februari 2015 HRMagazine - Agoria · komt, opendeurdagen bij chemische bedrijven op 9en 10 mei...
Transcript of februari 2015 HRMagazine - Agoria · komt, opendeurdagen bij chemische bedrijven op 9en 10 mei...
22 februari 2015 HRMagazine22 februari 2015 HRMagazine
23 HRMagazine februari 2015
Hoe verleidelijk zijn technologie en wetenschap?
Waarom, en vooral waarom niet, kiezen jongeren
voor een studie in een STEM-richting: science, techno-
logy, engineering, mathematics? En wie wil er werken
in bedrijven die bijhorende jobs aanbieden? Een ver-
ouderd imago, onbekendheid over wat de bedrijven
precies doen, hun troeven, de uitdagingen,… het zijn
problemen waar vele bedrijven mee worstelen. Hoog
tijd dus om hun stem te laten horen.
Sectorfederaties kloppen mea culpa maar nemen
bovenal acties om hun sector en bedrijven beter
bekend, en dus hopelijk ook geliefd, te maken.
Belangrijke bondgenoot is het onderwijs. Nee, tech-
nologie en wetenschap zijn niet saai …
Sexy STEM?!
DOSSIER
HOE AANTREKKELIJK ZIJN
WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE?
23 HRMagazine februari 2015
24 februari 2015 HRMagazine
“Het blijft een topprioriteit de komende
jaren. Het is immers een verhaal van
lange adem en we willen de inspannin-
gen die we al deden niet stopzetten”,
opent Frank Beckx, gedelegeerd bestuurder
van essenscia Vlaanderen, de federatie van de
chemische industrie en life sciences. Elk jaar
zoekt deze sector in Vlaanderen 2000 nieuwe
medewerkers ter vervanging van mensen die
met pensioen gaan. In totaal werken er een
kleine 60.000 mensen, zo’n 90.000 in heel
België. Velen onder hen zijn 45-50 jaar.
Om de nood aan aanwervingen af te vlakken
is langer werken een oplossing. Aan de andere
kant is het opdracht om te blijven timme-
ren aan een betere instroom. Instroom in de
STEM-studierichtingen en dan uitstroom naar
de industrie. Grote vraag is: hoe doe je dat?
Communicatie is het codewoord voor Frank
Beckx. “Communiceer over je troeven, leg uit
wat je als bedrijf/sector doet, schets het groter
geheel, leg de link met de megatrends van
vandaag: energiebevoorrading, watervoorzie-
ning, zuiniger omgaan met grondstoffen… We
zijn een innovatieve sector, die zeker antwoor-
den kan bieden op deze uitdagingen. En dit
willen we zo vroeg mogelijk bij jongeren duide-
lijk maken, al vanaf de lagere school.”
“De onbekendheid van de sector, de vooroor-
delen,… dat is een drempel. We zien dit geleide-
lijk aan veranderen, maar hebben er zelf ook de
hand in”, vindt Frank Beckx. “Je moet immers
zélf uit de kast komen, communiceren, liefst op
een wat originele manier,… En hierin heb je één
belangrijke partner, en dat is het onderwijs.”
Agoria is dezelfde mening toegedaan: commu-
nicatie, communicatie! Heel veel draait rond
het imago van zowel technische opleidingen als
bedrijven. “De technologische industrie heeft
geen positief noch negatief imago, maar eerder
een verstard, vastgeroest imago”, vindt Eric
Robert, directeur Expertisecentrum Talent &
Arbeidsmarkt. Hoe komt dat? “We benadruk-
ken te weinig dat de vooruitgang in de bedrij-
ven bewerkstelligd wordt door de medewerkers:
ingenieurs, wetenschappers, technisch geschool-
den,…We moeten deze link duidelijker maken.
Ander punt waaraan nog veel werk is, zijn de
waarden van een onderneming. Onze bedrijven
moeten leren praten over waarden, eerder dan
over producten. Of over producten in functie
van waarden. Bijvoorbeeld: onze onderneming
produceert onderdelen van machines die in
operatiezalen worden gebruikt. En die aanpak
is vrij nieuw en niet zo evident voor de meeste
ondernemingen in de sector. Maar werpt zijn
vruchten af, ook in kleine bedrijven.”
DOSSIER
Verborgen verleiding Wie wordt er warm van science, technology, engineering en mathematics
(kortweg STEM)? Nog steeds te weinig jongeren, getuigt de vaak moeizame
zoektocht van bedrijven naar deze profielen. Hoe verhoog je dan de
aantrekkingskracht van deze studierichtingen, jobs én bedrijven? Het is een stevige
uitdaging, waarop sectorfederaties essenscia en Agoria al langer inzetten.
TEKST: Katleen Weytjens
“We benadrukken te weinig dat
de vooruitgang in de bedrijven bewerkstelligd wordt door de medewerkers:
ingenieurs, weten-schappers, technisch
geschoolden,…”
Eric Robert (Agoria)
25 HRMagazine februari 2015
De federatie van de technologische industrie,
trekt daarom dit jaar volop de kaart van de
bedrijven. “Tot nu toe waren onze acties vooral
gericht op het imago van technologie, op het
onderwijs, de politiek,…”, zegt Eric Robert.
“Maar waar we minder mee bezig waren is
met de vraag of onze bedrijven wel voldoende
attractief zijn voor (jonge) werknemers? Onder
het nieuwe label HR Force doen we acties als
Technoteens, Go2Work, dag van de ingenieurs,
Because I’m techie, … die de attractiviteit van
de beroepen/functies én bedrijven moet vergro-
ten. Daarnaast zijn er workshops, met zeer con-
crete, praktische informatie. Bijvoorbeeld over
het gebruik van sociale media in de employer-
brandingaanpak. Maar evengoed: hoe kunnen
we duurzame samenwerkingen opzetten met
scholen? Ken ik de secundaire en hogescholen
in mijn omgeving? Er zijn al mooie voorbeel-
den. Bijvoorbeeld in de regio rond Ath waar
een 50-tal bedrijven en een resem scholen
samenwerken: beter met elkaar communiceren
en informatie uitwisselen, stageplaatsen orga-
niseren, zorgen voor werkmateriaal,...
En nee, employer branding hoeft niet echt duur
te zijn. “Om de band tussen scholen en bedrij-
ven aan te halen, stellen we vaak voor om een
bedrijfsbezoek te organiseren. Maar vele bedrij-
ven zijn hier niet op voorbereid. En dan krijg
je rondleidingen die niet aanspreken. Waarom
geen les geven in je bedrijf, met een onmiddel-
lijke link naar je activiteiten? Workshops, heel
concreet en relatief eenvoudig.”
StructureelBegin 2012 sloot essenscia Vlaanderen een
onderwijsconvenant af met de verschillende
koepels in het secundair onderwijs. Doel is een
betere branding van de sector bij jongeren en
leerkrachten, bedrijfsstages voor leerkrachten
en leerlingen, materiaal ter beschikking stellen,
lesinhouden bespreken… om wetenschap boei-
ender te maken. “De werelden beginnen elkaar
te kennen en er is heel wat goodwill aanwe-
zig”, merkt Frank Beckx nog op. “We probe-
ren dit te versterken met initiatieven als Tech-
nopolis waar we hoofdpartner zijn en waar
dit jaar weer een tentoonstelling rond chemie
komt, opendeurdagen bij chemische bedrijven
op 9 en 10 mei 2015, een website voor jonge-
ren (www.breakingscience.be) waar we infor-
matie geven over de sector, studierichtingen en
beroepen, met concrete getuigenissen.
Voorzichtige kentering“Positief is de trendbreuk die we zien
in het onderwijs”, vindt Frank Beckx
van essenscia Vlaanderen. “Sinds een
twee- à drietal schooljaren zien we
het aantal inschrijven in technisch/
wetenschappelijke richtingen toe-
nemen. +7% ongeveer in hoger
onderwijs, dit jaar tegenover
vorig schooljaar. Ook in de
se-n-se-richting (secundair na
secundair, vroegere 7e spe-
cialisatiejaar) ‘chemische pro-
cestechnieken’, een typische
“De onbekendheid van de sector, de vooroordelen,… dat is een drempel. We zien dit geleidelijk aan veranderen, maar hebben er zelf ook de hand in.”
Frank Beckx (essenscia)GF
25
Eric Robert
februari 2015 HRMagazine26
opleiding waarin er enorm is samengewerkt tussen de sector,
onderwijs, bedrijven. Op vijf jaar tijd zagen we daar het
aantal leerlingen verdrievoudigen: van 51 in 2010 naar 165
leerlingen nu. Reden van dit succes is precies die samenwer-
king: leerlingen doen 8 tot 10 weken stage in een chemisch
bedrijf en gaan daarnaast ook 7 dagen werkplekleren in het
sectorale opleidingscentrum Acta in Brasschaat, er wordt
ook samengewerkt voor de inhoudelijke invulling van het
leerprogramma.
“Dit is typisch het maatwerk waarin we geloven. Met
veel aandacht voor werkplekleren, waar de nieuwe rege-
ring ook volop op inzet. Proefprojecten als Avogadro in
de Antwerpse haven willen we de komende jaren uitrollen
in diverse segmenten van de chemie. Bij de bedrijven is er
een grote bereidheid om daaraan mee te werken. Hoewel
je hen toch een behoorlijke inspanning vraagt. We hebben
ons voor een stuk laten inspireren op het Duitse model
rond duaal leren.
De positieve evolutie motiveert ons om verder te gaan
met acties. Deze maand nog sloten we ook met VLHORA
(de Vlaamse hogescholenraad) een convenant af. Om te
werken rond thema’s als arbeidsmarkt, werkplekleren,
imago, instroom,…”
STEM-richtingen promoten, bedrijven en onderwijs zoveel
mogelijk laten samenwerken,… Agoria zit op dezelfde lijn.
Toch is Eric Robert iets terughoudender over de positieve
evolutie: “Als we kijken naar het aantal meisjes in ingeni-
eursrichtingen of technische richtingen, dan zien we al een
tiental jaar een status quo. De terugval van de jaren ’90
tot begin jaren 2000, van minstens 25 tot 30%, is dan wel
gestopt, maar een stijging is er niet. We komen niet meer
aan het niveau van voor de jaren ’90. Sommige richtingen,
zoals metaalbewerkingen, gaan zodanig achteruit dat ze in
een kritieke fase komen.”
Eric Robert ziet de toekomst vooral in meer privaat-
publieke samenwerkingen rond onderwijs- en opleidings-
structuren. Dit gebeurt al in Vlaanderen met de RTC’s
(Regionaal Technologisch Centrum) en in Wallonië en
Brussel met competentiecentra als Technifutur in Luik en
TechnoCampus in Charleroi, Bergen en Strépy. “Maar we
moeten zulke initiatieven zeker uitbreiden.”
Technische scholen hier kunnen de evolutie in de techno-
logie niet meer volgen, het wordt te duur. Hun opleidin-
gen geraken verouderd, spelen niet meer voldoende in op
de noden van bedrijven. “Een deel van het probleem is dat
TSO-scholen vaak een waaier aan totaal verschillende oplei-
dingen willen aanbieden. Ze zouden zich beter specialiseren
anders kunnen ze nooit het nodige opleidings niveau
behalen. Dat is gewoonweg te duur”, aldus nog Eric Robert.
“Uitdaging voor dit en de komende jaren”, besluit Frank
Beckx, “is volop blijven inzetten op het STEM-onderwijs
en het werkplekleren verder uitbouwen. Op deze manier
kunnen jongeren ook een bewustere keuze maken omdat ze
een beter beeld krijgen van de realiteit. De aandacht voor
STEM kan niet groot genoeg zijn.” HR
www.hr-planet.be
Search & Selection
Assessment
Outplacement
Interim Services
Coaching
Professional
HR Service Provider
27 HRMagazine februari 2015
DOSSIER
Hoe aantrekkelijk is de technologische industrie nog? Waarom,
of waarom niet, willen mensen voor deze sectoren werken?
TEKST: Katleen Weytjens
Verliest de magneetzijn kracht?
De cijfers liegen er niet om (lees kader-
stuk). Van de tien domeinen die
Agoria, de koepelfederatie van de
technologische industrie, vertegen-
woordigt zijn er amper vier die in de smaak
vallen bij het grote publiek en dus ook bij
potentiële werknemers. Twee sectoren scoren
zus en zo en vier ronduit negatief op attrac-
tiviteit. “Het zijn moeilijke tijden”, vat CEO
Marc Lambotte samen. Willen bedrijven nog
werknemers aantrekken, dan zullen ze moeten
veranderen. De ‘human factor’ wordt van groot
belang. “We moeten de werknemers verleiden,
we kunnen niet meer simpelweg aanwerven.
En hierbij is het niet voldoende om met geld te
gooien. Hello world, laat de wereld weten wie
je bent, waar je voor staat. Employer branding.
Jammer genoeg is 80% van de bedrijven hier
niet mee bezig!”.
Star imagoOm een beeld te krijgen van hoe bedrijven de
huidige situatie inschatten en aan welke punten
ze denken te moeten werken om morgen een
verschil te maken, liet Agoria 20 hr-directeurs
en CEO’s in België uitgebreid interviewen.
Enkele conclusies ten voordele van employer
branding in een rekruteringscontext sprongen
eruit en werden onlangs, samen met de resul-
taten uit een kwantitatieve studie, voorgesteld
aan leden van de sectorfederatie. Hr-directeurs
getuigden.
Een eerste werkpunt is het starre
imago van de technische beroepen:
het imago is blijven hangen in de
19e eeuw, valorisatie van univer-
sitaire diploma’s eerder dan tech-
nische vakopleidingen, idee dat
er geen plaats is voor vrouwen in
de technische studierichtingen en
beroepen, tekort aan ingenieurs, ver-
ouderd materiaal in scholen en voorbij-
gestreefde opleidingen, delokalisatie van
arbeidskrachten of rekrutering van ingenieurs
in het buitenland en een te trage evolutie van
‘alles voor het product’ naar de bewustwor-
ding van het welzijn van de mensen. Het is een
hele boterham waar bedrijven moeten tegen
opboksen. Voor sommige (meer sexy) merken/
bedrijven is dat al eenvoudiger dan voor
andere. Employer branding zou dit imago een
stevige boost kunnen geven, met het onderwijs
als brug. “Tijdens mijn carrière in Duitsland,
kon ik kennis maken met het duaal systeem
dat daar bestaat vanaf het secundair onder-
wijs. Leerlingen krijgen er opleiding deels in
de school, deels in een onderneming”, vertelt
André Leclercq, hr-directeur bij FN Herstal.
“Hier kijken wij nu ook naar de lagere school
om techniek te promoten en toekomstige werk-
nemers te vinden. We trekken effectief naar de
hoogste klassen om deze 11-12-jarigen te laten
zien wat een technische opleiding inhoudt,
betekent. Daarnaast is het zaak om ouders te
ururururs s s s s s
ie v v v v v
ususustwtw
Het t
ururs s s s
v v v v v v vananananananan
ususustwtwtwtwororor-
t t isis e eenen
delokalisatie van delokalisatie van delokalisatie van van van van van van van van van
28 februari 2015 HRMagazine28 februari 2015 HRMaHRMaHRMaHRMaHRMaHRMaHRMaHRMaHRMagazine
overtuigen om hun kind een technische richting
te laten volgen. Een richting met veel kans op
een job.”
Maar bij het onderwijs zelf, daar knelt ook een
schoentje. Een van de grote structurele proble-
men is de kloof tussen het onderwijssysteem en
de ondernemingen. En dat maakt het moeilijk
om kwaliteitsingenieurs en kwaliteitstechnici
aan te werven. Jonge medewerkers hebben te
weinig vakmanschap en scoren soms zwak op
soft skills als betrokkenheid, stiptheid, com-
municatie binnen een team. De scholen berei-
den hen te weinig voor op de realiteit van een
job en er is te weinig contact met spitstechno-
logie of de jongste evoluties. Daarom moeten
bedrijven er samen tegenaan gaan met scholen,
VDAB, e.d. om de mankementen van het tech-
nisch en beroepsonderwijs weg te werken.
Cultuur en waardenAndere duidelijke werkpunten zijn de bedrijfs-
cultuur en de waarden van een organisa-
tie. Werknemers hechten hieraan steeds meer
belang, net zoals aan welzijn. Maar door het
archaïsche imago, de gebrekkige communica-
tie en beperkte visibiliteit hebben (poten tiële)
werknemers een vertekend beeld van een orga-
nisatie en sector. Ook het eindproduct (wat
doen/maken de bedrijven precies) staat te
weinig in de schijnwerpers. Werknemers zijn
nochtans de beste ambassadeurs en mond-tot-
mondreclame heeft meer impact dan communi-
catie van een merk zelf.
Een katalysator voor deze evolutie is de gene-
ratie Y. Ze hecht belang aan waarden maar is
tegelijkertijd een ‘zappende’ generatie. Hoe kan
je genY’ers nog boeien en binden aan je organi-
satie? Deze jongeren willen immers afwisseling
en variatie in hun job, gaan voor persoonlijke
en professionele ontwikkeling, kijken over de
grenzen, hebben aandacht voor ecologie, maar
tegelijkertijd ook hoge looneisen (zeker jonge
ingenieurs). Sociale media zitten hen in de
vingers, terwijl de meeste bedrijven hier geen
weg mee kunnen. Bedrijven zien de noodzaak
wel van hun aanwezigheid op de sociale media,
maar het effectief doen blijft moeilijk. En het
botst wel eens met de ‘oudere’ generaties die
jongeren als minder betrokken bestempelen,
een generatie van ‘switchers’.
PassieToch vindt de sector dat de technologische
industrie heel wat te bieden heeft. Naast
werkzekerheid, salaris en locatie, zijn ook de
afwisseling, de innovatie en de voortdurende
opleiding troeven naar jongeren toe. Net zoals
groei en stabiliteit, iets wat mensen wel eens uit
het oog verliezen door de regelmatige berichten
over herstructureringen en ontslagen.
Voor Peter Roels, recruiting manager bij
Verhaert New Products & Services, is passie
het codewoord. “Waardoor geraken mensen
gefascineerd en gemotiveerd, dat is de vraag.
Je voelt je immers het best als je zoveel moge-
lijk van jezelf in je job kan leggen. Hoe doen
wij dat? Door onze bedrijfswaarden duidelijk
te formuleren. Medewerkers moeten weten
wat die waarden betekenen voor hénzelf.
Bovendien moet je de waarden continu levend
houden. Daarom begint employer branding
intern: medewerkers moeten het zélf beleven
en overbrengen. En dan pas kan dit ook naar
buiten. Waar zit onze passie? Waar zit de
passie van de kandidaten? Steeds vertrekkend
vanuit je eigen beleving, dat maakt het een stuk
gemakkelijker.”
Peter Samyn, hr-directeur bij de FOD Volks-
gezondheid, Veiligheid van de voedselketen en
Leefmilieu, zit op dezelfde lijn. Hoewel uit een
andere sector, is het ook voor deze FOD moei-
lijk om geschikte medewerkers (artsen, verple-
gers,...) te vinden, omwille van de schaarste.
“Daarom moeten we eerst een eigen identi-
teit opbouwen. Maar dat is niet eenvoudig.
Welk imago willen we? We zijn immers bezig
met zeer uiteenlopende activiteiten. Bovendien
worstelen we met het negatieve beeld dat rond
ambtenaren hangt. Nochtans, ‘de collega’s’
willen we hier niet meer, we willen entrepre-
neurs, mensen die creatief zijn…. We focussen
ons daarom op waarden die te maken hebben
met ons DNA: milieu en gezondheid. En dit
waardenkader proberen we intern te doen
leven. Want er is niets ergers dan extern een
imago te promoten dat intern op hoongelach
wordt onthaald.” Tweede vraag is dan: hoe
trekken we de juiste mensen aan? In tijden van
crisis willen veel mensen werken voor de over-
heid, maar dat zijn niet altijd de meest geschikte
werknemers. “Met employer branding moeten
we ook zeer omzichtig omgaan. Een zeer dure
imagocampagne bijvoorbeeld geeft ons het
imago van geldverslindende overheid. Daarom
kiezen we ervoor om in scholen te spreken, les
te geven aan universiteiten en in hogescholen,
heel veel stageplaatsen aan te bieden, de attrac-
tiviteit te verhogen via filmpjes, verkiezingen
als e mployer of the year etc.” HR
februari 2015 HRMagazine28
29 HRMagazine februari 2015 2929HRMagazigazinene febrfebruari 2015
Wie zijn ze?
Een online bevraging van Agoria bij een kleine
1100 mensen tussen 20 en 64 jaar, zowel actieven,
toekomstige actieven als werkzoekenden, biedt in-
zichten. Belangrijkste eerste vraag is waardoor de
respondenten zich laten leiden bij de keuze voor een
werkgever (grafiek). Topmotivatie is, niet geheel
onverwacht, de vergoeding die men krijgt voor het
geleverde werk. En hierin niet alleen het loonpak-
ket, maar nog meer, de stabiliteit en werkzekerheid.
Ook de praktische aspecten wegen flink door: sfeer
op het werk, evenwicht werk-privé, nabijheid bij
de woonplaats,… Op een afstandje volgen dan nog
de carrièreperspectieven en opleidingsmogelijk-
heden. Vreemd genoeg speelt jobinhoud een min-
der bepalende rol. Helemaal onderaan bengelt het
‘DNA’ van de organisatie: imago, grootte, waar-
den, marktpositie, groeipotentieel.
Attractieve werkgeverOnbekend is onbemind? In de technologische in-
dustrie is dit helaas in grote mate correct. De ver-
schillende sectoren zijn weinig bekend bij potenti-
ele werknemers. Met 20% van de respondenten die
verklaren deze heel goed of redelijk goed te ken-
nen, is de ict-sector de meest bekende sector. Reken
daarbij nog de groep die de sector een beetje ken-
nen, en men komt op 44%. Nog steeds een erg lage
score als topscore. Een derde van de respondenten
telkens geeft aan de sectoren Energy Systems &
Solutions en Environment Systems & Solutions een
beetje tot heel goed te kennen. De andere sectoren
zijn onbekend voor nog meer mensen. Het aandeel
respondenten dat aangeeft een sector goed te ken-
nen is zelfs bijna verwaarloosbaar (2% of minder,
m.u.v ICT).
En die onbekendheid heeft gevolgen voor de attrac-
tiviteit. Het is immers moeilijk een mening te vor-
men over een sector die men niet of weinig kent of
om in te schatten of men er al dan niet graag zou
werken. Uitzonderingen hierop blijken Aeronautics
en Space, Security & Defence Technology. Hoewel
maar weinig mensen aangeven deze sectoren te ken-
nen, hebben ze een goed imago en lijken ze voor
meer mensen een aantrekkelijke werkgever in ver-
gelijking met andere sectoren. Eveneens een goede
score (om de top-3 aan te vullen) is de meer be-
kende ict-sector. In vier sectoren echter is het aantal
mensen dat geïnteresseerd is er te werken lager dan
het aantal mensen dat er niet wil werken: Trans-
port Systems & Solutions, Production Technology
& Mechatronics, Materials Technology en Subcon-
tracting. Weet u wat ze daar allemaal doen? (KW)
80%
69%
62%
61%
58%
33%
29%
26%
25%
24%
18%
18%
18%
17%
14%
13%
13%
11%
10%
10%
0%
Stabiliteit/werkzekerheid
Werksfeer
Loonpakket
Evenwicht werk/privé
Dichtbij woonst
Carrièreperspectieven
Diversiteit/afwisseling in posten en taken
Financiële gezondheid
Opleiding
Cultuur en waarden van bedrijf
Imago/reputatie van bedrijf
Omgeving
Aantrekking tot de producten/diensten
Imago/reputatie van de sector
Familiaal bedrijf
Innoveringscapaciteit
Bedrijf in groei
Internationale aanwezigheid
Groot bedrijf
Leadership op de markt
Andere
Basis : totaal
n = 1.096
Convenience
Rewarding
Evolution
Job function Company profile
Belangrijkste criteria bij de keuze van een werkgever
29 HRMagazine februari 2015
30 februari 2015 HRMagazine
www.pz.be
TALEN
TED
HR
PR
OFESSIO
NA
LS
PR
OV
IDIN
G O
NSIT
E S
UP
PO
RT
PA
YR
OLL I
REC
RU
ITM
EN
T I
AD
VIS
OR
Y I
Ambassadeurs
SPIE Belgium is gespecialiseerd in elektrotechniek, mechanica, kli-
maatbeheersing, energie, communicatienetwerken en infrastructu-
ren. De snelgroeiende groep is eigendom van Franse, Amerikaanse
en Canadese investeringsfondsen. In België wist SPIE de omzet te
verdubbelen op vier jaar tijd, van 125 miljoen euro in 2010 tot
250 miljoen euro in 2014. Ook het personeelsbestand is in die
periode mee geëvolueerd van 1080 tot 1600 werknemers.
“Grote bekommernis is talent aantrekken en aan ons binden”, verklaart
Jean-Pierre Martin, hr-directeur voor België. Dat blijkt niet eenvoudig
voor een onderneming die actief is in de technologiesector. De werkne-
mers zijn hoofdzakelijk A2-elektriciens, burgerlijk ingenieurs, automati-
seringsspecialisten en specialisten koel- en verwarmingtechniek. “België
heeft echt te weinig vakmensen in die sectoren. In ons land staan naar
schatting 5000 ingenieursfuncties vacant. Je moet dus die professionals
kunnen aantrekken. Voor ons is de oorlog om talent dan ook geen hol
concept.”
Rekrutering is een uitdaging voor de onderneming. “We hebben ambas-
sadeurs aangesteld die een brug slaan tussen SPIE en studenten die ons
interesseren. We begeleiden stagiairs, helpen met scripties, zetelen in ju-
ry’s, sponsoren evenementen en zijn aanwezig tijdens jobdagen. Maar we
gaan nog een stap verder. Om deze studenten aan te spreken, proberen
we een ambassadeur aan te stellen die ook op die school heeft gestudeerd.
Zo creëren we een nauwere band met hen.”
Als SPIE kandidaten heeft gevonden, moet de onderneming ze nog kun-
nen vasthouden. Hier speelt het hr-beleid een belangrijke rol. “Ons hr-
beleid is gebaseerd op een principe: we willen tegemoetkomen aan de
behoeften van onze medewerkers. Omdat ons personeel erg divers is,
proberen we een gepast antwoord te bieden volgens hun geslacht, leef-
tijd, culturele achtergrond enz. SPIE zet ook in op interne mobiliteit. Zo
stippelen we loopbaantrajecten ‘à la carte’ uit. We willen dat onze me-
dewerkers evolueren in hun baan of in een aanverwante discipline, zon-
der noodzakelijk over managementkwaliteiten te moeten beschikken om
hogerop te komen. Ons concept werkt en wint terrein. We hebben een
uitstekende reputatie opgebouwd in technische scholen, ook al zijn we
nauwelijks bekend bij het grote publiek.”(FW) HR
31 HRMagazine februari 2015
DOSSIER
Om schaarse profielen aan te trekken,
speelt VikingCo zijn bedrijfscultuur uit.
“En daarin durven wij anders zijn dan de
anderen”, verzekert Sofie Van Eemeren,
HR Business Partner. “Noem me alstublieft
geen manager”, zegt ze. Niet alleen omdat
haar visitekaartje aangeeft welk belang HR
in dit bedrijf heeft, maar ook omdat het
woord ‘manager’ hier uit het woordenboek
werd geschrapt.
TEKST: André Grosemans - FOTO: Ivan Mervillie
De waarde van de waarden
Goede softwareontwikkelaars zijn
schaars. Om mensen met het juiste
profiel te overtuigen om bij hen aan
de slag te gaan, speelt het bedrijf
VikingCo, bekend van onder meer de mobiele
provider Mobile Vikings, zijn bedrijfscul-
tuur uit. Ze weten hier dat ze op dat vlak het
verschil kunnen maken.
Na een brainstormsessie met heel de onder-
neming werden vijf bedrijfswaarden geformu-
leerd. Bovenaan staat ‘ownership’. “Wij zijn op
zoek naar mensen die initiatief durven nemen”,
zegt Sofie Van Eemeren. “Mensen die houden
van de vrijheid om zelf hun werk te organi-
seren.” De tweede bedrijfswaarde kreeg het
opschrift ‘Together we stand stronger’ mee.
“We geloven heel sterk dat we meer kunnen rea-
liseren door samenwerking. Binnen de teams,
over de teams heen en met andere bedrijven.”
Ten derde is VikingCo ‘community driven’.
“Met ons product Mobile Vikings zetten we de
‘community’ centraal, onze ‘leden’, want van
klanten wordt hier niet gesproken. Op dezelfde
manier vertrekken we binnen het bedrijf vanuit
onze medewerkers, onze ‘crewmembers’, zoals
wij hen noemen. Het is hetzelfde principe.”
Onder de term ‘ecosystem builder’ wordt ken-
nisdeling gepromoot. “Zes jaar geleden zijn we
als kleine onderneming gestart en we hebben
het geluk gehad snel te kunnen groeien. Wel,
wat wij geleerd hebben, willen we ook uitdra-
gen. In Hasselt, waar we gevestigd zijn op de
Corda Campus, werken we nauw samen met
bedrijven in de buurt.”
“Wie andere uitdagingen wil aangaan, zullen we helpen. We houden geen medewerker om hem hier te houden, daar wordt niemand beter van.”
Sofie Van Eemeren (VikingCo)
32 februari 2015 HRMagazine
Om dezelfde reden heeft VikingCo zich geën-
gageerd in een project voor starters, samen
met de bank KBC, de managementconsultant
Accenture, de it-ontwikkelaar Cronos, Flan-
ders DC en de Universiteit Antwerpen. Jonge
ondernemers krijgen twee jaar gratis omkade-
ring en dat slaat niet alleen op bijvoorbeeld een
locatie en software. Ploegen van alle partners
staan permanent paraat. Ze doen hun eigen
werk, maar staan ook klaar als een starter hulp
nodig heeft.
Tot slot behoort non-conformisme tot het DNA
van VikingCo. “Wij durven klassieke structu-
ren in vraag stellen en alles enigszins anders
doen dan anderen”, zegt Sofie Van Eemeren.
Ze heeft de bedrijfscultuur al eens ‘een tikkel-
tje rebels’ genoemd. En zelfs ‘met een hoek af’.
InspirerenIn lijn met deze waarden werd een organisatie-
structuur uitgetekend, een heel platte structuur
met zelfsturende teams. Sofie Van Eemeren:
“Titels hanteren we niet, het woord ‘manager’
hebben we uit ons woordenboek geschrapt.
Wij focussen op leiderschapskwaliteiten. Onaf-
hankelijk van je positie binnen het bedrijf krijg
je de ruimte om die verantwoordelijkheid te
kunnen opnemen.” Ze heeft het over cirkels
als ze de werkorganisatie uitlegt. Vaste cirkels,
zoals die van de marketing. En productcirkels,
zoals die van Mobile Vikings. Verder worden
per project ad hoc cirkels opgericht waarin elk
departement vertegenwoordigd is en waarin
eender wie de leiding kan opnemen, de ‘lead’,
zoals ze hier zeggen. Is het een eerder tech-
nisch project, dan zal iemand van het technisch
departement ‘lead’ worden. Maar ook pakweg
de marketingafdeling en de helpdesk worden
betrokken zodat die al vroeg in de ontwikke-
lingsfase kunnen zien welke impact het project
voor hen kan hebben.
Zonder organigram met rechte lijnen is natuur-
lijk een apart evaluatiesysteem nodig. “We gaan
niet alleen kijken wat de medewerkers hebben
gedaan”, zegt de HR Business Partner, “maar
ook hoe ze het hebben gedaan en of dat in de
lijn van onze bedrijfswaarden ligt. Eigenlijk
worden daarbij drie vragen gesteld. Op welke
manier hebben je eigen verwezenlijkingen bij-
gedragen tot het teamresultaat, het business-
resultaat en de ‘community’? Welk acties heb
je ondernomen om anderen te helpen om hun
doelstellingen te bereiken? En dat zowel binnen
als buiten de organisatie. Je kan bijvoorbeeld
“Titels hanteren we niet, het woord ‘manager’ hebben we geschrapt. Wij focussen op
leiderschapskwaliteiten. Onafhankelijk van je positie binnen het bedrijf krijg je de ruimte om
die verantwoordelijkheid op te nemen.”
Sofie Van Eemeren (VikingCo)
33 HRMagazine februari 2015
iets hebben gedaan waardoor een van onze
partnerbedrijven een groei heeft kunnen reali-
seren. Ons eigen bedrijf is er misschien in essen-
tie niet beter van geworden, maar het heeft wel
bijgedragen aan de bouw van ons ‘ecosystem’.
Wij hebben graag dat anderen ons als hefboom
gebruiken. En tot slot: op welke manier heb je
gebruik gemaakt van het werk, de ideeën of
de inspanningen van anderen om jouw resul-
taat nog beter te maken? Wij houden niet van
mensen die soloslim spelen of het warm water
opnieuw uitvinden, wij houden van mensen die
zich laten inspireren door anderen.”
VerantwoordelijkheidNadat een organisatiestructuur op basis van
de ‘company values’ was uitgetekend en het
evaluatiesysteem daaraan was aangepast,
werden ook andere hr-processen gealigneerd
met de bedrijfswaarden. Vandaar dat het
‘Viking Benefit Plan’ vanaf dit jaar onderdeel
is van het verloningsbeleid. Sofie Van Eemeren
legt uit wat het zogenoemde ‘cafetariaplan’
inhoudt: “Naast het brutosalaris krijgt ieder-
een een budget dat hij of zij naar eigen keuze
aan extralegale voordelen kan besteden. Eigen-
lijk zijn er drie grote selectiemenu’s. Een eerste
betreft de mobiliteit met keuzemogelijkheden
rond fietsen, treinabonnementen en bedrijfs-
wagens. Verder is er een budget voor tech-
nologiemiddelen. We zijn een technologie-
bedrijf en onze werknemers hebben graag de
jongste smartphone of de allernieuwste tablet.
De onderneming koopt die dan aan en stelt
ze ter beschikking, ook voor privégebruik.
En tot slot kunnen ze een deel van hun potje
geld besteden aan sociale bescherming, zoals
een hospitalisatieverzekering voor de partner
en kinderen of een bijdrage aan het pensioen-
sparen, maar ook steun aan een goed doel is
mogelijk. Op die manier leggen we verant-
woordelijkheid bij de mensen zelf, wat volledig
in overeenstemming is met de eerste van onze
waarden, ‘ownership’.”
Freelancers inbegrepen telt VikingCo zo’n
75 medewerkers. Het verloop is klein. “Dat
is inherent”, meent Sofie Van Eemeren. “Als
je trouw blijft aan je bedrijfswaarden en het
personeel past daar in, dan gaat dat niet snel
weglopen.” Op retentietalent moet zij dus niet
inzetten: “Wij zijn eerder ‘employer of choice’.
De mensen kiezen om bij ons te blijven. Wij
doen geen moeite om hen aan ons te binden.
Als ze aangeven dat ze andere uitdagingen
willen aangaan, zullen wij ze daarbij zelfs
helpen. We zullen een medewerker niet hier
houden om hem hier te houden, daar wordt
niemand beter van.”
Al bij al is Sofie Van Eemeren ervan overtuigd
dat VikingCo een sterk werkgeversmerk is.
“Althans bij de mensen die ons kennen, bij de
mensen die weten dat men hier de vrijheid en de
ruimte krijgt om z’n eigen ding te doen. Maar
we zijn nog te weinig bekend. Het is zoals met
onze producten. Wie Mobile Vikings kent, is
gauw een fan, maar op de totale markt scoren
we maar 4 procent ‘brand awareness’. Met
ons werkgeversmerk is het een beetje hetzelf-
de. Wie weet welk soort bedrijf we zijn, komt
hier graag werken. Maar nog te weinig mensen
hebben van ons gehoord.” HR
Investeren in leren
Uit een rondvraag onder de leden leerde de werkgeversfederatie van
de technologische industrie Agoria dat er een kloof gaapt tussen het
onderwijssysteem en de arbeidswereld.
De mening van Sofie Van Eemeren, HR Business Partner bij VikingCo,
is meer genuanceerd.
“Akkoord, in het onderwijs zou het ontwikkelen van skills de voor-
rang moeten krijgen op het vergaren van kennis en technische bagage.
Kijk, bij ons gebruiken de software-ingenieurs een programmeertaal
die niet op de schoolbanken wordt aangeleerd. Dat kan als een han-
dicap worden beschouwd, we kunnen onze medewerkers niet recht-
streeks uit het onderwijs plukken. Maar mensen die op een juiste ma-
nier hebben leren redeneren in een andere programmeertaal, die zullen
snel hun weg vinden in de onze. Moeten scholen die taal dan ook
in hun programma opnemen? Dat weet ik niet. Misschien moet men
jongeren eerder de vaardigheden bijbrengen die hen helpen een snelle
groeicurve te maken in de job.”
Volgens haar moeten bedrijven investeren in het leerproces van hun
werknemers. Bij VikingCo is dat nadrukkelijk het geval. Per mede-
werker wordt een jaarlijks budget uitgetrokken voor training en oplei-
ding. “Verder stimuleren we de medewerkers om minstens vijf dagen
per jaar in zichzelf te investeren”, vertelt ze. “Ze mogen zelf voorstel-
len welke bijkomende opleiding ze graag zouden volgen. Ook hier leg-
gen we de verantwoordelijk weer bij de mensen. Het is niet zo dat ze
verplicht worden naar cursus x, y of z te gaan. Afhankelijk van welke
hun specifieke noden zijn om de volgende stap in hun carrière te zet-
ten, zullen wij, samen met hen, daarin investeren.”
“Wij houden niet van mensen die soloslim spelen of het warm water opnieuw uitvinden, wel van mensen die zich laten inspireren door anderen.”
Sofie Van Eemeren (VikingCo)