GEBRUIKERSHANDLEIDING ASTRA

download GEBRUIKERSHANDLEIDING ASTRA

of 270

Transcript of GEBRUIKERSHANDLEIDING ASTRA

Inhoud

Inleiding ......................................... 2 Kort en bondig ............................... 6 Sleutels, portieren en ruiten ......... 20 Stoelen, veiligheidssystemen ...... 48 Opbergruimte ............................... 67 Instrumenten en bedieningsorganen ...................... 86 Verlichting .................................. 117 Infotainment-systeem ................ 124 Verwarming en ventilatie ........... 127 Rijden en bediening ................... 136 Onderhoud ................................. 162 Service en onderhoud ................ 209 Technische gegevens ................ 222 Klantengegevens ....................... 264 Trefwoordenlijst ......................... 266

2

Inleiding

Inleiding

Inleiding Uw autogegevensVoer hier de gegevens van de auto in zodat ze gemakkelijk te vinden zijn. Deze informatie is beschikbaar in de hoofdstukken Service en onder houd en Technische gegevens, alsmede op het typeplaatje. Wanneer wij u in deze gebruikers handleiding adviseren de hulp van een werkplaats in te roepen, raden wij uw Opel Service Partner aan. Elke Opel Service Partner biedt u eer steklas service tegen redelijke prij zen. Ervaren, door Opel geschoolde specialisten werken volgens speciale richtlijnen van Opel. Houd het informatiepakket voor de gebruiker altijd onder handbereik in de auto.

3

InleidingUw auto is de intelligente combinatie van vernieuwende techniek, overtui gende veiligheid, milieuvriendelijk heid en zuinigheid. In deze gebruikershandleiding vindt u alle informatie die u nodig hebt om uw auto veilig en efficint te kunnen bedienen. Zorg ervoor dat uw passagiers ervan op de hoogte zijn dat onjuist gebruik van de auto een ongeval tot gevolg kan hebben en dat er risico bestaat voor persoonlijk letsel. Houd u altijd aan de specifieke wet geving van het land waarin u zich be vindt. Deze wetgeving kan afwijken van de informatie in deze gebruikers handleiding.

Gebruik van deze handleiding In deze handleiding worden alle op ties en functies beschreven die be schikbaar zijn voor dit model. Sommige beschrijvingen, met inbegrip van die van het display en de menufuncties, gelden mogelijk niet voor uw auto afhankelijk van het gekozen model, de landspecificaties en speciale uitrusting of accessoires. In het hoofdstuk Kort en bondig krijgt u een beknopt overzicht.

De inhoudsopgave aan het begin van de handleiding en in de afzon derlijke hoofdstukken geeft aan waar u de informatie die u zoekt kunt vinden. Met behulp van het trefwoordenre gister kunt u specifieke informatie zoeken. In deze gebruikershandleiding wor den linksgestuurde autos getoond. De bediening van rechtsgestuurde autos is vergelijkbaar. In de gebruikershandleiding wor den motoraanduidingen van de fa briek gebruikt. De bijbehorende marktaanduidingen vindt u in het hoofdstuk Technische gegevens. Richtingaanduidingen in de be schrijvingen, zoals links, rechts, voor of achter moeten altijd met de blik in de rijrichting worden gezien. De displayschermen in de auto bie den mogelijk geen ondersteuning voor uw taal. Berichten en aanduidingen in het interieur worden vet weergegeven.

4

InleidingVoorzichtigTeksten met de vermelding Voorzichtig wijzen erop dat de auto mogelijk beschadigd kan ra ken. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot beschadiging van de auto leiden.

Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig9 GevaarTeksten met de vermelding 9 Gevaar wijzen op een mogelijk levensgevaar. Het niet naleven van deze richtlijnen kan levensge vaar inhouden.

SymbolenVerwijzingen naar andere paginas worden aangeduid met 3. 3 betekent zie pagina. We wensen u vele uren autorijplezier. Adam Opel GmbH

9 WaarschuwingTeksten met de vermelding 9 Waarschuwing wijzen op een mogelijk gevaar voor ongelukken of verwondingen. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot ver wondingen leiden.

Inleiding

5

6

Kort en bondig Auto ontgrendelenAfstandsbedieningAfstandsbediening 3 20, centrale vergrendeling 3 25, bagageruimte 3 29.

Kort en bondigDe belangrijkste informatie voor uw eerste rit

Toets q indrukken om het portier te ontgrendelen en te openen. Om de achterklep te openen, toets onder de lijst indrukken. Om het kofferdeksel van de 4-deurs Saloon te openen: Knop q op de af standsbediening minstens 2 secon den indrukken, waarna het kofferdek sel wordt ontgrendeld en een stukje omhoogkomt.

Kort en bondigElektronische sleutel

7

Stoel verstellenZitpositie

Rugleuning voorstoelen

Wanneer u de elektronische sleutel bij zich hebt, hoeft u alleen aan de portierhandgreep te trekken om de auto te ontgrendelen en het portier te openen. Om de achterklep te openen, toets onder de lijst indrukken. Open&Start-systeem 3 22.

Aan handgreep trekken, stoel ver schuiven, handgreep loslaten. Stoelinstelling 3 51, zitpositie 3 50.

Aan handwiel draaien. Bij het verstel len de rugleuning niet belasten. Stoelinstelling 3 51, zitpositie 3 50, rugleuning passagiersstoel neerklappen 3 53.

8Zithoogte

Kort en bondigZithoek

Hoofdsteunverstelling

Pompbeweging van de hendel omhoog = stoel hoger omlaag = stoel lager Stoelinstelling 3 51, zitpositie 3 50.

Aan hendel trekken, zithoek instellen door lichaamsgewicht te verplaatsen. Hendel loslaten en stoel hoorbaar la ten vastklikken. Stoelinstelling 3 51, zitpositie 3 50.

Ontgrendelingsknop indrukken, hoogte instellen, vastklikken. Hoofdsteunen 3 48.

Kort en bondig Veiligheidsgordel Spiegel verstellenBinnenspiegel Buitenspiegels

9

Elektrisch verstelbare buitenspiegels

Veiligheidsgordel afrollen en in gor delslot vastklikken. De veiligheidsgor del mag niet gedraaid zitten en moet strak tegen het lichaam aanliggen. De rugleuningen mogen niet te ver naar achteren hellen (maximaal ca. 25). Om de gordel los te maken, de rode knop van het gordelslot indrukken. Veiligheidsgordels 3 54, airbagsys teem 3 57, zitpositie 3 50.

Hendel aan de onderkant verdraaien om verblinding te verminderen. Binnenspiegel 3 35, automatisch dimmende binnenspiegel 3 35.

Desbetreffende buitenspiegel selec teren en verstellen. Elektrisch verstelbare buitenspiegels 3 33, vergrotende buitenspiegels 3 33, buitenspiegels inklappen 3 34, verwarmbare buitenspiegels 3 34.

10

Kort en bondig

Stuurwiel instellen

Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande auto en ontgrendeld stuurslot verstellen. Airbagsysteem 3 57, contactslot standen 3 137.

Kort en bondig

11

12

Kort en bondig8 Linker stoelverwarming ......... 53 Drukverliesdetectie systeem ............................... 193 Bandenspanningscontro lesysteem ............................ 192 Ontgrendeling bagageruimte ........................ 29 Ultrasoonsensoren Park Pilot ...................................... 98 Alarmknipperlichten ............ 119 Centrale vergrendeling .......... 25 SPORT-modus ...................... 98 Rechter stoelverwarming ...... 53 Info-Display ......................... 102 Boordcomputer ................... 112 Elektronische klimaatregeling (ECC) ......... 130 Middelste ventilatieopeningen ............. 133 Passagiersairbag .................. 58 Handschoenenkastje ........... 67 Infotainment-systeem .......... 124 Verwarming en ventilatie ..... 127 Asbak .................................... 91 Start/Stop-toets .................... 22 Gaspedaal ........................... 136 18 Contactslot met stuurslot .... 137 Sensorveld voor noodbediening of Open&Start-systeem ............. 22 19 Rempedaal .......................... 150 20 Koppelingspedaal ............... 136 21 Stuurwiel instellen ................. 86 22 Ontgrendelingshandgreep motorkap ............................. 163

Overzicht instrumentenpaneel1 Lichtschakelaar .................. 117 Instrumentenverlichting ...... 121 Mistachterlicht ..................... 120 Mistlampen ......................... 120 Instellen koplampreikwijdte .............. 118 Zijdelingse ventilatieopeningen ............. 133 Richtingaanwijzers, lichtsignaal, dimlicht en grootlicht ............................ 120 Omgevingsverlichting .......... 123 Parkeerlichten ..................... 121 Cruisecontrol ...................... 102 Afstandsbediening op stuurwiel ................................ 86 Claxon ................................... 87 Bestuurdersairbag ................. 58 Instrumenten ........................ 92 Voorruitwissers, voorruitsproeiers, koplampsproeiers ................. 87

2 3

9

4 5 6 7

10 11 12 13 14 15 16 17

Kort en bondig BuitenverlichtingLichtsignaal, grootlicht en dimlicht Richtingaanwijzers

13

Lichtschakelaar draaien = Uit 7 = Stadslichten 8 = Dimlicht of grootlicht 9 AUTO = Automatisch dimlicht Lichtschakelaar indrukken > = Mistlampen r = Mistachterlicht Verlichting 3 117.

Lichtsignaal = Hendel naar u toe trekken Grootlicht = Hendel van u af duwen Dimlicht = Hendel van u af duwen of naar u toe trekken Grootlicht 3 118, lichtsignaal 3 118.

Naar rechts = Hendel omhoog Naar links = Hendel omlaag Richtingaanwijzers 3 120.

14

Kort en bondig Claxon Was-wissystemenVoorruitwissers

Alarmknipperlichten

Bediening met toets . Alarmknipperlichten 3 119.

j indrukken. & = snel % = langzaam $ = intervalschakeling of automa tisch wissen met regensensor = uit Hendel omlaagduwen om wissers n slag te laten maken wanneer de voorruitwissers uitgeschakeld zijn. Voorruitwissers 3 87, wisserbladen vervangen 3 167.

Kort en bondigVoorruit- en koplampsproeiers Achterruitwisser en achterruitsproeier

15

KlimaatregelingVerwarmbare achterruit, verwarmbare buitenspiegels

Hendel naar u toe trekken. Voorruitsproeiers en koplampsproei ers 3 87, sproeiervloeistof 3 166.

Wisser(s) aan Wisser(s) uit Sproeien

= Hendel van u af duwen = Hendel nogmaals naar voren duwen = Hendel helemaal naar voren geduwd houden

-knop indrukken om verwarming in te schakelen. Verwarmbare achterruit 3 38.

Achteruitwisser en achteruitsproeier 3 88, wisserbladen vervangen 3 167, sproeiervloeistof 3 166.

16

Kort en bondig VersnellingsbakHandgeschakelde versnellingsbakHandgeschakelde versnellingsbak 3 145.

Ruiten ontwasemen en ontdooien

Luchtverdeling op l. Draaiknop voor temperatuur in hoog ste stand zetten. Ventilator in hoogste stand of op A. Koeling n aan. Toets V indrukken. Verwarming en ventilatie 3 127.

Achteruit: vanuit stilstand 3 seconden na het bedienen van het koppelings pedaal de knop op de schakelpook omhoogtrekken en de versnelling in schakelen. Kan de versnelling niet worden inge schakeld, dan koppeling in de neu trale stand laten opkomen, koppeling weer intrappen en nogmaals schake len.

Kort en bondigGeautomatiseerde versnellingsbak Automatische versnellingsbak

17

WegrijdenVoor het wegrijden controleren Bandenspanning en -staat 3 191, 3 248, Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 164, Ruiten, spiegels, buitenverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en gebruiksklaar, Correcte positie van stoelen, veilig heidsgordels en spiegels 3 50, 3 56, 3 33, Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige rem men.

N o + A

neutrale stand rijstand hogere versnelling lagere versnelling wisselen tussen automatische en handgeschakelde modus R = achteruitversnelling (met ver grendeling keuzehendel) Geautomatiseerde versnellingsbak 3 145.

= = = = =

P R N D

= = = =

parkeerstand achteruitversnelling neutrale stand rijstand

De keuzehendel kan alleen uit stand P of N worden gehaald als het contact is ingeschakeld en het rempedaal be diend wordt (keuzehendelvergrende ling). Om stand P of R te selecteren, de knop op de keuzehendel indruk ken. De automatische versnellingsbak is in twee uitvoeringen leverbaar 3 140.

18

Kort en bondigMotor starten met Start/Stoptoets

Motor starten met contactslot

Parkeren De handrem altijd zonder indrukken van de ontgrendelingsknop stevig aantrekken. Op een aflopende of oplopende helling zo stevig moge lijk. Tegelijkertijd de rem intrappen om de bedieningskracht te vermin deren. De motor afzetten. Hiertoe de con tactsleutel naar 0 draaien en deze verwijderen of vanuit stilstand de Start/Stop-toets indrukken en het bestuurdersportier openen. Stuur wiel verdraaien totdat het stuurslot merkbaar vergrendelt. Bij autos met automatische ver snellingsbak is de sleutel alleen te verwijderen met de keuzehendel in stand P. Wanneer P niet is inge schakeld of de handrem niet is aan getrokken, knippert gedurende en kele seconden P op het versnel lingsbakdisplay. Wanneer de auto vlak of op een op lopende helling staat, dan voor het uitschakelen van het contact de eerste versnelling inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten.

Sleutel naar stand 1 draaien. Stuur wiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen. Koppeling en rem in trappen, automatische versnellings bak in stand P of N, geen gas geven, bij dieselmotoren, om voor te gloeien, sleutel naar 2 draaien en wachten tot dat controlelamp ! dooft, sleutel naar 3 draaien en zodra de motor loopt loslaten.

De elektronische sleutel moet in de auto aanwezig zijn. Koppeling en rem intrappen, automatische versnel lingsbak in stand P of N, geen gas geven, bij dieselmotor, om voor te gloeien, toets kort indrukken, stuur wiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen, wachten totdat con trolelamp ! dooft, toets 1 seconde lang indrukken en zodra de motor loopt loslaten. Open&Start-systeem 3 22.

Kort en bondigOp een oplopende helling boven dien de voorwielen van de stoep rand wegdraaien. Wanneer de auto op een aflopende helling staat, dan voor het uitscha kelen van het contact de achteruit versnelling inschakelen of de keu zehendel in stand P zetten. Boven dien de voorwielen naar de stoep rand toedraaien. Auto met toets p op de afstands bediening of met sensor in een van beide voorste portierhandgrepen vergrendelen. Om de diefstalbeveiliging en het diefstalalarmsysteem te activeren, toets p tweemaal indrukken of sensor in een van beide voorste portierhandgrepen tweemaal aan raken. De auto niet op een licht ontvlam bare ondergrond parkeren. De on dergrond kan door de hoge tempe ratuur van het uitlaatgassysteem mogelijk vlam vatten. Bij autos met een geautomati seerde versnellingsbak knippert na het uitschakelen van het contact bij een niet aangetrokken handrem controlelamp R gedurende enkele seconden 3 109. Ruiten en zonnedak of TwinTop sluiten. Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in werking treden 3 163. Na een rit waarbij met hoge motor toerentallen of met hoge motorbe lasting werd gereden, de motor vr het afzetten gedurende een korte tijd met lage belasting laten draaien of gedurende ca. 30 secon den stationair laten lopen om de turbolader te beschermen. Sleutels, vergrendeling 3 20, auto een langere tijd stilzetten 3 162, TwinTop bedienen 3 41.

19

20

Sleutels, portieren en ruiten

Sleutels, portieren en ruitenSleutels, sloten ............................ 20 Portieren ...................................... 29 Beveiliging van de auto ............... 30 Buitenspiegels ............................. 33 Binnenspiegels ............................ 35 Ruiten .......................................... 35 Dak .............................................. 39

Sleutels, slotenSleutelsReservesleutelsHet sleutelnummer staat in de Car Pass of op een afneembaar label. Bij het bestellen van reservesleutels moet het sleutelnummer worden ver meld aangezien de sleutels deel uit maken van de startbeveiliging. Sloten 3 205, Open&Start-systeem, elektronische sleutel 3 22.

Om uit te klappen toets indrukken. Om in te klappen eerst toets indruk ken.

Car PassOp de Car Pass staan veiligheids technische autogegevens. Daarom moet deze goed worden bewaard. Een eventueel ingeschakelde werk plaats heeft voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden deze au togegevens nodig.

Sleutel met uitklapbare sleutelbaard

Afstandsbediening

Sleutels, portieren en ruitenWordt gebruikt voor: Centrale vergrendeling Diefstalbeveiliging Diefstalalarmsysteem Elektrische ruitbediening Elektrisch dakbediening bij de As tra TwinTop De afstandsbediening heeft een be reik van maximaal 5 meter. Het bereik kan variren door invloeden van bui tenaf. Brandende alarmknipperlich ten dienen als bevestiging. Afstandsbediening met zorg behan delen, vochtvrij houden, beschermen tegen hoge temperaturen en onnodig gebruik vermijden. Herhaald, opeenvolgend gebruik van de afstandsbediening buiten het bereik, waardoor er opnieuw gesynchroniseerd moet worden Overbelasting van de centrale ver grendeling door herhaalde, snel op eenvolgende activering van de af standsbediening, waardoor de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken Storing door radiogolven afkomstig van externe zenders met een hoog vermogen Ontgrendelen 3 25.

21

Sleutel met uitklapbare sleutelbaard

Batterij van de afstandsbediening vervangenZodra de reikwijdte afneemt, de bat terij meteen vervangen. Batterijen horen niet in het huisvuil thuis. Ze moeten via speciale inza melpunten gerecycled worden.

Storing

Sleutelbaard uitklappen en afstands bediening openen. Batterij vervangen (batterijtype CR 2032), let hierbij op de juiste plaatsing. Afstandsbedie ning sluiten en synchroniseren. Sleutel met vaste sleutelbaard Laat de batterij vervangen door een werkplaats.

Als de centrale vergrendeling niet met de afstandsbediening kan worden vergrendeld of ontgrendeld, kan dit het gevolg zijn van het volgende: Bereik overschreden Batterijspanning te laag

22

Sleutels, portieren en ruiten Open&Start-systeem

Afstandsbediening synchroniseren

Na vervanging van de batterij het por tier openen met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier. Bij het in schakelen van het contact wordt de afstandsbediening gesynchroni seerd.

Opgeslagen instellingenBij het vergrendelen van de auto wor den afhankelijk van de gebruikte sleu tel voor de volgende functies altijd au tomatisch de laatst geselecteerde in stellingen opgeslagen: Elektronische klimaatregeling, Info-Display Infotainment-systeem Instrumentenverlichting Wanneer de desbetreffende sleutel een volgende keer wordt gebruikt om te ontgrendelen, worden automatisch de opgeslagen instellingen gehan teerd. Start/Stop-toets indrukken. Het con tact wordt ingeschakeld. De elektro nische startbeveiliging en het stuur slot worden gedeactiveerd. Om de motor te starten de Start/ Stop-toets indrukken en vasthouden en ondertussen zowel het rempedaal als het koppelingspedaal bedienen. Automatische transmissie: de motor is alleen te starten met de keuzehen del in stand P of N. Bij nogmaals indrukken van de Start/ Stop-toets worden de motor en het contact uitgeschakeld. De auto moet hierbij stilstaan. De startbeveiliging wordt tegelijkertijd ingeschakeld.

Dit maakt zonder mechanische sleu tel de bediening mogelijk van: Centrale vergrendeling Diefstalbeveiliging Diefstalalarmsysteem Elektrische ruitbediening Contactslot en startmotor De bestuurder hoeft de elektronische sleutel alleen bij zich te dragen.

Sleutels, portieren en ruitenAls het contact is uitgeschakeld en de auto stilstaat, wordt het stuurslot bij het openen of sluiten van het bestuur dersportier vanzelf geactiveerd. Controlelamp 0 3 101. Let op De elektronische sleutel niet in de bagageruimte of voor het Info-Display leggen. De sensorvelden in de portierhand grepen moeten worden schoonge houden om goed te blijven functio neren. Bij een lege accu is wegslepen, op gang slepen of gebruik van hulp startkabels niet toegestaan, omdat het stuurslot dan niet kan worden ontgrendeld.

23

Afstandsbediening

Noodbediening

De elektronische sleutel heeft boven dien een afstandsbediening.

Kan de auto evenmin met de af standsbediening worden ontgren deld, dan kunt u het bestuurderspor tier vergrendelen of ontgrendelen met de in de elektrische sleutel onderge brachte noodsleutel: vergrendeling indrukken en het kapje onder lichte druk verwijderen. Noodsleutel door blokkering heen naar buiten schuiven en verwijderen.

24

Sleutels, portieren en ruitenBatterij elektronische sleutel vervangen

Met de noodsleutel kunt u alleen het bestuurdersportier ver- en ontgrende len. Auto volledig ontgrendelen 3 25. Bij autos met een diefstala larmsysteem kan tijdens het ontgren delen het alarm afgaan. Zet het alarm af door het contact in te schakelen.

Houd de elektronische sleutel in de getoonde positie en druk op de Start/ Stop-toets. Voor het afzetten van de motor de Start/Stop-toets minstens 1 seconde indrukken. Bestuurdersportier met de noodsleu tel vergrendelen. Auto volledig ver grendelen 3 25. Deze mogelijkheid is alleen bestemd voor noodgevallen. De hulp van een werkplaats inroepen.

Batterij meteen vervangen zodra het systeem niet meer goed werkt of het bereik ervan afneemt. Moet de batte rij worden vervangen, dan wordt dit aangegeven door InSP3 op het ser vicedisplay of door een Check-Controlmelding op het Info-Display. Servicedisplay 3 94, Info-Display 3 110. Batterijen horen niet in het huisvuil thuis. Ze moeten via speciale inza melpunten gerecycled worden.

Sleutels, portieren en ruitenOm de batterij te vervangen de ver grendeling indrukken en het kapje on der lichte druk verwijderen. Kapje aan de andere kant naar buiten toe weg duwen. Batterij vervangen (batterijtype CR 20 32), let hierbij op de juiste plaatsing. Kapjes vastklikken.

25

Centrale vergrendelingOntgrendelen en vergrendelen van portieren, bagageruimte en tankklep. Door aan een van de binnenste por tierhandgrepen te trekken gaat het desbetreffende portier open en wordt de auto ontgrendeld. Let op Bij een aanrijding vanaf een be paalde zwaarte wordt de auto auto matisch ontgrendeld. Let op Wanneer na ontgrendeling met de afstandsbediening geen van de por tieren word geopend, worden deze na korte tijd automatisch opnieuw vergrendeld.

OntgrendelenAfstandsbediening

Afstandsbediening synchroniseren

De afstandsbediening wordt bij iedere startprocedure automatisch gesyn chroniseerd. Als de centrale vergrendeling niet kan worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart, kan dit de volgende oorzaken heb ben: storing in de afstandsbediening 3 20 elektronische sleutel buiten het ont vangstbereik Om de storing te verhelpen, de positie van de elektronische sleutel verande ren.

Storing

Toets q indrukken.

26

Sleutels, portieren en ruitenAfstandsbediening Sensorveld in de portierhandgreep van een van de voorportieren aanra ken. De elektronische sleutel moet zich buiten de auto bevinden, binnen een straal van ca. 1 meter. De andere elektronische sleutel mag niet in de auto aanwezig zijn. Ontgrendelen is pas na 2 seconden mogelijk. Ondertussen kan worden gecontroleerd of de auto vergrendeld is. Let op De auto wordt niet automatisch ver grendeld.

Elektronische sleutel

Aan een portierhandgreep trekken of de toets onder de lijst op de achter klep indrukken. De elektronische sleutel moet zich buiten de auto bevinden, binnen een straal van ca. 1 meter.

Toets p indrukken. Elektronische sleutel

Vergrendelen

Portieren, bagageruimte en tankklep sluiten. Bij een niet goed gesloten be stuurdersportier werkt de centrale vergrendeling niet.

Sleutels, portieren en ruitenCentrale vergrendelingstoets Storing in afstandsbediening of Open&Start-systeemOntgrendelen

27

ingeschakeld is. Contact inschakelen om het diefstalalarmsysteem te deac tiveren. Open&Start-systeem 3 22. Vergrendelen Bestuurdersportier sluiten, passa giersportier openen, centrale ver grendelingstoets m indrukken. De auto wordt vergrendeld. Passagiers portier sluiten.

Storing in centrale vergrendelingOntgrendelen Sleutel of noodsleutel 3 22 in het slot van het bestuurdersportier steken en zover mogelijk omdraaien. De ove rige portieren zijn te openen met be hulp van de binnenste handgrepen (niet mogelijk wanneer van tevoren de diefstalbeveiliging ingeschakeld is). De bagageruimte en tankklep blij ven vergrendeld. Om het diefstala larmsysteem te deactiveren, het con tact inschakelen 3 31. Kofferdeksel handmatig ontgrendelen Hoofdsteunen achterbank omklap pen 3 53.

m-toets indrukken: de portieren wor den vergrendeld of ontgrendeld. De led in de centrale vergrendelings toets m brandt na het vergrendelen met de afstandsbediening ca. 2 mi nuten. Na het van de binnenzijde vergren delen tijdens het rijden brandt de led continu. Als de sleutel zich in het contactslot bevindt, kan er pas worden vergren deld als alle portieren gesloten zijn.

Sleutel of noodsleutel 3 22 in het slot van het bestuurdersportier steken en zover mogelijk omdraaien. Bij het openen van het bestuurdersportier wordt de hele auto ontgrendeld. Voor Astra TwinTop met geopend dak - na het openen van het bestuur dersportier de centrale vergrende lingstoets m indrukken. De auto wordt dan ontgrendeld op voor waarde dat de diefstalbeveiliging niet

28

Sleutels, portieren en ruitenVergrendelen

Kindersloten

Draai, zittend in de auto, de draaiknop aan de binnenkant van het kofferdek sel linksom, waarna het kofferdeksel wordt ontgrendeld en een stukje wordt geopend.

Sleutel of noodsleutel 3 22 aan de binnenkant van het portier in de ope ning boven het slot steken en de ver grendeling hoorbaar indrukken. Por tier vervolgens sluiten. Deze proce dure bij elk van de portieren uitvoe ren. Het bestuurdersportier is ook van de buitenzijde met de sleutel te ver grendelen. Tankklep en achterklep/ kofferdeksel kunnen niet worden ver grendeld.

9 WaarschuwingGebruik de kindersloten wanneer kinderen op de achterste zitplaat sen worden vervoerd. Draaiknop aan het achterportierslot met een sleutel of passende schroe vendraaier in horizontale stand draaien: het portier kan niet van de binnenzijde worden geopend.

Sleutels, portieren en ruiten

29

PortierenBagageklepOpenen

9 WaarschuwingNiet met een geopende of op een kier staande achterklep rijden, bijv. bij het vervoer van omvang rijke bagage, omdat er dan giftige uitlaatgassen de auto kunnen bin nendringen. Let op Afhankelijk van het gewicht van eventueel gemonteerde accessoi res blijft de achterklep mogelijk niet in geopende stand staan. Centrale vergrendeling 3 25

Vierdeurs Saloon

De knop onder de lijst op de achter klep indrukken.

Om het kofferdeksel te openen de knop x indrukken of knop q op de afstandsbediening minstens 2 secon den ingedrukt houden, waarna het kofferdeksel een stukje omhoogkomt.

30

Sleutels, portieren en ruitenSluiten

Beveiliging van de autoDiefstalbeveiliging9 WaarschuwingNiet inschakelen als er zich perso nen in de auto bevinden! Ontgren delen van de binnenzijde is niet mogelijk.

Bij centraal vergrendelde portieren is het kofferdeksel niet te ontgrendelen met de knop x.

Binnenste handgreep gebruiken. Toets onder de lijst tijdens het sluiten niet indrukken, omdat anders op nieuw ontgrendeld wordt. Kofferdeksel sluiten. Een gesloten kofferdeksel staat altijd vergrendeld. Om de portieren te vergrendelen de knop & op de afstandsbediening in drukken.

Alle portieren worden tegen openen beveiligd. Voor activering van het systeem moeten alle portieren geslo ten zijn. Als de ontsteking ingeschakeld was, moet het bestuurdersportier eenmaal worden geopend en gesloten voordat de auto kan worden beveiligd. Bij het ontgrendelen van de auto wordt de mechanische diefstalbevei liging uitgeschakeld. Dit is niet moge lijk met de centrale vergrendelings toets.

Sleutels, portieren en ruitenInschakelen met de afstandsbediening Inschakelen met de elektronische sleutel

31

Het bewaakt: Portieren, achterklep, motorkap, Passagiersruimte, Hellingshoek van de auto, bijv. bij het wegslepen, Contactslot. Bij het ontgrendelen van de auto wor den beide systemen tegelijk uitge schakeld. Let op Wijzigingen in het interieur van de auto, bijvoorbeeld het aanbrengen van stoelbekledingen, zijn mogelijk van invloed op de bewaking van de passagiersruimte.

Binnen 15 seconden p tweemaal in drukken.

Binnen 15 seconden het sensorveld in de porthandgreep van een van de voorportieren tweemaal aanraken. De elektronische sleutel moet zich buiten de auto bevinden, binnen een straal van ca. n meter.

DiefstalalarmsysteemHet diefstalalarmsysteem vormt n geheel met de diefstalbeveiliging en wordt als zodanig bediend.

32

Sleutels, portieren en ruiten1. Achterklep en motorkap sluiten 2. Toets b indrukken. De led in toets m knippert maximaal 10 se conden. 3. Portieren sluiten 4. Diefstalalarmsysteem inschake len. Het led brandt. Na ca. 10 se conden is het systeem geacti veerd. De led knippert totdat het systeem wordt uitgeschakeld Bij de Astra TwinTop wordt de bewa king van de passagiersruimte ge deactiveerd als het dak openstaat om valse alarmmeldingen te voorkomen. De eerste 10 seconden na het inscha kelen van het diefstalalarmsysteem: Led aan = Test, vertraagde ontsteking Led = Portier, achterklep, mo knippert torkap open of sys snel teemfout Als er na het inschakelen van het dief stalalarmsysteem 10 seconden zijn verstreken: Led = Systeem knippert ingeschakeld langzaam Led brandt = Uitschakelfunctie ca. 1 seconde Bij storingen de hulp van een werk plaats inroepen.

Inschakelen zonder bewaking passagiersruimte en hellingshoek auto

Bewaking van de passagiersruimte en de hellingshoek van de auto uit schakelen, wanneer er inzittenden of huisdieren in de auto achterblijven, doordat het alarm kan afgaan onder invloed van sterke ultrasone gelui den, geregistreerde bewegingen in of schommelingen van de auto op een veerboot of autotrein.

Lichtdiode (led)

Alarm

Het alarm geeft als het afgaat geluids signalen (claxon) en lichtsignalen (alarmknipperlichten). Het aantal sig nalen en de duur ervan zijn wettelijk vastgelegd.

Sleutels, portieren en ruitenHet alarmsirenesignaal kan worden afgebroken door het indrukken van een toets op de afstandsbediening of door het inschakelen van het contact. Daarbij wordt ook het diefstalalarm systeem uitgeschakeld.

33

BuitenspiegelsVergrotende buitenspiegelDe vergrotende buitenspiegel ver kleint de dode hoek. Door de vorm van de spiegel lijken voorwerpen klei ner dan ze zijn, waardoor afstanden moeilijker zijn in te schatten.

Elektrisch verstelbare buitenspiegels

StartbeveiligingHet systeem controleert of de auto met de gebruikte sleutel gestart mag worden. Wordt de transponder in de sleutel goedgekeurd, dan kan de mo tor worden gestart. De elektronische startbeveiliging wordt automatisch geactiveerd na het verwijderen van de sleutel uit het con tactslot of wanneer de motor wordt af gezet door de Start/Stop-toets in te drukken. Controlelamp A 3 97. Let op De startbeveiliging vergrendelt de portieren niet. Vergrendel daarom steeds na het verlaten van de auto de portieren en schakel het diefstal alarmsysteem in 3 25, 3 31.

Handmatig verstellen

Eerst desbetreffende buitenspiegel selecteren en daarna verstellen.

Spiegels instellen door deze in de ge wenste richting te draaien.

34

Sleutels, portieren en ruitenElektrisch inklappen

Inklappen

Verwarmd

Voor de veiligheid van voetgangers klappen de buitenspiegels bij aansto ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door licht op de spiegelbehuizing te druk ken terugduwen.

Handmatig inklappen

De buitenspiegels kunnen door lichte druk op de buitenzijde van de behui zing worden ingeklapt.

Toets n indrukken en beide buiten spiegels worden ingeklapt. Toets n nogmaals indrukken en beide buitenspiegels nemen hun uit gangspositie weer in. Wanneer u een elektrisch ingeklapte spiegel met de hand uitklapt, dan wordt door het indrukken van toets n alleen de andere spiegel elektrisch uitgeklapt.

Om in te schakelen toets indruk ken. De verwarming werkt bij een draai ende motor en wordt na korte tijd au tomatisch uitgeschakeld.

Sleutels, portieren en ruiten

35

BinnenspiegelsHandmatige dimfunctie binnenspiegel

Automatische dimfunctie

RuitenElektrische ruitbediening9 WaarschuwingWees voorzichtig bij het gebruik van de elektrische ruitbediening. Er bestaat verwondingsgevaar, met name voor kinderen. Als er op de achterbank kinderen zitten, de kinderbeveiliging van de elektronische ruitbediening in schakelen. Ruiten tijdens het sluiten goed in de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld raakt. De elektrische ruitbediening is te ge bruiken bij ingeschakeld contact binnen 5 minuten na het uitschake len van het contact binnen 5 minuten nadat de contact sleutel naar stand 1 is gedraaid

Verblinding s nachts door achterop komend verkeer wordt automatisch verminderd. Om verblinding te verminderen, de hendel aan de onderkant van de spie gelbehuizing gebruiken.

36

Sleutels, portieren en ruitenBeveiligingsfunctie Kinderbeveiliging voor achterportierruiten

Na het uitschakelen van het contact werkt de elektrische ruitbediening niet meer, zodra het bestuurdersportier wordt geopend.

Stuit de ruit tijdens het automatisch sluiten boven de middelste stand op weerstand, dan stopt het sluiten on middellijk en beweegt de ruit weer omlaag. Bij een stroeve werking door ijsvor ming e.d. meermaals aan de schake laar trekken totdat de ruit in stappen is gesloten.

Centrale schakelaar voor elektrisch bediende ruiten, Astra TwinTopSchakelaar z is te gebruiken om de schakelaars in de achterportieren te activeren of te deactiveren.

De schakelaar gebruiken om de des betreffende ruit te openen of te slui ten. Voor automatisch openen of sluiten de schakelaar langer bedienen en deze nogmaals bedienen om de be weging te stoppen. Astra TwinTop: bij het openen van een portier beweegt de bijbehorende ruit iets omlaag om bij het sluiten van hetzelfde portier automatisch te slui ten.

Ruiten van de buitenzijde bedienen

De ruiten zijn met de afstandsbedie ning van de buitenzijde te openen en sluiten.

$ of " indrukken om alle ruiten te openen of te sluiten.

Sleutels, portieren en ruitenAfstandsbediening Open&Start Systeem

37

Storing

Toets q of p ingedrukt houden tot dat alle ruiten volledig geopend of ge sloten zijn.

Om te sluiten het sensorveld in de portierhandgreep zo lang aanraken dat alle ruiten volledig gesloten zijn. De elektronische sleutel moet zich buiten de auto bevinden, binnen een straal van ca. n meter.

Activeer de ruitelektronica als volgt, wanneer de ruiten niet automatisch kunnen worden geopend of gesloten: 1. Portieren sluiten 2. Contact inschakelen 3. Ruit volledig sluiten en de toets nog minstens 5 seconden inge drukt houden 4. Ruit volledig openen en de toets nog minstens 1 seconde inge drukt houden 5. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten

Overbelasting

Door herhaalde, snel opeenvolgende bediening wordt de stroomvoorzie ning van de ruitbediening enige tijd onderbroken.

38

Sleutels, portieren en ruiten ZonnekleppenOm verblinding te vermijden kunnen de zonnekleppen worden neerge klapt en opzij worden gedraaid. Afdekkingen van eventueel in de zon nekleppen aanwezige makeupspiegels tijdens het rijden gesloten houden.

Achterruitverwarming

Panoramische voorruitOm de hemelbekleding te sluiten: Tot in een geschikte stand naar voren du wen. De hemelbekleding klikt in posi tie wanneer u deze helemaal naar vo ren duwt. Let op Zonnekleppen sluiten alvorens de hemelbekleding open of dicht te schuiven. Om de hemelbekleding te openen: Handgreep rechtsom draaien en he melbekleding in een geschikte stand naar achteren duwen.

Om in te schakelen toets indruk ken. De verwarming werkt bij een draai ende motor en wordt na korte tijd au tomatisch uitgeschakeld. Astra TwinTop: De achterruitverwar ming en buitenspiegelverwarming worden gedeactiveerd bij een geo pend dak. Afhankelijk van het motortype wordt de verwarmbare achterruit automa tisch ingeschakeld bij het reinigen van de dieselpartikelfilter.

Sleutels, portieren en ruiten

39

DakZonnedak9 WaarschuwingWees voorzichtig bij het gebruik van het zonnedak. Er bestaat ver wondingsgevaar, met name voor kinderen. Bewegende onderdelen tijdens de bediening goed in de gaten hou den. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld raakt. Zonnedak kan worden bediend bij in geschakeld contact.

VoorzichtigBij gebruik van een dakdrager controleren of het zonnedak vol doende speling heeft om schade tegen te gaan, Het is alleen toe gestaan het zonnedak open te kantelen. Let op Als de bovenkant van het zonnedak nat is, het dak kantelen om het water te laten aflopen en daarna het zon nedak openen. Geen stickers op het zonnedak aan brengen.

Wordt bediend met een tuimelscha kelaar in de dakconsole. De toets kort indrukken voor stapsge wijze activering. De toets langere tijd ingedrukt houden voor automatisch openen.

Sluiten

Omhoogbrengen

Bij gesloten zonnedak, indrukken. Het zonnedak wordt achteraan opge tild. In de opgetilde stand opnieuw in drukken. Het zonnedak opent auto matisch tot aan de aanslag.

Openen

d ingedrukt houden totdat het zon nedak volledig gesloten is. Om veiligheidsredenen sluit het dak vanuit de geopende positie tot op ca. 20 cm na. Voor volledig sluiten d in gedrukt houden.

40

Sleutels, portieren en ruitenOmlaagkantelen l-knop indrukken totdat het zonne dak is gesloten. Zonnedak van de buitenzijde bedienen De &-knop op de afstandsbediening ingedrukt houden totdat het zonne dak volledig gesloten is. Het zonnescherm sluiten of openen door de knop H of G in te drukken. Voor volledig sluiten H ingedrukt houden. Zonnescherm bij vierdeurs Saloon Het zonnescherm wordt handmatig bediend. Schuif het zonnescherm open of dicht. Wanneer het zonnedak open staat, is het zonnescherm altijd open.

Zonnedak bij vierdeurs Saloon

Zonnescherm

OverbelastingOpenen l indrukken, zonnedak opent tot in comfortstand. Om te openen tot voorbij comfort stand: l nogmaals indrukken. Sluiten \ indrukken totdat het zonnedak is gesloten. Omhoogbrengen Bij het sluiten van het dak \ indruk ken om de achterkant van het dak open te kantelen. Het zonnescherm wordt elektrisch bediend. Het zonnescherm schuift open wan neer het zonnedak opengaat.

Bij overbelasting van het systeem wordt de stroomvoorziening automa tisch enige tijd onderbroken.

Zonnedak initialiseren

Als zonnedak en zonnescherm niet te bedienen zijn (bijv. na het loskoppe len van de autoaccu), kunt u de elek tronica als volgt activeren:

Sleutels, portieren en ruiten1. Contact inschakelen 2. Zonnedak sluiten en knop d min stens 10 seconden ingedrukt hou den 3. Zonnescherm sluiten en knop H minstens 10 seconden ingedrukt houden

41

Inklapbare hardtop9 WaarschuwingVoorzichtig zijn bij het bedienen van de hardtop. Kans op letsel. Het bovenstaande werkingsge bied, de zijkant en achterkant van de auto in de gaten houden tijdens het bedienen van de hardtop. Erop letten dat niets bekneld kan raken. Erop letten dat zich nie mand binnen het werkingsgebied van de hardtop of het kofferdeksel bevindt tijdens het bedienen van de hardtop. Kans op letsel. Alvorens de hardtop te bedienen de beschikbare hoogte, lengte en breedte controleren, zoals in een garage, parkeerplaats of bij het gebruik van een fietsdrager. Inzittenden dienen hierover inge licht te worden. Alvorens de auto te verlaten de contactsleutel uitnemen om onge oorloofde bediening van de ruiten en het zonnedak te voorkomen.

Wacht met de contactsleutel in de blokkeerstand vanuit stand 1 of scha kel het contact in bij een Open&Startsysteem. Vereisten: Auto staat stil of rijdt maximaal 30 km/u Bagagerolhoes is gesloten en ver grendeld 3 73 Kofferdeksel is gesloten Als aan een van deze vereisten niet wordt voldaan, klinkt er bij bediening van de schakelaar een waarschu wingszoemer en gaat het dak niet open of dicht.

42Openen

Sleutels, portieren en ruitenbediend nadat het akoestische sig naal klinkt, worden de portierruiten gesloten. Openen met afstandsbediening

Sluiten

Er mogen geen voorwerpen voor de achterruit of in het scharniergebied van dak en kofferdeksel zijn. Knop > op de plafondconsole in gedrukt houden totdat het dak volle dig geopend en het kofferdeksel ge sloten is. Aan het eind van de openingsproce dure klinkt een akoestisch signaal. Voordat het dak wordt geopend ko men de portierruiten een stukje om laag. Als de knop > opnieuw wordt

Auto ontgrendelen terwijl deze stil staat. De knop q opnieuw indrukken en vasthouden totdat het dak volledig geopend en het kofferdeksel gesloten is. Tijdens bediening met de afstands bediening worden de portierruiten ge heel geopend.

De knop < op de plafondconsole ingedrukt houden totdat dak en kof ferdeksel volledig gesloten zijn. Aan het eind van de sluitingsproce dure klinkt een akoestisch signaal. Voordat het dak wordt gesloten ko men de portierruiten een stukje om laag. Als de knop < opnieuw wordt bediend nadat het akoestische sig naal klinkt, worden de portierruiten gesloten.

Sleutels, portieren en ruitenSluiten met afstandsbediening Mensen en voorwerpen uit de buurt houden van de afdekkingen achter de achterste hoofdsteunen. Het dak is alleen te bedienen bij temperaturen hoger dan 20 C. Bij een lagere temperatuur klinkt drie maal een belsignaal bij een poging tot bediening van het dak. Bij veelvuldige bediening van het dak met de motor afgezet raakt de accu ontladen. Herhaaldelijke bediening van het dak zonder tussenpozen kan aan leiding geven tot overbelasting en daardoor storingen veroorzaken. Om makkelijker te kunnen schoon maken kan het dak voor een pe riode van 9 minuten in een tussen liggende stand worden vastgezet. Dit is mogelijk door de bedienings schakelaar uit te schakelen. En minuut voor het einde van deze pe riode klinkt een ononderbroken zoemersignaal om ervoor te waar schuwen dat de blokkeerperiode bijna verstreken is en het dak spoe dig in beweging komt.

43

Activering van het dak op oneffen ondergrond kan aanleiding geven tot storingen en beschadigingen. Om krakende geluiden van de dak afdichtingen tegen te gaan of te verhelpen is een speciale verzor gingsset beschikbaar bij uw Ser vice Partner. Ter preventie wordt geadviseerd het product eenmaal per jaar te gebruiken.

Storing

Auto vergrendelen terwijl deze stil staat. De knop p nogmaals indruk ken en vasthouden totdat dak en kof ferdeksel volledig gesloten zijn. Let op De bagageklep niet openen totdat het akoestische signaal klinkt dat aangeeft dat het dak volledig geo pend of gesloten is. De bagagerolhoes altijd gesloten houden tijdens bediening van het dak.

De automatische aandrijving van het dak werkt alleen als het dak in de juiste geopende of gesloten positie staat. Controleer of: Bagagerolhoes in gesloten stand vergrendeld is Kofferdeksel volledig gesloten is Buitentemperatuur hoger dan 20 C is De accuspanning volstaat Er geen sprake is van overbelas ting

44

Sleutels, portieren en ruitenVaste rolbeugels Pop-up rolbeugels

Als de automatische aandrijving niet werkt, kan het dak met twee personen handmatig worden gesloten. Zie de bijgaande instructies voor de Astra TwinTop. Professionele hulp wordt geadviseerd.

Koprolbeschermingssysteem

De Astra TwinTop is uitgerust met een koprolbeschermingssysteem met een verstevigd voorruitframe en rolbeugels achter de hoofdsteunen voor de achterbank. Afhankelijk van de variant zijn het vaste rolbeugels of pop-up rolbeugels die automatisch omhoogkomen bij een aanrijding van een bepaalde ernstigheidsgraad.

Vaste rolbeugels zijn op de autocar rosserie bevestigd.

Pop-up rolbeugels zitten tussen de achterste hoofdsteunen en het koffer deksel. Bij een koprol, een frontale aanrijding of aanrijding in de zij, schieten de rolbeugels binnen milli seconden omhoog. Ze worden even eens geactiveerd in combinatie met de frontale en zijdelingse airbags. Het systeem wordt altijd geactiveerd of het dak nu open- of dichtstaat. De hardtop dient niet te worden be diend wanneer de rolbeugels geacti veerd werden. Er klinkt een ononder broken waarschuwingssignaal bij be diening van de schakelaar.

Sleutels, portieren en ruitenHet controlelampje voor de airbags v licht op, wanneer de rolbeugels ge activeerd zijn. Let op Geen voorwerpen plaatsen op de rolbeugelafdekkingen achter de hoofdsteunen. Uitgeschoven rolbeugels zijn weer in te schuiven (bijv. om het dak te kun nen sluiten na een aanrijding). De hendel tussen de stangen van een rolbeugel indrukken om het systeem te ontgrendelen. De rolbeugel hele maal omlaagduwen totdat deze in grijpt. De afdekking monteren. De procedure herhalen bij de andere rolbeugel. Controlelampje v blijft branden en de rolbeugels worden bij een eventueel volgende botsing niet geactiveerd. De hulp van een werkplaats inroepen.

45

9 WaarschuwingHet dak kan niet worden gesloten op geopend bij uitgeschoven rol beugels. De rolbeugels dienen eerst ingeschoven te worden. Na activering van de rolbeugels het systeem onmiddellijk laten re pareren door een werkplaats. Handmatig ingeschoven rolbeu gels worden niet geactiveerd bij een aanrijding.

Het dak is alleen te openen als de ba gage in de bagageruimte niet boven of naast de bagagerolhoes uitsteekt. De laadhoogte niet overschrijden. De bagagerolhoes dient vlak te zijn; voorwerpen eronder mogen de hoes niet omhoogduwen. Anders kunnen dak en lading beschadigd raken. Blokkering kofferdeksel

Achterklep

Om schade aan het geopende dak, het kofferdeksel of de lading tegen te gaan is het kofferdeksel alleen te slui ten als de elektrische Easy Loadfunctie volledig omlaagstaat 3 76.

46

Sleutels, portieren en ruitenBij de uitvoering met het reservewiel wordt de windgeleider opgeklapt weggeborgen in de bagageruimte. Vastmaken

Storing in elektrische aandrijving Vergrendelingshendel naar voren du wen.

Windgeleider

De achterbank is niet te gebruiken wanneer de windgeleider is aange bracht. Geen voorwerpen op de windgeleider leggen. Bij een bandenreparatieset is de windgeleider opgeklapt weg te ber gen in een opbergvak onder de laad vloerafdekplaat in de bagageruimte.

De opgeklapte windgeleider uitvou wen.

De uitgevouwen uiteinden van de windgeleider samenvoegen: De pen bij de schuifknop naar binnen druk ken, het scharnier over de pen heen halen en de schuifknop loslaten zodat de pen in het scharnier grijpt.

Sleutels, portieren en ruitenAan de drukklem van de linker en rechter borgpen trekken en om draaien om te vergrendelen. De wind geleider recht leggen, de drukklem te rugdraaien en de borgpen in de uit sparing in de zijbekleding steken. Demonteren

47

De geleideclips van de windgeleider in de veiligheidsgordeluitsparingen steken tussen de achterste hoofd steunen.

De windgeleider kan weer opgevou wen worden als u het niet gebruikt. Als de windgeleider opgevouwen is en de achterbank niet bezet is, kan de windgeleider gemonteerd blijven zit ten bij het sluiten van het dak.

In omgekeerde volgorde demonte ren, de windgeleider kan volledig op geklapt in de bagageruimte worden opgeborgen: bij een bandenreparatieset in de ruimte onder de laadvloerafdek plaat bij een uitvoering met reservewiel in de bagageruimte plaatsen De windgeleider mag staand of lig gend nooit uitsteken boven de toe laatbare maximale laadhoogte.

48

Stoelen, veiligheidssystemen

Stoelen, veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 48 Voorstoelen .................................. 50 Achterbank ................................... 54 Veiligheidsgordels ....................... 54 Airbagsysteem ............................. 57 Kinderveiligheidssystemen .......... 62

HoofdsteunenStand 9 WaarschuwingAlleen met correct ingestelde hoofdsteunen rijden.

InstellenHoofdsteunen voor en buitenste hoofdsteunen achter

Knop aan de zijkant indrukken, hoogte instellen en vergrendelen.

Het midden van de hoofdsteun moet zich op ooghoogte bevinden. Is dit bij zeer lange personen niet mogelijk, dan de hoofdsteun in de hoogste stand zetten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste stand zetten).

Stoelen, veiligheidssystemenMiddelste hoofdsteun achter Achterste hoofdsteunen instellen, Astra TwinTop

49

Actieve hoofdsteunen Bij een aanrijding van achteren kan telen de actieve hoofdsteunen iets naar voren. Zo wordt het hoofd beter ondersteund en het gevaar voor letsel aan de halswervels verminderd. Actieve hoofdsteunen zijn herken baar aan het opschrift ACTIVE op de geleidehulzen van de hoofdsteunen. Let op Alleen goedgekeurde accessoires aan de hoofdsteun van de passa giersstoel voorin bevestigen. Monte ren als de stoel niet in gebruik is.

Hoofdsteun omhoogtrekken of borg veren indrukken om hoofdsteun te ontgrendelen en omlaag te schuiven.

Hoofdsteun omhoogtrekken of beide borgveren indrukken om hoofdsteun te ontgrendelen en vervolgens om laag te duwen. Geen voorwerpen op de afdekking achter de hoofdsteunen leggen of tussen de hoofdsteunen en de rol beugels.

Demonteren

50

Stoelen, veiligheidssystemen

Beide borgveren indrukken en de hoofdsteun omhoogtrekken.

VoorstoelenZitpositie9 WaarschuwingAlleen met een correct ingestelde stoel rijden.

Zitvlak zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven. De afstand tot de pedalen zo instellen dat de be nen bij het bedienen van de peda len licht gebogen zijn. De passa giersstoel voorin zover mogelijk naar achteren schuiven.

Schouders zo dicht mogelijk tegen de rugleuning houden. De hoek van de rugleuning zo instellen dat u het stuurwiel met licht gebogen armen makkelijk kunt vastpakken. Bij het verdraaien van het stuurwiel con tact blijven houden tussen schou ders en rugleuning. De rugleuning mag niet te ver achteroverhellen. De aanbevolen hellingshoek be draagt maximaal ca. 25. Stuurwiel instellen 3 86. Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en alle instrumenten goed kunt afle zen. Tussen hoofd en dakframe moet minstens een handbreed spe ling zitten. De dijen dienen licht op de zitting rusten, zonder druk uit te oefenen. Hoofdsteun instellen 3 48. Hoogte veiligheidsgordel instellen 3 56. De instelbare dijbeensteun zo in stellen dat de afstand tussen de rand van de zitting en de knieholte ca. twee vingers breed is.

Stoelen, veiligheidssystemen Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de wervel kolom ondersteunt.

51

Rugleuning voorstoelen

Zithoogte

Stoelen verstellen9 WaarschuwingStoelen nooit tijdens het rijden ver stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.

ZitpositieAan handwiel draaien. Bij het verstel len de rugleuning niet belasten. Pompbeweging van de hendel omhoog = stoel hoger omlaag = stoel lager

Aan handgreep trekken, stoel ver schuiven, handgreep loslaten.

52Zithoek

Stoelen, veiligheidssystemenLendensteun Verstelbare dijbeensteun

Aan hendel trekken, zithoek instellen door lichaamsgewicht te verplaatsen. Hendel loslaten en stoel hoorbaar la ten vastklikken.

Aan handwiel draaien. Bij het verstel len de rugleuning niet belasten.

Toets indrukken en dijbeensteun ver schuiven.

Stoelen, veiligheidssystemen Stoel neerklappenBij neergeklapte rugleuning het hand wiel voor het bijstellen van de rugleu ning niet bedienen. Bij autos met een panoramische voorruit: om stoelen voorover te klap pen, de hoofdsteunen omlaagduwen en zonnekleppen optillen.

53

Onder de armsteun zit een opberg vak.

Verwarming

Armsteun

Ontgrendelingshendel optillen en rugleuning naar voren klappen. Stoel naar voren schuiven. Om de stoel terug te zetten deze naar achteren schuiven. Als de stoel een geheugenfunctie heeft, neemt deze de oorspronkelijke weer in. Zet de stoel anders in de gewenste stand. De rugleuning weer rechtop zetten en vastklikken. De rugleuning kan alleen in verticale stand naar voren worden geklapt.

Opgeklapte armsteun tegen weer stand in naar achteren drukken en uit klappen. Door de armsteun omhoog te trekken kan de armsteun in meerdere stan den worden gezet.

Afhankelijk van de gewenste verwar mingscapaciteit toets van de des betreffende stoel bij ingeschakeld contact een of meerdere malen in drukken. De controlelamp in de toets geeft de status aan. Langdurig gebruik van de hoogste stand wordt afgeraden voor personen met een gevoelige huid. De stoelverwarming werkt bij een draaiende motor.

54

Stoelen, veiligheidssystemenArmsteun, TwinTop

AchterbankArmsteunArmsteun, Saloon en Stationwagon

Veiligheidsgordels

De armsteun omlaagklappen en daarbij de lus schuin omlaagtrekken (45).

De armsteun aan de lus opentrekken, omlaagklappen en met de platte kant omhoog op de zitting aanbrengen. De armsteun zit met een bevesti gingsband aan de rugleuning vast. Om de armsteun helemaal te verwij deren de steun bij de bevestigings band losmaken.

De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblok keerd om de inzittenden op hun stoel te houden.

Stoelen, veiligheidssystemen9 WaarschuwingVeiligheidsgordel vr elke rit om doen. Inzittenden die geen gebruik ma ken van de veiligheidsgordel bren gen bij eventuele aanrijdingen me depassagiers en zichzelf in gevaar. Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor gebruik door slechts n persoon te gelijk. Ze zijn niet geschikt voor kin deren tot een leeftijd van 12 jaar of een lengte van 1,5 m (59 inch). Alle onderdelen van het gordelsys teem regelmatig op schade en juiste werking controleren. Beschadigde onderdelen laten ver vangen. Na een aanrijding de veilig heidsgordels en de gordelspanners door een werkplaats laten vervangen. Let op Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met scherpe randen beschadigd raken klem komen te zitten. Oprolautomaten vrijhouden van vuil. Controlelamp veiligheidsgordel X 3 96.

55

De gordelsloten van de voorstoelen worden bij een voldoende zware fron tale botsing of bij een aanrijding van achteren omlaaggetrokken om de gordels aan te spannen.

9 WaarschuwingBij onoordeelkundige behandeling (bijv. demontage of montage van de gordels) kunnen de gordel spanners in werking treden. Geactiveerde gordelspanners zijn te herkennen aan de brandende contro lelamp v 3 96. Geactiveerde gordelspanners door een werkplaats laten vervangen. Gor delspanners worden slechts eenmaal geactiveerd. Let op Geen accessoires of andere voor werpen aanbrengen in het werkings gebied van de gordelspanners. Geen aanpassingen in de gordel spanneronderdelen aanbrengen, anders vervalt de typegoedkeuring van de auto.

Gordelkrachtbegrenzers

De gordelkrachtbegrenzers van de voorstoelen beperken de krachten die inwerken op de inzittenden, doordat de gordels tijdens een botsing gelei delijk worden ontspannen.

Gordelspanners

56

Stoelen, veiligheidssystemenHoogteverstelling

DriepuntsveiligheidsgordelVastmaken

Gordel uit de oprolautomaat trekken, zonder te verdraaien voor u langs ha len en de gesp in het slot vastklikken. Heupgordel tijdens het rijden van tijd tot tijd strak trekken door aan de schoudergordel te trekken.

Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de gordel. Geen voorwerpen zoals handtassen of mo biele telefoons tussen de gordel en uw lichaam leggen.

9 WaarschuwingDe gordel niet over harde of breek bare voorwerpen in de zakken van uw kleding laten lopen.

1. Gordel iets uittrekken. 2. Toets indrukken. 3. Hoogte instellen en vergrendelen. Hoogte zo instellen dat de gordel over de schouder loopt. Gordel mag niet langs de hals of bovenarm lopen. Niet instellen tijdens het rijden.

Stoelen, veiligheidssystemenDemonterenVeiligheidsgordels op achterbank, TwinTop Om te voorkomen dat de veiligheids gordels klapperende geluiden maken wanneer zonnedak en/of de ruiten openstaan, zijn de veiligheidsgordels van zitplaatsen die niet bezet zijn ach ter de armsteun vast te zetten.

57

AirbagsysteemHet airbagsysteem bestaat uit meer dere afzonderlijke systemen. Bij het in werking treden worden de airbags binnen enkele milliseconden gevuld. Ook het leeglopen van de air bags verloopt zo snel, dat dit tijdens een aanrijding vaak niet eens wordt opgemerkt.

Gebruik van de veiligheidsgordel tijdens de zwangerschap 9 WaarschuwingOm de gordel los te maken, de rode knop van het gordelslot indrukken. De heupgordel moet zo laag mo gelijk over het bekken lopen om druk op de buik te voorkomen.

9 WaarschuwingBij onoordeelkundige behandeling kunnen de airbagsystemen op ex plosieve wijze in werking treden.

Veiligheidsgordels op achterbank

Veiligheidsgordels van buitenste zit plaatsen door de houders aan de zij kant halen als de gordels niet worden gebruikt. De veiligheidsgordel voor de middel ste zitplaats is alleen uit de oprolau tomaat te trekken, als de ruggedeel ten rechtop vergrendeld staan.

58

Stoelen, veiligheidssystemenControlelamp v voor airbagsystemen 3 96.

Let op De regelelektronica van de airbag systemen, gordelspanners en popup rolbeugels zit in de middencon sole. In dit gebied geen magnetische voorwerpen plaatsen. Geen voorwerpen plaatsen tussen de airbagsystemen/rolbeugelafdek kingen en de inzittenden. Kans op letsel. Afdekkingen van airbags niet be plakken of met andere materialen bedekken. Elke airbag/rolbeugel wordt slechts eenmaal geactiveerd. Geactiveerde airbags/rolbeugels door een werk plaats laten vervangen. Geen aanpassingen in airbagsys teem/rolbeugels aanbrengen, an ders vervalt de typegoedkeuring van de auto. Laat het demonteren van stuurwiel, instrumentenpaneel, alle bekleding, portierdichtingen, handgrepen en stoelen over aan een werkplaats in geval een airbag is afgegaan.

Frontaal airbagsysteem

Bovendien zit er een waarschuwings etiket aan de zijkant van het instru mentenpaneel, dat bij een geopend voorpassagiersportier zichtbaar is. Het frontale airbagsysteem bestaat uit een airbag in het stuurwiel en een airbag in het instrumentenpaneel. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.

Stoelen, veiligheidssystemenHet frontale airbagsysteem treedt in werking bij een voldoende krachtige aanrijding in het getoonde werkings gebied. Het contact moet ingescha keld zijn. Stoelbezettingsherkenning 3 61. Kinderveiligheidssysteem met trans ponders 3 66.

59

9 WaarschuwingAlleen bij een correcte zitpositie is optimale bescherming mogelijk 3 50. Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag houden. Veiligheidsgordel correct omleg gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming bieden.

Het zijdelingse airbagsysteem be staat uit airbags in de rugleuningen van de beide voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.

Zijdelings airbagsysteem

De voorwaartse beweging van de voorste inzittenden wordt afgeremd, waardoor het gevaar voor letsel aan het bovenlichaam en het hoofd aan zienlijk afneemt.

Het zijdelingse airbagsysteem treedt in werking bij een voldoende krach tige aanrijding in het getoonde wer kingsgebied. Het contact moet inge schakeld zijn. Stoelbezettingsherkenning 3 61. Kinderveiligheidssysteem met trans ponders 3 66.

60

Stoelen, veiligheidssystemen Hoofdairbagsysteem

De kans op letsel aan het bovenli chaam en de heupen bij een zijde lingse aanrijding wordt aanzienlijk verminderd.

9 WaarschuwingLichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag houden. Let op Op de voorstoelen alleen stoelhoe zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek ken.

Het hoofdairbagsysteem bestaat uit een airbag aan weerskanten in het dakframe. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG op de dakstij len.

Het hoofdairbagsysteem treedt in werking bij een voldoende krachtige aanrijding in het getoonde werkings gebied. Het contact moet ingescha keld zijn.

Stoelen, veiligheidssystemen Stoelbezettingsherkenning9 Gevaar

61

Op de passagiersstoel mogen uit sluitend Opel-kinderveiligheids systemen met transponders wor den gemonteerd. Bij gebruik van systemen zonder transponders bestaat levensgevaar. Controlelamp 3 96. De kans op hoofdletsel bij een zijde lingse aanrijding wordt aanzienlijk verminderd. Let op Personen lichter dan 35 kg alleen achterin vervoeren. Geen zware voorwerpen op de pas sagiersstoel leggen. Anders gaat de stoelbezettingsherkenning er ten onrechte van uit dat de stoel bezet is en worden de airbags aan de pas sagierskant niet gedeactiveerd. Geen stoelhoezen of extra kussens op de passagiersstoel gebruiken. Let op Bij de Astra TwinTop kunnen er sto ringen optreden in de ontvangst van bepaalde frequenties op de midden golf, als het dak openstaat en de passagiersstoel voorin niet bezet is.

9 WaarschuwingLichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag houden. De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt om lichte kledingstukken, zonder kleerhangers, aan op te hangen. Geen voorwerpen in de kleding stukken bewaren.

Herkenbaar aan het etiket onder op de passagiersstoel en controlelamp y, die na het inschakelen van het contact ca. 4 seconden lang brandt. Het systeem voor stoelbezettingsher kenning schakelt de frontale en zijde lingse airbags voorin uit, als de pas sagiersstoel niet bezet is of als er op deze stoel een Opel-kinderveilig heidssysteem met transponders ge monteerd is. De hoofdairbags blijven geactiveerd.

62

Stoelen, veiligheidssystemenKinderen tot een leeftijd van 12 jaar of met een lichaamslengte tot 1,5 m (59 inch) uitsluitend in een geschikt kinderveiligheidssysteem vervoeren. Bij vervoer van kinderen uitsluitend het geschikte kinderveiligheidssys teem, afhankelijk van het lichaams gewicht, gebruiken. Controleer of het te monteren kinder veiligheidssysteem compatibel is met het autotype. Controleer of de montageplaats van het kinderveiligheidssysteem in de auto juist is. Kinderen alleen in en uit de auto laten stappen aan de rechterkant, weg van het verkeer. Wanneer het kinderveiligheidssys teem niet in gebruik is, het met een veiligheidsgordel vastzetten of uit de auto verwijderen. Let op Kinderveiligheidssystemen niet be plakken of met andere materialen af dekken. Een kinderveiligheidssysteem dat tijdens een aanrijding werd belast moet worden vervangen.

Kinderveiligheidssyste menLet bij gebruik van een kinderveilig heidssysteem op de volgende ge bruiksaanwijzingen en montagevoor schriften en houd u bovendien aan de instructies die bij het kinderveilig heidssysteem werden geleverd. Houd u altijd aan de plaatselijke of landelijke voorschriften. In sommige landen is het gebruik van kindervei ligheidssystemen op bepaalde zit plaatsen verboden.

Juiste systeem selecteren

Kinderen zo lang mogelijk tegen de rijrichting in vervoeren. Wijziging van het systeem is aangewezen wanneer het hoofd van het kind niet meer vol doende wordt ondersteund op oog hoogte. De rugwervels van een kind zijn nog zeer teer en worden bij een ongeluk minder belast in een halflig gende achterwaarts gerichte houding dan in een zithouding.

Stoelen, veiligheidssystemen Montageplaatsen kinderveiligheidssystemenToegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteemGewichts- of leeftijdsgroep1) Op passagiersstoel2) Op buitenste zitplaatsen achterbank B1, + U, + U, + U Op middelste zitplaats achterbank3) U U U

63

Groep 0: tot en met 10 kg of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg of ca. 2 jaar Groep II: 15 tot 25 kg of ca. 3 tot 7 jaar Groep III: 22 tot 36 kg of ca. 6 tot 12 jaar

Groep I: 9 tot 18 kg of ca. 8 maanden tot 4 jaar B2, + X

B1 = Onder voorbehoud, alleen met stoelbezettingsherkenning en Opel-kinderveiligheidssystemen met transponders. Bij de bevestiging van het kinderveiligheidssysteem met een driepuntsveiligheidsgordel moet de stoelzitting in de hoogste stand worden gezet. Schuif de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren en zet het omlooppunt van de passagiergordel in de laagste stand. B2 = Onder voorbehoud, alleen met stoelbezettingsherkenning en Opel-kinderveiligheidssystemen met transponders. Bij de bevestiging van het kinderveiligheidssysteem met een driepuntsveiligheidsgordel moet de stoelzitting in de hoogste stand worden gezet. Schuif de passagiersstoel zo ver naar achteren dat de veiligheidsgordel vanaf het omlooppunt naar voren loopt. U = Universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsveiligheidsgordel. + = Autostoel met ISOFIX-bevestiging verkrijgbaar. Bij bevestiging met ISOFIX mogen alleen de voor de auto goedge keurde ISOFIX-kinderveiligheidssystemen gebruikt worden. X = Kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan. 1) U wordt geadviseerd een systeem te blijven gebruiken totdat het kind de bovenste gewichtsgrens heeft bereikt. 2) Niet toegestaan bij vierdeurs Saloon. 3) Niet toegestaan bij Astra TwinTop.

64

Stoelen, veiligheidssystemen

Toegelaten opties voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteemGewichtsklasse Groep 0: tot 10 kg Op buitenste zitplaatsen Maatklasse Bevestiging Op passagiersstoel achterin E D C Groep I: 9 tot 18 kg D C B B1 A ISO/R1 ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3 ISO/R2 ISO/R3 ISO/F2 ISO/F2X ISO/F3 X X X X X X X X X IL IL IL IL IL IL IL IL IL Op middelste zitplaats achterin X X X X X X X X X

Groep 0+: tot 13 kg E

IL = Geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorien specifieke auto, beperkt of semiuniverseel. Het ISOFIX veiligheidssysteem moet goedgekeurd zijn voor het specifieke autotype. X = Geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.

Stoelen, veiligheidssystemenISOFIX maatklasse en zitgelegenheidA - ISO/F3

65

= Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B - ISO/F2 = Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B1 - ISO/F2X = Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. C - ISO/R3 = Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot 13 kg. D - ISO/R2 = Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kg. E - ISO/R1 = Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kg.

66

Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssystemen met transpondersLet op Geen voorwerpen (zoals kunststof folie of verwarmingsmatten) tussen de stoel en het kinderveiligheidssys teem plaatsen. Stoelbezettingsherkenning 3 61.

ISOFIXkinderveiligheidssystemen

De voor de auto goedgekeurde ISOFIX-kinderveiligheidssystemen aan de bevestigingsbeugels bevesti gen.

Een etiket op het kinderveiligheids systeem geeft aan of het uitgerust is met transponders. Opel-kinderveiligheidssystemen met transponders worden automatisch geregistreerd door autos met stoel bezettingsherkenning, wanneer de systemen correct op de passagiers stoel zijn gemonteerd.

Opbergruimte

67

OpbergruimteOpbergvakken ............................. 67 Bagageruimte .............................. 68 Dakdragersysteem ....................... 83 Aanwijzingen voor het beladen van de auto .................................. 84

OpbergvakkenHandschoenenkastje

Vergrendelbaar handschoenenkastje, Astra TwinTop met Open&Startsysteem

Naast de elektronische sleutel van het Open&Start-systeem is er een standaardsleutel zonder afstandsbe diening voor het slot van het hand schoenenkastje.

BekerhoudersEr zitten bekerhouders in de midden console en in de portiervakken van de achterportieren. Er zitten extra bekerhouders in de neerklapbare tafeltjes achter op de rugleuning van de voorstoelen.

Het handschoenenkastje biedt plaats aan een pennenhouder en een munt houder. De plank in het handschoenenkastje is te verwijderen: De plank aan de voorkant lostrekken. De plank terugplaatsen door deze in de geleidestrips aan te brengen en tot aan de achterwand naar binnen te duwen. Het handschoenenkastje tijdens het rijden gesloten houden.

68

Opbergruimte Opbergvak armsteunOpbergvak in voorste armsteun

Opbergvak voor (zonne)bril

BagageruimteBagageruimte verlengen, driedeurs/vijfdeurs SaloonAchterste rugleuningen neerklappen

Neerklappen en openen. Geen zware voorwerpen in het op bergvakje leggen.

Om te openen de knop indrukken en het bovenste gedeelte van de arm steun opklappen. Hoofdsteunen helemaal omlaagdu wen of verwijderen 3 48. Voorstoel iets naar voren schuiven. De rugleuning (eendelig en gedeeld) losmaken met de ontgrendelingsknop op een of beide zijden en op de zitting omlaagklappen.

OpbergruimteMiddelste rugleuningen neerklappen

69

Bagageruimte verlengen, vierdeurs SaloonAchterste rugleuningen neerklappen

Hoofdsteun zover mogelijk omlaag duwen 3 48. Rugleuning ontgrendelen met hendel en tot op zitting vooroverklappen.

Alvorens de rugleuning weer rechtop te zetten de veiligheidsgordel door de gordelgeleiders halen om ze tegen schade te beschermen. Rugleuningen van de achterbank rechtop zetten en vergrendelingen hoorbaar vastklikken. De driepuntsveiligheidsgordel voor de middelste zitplaats van de achter bank is alleen van de oprolautomaat te trekken als de rugleuning goed ver grendeld staat.

Hoofdsteunen helemaal omlaagdu wen of verwijderen 3 48. Voorstoel iets naar voren schuiven.

70

OpbergruimteOm de rugleuningen weer rechtop te zetten ze omhoogbrengen en in ver ticale stand duwen totdat ze hoorbaar vergrendelen. Voorkom dat veiligheidsgordels be kneld raken bij het rechtop zetten van de rugleuningen. De driepuntsveiligheidsgordel voor de middelste zitplaats van de achter bank is alleen van de oprolautomaat te trekken als de rugleuning goed ver grendeld staat. Hoofdsteunen helemaal omlaagdu wen of verwijderen 3 48. Haken voor bagagerolhoes loshaken van hoofdsteunen 3 73. Voorstoel iets naar voren schuiven. De rugleuning (eendelig en gedeeld) losmaken met de ontgrendelingsknop op een of beide zijden en op de zitting omlaagklappen. Zitting opklappen en rugleuning omklappen

Om schade te voorkomen de veilig heidsgordels in de geleiders bij de ontgrendelingsknop aanbrengen. Bij het omklappen van de rugleuningen worden de veiligheidsgordels ver lengd. De rugleuning (eendelig en gedeeld) losmaken met de ontgrendelingsknop op een of beide zijden en op de zitting omlaagklappen. Als de auto via een van de achterpor tieren geladen moet worden, de vei ligheidsgordel uit de geleider halen en laten oprollen.

Bagageruimte verlengen, StationwagonAchterste rugleuningen neerklappen

Aan de lus van de zitting trekken en de achterkant van de zitting (gedeeld en eendelig) vooroverklappen.

OpbergruimteHaken voor bagagerolhoes loshaken van hoofdsteunen 3 73.

71

Hoofdsteun zover mogelijk omlaag duwen 3 48. Rugleuning ontgrende len met hendel en tot op zitting voor overklappen. Bij het opklappen van de zitting deze vooroverklappen tot dat deze vastklikt.

Buitenste hoofdsteunen achterbank demonteren en middelste hoofdsteun volledig omlaagduwen 3 48. De ge demonteerde hoofdsteunen in de ruimte onder de opgeklapte zittingen opbergen.

Rugleuning (eendelig of gedeeld) ont grendelen met ontgrendelingsknop, vooroverklappen en inklikken. Middelste rugleuningen neerklappen Alvorens de rugleuning weer rechtop te zetten de veiligheidsgordel door de gordelgeleiders halen om ze tegen schade te beschermen. Ontgrende lingsknop indrukken en rugleuningen achterbank rechtop zetten, erop let tend dat de vergrendelingsmechanis men hoorbaar ingrijpen.

72

OpbergruimteBagageruimte vergroten, TwinTopBagageruimte tussen achterste zitplaatsen

Met de zittingen opgeklapt: hoofd steunen in rugleuningen aanbrengen en afstellen 3 48. Zittingen rechtop zetten en er daarbij op letten dat de gordelsluitingen in de juiste positie komen. Haken voor bagagerolhoes bevesti gen aan hoofdsteunen 3 73. De driepuntsveiligheidsgordel voor de middelste zitplaats van de achter bank is alleen van de oprolautomaat te trekken als de rugleuning goed ver grendeld staat.

De armsteun aan de lus naar buiten trekken. De armsteun zit met een bevesti gingsband aan de rugleuning vast. Om de armsteun helemaal te verwij deren de steun bij de bevestigings band losmaken. Aan de handgreep trekken en de af dekking omlaagklappen.

De afdekking achter de armsteun is vanuit de bagageruimte te vergren delen: horizontale stand = vergrendeld verticale stand = ontgrendeld

Opbergvak in bagageruimte, Stationwagon

Er zit een opbergvak rechts in de ba gageruimte. Links achter de klep in de zijwandbe kleding van de bagageruimte bevindt zich de zekeringendoos 3 186 Laadbox 3 75.

OpbergruimteAan de rechterkant achter de klep zit de bandenreparatieset 3 195.

73

Stationwagon

BagagerolhoesDriedeurs/vijfdeurs SaloonDemonteren

Geen zware voorwerpen of voorwer pen met scherpe randen op de baga gerolhoes leggen.

Bagageruimteafdekking aan hand greep naar achteren trekken en in de zijdelingse houders haken.

Bevestigingsbanden loshaken van achterklep. Afdekking uit de zijgelei ders trekken. Vastmaken Afdekking in de zijgeleiders aanbren gen en omlaagklappen. Bevesti gingsbanden vasthaken aan achter klep.

Openen Handgreep op bagageruimteafdek king naar achteren duwen; de afdek king klikt automatische in de eindpo sitie vast. Sluiten Bagagerolhoes uit de zijdelingse hou ders nemen. Deze rolt automatisch op.

Om de ruimte te overbruggen tussen de bagageruimteafdekking en de achterste hoofdsteunen is er voorzien in een afdekking van de cassette. De twee haken van de afdekking beves tigen aan de geleidepennen van de hoofdsteunen. Als het veiligheidsnet gemonteerd is de haken door de ma zen van het net heen halen.

74

OpbergruimteDe haken bevestigen aan de hoofd steunen. Er mogen geen voorwerpen boven de bagageruimteafdekking uitsteken of erop liggen, wanneer het dak open staat of wordt geopend. Het dak is alleen te bedienen met de rolhoes vergrendeld in de uitsparing.

Demonteren

TwinTop

Bevestigingsrails en -haken

De bagageruimteafdekking openen en de haken losmaken van de hoofd steunen. Aan de ontgrendelingshandgreep trekken. Rechterzijde van de afdek king eerst oplichten, daarna linker zijde uit de uitsparing tillen. Vastmaken Bagageruimteafdekking links in de uitsparing vastmaken, aan de ont grendelingshendel trekken, de baga geruimteafdekking rechts aanbren gen en vergrendelen.

Openen Bagagerolhoes losmaken uit uitspa ringen links en recht, waarna de rol hoes automatisch wordt opgerold. Sluiten Bagageruimteafdekking aan hand greep naar achteren trekken en in de zijdelingse houders haken. Geen voorwerpen op de bagageruim teafdekking leggen. Bij de Stationwagon de haak in de ge wenste stand in de rails aanbrengen: daartoe de haak in de bovenste groef van de rail aanbrengen en in de on derste groef duwen.

Opbergruimte SjorogenFlexibel scheidingsnet

75

De sjorogen dienen om voorwerpen vast te zetten, bijv. met spanbanden, met een bagagenet of met een veilig heidsnet.

FlexOrganizerDe FlexOrganizer is een flexibel sys teem voor de indeling van de baga geruimte of voor de bevestiging van bagage bij een Stationwagon.

Het systeem bestaat uit adapters een flexibel scheidingsnet nettassen voor de zijwanden haken De onderdelen worden met adapters of haken in de twee geleiderails in de zijwanden gemonteerd. Het schei dingsnet kan ook direct voor de ach terklep gemonteerd worden.

In iedere rail een adapter plaatsen: handgreep openklappen, adapters in de bovenste en de onderste groef van de rail plaatsen en in de gewenste positie brengen. Voor het blokkeren van de adapter de handgreep dicht klappen. De stangen van het net moeten worden uitgetrokken alvo rens deze in de adapters te plaatsen: alle uiteinden uittrekken en rechtsom vastdraaien.

76

OpbergruimteLaadbox

Om ze te plaatsen, de stangen iets samendrukken en in de bijbehorende openingen van de adapters steken. De lange stang moet in de bovenste adapter worden geplaatst. Netstang verwijderen door deze sa men te drukken en uit de adapters te nemen. Handgreep van de adapter openklappen, eerst uit de onderste groef en daarna uit de bovenste groef verwijderen.

Easy Load-functie

Haken en nettasInklapbare box onder de vloerafdek plaat die gebruikt wordt om de baga geruimte onder te verdelen. De laadbox mag alleen worden gela den wanneer de ruggedeelten rechtop vergrendeld staan. Om de vloerafdekplaat voor de laad box te verwijderen eerst de rechter helft verwijderen en daarna de linker helft. Bij modellen met trekhaak eerst de bevestigingsband van de trek haakkogel losmaken en hem door het oog halen. Monteren in omgekeerde volgorde. Bij de TwinTop: De laadhulpfunctie Easy Load maakt het laden van de bagageruimte eenvoudig wanneer het dak openstaat. Bij het indrukken van de Easy Load-knop komt het in geklapte dak in de bagageruimte 25 cm omhoog. Dit maakt de laad opening van de bagageruimte groter. Kofferdeksel openen Bagagerolhoes loshaken en aan achterruitframe bevestigen met houder

De nettas kan aan de haken worden bevestigd.

Opbergruimte Op de aangegeven maximale laad hoogte letten De bagagerolhoes aan het achter ruitframe hangen en in de uitspa ringen aanbrengen. De bagagerol hoes moet vlak liggen; eventuele voorwerpen eronder mogen de hoes niet omhoogduwen. Easy Load-knop kort indrukken: Het opgeborgen dak komt omlaag. Het kofferdeksel pas sluiten nadat het bevestigingssignaal heeft ge klonken. Anders kan het dak be schadigd raken.

77

9 WaarschuwingVoorzichtig zijn bij het bedienen van de Easy Load-functie. Kans op letsel. Erop letten dat niets bekneld kan raken. Erop letten dat zich niemand bin nen het werkingsgebied bevindt. Kans op letsel. Dit is met name belangrijk voor kinderen. Inzittenden hierover in lichten. Let op Geen voorwerpen op of in de buurt van de bagagerolhoes plaatsen Het opgeborgen dak is alleen neer te laten wanneer de rolhoes geslo ten is. Anders klinkt er driemaal een waarschuwingszoemer De kantelbeweging van het opge borgen dak is te beindigen door de Easy Load-knop in te drukken en bij een tweede maal lang indrukken van dezelfde knop verandert de richting van de beweging

Easy Load-knop kort indrukken: Het opgeborgen dak komt omhoog. Het dak blijft ca. 9 minuten in deze eindstand staan.

78

Opbergruimte Bij veelvuldige bediening van de Easy Load-functie met de motor af gezet raakt de accu ontladen Herhaaldelijke bediening van de Easy Load-functie kan storingen veroorzaken

Bij het kantelen van het dak klinkt een bevestigingszoemer bij het be reiken van de bovenste en onder ste eindstanden van het dak De achterklep pas sluiten wanneer het bevestigingssignaal is gegeven dat de Easy Load-functie de onder ste positie heeft bereikt Als de Easy Load-functie niet in de onderste stand staat bij het sluiten van het kofferdeksel, dan klinkt er een waarschuwingssignaal of de achterklep wordt mechanisch ge blokkeerd 3 41 Geen bewegende onderdelen aan raken En minuut voordat de vasthoudtijd van de Easy Load-functie is ver streken, klinkt er een waarschu wingszoemer om u eraan te herin neren het dak omlaag te brengen De Easy Load-functie is alleen te bedienen wanneer de auto ont grendeld is

Monteren

VeiligheidsnetHet veiligheidsnet is beschikbaar voor de Stationwagon en is te monte ren achter de achterbank of, als de ruggedeelten van de achterbank om geklapt en de zitgedeelten rechtop gezet zijn, achter de voorstoelen. Het is niet toegestaan om personen achter het veiligheidsnet te vervoe ren.

In het dakframe zitten twee monta geopeningen: stang van het net aan n kant inhaken en vergrendelen, stang samendrukken en aan de an dere kant inhaken en vergrendelen.

OpbergruimteAchter de achterbank Achter de voorstoelen

79

Demonteren

Lengte van de banden van het veilig heidsnet aanpassen door de boven ste haak te bevestigen aan het oog van de band en aan de ogen links en rechts op de vloer.

Lengte van de banden van het veilig heidsnet aanpassen door de boven ste haak te bevestigen aan het oog van de band en aan de ogen links en rechts op de vloer. Buitenste hoofdsteunen van de ach terbank verwijderen en ruggedeelten vooroverklappen.

Lengteregelaars van de gordels voor het spannen van het net omhoogklap pen en gordels loshaken. Stangen van het veiligheidsnet loshaken uit de steunen op het dakframe. Net oprol len en met een band vastzetten.

80

OpbergruimteVoor het neerklappen, omlaagdruk ken tot voorbij de weerstand. Geen zware voorwerpen aanbren gen.

Scheidingsrooster bagageruimte

GevarendriehoekDriedeurs/vijfdeurs Saloon, TwinTop

Om lange voorwerpen te vervoeren is een deel van het scheidingsrooster achter de passagiersstoel te openen: Ruggedeelte achterbank ontgrende len en vooroverklappen. Steun omlaagduwen en roosterseg ment opklappen.

Rooster in geopende stand vergren delen. Om het roostersegment vanuit de geopende stand te sluiten, de steun omlaagduwen, het rooster omlaag klappen en vergrendelen. Controleren of het gesloten rooster goed vergrendeld staat.

Opklapbaar aflegvlakZitten aan de achterkant van de voor stoelen. Voor het uitklappen, omhoogtrekken totdat het vergrendelt.

Gevarendriehoek in de achterwand van de bagageruimte opbergen: ge varendriehoek eerst links in de uit sparing aanbrengen en vervolgens rechts in de geleider steken.

OpbergruimteOm de gevarendriehoek te verwijde ren: aan rechterkant optillen en naar rechts eruit trekken. Voor autos met laadbox: Gevaren driehoek oplichten samen met de rechter helft van de laadbox. Trek de gevarendriehoek naar rechts toe los.

81

Stationwagon, Van

EHBO-setDriedeurs/vijfdeurs Saloon

Vierdeurs Saloon

Gevarendriehoek in de uitsparing in de achterklep opbergen en met de banden links en rechts vastzetten.

De EHBO-set bevestigen op de rech ter wand van de bagageruimte met behulp van de bevestigingsband.

Gevarendriehoek en EHBO-set in de bagageruimte met twee banden be vestigen aan het rechter paneel.

82

OpbergruimteStationwagon Van

Vierdeurs Saloon

Gevarendriehoek en EHBO-set in de bagageruimte met twee banden be vestigen aan het rechter paneel.

De EHBO-set bevestigen op de linker wand in de bagageruimte met behulp van een bevestigingsband.

EHBO-set in het opbergvak achter de bestuurdersstoel plaatsen. Om de af dekking te openen de vergrendelings pal indrukken.

OpbergruimteTwinTop

83

DakdragersysteemDakdragerOm veiligheidsredenen en ter vermij ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde Opeldakdragersysteem te gebruiken. Bij de Astra TwinTop is lading op het dak niet toegestaan. Gebruiksaanwijzing van het dakdra gersysteem in acht nemen en dak dragersysteem verwijderen wanneer het niet wordt gebruikt.

Afdekkingen van de montageopenin gen omhoogklappen. Dakdragersysteem op de bijbeho rende punten bevestigen.

Model met dakreling

De EHBO-set opbergen achter de band in de uitsparing in de linker wand van de bagageruimte.

Model zonder dakreling

Ter bevestiging van het dakdrager systeem de montagepennen in de op de afbeelding weergegeven openin gen steken.

84

Opbergruimte Bij het vervoeren van voorwerpen in de bagageruimte mogen de rug leuningen van de achterbank niet schuin naar voren geklapt zijn. Bagage niet boven de rugleuningen laten uitsteken. Geen voorwerpen op de bagage ruimteafdekking of op het instru mentenpaneel leggen. De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakelhendel en de bewegingsvrijheid van de be stuurder niet belemmeren. Geen losse voorwerpen in het interieur leggen. Niet met een geopende achterklep rijden. Stationwagon: veiligheidsnet mon teren bij vervoer van bagage in de bagageruimte. Bagageruimteaf dekking sluiten. Astra TwinTop: op maximale laad hoogte letten bij een geopend dak. Geen objecten op of in de buurt van de bagagerolhoes plaatsen, op de afdekking van de pop-up rolbeu gels of achter de hoofdsteunen van de achterbank. Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal toe laatbare totaalgewicht van de auto (zie typeplaatje 3 223) en het EUleeggewicht van de auto. Noteer de gegevens van uw auto in de gewichtstabel op pagina 3 3 in om het EU-leeggewicht te bereke nen. Het EU-leeggewicht omvat ook het gewicht van de bestuurder (68 kg), de bagage (7 kg) en alle vloeistof fen (tank voor 90 % gevuld). Extra uitrusting en accessoires ver hogen het leeggewicht. Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de auto en verslechtert het rijgedrag door het

Aanwijzingen voor het beladen van de auto

Zware voorwerpen in de bagage ruimte tegen de rugleuningen leg gen. Controleren of de rugleunin gen naar behoren zijn vergrendeld. Bij stapelbare voorwerpen de zwaarste voorwerpen onderaan leggen. Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 75. Losse voorwerpen in de bagage ruimte vastzetten om glijden tegen te gaan.

Opbergruimtehogere zwaartepunt. Lading gelijk matig verdelen en goed met span banden vastzetten. Bandenspan ning en rijsnelheid aan de bela dingstoestand aanpassen. Span banden regelmatig controleren en bijspannen. De toegestane dakbelasting be draagt 75 kg, bij Stationwagons met dakrails 100 kg. De dakbelas ting is de som van het gewicht van het dakdragersysteem en de la ding.

85

86

Instrumenten en bedieningsorganen

Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganen ...................... 86 Waarschuwingslampen, meters en controlelampen ....................... 92 Info-Displays .............................. 102 Voertuigmeldingen ..................... 109 Boordcomputer .......................... 112

BedieningsorganenStuurwielverstelling

Afstandsbediening op stuurwiel

Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande auto en ontgrendeld stuurslot verstel len.

Bepaalde functies van het infotainment-systeem en het Info-Display kunnen via de afstands bediening op het stuurwiel worden bediend. Meer informatie staat in de handlei ding van het infotainment-systeem.

Instrumenten en bedieningsorganen Claxon Voorruitwissers/-sproeiersVoorruitwissers

87

Wissnelheden doorlopen door de hendel over de weerstandspunten heen te duwen en vast te houden. Bij klinkt er een geluidssignaal. Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is. Uitschakelen in wasstraten. Instelbaar wisinterval

j indrukken. De hendel keert altijd terug naar de uitgangspositie. & = snel % = langzaam $ = instelbare intervalschakeling = Uit Hendel omlaagduwen om wissers n slag te laten maken wanneer de voorruitwissers uitgeschakeld zijn.

Wisinterval instellen op een waarde tussen 2 en 15 seconden: contact in schakelen, hendel vanuit omlaag bewegen, gewenste intervaltijd af wachten, hendel omhoogbrengen naar $.

88

Instrumenten en bedieningsorganenHendel naar u toe trekken. Sproeier vloeistof wordt tegen de ruiten gespo ten en de wissers maken enkele sla gen. Staat de verlichting aan, dan wordt er ook sproeiervloeistof tegen de kop lampen gespoten. Daarna werken de koplampsproeiers 2 minuten niet.

Na inschakelen van het contact en hendel op $ geldt een interval van 6 seconden. Automatische wisfunctie met regensensor

Wis-/wasinstallatie achterruitSensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.

Voorruitsproeiers

$ = Automatische wisfunctie met regensensor De regensensor registreert de hoe veelheid neerslag op de voorruit en stuurt automatisch de wissnelheid van de voorruitwissers aan.

Hendel van u af duwen. De achter ruitwisser wist in de intervalstand. Om uit te schakelen, de hendel nogmaals naar voren duwen.

Instrumenten en bedieningsorganenHoudt u de hendel van u af geduwd, dan spuit er sproeiervloeistof tegen de achterruit. Als de voorruitwissers ingeschakeld zijn, wordt de achterruitwisser bij het inschakelen van de achteruitversnel ling automatisch ingeschakeld. Triple-Info-Display of op het Board-Info-Display. Bij het stijgen van de temperatuur dooft het symbool : pas vanaf 5 C.

89

9 WaarschuwingOok bij een aanduiding van enkele graden boven 0 C kan het weg dek al beijzeld zijn.

KlokDatum en tijd worden op het Info-Display weergegeven. Board-Info-Display 3 102, Graphic-Info-Display, Color-Info-Display 3 105.

Buitentemperatuur

Datum en tijd op Triple-Info-Display instellenBij autos met Graphic-Info-Display of Color-Info-Display verschij