FOM bw StratPlan - NWO-I · 2016. 6. 29. · 6. Instrumenten 30 6.1 Vernieuwingsimpuls 30 6.2...
Transcript of FOM bw StratPlan - NWO-I · 2016. 6. 29. · 6. Instrumenten 30 6.1 Vernieuwingsimpuls 30 6.2...
-
fomStichting voor Fundamenteel Onderzoek der MaterieStichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie
www.fom.nl
STIC
HT
ING
FOM
T
OPFY
SICA
MID
DEN
IN D
E WER
ELD | ST
RA
TEG
ISCH
PLAN
FOM
/N 2010-2015
Topfysica midden in de wereld
Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
Een attoseconde-kijkje in de binnenkant van een molecuulVoor de allereerste keer is een groep Europese
onderzoekers erin geslaagd om met atto-
seconde laserpulsen de beweging van
elektronen in een molecuul te observeren.
Dit resultaat is een belangrijke stap in het
ontrafelen van de manier waarop de extreem
snelle bewegingen van elektronen aan de basis
staan van elementaire chemische reacties.
De onderzoeksresultaten zijn op 10 juni 2010
gepubliceerd in Nature.
Het plaatje zelf is een artistieke weergave
van de bewegingen van het elektron van links
naar rechts in het molecuul. Op het moment
dat het molecuul in twee delen wordt gebroken
blijft het elektron op de linkerhelft.
Colofon
Dit is een uitgave van de Stichting voor
Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM).
Postbus 3021 3502 GA Utrecht
Telefoon (030) 600 12 11
Fax (030) 601 44 06
E-mail [email protected]
Website www.fom.nl
Redactie
Gabby Zegers
Illustraties
American Physical Society
Mike van Bemmelen
Nedelec Groep, EMBL
Real Time Monitor
Bram Saeys
Nout Steenkamp Fotografi e
Robert Jan Stokman
Vormgeving en productie
Badoux Drukkerij bv, Houten
Juli 2010
Oplage 1500 exemplaren
De Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM)
is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Zouten zetten water vastAls positief en negatief geladen zoutionen samen-
werken, kunnen ze watermoleculen sterk beïnvloeden.
Onderzoekers van het FOM-instituut AMOLF in
Amsterdam hebben met femtoseconde (1 fs = 10-15 s)
lasertechnieken onderzocht hoe de dynamica van
water beïnvloed wordt door de aanwezigheid van
ionen. Ondanks de essentiële rol van ionen op water
bij vele processen, zoals het functioneren van eiwitten,
was tot nu toe niet duidelijk wat deze invloed inhield
en hoe ver deze reikte. De onderzoekers publiceerden
hun resultaten op 20 mei 2010 in Science.
Bovenste plaatje: De dipoolassen van de water-moleculen wijzen radiaal weg van het positief
geladen ion. Reoriëntatie rondom de dipo propellor-
achtige beweging: semi-rigide hydratatie.
Middelste plaatje: Eén OH-groep van elk water-molecuul wijst naar het negatief geladen ion.
Reoriëntatie rondom de OH-as leidt tot een propellor-
achtige beweging: semi-rigide hydratatie.
Onderste plaatje: Door een gezamenlijk effect van cationen en anionen kan een groot aantal watermole-
culen als het ware vastgezet worden.
-
Topfysica midden in de
wereldStrategisch Plan FOM/N 2010-2015
1Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
1. Hoofdlijnen nieuwe strategie 4
2. Vertrekpunt 8
3. Maatschappelijke context 10
3.1 Energie en andere maatschappelijke vraagstukken 10
3.2 Bedrijfsleven 11
3.3 Universiteiten en Sectorplan 12
3.4 Outreach 13
3.5 Internationale samenwerking en Europa 14
4. Speerpunten 16
4.1 Topfysica 16
4.2 Physics for Energy 16
4.2.1. Uitbouw FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen tot 17
FOM-instituut voor funderend energieonderzoek met een nationale
coördinerende taak
4.2.2 Focusgroepen 18
4.2.3 Young Energy Scientists 19
4.2.4 Samenwerking met andere disciplines en Cross-Disciplinary 19
Programmes
4.3 Grote researchinfrastructuren 19
4.4 Samenwerken met de industrie en de technologische instituties 20
4.5 20 in 2020: Ambitieus programma ter vergroting van het aantal 21
vrouwelijke wetenschappers
5. Onderzoeksplannen 22
5.1 Subgebieden 22
5.1.1 Subatomaire fysica (SAF) 22
5.1.2 Nanofysica/technologie (NANO) 23
5.1.3 Gecondenseerde materie en optische fysica (COMOP) 24
5.1.4 Fysica van Levensprocessen (FL) 25
5.1.5 Fenomenologische fysica (FeF) 26
5.1.6 Fusiefysica (FuF) 26
5.1.7 Overige fysica 27
5.2 Instituten 27
5.2.1 AMOLF 27
5.2.2 FOM-Nikhef 28
5.2.3 Rijnhuizen 29
Inhoudsopgave
2Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
6. Instrumenten 30
6.1 Vernieuwingsimpuls 30
6.2 Projectruimte 30
6.3 Programma’s 30
6.4 Focusgroepen 32
6.5 Instituutsmissies en missiebudgetten 33
7. Organisatie 34
7.1 Het bestuur 34
7.2 Subgebieden en werkgemeenschapscommissies 34
7.3 Referenten 36
7.4 Regievorming met instituten, focusgroepen en programma’s 36
7.5 FOM-bureau en N-bureau 37
8. Personeel 38
8.1 Algemene beleidsaccenten 38
8.2 Beleidsaccenten per personeelscategorie 39
8.2.1 Wetenschappelijk personeel in vaste dienst 39
8.2.2 Wetenschappelijk personeel in tijdelijke dienst 40
8.2.3 Ondersteunend personeel 41
9. Kosten en fi nanciering 42
9.1 Interne verschuivingen (‘zero-sum game’) 42
9.2 Structureel accres 43
9.3 Bijzondere impulsen voor speerpunten 44
Bijlagen 47
1. ‘Geconsolideerde’ FOM/N-begroting 2010-2015 48
2. Lijst van afkortingen 50
3. Kengetallen 52
3Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
1. Hoofdlijnen nieuwe strategie
Kernpunt van de strategie van FOM/N voor
de komende jaren is om de organisatie
goed te positioneren in de veranderende
omgevingswereld van de Nederlandse
natuur kunde.
De afgelopen jaren heeft zich niet alleen in
het bedrijfsleven en de samenleving maar
ook binnen de natuurkunde een aantal
ontwikkelingen voltrokken, die elkaar ver-
sterken en die vragen om nieuwe accenten
in de FOM/N-strategie. Impulsen zijn
vooral nodig daar waar natuurkundigen
samenwerken met wetenschappers van
andere disci plines en waar zij impact heb-
ben op de samenleving en haar toekomst.
FOM/N plaatst zich in dit strategisch plan
midden in de wereld. Open en zichtbaar,
altijd handelend vanuit een ijzersterke dis-
cipline. De instandhouding van dit sterke
merk is van cruciaal belang en raakt de
kern van de missie van FOM/N om ver-
nieuwend fundamenteel natuurkunde-
onderzoek in ons land te bevorderen.
Samengevat: FOM/N gaat de komende
jaren voor topfysica midden in de wereld!
Topkwaliteit primairHet fundamenteel nieuwsgierigheids-
gedreven natuurkundeonderzoek (de
‘physics for science’) is in Nederland van
uiterst hoge kwaliteit. Het heeft een
interne dynamiek die excellentie en ver-
nieuwing stimuleert. Bovendien heeft
excellentie aantrekkingskracht op studen-
ten en (jonge) onderzoekers uit binnen- en
buitenland. Adequate fondsen, infra-
structurele voorzieningen van wereld-
klasse en een competitief klimaat zijn
daarbij nodig om de vitaliteit en excellen-
tie van de fysicabeoefening te blijven
garanderen. Daar zal FOM/N zich in de eer-
ste plaats voor blijven inzetten. Het instru-
mentarium dat daarvoor in de afgelopen
jaren is ontwikkeld, is daarop toegesneden
en wordt wegens succes geprolongeerd.
Fysica voor de samenlevingDe eerste belangrijke ontwikkeling van de
afgelopen jaren die van invloed is op de
inzet van FOM/N op het gebied van ‘physics
for society’, is het feit dat in de maatschap-
pij een breed besef is gegroeid dat onze
samenleving de komende eeuw voor onge-
kende uit dagingen staat. De belangrijkste
daarvan, die op het gebied van klimaat,
energie, duur zaamheid, gezondheid en
veiligheid, raken direct aan de toekomst
van ons bestaan. Het is duidelijk dat deze
problemen niet opgelost kunnen worden
zonder radicaal nieuwe concepten en tech-
nologieën, en dat bij de ontwikkeling daar-
van natuurkunde en natuur kundigen een
cruciale rol zullen spelen. Maar ook op kor-
tere termijn is het voor de vita liteit en het
innovatieve vermogen van onze kennis-
economie nodig om de natuurkunde met
kracht in te zetten. FOM heeft de afgelopen
jaren met name op dit laatste gebied suc-
cesvolle nieuwe initiatieven ontwikkeld in
de vorm van Industrial Partnership Pro-
grammes (IPP’s). Binnen deze programma’s
zijn op tal van gebieden nieuwe explora-
tieve onderzoeksprogramma’s aan univer-
siteiten en instituten gestart, rond thema’s
waarvoor vanuit de industrie behoefte is
aan exploratief onderzoek zonder dat dit
4Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
meteen tot toepassingen hoeft te leiden.
De IPP’s blijken een succesvol instrument
te zijn om het fundamenteel gerichte aca-
demisch onderzoek en het meer probleem-
gedreven industriële onderzoek nauwer te
doen verweven, bouwend op de sterktes
van beide partners. FOM zal zich daarom
de komende jaren inzetten voor het uit-
bouwen en versterken van de IPP’s en van
de diverse initiatieven ter bevordering van
de valorisatie.
EnergieIn de afgelopen jaren zijn er op instigatie
van FOM verkenningen uitgevoerd op het
gebied van energie en gezondheid. Dit
heeft geleid tot een inventarisatie van de
moge lijkheden voor de natuurkunde en
FOM/N om door middel van gerichte sti-
mulansen bij te dragen aan deze gebieden.
In dit strategisch plan wordt de keuze
gemaakt om de komende jaren vooral in te
zetten op het thema ‘energie’, zowel omdat
daar de potentie voor de natuurkunde het
grootst lijkt, als vanwege de overtuiging
dat er nu overduide lijk een sense of urgency
is, zowel nationaal als internationaal en
zowel in de wetenschap als in de maat-
schappij. Het is dan ook het centrale thema
in de nieuwe strategie van FOM/N. Ook in
het kader van de sectorplannen kiezen
verschillende universiteiten voor verster-
king van het onderzoek op dit thema.
Overal in de wereld voelen jonge veel-
belovende onderzoekers zich steeds meer
door energievraagstukken aangetrokken.
Ter versterking van al deze ontwikkelingen
en van het veld wordt het FOM-Instituut
voor Plasmafysica te Rijnhuizen uitge-
bouwd tot een FOM-instituut voor funde-
rend energie onderzoek dat ook de natio-
nale coördinatie op dit gebied op zich zal
nemen. Daarnaast wordt een substantiële
impuls gegeven aan het onderzoek op dit
thema door nieuw op te richten focusgroe-
pen en door nieuwe YES! posities (voor
Young Energy Scientists) te creëren.
De ontwikkelingen
naar dit nieuwe
Strategisch Plan
FOM/N zijn in een
select gezelschap
bediscussieerd in
april 2010.
5Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
Samenwerken met andere disciplinesZoals ook al in het sectorplan natuurkunde
gesignaleerd is, werken veel bètaweten-
schappers in de praktijk in interdiscipli-
naire verbanden. Dit geldt zeker voor veel
van het industrieel onderzoek en dat op
het gebied van maatschappelijke thema’s
zoals energie. Deze trend zal zich alleen
maar versterken. Immers, ook veel van het
door louter nieuwsgierigheid gedreven
onderzoek is in toenemende mate multi-
of interdisci plinair. Enkele voorbeelden:
onderzoek op het gebied van de biofysica
is vaak in samen werking met biologen en
medische onderzoekers, binnen de nano-
science krijgt de nano fl uidics raakvlakken
met de biologie en de fysica van de gecon-
denseerde materie. De uitdaging voor
FOM/N de komende jaren is om binnen dit
steeds breder en com plexer wordend spec-
trum van activiteiten te opereren, richting
te geven en meerwaarde te creëren. Veel
van de toekomstige nieuwe initiatieven
zullen samen met andere disci plines en
gebiedsbesturen van NWO, of met andere
partners daarbuiten, getrokken moeten
worden. Dit geldt met name ook voor de
NWO-thema’s waaraan de natuur kunde
wil bijdragen en in het bijzonder voor het
NWO-thema ‘duurzame energie’ waarvan
FOM/N de trekker is. Uitgangspunt daarbij
is en blijft dat kwalitatief hoog waardig
interdisciplinair onderzoek alleen mogelijk
is als het bouwt op sterke disci plines. Het
FOM/N-beleid om extra aandacht te geven
aan instrumenten en mogelijk heden voor
multi- en interdisciplinair onderzoek is
ook van belang vanuit het oogpunt van de
nationale doelstelling het aantal studen-
ten en promovendi in de natuurkunde te
ver groten. Immers, de ervaring leert dat
een andere groep talentvolle jonge mensen
dan de traditionele natuurkundestudent,
wordt aangetrokken door dit soort onder-
zoek.
The talent challenge over de volle breedteVoor het formuleren van de strategie en
het ontwikkelen van fi nancieringsinstru-
menten is het nuttig onderscheid te maken
tussen de drijfveer ‘physics for science’ en
‘physics for society’. De kern van de missie
en strategie van FOM/N blijft evenwel dat
het voor de bloei en het innovatieve ver-
mogen van het vakgebied belangrijk is over
het gehele onderzoeksspectrum voldoende
kracht te hebben. Immers, juist ook uit het
nieuws gierigheidsgedreven onderzoek
komen vaak verrassende nieuwe inzichten
en ideeën, die soms tot onvoorspelde
nieuwe toepassingen en technieken lei-
den. Bovendien blijft het fundamentele
onderzoek een belangrijke kweekvijver
Afgebeeld is een bellenzwerm van
16 bellen met een diameter van 4 mm.
De beweging en vervorming van
de bellen is voorspeld met behulp van
een Front Tracking model. Dit onderzoek
van FOM-oio Ivo Roghair valt onder het
FOM Industrial Partnership Programme
I13 ‘Fundamentals of Heterogeneous
Bubbly Flows’.
?
6Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
van jong talent; veel van deze creatieve
jonge wetenschappers verdienen na hun
promotie op andere plaatsen in de samen-
leving hun sporen.
In de hiernavolgende hoofdstukken
worden de hierboven beschreven hoofd-
lijnen van de strategie vertaald in concrete
plannen en initiatieven. Daarbij ligt de
focus op de ver anderingen die we te weeg
willen brengen en op onze nieuwe ambi-
ties. De speerpunten voor de komende
periode, die in hoofdstuk 4 staan uitge-
werkt, zijn:
• Adequate ondersteuning, tenminste op
het huidige niveau, van het (nieuws-
gierig heids gedreven) toponderzoek.
• Versterkt inzetten op funderend energie-
onderzoek via drie aanvalslijnen: uit-
bouw van het FOM-Instituut Rijnhuizen
tot een instituut voor funderend ener-
gieonderzoek met een nationaal coördi-
nerende taak, instelling van focusgroe-
pen en de introductie van bijzondere
posities voor Young Energy Scientists.
• Ondersteuning van de vorming en
exploitatie van ‘centers of excellence’ en
grote researchinfrastructuren, zoals het
hoge magneetveldenlab HFML. Bevorde-
ren van internationale samenwerking
rond en toegang tot dergelijke andere
centra, zoals de XFEL in Hamburg.
• Verdere intensivering van de samenwer-
king met de industrie, onder meer via
het succesvolle IPP-model.
• In het kader van stimulering van talent
zet FOM zich in voor een nationaal pro-
gramma om extra carrière-mogelijk-
heden in de natuurkunde en andere dis-
ciplines te creëren voor jonge excellente
vrouwen, met als doel te komen tot 20%
vrouwelijke staf in 2020 aan instituten
en universiteiten.
Momentopname van de Europese Enabling Grids for E-sciencE (EGEE) infrastructuur.
Doel is om een goede Grid infrastructuur op te zetten die 24 uur per dag beschikbaar is voor
wetenschappers. De gele en paarse lijnen geven respectievelijk gestarte en voltooide
gebruikerstaken aan. Het knooppunt CERN bij Genève, Zwitserland, is duidelijk herkenbaar
door het grote aantal taken dat voor de verwerking van de LHC gegevens nodig is.
7Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
2. Vertrekpunt
Het uitgangspunt van waaruit FOM/N de
nieuwe planperiode in gaat, is gunstig.
Sedert het programmaloket in 2007 weer is
open gegaan, hebben de vrije programma’s
zich steeds meer bewezen als een waarde-
vol instrument voor het stimuleren van
excellent onderzoek, samenwerking, cohe-
rentie en meerwaarde. Naast de project-
ruimte voor kleinere projecten zijn sedert
het vorige Strategisch Plan FOM/GBN 2004-
2010 de Industrial Partnership Program-
mes als nieuw beleidsinstrument ontwik-
keld en heeft FOM met de nota
‘Fundamenteel onderzoek voor de maat-
schappij’ het valorisatiebeleid vorm gege-
ven. Bovendien hebben de FOM-instituten
heldere missies en beschikken zij over een
realistisch missiebudget. Verken ningen
van de thema’s Energie en Gezondheid, die
aansluiten bij nationale thema’s van NWO,
hebben de uitdagingen voor fysisch onder-
zoek op deze gebieden geïnventa riseerd en
zijn, tezamen met de focusnotities voor de
subgebieden, richtinggevende documen-
ten voor de nabije toekomst.
De prioriteit voor Nanofysica/technologie
en Fysica van Levensprocessen in de afge-
lopen jaren heeft geresulteerd in sterk
gegroeide aandelen van deze subgebieden
binnen de programmatische bestedingen.
De prioriteit voor Fusiefysica kreeg vorm
via het FES-project ITER-NL. De FOM-acti-
viteiten op het gebied van de kernfysica
werden volgens plan en zonder gedwon-
gen ontslagen beëindigd. Volgens het
Nederlands Observato rium voor Weten-
schap en Technologie behoort de Neder-
landse fysica tot de wereldtop. De FOM-
instituten nemen de 1e, 2e en 5e plaats in
op de ranglijst van NWO-instituten wat
betreft wetenschappelijke impact. Verder
is het instrument van Industrial Partner-
ship Programmes dat in een tijd van grote
fi nanciële krapte in het leven werd geroe-
pen, een groot succes geworden. Met de
14 lopende programma’s is een totaal bud-
get gemoeid van Mc 56, waarvan ruim
meer dan de helft door het bedrijfs leven
wordt gefourneerd. FOM heeft inmiddels
IPP’s met sleutelspelers op technologie-
gebied zoals Philips, Shell, Nuon, Océ, FEI,
ASML, Corus, AkzoNobel, DSM, BASF en
Carl Zeiss.
Al deze uitstekende prestaties zijn te dan-
ken aan de combinatie van enerzijds de
grote inzet en creativiteit van Nederlandse
onderzoekers bij universiteiten, instituten
en bedrijven, en anderzijds de vooraan-
staande rol die FOM/N - ondanks relatief
beschei den middelen - op het gebied van
zowel ‘physics for science’ als ‘physics for
society’ kan spelen. Dit wordt mogelijk
gemaakt door een bijzonder effi ciënt aan-
sturingsmodel dat de volgende cruciale
componenten heeft: korte overleglijnen,
geïntegreerde aansturing van instituten en
universitaire groepen (effectieve organisa-
tiestructuur), hoge weten schap pelijke
standaarden (competitie), gezindheid tot
samenwerking (met andere NWO-gebie-
den, universiteiten, bedrijven e.d.),
internatio nale zichtbaarheid en - last but
not least - handelingsbekwaamheid (werk-
geverschap en rechtspositie). Dit
aansturings model is ‘2015 proof’ en dient
derhalve onverkort gehand haafd te blij-
ven.
De combinatie FOM/N maakt onderdeel uit
van de Nederlandse Organisatie voor
Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Zij
draagt zorg voor de integrale aansturing
van het fysisch onderzoek in de (para)uni-
versitaire sector van Nederland. FOM ver-
vult daarbij - met middelen van het Alge-
meen Bestuur van NWO - de rol van
instituten organisatie (waartoe thans
AMOLF, FOM-Nikhef en Rijnhuizen beho-
ren) en - met middelen van het Gebieds-
bestuur Natuurkunde van NWO - de rol
De wrijvingsweerstand tussen deeltjes met
verschillende spin (‘spin drag resistance’)
wordt voor gewone geleiders door afkoeling
kleiner. Theoretisch natuurkundigen toonden
aan dat deze weerstand voor ultrakoude
atomaire gassen spectaculair veel groter is
vanwege kwantummechanische veel-deeltjes
effecten, en zelfs juist toeneemt als het
systeem kouder wordt. Het artikel in Physical
Review Letters met deze resultaten was een
‘editor’s suggestion’.
8Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
van ‘funding agency’ voor programma’s en
projecten bij zowel universiteiten als insti-
tuten. Hoofdtaken van N liggen op het ter-
rein van persoonsgebonden subsidies
(zoals de Vernieuwings impuls), interdisci-
plinaire en internationale activiteiten en
- uiteraard - de subsidiëring van FOM. De
personele unie Uitvoerend Bestuur FOM en
Gebiedsbestuur N is vruchtbaar en effi ci-
ent, en houdt overleglijnen kort. De positie
van de fysica als basisdiscipline ‘midden in
de wereld’ vereist ook dat FOM/N zich inzet
voor goede banden en samenwerking met
andere vakgebieden, met respect voor ver-
schillende culturen en werkwijzen. De
goede relaties die de afgelopen jaren tus-
sen FOM/N en NWO zijn ontstaan, zijn dan
ook een belangrijke pijler voor het beleid
voor de komende planperiode, waarin
FOM/N ook in de toekomst zal investeren.
De termen ‘physics for science’ en ‘physics
for society’ zijn juist daarom zinvolle
begrip pen omdat ze de inspiratie van onze
onderzoekers benadrukken, en de drijf-
veren vormen van waaruit FOM/N bepaald
onderzoek stimuleert. Die beide drijfveren
blijken overi gens in een aantal gevallen
heel goed samen te gaan c.q. elkaar zelfs te
versterken.
Naast de invalshoek van de inspiratie
speelt bij de vormgeving van het onder-
zoekbeleid de aanpak een belangrijke rol.
Deze kan zowel monodisciplinair als inter-
disciplinair zijn.
Onderstaand diagram van missiekarakte-
ristieken dat reeds in de NWO-beleidsnota
Kennis Verrijkt (1995) werd gebruikt, brengt
beide invalshoeken samen. Per kwadrant
kunnen de in te zetten instrumenten ver-
schillen. Bij FOM/N zal het in alle gevallen
om fundamenteel onderzoek gaan.
De ondertekening van
het Charter Talent
naar de Top op
27 april 2010.
Ook FOM-directeur
Wim van Saarloos
ondertekende deze
intentieverklaring
voor meer vrouwen
in hogere posities in
de FOM-organisatie.
Tijdens de tweejaar-
lijkse FOm/v dag
komen de
FOM-vrouwen
bijeen voor lezingen
en verschillende
workshops.
Logo’s van de
bedrijven waarmee
FOM nu samen-
werkt in Industrial
Partnership
Programmes.
9Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
3. Maatschappe-lijke context
3.1 Energie en andere maatschappelijke vraagstukken
Wat sinds de vorige FOM-strategiebijeen-
komst in 2004 (‘Soest VI’ te Nijmegen) dras-
tisch is veranderd, is de actualiteit, urgen-
tie en complexiteit van de energieproble-
matiek. De mensheid ziet zich wereldwijd
voor de uitdaging geplaatst om de vraag
naar en het aan bod van energie op een
maatschappelijk verantwoorde en duur-
zame manier tot elkaar te brengen. Daarbij
is geen tijd te verliezen. De complexiteit
van dit probleem ligt vooral in het gegeven
dat de energievraag nauw verbonden is
met de behoefte aan economische groei en
welvaart, terwijl veel wetenschappelijke
en technische vragen openstaan. Met
incrementele verbeteringen van de hui-
dige technologieën kan geen duurzame
toekomst worden gebouwd. Integendeel, er
is juist een grote behoefte aan nieuwe
baanbrekende ideeën om energie te bespa-
ren, (duurzaam) te produceren, op te slaan,
te distribueren en effi ciënter aan te wen-
den. Een fundamentele speurtocht naar
nieuwe wegen (‘out of the box’ denken) is
een uitdaging die FOM/N in de komende
planperiode wil aangaan. Dat vereist een
volwaardig partnerschap van vraaggeïn-
spireerde ‘physics for society’ aan de ene
kant met ‘curiosity driven’ ‘physics for sci-
ence’ aan de andere kant. De tijd van ‘easy
energy’ is voorbij.
Het feit dat ‘Duurzame Energie’ ook een
centraal thema van NWO wordt, weerspie-
gelt niet alleen het breed gedragen gevoel
van urgentie, maar ook het feit dat de
energie problematiek zo veelomvattend is,
dat het raakt aan vrijwel alle disciplines
binnen NWO en vele andere partners.
FOM/N zal daarom niet alleen binnen de
natuurkunde sterk inzetten op funderend
energieonderzoek, maar ook investeren in
samenwerking met andere NWO-gebieds-
besturen en andere partners binnen dit
thema.
De fysica, de kennis en kunde van fysici,
wordt ook aangesproken door vraagstuk-
ken op andere maatschappelijke terreinen.
Denk aan de sleutelgebieden van het
Innovatie platform en centrale beleids-
thema’s in het overheidsbeleid, zoals High
Tech Systems & Materials, gezondheid en
milieu. FOM/N heeft samen met STW en
NanoNed het Natio naal Nano Initiatief
gevormd en de Strategische Research
Agenda Nanotechnologie opgesteld. Deze
agenda die in 2008 aan minister
Van der Hoeven van Economische Zaken
werd aangeboden, vormt een belangrijke
basis voor het FES-voorstel voor het sleu-
telgebied High Tech Systems & Materials,
getiteld ‘Towards a sustainable open inno-
vation ecosystem’, waarvoor de regering
eind 2009 Mc 125 ter beschikking heeft
gesteld. FOM/N is reeds actief op het ter-
rein van Nieuwe Instrumenten voor de
Gezondheids zorg samen met ZonMw en
STW. Ook de mogelijkheden om bij te
dragen aan andere NWO-thema’s zoals
‘systeembiologie’ en ‘hersenen en cognitie’
worden actief onderzocht. Uitdagingen
zijn er ook op het gebied van het klimaat
(ook buiten de connectie met energie) en
‘security’.
inspiratie
uit de wetenschap‘physics for science’
uit de omgeving‘physics for society’
interdisciplinair
monodisciplinair
aanpak
Natuurkunde kan bedreven worden vanuit de inspiratie om bij te dragen aan de maatschappij
(‘physics for society’), maar kan ook intrinsiek wetenschappelijk geïnspireerd zijn (‘physics for
science’). Een andere invalshoek is om onderscheid te maken tussen monodisciplinair en multidis-
ciplinair onderzoek. FOM zet zich in voor onderzoek in alle vier kwadranten van dit diagram, die
elk om andere beleidsaccenten vragen. In de afgelopen jaren is ook het ‘physics for science’
geïnspireerde onderzoek sterk multidisciplinair geworden. (Naar: Kennis Verrrijkt, 1995.)
10Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
Voor al deze problematieken geldt dat ze
multi- en interdisciplinair van aard zijn en
dus in samenwerking met andere partners
(ook uit de private sector) aangepakt moe-
ten worden. Voor ‘funding’ zijn FES-fond-
sen onontbeerlijk.
3.2 Bedrijfsleven
De trend dat bedrijven zich voor funda-
menteel onderzoek steeds meer gaan ver-
laten op de (para-)universitaire sector, zal
zich versterkt doorzetten. Dat geeft ener-
zijds proble men (want de capaciteit van
ons werkterrein is op deze druk niet bere-
kend!) en biedt anderzijds kansen (FES,
IPP’s etc.). Tegelijk is duidelijk dat door het
steeds meer ver weven raken van bedrijfs-
activiteiten en (para-)universitaire research
de behoefte groeit om ook andere science
èn de science anders te gaan doen. Meer
aandacht is nodig voor ‘high quality
applied physics’. Dat is door toepassingen
geïnspireerde fysica op inter nationaal
hoog wetenschappelijk niveau, die zowel
octrooien als publicaties in toptijd schriften
oplevert. Materiaalbeheersing en -vernieu-
wing zijn hierbij veelal cruciale elementen.
We kunnen hier veel leren van de Angel-
saksische landen waar dit type fysica veel
meer gebruikelijk is.
De afgelopen jaren zijn instrumenten ont-
wikkeld (IPP’s en FOM-groepen in
bedrijfslabo ratoria) die in een duidelijke
behoefte blijken te voorzien. De onder-
zoekprogramma’s van deze samenwer-
kingsverbanden worden bepaald door
onderzoekers uit academia en bedrijven
samen. Uitbreiding van middelen is
gewenst, maar het sleutelen aan c.q. ver-
slechteren van de voorwaarden niet!
Vanwege de dynamische tijden waarin wij
leven, dient FOM open te (blijven) staan
voor veelbelovende experimenten met
nieuwe vormen van publiek/private
samenwerking.
De cultuuromslag die met het vigerende
strategisch plan is ingezet en met de
valorisatie nota verder is benadrukt, zal tot
meer en betere kennisbenutting - in de vorm
van o.a. octrooien en initiatieven voor
start-ups - leiden. FOM zal deze zelf opge-
roepen druk moeten accommoderen. Ook
dit gaat meer geld kosten. Ten laste van de
speciale valori satiebudgetten worden op
AMOLF en Rijnhuizen enkele pilots uitge-
voerd. Met steun van NWO worden deze
activiteiten in 2010 geïntensiveerd en uit-
gebreid naar de univer sitaire werkgroepen.
De Nederlandse economie is ten tijde van
het vaststellen van dit strategisch plan in
zwaar weer beland. Inmiddels wordt breed
erkend dat investeringen in kennis en
inno vatie aangewezen middelen zijn om
de toekomst van de Nederlandse kennis-
economie te verzekeren. Terecht is daarom
ook het wetenschappelijk onderzoek uit-
gesloten van de verkenningen voor moge-
lijke bezuinigingen – in de ons omringende
landen en in de VS wordt overigens nu juist
éxtra geïnvesteerd in wetenschap. Voor
een duurzame borging van productie,
werkgelegenheid, welvaart en welzijn is
een mix van beleidsmaatregelen voor de
korte en lange termijn nodig. Publiek/
private samenwerking is daarbij een sleu-
telwoord. Voor FOM/N ligt hier de uitdaging
om de handen ineen te slaan met de in
Nederland sterk vertegenwoordigde
‘physics-based industry’. Door samen te
investeren in kennis, kenniswerkers en
innovatie kan deze relatief zwaar getroffen
De Twente Water Tunnel, de
experimentele opstelling
waarmee belclustering en
turbulentie-effecten worden
gemeten, met FOM-oio Julian
Martinez Mercado, die hieraan
werkt binnen het Industrial
Partnership Programme I13.
11Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
industrietak concurrerend uit het dal
komen, hetgeen voor de toekomst van ons
land van groot belang is.
3.3 Universiteiten en Sectorplan
Als gevolg van afgenomen studentenaan-
tallen en bezuinigingen heeft zich aan de
uni versiteiten - de bakermat van de acade-
mische wetenschapsbeoefening - in de
afgelopen jaren een enorme kaalslag vol-
trokken. Het Sectorplan heeft als doel het
wetenschappelijk onderwijs en onderzoek
in de natuur- en scheikunde aan de alge-
mene en technische universiteiten struc-
tureel te versterken. Wat betreft het onder-
wijs gaat het om het duur zaam vergroten
van de studenteninstroom, schaalvergro-
ting en verbetering van de opleidingen als-
mede verhoging van het studierendement.
De beoogde heroriëntatie van de onderzoek-
inspanning richt zich op modernisering
van het onderzoeklandschap, het creëren
van ‘focus en massa’ binnen de instelling-
en, taakverdeling en concentratie op natio-
naal niveau en handhaving/verbetering
van de internationale status/excellentie.
In het Sectorplan zijn voor de fysica de vol-
gende focusgebieden geïdentifi ceerd:
1) Quantumuniversum; 2) Nanofysica en
–technologie; 3) Complexe systemen, vloei-
stoffen en materie; 4) Fysica van leven en
gezondheid; 5) Energie. Zoals in het plan
uit gebreid beschreven staat, zijn juist op
deze gebieden de komende jaren bijzon-
dere ont wikkelingen te verwachten. Diver-
se van deze focusgebieden omvatten zowel
sterk nieuwsgierigheidsgedreven onder-
zoek als door maatschappelijke thema’s
geïnspireerde projecten. FOM zal het
onderzoek op deze terreinen - waarin de
universiteiten zowel met de sectorplan-
gelden als met eigen middelen in de peri-
ode 2011-2016 extra inves teren - adequaat
ondersteunen.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap heeft voor de uitvoering van
de sectorplannen vanaf 2011 Mc 20 per jaar
uitgetrokken. Dat is mooi, maar toch min-
der dan de helft van het bedrag dat nodig
werd geacht voor implementatie van alle
plannen en voorstellen. De helft van het
toegekende bedrag is bestemd voor de
fysica.
Van het totale budget wordt 70% geallo-
ceerd op advies van de Commissie Breimer
die belast is met de implementatie van het
Sectorplan; de decanen hebben daarvoor
op ver zoek van de commissie profi lerings-
plannen ingediend voor onderwijs en eer-
ste geld stroom. De overige 30% is beschik-
baar voor de tweede geldstroom, i.c.
NWO-CW en FOM.
Aangezien, naar het zich laat aanzien, de
middelen voor de eerste geldstroom in de
fysica voornamelijk zullen worden ingezet
voor het aantrekken van nieuwe hooglera-
ren of voor mensen die dat via een ‘tenure
track’ kunnen worden, is er door FOM voor
gekozen de Mc 3 per jaar voor natuur-
kunde te besteden via de projectruimte. Dit
mechanisme kent namelijk een frequente
SNS - 08.1647
Fysica voor de toekomstToekomst voor de fysica
Sectorplan voor de
Natuurkunde in Nederland
6 juni 2007
Cover van het Sectorplan
voor de Natuurkunde in Nederland.
12Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
indienmogelijkheid, een korte pro-
cedure, en leidt snel en effi ciënt tot
substantiële grants voor personeel
en/of apparatuur. Verder is beslo-
ten de toegankelijkheid van FOM
voor nieuwe wetenschappelijke staf
te vergroten door de voorkeursbe-
handeling van nieuwe hoogleraren
uit te breiden tot ‘tenure trackers’
en nieuwe U(H)D’s.
FOM zal de extra Mc 3 gericht inzet-
ten voor de hiervoor genoemde
focusgebieden uit het sectorplan, en
dan met name op die onderwerpen
daarbinnen die de Commissie Brei-
mer in het bijzonder wenst te accentueren
(de zgn. zwaartepunten). Zo versterken de
benaderingen via eerste en tweede geld-
stroom elkaar maximaal. Ook met de extra
stimulansen voor funderend energie-
onderzoek speelt FOM in op de duidelijke
keuze die verschillende universiteiten
maken bij de sectorplannen, om in te zet-
ten op dit type onderzoek.
Het Sectorplan zorgt voor nieuw elan in de
universitaire fysica. Nieuwe richtingen
wor den ingeslagen. Er ontstaan nieuwe
samenwerkingsverbanden tussen instel-
lingen. FOM is zeer verheugd over deze
ontwikkelingen en wil de instrumenten en
middelen die haar ten dienste staan, graag
inzetten voor een voorspoedige implemen-
tatie.
Vrouwen in de wetenschapHet is algemeen bekend dat Nederland op
het gebied van participatie van vrouwen in
de wetenschap één van de slechtst sco-
rende landen is. Ook in de sectorplannen
wordt al aandacht gevraagd voor het feit
dat het beeld in de fysica en chemie niet
beter is, en dat het voor de aantrekkelijk-
heid van de natuurkundeopleiding en de
vergroting van de instroom van belang is
deze impasse te doorbreken. Het FOm/v-
programma heeft zich de afgelopen jaren
al bewezen als een belangrijk instrument
om de entree of bevordering van vrouwen
in de natuurkunde te stimuleren. Een
nieuw initiatief wordt bij de speer punten
in hoofdstuk 4 uitgewerkt.
3.4 Outreach
Zowel de fysische gemeenschap als FOM is
de afgelopen jaren doordrongen geraakt
van het belang van outreach en van het sti-
muleren van scholieren voor de natuur-
kunde. Al is de outreach naar scholieren
toe wellicht vooral een primaire taak voor
de universiteiten en de Nederlandse
Natuurkundige Vereniging, de onderzoeks-
vragen van de instituten lenen zich uitste-
kend voor publieksvoorlichting en samen-
werking met scholen. In 2003 heeft het
Nikhef HiSPARC, High-School Project on
Astrophysics Research with Cosmics,
geïnitieerd. Nikhef stimuleert de ontwik-
keling van NiNa- en NLT-lesmodules, op
het Nikhef worden masterclasses voor
scholieren en docenten gegeven. Nikhef
heeft met Theater Adhoc een documen-
taire over het Higgsdeeltje verwezenlijkt,
heeft gewerkt met de NPS aan een Klok-
huisuitzending over de LHC, en was de
initiator achter de met prijzen bekroonde
ATLAS fi lm. Andere instituten hebben ver-
gelijkbare activiteiten. De ‘Fusion Road
Show’ van het FOM-Instituut voor Plasma-
fysica Rijnhuizen is tot in het buitenland
bekend; ook is er een NLT-module over
kernfusie ontwikkeld. AMOLF is oprichter
van De Nationale Denktank en mede-
werkers van AMOLF participeren in
discussiebijeenkomsten en panels zoals de
De Academische Jaarprijs 2009 werd uitgereikt aan
Team De Jong voor hun voorstel ‘Cosmic Sensation’,
een dance event op basis van kosmische straling.
De onderzoekers van FOM-Nikhef en de
Radboud Universiteit Nijmegen ontvingen de hoofdprijs
van 100.000 euro uit handen van minister Ronald Plasterk
(OCW). Teamleider Sijbrand de Jong is binnen de
Stichting FOM werkgroepleider en lid van de Raad van
Bestuur. Daarnaast is hij een van de initiatiefnemers
van het zeer succesvolle project voor middelbare
scholieren HiSPARC.
d l d i k i d l
De
Tea
een
De
Ra
va
(O
St
B
v
s
13Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
Nationale Weten-
schapsquiz, de Dag
van de Valorisatie
en De Balie. Ook is
het instituut verte-
genwoordigd in de
Commissie Ver-
nieu wing Natuur-
kunde Onderwijs.
Alle FOM-instituten
houden jaarlijks
een Open dag.
In de afgelopen
jaren zijn een twin-
tigtal VWO-docenten tijdelijk en voor een
deel van hun werktijd binnen een FOM-
instituut werkzaam geweest. Het succes
van dit initiatief is aanleiding om de posi-
ties voor VWO-docenten voort te zetten.
3.5 Internationale samenwerking en Europa
Europa is voor de Nederlandse fysica in de
loop der jaren steeds belangrijker gewor-
den. Door krachtenbundeling op Europese
schaal kunnen onderzoekfaciliteiten wor-
den gerealiseerd met mogelijkheden die
zelfs voor grote landen op hun eentje niet
bereikbaar zijn (ESRF, XFEL, ESS). Op de ‘big
science’ terreinen subatomaire fysica (LHC,
CERN) en fusie (ITER) heeft Europa in de
wereld een leidende positie verworven.
Nederlandse onderzoekers en instituten
spelen daarin belangrijke rollen. Ook bij
het kleinschaliger onderzoek is de interna-
tionale samenwerking zeer intensief.
Nederlandse fysici zijn gewoon erop uit te
trekken en worden overal gastvrij ont-
haald, en andersom oefent Nederland van-
wege zijn vooraanstaande positie een grote
aantrekkingskracht op onder zoekers uit
het buitenland uit.
De matige publieke waardering in Neder-
land voor bèta en techniek leidt voor de
fysica tot een naar internationale maat-
staven bescheiden fi nancieringsniveau. De
Brusselse fondsen zijn dan ook een dank-
bare aanvulling. Vooral de oprichting van
de European Research Council is in dit
opzicht heel belangrijk gebleken, omdat
daar de beoordeling en selectie van de aan-
vragen geheel op wetenschappelijke kwali-
teit is gebaseerd. Daarop scoren onze fysici
en andere wetenschappers juist goed.
FOM/N vindt dat de Neder landse top-fysici
de Europese competitie voluit moeten aan-
gaan en de riante mogelijk heden die de
‘Starting’ en ‘Advanced’ Research Grants
bieden, maximaal moeten benut ten. De
Advanced Research Grants hebben een
fi kse omvang en vullen precies de kloof
tussen de Vici-subsidies en de Spinoza-
prijzen.
Ook de samenwerkingsprogramma’s (al
dan niet ook met de industrie) die het
Kader programma van de EU en de ESF bie-
den zijn voor Nederlandse onderzoekers
van belang. Het genereert onderzoekfi nan-
ciering (met - bij de EU - vergoeding voor
de kosten van de benodigde infrastruc-
tuur!) en het zorgt voor contacten met
vooraan staande buitenlandse groepen
waaruit getalenteerde onderzoekers kun-
Foto van waterstofplasma in Pilot-PSI bij
instroom van methaangas, gemaakt op
Rijnhuizen.
Hands-on activiteiten op de open dag
van Nikhef in de oktober kennismaand
2009.
14Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
nen worden gerekruteerd, waarvan er door
te lage instroom in Nederland te weinig
worden opgeleid om adequaat aan de
behoeften van de arbeidsmarkt te kunnen
voldoen. In vergelijking met die van de
European Research Council worden de
aanvraagprocedures van diverse Europese
pro gramma’s door de onderzoekers echter
steeds meer als onnodig zwaar en bureau-
cratisch ervaren. Het is van belang dat
NWO en de Nederlandse overheid probe-
ren deze trend te keren. In de komende
periode wil FOM/N zich ook actief oriënte-
ren op de mogelijk heden van het European
Institute of Technology.
In de afgelopen jaren heeft Nederland actief
geparticipeerd in de ontwikkeling van road
maps voor toekomstige researchinfra-
structuren (ESFRI). Het is van groot belang
dat Nederland niet alleen meedoet aan de
planning van dit soort grote faciliteiten,
maar waar van belang ook bereidheid
toont in de bouw en exploitatie van een
aantal van deze faciliteiten te investeren,
niet in de laatste plaats om toegang voor
Nederlandse onder zoekers te verkrijgen.
Andersom moet Nederland ook kansen om
als gastheer voor een internationale facili-
teit op te treden in voorkomende gevallen
slagvaardig benutten. Rijnhuizen zij hier
met de ‘open access’ faciliteiten FELIX/
FELICE en Magnum-PSI overigens met ere
genoemd. Nederland moet zich beter op
dit internationale spel voorbereiden om op
termijn niet in de achterhoede te geraken.
Dat vereist een eenduidig bepaald loket
met structurele bud getten van substanti-
ele omvang en heldere afwegings kaders.
Juist ook voor internationale faciliteiten,
zoals voor de uitbreiding van het hoge
magneetveldenlab HFML in Nijmegen, lijkt
het opportuun om vanuit FOM/N meer in
internationale samenwerking, met name
met Duitsland, te investeren.
Leerlingen bouwen zelf
een detector voor
kosmische straling in
HiSPARC. De detector
staat op het dak van de
deelnemende school en
meet voortdurend
hoog-energetische
deeltjes uit de kosmos.
De infrarood vrije-elektronen laser FELIX op Rijnhuizen. Deze laser
produceert continu afstembare infraroodstraling tussen 40-3700 cm-1,
met piekvermogens tot 100 MW in (sub)picoseconde pulsen. De user
facility wordt gebruikt voor (bio)medisch, (bio)chemisch en (bio)-
fysisch onderzoek.
15Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
4. Speerpunten
Voor de nieuwe planperiode zet FOM, naast
het bevorderen van toponderzoek, haar
kaarten op enkele speerpunten: energie,
grote faciliteiten, samenwerken met de
industrie en stimuleren van de participatie
van vrouwen. Doel is op deze gebieden
substantiële stappen vooruit te zetten.
FOM zal daarvoor weliswaar substantieel
putten uit eigen middelen, maar doet ook
een beroep op NWO en overheid om met
additionele fi nan ciering FOM in staat te
stellen deze ambitieuze veranderagenda te
verwezenlijken. Als trekker van het NWO-
thema ‘Duurzame Energie’ zal FOM/N zich
ook inzetten om dit multidisciplinaire
thema invulling te geven in samenwerking
met andere disciplines, en om de energie-
onderzoeksagenda van NWO te formu-
leren.
4.1 Topfysica
De Nederlandse fysicagemeenschap speelt
op internationaal niveau in de ‘Champions
League’ en heeft de ambitie om dat te blij-
ven doen. FOM dient dan ook de toponder-
zoekers voldoende ruimte te kunnen bie-
den om in te spelen op nieuwe ontwikke-
lingen. Dit geldt zowel voor de uitdagingen
die de onderzoeksgemeenschap in de
focusnotities (zie hoofdstuk 5) heeft
geïdentifi ceerd, als voor de onvoorziene
nieuwe ontwikkelingen die zich in ‘cutting
edge’ research altijd voordoen. De open
competitie is het geëigende instrument
voor het selecteren en bevorderen van
nieuwsgierigheidsgedreven toponder zoek.
Het totale budget voor de projectruimte en
vrije programma’s dient dan ook op zijn
minst op het huidige niveau te blijven.
Om gebiedsoverschrijdend onderzoek te
stimuleren, wil FOM in samenwerking met
andere NWO-gebieden nieuwe Cross-Disci-
plinary Programmes instellen (zie sectie 6.3).
Bovendien zal de mogelijkheid geschapen
worden om kleinere programma’s met een
budget groter dan ongeveer Mc 1 in te die-
nen. De verruiming van de indienregels en
de instelling van Cross-Disciplinary Pro-
grammes vergemakkelijkt ook de bottom-
up entree bij FOM/N voor onderzoekers die
werken aan thema’s als cognitie of kli-
maat, die nu geen deel uitmaken van de
main-stream van de Nederlandse fysica.
Relevante instrumenten: Vernieuwingsimpuls,
Projectruimte, Cross-Disciplinary Programmes,
Vrije Programma’s, Instituten.
4.2 Physics for Energy
Zoals eerder aangegeven wil FOM zich
samen met de fysische gemeenschap en
andere disciplines inzetten om een bij-
drage te leveren aan de oplossing van ener-
gieproblemen. Er ligt een kans voor FOM/N
om een kweekvijver van onconventionele
ideeën te worden op het gebied van ener-
giegeneratie en -opslag. Topuniversiteiten
in de VS (bijvoorbeeld MIT en Berkeley) en
instituten in het buitenland zoals bijvoor-
beeld in Amiens, die regelmatig in Science
en Nature publiceren en in de publiciteit
komen op gebieden als kunstmatige foto-
synthese en energieopslag in batterijen,
dienen een voor beeld te zijn voor de
Nederlandse wetenschappers. FOM wil er
aan bijdragen dat het cultuurverschil dat
hieraan ten grondslag ligt, wordt doorbro-
ken. Ook de huidige gene ratie jonge onder-
zoekers vraagt om inzet op dit thema:
steeds meer hebben excellente jonge
onderzoekers de drive om hun passie voor
de natuurkunde te combineren met het
leveren van een bijdrage aan de oplossing
van de grote vraagstukken van de maat-
schappij, zoals de energieproblematiek.
‘Physics for science’ en ‘physics for society’
gaan hier hand in hand. Met het MIT-
Prof. Richard van de Sanden, winnaar van de
eerste editie van de FOM Valorisatie Prijs,
krijgt deze uitgereikt tijdens Physics@FOM
Veldhoven 2010.
16Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
Energy Initiative als inspiratiebron in
gedachten neemt FOM een aantal initiatie-
ven die inspelen op specifi eke Nederlandse
mogelijkheden en sterktes.
De doelstelling van FOM is door een aantal
gerichte initiatieven het funderend onder-
zoek de komende periode een krachtige
stimulans te geven, volgens de beproefde
combinatie van ‘focus en massa’ en hel-
dere keuzes. Het FOM-Instituut Rijnhuizen
zal hierbij een centrale rol spelen, door het
uit te bouwen tot een FOM-instituut voor
funderend energieonderzoek met een
nationale coördinerende rol. In concreto
wil FOM de komende jaren krachtig inzet-
ten langs de volgende vier aanvalslijnen.
4.2.1 Uitbouw FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen tot FOM-insti-tuut voor funderend energieonderzoek met een nationale coördinerende taakNationale afstemming vindt momenteel
plaats in het kader van het NWO-thema
‘Funderend energieonderzoek’ waarvan
FOM/N de trekker is (partners zijn STW,
CW, ALW, ICTRegie). En voorts via de Com-
missie Van Luijk die tot taak heeft samen
met andere sectoren een nationale ener-
gieonderzoekagenda op te stellen.
Mede op grond van gesprekken met het
bedrijfsleven en de ervaringen van de
Commis sie Breimer constateren wij dat
deze lichte aanpak niet zal volstaan om op
middellange termijn de nodige cultuurom-
slag, daadkracht en impact tot stand te
brengen. FOM wil dan ook op korte termijn
het FOM-Instituut voor Plasmafysica
Rijnhuizen uitbouwen tot een breder
FOM-instituut voor funderend energie-
onderzoek (codenaam: FOM Institute
DIFFER, voor Dutch Institute for Funda-
mental Energy Research). Dit instituut zou
de nucleus moeten worden van een breder
nationaal coördinerend centrum, geïnspi-
reerd door het model van het Nikhef-
samen werkingsverband van FOM met uni-
versiteiten en, tot op zekere hoogte, het
Netherlands Genomics Initiative. Als
onderdeel van de ver breding van de missie
van het plasma-instituut naar ‘physics for
energy’ en de extra inzet van FOM op dit
thema zal een nieuwe onderzoekslijn op
het instituut worden gestart. De hieronder
beschreven nieuwe focusgroepen en de
fundamentele activiteiten uit het ADEM-
initiatief zouden de kristallisatiepunten
van dit multidisciplinaire samenwer-
kingsverband kunnen zijn. Het beoogde
nationaal instituut is bovendien het
natuurlijke aanspreekpunt voor het
bedrijfsleven en technologische instituten
(zoals ECN) om zaken te doen met de (para)
universitaire sector.
De groeiende aandacht voor duurzaam-
heid en nieuwe energiebronnen vragen
ook om een uitbreiding van de opleidings-
en onderzoekscapaciteit voor fysici op het
gebied van energieonderzoek. Daarom is
versterking van de banden van het insti-
tuut met het onderwijs en van de moge-
lijkheden om jonge onderzoekers op dit
gebied op te leiden van groot belang.
Nieuwbouw voor het huidige FOM-
Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen is
dringend noodzakelijk. Voor verwezen-
lijking van de nieuwe missie en nationale
rol kan huisves ting (nieuwbouw) op een
universitaire campus a priori grote meer-
waarde bieden boven nieuwbouw op de
huidige locatie in Nieuwegein, en een win-
win situatie creëren voor alle betrokkenen.
Als instituut onder de NWO-koepel geeft
relocatie van het FOM-Insti tuut voor Plas-
mafysica Rijnhuizen bovendien invulling
aan het nationale NWO beleid de institu-
ten sterker met het universitaire onder-
zoek te verknopen. Mogelijke voordelen
van de beoogde ontwikkeling zijn:
- Sterkere concentratie van nationale
kennis en mogelijkheid van coördinatie
van het energieonderzoek volgens het
Nikhef/NGI model.
- Synergie met op de universitaire campus
reeds aanwezig en/of te initiëren ener-
gie onderzoek.
- Belangrijke internationale zichtbaarheid
en schaalgrootte, wat extra mogelijk-
heden tot (inter)nationale fondsenver-
werving geeft.
- Betere mogelijkheden voor bijdragen
aan het onderwijs en voor inzet van stu-
denten bij het onderzoek.
Op grond van bovenstaande overwegingen
heeft de Stichting FOM in januari 2010
iedere Nederlandse universiteit met een
natuurkundeopleiding uitgenodigd om op
korte termijn een aanbod te doen voor de
huisvesting van het FOM-instituut voor
funderend energieonderzoek op zijn cam-
pus, en om een creatieve visie te schetsen
voor de meer waarde die de inbedding in
universitaire omgeving kan bieden voor de
uitbouw van het instituut en zijn nationale
trekkersrol op het gebied van funderend
energieonderzoek. Hierbij wordt gestreefd
naar volledige relocatie van het FOM-Insti-
tuut voor Plasma fysica Rijnhuizen binnen
een bestek van 4 à 5 jaar, al dan niet gefa-
seerd. Inzet is verhui zing van het FOM-
instituut als geheel; in een later stadium
kan, in overleg met betrok kenen, onder-
zocht worden onderdelen bij een andere
(universitaire) partner onder te brengen.
De uitnodiging om een bod te doen heeft in
de academische gemeenschap grote weer-
klank ondervonden. Alle negen universi-
teiten met een fysica-opleiding hebben
alleen of in vereniging een bieding gedaan
voor de huisvesting van Rijnhuizen of een
onderdeel daarvan op hun campus. Op
grond van het advies van een commissie
ad hoc die alle biedingen heeft beoordeeld,
heeft het Uitvoerend Bestuur de TU Eind-
Het hart van de TRIµP faciliteit bij het
AGOR cyclotron te Groningen, waar een
FOM-focusgroep onderzoek doet naar
radio-actieve isotopen.
17Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
hoven in maart 2010 geselecteerd als beste
locatie voor de hoofdvestiging van het
nieuwe instituut; de hierna beschreven
focusgroepen kunnen als dependances
van het instituut op andere locaties wor-
den beschouwd. FELIX/FELICE zal in prin-
cipe worden onder gebracht bij de Radboud
Universiteit Nijmegen. De TU/e heeft toe-
gezegd een nieuwe afdeling met een eigen
onderzoekslijn op te richten binnen het
FOM-instituut. Als de onderhandelingen
over een principeovereenkomst, waarin de
details verder worden uitgewerkt met de
betrokken universiteiten, NWO en de
ondernemingsraden, succesvol zullen zijn
afgerond, er overeenstemming is met NWO
over de fi nanciering van de nieuwbouw, en
als de Centrale Ondernemingsraad over
het voorgenomen besluit heeft geadvi-
seerd, kan de besluitvorming worden afge-
rond. Het defi nitieve besluit zal, na goed-
keuring door het Algemeen Bestuur van
NWO, door de Raad van Bestuur van FOM
worden genomen waarna de implementa-
tiefase aanbreekt.
Alle medewerkers van Rijnhuizen hebben
de garantie gekregen dat zij hun baan bij
FOM behouden. Dit laat onverlet dat de
relocatie voor veler privélevens grote con-
sequenties zal hebben.
4.2.2 FocusgroepenFOM zet via een programmatische aanpak
krachtig in op enkele energieonderzoek
thema’s, door middel van de oprichting
van focusgroepen. Uitgangspunt voor de
selectie van de thema’s zijn de aanbeve-
lingen van het NWO-rapport ‘Accenten in
Funderend Energieonderzoek’ van de
Commissie Kleyn. Met name op de door de
commissie genoemde thema’s
• fotovoltaïsche conversie;
• kernfusie;
• directe conversie van zonlicht naar
brandstoffen (‘solar fuels’);
• opslag van elektriciteit;
lijken uitgelezen kansen te liggen voor
toonaangevend nieuw onderzoek en een
gecoördineerde aanpak middels focus-
groepen. Zo’n focusgroep ontvangt gast-
vrijheid van een universiteit of een FOM-
instituut. FOM stelt per groep gedurende
tien jaar substantiële middelen (totaal
circa Mc 10) ter beschikking voor een eigen
programma met o.a. vier WP/V. De groep
heeft voorts tot taak verwachte activiteiten
van groepen elders in Nederland door
coördinatie en fi nanciering bij de uitvoe-
ring van het programma te betrekken.
De oprichting van de verschillende focus-
groepen zal in het najaar van 2010 ter hand
worden genomen. De zwaartepunten en
plannen van de verschillende universi-
teiten op het gebied van funderend energie
onderzoek, zoals die geformuleerd zijn in
de biedingen voor de relocatie Rijnhuizen,
bieden een goed uitgangspunt voor het
bepalen van de thema’s en locaties van de
eerste focusgroepen. In de zomer van 2010
zal middels een rondgang langs de univer-
siteiten geïnventariseerd worden wat hun
speerpunten op het energie onderzoek zijn,
en wat hun ambities en mogelijkheden
zijn om door middel van een focusgroep de
drijvende kracht van een specifi ek ener-
giethema te worden. Weten schappelijke
kwaliteit staat bij de invulling van deze
plannen voorop.
Voor kernfusie fungeert Rijnhuizen de
facto reeds als een focusgroep. Het focus is
hier ITER. In de fi nanciering van deze acti-
viteiten is reeds voorzien. AMOLF heeft
belang stelling om een deel van de energie-
onderzoekagenda op het gebied van bio/
nano photovoltaics uit te voeren. Ook het
thema ‘solar fuels’ komt voor een aanpak
met een focusgroep in aanmerking. Hier
lijkt het echter opportuun om af te wach-
ten hoe het programma ‘Towards biosolar
cells’ dat onlangs is gelanceerd, zich ont-
De Fusion Road Show van het FOM-
Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen
en de bijbehorende website zijn
onverminderd populair.
18Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
wikkelt. FOM voert dit programma mede
namens ALW uit, met FES-geld van het
Ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit en een NWO-bonus
(totaal Mc 7).
4.2.3 Young Energy ScientistsEen middel om de hiervoor aangeduide
cultuuromslag te bewerkstelligen is jonge
veel belovende onderzoekers gericht voor
een postdoc naar toonaangevende labora-
toria in het buitenland te sturen en nieuwe
hoogleraren met de juiste insteek naar
Nederland te halen (al dan niet met steun
van de industrie). Duidelijk is dat een
gerichtheid op energie gepaard moet gaan
met origineel fundamenteel onderzoek
van de hoogste kwaliteit en dus door de
beste onderzoekers.
Concreet betekent dit de instelling van het
programma YES! Dit is bedoeld voor Young
Energy Scientists die enkele jaren bij een
topcentrum in het buitenland werken en
dan terugkeren en landen bij een universi-
teit of FOM-instituut. Wij betalen de deta-
chering en gedurende een jaar na terug-
keer het salaris. Ook van het buitenlandse
gastinstituut wordt een bijdrage verwacht.
4.2.4 Samenwerking met andere disci-plines en Cross-Disciplinary ProgrammesEnergieonderzoek is bij uitstek multidisci-
plinair – het brede NWO-thema ‘Duurzame
Energie’ waarvan het GBN de trekker is,
getuigt hier ook van. Daarom zal FOM/N op
korte termijn de mogelijkheden verkennen
om bij de uitbouw van de focusgroepen en
het entameren van nieuwe onderzoeks-
lijnen en programma’s andere vakgebie-
den, zoals de chemie, te betrekken. FOM
hoopt dat deze verkenningen zullen resul-
teren in gezamen lijk gedefi nieerde en gefi -
nancierde activiteiten. Om samenwerking
met andere disciplines op het gebied van
energie en andere thema’s te bevorderen
introduceert FOM/N bovendien Cross-Disci-
plinary Programmes (CDP) – zie sectie 6.3.
Relevante instrumenten: NWO-thema ‘duur-
zame energie’, FOM-instituut voor funderend
energieonderzoek, Focusgroepen, YES!
fellowships, Cross-Disciplinary Programmes.
4.3 Grote researchinfra-structuren
FOM wil in Nederland grote faciliteiten
met internationale status helpen vestigen
en exploiteren alsmede Nederlandse
onderzoekers helpen toegang te krijgen tot
grote facili teiten in het buitenland. Vanuit
haar regierol voor de natuurkunde beslaan
deze ambities zowel de FOM-instituten als
de universiteiten.
FOM richt haar focus in eerste instantie op
de verdere uitnutting en internationalise-
ring van de Nijmeegse hoge magneet-
veldenfaciliteiten (HFML). Het HFML heeft
zich, mede dankzij een grote investerings-
bijdrage van Mc 23 van NWO/FOM en RU,
in de afgelopen jaren ontwikkeld tot een
laboratorium met de hoogst mogelijke
continue magneetvelden (tot 38 Tesla),
waar zeer aansprekende wetenschappe-
lijke resultaten mee worden behaald en
dat een groeiend aantal topwetenschap-
pers als gebruikers naar Nederland trekt.
De grote internationale reputatie die het
HFML geniet blijkt niet alleen uit recente
evaluaties maar ook uit het feit dat het
HFML leider is van het dit voorjaar erkende
internationale consortium dat de totstand-
koming van een European Magnetic Field
Laboratory (EMFL) tot stand gaat brengen.
De andere partners in EMFL zijn CNRS
(Frankrijk) en FZD, onderdeel van de Helm-
holtz Gesellschaft (Duitsland). Het EMFL/
HFML staat zowel op de Europese ESFRI
Roadmap 2008, als op de Nederlandse
Roadmap van de Commissie Van Velzen.
Deze vooraanstaande positie van het HFML
is sinds 2003 bereikt met benutting van
circa 30% van de maximale capaciteit van
de HFML-faciliteiten en vanuit een lokale
universi taire inbedding. FOM wil zich in de
komende periode sterk maken voor het
realiseren van de het realiseren van de
volgende toekomstamibities:
(i) verruiming van de exploitatiemidde-
len met circa Mc 3,5 per jaar met als
doel benutting van de totale capaciteit
(circa 3000 magneeturen per jaar);
(ii) versterking van het wetenschappelijk
programma op de vier gebieden Nano-
fysica en halfgeleiders, Soft condensed
matter, Sterk gecorreleerde elektron
systemen en Magneettechnologie;
(iii) ontwikkeling door RU en FOM van een
adequate nationale inbedding van het
HFML waardoor in internationale
optiek een gelijkwaardige positie
wordt gecreëerd ten opzichte van
CNRS en FZD, zodat met overtuiging
invulling kan worden gegeven aan de
leidende rol in het EMFL en andere
Europese ontwikke lingen. Samenwer-
king met andere (te realiseren) facili-
teiten op de Nijmeegse campus zal de
internationale positionering van
Nederland verder versterken.
FOM zal met het College van Bestuur van
de RU in overleg treden hoe gezamenlijk
opgetrokken kan worden om deze ambi-
ties te doen realiseren.
Andere initiatievenVerder zet FOM zich krachtig in voor het
verkrijgen van toegang voor Nederlandse
onderzoekers (fysici, chemici, biologen en
medici) tot vrije-elektronen lasers in het
harde en zachte röntgengebied. De belang-
rijkste optie op dit moment is de X-FEL in
Schematisch polymeermodel van de opvouwing van de DNA
(chromatine) draad in de celkern. Voorspelling van dit recent
ontwikkelde model is dat er lussen worden gevormd die
onderling sterk van grootte verschillen en onregelmatig over
het polymeer verdeeld zijn. De bolletjes markeren de
DNA-DNA interacties aan de basis van de lussen.
Dit onderzoek wordt gedaan in het kader van FOM-
programma 103 ‘DNA in action: physics of the genome’.
19Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
Hamburg. Na de verhui zing van FELIX/
FELICE naar Nijmegen zal FOM via een
focusgroep nog geruime tijd - personeel en
fi nancieel - medeverantwoordelijkheid
dragen voor de exploitatie van deze toon-
aangevende internationale gebruikers-
faciliteit. Uiteraard zal naar synergie-effec-
ten worden gestreefd met de andere daar
aanwezige faciliteiten (HFML, NMR e.d.).
Een andere belangwekkende ontwikkeling
betreft de European Spallation Source die
in Zweden gebouwd gaat worden. De
belangstelling van de fysica voor onder-
zoek met neutronen is beperkt en het ligt
derhalve voor de hand dat andere discipli-
nes ten aanzien van een eventuele Neder-
landse betrokkenheid bij deze grote gebrui-
kersfaciliteit de ‘lead’ te nemen.
Wel wil FOM actief gaan participeren in
internationale voorstudies naar de Com-
pact Linear Collider.
In het kader van ‘focus en massa’ en ‘taak-
verdeling en concentratie’ wil FOM ook de
vor ming en instandhouding van ‘centers of
excellence’ actief initiëren en steunen.
Hierbij gaat het voornamelijk om
• Nanofysica/technologie (Kavli Instituut,
TUD);
• Theoretische natuurkunde (‘Golden Tri-
angle’: UU+UvA+LEI).
Relevante instrumenten: initiatieven met NWO
in het kader van speerpunt van NWO.
4.4 Samenwerken met de industrie en de technologische instituties
De in het vigerende Strategisch Plan geïn-
troduceerde Industrial Partnership Pro-
gram mes (IPP’s) worden wegens succes
verder ontwikkeld. FOM heeft de ambitie
het aantal in uit voering zijnde program-
ma’s in de komende strategieperiode te
verhogen tot 20 (nu 14). Hiervan zouden er
dan minstens 5 van het type ‘FOM-werk-
groep in bedrijfslab’ moeten zijn. Dat zijn
er nu bijna twee: één uitstekend lopend en
daarom begin 2010 gecontinu eerd bij Phi-
lips en één in oprichting bij ASML. Nieuwe
kandidaten voor de vestiging van een
FOM-groep zijn bijvoorbeeld Shell, FEI,
Corus en Unilever. De uitbrei ding van het
aantal IPP’s dient gedreven te worden door
de markt, c.q. de interesse van bedrijven
én onderzoekers.
Het IPP instrument, dat in 2004 van start is
gegaan, zal halverwege de komende strate-
gieperiode geëvalueerd worden. Dan zul-
len er voldoende IPP’s afgesloten zijn om
zowel de meerwaarde voor de wetenschap
als voor de industrie te kunnen bepalen.
In generieke zin staat FOM open voor de
ontwikkeling van nieuwe arrangementen
die aansluiten bij de ongewisse toekomst
van de industriële research. Het is van
groot belang dat het bedrijfsleven nauw
verbonden blijft met fundamenteel onder-
zoek. Naast IPP’s en FOM-groepen in hun
laboratoria zou dat kunnen door in eigen
beheer op aan zienlijke schaal basisonder-
zoek te blijven uitvoeren. Vooral voor het
MKB is het zoeken naar nieuwe en klein-
schaliger vormen van samenwerking van
belang: zowel de fi nan ciële omvang van
een IPP als de duur van een oio-aanstelling
zijn voor het MKB vaak belangrijke barriè-
res voor publiek/private samenwerking.
De initiatieven tot meer en betere benut-
ting van FOM-kennis, in gang gezet met de
FOM-Valorisatienota, worden met vaste
hand uitgerold. Ondernemerschap krijgt
daarbij gaandeweg meer aandacht. FOM
zal zich er extra voor inzetten dat de hoge
kwaliteit van het fysisch onderzoek in
Nederland wordt ingezet voor het aantrek-
ken van buiten landse bedrij ven en het
Elektronenmicroscoop met optische toegang
voor ‘pump-probe’ metingen: de paarse
laserbundel genereert d.m.v. foto-emissie
ultrakorte (‘probe’) elektronenpulsen
(rode bundel) waarmee de voortgang van
processen met 100 femtoseconde resolutie
bestudeerd kan worden, die door de gele
gepulste (‘pump’) laserbundel in gang zijn
gezet. Deze techniek komt uit het Industrial
Partnership Programme I14 dat nanotechno-
logie met elektronenmicroscopie combineert.
(Boven) Het HFML met op de voorgrond de
vijver van het NMR paviljoen.
(Rechtsboven) Eén van de weerstandmagneten
gezien vanuit de bovenliggende verdieping
waar complexere experimentele opstellingen
voor HFML kunnen worden gebouwd.
20Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
behouden van bestaande bedrijven voor
Nederland. Een toe gankelijke en excellente
wetenschapsgemeenschap, sterke oplei-
dingen en succesvolle instrumenten voor
publiek/private samenwerking zijn belang-
rijke voorwaarden voor een goed vesti-
gingsklimaat.
In het buitenland zijn de afgelopen jaren
verschillende nieuwe industriële onder-
zoeks laboratoria geopend waar onderzoek
wordt gedaan dat deels sterke links heeft
met onderzoek op gebieden waar de Neder-
landse fysica sterk in is (Microsoft Sta-
tion-Q, met onderzoek op het gebied van
topological quantum computing op de
campus van UCSB, HP Labs in Bristol, met
onder meer onderzoek aan cloud compu-
ting). FOM/N wil zich inzetten vergelijkbare
activiteiten in Nederland te stimuleren.
Nieuwe fysische ontwikkelingen vormen
een belangrijke voedingsbodem voor tech-
nologievernieuwing en innovatie. Daarom
zal FOM ook in de komende jaren krachtig
blijven inzetten op samenwerking met
organisaties met belangrijke technologi-
sche doelstellingen. Dit geldt zowel grote
technologische instituten als ECN en TNO,
maar ook de technologische topinstituten
M2i, DPI en TIFN. In het universitaire
domein zijn de STW en de drie TU’s voor
FOM/N uiteraard de geëigende partners.
Nederland heeft een sterke positie op het
gebied van stroming en warmte, zowel
weten schappelijk, technologisch als indus-
trieel. Om die positie te handhaven zijn
steeds nieuwe impulsen nodig. Het is der-
halve van belang dat spoedig een vervolg
wordt gegeven aan de conferentie ‘Chan-
ging Flows’ die in juni 2009 werd gehou-
den, om daar mee de basis te leggen voor
een FES-programma van Mc 50 met een
EZ-bijdrage van 50%. Het overleg hierover
met Agentschap NL (v/h SenterNovem) is
in 2009 gestart. Samenwerkings partners
van FOM zijn hier STW, het Burgerscen-
trum, grote techno logische instituten en
een breed scala aan bedrijven.
Relevante instrumenten: Industrial Partnership
Programmes, FES.
4.5 20 in 2020: Ambitieus programma ter vergroting van het aantal vrouwelijke weten-schappers
Zoals in sectie 3.3 is aangegeven, is het
aandeel van vrouwelijke fysici in de
wetenschap pelijke staf van instituten en
universiteiten in internationaal opzicht
onacceptabel laag. FOM/N zal de komende
planperiode een ‘20 in 2020’ initiatief ont-
wikkelen met het doel in het jaar 2020 te
komen tot 20% vrouwelijke staf. Gedacht
wordt aan een nationaal pro gramma geïn-
spireerd door het succesvolle Rosalind
Franklin programma van de RuG. Net als
destijds bij de door FOM ingestelde spring-
plankposities zal dit programma mikken
op in internationaal opzicht de beste vrou-
welijke wetenschappers. Van belang is om
dit programma een tiental jaren te laten
lopen, zodat een carrièreperspectief wordt
geboden aan de huidige generatie vrouwe-
lijke promovendi en postdocs.
FOM/N zal zich er hard voor maken om
met NWO-centraal, het Landelijk Netwerk
Vrouwelijke Hoogleraren en OCW te
komen tot een wetenschapsbreed initia-
tief. Indien dit fi nancieel onhaalbaar mocht
blijken, zal FOM/N ijveren voor een beperk-
ter initiatief voor de fysica en chemie (in
het kader van de sectorplannen) of alleen
voor de fysica.
Het FOm/v-programma is in veel opzichten
complementair aan het voorgestelde
natio nale ‘20 in 2020’ programma. Door
middel van maatwerk heeft het zich de
afgelopen jaren bewezen als een succesvol
programma voor het bevorderen van de
participatie van vrouwen. Het fi nanciert
zowel persoonsgebonden postdocs, die
dienen als opmaat voor een wetenschap-
pelijke carrière, als ook overbruggingssub-
sidies naar een vaste positie als U(H)D of
hoogleraar. Het FOm/v-programma zal dan
ook met kracht worden voort gezet. Daarbij
zal het werkgebied worden uitgebreid tot
het bieden van oplos singen voor de two-
body problematiek. In tegenstelling tot bij-
voorbeeld Amerikaanse universiteiten ken-
nen de meeste Nederlandse instellingen
namelijk geen aparte programma’s voor
het aantrekken van dual-career couples.
In het door FOM in het voorjaar van 2010 te
tekenen ‘vrouwencharter’ committeert
FOM zich voor de eigen organisatie wel aan
de ‘20 in 2020’ doelstelling voor de totale
senior-staf, dat wil zeggen van alle weten-
schappelijke, technische en overige func-
ties met eind schaal 12 of hoger is in 2020
minimaal 20% bezet door een vrouw. Deze
doelstelling geldt ook voor elk organisatie-
onderdeel (AMOLF, FOM-Nikhef, Rijnhui-
zen, BUW en bureau) afzonderlijk. Met
het management zullen over het bereiken
van deze doelstelling pres tatieafspraken
worden gemaakt.
Op basis van de huidige 117 plaatsen com-
mitteert de FOM-organisatie zich eraan er
voor te zorgen dat in 2015 minstens 16 en
in 2020 minstens 24 senior-staffuncties
bezet zullen zijn door een vrouw; nu zijn
dat er nog maar 8.
Relevante instrumenten: FOm/v-programma,
interne prestatieafspraken, nieuw initiatief met
NWO en LNVH, geënt op Rosalind Franklin
programma RuG en ‘sprinkplankposities’ van
FOM in de negentiger jaren.
21Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
5. Onderzoeks-plannen
In dit hoofdstuk geven we een beknopte
samenvatting van de foci die in de diverse
sub gebieden van de natuurkunde de
komende jaren centraal zullen staan. Ook
schetsen we de eerste ideeën voor de
nieuwe missies en de daaruit voortvloei-
ende ambities van onze instituten. Omdat
instituten op subgebieden actief zijn verto-
nen deze beschrijvingen hier en daar over-
lap.
5.1 Subgebieden
Voor de inhoudelijke aansturing verdeelt
FOM de fysica in zeven subgebieden. In
onderstaande tabel is met steekwoorden
samengevat welke thematieken in de
diverse subgebieden de komende jaren
centraal zullen staan.
5.1.1 Subatomaire fysica (SAF)De subatomaire fysica schetst een uniek
perspectief op de elementaire bouwstenen
van de materie en hun interacties. Ener-
zijds levert dit een gedetailleerde kwanti-
tatieve beschrijving van de evolutie van
ons Universum. Anderzijds botsen in ver-
snellers (zoals de LHC, Large Hadron Colli-
der) deeltjes onder vergelijkbare omstan-
digheden als er heersten in een minuscule
fractie van een seconde na de Oerknal.
Ondanks deze succes sen resteren grote
uitdagingen, zoals (oplopend in complexi-
teit): Bestaat het Higgs deeltje en zo ja, hoe ver-
klaart het de elementaire deeltjes massa’s?
Bestaat het quark-gluon plasma? Bestaan gra-
vitatiegolven? Kosmische stralingsbronnen?
Wat is de ware aard van neutrino’s? Wat is
donkere materie? Hoe zit het nu echt met anti-
materie? Hoe de algemene relativiteitstheorie
en de quantummechanica te verenigen? Waar-
om drie deeltjesfamilies? Het antwoord op elk
van bovenstaande vragen leidt vrijwel
zeker tot een Nobelprijs.
De Nederlandse theoretische subatomaire
fysica heeft een excellente staat van dienst
(1999 Nobelprijs). Met de huidige speer-
punten kosmologie en fenomenologie,
waar onder het state-of-the-art computer
algebra programma FORM, en een gere-
nommeerde snaartheorie gemeenschap
behoort de Nederlandse theoretische sub-
atomaire fysica tot de wereldtop.
Het zwaartepunt van het Nederlandse
experimentele subatomaire fysica pro-
gramma is gericht op de LHC. Het FOM-
instituut voor subatomaire fysica Nikhef
(FOM-Nikhef) fungeert daarvoor - als spil
van Nikhef, het nationale samenwerkings-
verband van FOM met vier universiteiten
dat de Nederlandse activiteiten bundelt en
coördineert - als thuisbasis. De concentratie
op LHC is in lijn met het Nederlandse CERN
lidmaatschap en anticipeert op LHC’s ont-
dekkingspotentieel beginnend in 2010 en
doorlopend tot minimaal 2020: Higgs,
donkere materie, antimaterie, quark-gluon
plasma,… Daarnaast heeft het KVI een
internationale reputatie op het terrein van
lage energie precisie metingen van funda-
mentele symmetrieën bij het AGOR
cyclotron (TRIμP programma). Deze experi-menten zijn zeer gevoelig voor nieuwe fysi-
sche verschijnselen en daarom wil KVI dit
type onderzoek na de afronding van het
TRIμP programma in 2013 continueren (opties: muon g-2, 0νββ, etc.). Complemen-tair aan versneller gelieerd onderzoek heeft
Nederland de afgelopen jaren een promi-
nente positie verworven op het internatio-
naal snel groeiende onder zoeksterrein van
de astrodeeltjesfysica. De Nederlandse
speer punten voor het komend decennium
zijn: neutrino puntbronnen (ANTARES/
KM3NeT), kosmische stra lingsbronnen (Pierre
Auger Observatorium) en gravitatiegolvende-
tectie (Virgo/LISA). Daarnaast is Nikhef
via een EU project betrokken bij een
experiment (XENON) om donkere materie te
Voor de start van de LHC was veel
aandacht van de media, die de weg naar
het Nikhef wisten te vinden.
22Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
ontdekken, Nikhef streeft op korte termijn
naar een structurele inbed ding van deze
veel belovende activiteit. Samen overwegen
KVI en Nikhef te participeren in het door
CERN geëntameerde toekomstige lineaire
e+e− versneller project CLIC.
Het subatomair fysische onderzoek is pri-
mair nieuwsgierigheid gedreven, en ver-
heugt zich in een enorme publieke belang-
stelling. Niettemin draagt het essentiële en
grens verleggende versneller, detector R&D
en ICT onderzoek op het Nikhef en KVI ook
bij aan de valorisatie doelstellingen van de
FOM. Nikhef heeft de intentie de huidige
samenwerking met industriële partners
(PANalytical en Philips) op röntgen detectie
gebied te expanderen. KVI is nauw betrok-
ken bij de ontwikkeling van innovatieve
medische instrumentatie en zal dit de
komende jaren verder uitbouwen binnen
de kaders van NWO's NIG ambitie. Een sig-
nifi cante fractie van het Nederlandse
internet verkeer loopt via het Nikhef.
Samen met SARA ontwikkelt Nikhef het
leeuwendeel van de nationale grid compu-
ting infrastructuur en streeft Nikhef naar
een structurele natio nale en internationale
(EGI) inbedding hiervan.
5.1.2 Nanofysica/technologie (NANO)Nanowetenschap en -technologie in
Nederland vinden plaats binnen specifi eke
institu ten die zowel direct vallen onder
FOM-NWO of verbonden zijn met de
landelijke univer siteiten. Ook de grote en
middelgrote industrieën hechten een
groot belang aan nano-ontwikkelingen. Dit
blijkt niet alleen uit de industrie-eigen
strategie maar ook uit het belang dat de
industrie hecht aan de nationale initiatie-
ven die samenwerking tussen academie en
de industrie versterken (FOM-IPP,
NanoNed, het Holst Centre, het Nederlands
Nano Initiatief, het Innovatieplatform).
Alle indicatoren plaatsen de kwali teit
Fysica van Levensprocessen (FL)- experimentele, theoretische en
statis tische fysica van:
• biomoleculen
• biomoleculaire assemblies
• biomoleculaire netwerken
• cellen
• fotosynthese
• neurale netwerken
Nanofysica/technologie (NANO)- nanomedicine
• bionano interfaces
• nano imaging celprocessen
• lab-on-a-chip nanofl uïdische
syste men
• drug delivery
• nanosensoren
- beyond Moore
• nanofotonica, -optica en -elektronica
• quantum information processing
• spintronica
• grafeen
• plasmonics
• moleculaire-schaal devices en
geïnte greerde schakelingen
• single-foton en single-elektron
detec toren
- functional nanoparticles and nano-
patterned surfaces
• nanodeeltjes
• nanomaterialen
• nanofabricage
• ultradunne lagen
• quantum dots
• instrumentatie voor observatie en
manipulatie op nanoschaal
Fusiefysica (FuF)- magnetohydrodynamica van hete
plasma’s
- plasma-wand interactie en
reactormaterialen
- Tokamak fysica
Subatomaire fysica (SAF)- elementaire deeltjesfysica
- astrodeeltjesfysica
• diep-zee neutrino-onderzoek
• radiodetectie kosmische stralen
• gravitatiegolven
- quantumgravitatie
- stringtheorie
- versneller- en detectietechnologie
Gecondenseerde materie en optische fysica (COMOP)- atoom- en molecuulfysica
- koude atomen en Bose-Einstein
condensatie
- quantum- en niet-lineaire optica
- oppervlakte- en grenslaagfysica
- structuur en eigenschappen van
gecondenseerde materie
(incl. ‘materials science’)
- collectieve verschijnselen
- zachte materie (o.a. polymeren en
colloïden)
Fenomenologische fysica (FeF)- vloeistoffysica in de brede zin
• simpele en complexe vloeistoffen
• micro- en nanofl uidica
• turbulentie en geofysische stroming
• akoestiek en ultrageluid in
vloei stoffen
• lage temperatuur plasmafysica
- meso- en macroscopische fysica van
materialen
• materialen voor miniaturisatie
• samengestelde materialen
• biomaterialen
• frictie en tribologie
• synthese van materialen
- metrologie en instrumentatie
• optische meettechnieken
• medische instrumentatie
(incl. klinische toepassingen)
Overige fysica (OF)- mathematische fysica
- astrofysica
- fysische informatica/computational
physics (incl. grid-computing)
- atmosferische fysica
- grondslagenonderzoek
23Strategisch Plan FOM/N 2010-2015
-
en impact van de
nano-fysica en
-chemie in Neder-
land binnen de
wereld top-5. Bin-
nen Nederland zijn nationaal - in de Stra-
tegische Research Agenda Nanotechnolo-
gie - vier generieke thema’s (beyond Moore,
nanomaterials, bio-nano en nano-fabrica-
tie) en vier applicatiegebieden (nano-
medicine, voeding, energie en schoon
water) gedefi nieerd. Deze thema’s, die zijn
uitgewerkt in de focusnotitie NANO, zijn
zowel wetenschappelijk als voor het
bedrijfsleven van belang. Binnen deze
thema’s is veel onderzoek direct te
relateren aan het onderzoek binnen de
FOM.
Binnen de bovengenoemde thema’s zijn
drie niveaus van wetenschappelijk integra-
tie en complexiteit aan te geven die de
Nederlandse nanowetenschap op top
niveau moeten houden, de multidiscipli-
naire basis verbreden, en de samenwer-
king met de industrie verder versterken:
1. De fysica van NANO structuren
Het onderzoek naar het gedrag van ato-
men, moleculen en elementaire excita-
ties (fonon, elektron, foton, spin) in een
(geïsoleerde) nanostructuur of nano-
device is al jaren een van de prioriteiten
van de natuurkunde. De essentie blijft
het verband tussen de nano-geometrie
en het gedrag van één enkel atoom,
molecuul of excitatie. Nieuwe techni-
sche ontwikkelingen op bijvoorbeeld het
gebied van nanofabricage, 1-foton en
1-elektron detectoren, en nabije-veld
licht en kracht detectie geven dit gebied
in de komende vijf jaar een nieuwe
impuls. Het gebied vormt de basis zowel
voor het tweede integratie-niveau geba-
seerd op multi-disciplinariteit als voor
het derde niveau van complexe syste-
men en materialen.
2. NANO in een multidisciplinair kader
Multidisciplinariteit is en blijft een
belangrijk kenmerk van de nanoweten-
schappen. Niet alleen is de combin