FOM bw StratPlan - NWO-I · 2016. 6. 29. · 6. Instrumenten 30 6.1 Vernieuwingsimpuls 30 6.2...

56
fom Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie Topfysica midden in de wereld Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

Transcript of FOM bw StratPlan - NWO-I · 2016. 6. 29. · 6. Instrumenten 30 6.1 Vernieuwingsimpuls 30 6.2...

  • fomStichting voor Fundamenteel Onderzoek der MaterieStichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie

    www.fom.nl

    STIC

    HT

    ING

    FOM

    T

    OPFY

    SICA

    MID

    DEN

    IN D

    E WER

    ELD | ST

    RA

    TEG

    ISCH

    PLAN

    FOM

    /N 2010-2015

    Topfysica midden in de wereld

    Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • Een attoseconde-kijkje in de binnenkant van een molecuulVoor de allereerste keer is een groep Europese

    onderzoekers erin geslaagd om met atto-

    seconde laserpulsen de beweging van

    elektronen in een molecuul te observeren.

    Dit resultaat is een belangrijke stap in het

    ontrafelen van de manier waarop de extreem

    snelle bewegingen van elektronen aan de basis

    staan van elementaire chemische reacties.

    De onderzoeksresultaten zijn op 10 juni 2010

    gepubliceerd in Nature.

    Het plaatje zelf is een artistieke weergave

    van de bewegingen van het elektron van links

    naar rechts in het molecuul. Op het moment

    dat het molecuul in twee delen wordt gebroken

    blijft het elektron op de linkerhelft.

    Colofon

    Dit is een uitgave van de Stichting voor

    Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM).

    Postbus 3021 3502 GA Utrecht

    Telefoon (030) 600 12 11

    Fax (030) 601 44 06

    E-mail [email protected]

    Website www.fom.nl

    Redactie

    Gabby Zegers

    Illustraties

    American Physical Society

    Mike van Bemmelen

    Nedelec Groep, EMBL

    Real Time Monitor

    Bram Saeys

    Nout Steenkamp Fotografi e

    Robert Jan Stokman

    Vormgeving en productie

    Badoux Drukkerij bv, Houten

    Juli 2010

    Oplage 1500 exemplaren

    De Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM)

    is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor

    Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

    Zouten zetten water vastAls positief en negatief geladen zoutionen samen-

    werken, kunnen ze watermoleculen sterk beïnvloeden.

    Onderzoekers van het FOM-instituut AMOLF in

    Amsterdam hebben met femtoseconde (1 fs = 10-15 s)

    lasertechnieken onderzocht hoe de dynamica van

    water beïnvloed wordt door de aanwezigheid van

    ionen. Ondanks de essentiële rol van ionen op water

    bij vele processen, zoals het functioneren van eiwitten,

    was tot nu toe niet duidelijk wat deze invloed inhield

    en hoe ver deze reikte. De onderzoekers publiceerden

    hun resultaten op 20 mei 2010 in Science.

    Bovenste plaatje: De dipoolassen van de water-moleculen wijzen radiaal weg van het positief

    geladen ion. Reoriëntatie rondom de dipo propellor-

    achtige beweging: semi-rigide hydratatie.

    Middelste plaatje: Eén OH-groep van elk water-molecuul wijst naar het negatief geladen ion.

    Reoriëntatie rondom de OH-as leidt tot een propellor-

    achtige beweging: semi-rigide hydratatie.

    Onderste plaatje: Door een gezamenlijk effect van cationen en anionen kan een groot aantal watermole-

    culen als het ware vastgezet worden.

  • Topfysica midden in de

    wereldStrategisch Plan FOM/N 2010-2015

    1Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • 1. Hoofdlijnen nieuwe strategie 4

    2. Vertrekpunt 8

    3. Maatschappelijke context 10

    3.1 Energie en andere maatschappelijke vraagstukken 10

    3.2 Bedrijfsleven 11

    3.3 Universiteiten en Sectorplan 12

    3.4 Outreach 13

    3.5 Internationale samenwerking en Europa 14

    4. Speerpunten 16

    4.1 Topfysica 16

    4.2 Physics for Energy 16

    4.2.1. Uitbouw FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen tot 17

    FOM-instituut voor funderend energieonderzoek met een nationale

    coördinerende taak

    4.2.2 Focusgroepen 18

    4.2.3 Young Energy Scientists 19

    4.2.4 Samenwerking met andere disciplines en Cross-Disciplinary 19

    Programmes

    4.3 Grote researchinfrastructuren 19

    4.4 Samenwerken met de industrie en de technologische instituties 20

    4.5 20 in 2020: Ambitieus programma ter vergroting van het aantal 21

    vrouwelijke wetenschappers

    5. Onderzoeksplannen 22

    5.1 Subgebieden 22

    5.1.1 Subatomaire fysica (SAF) 22

    5.1.2 Nanofysica/technologie (NANO) 23

    5.1.3 Gecondenseerde materie en optische fysica (COMOP) 24

    5.1.4 Fysica van Levensprocessen (FL) 25

    5.1.5 Fenomenologische fysica (FeF) 26

    5.1.6 Fusiefysica (FuF) 26

    5.1.7 Overige fysica 27

    5.2 Instituten 27

    5.2.1 AMOLF 27

    5.2.2 FOM-Nikhef 28

    5.2.3 Rijnhuizen 29

    Inhoudsopgave

    2Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • 6. Instrumenten 30

    6.1 Vernieuwingsimpuls 30

    6.2 Projectruimte 30

    6.3 Programma’s 30

    6.4 Focusgroepen 32

    6.5 Instituutsmissies en missiebudgetten 33

    7. Organisatie 34

    7.1 Het bestuur 34

    7.2 Subgebieden en werkgemeenschapscommissies 34

    7.3 Referenten 36

    7.4 Regievorming met instituten, focusgroepen en programma’s 36

    7.5 FOM-bureau en N-bureau 37

    8. Personeel 38

    8.1 Algemene beleidsaccenten 38

    8.2 Beleidsaccenten per personeelscategorie 39

    8.2.1 Wetenschappelijk personeel in vaste dienst 39

    8.2.2 Wetenschappelijk personeel in tijdelijke dienst 40

    8.2.3 Ondersteunend personeel 41

    9. Kosten en fi nanciering 42

    9.1 Interne verschuivingen (‘zero-sum game’) 42

    9.2 Structureel accres 43

    9.3 Bijzondere impulsen voor speerpunten 44

    Bijlagen 47

    1. ‘Geconsolideerde’ FOM/N-begroting 2010-2015 48

    2. Lijst van afkortingen 50

    3. Kengetallen 52

    3Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • 1. Hoofdlijnen nieuwe strategie

    Kernpunt van de strategie van FOM/N voor

    de komende jaren is om de organisatie

    goed te positioneren in de veranderende

    omgevingswereld van de Nederlandse

    natuur kunde.

    De afgelopen jaren heeft zich niet alleen in

    het bedrijfsleven en de samenleving maar

    ook binnen de natuurkunde een aantal

    ontwikkelingen voltrokken, die elkaar ver-

    sterken en die vragen om nieuwe accenten

    in de FOM/N-strategie. Impulsen zijn

    vooral nodig daar waar natuurkundigen

    samenwerken met wetenschappers van

    andere disci plines en waar zij impact heb-

    ben op de samenleving en haar toekomst.

    FOM/N plaatst zich in dit strategisch plan

    midden in de wereld. Open en zichtbaar,

    altijd handelend vanuit een ijzersterke dis-

    cipline. De instandhouding van dit sterke

    merk is van cruciaal belang en raakt de

    kern van de missie van FOM/N om ver-

    nieuwend fundamenteel natuurkunde-

    onderzoek in ons land te bevorderen.

    Samengevat: FOM/N gaat de komende

    jaren voor topfysica midden in de wereld!

    Topkwaliteit primairHet fundamenteel nieuwsgierigheids-

    gedreven natuurkundeonderzoek (de

    ‘physics for science’) is in Nederland van

    uiterst hoge kwaliteit. Het heeft een

    interne dynamiek die excellentie en ver-

    nieuwing stimuleert. Bovendien heeft

    excellentie aantrekkingskracht op studen-

    ten en (jonge) onderzoekers uit binnen- en

    buitenland. Adequate fondsen, infra-

    structurele voorzieningen van wereld-

    klasse en een competitief klimaat zijn

    daarbij nodig om de vitaliteit en excellen-

    tie van de fysicabeoefening te blijven

    garanderen. Daar zal FOM/N zich in de eer-

    ste plaats voor blijven inzetten. Het instru-

    mentarium dat daarvoor in de afgelopen

    jaren is ontwikkeld, is daarop toegesneden

    en wordt wegens succes geprolongeerd.

    Fysica voor de samenlevingDe eerste belangrijke ontwikkeling van de

    afgelopen jaren die van invloed is op de

    inzet van FOM/N op het gebied van ‘physics

    for society’, is het feit dat in de maatschap-

    pij een breed besef is gegroeid dat onze

    samenleving de komende eeuw voor onge-

    kende uit dagingen staat. De belangrijkste

    daarvan, die op het gebied van klimaat,

    energie, duur zaamheid, gezondheid en

    veiligheid, raken direct aan de toekomst

    van ons bestaan. Het is duidelijk dat deze

    problemen niet opgelost kunnen worden

    zonder radicaal nieuwe concepten en tech-

    nologieën, en dat bij de ontwikkeling daar-

    van natuurkunde en natuur kundigen een

    cruciale rol zullen spelen. Maar ook op kor-

    tere termijn is het voor de vita liteit en het

    innovatieve vermogen van onze kennis-

    economie nodig om de natuurkunde met

    kracht in te zetten. FOM heeft de afgelopen

    jaren met name op dit laatste gebied suc-

    cesvolle nieuwe initiatieven ontwikkeld in

    de vorm van Industrial Partnership Pro-

    grammes (IPP’s). Binnen deze programma’s

    zijn op tal van gebieden nieuwe explora-

    tieve onderzoeksprogramma’s aan univer-

    siteiten en instituten gestart, rond thema’s

    waarvoor vanuit de industrie behoefte is

    aan exploratief onderzoek zonder dat dit

    4Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • meteen tot toepassingen hoeft te leiden.

    De IPP’s blijken een succesvol instrument

    te zijn om het fundamenteel gerichte aca-

    demisch onderzoek en het meer probleem-

    gedreven industriële onderzoek nauwer te

    doen verweven, bouwend op de sterktes

    van beide partners. FOM zal zich daarom

    de komende jaren inzetten voor het uit-

    bouwen en versterken van de IPP’s en van

    de diverse initiatieven ter bevordering van

    de valorisatie.

    EnergieIn de afgelopen jaren zijn er op instigatie

    van FOM verkenningen uitgevoerd op het

    gebied van energie en gezondheid. Dit

    heeft geleid tot een inventarisatie van de

    moge lijkheden voor de natuurkunde en

    FOM/N om door middel van gerichte sti-

    mulansen bij te dragen aan deze gebieden.

    In dit strategisch plan wordt de keuze

    gemaakt om de komende jaren vooral in te

    zetten op het thema ‘energie’, zowel omdat

    daar de potentie voor de natuurkunde het

    grootst lijkt, als vanwege de overtuiging

    dat er nu overduide lijk een sense of urgency

    is, zowel nationaal als internationaal en

    zowel in de wetenschap als in de maat-

    schappij. Het is dan ook het centrale thema

    in de nieuwe strategie van FOM/N. Ook in

    het kader van de sectorplannen kiezen

    verschillende universiteiten voor verster-

    king van het onderzoek op dit thema.

    Overal in de wereld voelen jonge veel-

    belovende onderzoekers zich steeds meer

    door energievraagstukken aangetrokken.

    Ter versterking van al deze ontwikkelingen

    en van het veld wordt het FOM-Instituut

    voor Plasmafysica te Rijnhuizen uitge-

    bouwd tot een FOM-instituut voor funde-

    rend energie onderzoek dat ook de natio-

    nale coördinatie op dit gebied op zich zal

    nemen. Daarnaast wordt een substantiële

    impuls gegeven aan het onderzoek op dit

    thema door nieuw op te richten focusgroe-

    pen en door nieuwe YES! posities (voor

    Young Energy Scientists) te creëren.

    De ontwikkelingen

    naar dit nieuwe

    Strategisch Plan

    FOM/N zijn in een

    select gezelschap

    bediscussieerd in

    april 2010.

    5Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • Samenwerken met andere disciplinesZoals ook al in het sectorplan natuurkunde

    gesignaleerd is, werken veel bètaweten-

    schappers in de praktijk in interdiscipli-

    naire verbanden. Dit geldt zeker voor veel

    van het industrieel onderzoek en dat op

    het gebied van maatschappelijke thema’s

    zoals energie. Deze trend zal zich alleen

    maar versterken. Immers, ook veel van het

    door louter nieuwsgierigheid gedreven

    onderzoek is in toenemende mate multi-

    of interdisci plinair. Enkele voorbeelden:

    onderzoek op het gebied van de biofysica

    is vaak in samen werking met biologen en

    medische onderzoekers, binnen de nano-

    science krijgt de nano fl uidics raakvlakken

    met de biologie en de fysica van de gecon-

    denseerde materie. De uitdaging voor

    FOM/N de komende jaren is om binnen dit

    steeds breder en com plexer wordend spec-

    trum van activiteiten te opereren, richting

    te geven en meerwaarde te creëren. Veel

    van de toekomstige nieuwe initiatieven

    zullen samen met andere disci plines en

    gebiedsbesturen van NWO, of met andere

    partners daarbuiten, getrokken moeten

    worden. Dit geldt met name ook voor de

    NWO-thema’s waaraan de natuur kunde

    wil bijdragen en in het bijzonder voor het

    NWO-thema ‘duurzame energie’ waarvan

    FOM/N de trekker is. Uitgangspunt daarbij

    is en blijft dat kwalitatief hoog waardig

    interdisciplinair onderzoek alleen mogelijk

    is als het bouwt op sterke disci plines. Het

    FOM/N-beleid om extra aandacht te geven

    aan instrumenten en mogelijk heden voor

    multi- en interdisciplinair onderzoek is

    ook van belang vanuit het oogpunt van de

    nationale doelstelling het aantal studen-

    ten en promovendi in de natuurkunde te

    ver groten. Immers, de ervaring leert dat

    een andere groep talentvolle jonge mensen

    dan de traditionele natuurkundestudent,

    wordt aangetrokken door dit soort onder-

    zoek.

    The talent challenge over de volle breedteVoor het formuleren van de strategie en

    het ontwikkelen van fi nancieringsinstru-

    menten is het nuttig onderscheid te maken

    tussen de drijfveer ‘physics for science’ en

    ‘physics for society’. De kern van de missie

    en strategie van FOM/N blijft evenwel dat

    het voor de bloei en het innovatieve ver-

    mogen van het vakgebied belangrijk is over

    het gehele onderzoeksspectrum voldoende

    kracht te hebben. Immers, juist ook uit het

    nieuws gierigheidsgedreven onderzoek

    komen vaak verrassende nieuwe inzichten

    en ideeën, die soms tot onvoorspelde

    nieuwe toepassingen en technieken lei-

    den. Bovendien blijft het fundamentele

    onderzoek een belangrijke kweekvijver

    Afgebeeld is een bellenzwerm van

    16 bellen met een diameter van 4 mm.

    De beweging en vervorming van

    de bellen is voorspeld met behulp van

    een Front Tracking model. Dit onderzoek

    van FOM-oio Ivo Roghair valt onder het

    FOM Industrial Partnership Programme

    I13 ‘Fundamentals of Heterogeneous

    Bubbly Flows’.

    ?

    6Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • van jong talent; veel van deze creatieve

    jonge wetenschappers verdienen na hun

    promotie op andere plaatsen in de samen-

    leving hun sporen.

    In de hiernavolgende hoofdstukken

    worden de hierboven beschreven hoofd-

    lijnen van de strategie vertaald in concrete

    plannen en initiatieven. Daarbij ligt de

    focus op de ver anderingen die we te weeg

    willen brengen en op onze nieuwe ambi-

    ties. De speerpunten voor de komende

    periode, die in hoofdstuk 4 staan uitge-

    werkt, zijn:

    • Adequate ondersteuning, tenminste op

    het huidige niveau, van het (nieuws-

    gierig heids gedreven) toponderzoek.

    • Versterkt inzetten op funderend energie-

    onderzoek via drie aanvalslijnen: uit-

    bouw van het FOM-Instituut Rijnhuizen

    tot een instituut voor funderend ener-

    gieonderzoek met een nationaal coördi-

    nerende taak, instelling van focusgroe-

    pen en de introductie van bijzondere

    posities voor Young Energy Scientists.

    • Ondersteuning van de vorming en

    exploitatie van ‘centers of excellence’ en

    grote researchinfrastructuren, zoals het

    hoge magneetveldenlab HFML. Bevorde-

    ren van internationale samenwerking

    rond en toegang tot dergelijke andere

    centra, zoals de XFEL in Hamburg.

    • Verdere intensivering van de samenwer-

    king met de industrie, onder meer via

    het succesvolle IPP-model.

    • In het kader van stimulering van talent

    zet FOM zich in voor een nationaal pro-

    gramma om extra carrière-mogelijk-

    heden in de natuurkunde en andere dis-

    ciplines te creëren voor jonge excellente

    vrouwen, met als doel te komen tot 20%

    vrouwelijke staf in 2020 aan instituten

    en universiteiten.

    Momentopname van de Europese Enabling Grids for E-sciencE (EGEE) infrastructuur.

    Doel is om een goede Grid infrastructuur op te zetten die 24 uur per dag beschikbaar is voor

    wetenschappers. De gele en paarse lijnen geven respectievelijk gestarte en voltooide

    gebruikerstaken aan. Het knooppunt CERN bij Genève, Zwitserland, is duidelijk herkenbaar

    door het grote aantal taken dat voor de verwerking van de LHC gegevens nodig is.

    7Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • 2. Vertrekpunt

    Het uitgangspunt van waaruit FOM/N de

    nieuwe planperiode in gaat, is gunstig.

    Sedert het programmaloket in 2007 weer is

    open gegaan, hebben de vrije programma’s

    zich steeds meer bewezen als een waarde-

    vol instrument voor het stimuleren van

    excellent onderzoek, samenwerking, cohe-

    rentie en meerwaarde. Naast de project-

    ruimte voor kleinere projecten zijn sedert

    het vorige Strategisch Plan FOM/GBN 2004-

    2010 de Industrial Partnership Program-

    mes als nieuw beleidsinstrument ontwik-

    keld en heeft FOM met de nota

    ‘Fundamenteel onderzoek voor de maat-

    schappij’ het valorisatiebeleid vorm gege-

    ven. Bovendien hebben de FOM-instituten

    heldere missies en beschikken zij over een

    realistisch missiebudget. Verken ningen

    van de thema’s Energie en Gezondheid, die

    aansluiten bij nationale thema’s van NWO,

    hebben de uitdagingen voor fysisch onder-

    zoek op deze gebieden geïnventa riseerd en

    zijn, tezamen met de focusnotities voor de

    subgebieden, richtinggevende documen-

    ten voor de nabije toekomst.

    De prioriteit voor Nanofysica/technologie

    en Fysica van Levensprocessen in de afge-

    lopen jaren heeft geresulteerd in sterk

    gegroeide aandelen van deze subgebieden

    binnen de programmatische bestedingen.

    De prioriteit voor Fusiefysica kreeg vorm

    via het FES-project ITER-NL. De FOM-acti-

    viteiten op het gebied van de kernfysica

    werden volgens plan en zonder gedwon-

    gen ontslagen beëindigd. Volgens het

    Nederlands Observato rium voor Weten-

    schap en Technologie behoort de Neder-

    landse fysica tot de wereldtop. De FOM-

    instituten nemen de 1e, 2e en 5e plaats in

    op de ranglijst van NWO-instituten wat

    betreft wetenschappelijke impact. Verder

    is het instrument van Industrial Partner-

    ship Programmes dat in een tijd van grote

    fi nanciële krapte in het leven werd geroe-

    pen, een groot succes geworden. Met de

    14 lopende programma’s is een totaal bud-

    get gemoeid van Mc 56, waarvan ruim

    meer dan de helft door het bedrijfs leven

    wordt gefourneerd. FOM heeft inmiddels

    IPP’s met sleutelspelers op technologie-

    gebied zoals Philips, Shell, Nuon, Océ, FEI,

    ASML, Corus, AkzoNobel, DSM, BASF en

    Carl Zeiss.

    Al deze uitstekende prestaties zijn te dan-

    ken aan de combinatie van enerzijds de

    grote inzet en creativiteit van Nederlandse

    onderzoekers bij universiteiten, instituten

    en bedrijven, en anderzijds de vooraan-

    staande rol die FOM/N - ondanks relatief

    beschei den middelen - op het gebied van

    zowel ‘physics for science’ als ‘physics for

    society’ kan spelen. Dit wordt mogelijk

    gemaakt door een bijzonder effi ciënt aan-

    sturingsmodel dat de volgende cruciale

    componenten heeft: korte overleglijnen,

    geïntegreerde aansturing van instituten en

    universitaire groepen (effectieve organisa-

    tiestructuur), hoge weten schap pelijke

    standaarden (competitie), gezindheid tot

    samenwerking (met andere NWO-gebie-

    den, universiteiten, bedrijven e.d.),

    internatio nale zichtbaarheid en - last but

    not least - handelingsbekwaamheid (werk-

    geverschap en rechtspositie). Dit

    aansturings model is ‘2015 proof’ en dient

    derhalve onverkort gehand haafd te blij-

    ven.

    De combinatie FOM/N maakt onderdeel uit

    van de Nederlandse Organisatie voor

    Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Zij

    draagt zorg voor de integrale aansturing

    van het fysisch onderzoek in de (para)uni-

    versitaire sector van Nederland. FOM ver-

    vult daarbij - met middelen van het Alge-

    meen Bestuur van NWO - de rol van

    instituten organisatie (waartoe thans

    AMOLF, FOM-Nikhef en Rijnhuizen beho-

    ren) en - met middelen van het Gebieds-

    bestuur Natuurkunde van NWO - de rol

    De wrijvingsweerstand tussen deeltjes met

    verschillende spin (‘spin drag resistance’)

    wordt voor gewone geleiders door afkoeling

    kleiner. Theoretisch natuurkundigen toonden

    aan dat deze weerstand voor ultrakoude

    atomaire gassen spectaculair veel groter is

    vanwege kwantummechanische veel-deeltjes

    effecten, en zelfs juist toeneemt als het

    systeem kouder wordt. Het artikel in Physical

    Review Letters met deze resultaten was een

    ‘editor’s suggestion’.

    8Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • van ‘funding agency’ voor programma’s en

    projecten bij zowel universiteiten als insti-

    tuten. Hoofdtaken van N liggen op het ter-

    rein van persoonsgebonden subsidies

    (zoals de Vernieuwings impuls), interdisci-

    plinaire en internationale activiteiten en

    - uiteraard - de subsidiëring van FOM. De

    personele unie Uitvoerend Bestuur FOM en

    Gebiedsbestuur N is vruchtbaar en effi ci-

    ent, en houdt overleglijnen kort. De positie

    van de fysica als basisdiscipline ‘midden in

    de wereld’ vereist ook dat FOM/N zich inzet

    voor goede banden en samenwerking met

    andere vakgebieden, met respect voor ver-

    schillende culturen en werkwijzen. De

    goede relaties die de afgelopen jaren tus-

    sen FOM/N en NWO zijn ontstaan, zijn dan

    ook een belangrijke pijler voor het beleid

    voor de komende planperiode, waarin

    FOM/N ook in de toekomst zal investeren.

    De termen ‘physics for science’ en ‘physics

    for society’ zijn juist daarom zinvolle

    begrip pen omdat ze de inspiratie van onze

    onderzoekers benadrukken, en de drijf-

    veren vormen van waaruit FOM/N bepaald

    onderzoek stimuleert. Die beide drijfveren

    blijken overi gens in een aantal gevallen

    heel goed samen te gaan c.q. elkaar zelfs te

    versterken.

    Naast de invalshoek van de inspiratie

    speelt bij de vormgeving van het onder-

    zoekbeleid de aanpak een belangrijke rol.

    Deze kan zowel monodisciplinair als inter-

    disciplinair zijn.

    Onderstaand diagram van missiekarakte-

    ristieken dat reeds in de NWO-beleidsnota

    Kennis Verrijkt (1995) werd gebruikt, brengt

    beide invalshoeken samen. Per kwadrant

    kunnen de in te zetten instrumenten ver-

    schillen. Bij FOM/N zal het in alle gevallen

    om fundamenteel onderzoek gaan.

    De ondertekening van

    het Charter Talent

    naar de Top op

    27 april 2010.

    Ook FOM-directeur

    Wim van Saarloos

    ondertekende deze

    intentieverklaring

    voor meer vrouwen

    in hogere posities in

    de FOM-organisatie.

    Tijdens de tweejaar-

    lijkse FOm/v dag

    komen de

    FOM-vrouwen

    bijeen voor lezingen

    en verschillende

    workshops.

    Logo’s van de

    bedrijven waarmee

    FOM nu samen-

    werkt in Industrial

    Partnership

    Programmes.

    9Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • 3. Maatschappe-lijke context

    3.1 Energie en andere maatschappelijke vraagstukken

    Wat sinds de vorige FOM-strategiebijeen-

    komst in 2004 (‘Soest VI’ te Nijmegen) dras-

    tisch is veranderd, is de actualiteit, urgen-

    tie en complexiteit van de energieproble-

    matiek. De mensheid ziet zich wereldwijd

    voor de uitdaging geplaatst om de vraag

    naar en het aan bod van energie op een

    maatschappelijk verantwoorde en duur-

    zame manier tot elkaar te brengen. Daarbij

    is geen tijd te verliezen. De complexiteit

    van dit probleem ligt vooral in het gegeven

    dat de energievraag nauw verbonden is

    met de behoefte aan economische groei en

    welvaart, terwijl veel wetenschappelijke

    en technische vragen openstaan. Met

    incrementele verbeteringen van de hui-

    dige technologieën kan geen duurzame

    toekomst worden gebouwd. Integendeel, er

    is juist een grote behoefte aan nieuwe

    baanbrekende ideeën om energie te bespa-

    ren, (duurzaam) te produceren, op te slaan,

    te distribueren en effi ciënter aan te wen-

    den. Een fundamentele speurtocht naar

    nieuwe wegen (‘out of the box’ denken) is

    een uitdaging die FOM/N in de komende

    planperiode wil aangaan. Dat vereist een

    volwaardig partnerschap van vraaggeïn-

    spireerde ‘physics for society’ aan de ene

    kant met ‘curiosity driven’ ‘physics for sci-

    ence’ aan de andere kant. De tijd van ‘easy

    energy’ is voorbij.

    Het feit dat ‘Duurzame Energie’ ook een

    centraal thema van NWO wordt, weerspie-

    gelt niet alleen het breed gedragen gevoel

    van urgentie, maar ook het feit dat de

    energie problematiek zo veelomvattend is,

    dat het raakt aan vrijwel alle disciplines

    binnen NWO en vele andere partners.

    FOM/N zal daarom niet alleen binnen de

    natuurkunde sterk inzetten op funderend

    energieonderzoek, maar ook investeren in

    samenwerking met andere NWO-gebieds-

    besturen en andere partners binnen dit

    thema.

    De fysica, de kennis en kunde van fysici,

    wordt ook aangesproken door vraagstuk-

    ken op andere maatschappelijke terreinen.

    Denk aan de sleutelgebieden van het

    Innovatie platform en centrale beleids-

    thema’s in het overheidsbeleid, zoals High

    Tech Systems & Materials, gezondheid en

    milieu. FOM/N heeft samen met STW en

    NanoNed het Natio naal Nano Initiatief

    gevormd en de Strategische Research

    Agenda Nanotechnologie opgesteld. Deze

    agenda die in 2008 aan minister

    Van der Hoeven van Economische Zaken

    werd aangeboden, vormt een belangrijke

    basis voor het FES-voorstel voor het sleu-

    telgebied High Tech Systems & Materials,

    getiteld ‘Towards a sustainable open inno-

    vation ecosystem’, waarvoor de regering

    eind 2009 Mc 125 ter beschikking heeft

    gesteld. FOM/N is reeds actief op het ter-

    rein van Nieuwe Instrumenten voor de

    Gezondheids zorg samen met ZonMw en

    STW. Ook de mogelijkheden om bij te

    dragen aan andere NWO-thema’s zoals

    ‘systeembiologie’ en ‘hersenen en cognitie’

    worden actief onderzocht. Uitdagingen

    zijn er ook op het gebied van het klimaat

    (ook buiten de connectie met energie) en

    ‘security’.

    inspiratie

    uit de wetenschap‘physics for science’

    uit de omgeving‘physics for society’

    interdisciplinair

    monodisciplinair

    aanpak

    Natuurkunde kan bedreven worden vanuit de inspiratie om bij te dragen aan de maatschappij

    (‘physics for society’), maar kan ook intrinsiek wetenschappelijk geïnspireerd zijn (‘physics for

    science’). Een andere invalshoek is om onderscheid te maken tussen monodisciplinair en multidis-

    ciplinair onderzoek. FOM zet zich in voor onderzoek in alle vier kwadranten van dit diagram, die

    elk om andere beleidsaccenten vragen. In de afgelopen jaren is ook het ‘physics for science’

    geïnspireerde onderzoek sterk multidisciplinair geworden. (Naar: Kennis Verrrijkt, 1995.)

    10Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • Voor al deze problematieken geldt dat ze

    multi- en interdisciplinair van aard zijn en

    dus in samenwerking met andere partners

    (ook uit de private sector) aangepakt moe-

    ten worden. Voor ‘funding’ zijn FES-fond-

    sen onontbeerlijk.

    3.2 Bedrijfsleven

    De trend dat bedrijven zich voor funda-

    menteel onderzoek steeds meer gaan ver-

    laten op de (para-)universitaire sector, zal

    zich versterkt doorzetten. Dat geeft ener-

    zijds proble men (want de capaciteit van

    ons werkterrein is op deze druk niet bere-

    kend!) en biedt anderzijds kansen (FES,

    IPP’s etc.). Tegelijk is duidelijk dat door het

    steeds meer ver weven raken van bedrijfs-

    activiteiten en (para-)universitaire research

    de behoefte groeit om ook andere science

    èn de science anders te gaan doen. Meer

    aandacht is nodig voor ‘high quality

    applied physics’. Dat is door toepassingen

    geïnspireerde fysica op inter nationaal

    hoog wetenschappelijk niveau, die zowel

    octrooien als publicaties in toptijd schriften

    oplevert. Materiaalbeheersing en -vernieu-

    wing zijn hierbij veelal cruciale elementen.

    We kunnen hier veel leren van de Angel-

    saksische landen waar dit type fysica veel

    meer gebruikelijk is.

    De afgelopen jaren zijn instrumenten ont-

    wikkeld (IPP’s en FOM-groepen in

    bedrijfslabo ratoria) die in een duidelijke

    behoefte blijken te voorzien. De onder-

    zoekprogramma’s van deze samenwer-

    kingsverbanden worden bepaald door

    onderzoekers uit academia en bedrijven

    samen. Uitbreiding van middelen is

    gewenst, maar het sleutelen aan c.q. ver-

    slechteren van de voorwaarden niet!

    Vanwege de dynamische tijden waarin wij

    leven, dient FOM open te (blijven) staan

    voor veelbelovende experimenten met

    nieuwe vormen van publiek/private

    samenwerking.

    De cultuuromslag die met het vigerende

    strategisch plan is ingezet en met de

    valorisatie nota verder is benadrukt, zal tot

    meer en betere kennisbenutting - in de vorm

    van o.a. octrooien en initiatieven voor

    start-ups - leiden. FOM zal deze zelf opge-

    roepen druk moeten accommoderen. Ook

    dit gaat meer geld kosten. Ten laste van de

    speciale valori satiebudgetten worden op

    AMOLF en Rijnhuizen enkele pilots uitge-

    voerd. Met steun van NWO worden deze

    activiteiten in 2010 geïntensiveerd en uit-

    gebreid naar de univer sitaire werkgroepen.

    De Nederlandse economie is ten tijde van

    het vaststellen van dit strategisch plan in

    zwaar weer beland. Inmiddels wordt breed

    erkend dat investeringen in kennis en

    inno vatie aangewezen middelen zijn om

    de toekomst van de Nederlandse kennis-

    economie te verzekeren. Terecht is daarom

    ook het wetenschappelijk onderzoek uit-

    gesloten van de verkenningen voor moge-

    lijke bezuinigingen – in de ons omringende

    landen en in de VS wordt overigens nu juist

    éxtra geïnvesteerd in wetenschap. Voor

    een duurzame borging van productie,

    werkgelegenheid, welvaart en welzijn is

    een mix van beleidsmaatregelen voor de

    korte en lange termijn nodig. Publiek/

    private samenwerking is daarbij een sleu-

    telwoord. Voor FOM/N ligt hier de uitdaging

    om de handen ineen te slaan met de in

    Nederland sterk vertegenwoordigde

    ‘physics-based industry’. Door samen te

    investeren in kennis, kenniswerkers en

    innovatie kan deze relatief zwaar getroffen

    De Twente Water Tunnel, de

    experimentele opstelling

    waarmee belclustering en

    turbulentie-effecten worden

    gemeten, met FOM-oio Julian

    Martinez Mercado, die hieraan

    werkt binnen het Industrial

    Partnership Programme I13.

    11Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • industrietak concurrerend uit het dal

    komen, hetgeen voor de toekomst van ons

    land van groot belang is.

    3.3 Universiteiten en Sectorplan

    Als gevolg van afgenomen studentenaan-

    tallen en bezuinigingen heeft zich aan de

    uni versiteiten - de bakermat van de acade-

    mische wetenschapsbeoefening - in de

    afgelopen jaren een enorme kaalslag vol-

    trokken. Het Sectorplan heeft als doel het

    wetenschappelijk onderwijs en onderzoek

    in de natuur- en scheikunde aan de alge-

    mene en technische universiteiten struc-

    tureel te versterken. Wat betreft het onder-

    wijs gaat het om het duur zaam vergroten

    van de studenteninstroom, schaalvergro-

    ting en verbetering van de opleidingen als-

    mede verhoging van het studierendement.

    De beoogde heroriëntatie van de onderzoek-

    inspanning richt zich op modernisering

    van het onderzoeklandschap, het creëren

    van ‘focus en massa’ binnen de instelling-

    en, taakverdeling en concentratie op natio-

    naal niveau en handhaving/verbetering

    van de internationale status/excellentie.

    In het Sectorplan zijn voor de fysica de vol-

    gende focusgebieden geïdentifi ceerd:

    1) Quantumuniversum; 2) Nanofysica en

    –technologie; 3) Complexe systemen, vloei-

    stoffen en materie; 4) Fysica van leven en

    gezondheid; 5) Energie. Zoals in het plan

    uit gebreid beschreven staat, zijn juist op

    deze gebieden de komende jaren bijzon-

    dere ont wikkelingen te verwachten. Diver-

    se van deze focusgebieden omvatten zowel

    sterk nieuwsgierigheidsgedreven onder-

    zoek als door maatschappelijke thema’s

    geïnspireerde projecten. FOM zal het

    onderzoek op deze terreinen - waarin de

    universiteiten zowel met de sectorplan-

    gelden als met eigen middelen in de peri-

    ode 2011-2016 extra inves teren - adequaat

    ondersteunen.

    Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en

    Wetenschap heeft voor de uitvoering van

    de sectorplannen vanaf 2011 Mc 20 per jaar

    uitgetrokken. Dat is mooi, maar toch min-

    der dan de helft van het bedrag dat nodig

    werd geacht voor implementatie van alle

    plannen en voorstellen. De helft van het

    toegekende bedrag is bestemd voor de

    fysica.

    Van het totale budget wordt 70% geallo-

    ceerd op advies van de Commissie Breimer

    die belast is met de implementatie van het

    Sectorplan; de decanen hebben daarvoor

    op ver zoek van de commissie profi lerings-

    plannen ingediend voor onderwijs en eer-

    ste geld stroom. De overige 30% is beschik-

    baar voor de tweede geldstroom, i.c.

    NWO-CW en FOM.

    Aangezien, naar het zich laat aanzien, de

    middelen voor de eerste geldstroom in de

    fysica voornamelijk zullen worden ingezet

    voor het aantrekken van nieuwe hooglera-

    ren of voor mensen die dat via een ‘tenure

    track’ kunnen worden, is er door FOM voor

    gekozen de Mc 3 per jaar voor natuur-

    kunde te besteden via de projectruimte. Dit

    mechanisme kent namelijk een frequente

    SNS - 08.1647

    Fysica voor de toekomstToekomst voor de fysica

    Sectorplan voor de

    Natuurkunde in Nederland

    6 juni 2007

    Cover van het Sectorplan

    voor de Natuurkunde in Nederland.

    12Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • indienmogelijkheid, een korte pro-

    cedure, en leidt snel en effi ciënt tot

    substantiële grants voor personeel

    en/of apparatuur. Verder is beslo-

    ten de toegankelijkheid van FOM

    voor nieuwe wetenschappelijke staf

    te vergroten door de voorkeursbe-

    handeling van nieuwe hoogleraren

    uit te breiden tot ‘tenure trackers’

    en nieuwe U(H)D’s.

    FOM zal de extra Mc 3 gericht inzet-

    ten voor de hiervoor genoemde

    focusgebieden uit het sectorplan, en

    dan met name op die onderwerpen

    daarbinnen die de Commissie Brei-

    mer in het bijzonder wenst te accentueren

    (de zgn. zwaartepunten). Zo versterken de

    benaderingen via eerste en tweede geld-

    stroom elkaar maximaal. Ook met de extra

    stimulansen voor funderend energie-

    onderzoek speelt FOM in op de duidelijke

    keuze die verschillende universiteiten

    maken bij de sectorplannen, om in te zet-

    ten op dit type onderzoek.

    Het Sectorplan zorgt voor nieuw elan in de

    universitaire fysica. Nieuwe richtingen

    wor den ingeslagen. Er ontstaan nieuwe

    samenwerkingsverbanden tussen instel-

    lingen. FOM is zeer verheugd over deze

    ontwikkelingen en wil de instrumenten en

    middelen die haar ten dienste staan, graag

    inzetten voor een voorspoedige implemen-

    tatie.

    Vrouwen in de wetenschapHet is algemeen bekend dat Nederland op

    het gebied van participatie van vrouwen in

    de wetenschap één van de slechtst sco-

    rende landen is. Ook in de sectorplannen

    wordt al aandacht gevraagd voor het feit

    dat het beeld in de fysica en chemie niet

    beter is, en dat het voor de aantrekkelijk-

    heid van de natuurkundeopleiding en de

    vergroting van de instroom van belang is

    deze impasse te doorbreken. Het FOm/v-

    programma heeft zich de afgelopen jaren

    al bewezen als een belangrijk instrument

    om de entree of bevordering van vrouwen

    in de natuurkunde te stimuleren. Een

    nieuw initiatief wordt bij de speer punten

    in hoofdstuk 4 uitgewerkt.

    3.4 Outreach

    Zowel de fysische gemeenschap als FOM is

    de afgelopen jaren doordrongen geraakt

    van het belang van outreach en van het sti-

    muleren van scholieren voor de natuur-

    kunde. Al is de outreach naar scholieren

    toe wellicht vooral een primaire taak voor

    de universiteiten en de Nederlandse

    Natuurkundige Vereniging, de onderzoeks-

    vragen van de instituten lenen zich uitste-

    kend voor publieksvoorlichting en samen-

    werking met scholen. In 2003 heeft het

    Nikhef HiSPARC, High-School Project on

    Astrophysics Research with Cosmics,

    geïnitieerd. Nikhef stimuleert de ontwik-

    keling van NiNa- en NLT-lesmodules, op

    het Nikhef worden masterclasses voor

    scholieren en docenten gegeven. Nikhef

    heeft met Theater Adhoc een documen-

    taire over het Higgsdeeltje verwezenlijkt,

    heeft gewerkt met de NPS aan een Klok-

    huisuitzending over de LHC, en was de

    initiator achter de met prijzen bekroonde

    ATLAS fi lm. Andere instituten hebben ver-

    gelijkbare activiteiten. De ‘Fusion Road

    Show’ van het FOM-Instituut voor Plasma-

    fysica Rijnhuizen is tot in het buitenland

    bekend; ook is er een NLT-module over

    kernfusie ontwikkeld. AMOLF is oprichter

    van De Nationale Denktank en mede-

    werkers van AMOLF participeren in

    discussiebijeenkomsten en panels zoals de

    De Academische Jaarprijs 2009 werd uitgereikt aan

    Team De Jong voor hun voorstel ‘Cosmic Sensation’,

    een dance event op basis van kosmische straling.

    De onderzoekers van FOM-Nikhef en de

    Radboud Universiteit Nijmegen ontvingen de hoofdprijs

    van 100.000 euro uit handen van minister Ronald Plasterk

    (OCW). Teamleider Sijbrand de Jong is binnen de

    Stichting FOM werkgroepleider en lid van de Raad van

    Bestuur. Daarnaast is hij een van de initiatiefnemers

    van het zeer succesvolle project voor middelbare

    scholieren HiSPARC.

    d l d i k i d l

    De

    Tea

    een

    De

    Ra

    va

    (O

    St

    B

    v

    s

    13Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • Nationale Weten-

    schapsquiz, de Dag

    van de Valorisatie

    en De Balie. Ook is

    het instituut verte-

    genwoordigd in de

    Commissie Ver-

    nieu wing Natuur-

    kunde Onderwijs.

    Alle FOM-instituten

    houden jaarlijks

    een Open dag.

    In de afgelopen

    jaren zijn een twin-

    tigtal VWO-docenten tijdelijk en voor een

    deel van hun werktijd binnen een FOM-

    instituut werkzaam geweest. Het succes

    van dit initiatief is aanleiding om de posi-

    ties voor VWO-docenten voort te zetten.

    3.5 Internationale samenwerking en Europa

    Europa is voor de Nederlandse fysica in de

    loop der jaren steeds belangrijker gewor-

    den. Door krachtenbundeling op Europese

    schaal kunnen onderzoekfaciliteiten wor-

    den gerealiseerd met mogelijkheden die

    zelfs voor grote landen op hun eentje niet

    bereikbaar zijn (ESRF, XFEL, ESS). Op de ‘big

    science’ terreinen subatomaire fysica (LHC,

    CERN) en fusie (ITER) heeft Europa in de

    wereld een leidende positie verworven.

    Nederlandse onderzoekers en instituten

    spelen daarin belangrijke rollen. Ook bij

    het kleinschaliger onderzoek is de interna-

    tionale samenwerking zeer intensief.

    Nederlandse fysici zijn gewoon erop uit te

    trekken en worden overal gastvrij ont-

    haald, en andersom oefent Nederland van-

    wege zijn vooraanstaande positie een grote

    aantrekkingskracht op onder zoekers uit

    het buitenland uit.

    De matige publieke waardering in Neder-

    land voor bèta en techniek leidt voor de

    fysica tot een naar internationale maat-

    staven bescheiden fi nancieringsniveau. De

    Brusselse fondsen zijn dan ook een dank-

    bare aanvulling. Vooral de oprichting van

    de European Research Council is in dit

    opzicht heel belangrijk gebleken, omdat

    daar de beoordeling en selectie van de aan-

    vragen geheel op wetenschappelijke kwali-

    teit is gebaseerd. Daarop scoren onze fysici

    en andere wetenschappers juist goed.

    FOM/N vindt dat de Neder landse top-fysici

    de Europese competitie voluit moeten aan-

    gaan en de riante mogelijk heden die de

    ‘Starting’ en ‘Advanced’ Research Grants

    bieden, maximaal moeten benut ten. De

    Advanced Research Grants hebben een

    fi kse omvang en vullen precies de kloof

    tussen de Vici-subsidies en de Spinoza-

    prijzen.

    Ook de samenwerkingsprogramma’s (al

    dan niet ook met de industrie) die het

    Kader programma van de EU en de ESF bie-

    den zijn voor Nederlandse onderzoekers

    van belang. Het genereert onderzoekfi nan-

    ciering (met - bij de EU - vergoeding voor

    de kosten van de benodigde infrastruc-

    tuur!) en het zorgt voor contacten met

    vooraan staande buitenlandse groepen

    waaruit getalenteerde onderzoekers kun-

    Foto van waterstofplasma in Pilot-PSI bij

    instroom van methaangas, gemaakt op

    Rijnhuizen.

    Hands-on activiteiten op de open dag

    van Nikhef in de oktober kennismaand

    2009.

    14Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • nen worden gerekruteerd, waarvan er door

    te lage instroom in Nederland te weinig

    worden opgeleid om adequaat aan de

    behoeften van de arbeidsmarkt te kunnen

    voldoen. In vergelijking met die van de

    European Research Council worden de

    aanvraagprocedures van diverse Europese

    pro gramma’s door de onderzoekers echter

    steeds meer als onnodig zwaar en bureau-

    cratisch ervaren. Het is van belang dat

    NWO en de Nederlandse overheid probe-

    ren deze trend te keren. In de komende

    periode wil FOM/N zich ook actief oriënte-

    ren op de mogelijk heden van het European

    Institute of Technology.

    In de afgelopen jaren heeft Nederland actief

    geparticipeerd in de ontwikkeling van road

    maps voor toekomstige researchinfra-

    structuren (ESFRI). Het is van groot belang

    dat Nederland niet alleen meedoet aan de

    planning van dit soort grote faciliteiten,

    maar waar van belang ook bereidheid

    toont in de bouw en exploitatie van een

    aantal van deze faciliteiten te investeren,

    niet in de laatste plaats om toegang voor

    Nederlandse onder zoekers te verkrijgen.

    Andersom moet Nederland ook kansen om

    als gastheer voor een internationale facili-

    teit op te treden in voorkomende gevallen

    slagvaardig benutten. Rijnhuizen zij hier

    met de ‘open access’ faciliteiten FELIX/

    FELICE en Magnum-PSI overigens met ere

    genoemd. Nederland moet zich beter op

    dit internationale spel voorbereiden om op

    termijn niet in de achterhoede te geraken.

    Dat vereist een eenduidig bepaald loket

    met structurele bud getten van substanti-

    ele omvang en heldere afwegings kaders.

    Juist ook voor internationale faciliteiten,

    zoals voor de uitbreiding van het hoge

    magneetveldenlab HFML in Nijmegen, lijkt

    het opportuun om vanuit FOM/N meer in

    internationale samenwerking, met name

    met Duitsland, te investeren.

    Leerlingen bouwen zelf

    een detector voor

    kosmische straling in

    HiSPARC. De detector

    staat op het dak van de

    deelnemende school en

    meet voortdurend

    hoog-energetische

    deeltjes uit de kosmos.

    De infrarood vrije-elektronen laser FELIX op Rijnhuizen. Deze laser

    produceert continu afstembare infraroodstraling tussen 40-3700 cm-1,

    met piekvermogens tot 100 MW in (sub)picoseconde pulsen. De user

    facility wordt gebruikt voor (bio)medisch, (bio)chemisch en (bio)-

    fysisch onderzoek.

    15Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • 4. Speerpunten

    Voor de nieuwe planperiode zet FOM, naast

    het bevorderen van toponderzoek, haar

    kaarten op enkele speerpunten: energie,

    grote faciliteiten, samenwerken met de

    industrie en stimuleren van de participatie

    van vrouwen. Doel is op deze gebieden

    substantiële stappen vooruit te zetten.

    FOM zal daarvoor weliswaar substantieel

    putten uit eigen middelen, maar doet ook

    een beroep op NWO en overheid om met

    additionele fi nan ciering FOM in staat te

    stellen deze ambitieuze veranderagenda te

    verwezenlijken. Als trekker van het NWO-

    thema ‘Duurzame Energie’ zal FOM/N zich

    ook inzetten om dit multidisciplinaire

    thema invulling te geven in samenwerking

    met andere disciplines, en om de energie-

    onderzoeksagenda van NWO te formu-

    leren.

    4.1 Topfysica

    De Nederlandse fysicagemeenschap speelt

    op internationaal niveau in de ‘Champions

    League’ en heeft de ambitie om dat te blij-

    ven doen. FOM dient dan ook de toponder-

    zoekers voldoende ruimte te kunnen bie-

    den om in te spelen op nieuwe ontwikke-

    lingen. Dit geldt zowel voor de uitdagingen

    die de onderzoeksgemeenschap in de

    focusnotities (zie hoofdstuk 5) heeft

    geïdentifi ceerd, als voor de onvoorziene

    nieuwe ontwikkelingen die zich in ‘cutting

    edge’ research altijd voordoen. De open

    competitie is het geëigende instrument

    voor het selecteren en bevorderen van

    nieuwsgierigheidsgedreven toponder zoek.

    Het totale budget voor de projectruimte en

    vrije programma’s dient dan ook op zijn

    minst op het huidige niveau te blijven.

    Om gebiedsoverschrijdend onderzoek te

    stimuleren, wil FOM in samenwerking met

    andere NWO-gebieden nieuwe Cross-Disci-

    plinary Programmes instellen (zie sectie 6.3).

    Bovendien zal de mogelijkheid geschapen

    worden om kleinere programma’s met een

    budget groter dan ongeveer Mc 1 in te die-

    nen. De verruiming van de indienregels en

    de instelling van Cross-Disciplinary Pro-

    grammes vergemakkelijkt ook de bottom-

    up entree bij FOM/N voor onderzoekers die

    werken aan thema’s als cognitie of kli-

    maat, die nu geen deel uitmaken van de

    main-stream van de Nederlandse fysica.

    Relevante instrumenten: Vernieuwingsimpuls,

    Projectruimte, Cross-Disciplinary Programmes,

    Vrije Programma’s, Instituten.

    4.2 Physics for Energy

    Zoals eerder aangegeven wil FOM zich

    samen met de fysische gemeenschap en

    andere disciplines inzetten om een bij-

    drage te leveren aan de oplossing van ener-

    gieproblemen. Er ligt een kans voor FOM/N

    om een kweekvijver van onconventionele

    ideeën te worden op het gebied van ener-

    giegeneratie en -opslag. Topuniversiteiten

    in de VS (bijvoorbeeld MIT en Berkeley) en

    instituten in het buitenland zoals bijvoor-

    beeld in Amiens, die regelmatig in Science

    en Nature publiceren en in de publiciteit

    komen op gebieden als kunstmatige foto-

    synthese en energieopslag in batterijen,

    dienen een voor beeld te zijn voor de

    Nederlandse wetenschappers. FOM wil er

    aan bijdragen dat het cultuurverschil dat

    hieraan ten grondslag ligt, wordt doorbro-

    ken. Ook de huidige gene ratie jonge onder-

    zoekers vraagt om inzet op dit thema:

    steeds meer hebben excellente jonge

    onderzoekers de drive om hun passie voor

    de natuurkunde te combineren met het

    leveren van een bijdrage aan de oplossing

    van de grote vraagstukken van de maat-

    schappij, zoals de energieproblematiek.

    ‘Physics for science’ en ‘physics for society’

    gaan hier hand in hand. Met het MIT-

    Prof. Richard van de Sanden, winnaar van de

    eerste editie van de FOM Valorisatie Prijs,

    krijgt deze uitgereikt tijdens Physics@FOM

    Veldhoven 2010.

    16Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • Energy Initiative als inspiratiebron in

    gedachten neemt FOM een aantal initiatie-

    ven die inspelen op specifi eke Nederlandse

    mogelijkheden en sterktes.

    De doelstelling van FOM is door een aantal

    gerichte initiatieven het funderend onder-

    zoek de komende periode een krachtige

    stimulans te geven, volgens de beproefde

    combinatie van ‘focus en massa’ en hel-

    dere keuzes. Het FOM-Instituut Rijnhuizen

    zal hierbij een centrale rol spelen, door het

    uit te bouwen tot een FOM-instituut voor

    funderend energieonderzoek met een

    nationale coördinerende rol. In concreto

    wil FOM de komende jaren krachtig inzet-

    ten langs de volgende vier aanvalslijnen.

    4.2.1 Uitbouw FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen tot FOM-insti-tuut voor funderend energieonderzoek met een nationale coördinerende taakNationale afstemming vindt momenteel

    plaats in het kader van het NWO-thema

    ‘Funderend energieonderzoek’ waarvan

    FOM/N de trekker is (partners zijn STW,

    CW, ALW, ICTRegie). En voorts via de Com-

    missie Van Luijk die tot taak heeft samen

    met andere sectoren een nationale ener-

    gieonderzoekagenda op te stellen.

    Mede op grond van gesprekken met het

    bedrijfsleven en de ervaringen van de

    Commis sie Breimer constateren wij dat

    deze lichte aanpak niet zal volstaan om op

    middellange termijn de nodige cultuurom-

    slag, daadkracht en impact tot stand te

    brengen. FOM wil dan ook op korte termijn

    het FOM-Instituut voor Plasmafysica

    Rijnhuizen uitbouwen tot een breder

    FOM-instituut voor funderend energie-

    onderzoek (codenaam: FOM Institute

    DIFFER, voor Dutch Institute for Funda-

    mental Energy Research). Dit instituut zou

    de nucleus moeten worden van een breder

    nationaal coördinerend centrum, geïnspi-

    reerd door het model van het Nikhef-

    samen werkingsverband van FOM met uni-

    versiteiten en, tot op zekere hoogte, het

    Netherlands Genomics Initiative. Als

    onderdeel van de ver breding van de missie

    van het plasma-instituut naar ‘physics for

    energy’ en de extra inzet van FOM op dit

    thema zal een nieuwe onderzoekslijn op

    het instituut worden gestart. De hieronder

    beschreven nieuwe focusgroepen en de

    fundamentele activiteiten uit het ADEM-

    initiatief zouden de kristallisatiepunten

    van dit multidisciplinaire samenwer-

    kingsverband kunnen zijn. Het beoogde

    nationaal instituut is bovendien het

    natuurlijke aanspreekpunt voor het

    bedrijfsleven en technologische instituten

    (zoals ECN) om zaken te doen met de (para)

    universitaire sector.

    De groeiende aandacht voor duurzaam-

    heid en nieuwe energiebronnen vragen

    ook om een uitbreiding van de opleidings-

    en onderzoekscapaciteit voor fysici op het

    gebied van energieonderzoek. Daarom is

    versterking van de banden van het insti-

    tuut met het onderwijs en van de moge-

    lijkheden om jonge onderzoekers op dit

    gebied op te leiden van groot belang.

    Nieuwbouw voor het huidige FOM-

    Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen is

    dringend noodzakelijk. Voor verwezen-

    lijking van de nieuwe missie en nationale

    rol kan huisves ting (nieuwbouw) op een

    universitaire campus a priori grote meer-

    waarde bieden boven nieuwbouw op de

    huidige locatie in Nieuwegein, en een win-

    win situatie creëren voor alle betrokkenen.

    Als instituut onder de NWO-koepel geeft

    relocatie van het FOM-Insti tuut voor Plas-

    mafysica Rijnhuizen bovendien invulling

    aan het nationale NWO beleid de institu-

    ten sterker met het universitaire onder-

    zoek te verknopen. Mogelijke voordelen

    van de beoogde ontwikkeling zijn:

    - Sterkere concentratie van nationale

    kennis en mogelijkheid van coördinatie

    van het energieonderzoek volgens het

    Nikhef/NGI model.

    - Synergie met op de universitaire campus

    reeds aanwezig en/of te initiëren ener-

    gie onderzoek.

    - Belangrijke internationale zichtbaarheid

    en schaalgrootte, wat extra mogelijk-

    heden tot (inter)nationale fondsenver-

    werving geeft.

    - Betere mogelijkheden voor bijdragen

    aan het onderwijs en voor inzet van stu-

    denten bij het onderzoek.

    Op grond van bovenstaande overwegingen

    heeft de Stichting FOM in januari 2010

    iedere Nederlandse universiteit met een

    natuurkundeopleiding uitgenodigd om op

    korte termijn een aanbod te doen voor de

    huisvesting van het FOM-instituut voor

    funderend energieonderzoek op zijn cam-

    pus, en om een creatieve visie te schetsen

    voor de meer waarde die de inbedding in

    universitaire omgeving kan bieden voor de

    uitbouw van het instituut en zijn nationale

    trekkersrol op het gebied van funderend

    energieonderzoek. Hierbij wordt gestreefd

    naar volledige relocatie van het FOM-Insti-

    tuut voor Plasma fysica Rijnhuizen binnen

    een bestek van 4 à 5 jaar, al dan niet gefa-

    seerd. Inzet is verhui zing van het FOM-

    instituut als geheel; in een later stadium

    kan, in overleg met betrok kenen, onder-

    zocht worden onderdelen bij een andere

    (universitaire) partner onder te brengen.

    De uitnodiging om een bod te doen heeft in

    de academische gemeenschap grote weer-

    klank ondervonden. Alle negen universi-

    teiten met een fysica-opleiding hebben

    alleen of in vereniging een bieding gedaan

    voor de huisvesting van Rijnhuizen of een

    onderdeel daarvan op hun campus. Op

    grond van het advies van een commissie

    ad hoc die alle biedingen heeft beoordeeld,

    heeft het Uitvoerend Bestuur de TU Eind-

    Het hart van de TRIµP faciliteit bij het

    AGOR cyclotron te Groningen, waar een

    FOM-focusgroep onderzoek doet naar

    radio-actieve isotopen.

    17Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • hoven in maart 2010 geselecteerd als beste

    locatie voor de hoofdvestiging van het

    nieuwe instituut; de hierna beschreven

    focusgroepen kunnen als dependances

    van het instituut op andere locaties wor-

    den beschouwd. FELIX/FELICE zal in prin-

    cipe worden onder gebracht bij de Radboud

    Universiteit Nijmegen. De TU/e heeft toe-

    gezegd een nieuwe afdeling met een eigen

    onderzoekslijn op te richten binnen het

    FOM-instituut. Als de onderhandelingen

    over een principeovereenkomst, waarin de

    details verder worden uitgewerkt met de

    betrokken universiteiten, NWO en de

    ondernemingsraden, succesvol zullen zijn

    afgerond, er overeenstemming is met NWO

    over de fi nanciering van de nieuwbouw, en

    als de Centrale Ondernemingsraad over

    het voorgenomen besluit heeft geadvi-

    seerd, kan de besluitvorming worden afge-

    rond. Het defi nitieve besluit zal, na goed-

    keuring door het Algemeen Bestuur van

    NWO, door de Raad van Bestuur van FOM

    worden genomen waarna de implementa-

    tiefase aanbreekt.

    Alle medewerkers van Rijnhuizen hebben

    de garantie gekregen dat zij hun baan bij

    FOM behouden. Dit laat onverlet dat de

    relocatie voor veler privélevens grote con-

    sequenties zal hebben.

    4.2.2 FocusgroepenFOM zet via een programmatische aanpak

    krachtig in op enkele energieonderzoek

    thema’s, door middel van de oprichting

    van focusgroepen. Uitgangspunt voor de

    selectie van de thema’s zijn de aanbeve-

    lingen van het NWO-rapport ‘Accenten in

    Funderend Energieonderzoek’ van de

    Commissie Kleyn. Met name op de door de

    commissie genoemde thema’s

    • fotovoltaïsche conversie;

    • kernfusie;

    • directe conversie van zonlicht naar

    brandstoffen (‘solar fuels’);

    • opslag van elektriciteit;

    lijken uitgelezen kansen te liggen voor

    toonaangevend nieuw onderzoek en een

    gecoördineerde aanpak middels focus-

    groepen. Zo’n focusgroep ontvangt gast-

    vrijheid van een universiteit of een FOM-

    instituut. FOM stelt per groep gedurende

    tien jaar substantiële middelen (totaal

    circa Mc 10) ter beschikking voor een eigen

    programma met o.a. vier WP/V. De groep

    heeft voorts tot taak verwachte activiteiten

    van groepen elders in Nederland door

    coördinatie en fi nanciering bij de uitvoe-

    ring van het programma te betrekken.

    De oprichting van de verschillende focus-

    groepen zal in het najaar van 2010 ter hand

    worden genomen. De zwaartepunten en

    plannen van de verschillende universi-

    teiten op het gebied van funderend energie

    onderzoek, zoals die geformuleerd zijn in

    de biedingen voor de relocatie Rijnhuizen,

    bieden een goed uitgangspunt voor het

    bepalen van de thema’s en locaties van de

    eerste focusgroepen. In de zomer van 2010

    zal middels een rondgang langs de univer-

    siteiten geïnventariseerd worden wat hun

    speerpunten op het energie onderzoek zijn,

    en wat hun ambities en mogelijkheden

    zijn om door middel van een focusgroep de

    drijvende kracht van een specifi ek ener-

    giethema te worden. Weten schappelijke

    kwaliteit staat bij de invulling van deze

    plannen voorop.

    Voor kernfusie fungeert Rijnhuizen de

    facto reeds als een focusgroep. Het focus is

    hier ITER. In de fi nanciering van deze acti-

    viteiten is reeds voorzien. AMOLF heeft

    belang stelling om een deel van de energie-

    onderzoekagenda op het gebied van bio/

    nano photovoltaics uit te voeren. Ook het

    thema ‘solar fuels’ komt voor een aanpak

    met een focusgroep in aanmerking. Hier

    lijkt het echter opportuun om af te wach-

    ten hoe het programma ‘Towards biosolar

    cells’ dat onlangs is gelanceerd, zich ont-

    De Fusion Road Show van het FOM-

    Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen

    en de bijbehorende website zijn

    onverminderd populair.

    18Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • wikkelt. FOM voert dit programma mede

    namens ALW uit, met FES-geld van het

    Ministerie van Landbouw, Natuur en

    Voedselkwaliteit en een NWO-bonus

    (totaal Mc 7).

    4.2.3 Young Energy ScientistsEen middel om de hiervoor aangeduide

    cultuuromslag te bewerkstelligen is jonge

    veel belovende onderzoekers gericht voor

    een postdoc naar toonaangevende labora-

    toria in het buitenland te sturen en nieuwe

    hoogleraren met de juiste insteek naar

    Nederland te halen (al dan niet met steun

    van de industrie). Duidelijk is dat een

    gerichtheid op energie gepaard moet gaan

    met origineel fundamenteel onderzoek

    van de hoogste kwaliteit en dus door de

    beste onderzoekers.

    Concreet betekent dit de instelling van het

    programma YES! Dit is bedoeld voor Young

    Energy Scientists die enkele jaren bij een

    topcentrum in het buitenland werken en

    dan terugkeren en landen bij een universi-

    teit of FOM-instituut. Wij betalen de deta-

    chering en gedurende een jaar na terug-

    keer het salaris. Ook van het buitenlandse

    gastinstituut wordt een bijdrage verwacht.

    4.2.4 Samenwerking met andere disci-plines en Cross-Disciplinary ProgrammesEnergieonderzoek is bij uitstek multidisci-

    plinair – het brede NWO-thema ‘Duurzame

    Energie’ waarvan het GBN de trekker is,

    getuigt hier ook van. Daarom zal FOM/N op

    korte termijn de mogelijkheden verkennen

    om bij de uitbouw van de focusgroepen en

    het entameren van nieuwe onderzoeks-

    lijnen en programma’s andere vakgebie-

    den, zoals de chemie, te betrekken. FOM

    hoopt dat deze verkenningen zullen resul-

    teren in gezamen lijk gedefi nieerde en gefi -

    nancierde activiteiten. Om samenwerking

    met andere disciplines op het gebied van

    energie en andere thema’s te bevorderen

    introduceert FOM/N bovendien Cross-Disci-

    plinary Programmes (CDP) – zie sectie 6.3.

    Relevante instrumenten: NWO-thema ‘duur-

    zame energie’, FOM-instituut voor funderend

    energieonderzoek, Focusgroepen, YES!

    fellowships, Cross-Disciplinary Programmes.

    4.3 Grote researchinfra-structuren

    FOM wil in Nederland grote faciliteiten

    met internationale status helpen vestigen

    en exploiteren alsmede Nederlandse

    onderzoekers helpen toegang te krijgen tot

    grote facili teiten in het buitenland. Vanuit

    haar regierol voor de natuurkunde beslaan

    deze ambities zowel de FOM-instituten als

    de universiteiten.

    FOM richt haar focus in eerste instantie op

    de verdere uitnutting en internationalise-

    ring van de Nijmeegse hoge magneet-

    veldenfaciliteiten (HFML). Het HFML heeft

    zich, mede dankzij een grote investerings-

    bijdrage van Mc 23 van NWO/FOM en RU,

    in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een

    laboratorium met de hoogst mogelijke

    continue magneetvelden (tot 38 Tesla),

    waar zeer aansprekende wetenschappe-

    lijke resultaten mee worden behaald en

    dat een groeiend aantal topwetenschap-

    pers als gebruikers naar Nederland trekt.

    De grote internationale reputatie die het

    HFML geniet blijkt niet alleen uit recente

    evaluaties maar ook uit het feit dat het

    HFML leider is van het dit voorjaar erkende

    internationale consortium dat de totstand-

    koming van een European Magnetic Field

    Laboratory (EMFL) tot stand gaat brengen.

    De andere partners in EMFL zijn CNRS

    (Frankrijk) en FZD, onderdeel van de Helm-

    holtz Gesellschaft (Duitsland). Het EMFL/

    HFML staat zowel op de Europese ESFRI

    Roadmap 2008, als op de Nederlandse

    Roadmap van de Commissie Van Velzen.

    Deze vooraanstaande positie van het HFML

    is sinds 2003 bereikt met benutting van

    circa 30% van de maximale capaciteit van

    de HFML-faciliteiten en vanuit een lokale

    universi taire inbedding. FOM wil zich in de

    komende periode sterk maken voor het

    realiseren van de het realiseren van de

    volgende toekomstamibities:

    (i) verruiming van de exploitatiemidde-

    len met circa Mc 3,5 per jaar met als

    doel benutting van de totale capaciteit

    (circa 3000 magneeturen per jaar);

    (ii) versterking van het wetenschappelijk

    programma op de vier gebieden Nano-

    fysica en halfgeleiders, Soft condensed

    matter, Sterk gecorreleerde elektron

    systemen en Magneettechnologie;

    (iii) ontwikkeling door RU en FOM van een

    adequate nationale inbedding van het

    HFML waardoor in internationale

    optiek een gelijkwaardige positie

    wordt gecreëerd ten opzichte van

    CNRS en FZD, zodat met overtuiging

    invulling kan worden gegeven aan de

    leidende rol in het EMFL en andere

    Europese ontwikke lingen. Samenwer-

    king met andere (te realiseren) facili-

    teiten op de Nijmeegse campus zal de

    internationale positionering van

    Nederland verder versterken.

    FOM zal met het College van Bestuur van

    de RU in overleg treden hoe gezamenlijk

    opgetrokken kan worden om deze ambi-

    ties te doen realiseren.

    Andere initiatievenVerder zet FOM zich krachtig in voor het

    verkrijgen van toegang voor Nederlandse

    onderzoekers (fysici, chemici, biologen en

    medici) tot vrije-elektronen lasers in het

    harde en zachte röntgengebied. De belang-

    rijkste optie op dit moment is de X-FEL in

    Schematisch polymeermodel van de opvouwing van de DNA

    (chromatine) draad in de celkern. Voorspelling van dit recent

    ontwikkelde model is dat er lussen worden gevormd die

    onderling sterk van grootte verschillen en onregelmatig over

    het polymeer verdeeld zijn. De bolletjes markeren de

    DNA-DNA interacties aan de basis van de lussen.

    Dit onderzoek wordt gedaan in het kader van FOM-

    programma 103 ‘DNA in action: physics of the genome’.

    19Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • Hamburg. Na de verhui zing van FELIX/

    FELICE naar Nijmegen zal FOM via een

    focusgroep nog geruime tijd - personeel en

    fi nancieel - medeverantwoordelijkheid

    dragen voor de exploitatie van deze toon-

    aangevende internationale gebruikers-

    faciliteit. Uiteraard zal naar synergie-effec-

    ten worden gestreefd met de andere daar

    aanwezige faciliteiten (HFML, NMR e.d.).

    Een andere belangwekkende ontwikkeling

    betreft de European Spallation Source die

    in Zweden gebouwd gaat worden. De

    belangstelling van de fysica voor onder-

    zoek met neutronen is beperkt en het ligt

    derhalve voor de hand dat andere discipli-

    nes ten aanzien van een eventuele Neder-

    landse betrokkenheid bij deze grote gebrui-

    kersfaciliteit de ‘lead’ te nemen.

    Wel wil FOM actief gaan participeren in

    internationale voorstudies naar de Com-

    pact Linear Collider.

    In het kader van ‘focus en massa’ en ‘taak-

    verdeling en concentratie’ wil FOM ook de

    vor ming en instandhouding van ‘centers of

    excellence’ actief initiëren en steunen.

    Hierbij gaat het voornamelijk om

    • Nanofysica/technologie (Kavli Instituut,

    TUD);

    • Theoretische natuurkunde (‘Golden Tri-

    angle’: UU+UvA+LEI).

    Relevante instrumenten: initiatieven met NWO

    in het kader van speerpunt van NWO.

    4.4 Samenwerken met de industrie en de technologische instituties

    De in het vigerende Strategisch Plan geïn-

    troduceerde Industrial Partnership Pro-

    gram mes (IPP’s) worden wegens succes

    verder ontwikkeld. FOM heeft de ambitie

    het aantal in uit voering zijnde program-

    ma’s in de komende strategieperiode te

    verhogen tot 20 (nu 14). Hiervan zouden er

    dan minstens 5 van het type ‘FOM-werk-

    groep in bedrijfslab’ moeten zijn. Dat zijn

    er nu bijna twee: één uitstekend lopend en

    daarom begin 2010 gecontinu eerd bij Phi-

    lips en één in oprichting bij ASML. Nieuwe

    kandidaten voor de vestiging van een

    FOM-groep zijn bijvoorbeeld Shell, FEI,

    Corus en Unilever. De uitbrei ding van het

    aantal IPP’s dient gedreven te worden door

    de markt, c.q. de interesse van bedrijven

    én onderzoekers.

    Het IPP instrument, dat in 2004 van start is

    gegaan, zal halverwege de komende strate-

    gieperiode geëvalueerd worden. Dan zul-

    len er voldoende IPP’s afgesloten zijn om

    zowel de meerwaarde voor de wetenschap

    als voor de industrie te kunnen bepalen.

    In generieke zin staat FOM open voor de

    ontwikkeling van nieuwe arrangementen

    die aansluiten bij de ongewisse toekomst

    van de industriële research. Het is van

    groot belang dat het bedrijfsleven nauw

    verbonden blijft met fundamenteel onder-

    zoek. Naast IPP’s en FOM-groepen in hun

    laboratoria zou dat kunnen door in eigen

    beheer op aan zienlijke schaal basisonder-

    zoek te blijven uitvoeren. Vooral voor het

    MKB is het zoeken naar nieuwe en klein-

    schaliger vormen van samenwerking van

    belang: zowel de fi nan ciële omvang van

    een IPP als de duur van een oio-aanstelling

    zijn voor het MKB vaak belangrijke barriè-

    res voor publiek/private samenwerking.

    De initiatieven tot meer en betere benut-

    ting van FOM-kennis, in gang gezet met de

    FOM-Valorisatienota, worden met vaste

    hand uitgerold. Ondernemerschap krijgt

    daarbij gaandeweg meer aandacht. FOM

    zal zich er extra voor inzetten dat de hoge

    kwaliteit van het fysisch onderzoek in

    Nederland wordt ingezet voor het aantrek-

    ken van buiten landse bedrij ven en het

    Elektronenmicroscoop met optische toegang

    voor ‘pump-probe’ metingen: de paarse

    laserbundel genereert d.m.v. foto-emissie

    ultrakorte (‘probe’) elektronenpulsen

    (rode bundel) waarmee de voortgang van

    processen met 100 femtoseconde resolutie

    bestudeerd kan worden, die door de gele

    gepulste (‘pump’) laserbundel in gang zijn

    gezet. Deze techniek komt uit het Industrial

    Partnership Programme I14 dat nanotechno-

    logie met elektronenmicroscopie combineert.

    (Boven) Het HFML met op de voorgrond de

    vijver van het NMR paviljoen.

    (Rechtsboven) Eén van de weerstandmagneten

    gezien vanuit de bovenliggende verdieping

    waar complexere experimentele opstellingen

    voor HFML kunnen worden gebouwd.

    20Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • behouden van bestaande bedrijven voor

    Nederland. Een toe gankelijke en excellente

    wetenschapsgemeenschap, sterke oplei-

    dingen en succesvolle instrumenten voor

    publiek/private samenwerking zijn belang-

    rijke voorwaarden voor een goed vesti-

    gingsklimaat.

    In het buitenland zijn de afgelopen jaren

    verschillende nieuwe industriële onder-

    zoeks laboratoria geopend waar onderzoek

    wordt gedaan dat deels sterke links heeft

    met onderzoek op gebieden waar de Neder-

    landse fysica sterk in is (Microsoft Sta-

    tion-Q, met onderzoek op het gebied van

    topological quantum computing op de

    campus van UCSB, HP Labs in Bristol, met

    onder meer onderzoek aan cloud compu-

    ting). FOM/N wil zich inzetten vergelijkbare

    activiteiten in Nederland te stimuleren.

    Nieuwe fysische ontwikkelingen vormen

    een belangrijke voedingsbodem voor tech-

    nologievernieuwing en innovatie. Daarom

    zal FOM ook in de komende jaren krachtig

    blijven inzetten op samenwerking met

    organisaties met belangrijke technologi-

    sche doelstellingen. Dit geldt zowel grote

    technologische instituten als ECN en TNO,

    maar ook de technologische topinstituten

    M2i, DPI en TIFN. In het universitaire

    domein zijn de STW en de drie TU’s voor

    FOM/N uiteraard de geëigende partners.

    Nederland heeft een sterke positie op het

    gebied van stroming en warmte, zowel

    weten schappelijk, technologisch als indus-

    trieel. Om die positie te handhaven zijn

    steeds nieuwe impulsen nodig. Het is der-

    halve van belang dat spoedig een vervolg

    wordt gegeven aan de conferentie ‘Chan-

    ging Flows’ die in juni 2009 werd gehou-

    den, om daar mee de basis te leggen voor

    een FES-programma van Mc 50 met een

    EZ-bijdrage van 50%. Het overleg hierover

    met Agentschap NL (v/h SenterNovem) is

    in 2009 gestart. Samenwerkings partners

    van FOM zijn hier STW, het Burgerscen-

    trum, grote techno logische instituten en

    een breed scala aan bedrijven.

    Relevante instrumenten: Industrial Partnership

    Programmes, FES.

    4.5 20 in 2020: Ambitieus programma ter vergroting van het aantal vrouwelijke weten-schappers

    Zoals in sectie 3.3 is aangegeven, is het

    aandeel van vrouwelijke fysici in de

    wetenschap pelijke staf van instituten en

    universiteiten in internationaal opzicht

    onacceptabel laag. FOM/N zal de komende

    planperiode een ‘20 in 2020’ initiatief ont-

    wikkelen met het doel in het jaar 2020 te

    komen tot 20% vrouwelijke staf. Gedacht

    wordt aan een nationaal pro gramma geïn-

    spireerd door het succesvolle Rosalind

    Franklin programma van de RuG. Net als

    destijds bij de door FOM ingestelde spring-

    plankposities zal dit programma mikken

    op in internationaal opzicht de beste vrou-

    welijke wetenschappers. Van belang is om

    dit programma een tiental jaren te laten

    lopen, zodat een carrièreperspectief wordt

    geboden aan de huidige generatie vrouwe-

    lijke promovendi en postdocs.

    FOM/N zal zich er hard voor maken om

    met NWO-centraal, het Landelijk Netwerk

    Vrouwelijke Hoogleraren en OCW te

    komen tot een wetenschapsbreed initia-

    tief. Indien dit fi nancieel onhaalbaar mocht

    blijken, zal FOM/N ijveren voor een beperk-

    ter initiatief voor de fysica en chemie (in

    het kader van de sectorplannen) of alleen

    voor de fysica.

    Het FOm/v-programma is in veel opzichten

    complementair aan het voorgestelde

    natio nale ‘20 in 2020’ programma. Door

    middel van maatwerk heeft het zich de

    afgelopen jaren bewezen als een succesvol

    programma voor het bevorderen van de

    participatie van vrouwen. Het fi nanciert

    zowel persoonsgebonden postdocs, die

    dienen als opmaat voor een wetenschap-

    pelijke carrière, als ook overbruggingssub-

    sidies naar een vaste positie als U(H)D of

    hoogleraar. Het FOm/v-programma zal dan

    ook met kracht worden voort gezet. Daarbij

    zal het werkgebied worden uitgebreid tot

    het bieden van oplos singen voor de two-

    body problematiek. In tegenstelling tot bij-

    voorbeeld Amerikaanse universiteiten ken-

    nen de meeste Nederlandse instellingen

    namelijk geen aparte programma’s voor

    het aantrekken van dual-career couples.

    In het door FOM in het voorjaar van 2010 te

    tekenen ‘vrouwencharter’ committeert

    FOM zich voor de eigen organisatie wel aan

    de ‘20 in 2020’ doelstelling voor de totale

    senior-staf, dat wil zeggen van alle weten-

    schappelijke, technische en overige func-

    ties met eind schaal 12 of hoger is in 2020

    minimaal 20% bezet door een vrouw. Deze

    doelstelling geldt ook voor elk organisatie-

    onderdeel (AMOLF, FOM-Nikhef, Rijnhui-

    zen, BUW en bureau) afzonderlijk. Met

    het management zullen over het bereiken

    van deze doelstelling pres tatieafspraken

    worden gemaakt.

    Op basis van de huidige 117 plaatsen com-

    mitteert de FOM-organisatie zich eraan er

    voor te zorgen dat in 2015 minstens 16 en

    in 2020 minstens 24 senior-staffuncties

    bezet zullen zijn door een vrouw; nu zijn

    dat er nog maar 8.

    Relevante instrumenten: FOm/v-programma,

    interne prestatieafspraken, nieuw initiatief met

    NWO en LNVH, geënt op Rosalind Franklin

    programma RuG en ‘sprinkplankposities’ van

    FOM in de negentiger jaren.

    21Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • 5. Onderzoeks-plannen

    In dit hoofdstuk geven we een beknopte

    samenvatting van de foci die in de diverse

    sub gebieden van de natuurkunde de

    komende jaren centraal zullen staan. Ook

    schetsen we de eerste ideeën voor de

    nieuwe missies en de daaruit voortvloei-

    ende ambities van onze instituten. Omdat

    instituten op subgebieden actief zijn verto-

    nen deze beschrijvingen hier en daar over-

    lap.

    5.1 Subgebieden

    Voor de inhoudelijke aansturing verdeelt

    FOM de fysica in zeven subgebieden. In

    onderstaande tabel is met steekwoorden

    samengevat welke thematieken in de

    diverse subgebieden de komende jaren

    centraal zullen staan.

    5.1.1 Subatomaire fysica (SAF)De subatomaire fysica schetst een uniek

    perspectief op de elementaire bouwstenen

    van de materie en hun interacties. Ener-

    zijds levert dit een gedetailleerde kwanti-

    tatieve beschrijving van de evolutie van

    ons Universum. Anderzijds botsen in ver-

    snellers (zoals de LHC, Large Hadron Colli-

    der) deeltjes onder vergelijkbare omstan-

    digheden als er heersten in een minuscule

    fractie van een seconde na de Oerknal.

    Ondanks deze succes sen resteren grote

    uitdagingen, zoals (oplopend in complexi-

    teit): Bestaat het Higgs deeltje en zo ja, hoe ver-

    klaart het de elementaire deeltjes massa’s?

    Bestaat het quark-gluon plasma? Bestaan gra-

    vitatiegolven? Kosmische stralingsbronnen?

    Wat is de ware aard van neutrino’s? Wat is

    donkere materie? Hoe zit het nu echt met anti-

    materie? Hoe de algemene relativiteitstheorie

    en de quantummechanica te verenigen? Waar-

    om drie deeltjesfamilies? Het antwoord op elk

    van bovenstaande vragen leidt vrijwel

    zeker tot een Nobelprijs.

    De Nederlandse theoretische subatomaire

    fysica heeft een excellente staat van dienst

    (1999 Nobelprijs). Met de huidige speer-

    punten kosmologie en fenomenologie,

    waar onder het state-of-the-art computer

    algebra programma FORM, en een gere-

    nommeerde snaartheorie gemeenschap

    behoort de Nederlandse theoretische sub-

    atomaire fysica tot de wereldtop.

    Het zwaartepunt van het Nederlandse

    experimentele subatomaire fysica pro-

    gramma is gericht op de LHC. Het FOM-

    instituut voor subatomaire fysica Nikhef

    (FOM-Nikhef) fungeert daarvoor - als spil

    van Nikhef, het nationale samenwerkings-

    verband van FOM met vier universiteiten

    dat de Nederlandse activiteiten bundelt en

    coördineert - als thuisbasis. De concentratie

    op LHC is in lijn met het Nederlandse CERN

    lidmaatschap en anticipeert op LHC’s ont-

    dekkingspotentieel beginnend in 2010 en

    doorlopend tot minimaal 2020: Higgs,

    donkere materie, antimaterie, quark-gluon

    plasma,… Daarnaast heeft het KVI een

    internationale reputatie op het terrein van

    lage energie precisie metingen van funda-

    mentele symmetrieën bij het AGOR

    cyclotron (TRIμP programma). Deze experi-menten zijn zeer gevoelig voor nieuwe fysi-

    sche verschijnselen en daarom wil KVI dit

    type onderzoek na de afronding van het

    TRIμP programma in 2013 continueren (opties: muon g-2, 0νββ, etc.). Complemen-tair aan versneller gelieerd onderzoek heeft

    Nederland de afgelopen jaren een promi-

    nente positie verworven op het internatio-

    naal snel groeiende onder zoeksterrein van

    de astrodeeltjesfysica. De Nederlandse

    speer punten voor het komend decennium

    zijn: neutrino puntbronnen (ANTARES/

    KM3NeT), kosmische stra lingsbronnen (Pierre

    Auger Observatorium) en gravitatiegolvende-

    tectie (Virgo/LISA). Daarnaast is Nikhef

    via een EU project betrokken bij een

    experiment (XENON) om donkere materie te

    Voor de start van de LHC was veel

    aandacht van de media, die de weg naar

    het Nikhef wisten te vinden.

    22Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • ontdekken, Nikhef streeft op korte termijn

    naar een structurele inbed ding van deze

    veel belovende activiteit. Samen overwegen

    KVI en Nikhef te participeren in het door

    CERN geëntameerde toekomstige lineaire

    e+e− versneller project CLIC.

    Het subatomair fysische onderzoek is pri-

    mair nieuwsgierigheid gedreven, en ver-

    heugt zich in een enorme publieke belang-

    stelling. Niettemin draagt het essentiële en

    grens verleggende versneller, detector R&D

    en ICT onderzoek op het Nikhef en KVI ook

    bij aan de valorisatie doelstellingen van de

    FOM. Nikhef heeft de intentie de huidige

    samenwerking met industriële partners

    (PANalytical en Philips) op röntgen detectie

    gebied te expanderen. KVI is nauw betrok-

    ken bij de ontwikkeling van innovatieve

    medische instrumentatie en zal dit de

    komende jaren verder uitbouwen binnen

    de kaders van NWO's NIG ambitie. Een sig-

    nifi cante fractie van het Nederlandse

    internet verkeer loopt via het Nikhef.

    Samen met SARA ontwikkelt Nikhef het

    leeuwendeel van de nationale grid compu-

    ting infrastructuur en streeft Nikhef naar

    een structurele natio nale en internationale

    (EGI) inbedding hiervan.

    5.1.2 Nanofysica/technologie (NANO)Nanowetenschap en -technologie in

    Nederland vinden plaats binnen specifi eke

    institu ten die zowel direct vallen onder

    FOM-NWO of verbonden zijn met de

    landelijke univer siteiten. Ook de grote en

    middelgrote industrieën hechten een

    groot belang aan nano-ontwikkelingen. Dit

    blijkt niet alleen uit de industrie-eigen

    strategie maar ook uit het belang dat de

    industrie hecht aan de nationale initiatie-

    ven die samenwerking tussen academie en

    de industrie versterken (FOM-IPP,

    NanoNed, het Holst Centre, het Nederlands

    Nano Initiatief, het Innovatieplatform).

    Alle indicatoren plaatsen de kwali teit

    Fysica van Levensprocessen (FL)- experimentele, theoretische en

    statis tische fysica van:

    • biomoleculen

    • biomoleculaire assemblies

    • biomoleculaire netwerken

    • cellen

    • fotosynthese

    • neurale netwerken

    Nanofysica/technologie (NANO)- nanomedicine

    • bionano interfaces

    • nano imaging celprocessen

    • lab-on-a-chip nanofl uïdische

    syste men

    • drug delivery

    • nanosensoren

    - beyond Moore

    • nanofotonica, -optica en -elektronica

    • quantum information processing

    • spintronica

    • grafeen

    • plasmonics

    • moleculaire-schaal devices en

    geïnte greerde schakelingen

    • single-foton en single-elektron

    detec toren

    - functional nanoparticles and nano-

    patterned surfaces

    • nanodeeltjes

    • nanomaterialen

    • nanofabricage

    • ultradunne lagen

    • quantum dots

    • instrumentatie voor observatie en

    manipulatie op nanoschaal

    Fusiefysica (FuF)- magnetohydrodynamica van hete

    plasma’s

    - plasma-wand interactie en

    reactormaterialen

    - Tokamak fysica

    Subatomaire fysica (SAF)- elementaire deeltjesfysica

    - astrodeeltjesfysica

    • diep-zee neutrino-onderzoek

    • radiodetectie kosmische stralen

    • gravitatiegolven

    - quantumgravitatie

    - stringtheorie

    - versneller- en detectietechnologie

    Gecondenseerde materie en optische fysica (COMOP)- atoom- en molecuulfysica

    - koude atomen en Bose-Einstein

    condensatie

    - quantum- en niet-lineaire optica

    - oppervlakte- en grenslaagfysica

    - structuur en eigenschappen van

    gecondenseerde materie

    (incl. ‘materials science’)

    - collectieve verschijnselen

    - zachte materie (o.a. polymeren en

    colloïden)

    Fenomenologische fysica (FeF)- vloeistoffysica in de brede zin

    • simpele en complexe vloeistoffen

    • micro- en nanofl uidica

    • turbulentie en geofysische stroming

    • akoestiek en ultrageluid in

    vloei stoffen

    • lage temperatuur plasmafysica

    - meso- en macroscopische fysica van

    materialen

    • materialen voor miniaturisatie

    • samengestelde materialen

    • biomaterialen

    • frictie en tribologie

    • synthese van materialen

    - metrologie en instrumentatie

    • optische meettechnieken

    • medische instrumentatie

    (incl. klinische toepassingen)

    Overige fysica (OF)- mathematische fysica

    - astrofysica

    - fysische informatica/computational

    physics (incl. grid-computing)

    - atmosferische fysica

    - grondslagenonderzoek

    23Strategisch Plan FOM/N 2010-2015

  • en impact van de

    nano-fysica en

    -chemie in Neder-

    land binnen de

    wereld top-5. Bin-

    nen Nederland zijn nationaal - in de Stra-

    tegische Research Agenda Nanotechnolo-

    gie - vier generieke thema’s (beyond Moore,

    nanomaterials, bio-nano en nano-fabrica-

    tie) en vier applicatiegebieden (nano-

    medicine, voeding, energie en schoon

    water) gedefi nieerd. Deze thema’s, die zijn

    uitgewerkt in de focusnotitie NANO, zijn

    zowel wetenschappelijk als voor het

    bedrijfsleven van belang. Binnen deze

    thema’s is veel onderzoek direct te

    relateren aan het onderzoek binnen de

    FOM.

    Binnen de bovengenoemde thema’s zijn

    drie niveaus van wetenschappelijk integra-

    tie en complexiteit aan te geven die de

    Nederlandse nanowetenschap op top

    niveau moeten houden, de multidiscipli-

    naire basis verbreden, en de samenwer-

    king met de industrie verder versterken:

    1. De fysica van NANO structuren

    Het onderzoek naar het gedrag van ato-

    men, moleculen en elementaire excita-

    ties (fonon, elektron, foton, spin) in een

    (geïsoleerde) nanostructuur of nano-

    device is al jaren een van de prioriteiten

    van de natuurkunde. De essentie blijft

    het verband tussen de nano-geometrie

    en het gedrag van één enkel atoom,

    molecuul of excitatie. Nieuwe techni-

    sche ontwikkelingen op bijvoorbeeld het

    gebied van nanofabricage, 1-foton en

    1-elektron detectoren, en nabije-veld

    licht en kracht detectie geven dit gebied

    in de komende vijf jaar een nieuwe

    impuls. Het gebied vormt de basis zowel

    voor het tweede integratie-niveau geba-

    seerd op multi-disciplinariteit als voor

    het derde niveau van complexe syste-

    men en materialen.

    2. NANO in een multidisciplinair kader

    Multidisciplinariteit is en blijft een

    belangrijk kenmerk van de nanoweten-

    schappen. Niet alleen is de combin