Filmvoorstelling Daens -...

23
1 VIRGO SAPIENS INSTITUUT LONDERZEEL Filmvoorstelling Daens Over sociaal onrecht, het ontstaan van de christendemocratie en het medium historische film. PAV, godsdienst en geschiedenis 5de jaar, schooljaar 2017-2018 “Dat één gedachte u allen geleide en sterke: te weten dat gij te midden van al dit woelig strijden maar één soort vijanden hebt: zij die u uitbuiten... En maar één soort bondgenoten: zij die naast u en met u lijden”, Pieter Daens, Aalsters drukker en policus voor de Christene Volkspartij (1842- 1918).

Transcript of Filmvoorstelling Daens -...

1

VIRGO SAPIENS INSTITUUT LONDERZEEL

Filmvoorstelling Daens Over sociaal onrecht, het ontstaan van de

christendemocratie en het medium historische film.

PAV, godsdienst en geschiedenis

5de jaar, schooljaar 2017-2018

“Dat één gedachte u allen geleide en sterke: te weten dat gij te midden van al dit woelig strijden maar één soort vijanden hebt: zij die u uitbuiten... En maar één soort bondgenoten: zij die naast u en met u lijden”, Pieter Daens, Aalsters drukker en policus voor de Christene Volkspartij (1842-1918).

2

Inleiding Wat?

Vlaamse film uit 1992 gebaseerd op de roman van Louis Paul Boon, geregisseerd

door Stijn Coninx en met Jan Decleir in de hoofdrol. De film won heel wat prijzen

en kreeg een oscarnominatie maar kon deze niet verzilveren.

Waarom?

Dit sociaal epos schetst de moeilijke strijd van priester Daens om binnen de

Belgische Katholieke Partij de christendemocratie in te voeren (= algemeen

enkelvoudig stemrecht en sociale wetgeving). Deze christendemocratie was de

oplossing van de Kerk voor de vreselijke arbeidsomstandigheden van het

proletariaat (encycliek Rerum Novarum van paus

Leo XIII, 1891).

Het Belgische politieke establishment is echter niet

bereid zijn monopolie zomaar op te geven. Daens

voert dan ook een uitzichtloze, maar op lange

termijn niet verloren strijd.

Doelen?

Via deze film krijgen we een uitstekend beeld van het

ellendige bestaan van het 19de eeuwse Belgische

proletariaat en hun niet aflatende strijd om hun lot te

verbeteren. We zien een tweespalt ontstaan binnen de

Katholieke Partij tussen de conservatieve voorzitter

van de Katholieke Partij Woeste, spreekbuis van de textielbaronnen en de

‘progressieve’ priester Daens, spreekbuis van de uitgebuite Aalstse arbeider.

We staan stil bij het medium ‘historische film’. We onderzoeken op welke manier

deze film onze beeldvorming over het ontstaan van de Belgische

christendemocratie beïnvloedt. Heeft de historische waarheid moeten onderdoen

voor het commerciële doel van de film of kloppen de historische feiten?

3

Opdrachten tijdens het kijken De klas wordt in vijf groepen verdeeld. Jij en je groepsleden focussen tijdens het

kijken op twee onderwerpen.

Groep Follow the money

Verzamel zoveel mogelijk informatie over onderstaande onderwerpen. Noteer

tijdens het bekijken van de film kernwoorden.

De fabrieksbazen: Wie zijn ze? Wat willen ze bereiken? Zijn ze

eensgezind? Politieke voorkeur? Visie op het lot van de arbeiders?

Directeurs van de fabrieken: winst maken, maar vooral open blijven => crisis

Kapitalisten

Willen subsidies om te kunnen concurreren met Engeland en Schotland

Hulpjes/voormannen als Smith

Verdeeldheid onder de fabrieksbazen

Zijn het er wel allen over eens dat het laten zakken van lonen gevaarlijk is; de

bevolking is al zeer onrustig..

MAAR

Sommigen hebben aandacht/begrip voor de arbeiders

o willen ongelukken vermijden => geen 3 arbeiders / 4 machines (Cumont)

o willen mannen niet ontslaan en enkel vrouwen laten werken

o gaan in tegen de andere fabriekshouders

o stemmen ook op Daens

anderen totaal geen aandacht/begrip voor de arbeiders. Zij steunen de katholieke

partij (Woeste en Borremans)

o Vergelijk maken met Engeland en Schotland en willen kost wat kost

concurreren

o Enkel vrouwen en kinderen

o 3 mensen voor 4 machines

Werken in de fabriek: Wie werkt? Soorten werk? Duur van het werk?

Verloning?

Arbeidsomstandigheden

o Kinderarbeid

o Boetes

o seksuele intimidatie

o gevaarlijk werk (een klein jongetje dat onder de machines werkt vindt daar de

dood)

de solidariteit onder de arbeiders (als Jefke een boete krijgt)

Lange dagen; shifts van 12 uur

Lange nachten én kinderen die ook ’s nachts werken; shifts van 12 uur

4

Groep Mad Man

Verzamel zoveel mogelijk informatie over onderstaande onderwerpen. Noteer

tijdens het bekijken van de film kernwoorden.

Charles Woeste: Wie is hij? Waar staat hij voor? Waar is hij tegen?

Doelen?

Woeste = voorzitter van de katholieke partij, ook Aalstenaar.

Franstalig, geen Nederlands

Frans = clerus en adel (meesten tweetalig)

“Arbeiders moeten tevreden zijn met wat ze krijgen, als dat in Engeland kan, kan dat

hier ook.”

Woeste ziet drank en de ‘losbandigheid’ van de arbeiders - en niet armoede - als

oorzaak van de sociale onrusten.

Verschrikkelijk afkeer én angst voor “het rode gevaar” (socialisme)

o Woeste is gekant tegen al wat sociale vooruitgang is

o Wil arbeiders enkel paaien (bv. met soep) maar streeft er niet naar hun lot te

verbeteren

o Tégen algemeen stemrecht; “Arbeiders kunnen niet lezen en zouden de hele

maatschappij omverwerpen! Ze weten niets over politiek, dus geef hen ook

geen stem.”

o “Als de arbeiders allemaal gaan luisteren naar socialisten, is de katholieke

partij zo goed als dood.”

o “Socialist zijn betekent branden in de hel!” (= afschrikmiddel voor arbeiders

om naar socialisten te luisteren!)

Soep uitdelen voor diegene die niet gaan staken samen met de fabrieksbazen!

De positie van de vrouw in de samenleving

Sterke en grootschalige seksuele uitbuiting van meisjes (één van Daens' bijzondere

actiepunten in het parlement)

In het begin zie je een zwanger kind : zij wordt verstoten en sterft door de koude.

Een zwanger kind, zat zal wel een ‘sletje’ wezen, anders gebeurt dat niet.

Verkrachtingen zijn alledaags, vooral in de fabrieken.

Groep The Leftovers

Verzamel zoveel mogelijk informatie over onderstaande onderwerpen. Noteer

tijdens het bekijken van de film kernwoorden.

De socialisten: Wie zijn ze? Waar zijn ze voor? Waar zijn ze tegen? Wat

willen ze realiseren? Hoe staan ze tegenover de arbeiders in Aalst?

De man die de krant verkoopt aan de trein en pleit voor algemeen stemrecht

Afkomstig uit Gent.

5

De naam van de krant is “ De Vooruit” : heel belangrijk in Gent!!

Scène tussen Nette en Jan over het algemeen stemrecht: hij legt uit waarom

algemeen stemrecht noodzakelijk is om de regering te veranderen

Socialisten willen betere voorzieningen voor arbeiders

o Meer loon

o Betere leefomstandigheden

Antiklerikaal

Gaan ook op Daens stemmen om zo, samen met de Daensisten en de liberalen, een

blok te vormen tegen de katholieken.

Argwaan van de arbeiders ten aanzien van de socialisten: “Uw gazet stinkt naar de

hel, geef mij maar een schone katholieke gazet”, “rode kool”.

Het leven van de arbeiders: Woonomstandigheden? Voeding? Kleding?

Vrije tijdsbesteding?

Woonomstandigheden: 1 ruimte voor een gezin met 11 kinderen (geen anticonceptie), veel

vuil, straten ongeplaveid, gemeenschappelijke wc’s in het dorp, …

Voedsel (de aardappeleters): 1 aardappel per kind = goede maaltijd. Aardappelen waren het

meest voedzaam in die tijd! Vaak hadden gezinnen geen eten voor een of meerdere dagen.

Een klein stuk brood en een glas water zijn zelfs niet voor iedereen haalbaar. Soep of

worsten van de politieke partijen zijn dus zéér gegeerd.

Moreel verval als gevolg van de schrijnende armoede: drankmisbruik, prostitutie,

kindersterfte (vaak door bevriezing)

Kledij = vodden en veel lagen over elkaar tegen de koud.

Schoenen = vaak stuk (of gaten in). Deze werden vaak met vodden ‘terug in orde

gemaakt of aan elkaar geknoopt’ (waterdicht…?).

Kindersterfte

Het meisje dat op de kar ligt is ’s nachts doodgevroren. Kinderen uit arbeidersgezinnen waren ondervoed en moesten vaak in de fabriek werken omdat er thuis anders te weinig te eten was. (De thuissituatie van dit meisje moet sowieso al niet al te best zijn geweest, anders was zij ’s nachts niet op straat beland.)

Geen geld voor een doodskist voor het meisje in het begin van de film.

Milleke sterft in de fabriek.

Alcoholisme

Om hun uitzichtloze leven enigszins draaglijk te maken, dronken arbeiders flink. Alcoholmisbruik was een hardnekkig probleem.

6

Groep Big Little Lies

Verzamel zoveel mogelijk informatie over onderstaande onderwerpen. Noteer

tijdens het bekijken van de film kernwoorden.

De Kerk: Wat zegt zij over de arbeiders in Aalst? Over Daens? Wat zegt

de paus? Wat zegt Monseigneur Stillemans?

De bisschoppen aarzelen om Daens te veroordelen. Ze hebben sympathie voor hem. Ze hebben schrik de katholieke arbeiders te verliezen aan de socialisten. De paus veroordeelt in zijn encycliek de uitbuiting van de arbeiders, maar veroordeelt ook het optreden van Daens. Hij wordt niet door de paus ontvangen.

Bezuinigen op arbeidskosten: op welke manieren?

o Ontslaan mannen en vervangen door enkel vrouwen en kinderen o 3 vrouwen voor 4 machines o Verschrikkelijke omstandigheden

Groep Thuis

Verzamel zoveel mogelijk informatie over onderstaande onderwerpen. Noteer

tijdens het bekijken van de film kernwoorden.

De personages: rol/ functie? + Verbind de personen die volgens jou bij

elkaar horen met een lijn. Door middel van deze lijnen vorm je verschillende

groepen van mensen. Het is mogelijk dat personen bij verschillende groepen

horen. (Gebruik voor elke groep een andere kleur)

Fabrieksopzichter Schmitt Is de ‘ schurk’ in de film, buit arbeiders uit, aanrander/verkrachter van arbeidsters (Nette).

Adolf Daens Pastoor/priester Daens, hoofdrolspeler in de film. Verlaat in het begin van de film het ‘ College van Dendermonde’ (school) om priester te worden in Aalst.

Jan De Meeter, Krantenverkoper van de ‘Vooruit - Gazet der socialisten’ in het begin van de film, later geliefde van Nette.

Jefke Jongetje, krijgt in het begin van de film in fabriek een boete, steelt even later aardappels van vrouw op straat. Broertje van Nette.

Pieter Daens Broer van Adolf, drukker van o.a. het blad ‘De Werkman’ waarin hij en broer Adolf veel artikelen schrijven over de situatie in Aalst.

Charles Woeste Leider van de conservatieve katholieke partij. Grote politieke tegenstander van Adolf Daens.

Eugène Borremans Eigenaar van de textielfabriek.

Elisabeth Borremans Vrouw van Borremans, de fabriekseigenaar. Zij heeft oog voor de armoede van de arbeiders.

Nette Scholliers Arbeidster in textielfabriek, strijdster voor betere omstandigheden. Geliefde van Jan de Meeter.

7

Monseigneur Stillemans Bisschop van Gent

De historische context: Geef zoveel mogelijk elementen die duidelijk

maken dat deze film zich afspeelt ten tijde van de industriële transitie.

o de getoonde arbeidsomstandigheden, inclusief vrouwen- en kinderarbeid o grote gezinnen die met zijn allen in een huiskamer leven, afwezigheid

gezinsleven o groot klassenverschil tussen de bourgeoisie en de arbeiders o aarzelend regeringsoptreden inzake levensomstandigheden arbeiders('sociale

kwestie') o kerk die haar grip op de arbeiders langzaam maar zeker verliest aan de

socialisten o vanwege de pauselijke encycliek 'Rerum Novarum' van paus Leo XIII die opriep

tot verbetering van de omstandigheden van de arbeiders. o Spinning Jenny o Concurrentie Engeland en Schotland o Aardappelen schaarse goederen o Stoomtrein

Inhoudelijke analyse van de film We maken nieuwe groepen met één vertegenwoordiger uit elke originele

groepen. Zo ontstaan expertengroepen. Elke expertengroep maakt één

onderwerp en communiceert in een helder bordschema de essentie ervan aan de

rest van de klasgroep.

Groep 1: Het algemeen stemrecht

STEMRECHT

In 1893 werd het algemeen meervoudig stemrecht voor mannen ingevoerd.

Vrouwen hadden nog geen stemrecht. Iedere man vanaf vijfentwintig jaar kreeg

een stem. Maar sommige mannen kregen twee of drie stemmen: als

gezinshoofd, als cijnsbetaler, als houder van een diploma hoger onderwijs, of

wegens bekwaamheid. Zo steeg het aantal kiesgerechtigden van bijna 137.000

tot meer dan 1.370.000. Bijna 300.000 onder hen hadden twee stemmen en

223.000 hadden er drie, zodat meer dan twee miljoen stemmen konden worden

uitgebracht. Tegelijk werd de kiesplicht ingevoerd.

Voor het eerst konden nu ook weinig kapitaalkrachtige arbeiders, boeren,

middenstanders en intellectuelen hun stem uitbrengen. De euforie was groot en

de verwachtingen waren hooggespannen. De kleine man zou zijn zeg krijgen in

het parlement en meteen de bewindvoerders verplichten tot een socialer en

rechtvaardiger beleid. Meer zelfs: sommigen droomden van

regeringsverantwoordelijkheid en een drastische hervorming van de staat.

8

“Arbeiders kunnen niet lezen en zouden de hele maatschappij omver werpen! Ze

weten niets over politiek, dus geef hen ook geen stem.” Charles Woeste in de film

Daens.

1. Welke politieke groepen, die je in de film hebt gezien, staan negatief staan

tegenover het algemeen stemrecht? Waarom?

De conservatieve katholieken met Woeste op kop: ze willen hun macht niet verliezen, ze beschouwen zichzelf als de natuurlijke leiders van de samenleving. De liberale burgerij is ook tegen.

2. Welke groep is de grote voorstander van het algemeen stemrecht?

Waarom?

De socialisten, zij willen langs parlementaire weg de positie van de arbeider verbeteren. Ook de progressieve katholieken, de christendemocraten zijn voorstanders.

3. Op het einde van de film zegt Daens het volgende : “Er is maar één soort

vijanden en dat zijn diegene die u uitbuiten en ge hebt maar één soort

bondgenoten en dat zijn diegene die met u meestrijden”. Op welke groepen

doelt hij?

Met de vijanden bedoelt hij eerder de katholieke partij, alsook de liberale partij. Met bondgenoten doelt hij op medestaanders, in dit geval de socialisten! Ook al zijn deze antiklerikaal, zij staan aan de zijde van de arbeiders.

4. Wat zegt dit citaat over de evolutie die Daens maakt t.o.v. de socialisten?

Daens is in het begin niet tégen de socialisten, maar is overtuigd priester en dus katholiek. Zijn geloof blijft, maar zijn geloof in de kerk als instituut neemt sterk af. Op een bepaald moment verbiedt de kerk hem te preken en op het einde van de film legt hij zélf zijn toog af. Je kan hem op het einde van de film “socialistisch” noemen (politiek idee) maar hij is en blijft een gelovig man.

9

Postkaart uitgegeven door de BWP bij de verkiezingen van 1912 (Amsab – Instituut voor

Sociale geschiedenis, Gent). Het algemeen enkelvoudig stemrecht, verplicht onderwijs en

de pensioenen zijn de hoofdthema’s. Het antiklerikalisme versterkt de band met de

liberalen. Gevonden op:

http://www3.amsab.be/amsab/algemeenstemrecht/verkiezingen1912.htm

De visie van de progressieve liberalen op

het algemeen meervoudig stemrecht, het

algemeen enkelvoudig stemrecht en het

stemrecht voor vrouwen. Karikaturen in

de waarheid in beelden en woorden/ Le

livre d’images door Rahlenbeck, Archief

van de stad Brussel. Gevonden op

dezelfde website.

10

In een poging om de katholieke meerderheid te breken vormden socialisten en

liberalen vanaf 1895 regelmatig kartels of eenheidslijsten. Dit gebeurde zowel op

lokaal als op national vlak. De katholieke propaganda nam de kartelvorming

zwaar op de korrel. De socialisten werden steevast afgeschilderd als

oproerkraaiers zonder respect voor godsdienst, eigendom of het koningshuis. Op

die manier hoopten de katholieken vooral het gegoede liberale kiespubliek af te

schrikken. De liberalen werden steeds weer voorgesteld als gewillige meelopers

die naar de pijpen van de socialisten dansten.

De tanende meerderheid van de katholieken, onafgebroken aan de macht sedert

1884, creëerde hooggespannen verwachtingen bij liberalen en socialisten, die in

kartel de verkiezingen van 1912 aanvatten. De strijd werd door alle partijen

verbeten gevoerd met onder meer een nooit eerder geziene affichecampagne. De

katholieke meerderheid hield echter ook deze keer stand. Het was wachten tot

na de Eerste Wereldoorlog alvorens het algemeen enkelvoudig kiesrecht

werd ingevoerd. Maar al tijdens de Eerste Wereldoorlog werden socialisten en

liberalen toegevoegd aan de regering.

Groep 2: De Daensisten

1. Tot welke zuil behoorde deze partij en waarom was er nood aan dergelijke

partij?

De katholieke zuil,. De Katholieke Partij met voorzitter Woeste vertenwoordigt de elite. Tot

de Christene Volkspartij wordt opgericht, is er geen partij die de belangen van de katholieke

arbeider vertegenwoordigt.

2. Waarom betrokken de stichters van de Christene Volkspartij, de

Roelanders, Adolf Daens bij de oprichting van hun partij?

Met een pastoor als boegbeeld, kunnen ze niet beschuldigd worden van ‘socialist’ te zijn. Ze hopen

zo katholieke arbeiders aan te trekken.

3. Voor welke huidige partij wordt hier de basis gelegd?

Cd en v

4. Waarom is Daens in tweestrijd met zichzelf gedurende de hele film?

Adolf Daens was een priester in Aalst. Hij gaf ook privéles aan rijke gezinnen. Zijn broer Pieter Daens was drukker van een katholieke krant. Daens was zeer begaan met het lot van de arbeiders. De leefomstandigheden van de arbeiders, hun honger, het werk in de fabrieken, de behandeling van vrouwen en kinderen en het lage loon, waren allemaal zaken die Daens voor de borst stootten.

Als priester was hij natuurlijk zeer gelovig, maar de kerk deelde zijn bezorgdheden over de arbeiders niet. Daens was dus in tweestrijd; hij was heel graag priester en hield van zijn job, maar hij was het niet eens met de manier waarop de kerk en de katholieke partij met de

11

arbeiders omging. Hij mocht ook zelf geen (politieke) actie ondernemen van de kerk, dat werd hem zeer kwalijk genomen, hij werd gestraft. Hierdoor groeide zijn tweestrijd nog meer.

5. In het huis van Borremans ontspint zich een discussie tussen de

fabrieksbazen van Aalst. Welke twee groepen kan je onderscheiden?

Noteer bondig het standpunt van beide groepen ten aanzien van het

arbeidersvraagstuk. Plaats ook deze citaten in de juiste kolom.

a) “Ze moeten hard werken en als goede christenen hun plichten vervullen.”

b) “Lage productiekosten voor scherpe prijzen.”

c) “Maar zo kunnen ze niet leven!”

d) “We doen zoals de Schotten. Drie arbeiders voor vier machines. En met

arbeidsters in plaats van arbeiders besparen we dubbel.”

e) “Elke oorlog eist slachtoffers.”

f) “Jullie zijn monsters!”

Progressieven conservatieven

Daens, Cumont

c)“Maar zo kunnen ze niet leven!”

f)“Jullie zijn monsters!”

algemeen stemrecht

sociale wetgeving

Woeste en Borremans

a) “Ze moeten hard werken en als goede

christenen hun plichten vervullen.”

b) “Lage productiekosten voor scherpe

prijzen.”

c) We doen zoals de Schotten. Drie

arbeiders voor vier machines. En met

arbeidsters in plaats van arbeiders

besparen we dubbel.”

d) “Elke oorlog eist slachtoffers.”

Paternalisme en liefdadigheid

De Katholieke Partij in België bestond al sinds de jaren 60 van de 19de eeuw.

Op dat ogenblik was er slechts één andere partij in de Belgische politiek: de

liberalen. In 1870 behaalden de katholieken de overwinning in de verkiezingen

en bleven zij onafgebroken aan de macht tot aan de Eerste Wereldoorlog. Maar

de Katholieke partij was overwegend de partij van de burgerij en dus niet

12

geïnteresseerd in een verbetering van het lot van de arbeider. Hun acties bleven

beperkt tot caritatief werk, ingegeven door het paternalisme.

De kerk waakt als een goede vader over haar onderdanen en weet wat goed voor hen is.

Tegenspraak wordt niet geduld.

Binnen de Katholieke Partij begonnen ook de progressieven die opkwamen voor

de arbeider zich te roeren. Zeker na de uitvaardiging van de encycliek Rerum

Novarum, die door de progressieve katholieken als een aanmoediging werd

beschouwd. Binnen de Katholieke Partij kwam het nu regelmatig tot conflicten

tussen de christendemocraten en de onverzoenlijke conservatieven.

In België werd de Aalsterse priester Adolf Daens (1839-1907) pleitbezorger voor

de christendemocratie. Hij pleitte voor stemrecht voor de katholieke arbeiders.

Daens werkte aanvankelijk binnen de Katholieke Partij onder leiding van de

conservatieve Woeste. Dit zorgde voor pijnlijke conflicten. Terwijl Daens de

kleine man vertegenwoordigde, was Woeste de spreekbuis van de

textielbaronnen.

Adolf Daens (1839-1907) Charles Woeste (1837-1922)

Zie Daens: gesprek tussen Mgr. Stillemans, Mgr. Goossens en de

Pauselijke Nuntius

PN: “De Kerk is voorzichtig. Zij heeft veel te danken aan Woeste. Gezien de

steeds groter wordende dreiging van het socialisme moeten we een man als

Woeste te vriend houden.”

Goossens: “Die opvatting is moeilijk te rijmen met de geest van Rerum

Novarum.”

13

PN: “Rerum Novarum is een algemene richtlijn om onze geesten op lange termijn

te ontwikkelen. Daens heeft er onbezonnen gebruik van gemaakt. De encycliek

was niet bedoeld als wapen tegen de Katholieke Partij.”

In 1893 scheurde priester Daens zich met zijn Christene Volkspartij af van de

Katholieke Partij. De nieuwe partij werd genoemd naar Daens, de Daensisten,

hoewel hij zelf niet de initiatiefnemer was (zie verder). Ze pleitten voor de

ontvoogding van het verpauperde Vlaamse volk onder meer via het algemeen

enkelvoudig stemrecht.

De partij van Daens werd in 1905 veroordeeld door Rome onder sterke druk van

Woeste. Toen Daens weigerde zijn politieke activiteiten stop te zetten, werd het

hem in 1894 verboden om de mis te lezen. Ook in 1894 nam de Christene

Volkspartij deel aan de verkiezingen. Maar Daens werd niet verkozen door

onregelmatigheden (zeg maar gesjoemel) bij de telling. De uitslag van het

arrondissement Aalst werd nietig verklaard en de verkiezingen werden er

overgedaan. Zo werd Daens in december 1894 toch tot parlementslid verkozen.

Hij zetelde in het parlement van 1894 tot 1906. De volksgezinde beweging droeg

er toe bij dat de christendemocratie binnen de Katholieke Partij aan belang ging

winnen.

Zie Daens: gesprek tussen Daens en Monseigneur Stillemans

Mgr: “U dient het geloof te bevorderen, uw preken te richten op recht, liefde en

voorzichtigheid en uw eer als priester boven alles te stellen. Laat u niet in met

diegenen die de maatschappelijke orde willen omverstoten en veroorzaak geen

tweedracht in de Katholieke Partij.”

Daens: “Maar dat is een misverstand!”

Mgr: “Misverstand! U moet afstand nemen van de socialisten, anders zal de Kerk

u verstoten!”

Groep 3: arbeidsomstigheden op het einde van 19de eeuw

1. Waarom kunnen we zeggen dat de dood van Milleke onder het weefgetouw een breukmoment in de film is?

o Het is een breukmoment omdat de arbeiders op dat moment voor de eerste keer op straat komen in Aalst. Zonder woorden sluit iedereen zich aan bij deze volksmars; de arbeiders willen de commissie spreken (“hier moete geen Vlaams voor kunnen”). Ze willen de regeringscommissie bewijzen dat ze in verschrikkelijke omstandigheden moeten werken en er geen respect is voor kinderen/vrouwen/rustpauzes,…

2. Waarom net met de dood van Milleke? Dit was niet het eerste ongeluk in de

fabrieken.

o De commissie is net langs geweest en de arbeidsters werden de mond gesnoerd. Zelfs wanneer er een poging werd gedaan door Nette om een commissielid aan

14

te spreken, mislukte dit omwille van de taalbarrière tussen de arbeiders en de commissieleden. Het bezoek van de commissie moest een keerpunt zijn voor de arbeiders en de teleurstelling was dus groot.

o Vlak daarna worden de kinderen weer uit de kast gehaald en moeten ze terug aan het werk. De spanning was dus al te snijden.

o Er waren ook al enkele zaken waardoor er onrust was; de vele ontslagen van mannen en ouderen (Schots systeem), de bittere koude en het weinige voedsel.

3. Noem twee factoren uit de film die duidelijk maken hoe de conservatieve bazen van de bedrijven (kapitalisten) bezuinigen op hun arbeidskosten.

o Ontslaan mannen en vervangen door enkel vrouwen en kinderen o 3 vrouwen voor 4 machines o Verschrikkelijke omstandigheden

4. Waaruit blijkt dus de onmacht van de arbeiders om iets aan hun situatie te veranderen?

o Het willekeurige boete systeem. Arbeiders kunnen zomaar worden ontslagen. o De onderzoekscommissie van het parlement die op aandringen van Daens een

bezoek brengt aan een fabriek spreekt alleen Frans en de leden van de commissie worden door de voorman van de arbeiders afgeschermd.

o Als de arbeiders het lichaam van het gestorven jongetje aan de commissie willen tonen verhindert de politie dat.

Groep 4 De paus en de kerk

In het jaar 1891 bemoeide ook paus Leo XIII zich met het armoedeprobleem.

Hij schreef in een pauselijke brief, de encycliek Rerum Novarum het volgende:

(zie ook bron 4 in Pionier 5 op p. 111 of D6 in Memoria Concreet 5 op p. 56.)

“De belangrijkste vergissing in de sociale kwestie is te doen alsof de twee klassen

elkaars geboren vijanden zijn, alsof de natuur de rijken en de armen gewapend

heeft voor een hardnekkig tweegevecht. De twee klassen hebben elkaar hard

nodig; de kapitalisten kunnen niet bestaan zonder arbeiders, en de arbeiders niet

zonder kapitalisten. (...) Alle groepen hebben plichten. De werkman heeft de plicht

om zijn werk volledig en getrouw af te maken. Hij mag zijn baas niet benadelen

en zijn eisen mogen nooit veranderen in opstandigheid. De rijken en de bazen

mogen de werkman niet als slaaf behandelen. Hun allereerste plicht is ieder het

loon te geven dat hen toekomt.”

1. Uit dit document kun je opmaken dat de paus zich zowel tegen de socialisten

als tegen de liberalen keert. Noem het standpunt van de socialisten en leg

uit hoe de paus dit standpunt aanvalt.

Socialisten spreken over het verschil tussen twee klassen en over de klassenstrijd. Socialisten komen in opstand. De paus spreekt dit tegen / keurt dit af. Volgens hem moeten de klassen niet met elkaar strijden, want ze hebben elkaar hard nodig. Bovendien heeft ‘de werkman de plicht om zijn werk volledig en getrouw af te maken’. Ook mogen zijn eisen ‘nooit veranderen in opstandigheid.’ (Sowieso was de katholieke kerk tegen het ‘goddeloze socialisme)

15

2. Waar nog in de film zie je de afkeer van de katholieken voor het socialisme?

“Uw gazet stinkt naar de hel, geef mij maar een schoon katholieke gazet”.

“Rode kool”

“De sossen die kunnen niet lezen.”

3. Noem het standpunt van de liberalen en leg uit hoe de paus dit standpunt

aanvalt.

De liberalen en de kapitalisten zijn er op uit om hun winst te maximaliseren. Daarom willen zij bijvoorbeeld de mogelijkheid hebben om in volledige vrijheid (zonder overheidsbemoeienis) met elkaar af te spreken om de lonen te verlagen. De paus vindt dat kapitalisten ‘de werkman niet als slaaf moeten behandelen’ en dat het ‘hun allereerste plicht is om ieder het loon te geven dat hen toekomt’.

4. De paus zweeg al meer dan een eeuw lang over het erbarmelijke lot van de

uitgebuite arbeider. Waarom spreekt hij in 1891 plots wel?

Omdat de Kerk haar invloed op de katholieke arbeiders dreigt te verliezen en schrik heeft dat

ze zullen stemmen voor de socialisten.

5. Waarom kan je zeggen dat Daens verdeeldheid zaaide binnen de Kerk? Denk

daarbij ondermeer aan het fragment van de kerkleiders die aan het biljarten

zijn en aan het gesprek tussen Woeste en Monseigneur Stillemans.

Stillemans: “Maar zijn voorstellen zijn alleen maar geïnspireerd door de encycliek

Rerum Novarum en de vaderlijke bezorgdheid van Zijn Heiligheid Leo XIII over de

levensomstandigheden van de arbeiders.”

Woeste: “De encycliek zegt niet dat je de arbeiders moet opruien. Maar Daens

heeft er met zijn laster voor gezorgd dat de regering een onderzoekscommissie

naar Aalst wil sturen.”

Hij zorgt voor tegenstellingen tussen de lagere clerus. Daens is een priester die zich wil

inzetten om het lot van de arbeiders te verbeteren, terwijl zijn collega priester duidelijk kiest

voor de kapitalisten, de fabriekseigenaren. (Dat zie je al in het begin van de film aan de

trein).

Ook binnen de hogere clerus komt er tweedracht. Bij het fragment van de kerkleiders die

aan het biljarten zijn, zie je duidelijk de meer gematigde clerus en de zeer conservatieven

(vooral de nuntius).

16

Zie Daens: Daens beklimt de preekstoel. Hij verduidelijkt het evangelie

van de vermenigvuldiging van de broden en de vissen en verbindt deze

met de encycliek Rerum Novarum

Daens: “Als Christus langs zijn apostelen leert dat het een plicht is met iedereen

zonder onderscheid van rang of stand te delen wat ge hebt, als hij het weinige

eten wat hij heeft wegschenkt aan wildvreemden, waarom geldt deze plicht dan

niet voor de Belgische burgerij tegenover de massa armen die hen niet onbekend

zijn, integendeel, die voor hen werken!

“Waarom klinkt hier de stem van een rijke altijd luider dan een stem van een

arme?”

“Paus Leo XIII en Christus spreken dezelfde taal”

6. Wat bedoelt Daens met dit laatste?

In het evangelie van de vermenigvuldiging van de broden en de vissen roept Christus op te

delen wat je hebt. Ook de paus roept op om te delen met zijn encycliek en de mensen die het

moeilijk hebben niet te laten vallen.

7. Waarom verlaat de bourgeoisie tijdens de preek de kerk?

Omdat Daens pleit voor algemeen stemrecht.

Rerum Novarum was voor veel progressieve katholieken =

christendemocraten een steuntje in de rug. De paus veroordeelde plechtig het

socialisme, het collectivisme en de klassenstrijd omdat de Kerk het privé-bezit

beschouwde als een natuurrecht. Maar tegelijkertijd verwierp de Kerk ook de

scherpe kantjes van het liberalisme. Rerum Novarum was een tussenoplossing

tussen het socialisme en het liberaal kapitalisme.

In heel Europa organiseerden ze zich in christendemocratische vakbonden en

partijen. Doel was de katholieke arbeiders stemrecht te geven zodat hun

vertegenwoordigers een sociale wetgeving konden bekomen in de geest

van Rerum Novarum. Op die manier probeerde men de arbeiders binnen de

schoot van de Kerk en buiten het socialisme te houden. Vanaf de tweede helft

van de 19de eeuw boekten de arbeidersbewegingen resultaten. Er werden sociale

wetten uitgevaardigd die de arbeiders betere werk en leefomstandigheden

opleverden.

17

Daens, de film en de historische beeldvorming1

Groep 5 Daens, een historische film

Daens is een historische film. De scenarioschrijvers Stijn Coninx en François

Chevalier hebben het personage van Adolf Daens noch het verhaal over diens tijd

in Aalst verzonnen. Ze hebben zich gebaseerd op een ouder scenario van Robbe

De Hert en op de roman Pieter Daens. Of hoe in de negentiende eeuw de

arbeiders van Aalst vochten tegen armoede en onrecht van Louis Paul Boon. Dit

boek verscheen in 1971. Ook Boon en De Hert vonden de broers Daens niet uit.

Het zijn historische figuren die op het einde van de negentiende eeuw in Aalst

streden voor een beter leven voor de arbeiders.

Wat is een historische film?

Een historische film is een hedendaagse film

waarin een historische periode als achtergrond

dient voor een verhaal. De film is een

representatie van de historische werkelijkheid,

maar kan de historische werkelijkheid uiteraard

maar moeilijk benaderen. De historische

realiteit is vaak van ondergeschikt belang. De film moet het vooral goed doen

aan de kassa. Een romantische verhaallijn ontbreekt daarom meestal niet.

Chris Vos doceert film, televisie en geschiedenis aan de faculteit Historische en

Kunstwetenschappen aan de Erasumus Universiteit in Amsterdam. In 2004

publiceerde hij Bewegend verleden. Inleiding in de analyse van films en

televiesieprogrammas’s. Hierin zegt hij dat film, televisie en boeken de

belangrijkste bron voor historische beeldvorming zijn. Hij legt het probleem van

de historische film als geschiedschrijver bloot. Een film is een bron van

informatie die ons een beeld geeft van historische gebeurtenissen, maar hoe

1 Passages, De negentiende eeuw, Greet Draye en Camille Creyghton m.m.v. Sarah Verhaegen, o.l.v. prof. dr. Hans Cools en prof. dr. Kaat Wils, uitgeverij Averbode, 2009.

18

historisch correct is alles? Weerspiegelt een historische film het verleden of

vervormt hij het?

“Het voor het publiek aantrekkelijke gevolg van het bekijken van historische

films is dat er een historische sensatie optreedt. Je beleeft het mee, je kruipt in

de huid van de historische figuren, het gebeurt werkelijk, het is het gevoel van

de tijdmachine. Maar de analyse van de geschiedenis zelf (waarom gebeurde

het?) speelt vrijwel geen rol. Daarin ligt natuurlijk het grootste verschil met de

academische geschiedschrijving.“

bron: Chris Vos, Bewegend verleden. Inleiding in de analyse van films en

televisieprogramma’s, Amsterdam, 2004, p. 155-156.

1. Vos gebruikt de term historische sensatie. Wat bedoelt hij daarmee? Had

je zelf zo’n gevoel bij het bekijken van Daens? Verduidelijk je antwoord

met drie voorbeelden.

Je leeft mee met Daens wanneer hem verboden wordt de mis nog te lezen met gelovigen.

Je leeft mee met Nette wanneer ze verkracht wordt.

Je leeft mee met Nette wanneer Jefke overlijdt.

Chris Vos zegt in zijn boek ook wat een historische film dan wel is. Hij is van

mening dat een historische film iets toevoegt aan de realiteit uit het verleden.

“Gevoelens en romantiek spelen een belangrijke rol in de historische speelfilm.

Romantisering is dus een belangrijk ingrediënt van dit soort geschiedschrijving.

{…} We zien ook een ander principe in werking, dat aan de basis staat van

vrijwel elk historisch drama: personalisering. Er is bijvoorbeeld vaak sprake van

“grotemannengeschiedenis”, en grote thema’s en conflicten worden in hun

consequenties zichtbaar gemaakt op het persoonlijke, individuele niveau.

Personen, elitepersonen vaak, zijn de hoofdpersonen van het historische drama.

Tevens is er natuurlijk letterlijk sprake van dramatisering. Dat wil zeggen dat het

verhaal binnen bepaalde dramaturgische conventies wordt verteld, waarbij de

nadruk vooral valt op het conflict. Daarom valt een oorlog vaker in de prijzen dan

bijvoorbeeld een gedegen analyse van economische ontwikkelingen. Ten slotte

raken we aan de essentiële eigenschap van dit soort films. Dit soort audiovisuele

geschiedschrijving wordt altijd aangestuurd vanuit een actueel perspectief. {…}

19

We gaan als het ware naar voren kijkend de geschiedenis in. De speelfilm is zo

de achteruitkijkspeigel van de samenleving, waarbij de blik van de chauffeur, de

kijker, voornamelijk is gericht op het heden en de toekomst, en het beeld in de

spiegel keurig wordt ingepast in dat actuele overzicht. Anders gezegd:

geschiedenis in de film wordt meer door het heden dan door het

verleden gevormd. Bij welhaast elke historische speelfilm wordt dat

bijvoorbeeld zichtbaar in een sterke reflectie van problemen die we in de

hedendaagse samenleving ondervinden en percipiëren.”

bron: Chris Vos, Bewegend verleden. Inleiding in de analyse van films en

televisieprogramma’s, Amsterdam, 2004, p. 153-154.

2. Chris Vos onderscheidt vier mechanismen die in historische films het

verleden aanpassen. Benoem ze en formuleer in eigen woorden hoe deze

vier mechanismen werken. Zoek een scène uit Daens die onder één van

deze vier categorieën valt en voeg toe.

20

mechanisme 1. romantisering

2. personalisering 3. dramatisering 4.actualisering

omschrijving Een romantisch verhaal speelt een belangrijke rol in de

historische film.

Het verhaal wordt verteld vanuit het gezichtspunt van een

personage, waardoor je mee in de huid

kruipt.

Het conflict wordt opgezocht.

Problemen uit de actuele samenleving komen aan bod

bijpassende scène Nette en Jan

We leven mee met de

figuur van pastoor Daens en ook met Nette en haar familie.

Conflict tussen Woeste

en Daens.

Sociale uitbuiting is

van alle tijden en wij zijn er erg gevoelig voor.

21

Dat bij historische films het beeld dat in de film wordt weergeven niet de

historische werkelijkheid is, wisten we al. Het beeld in historische films wijkt af

van geschreven geschiedenis en die is ook slechts een benadering van het

verleden. Geschiedenis en verleden zijn nooit synoniemen. Om een

geslaagde historische film te maken is een dramatisch verhaal, vol emotionele

spanning, met een uitgekiende look en goed gecaste personages die de kijker

kunnen vastgrijpen en vasthouden belangrijker. Zo wordt onze kijk op het

verleden beïnvloed.

Het element dat Chris Vos hier toevoegt is dat historische films ook een bron

zijn voor de tijd en plaats waarin ze gemaakt zijn. Ze zijn m.a.w. een

tijdsdocument. Op het moment dat Stijn Coninx aan de film begon, viel het

Ijzeren Gordijn. Het communisme, maar ook het socialisme kwamen in een

slecht daglicht te staan. De Westerse democratie, gebaseerd op economische

vrijheid had gezegevierd.

Stijn Coninx zegt daarover:

“Het boek verfilmen als overtuigd socialist is onmogelijk geworden. Ik heb Daens

niet als een held afgeschilderd. Het is immers voor mij niet van belang wie er nu

uiteindelijk de bovenhand haalt. Ik wou de superioriteit van de katholieken of de

socialisten niet aantonen, het gaat tegenwoordig niet om het gelijk van één van

beide partijen. Mijn probleem is juist om in deze woelige tijden een keuze te

maken in de richting van een bepaalde ideologie en ik denk dat ik lang niet de

enige ben. Het is gewoon een constante in de geschiedenis dat tegen onrecht

opgestaan wordt.“

Bron: Coninx te rijk, in: De kantieke schoolmeester, 1, 1992, p. 615.

3. Hoe merk je in dit citaat dat de regisseur beïnvloed wordt door het heden?

Door de val van de SU en het communisme is het aan het begin van de Jaren 1990 moeilijk

om je positief uit te laten over het socialisme.

4. Welk probleem wil hij in zijn film aankaarten?

Sociale uitbuiting

22

Feiten en fictie

We hebben al gesteld dat het beleven van de historische sensatie en de veelal

romantische verhaallijn in een historische film belangrijker zijn dan de

authenticiteit van de film. We onderzoeken of in de film Daens fouten zijn

gemaakt tegen historische feiten en of er anachronismen in voorkomen.

Natuurlijk hebben filmmakers, net als historici, te maken met hun

standplaatsgebondenheid en weten we dat geschiedenis altijd een

interpretatie is van het verleden.

Over de oprichting van de Christene Volkspartij zegt historicus Lode Wils:

“Het initiatief voor de stichting van de Christene Volkspartij in april 1893 kwam

van de Roelanders. Die groep bestond uit enkele notabelen, afkomstig uit de

intellectuele lage burgerij uit het Ninoofse. Korte tijd na de eerste discussies, in

november 1890, over een eventuele grondwetswijziging die zou leiden tot de

invoering van een nieuw kiesstels, beslisten ze de katholieke partij te verjongen.

Ze zouden de belangen van de nieuwe kiezers verdedigen, vooral van diegenen

die afkomstig waren van het platteland. Vanaf september 1891 gaven de

Roelanders een tijdschrift uit dat ze de naam Klokke Roeland gaven. Ze

kwamen erin op voor de landbouwers en voor het platteland in het algemeen en

voor de Vlaamste taal, die hoofdzakelijk op het platteland werd gesproken.” {…}

“De stichters van de Christene Volkspartij hebben een beroep gedaan op een

priester zonder werk, Adolf Daens, de broer van Pieter. Met hem als boegbeeld

wilden ze een krachtig antwoord geven op de beschuldiging dat ze vijanden van

de katholieke partij zouden zijn. Adolf Daens antwoordde op iedere aanklacht

met een geloofsbelijdenis over zijn waardigheid als priester. Ook haalde hij aan

dat het partijprogramma niet was afgekeurd door de hoogste kerkelijke

hiërarchie. Inderdaad wilde Mgr. Stillemans, de bisschop van Gent, niet

tussenbeide komen in debatten die de katholieken verdeelden op lokaal en

nationaal vlak”

Bron: Lode Wils, ‘Le Daensisme et le Christene Volkspartij’, in: Paul de Theux en

Jean-Louis Jaboulle, Daens. De l’écran à la classe, Louvain-la-Neuve, 1995, p.

10-12.

23

5. Wie zijn volgens historicus Lode Wils de oprichters van de Christene

Volkspartij?

De Roelanders, een groep notabelen uit Ninove.

6. Wie worden in de film als stichters opgevoerd?

De gebroeders Daens.

7. Tot wie richtte de partij zich hoofdzakelijk volgens Lode Wils?

Tot landbouwers.

8. Wat zie je op dat vlak in de film?

Het stadsproletariaat.

9. Wat was de rol van priester Daens in de Christene Volkspartij volgens Lode

Wils?

Hij werd gebruikt als boegbeeld omdat hij pastoor was en zo katholieke arbeiders

kon aantrekken. Hij speelde echter geen stichtende rol in de partij.

10.Welke rol vervult hij in de film?

Hij wordt opgevoerd als stichter en leidende figuur in de partij.

11.Wat zijn je belangrijkste conclusies aangaande het gebruik van een

historische film voor educatieve doeleinden?

Een historische film maakt gebruik van personalisering, dramatisering,

romantisering en actualistering waardoor er historische fouten in de film kunnen

sluipen. Ons beeld over het verleden wordt vervormd door het bekijken van een

historische film. Historische films zijn niet enkel een bron voor het verleden maar

ook een bron voor de tijd en de plaats waarin ze gemaakt zijn. __