EVO De lesvluchten 1 t/m 5
description
Transcript of EVO De lesvluchten 1 t/m 5
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2. De Lesvluchten De namen voor de verschillende onderdelen van een zweefvliegtuig
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Hoe kan het dat een vliegtuig vliegt?
2. De Lesvluchten
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
Plank 1 ondervindt alleen weerstand
Plank 2 heeft een invalshoek en ondervindt lift en weerstand Onderaan zie je de vleugelvorm. Meer lift en minder weerstand
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Bij het vergroten van de invalshoek neemt de weerstand en de lift toe
Bij het bereiken van de kritische invalshoek neemt de lift sterk af en de weerstand neemt sterk toe.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
R (de totale luchtkracht) maakt evenwicht met het gewicht van het vliegtuig.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
De grootte van de lift is in hoge mate afhankelijk van de vliegsnelheid en van de invalshoek
Als de vliegsnelheid afneemt neemt de invalshoek toe (en omgekeerd).
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Met het hoogteroer bepaal je de stand van het vliegtuig. De snelheid waar je mee wilt vliegen (niet de hoogte).
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.1 De kennismakingsvlucht Het gewicht van de voorste vlieger
Het gewicht van de voorste vlieger bepaalt de ligging van het zwaartepunt van het vliegtuig.
Om veilig te kunnen vliegen moet het zwaartepunt binnen bepaalde grenzen liggen.
Ben je te licht…Vergeet dan nooit om het lood er in te doen!!!!
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
De snelheidsmeter geeft de luchtsnelheid aan en niet de grondsnelheid
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
groene deel - veilige vliegsnelheid
gele deel - slechts beperkte roeruitslagen maken
rode markering - maximum snelheid
gele driehoek - minimum landingssnelheid in rustige lucht zonder waterballast
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
De hoogtemeter is een soort barometer: hoe hoger je komt, hoe lager de luchtdruk wordt.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
De variometers geven aan hoeveel je stijgt of daalt (in meters per seconde)
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Met de remkleppen kunnen we de weerstand vergroten, waardoor we meer dalen en het glijpad steiler maken.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.2 Werking stuurorganen
Een zweefvliegtuig heeft 3 stuurvlakken (roeren).
Een uitslag van het hoogteroer veroorzaakt een draaiing om de dwarsas, dit noemen we stampen
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Een uitslag van de rolroeren veroorzaakt een draaiing om de langsas, dit noemen we rollen
Een uitslag van het richtingsroer veroorzaakt een draaiing om de topas, dit noemen we gieren
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
De cockpitcheck
Kap gesloten en vergrendeld Instrumenten gecontroleerd
Stuurorganen vrije uitslagen Trim voorgeschreven stand Ontkoppelhaak gecontroleerd Kleppen dicht en gelocked
V-W Veld vrij, Windrichting
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.3 Snelheid,horizon en trim
Een zweefvliegtuig kan alleen maar vliegen en snelheid behouden door naar beneden te glijden
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
De stand van de horizon in de kap geeft belangrijke informatie over de stand en de bewegingen van het vliegtuig
lage snelheid hoge snelheid
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.4 Gecoördineerd sturen: haak- en neveneffecten Het neveneffect van
de beweging gieren is rollen
Het neveneffect van hellen is gieren.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Bij dwarshelling glijdt het vliegtuig zijwaarts weg.
Door dit afglijden naar de lage vleugel ontstaat er een dwarsstroming t.o.v. het vliegtuig. Het verticale staartvlak wordt van opzij aangeblazen
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Het haakeffect
De hoge vleugel blijft als het ware haken.
Het vliegtuig draait, als gevolg van het verschil in weerstand om zijn topas naar rechts
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Met het richtingsroer corrigeer je het ongewenste haakeffect
Wanneer de uitslagen van stuurknuppel en voetenstuur in de juiste verhoudingen gegeven worden, noemen we dit gecoördineerd sturen.
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
2.5 RECHTUITVLIEGEN
De snelheid houd je constant door de horizon op dezelfde plaats in de kap te houden
De snelheid houd je constant door de horizon op dezelfde plaats in de kap te houden (de neus op dezelfde plaats onder de horizon).
De vleugels horizontaal houden
De snelheidsmeter niet najagen
EVO De lesvluchten 1 t/m 5
OPL.ZWEEFVLIEGEN
Als het piefje (draadje) recht staat vlieg je slipvrij. Je hebt dan de neus recht in de aanstromende lucht.
Gecoördineerd sturen
EVO De lesvluchten 1 t/m 5