt het bij aan differentiatie. De docent neemt ict integraal mee in het ontwerpproces en reflecteert op het proces.

Gedrags-indicatoren

De docent toont aan dat hij:• kennis heeft van onderwijskundig ontwerpen van ict-rijke leerarrangementen• in staat is ict integraal mee te nemen in alle fases van het ontwerpproces• de fases van het ontwerpproces doorloopt, werkt vanuit een praktijkvraag, probleemverkenning,

ontwerpeisen, uitproberen, evalueren en bijstellen• de ontwerpeisen formuleert vanuit de studenten, context en beroepenveld• op innovatieve en creatieve wijze ict-leerarrangementen ontwerpt met collega’s en studenten• het onderwijsontwerp vastlegt, deelt en verantwoordt

13

competentIe 7

evalueren van Ict-rIjke leerprocessen

De docent reflecteert op en onderzoekt het lesgeven met ict en kan leerprocessen en -opbrengsten evalueren met behulp van ict.

Dat wil zeggen dat de docent, samen met zijn studenten, beslissingen over de inrichting van onderwijs neemt op basis van gegevens over het leer- en ontwikkelingsproces van studenten. Ten einde recht te kunnen doen aan verschillen tussen studenten, analyseert de docent de beginsituatie en ontwikkelingsbehoefte van de studenten, kiest de daarbij passende vervolgstap en volgt de voortgang van de studenten. De docent maakt daarbij gebruik van bestaande data uit informatiesystemen (als leerlingvolgsysteem, toetsgegevens, gegevens over loopbaanoriëntatie en begeleiding) en uit de digitale leeromgeving/leermiddelen. Hij kan daarbij indien nodig aanvullende data verzamelen. Hij is in staat de verzamelde en beschikbare data logisch te organiseren, te selecteren en te analyseren om zo zicht te krijgen op het leerproces van de (individuele) studenten.

Inhouden De docent selecteert en analyseert gegevens van studenten uit zijn groep om inzicht te verwerven over het leerproces en de ontwikkelingsbehoeften van de studenten. Met deze kennis kan hij beter recht doen aan verschillen tussen studenten en zijn onderwijs verbeteren.

Gedrags-indicatoren

De docent toont aan dat hij:• data gebruikt voor het inrichten en evalueren van leerprocessen• hierbij de regels voor de privacy in acht neemt• een beschikbare dataset met gegevens over studenten kan hanteren (organiseren, selecteren en

analyseren passend bij een vraag)• op basis van uitkomsten van de analyse gericht het onderwijs verbetert• data uit verschillende bronnen alsmede zelf verzamelde data gebruikt om:

− beginsituatie en ontwikkelingsbehoeften van studenten in kaart te brengen − leerprocessen, zowel op school als in de beroepspraktijk, te volgen en te evalueren. − vervolgstappen te bepalen ten behoeve het leerproces van de student(-en)

14

competentIe 8

competentIes om te leren en Innoveren met Ict

De docent leert en werkt samen met collega’s in het gebruik van ict en gebruikt sociale netwerken.

Dat wil zeggen dat hij opgedane ict-kennis en vaardigheden deelt met collega’s binnen en buiten de eigen organisatie om nieuwe kennis te construeren, daarnaast zoekt hij actief naar samenwerking met collega’s en stimuleert hij de interactie tussenstudenten en/of collega’s en vakgenoten.Hij gebruikt online netwerken als aanvulling op, en versterking van professionele relaties. Hij deelt content met vakgenoten en collega’s en inspireert anderen over de mogelijkheden van online netwerken voor kennisdeling en co-creatie.

De docent is innovatief in het gebruik van ict.

Dat wil zeggen dat hij actief op zoek is naar innovatieve toepassingen en applicaties om het eigen onderwijs zo eigentijds mogelijk vorm te geven en om aan te sluiten bij de studenten. Hij houdt daartoe actuele ontwikkelingen en recente onderzoeksresultaten bij en laat zich inspireren door best practices in binnen- en buitenland.

Inhouden De docent neemt deel aan online netwerken. Hij experimenteert met nieuwe innovatieve toepassingen / applicaties. De docent kan met innovatieve toepassingen / applicaties onderwijs creëren voor de doelgroep die aansluit bij de praktijk. De docent deelt de kennis / ervaringen met collega’s en draagt bij aan de visie van de school op het gebied van leren met ICT. Hij fungeert als voorbeeld voor het gebruik van de mogelijkheden van ICT en inspireert anderen.

Gedrags-indicatoren

De docent toont aan dat hij:• ict gebruikt voor zijn professionele ontwikkeling• zichzelf actief professionaliseert op het gebied van leren en lesgeven met ict• doorlopend op zoek is naar innovatieve ict-toepassingen en kan duiden wat het innovatieve karakter is van

deze toepassing• zichzelf actief op de hoogte houdt van nieuwe ontwikkelingen en kennis over leren en lesgeven met ict• durft te experimenteren met ict• kennis en materialen online deelt met collega’s• anderen inspireert en of fungeert als voorbeeld voor het gebruik van de mogelijkheden van ict

Kijk voor meer informatie op:

www.ixperium.nl

Volg ons op:

Facebook.com/ixperium @ixperium

Het iXperium/Centre of Expertise Leren met ict is een netwerkorganisatie waar steeds meer partners uit on-derwijs, wetenschap en bijvoorbeeld mediadesign aan bijdragen.

Leergemeenschappen vormen het hart van het iXperium/Centre of Expertise Leren met ict. Leraren, leraren-opleiders, studenten, onderzoekers en (ict-)experts werken samen vanuit praktijkvraagstukken aan onder-wijsontwikkeling. Ze ontwerpen en onderzoeken ict-rijke leerarrangementen die recht doen aan verschillen. Overkoepelend onderzoekt versterkt de kennisontwikkeling. De leergemeenschappen maken gebruik van een inspirerende leerwerkomgeving waar de nieuwste ict-toepassingen voorhanden zijn: het iXperium.

Het iXperium/Centre of Expertise Leren met ict biedt leraren, leidinggevenden, opleiders en studenten inspi-ratiemiddagen, workshops en trainingen op het gebied van leren en lesgeven met ict. Het curriculum van de lerarenopleidingen van de HAN wordt zodanig ingericht dat startende leraren goed zijn toegerust om onder-wijs te verzorgen dat recht doet aan verschillen met behulp van ict.

De iXperium Academie is onderdeel van het iXperium/Centre of Expertise Leren met ict. De iXperium Aca-demie organiseert en coördineert alle professionaliseringsactiviteiten in het kader van leren en lesgeven met ict. Bovendien is de iXperium Academie verantwoordelijk voor de doorontwikkeling en aanscherping van het aanbod.

Door middel van publicaties, website, social media, workshops, conferenties, iXpiratie-middagen en iX-camps borgen we de kennisdeling. We delen kennis, ervaringen en producten met elkaar en met onze omgeving.

Het iXperium/Centre of Expertise Leren met ict is een samenwerkingsverband van de lerarenopleidingen en het Kenniscentrum Kwaliteit van leren van de HAN met het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in de regio rond Arnhem en Nijmegen. De samenwerking richt zich op het realiseren van onderwijs dat beter recht doet aan verschillen tussen leerlingen met behulp van ict en op het opleiden van ict-geletterde jongeren. De focus ligt hierbij op het opleiden, professionaliseren en faciliteren van leraren in een duurzame verbinding tussen werkveld, opleiding en onderzoek.