EUROPESE RAAD VAN LISSABON 26/27 JUNI 1992 CONCLUSJES …€¦ · De Europese Raad spreekt zijn...
Transcript of EUROPESE RAAD VAN LISSABON 26/27 JUNI 1992 CONCLUSJES …€¦ · De Europese Raad spreekt zijn...
SN/3321/1/92
- 1 -
EUROPESE RAAD VAN LISSABON
26/27 JUNI 1992
CONCLUSJES VAN HET VOORZITTERSCHAP
(OR. en)
NL
- 2 -
Het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarover tijdens de Europese
Raad van Maastricht overeenstemming werd berelkt. vormde de uitdrukking van het
gezamenlijk streven van de Regeringen van de twaalf Lid-Staten om een Unie in
het Ieven te roepen die in staat zou zijn de ultdagingen waarvoor Europa zich
heden geplaatst ziet, het hoofd te bieden. De verwezenlijking van dJt streven
blijft vandaag even belangrijk als toen. als middel om vrede en stabiliteit
alsmede economische en sociale vooruitgang in Europa en in de wereld tot stand
te brengen.
In de overtuiging dat de politieke verbintenis die in Maastricht is
aangegaan, een belangrijke positieve stap op de weg naar Europese eenwording
vormt, waarbij de democratische dimensie van het Europese besluitvormingsproces
wordt versterkt, spreekt de Europese Raad in Lissabon zijn vaste wil uit om in
die geest onverwijld met de Europese constructie door te gaan. Hij is het eens
over de volgende politieke richtsnoeren, waarin zijn vastbeslotenheid tot
uiting komt om de impuls tot de uitbouw van de arbeid van de Gemeenschap, zowel
intern als extern, tijdens de komende bes]jssende periode te handl1aven.
0
0 0
De Europese Raad aanhoorde een verklaring van de heer KLEPSCH, Voorzitter
van het Europees Parlement. over de voornaamste onderwerpen die in de Europese
Raad ter discussie voorliggen.
I. VOORTGANG OP DE WEG NAAR DE EUROPESE UNIE
1. Stand van de bekrachtigingsprocedure inzake het Verdrag betreffende de
Europese Unie
De Europese Raad beklemtoont het belang dat de hand wordt. gehouden
aan het voor de bekrachtiging vastgestelde tijdschema, ten einde er in
SN/3321/1/92 NL
- 3 -
elk geval voor te zorgen dat het Verdrag per I januari 1993 in working kan
treden.
De Europese Raad spreekt zijn voldoening uit over de uitslag van het
lerse referendum. Hij stelt vast dat de bekrachtiging in een andere
Lid-Staat waarschijnliJk voor de zomervakantie voltooid zal zijn en dat de
bekrachtigingsprocedures in de meeste andere Lid-Staten zich reeds in een
vergevorderd stadium bevinden.
Hij bevestigt de conclusies welke de Raad (Algemene ZakenJ op 4 juni te
Oslo heeft bereikt.
2. Uitbreiding
A. Het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt dat elke Europese
Staat met een op het beginsel van democratie gegrond regeringsstelsPl
verzoeken mag tot de Unie toe te treden. Het beginsel van een Unie welke
openstaat voor Europese Staten die volledige deelneming ambieren en die
aan de voorwaarden voor het lidmaatschap voldoen, is een fundamenteel
element van de Europese constructie.
De Europese Raad kwam te Maastricht overeen dat de onderhandelingen
over de toetreding tot de Unie op basis van het te Maastricht overeen
gekomen Verdrag kunnen beginnen zodra de Gemeenschap haar onder
handelingen over de eigen middelen en aanverwante onderwerpen in 1992
heeft voltooid.
B. De Europese Raad is van oordeel dat de EER-overeenkomsl het pad
heeft ge~ffend voor het openen van uitbreidingsonderhandeljngen, die
spoedig zouden moeten worden afgerond, met de EVA-landen die het
lidmaatschap van de Europese Unie nastreven. Hij· verzoekt de instellingt•n
om speed te zetten achter bet voorbereidend werk dat nodig is voor sn(•lle
SN/3321/1/92 NL
- 4 -
vooruitgang bij die onderhandelingen, inclusief het uitwerken voor de
Europese Raad van Edinburgh van het algemene onderhandelingskader van de
Unie. De offici~le onderhandelingen zullen onmiddel!ijk worden geopend narlat
het Verdrag betreffende de Europese Unie is bekrachtigd en overeenstemming
is bereikt over het pakket DELORS-ll.
De onderhandelingen met de kandidaat-landen zullen, voor zover
mogelijk, parallel worden gevoerd, zij het dat elk verzoek om ltdmaatschap
volgens zijn eigen merites zal worden behandeld.
De Europese Raad is het erover eens dat deze uitbreiding mogelijk JS op
de grondslag van de institutionele bepalingen welke vervat zijn in het
Verdrag betreffende de Unie en in de daaraan gehechte verklaringcn.
C. De Europese Raad is van mening dat, wil men de uitdagingen van een
Europese Unie die uit een groter aantal Lid-Staten bestaat. met succes
tegemoettreden, tegelijkertijd vooruitgang moet worden geboekt met de
interne ontwikkeling van de Unie en met de voorbereidingen op het 1idmaat
schap van andere Ianden.
In dit verband heeft de Europese Raad de aanvragen besproken welke door
TurkiJe, Cyprus en Malta ZlJn ingediend. De Europese Raad is het erover eens
dat elk van deze aanvragen op grand van zijn eigen merites moet worden
bestudeerd.
Ten aanzien van Turkije onderstreept de Europese Raad dat de Turks<• rol
in de huidige Europese politieke situatie van het grootste gewicht is en dat
er alle reden is tot intensivering van de samenwerking en ontwikkeling van
de betrekkingen met Turkije overeenkomstig het denkbeeld dat is neergelegrl
SN/3321/1/92 NL
- 5 -
in de Associatie-overeenkomst van 1964, met inbegrip van een politieke
dialoog op het hoogste niveau. De Europese Raad verzoekt de Commissie en de
Raad in de komende maanden op deze basis te werken.
De betrekkingen met Cyprus en Malta zullen ontwikkeld en versterkt
worden door op de Associatie-overeenkomsten en hun verzoek om lidmaatschap
voort te bouwen en door de politieke dialoog te ontwikkelen.
Inzake de betrekkingen met Midden- en Oost-Europa bevestigt de Europese
Raad andermaal dat de Gemeenschap binnen het kader van de Euro-overeen
komsten zijn partnerschap met deze Ianden zal ontwikkelen in hun streven
naar herstructurering van hun economieen en instellineen. De pol itieke
dialoog zal worden opgevoerd en uitgebreid tot bijeenkomsten op het hoogste
politieke niveau. De samenwerking zal steJselmatig worden toegespitst np
bijstand aan deze Ianden bij de voorbereiding van hun toetreding tot de
Unie, welke zij nastreven. De Commissie zal de in dat opzicht gemaakte
vooruitgang evalueren en aan de Europese Raad in Edinburgh verslag
uitbrengen, daarbij in voorkomend geval voorstellen formulerend voor verdere
stappen.
De Commissie legde haar verslag "Europa en de uitdaging van de
uitbreiding" voor. Dit verslag wordt bij de conclusies van de Europese Raad
gevoegd.
3. Toekomstige financiering van de Gemeenschap
1. De Europese Raad juicht het akkoord toe over de hervorming van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, waardoor de produktie in dP hand zal
SN/3321/1/92 NL
- 6 -
worden gehouden en tevens het inkomen van de landbouwers wordt
gevrijwaard. ( 1) Hij bevestigt dat de voor de uitvoering van dit beleid
vereiste financi€le middelen binnen het bestaande landbouwrichtsnoer zullen
worden verstrekt.
2. De Europese Raad herhaalt dat de economische en sociale samenhang een
wezenlijke dimensie van de Gemeenschap vormt en dat de in 1988 vastgelegde
beginselen (programmatie, concentratie, partnerschap, complementariteitl
moeten worden gehandhaafd en de toepassing ervan moet worden vereenvoudigd.
Onder verwijzing naar de bepalingen van het Verdrag van Maastricht en
de daaraan gehechte protoco!len besluit hij dat begin 1993 ten aanzien van
die Lid-Staten waar het BNP per hoofd minder dan 90% van het communautaire
gemiddelde bedraagt, het Cohesiefonds wordt ingesteld waarin het Verd1·ag
voorziet.
Voor de betrokken regia's in die vier Lid-Staten zal het gecumu!eerd
effect van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds een aangroei zijn die
adequaat is om de toezeggingen van Maastricht te weerspiege]en.
De Europese Raad komt tevens overeen om op de Oostduitse Lander en
Oost-Ber!ijn een gelijkwaardige behandeling toe te passen als voor reg1o's
met een ontwikkelingsachterstand (regia's van doelstelling 1 in het kader
( 1} Op verzoek van Italie zal door de Europese Raad aan de Lancthouwraad woJ-den
gevraagd om, indien mogeliJk, tijdens diens volgende zitting een
evenwichtige oplossing te vinden voor het geschil betreffende het
melkquotastelsel, rekening houdend met het probleem van de toepassing van
het stelse! in !talie.
SN/3321 I 1/92 NL
- 7 -
van het structuurbeleid), zonder af te doen aan het voordecl dat de
cohesielanden op basis van het besluit van Maastricht rechtmatig kunnen
verwachten.
3. De Europese Raad bevestigt zijn gehechtheid aan de versterking van de
andere structuurbeleidsmaatregelen, zowel de reconversieprogramma's in
regia's in industrieel verval (doelstelling 2) als de plattelands
ontwikkeling (doelstelling 5). Er moeten in het kader van het Sociaal Fonds
acties worden ontwikkeld in verband met de beroepsintegratie van jongeren,
de aanpassing aan veranderingen in produktiesystemen en de bestrijding van
langdurige werkloosheid via opleiding en omscholing.
4. De Europese Raad heeft de Raad verzocht zich nader te beradt>n over de
suggestie in de door de Commissie voorgestelde financi~le vooruitzichten in
verband met de stimulering van het concurrentievermogen van het Eur·opese
bedrijfsleven via wederzijdse samenwerking en door aanpassing van
onderzoeks- en innovatiemaatregelen ; de praktische uitvoering zou erop
gericht moeten zijn een grotere deelneming van kleine en middelgrote
bedrijven aan communautaire programma's te bevorderen.
5. De Europese Raad, zich bewust van zijn toegenomen verantwoordelijkheid
in de nieuwe internationale context, besluit tot een aanmerkelijke verhoging
van de middelen die voor acties in het kader van het gemeenschappelijk
buitenlands beleid worden aangewend.
6. Overeenkomstig het verzoek van de Europese Raad van Maastricht zal het
regressieve karakter van het bestaande stelsel worden bijgestuurd. 8LJ de
~~~~~-----------------------------------------------
SN/3321/1/92 NL
- 8 -
implementatie van deze bijsturing zal bijzonder gelet worden op de
situatie van de Lid-Staten met een BNP per hoofd van minder dan 90 % van
het communautaire gemiddelde. Tevens zal de Commissie in juli haar
verslag indienen over de toepassing van de mechanismen voor het wegwerkPn
van budgettaire onevenwichtigheden.
7. Er bestaat in beginsel overeenstemming over de vernieuwing van het
interinstitutioneel akkoord voor de geldigheidsduur van de nieuwe
financi€le vooruitzichten op voorwaarden die een strikte begrotings
discipline en een vlot verloop van de jaarlijksP begrotingsbesprekingen
garanderen.
8. De Europese Raad zal op zijn zitting te Edinburgh de diverse
bestanddelen van het pakket-Delors-11 aannemen in het Iicht van de
richtsnoeren die hierboven zijn vastgesteld.
4. Een Unie die dicht bij de burgers staat
De Europese Raad is het erover eens dat er specifieke maatregelen
moeten worden genomen ter verbetering van de doorzichtigheid van het
besluitvormingsproces van de Gemeenschap en ter versterking van de d.ialoog
met de burgers van Europa over het Verdrag van Maastricht en de
tenuitvoerlegging daarvan.
De benaderin~ van het Verdrag van Maastricht die erin bestaat het
proces van de Europese eenwording dichter bij de burgers te hrengen er1
opnieuw het belang te bevestigen van de identiteit van de naties die dcel
van de Unie uitmaken. moet nadrukkelijk tot uiting komen in het optreden en
het gedrag van de Gemeenschap. De Europese Raad spreekt de wens uit dat dP
dialoog tussen de nationale parlementen en het Europees Parlement. met
inbegrip van de Conferentie van Parlementen. wordt versterkt.
SN/3321/1/92 NL
- 9 -
De Europese Raad herinnert aan de belangrijke rol die dit beginsel bij
de opstelling van bet Verdrag betreffende de Unie heeft gespeeld, zowel
doordat het subsidiariteitsbeginsel als nie-uwe juridisCh bindende algemene
grondregel in bet Verdrag is geintegreerd (artikel 3, onder bl), als doordal
voor de eerste maal een nauwkeurige afbakening is ingevoerd van het type van
Gemeenschapsoptreden dat kan worden uitgevoerd op de nieuwe bevoegdheids
terreinen welke aan de Unie zijn toegewezen.
De Europese Raad is ervan overtuigd dat de harmonische ontwikkeling van
de Unie in de komende jaren er in aanzienlijke mate van afhangt of het
subsidiariteitsbeginsel door aile Instellingen strikt wordt toegepast op de
bestaande en toekomstige wetgeving. Dit zal van essentieel belang zijn om te
komen tot een richting in de Europese construct.ie die in overeenstemming is
met de gemeenschappelijke wens van de Lid-Staten en hun burgers.
Nadat hij kennis had genomen van een eerste verslng van de Voorzitter
van de Commissie dienaangaande, verzocht de Europese Raad de Commissie en de·
Raad om met spoed de procedurele en practische maatregelen uit te werken mPt
bet oog op de tenuitvoerlegging van het beginsel, en ann de Europese Raad
van Edinburgh verslag uit te brengen.
De Commissie zegde harerzijds toe, in de overwegingen van toekomstige
voorstellen, de relevantie van haar initiatief met betrekking tot het
subsidiariteitsbeginsel te rechtvaardigen. De Raad zal hetzelfde mocten Jucn
indien hij besluit het oorspronkelijke Commissievoorstel te wijzigen.
Evenzo zullen bepaalde gemeenschapsregels worden herzien om rleze aan tP
passen aan het subsidiariteitsbeginsel. Ten behoeve van de Europese Raad in
december 1993 zal een verslag over de resultaten van die herziening worJPn
SN/3321/ 1/92 NL
- 10 -
opgesteld.
5. Interne Markt
De Europese Raad bevestigt vastbesloten te zijn om de noodzakelijke
maatregelen aan te nemen om de interne markt tegen ~1 december 1992
overeenkomstig artikel 8 A van het Verdrag te voltooien.
a} Vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal
De Europese Raad neemt met voldoening nota van de aanzienlijke
vooru.i.tgang die de voorbije zes maanden op de-ze terTeinen is geboekt op
de weg naar de voltooiing van de interne markt. Meer dan 90 ~van de
maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging var1 de intPrne mar·kt
zonder binnengrenzen, is inmiddels aangenomen. Hij verhPugt zich in hrt
bijzonder over de bereikte akkoorden inzake verzekeringen en overheids
aankopen, waarmee het Witboek-programma in deze sectoren vrijwel voltooid
wordt, alsook inzake de eindfase van de liberalisering van het
luchtvervoer en inzake de cabotage in het zeevervoer en verheugt zich
tenslotte over de zeer aanzienlijke vooruitgang inzake gezondheid van
planten en dieren, en inzake geneesmiddelen en drugs.
De Europese Raad verzoekt de ECOFIN-Raad om tijdens de zitting van
29 juni de laatste hand te Jeggen aan zijn werkzaamheden betreffende d~
BTW-tarieven en speciale regelingen, structuren en tar1even voor
accijnzen en investeringsdiensten. Hij verzoekt de Raad tevens om de
noodzakelijke wetgeving op bet gebied van het vennootschapsrecht (met
inbegrip van .het statuut van de Europese vennootschap), sne I tt> vo It (Jt"J.i Nl
en zijn arbeid inzake de bescherming van cultuurgoederen te complet(>rer1,
SN/3321/ I /92 Nl.
- 11 -
daarbij voortbouwend op de aanzienlijke vorderingen die onlangs zijn
geboekt. In de volgende maanden moet er ook prioriteit worden gegeven aan
de voltooiing van de interne markt inzake de liberaJisering van het
wegvervoer, de intellectuele eigendom, met inbegrip van het Merkenbureau
van de Gemeenschap en opengebleven kwesties in de energiesector.
De Europese Raad bevestigt het belang van de transeuropese netwerken
voor de doelmatige werking van de interne markt en dringt er bij de Raad
op aan, de arbeid die op dit gebied reeds is verricht, voort te zetten.
De Europese Raad verheugt zich ook over de vooruitgang die de
Lid-Staten met de hulp van de Commissie hebben geboekt bij het opheffc>n
van de bestaande nationale controles op goederen en bi.j het opvoeren van
het tempo en de doeltreffendheid van de omzetting en uitvoering van de
communautaire wetgeving op de interne markt. Dit proces moet doorgaan.
De Europese Raad erkent dat, afgezien van dit onmiddP]] ljk
verschiet, de aandacht in toenemende mate moet uitgaan naar het
waarborgen dat de interne markt na 1992 billijk en do~ltreffend zal
werken ten bate van de consument en de zakenman. Hij verzoekt de
desbetreffende instellingen om v66r 1 januari 1993 de nodige stappen te
ondernemen om dit doel veilig te stellen en hierbij voort te bouwen op
het werk dat reeds door de Commissie en de Raad op dit gebied is
verricht.
b) Vrij verkeer van per~9nen
De Raad nam nota van het verslag van de Groep CoOrdinatoren Vrij
Verkeer van Personen en keurde de hierin vervatte aanbevelingen goed. Hij
SN/3321/1/92 NL
- 12 -
wenst inzonderheid de volgende aspecten te beklemtonen
De Europese Raad neemt er terdege nota van dat het Voorzitterschap zich
aanzienlijke moeite heeft getroost om het laatste probleem dat de
ondertekening van de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese
Gemeenschap inzake de overschrijding van de buitengrenzen in de weg staat,
op te ruimen en een compromisoplossing heeft voorgesteld.
In dit verband spreekt de Europese Raad zijn bezorgdheid uit over het
uitblijven van een oplossing op dit punt en dringt hij erop aan dat verder
wordt getracht het laatste probleem dat de ondertekening van de Overeenkomst.
verhindert, te regelen.
De Europese Raad dringt erop aan dat alle bekrachtigingen van de
Overeenkomst van Dublin v66r eind 1992 ge~ffectueerd worden. Hij juicht de
aanzienlijke vooruitgang toe die is bereikt bij de voorbereiding van de
tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst alsook ten aanzien van andere
aspecten van de harmonisering van het asielbeleid.
De Europese Raad verzoekt op dusdanige wijze aan het opstellen van ec.>n
instrument voor de invoering van een Europees Informatiesysteem te werken
dat dit, zo mogelijk, in de tweede helft van 1992 kan worden ondertekend.
Hij nodigt de bevoegde autoriteiten uit de overige in het document van
Palma vervatte noodzakelijke maatregelen aan te nemen en het werkprogramma
inzake asiel en immigratie dat hij tijdens de bijeenkomst van Maastricht
heeft goedgekeurd, ten uitvoer te leggen.
SN/ 3321 I 1/92 NL
- 13 -
6. Sociale Zaken
De Europese Raad juicht de vorderingen die onlangs op sociaal gebied
zijn geboekt, toe en dringt er bij de Raad op aan voort te gaan met de
inspanningen op sociaal gebied, als noodzakelijk verlengstuk van de
voltooiing van de interne markt.
7. Drugsbestrijding
De Europese Raad nam akte van het verslag van het Europees Comitl? voor
Drugsbestrijding (CELAD).
Hij juicht de politieke overeenstemming toe die werd bereikt over de
verordening tot oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en
Drugsverslaving. Deze instantie zal ertoe bijdragen dat de Gemeenschap en
haar Lid-Staten een totaalbeeld krijgen van dit ernstige maatschappelijk
verschijnsel en zal hen aldus bijstaan bij het bepalen van hun optreden.
De Europese Raad bevestigt er volledig achter te staan dat er van
16 t/m 22 november 1992 in de Lid-Staten een Europese Week ter bevordering
van de preventie van druggebruik wordt georganiseerd. Hij spreekt de wens
uit dat in het bijzonder nadruk wordt gelegd op het zeer grote belang van
educatie en preventie waar het jongeren betreft.
Hij doet een beroep op het CELAD om hem tijdens de bijeenkomst in
Edinburgh verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van het op
14 december 1990 door de Europese Raad van Rome aangenomen Europees plan
voor drugsbestrijding. Dit verslag kan vergezeld gaan van voorstPll~n voor
verdere maatregelen.
SN/3321/1/92 NL
- 14 -
8. EUROPOL
De Europese Raad nam kennis van het verslag van de TREVI-ministers
en verklaarde, het met de daarin vervatte conclusies eens te zijn.
De Europese Raad dringt erop aan om te werken aan de ov~reenkomst
die nodig is voor de oprichting van EUROPOL.
Hij ging ermee akkoord dat er een projectteam wordt opgezet ter
vergemakkelijking van de instelling op korte termijn van een Europ2-se
drugsinlichtingendienst, die geconcipieerd is als de eerste fase van rle
ontwikkeling van EUROPOL.
II. EXTERNE BETREKKJNGEN
De Europese Raad nam met voldoening kennis van de initiatieven die de
afgelopen maanden ontwikkeld zijn inzake de externe betrekkingPn van rlt"
Gemeenschap, conform de verwachtingen die de derde landen in steeds
toenemende mate koesteren van de rol die de Gemeenschap zou moeten speletl
op het internationale toneel.
De Europese Raad bevestigde dat de Gemeenschap op dit terrein wil
blijven opereren in een geest van solidariteit en samenwerking, onder
volledige aanvaarding van haar internationale verantwoordelijkheden.
1. Conferentie van Rio over Milieu en Ontwikkeling
De Europese Raad juicht de resultaten toe van de van
3 tim 14 juni 1992 in Rio de Janeiro gehouden Conferentie van de
Verenigde Naties over Milieu en Ontwikkeling (UNCED> en juicht het mPt
name toe dat de internationale gemeenschap op het hoogste niveau de
SN/3321/ 1/92 NL
- 15 -
doelstelling van duurzame ontwikkeling op wereldschaal heeft aanvaard. Ook nam
hij met voldoening kennis van de rol die de Gemeenschap en haar Lid-Staten op
de Conferentie hebben gespeeld.
De Europese Raad verzoekt alle deelnemende Staten om de in Rio
overeengekomen maatregelen snel ten uitvoer te leggen.
De Gemeenschap en haar Lid-Staten zijn van hun kant bereid zich tot het
volgende achtpunten-plan te verbinden :
-de Overeenkomst betreffende klimaatverandering bekrachtigen en nationale
plannen voor de tenuitvoerlegging daarvan bekendmaken ;
- nationale plannen voor actie inzake de biologische verscheidenheid
bekendmaken en de basis leggen voor de bekrachtiging van de Overeenkomst
- nationale plannen voor de tenuitvoerlegging van de beginselen betreffende de
bossen bekendmaken ;
- nationale plannen voor de tenuitvoerlegging van de Verklaring van Rio en
Agenda 21 bekendmaken ;
- aan de ontwikkelingslanden financiele steun verlenen voor de tenuitvoer
legging van Agenda 21 via de Officiele Ontwikkelingshulp {ODA) en voor de
aanvulling van de Mondiale Milieufaciliteit {GEF) ;
- in de Algemene Vergadering van de VN in 1992 het voortouw nemen bij de
oprichting van de Commissie Duurzame Ontwikkeling ;
- al hun invloed aanwenden om een internationaal proces tot herzieni.ng van de
beginselen inzake bossen en woestijnvorming op gang te brengen ;
SN/3321/ 1/92 NL
- 16 -
- een leidende rol spelen bij het zodanig herstructureren van de GEF dat
deze mettertijd kan worden gevestigd als het permanent financieel
mechanisme voor de overeenkomsten inzake klimaatverandering en biologischP
verscheidenheid.
De Europese Raad verzoekt de andere Staten om een soortgelijke
verbintenis aan te gaan.
2. Uruguay-ronde
De Europese Raad verklaart opnieuw dat hij zich zal inzetten voor een
snelle afsluiting van de Uruguay-ronde. Een open multilateraal handels
systeem dat wordt versterkt door regels en methoden die aile partijen
aanvaard hebben, is van essentieel belang voor de groei van de economie op
wereldschaal. Verdere liberalisering van de wereldhandel zal zowel de
industrielanden als de ontwikkelingslanden ten goede komen.
De Europese Raad benadrukt dat deze onderhandelingen een geheel vormen
en dat het welslagen ervan staat of valt met een substantieel en evenwichtig
resultaat in alle onderhandelingssectoren (landbouw, toegang tot de markt
regels en methoden alsmede nieuwe onderwerpen).
Er rust een bijzondere verantwoordelijkheid op de belangrijkste
handelspartners om het uiteindelijke multilaterale proces van de
Uruguay-ronde te vergemakkelijken door de weg te openen voor een oplossing
voor de resterende problemen. De Gemeenschap heeft blijk gegeven over een
dergelijke, op wederkerigheid gebaseerde flexibJlitett te beschlkken en IS
bereid die flexibiliteit te blijven tonen.
In de context van de Uruguay-ronde heeft de Gemeenschap substantiele
bijdragen en aanbiedingen voorgelegd in sleutelsectoren van de
SN/3321/1/92 NL
- 17 -
onderhandelingen. Met haar initiatief om het Gemeenschappelijk Landbouw
beleid te hervormen baseert de Gemeenschap de toekomst van haar landbouw
sector op een betere overeenstemming tussen vraag en aanbod en draagt zij
aldus bij tot stabilisering van de wereldmarkten. terwijl zij er tegelijker
tijd voor zorgt dat de inkomens van de landbouwers in de Gemeenschap op
legitieme wijze gehandhaafd worden.
De Europese Raad doet een beroep op alle partijen bij de onder
handelingen om dezelfde flexibiliteit te tonen zodat er in de landbouw-
sector realistische en evenwichtige oplossingen kunnen worden bereikt en er
op het gebied van de toegang tot markten en diensten toezegglngen verkregt-:·n
kunnen worden die leiden tot waarachtige liberalisering, die zowcl tastbaar
als wederzijds bevredigend is.
De Europese Raad verzoekt de onderhandelaars van de Gemt?enschap om dt'
dialoog met hun partners en inzonderheid met de Verenigde Staten te
intensiveren. ten einde de overgebleven geschilpunten te regelen zodat een
algemeen akkoord zo snel mogelijk kan worden gesloten.
3. Gemeenschappelijk Buitenlands en Veil igheidsbeleid
De Europese Raad heeft een verslag van de Ministers goedgekeurd over· de
waarschijnlijke ontwikkelingen met betrekking tot het Gemeenschappelijk
Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) met het oog op de vaststelling van
gebieden waarop een gemeenschappe 1 ijk optreden ten opz ichte van tJepaa 1 de
Ianden of groepen van Ianden mogelijk is (bijlage ll.
4. Landen van Midden- en Oost-Europa
1. De Europese Raad betuigt zijn volledige steun aan de processen ter
consolidering van de democratische instellingen in de landen van Mjddt>n-
SN/3321/1/92 NL
- 18 -
en Oost-Europa, daarmee het beginsel van de rechtsstaat en de eerbiediging
van de mensenrechten waarborgen·d. Hieronder vallen tevens de beginselen die
ten grondslag liggen aan de rechten van de minderheden en de onschendbaar
heid van de grenzen, die alleen op vreedzame wijze en bij overeenkomst
kunnen worden gewijzigd, conform de verbintenissen die de ondertekenaars van
het VN-Handvest, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parljs voor
een Nieuw Europa zijn aangegaan.
De Europese Raad verleent ook zijn steun aan de door de regeringen van de
Ianden van Midden- en Oost-Europa tot stand gebrachte economische
hervormingen die erop gericht zijn een gunstlg klimaat te scheppen voor
modernisering en de ontwikkeling van een markteconomie.
In het llcht van de resultaten van de verkiezingen van 5/6 junl 1992 in de
Tsjechische en Slowaakse Federatieve Republiek en van de gezamenlijke
openbare verklaring die de heren Klaus en Meciar na hun besprekingen van
19/20 juni 1992 hebben afgelegd, spreekt de Europese Raad de hoop ult dat de
huidige gesprekken tussen de verschillende politieke partijen op vreedzame
en constructieve wijze mogen worden voortgezet en dat ook de belangrijke
stappen die reeds in het kader van de regionale en internationale samen
werking zijn gezet, zonder grate problemen mogen worden gecontinueerd.
2. De Europese Raad juicht de vooruitgang toe die bij het aanknopen en uit
diepen van betrekkingen met de landen van Midden- en Oost-Europa is geboekt .
en inzonderheid het van kracht worden van de interimovereenkomsten bij de
Europese overeenkomsten die met de Tsjechische en Slowaakse Federatieve
Republiek en met Hongarije en Polen zijn gesloten, de goedkeuring van de
richtsnoeren voor de onderhandelingen met Bulgarije en Roemenie en de
SN/3321/1/92 NL
- 19 -
afronding van de handels- en samenwerkingsovereenkomsten met de Baltische
Staten en met Albanie.
3. De Europese Raad verklaart zich bereid in het kader van de G-24 te
streven naar een gezamenlijk internationaal optreden ter ondersteuning
van de betalingsbalansen van Bulgarije, Roemenie en Albanie, in het Iicht
van de voortdurende financieringsbehoeften in deze landen die noch door
internationale financiele instellingen. noch via openbaar en particulier
optreden kunnen worden gedekt.
5. GOS
1. De Europese Raad volgt de ontwikkelingen in het COS met de grootste
belangstelling en bevestigt bereid te zijn zijn aandeel te leveren in de
inspanningen van de internationale gemeenschap om de economie van Rusland
en de andere GOS-republieken te herstellen. Deze inspanningen beogen,
conform de richtsnoeren die zijn aangenomen op de Conferentie van
Lissabon van 23 en 24 mei 1992, een spoedige integratie van die Staten in
de wereldeconomie om bij te dragen aan de voorspoed van hun respectieve
bevolkingen.
De Europese Raad is van mening dat de hervormingen waarmPt"' f't"'H passende
effictentie wordt nagestreefd, verder gepaard moeten gaan met de
politieke veranderingen die zich reeds voltrekken en die noodzakelijk
zijn voor het consolideren van een open maatschappij op basis van het
beginsel van de rechtsstaat, de individuele vrijheden en politiek
pluralisme.
De Europese Raad juicht het akkoord toe dat op 23 juni in Dagomis is
SN/3321/1/92 NL
- 20 -
ondertekend door de Presidenten van Rusland en Oekralne en waarmee beide
partijen de basis hebben gelegd voor een toekomstige verdeling van de
Zwarte-Zeevloot en hij hoopt dat de desbetreffende overeenkomsten, 1n het
belang van vrede en veiligheid in de regia, onverwijld ten uitvoer worden
gelegd.
De Europese Raad spreekt hierbij zijn ernstige verontrusting uit over de
aanhoudende gevechten in Georgie, Moldavie en de enclave Nagorno-Karabach en
doet een dringend beroep op alle betrokken autoriteiten om de vicieuze
cirkel van geweld te doorbreken door het aangaan van een politieke dlaloog
en het verlenen van medewerking aan alle vredesinspanningen, met name in het
kader van de CVSE.
2. De Europese Raad beklemtoont de rol van de humanitaire en technische
bijstand aan het GOS die de Gemeenschap heeft ingesteld en spreekt zijn
voldoening uit over de tot dusverre met de acties bereikte positleve
resultaten.
3. De Europese Raad is het er over eens dat er dringend moet worden opgetreden
ten einde medische spoedhulp te verstrekken met gebruikmaking van een
pas send gedee l te van de lening van 1 250 mil joen ecu. De Comm_i ss ie za.l
dienovereenkomstig handelen.
4. De Europese Raad beschouwt de Conferentie van Lissabon over bijstand ann h~:._•t
Gemenebest van Onafhankelijke Staten waar voor het eerst vertegenwoor·tiig~rs
van de donorlanden, de internationale organisaties en de ontvangende lar1d~n
bijeen waren. als een belangriJk moment om een algemene balans op te maken
van de hulp die tot dusverre door de internationale gemeenschap is verstr0kt
SN/3321/1/92 NL
- 21 -
en om de nadruk te leggen op de omvang van de inspanningen die de
Gemeenschap en haar Lid-Staten zich in dit verband hebben getroost.
5. De Europese Raad verheugt zich over de ondertekening van de OverPenkomst
tot oprichting van het Internationale Centrum voor Wetenschap en
Technologie, met het oog op de herorientering van GOS-wetenschappers en
-technici op vreedzame activiteiten en herhaalt dat hlj belang hecht aan
de instandhouding van het wetenschappelijk en technisch potentieel van rl0
voormalige Sovjet-Unie.
6. Nucleaire veiligheid in de landen van Midden- en Oost-~uropa en het GOS
De Europese Raad neemt nota van de aanzienlijke inspanning die in het
kader van het PHARE-programma voor Midden- en Oost-Europa atsmede in het
programma van technische bijstand aan het GOS is ondernomen ter verhPtering
van de veiligheid van kerncentrales van Sovjetmake1ij.
De Europese Raad is van mening dat het naast de bilaterale bijdragen
die in het kader van de G-24 worden gecoOrdineerd, wenselijk zou z1jn een
multilateraal mechanisme op te zetten ten einde voorzieningen te treffen diP
niet onder de bilaterale maatregelen vallen ; hij verzoekt de andere G-7
partners om in positieve zin op dit initiatief te rcageren.
Gezien de urgentie van dit probleem vraagt de Europese Raad de
Commissie de in beide programma's vastgestelde bedragen verder te verhogPn.
Wat de ''upgrading'' van deze kerncentrales betreft, wordt door de
SN/3321/1/92 NL
- 22 -
Europese Raad aan de Raad gevraagd na te gaan of de Euratom-leningen zich
kunnen uitstrekken tot investeringen voor dit doel.
7. Het Europees Energiehandvest
De ontwikkeling van nauwe samenwerking in de energiesector zal een
Vitale bijdrage vormen tot de vergemakkelijking en bespoediging van de
overgang van de vroegere socialistische landen op een markteconomie. Deze
ontwikkeling, die gebaseerd is op de voortgang naar de voltooiing van de
interne energiemarkt, zal een belangrijke rol spelen bij de handhaving en
versterking van de economische en politieke stabiliteit in Europa en bij de
uitbreiding van de milieubescherming.
De Europese Raad benadrukt dan ook het belang van snelle vorderingen
bij de onderhandelingen over de basisovereenkomst voor de tenuitvoerlegging
van het Europees Energiehandvest en dringt er bij de Conferentie van het
Handvest op aan haar inspanningen op te voeren ten einde tijdig een
overeenkomst tot stand te brengen die moet worden ondertekend op een
aanstaande Energieconferentie in Lissabon.
8. Joegoslavie
De Europese Raad heeft de verklaring in bijlage II aangenomen.
9. Midden-Oosten
De Europese Raad heeft de verklaring in bijlage III aangenomen.
SN/3321/1/92 NL
- 23 -
10. Betrekkingen met de Ianden in het Middellandse-Zeegebied
De Europese Raad heeft de verklaring in bij!age IV over de
betrekkingen met de Maghreb-landen aangenomen.
De Europese Raad onderstreept het belang dat hij toekent aan zijn
algemene betrekkingen met de Ianden in het Middellandse-Zeegebied en juicht
in dit verband de recente overeenkomst over het vernieuwde Middellandse
Zeebeleid toe. die een essentiele stap vormt op de weg naar grotere
politieke en economische stabiliteit in het Middellandse-Zeegebied.
11. Europese Economische Ruimte
De Europese Raad verheugt zich over de afronding van het onder
handelingsproces en over de ondertekening. op 2 mei in Porto. van het
Verdrag houdende oprichting van de Europese Economische Ruimte.
De Europese Raad spreekt de wens uit dat de lopende ratificatie
processen zo spoedig mogelijk worden afgerond. zodat het Verdrag op
1 januari 1993 in werking kan treden.
12. Latijns-Amerika
De Europese Raad onderstreept dat hij be!ang hecht aan het verdiepen
van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Latijns-Amerika. als m1ddel om
het economisch herstel te ondersteunen en de democratie in die regia te
consolideren.
In deze context verheugt hij zich over de positieve resultaten van de
jongste ministeriele bijeenkomsten in Lissabon en Santiago de Chile.
SN/3321/1/92 NL
- 24 -
en over de ondertekening van nieuwe kaderovereenkomsten met Brazilie en
Paraguay.
De Europese Raad beklemtoonde het be!ang van ondersteuning van de
inspanningen op het gebied van economische integratie die op regionaal
niveau worden ontwikkeld, zoals MERCOSUL.
In aansluiting op de bijeenkomst in Guimaraes van 2 mei 1992 verzoekt
de Europese Raad in dit verband de Commissie om voorstellen in te dienen
ten einde de betrekkingen tussen de Gemeenschap en MERCOSUL te intensiveren
en te institutionaliseren.
13. Betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en haar Ltd-Staten en de
ontwikkelingslanden
De Europese Raad is van oordeel dat de ingrijpende veranderingen op
het internationale toneel hebben bijgedragen tot het scheppen van een nieuw
klimaat en gunstige omstandigheden voor het weer op gang brengen van een
constructieve dialoog ter bevordering van ontwikkeling op basis van
solidariteit, wederzijds belang en gedee!de verantwoordeliJkheden.
D~ vermindering van de internationale spanningen ten gevolge van de
beeindiging van de Koude Oorlog schept nieuwe mogelijkheden en middelen
voor ontwikkeling en bevordert tevens het ontstaan van nieuwe vormen van
samenwerking, namelijk op interregionaal niveau. Terzelfdertijd groeit er
een politieke consensus omtrent de fundamentele relatie tussPn
pluralistische democratie, eerbiediging van de mensenrechten en
ontwikkeling als een rechtvaardig en duurzaam op het individu gericht
proces.
SN/3321/ 1/92 NL
- 25 -
De Europese Raad herinnert aan de Verklarlng over de mensenrechten die
hij te Luxemburg heeft aangenomen, alsmede aan de Resolutie van de Raad
{Ontwikkeling) van 28 november 1991 over mensenrechten, democratie en
ontwikkeling, en bevestigt opnieuw dat eerbiediging, bevordering en
vrijwaring van de mensenrechten een essentieel onderdeel vormt van de
internationale betrekkingen en daarom een van de hoekstenen is van de
samenwerking alsook van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en haar
Lid-Staten en andere Ianden. De Europese Raad hecht in het bijzonder belang
aan positieve initiatieven ter actieve ondersteuning van die landen die een
democratisch bestel invoeren, hun beleid op het stuk v·an de mensenrechten
verbeteren en goed bestuur bevorderen.
De Europese Raad is van oordeel dat een actieve r~Iatje en dialoog met
de ontwikkelingslanden een fundamentele voorwaarde is om de afstand en df•
verschillen die de volkeren van de wereld nog steeds verdelen, te
overbruggen. De Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten spelen een
belangrijke rol op alle gebieden van de ontwikkelingssamenwerking en zullen
dat blijven doen, met inachtneming van de nieuwe mogelijkheden die zijn
ontstaan door het positieve klimaat in de internationale betrekkingen.
14. CVSE
De Europese Raad bevestigt opnieuw de verbintenis van de Gemeensch3p
en haar Lid-Staten jegens het CVSE-proces en onderstreept de belangrijk•·
bijdrage van de CVSE aan vrijheid, vrede en stabiliteit in Europa, en als
instrument ter waarborging van de samenwerking tussen alle det>lnemende
Staten, zulks op basis van volledige overeenstemming met de bepalingen van
de Slotakte van Helsinki, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa en
alle andere desbetreffende CVSE-teksten. Zonder volledige eerbtediging Pn
SN/3321/1/92 NL
- 26 -
volledige tenuitvoerlegging van alle CVSE-verbintenissen mag geen enkele
Staat verwachten een rol te kunnen spelen bij de opbouw van een Nieuw
Europa van vrede, vrijheid, samenwerking en vooruitgang.
De Europese Raad juicht de positieve resultaten toe die reeds zijn
geboekt op de huidige CVSE-vervolgbijeenkomst te Helsinki en ziet uit naar
een succesvol resultaat van de Top aldaar. De Europese Raad is ervan
overtuigd dat ter gelegenheid daarvan fundamentele stappen zullen worden
gezet die de CVSE efficienter en functioneler zal maken, zodat zij de rol
kan spelen die in de toekomst voor haar is weggelegd.
De Europese Raad dringt er bij alle partijen bij het CFE-Verdrag op
aan de nodige stappen te zetten voor de inwerkingtreding ervan. Voorts
beklemtoont hij dat een akkoord over een beperking van het aantal
conventionele troepen van de Ianden die aan het CFE-Verdrag deelnemen,
verder zal bijdragen tot stabiliteit en veiligheid in Europa, en dat een
dergelijk akkoord op de Top van Helsinki zou moeten worden ondertekend.
15. Non-proliferatie en uitvoer van wapens
De Europese Raad heeft met voldoening nota genomen van de opstelling
van een gemeenschappelijke lijst van nucleair materiaal en met de nucleaire
sector verband houdende goederen voor dubbel gebruik, waarop de Lid-Staten
bij uitvoer controle moeten uitoefenen.
Voorts neemt de Europese Raad er nota van dat de werkzaamheden in het
kader van de Europese Politieke Samenwerking, via een vergelijking van het
beleid van de Lid-Staten op het stuk van wapenuitvoer, hebben geleid tot de
vaststelling van nog een gemeenschappelijk criterium waarop dit beleid
wordt gebaseerd.
SN/3321/1/92 NL
- 27 -
Dit criterium zal worden toegevoegd aan die welke de Europese Raad vRn
Luxemburg heeft goedgekeurd, en zal als volgt worden geformuleerd :
"De compatibiliteit van de wapenexport met de technische en economische
capaciteit van het ontvangende land, rekening houdend met de wenselijkheid
dat de Staten aan hun legitieme behoeften inzake veiligheid en defensie
voldoen met de kleinst mogelijke inzet van menselijk en economisch
potentieel voor bewapening.".
16. Zuidelijk Afrika
De Europese Raad is ernstig verontrust over het recente geweld in
Zuid-Afrika. Onder verwijzing naar de verklaring van de Gemeenschap en haar
Lid-Staten van 23 juni waarin deze zich geschokt tonen over de moordpartij
in Boipatong constateert hij dat de Zuidafrikaanse Regering zich bereid
heeft verklaard buiten!andse waarnemers te Iaten deelnemen aan het lopende
onderzoek. Hij beklemtoont de absolute noodzaak om een doeltreffende
centrale van politie en veiligheidstroepen te waarborgen. De ministeriele
Trojka van de Gemeenschap en haar Lid-Staten zal deze kwestie bij haar
aanstaande bezoek aan Zuid-Afrika ter sprake brengen.
Hij roept alle partijen in Zuid-Afrika op tot hervatting van de
onderhandelingen in het kader van de CODESA-Conferentie, het forum bij
uitstek om tot de noodzakelijke consensus te komen, zulks teneinde een
vreedzame overgang te bewerkstelligen naar een echt democratlsch en
niet-raciaal Zuid-Afrika, met name door het installeren van een over
gangsregering. De Europese Raad acht het van vitaal belang dat Zuid-Afrtka
de wezenlijke vooruitgang die reeds in dat forum is geboekt. niet teloor
laat gaan.
SN/3321/1/92 NL
- 28 -
De Europese Raad neemt met voldoening nota van de duidclijke
vorderingen op weg naar duurzame vrede in geheel Zuidelijk Afrika en met
name van die bij het vredesproces in Angola, welke uitAinrlelijk moeten
leiden tot algemene verkiezingen in september 1992.
De Europese Raad dringt er bij de partijen die betrokken zijn bij het
Mozambiquaanse conflict op aan om zo snel mogelijk een vredesakkoord te
bereiken in het kader van het bemiddelingsproces waarin Ianden van de EG
een actieve rol spelen. Hierdoor zal internationale hulpverlening mogeliJk
worden aan de noodlijdende bevolking, die reeds het slachtoffer is van de
aanhoudende droogte welke rampzalige gevolgen heeft voor de gehele
sub-regia.
0
0 0
Na de Voorzitter en het Bureau in uitgebreide samenstelling van het
Europees Parlement te hebben geraadpleegd, kwam de Europese Raad overeen het
mandaat van de heer Jacques DELORS als Voorzitter van de Commissie te
bevestigen.
SN/3321/1/92 Nl.
- 29 -
BIJI.AGE 1
Verslag aan de Europese Raad in Lissabon over de waarscbijn!ijke ontwikkelingen
met betrekking tot bet Gemeenscbappeli.jk Buitenlands en Veiligbeidsbeleid
!GBVB) met bet oog op de vaststelling van gebieden waarop een gemeenscbappelijk
optreden ten opzicbte van bepaalde Ianden of groepen van Ianden moge!ijk is
I.
Inleiding de waarschijnlijke ontwikkelingen met betrekking tot het GRVR
1. Het Verdrag betreffende de instelling van de Europese Unie, dat op
1 januari 1993 in werking zou moeten treden, zal het gemeenscbappe!ijk
buiten!ands en veiligheidsbeleid inluiden.
2. Het GBVB dient beschouwd te worden als het vervolg op de activiteiten die de
Lid-Staten tot nag toe in het kader van de Europese Politieke Samenwerking
!EPS) ontplooiden uit hoofde van de Europese Akte. Het GBVB is met ztjn
specifieke doelstellingen en middelen een kwalitatieve sprang vooruit in die
zin dat dit het "acquis" van deEPS omvat en daarvan een grater potentieel
geeft, hoofdzakelijk door middel van het gemeenschappe!ijk optreden, een
aanvullend instrument dat strikte gedragsregels tussen de Lid-Staten
impliceert en de Unie in staat stelt een volledig gebruik van de ter
bschikking staande middelen te maken.
3. In de nieuwe fase die nu begint, dient het GBVB ertoe bij te dragen dat het
externe optreden van de Unie in mindere mate een reactie is op gebeurte
nissen in de wereld daarbuiten maar veeleer actief de belangen van de Unie
en een gunstiger internationaal klimaat nastreeft. De Europese Unie zal
hierdoor beter in staat zijn de problernen bij de wortel aan te pakken om het
uitbreken van crises voor te zijn. Voorts zal de Unie haar eigen doelstel
lingen en belangen duidelijker over kunnen brengen bij derde Ianden en zich
beter aan kunnen sluiten bij wat die partijen van de Unie verwachten.
=:-;-::-::-;:..,-;-:-=:;:------------------··--------~
SN/3321/1/92 NL
- 30 -
4. Om bij te dragen tot de versterking van de externe activiteiten van de Unie
als geheel, is het aan de Raad en aan de Commissie om te zorgen voor
samenhang tussen het GBVB, het externe optreden van de Gemeenschap en de
samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken.
5. De wettelijke bepalingen betreffende het GBVB staan in Titel V van het
Verdrag van Maastricht, waarin staat dat de Unie geleidelijk een "gemeen
schappelijk optreden ten uitvoer legt op gebieden waar de Lid-Staten
aanzienlijke gemeenschappelijke belangen hebben" (Artikel J.1.3).
6. Het was specifiek met het oog op de bepaling van de terreinen waarop
gemeenschappelijk optreden mogelijk is, dat de Europese Raad van Maastricht
een verklaring aflegde waarin de Raad verzocht werd :
- "een verslag aan de Europese Raad in Lissabon voor te bereiden over de
waarschijnlijke ontwikkelingen met betrekking tot het GBVB met het oog
op de vaststelling van gebieden waarop gemeenschappelijk optreden ten
opzichte van bepaalde landen of groepen van landen mogelijk is."
7. Er dient op gewezen te worden dat de hierna volgende voorstellen slechts
een beginpunt zijn voor de tenuitvoerlegging van het GBVB en meer specifiek
voor het gemeenschappelijk optreden. De voorstellen over geografische
gebieden en horizontale sectoren voor gemeenschappelijk optreden dienen
derhalve te worden gezien als een eerste indicatie en moeten in geen geval
als volledig beschouwd worden.
II.
Kader
8. Volgens het Unieverdrag omvat het GBVB alle terreinen van buitenlands en
veiligheidsbeleid en impliceert het, ten einde de doelstellingen van
artikel J. 1.2. te bereiken :
- systematische samenwerking tussen de Lid-Staten met betrekking tot de
beleidsvoering betreffende elk vraagstuk van algemeen belang op het
SN/3321/1/92 NL
- 31 -
gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid
- geleidelijke tenuitvoerlegging van gemeenschappelijk optreden op de
gebieden waar de Lid-Staten aanzien!ijke gemeenschappelijke belangen
hebben.
9. Het gemeenschappe!ijk optreden moet gezien worden als een middel voor de
Unie om in een specifiek geval een beleid in het kader van het GBVB te
definieren en tenuitvoer te !eggen. Dit optreden moet noodzakelijkerwijs
- beantwoorden aan de doelstellingen van de Unie als bedoeld in artikel B
en meer in het bijzonder in artikel J. 1.2. ;
- het "acquis" van de Unie in aanmerking nemen
- in samenhang blijven met de ander~ acties en standpunten van de Unie.
10. Voor elk gebied dient de Unie specifieke doelstellingen te definieren om de
vraagstukken te kiezen waarop gemeenschappelijk optreden overwogen kan
worden. Deze specifieke doelstellingen zouden onder andere kunnen zijn
- het versterken van democratische beginselen en instellingen, en hel
eerbiedigen van~ de rechten van de mens en de rechten van minderheden
- het bevorderen van regionale politieke stabiliteit en het bijdragen tot
de instelling van politieke en/of economische kaders die bevorderlijk
zijn voor regionale samenwerking of ontwikkelingen in de richting van
regionale of subregionale integratie ;
- het bijdragen tot het voorkomen of het bijleggen van conflicten
::-:-:-=-::-::-:-~c:-::----------------------------------
SN/3321/1/92 NL
- 32 -
- het bijdragen tot een effectievere internationale coOrdinatie van de
aanpak van noodsituaties ;
- het versterken van de bestaande samenwerking met betrekking tot
vraagstukken van internationaal belang zoals de bestrijding van
wapenproliferatie, terrorisme en de handel in drugs ;
- het bevorderen en steunen van goed staatsbestuur.
11. Het bestaan van aanzienlijke gemeenschappelijke beiangen is het basis
criterium voor de vaststelling van een gemeenschappelijk optreden
{artikel J.3). Volgens het beginsel van solidariteit tussen Lid-Staten
sluit dit de mogelijkheid niet uit dat een gegeven belang voor somm1ge
Lid-Staten aanzienlijker is dan voor andere.
12. Het is in dit stadium mogelijk een lijst op te stellen van factoren die
bepalen of sprake is van aanzienlijke gemeenschappelijke belangen. Met deze
en andere factoren moet rekening gehouden worden bij het be,palen van de
vraagstukken en terreinen die in aanmerking komen voor een gemeenschaJJpP
lijk optreden :
- de geografische nabijheid van een bepaalde regio of een bepaald land
- een aanzienlijk belang in de politieke en economische stabiliteit van een
regio of van een land ;
- het bestaan van bedreigingen voor de veiligheidsbelaneen van de Unie.
13. Overwegende dat het gemeenschappelijk optreden geleidelijk ten uitvoer
gelegd moet worden, is een beperkt aantal geografische gebieden geldentifi
ceerd. Voor elk gebied zijn een aantal horizontale vraagstukken geselec
teerd waarvoor op korte termijn een gemeenschappelijk optreden zou kunnen
SN/3321/1/92 NL
- 33 -
worden ondernomen. Deze gebieden zijn : Midden- en Oost-Europa (in het
bijzonder het Gemenebest van Onafhankelijke Staten en de Balkanstatenl, het
Middellandse Zeegebied (in het bijzonder de Maghreb) en het Midden-Oosten.
14. Bovendien heeft de Europese Raad op veiligheidsgebled reeds sommige
terreinen ge!dentificeerd.
15. Zoals reeds in de inleiding werd gesteld, is deze selectie van gebieden
voor de tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk optreden zuiver
indicatief.
16. De Europese Raad zal de internationale situatie opnieuw bezien om de
noodzakelijke richtsnoeren voor een gemeenschappelijk optrPdP.n op te
stellen in het Iicht van de veranderingen op de reeds ge!dentificeerde en,
waar passend, andere gebieden.
17. In verband met het Speciale belang van de Noord-Zuidbetrekkingen zal de
Unie wellicht wensen, haar externe activiteiten ten opzichte van de landen
van Afrika, Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en Azie geleide!ijk op
samenhangende en gecoOrdineerde wijze te ontwikkelen in alle aspecten van
haar betrekkingen {b.v. buitenlands, veiligheids-, economisch en ontwikke
lingsbeleid), ten einde in een context van volledige eerbiedigirtg van de
mensenrechten bij te dragen tot de ontwikkeling van deze regia's en tot de
versterking van hun betrekkingen met de Unie. Er zal in het bijzonder
rekening worden gehouden met de betrekkingen, ook in de vorm van overeen
komsten, die reeds met regionale en andere groeperingen gevestigd zijn.
18. De Unie wenst tevens de aandacht te vestigen op de hoge prioriteit die zij
blijft toekennen aan de betrekkingen met de Verenigde Staten van Amerika,
Canada en Japan, waarmee de Unie aparte gezamen!ijke verklaringen heeft
SN/3321/1/92 NL
- 34 -
aangenomen die een grondslag vormen voor een vruchtbaar partnerschap. Van
alle zijden blijft men zich ervan bewust dat samenwerking in nauw
partnerschap noodzakelijk blijft.
19. Overeenkomstig de bepalingen van Titel V zullen de Lid-Staten van de Unie
hun optreden in de internationale organisaties waarvan zij lid zijn en op
internationale conferenties waaraan zij deelnemen, coOrdineren door
gemeenschappelijke standpunten nate streven en gemeenschappelijke acties
te laten volgen.
I I I.
Gemeenschappelijk optreden ten aanzien van bepaalde Ianden
en groepen van Ianden
20. In de volgende punten worden, overeenkomstlg het mandaat van de Europese
Raad, de terreinen bepaald waarop gemeenschappelijk optreden ten aanzien
van geselecteerde individuele landen of groepen van landen in een eerste
fase bijzonder nuttig lijkt voor het bereiken van de doelstellingen van de
Unie.
A.
Midden- en Oost-Europa
21. De Gemeenschap en haar Lid-Staten hebben de economische en politieke
veranderingen in de regio op de voet gevolgd. Op uitdagingen trachten zij
een antwoord te vinden door de hen ter beschikking staande middelen te
mobiliseren ter ondersteuning van de veranderingen die zich in deze landPn
voltrekken, met name de vestiging van de rechtsstaat en het economische
hervormingsproces.
SN/3321 I 1/92 NL
- 35 -
22. De Unie zal
- politieke stabiliteit bevorderen en bijdragen tot de vorming van
politieke en/of economische kaders die regionale samenwerking of pog1ngen
tot regionale of subregionale integratie aanmoedigen ;
- stimuleren dat de CVSE-verbintenissen volledig ten uitvoer worden gelegd,
zowel binnen de CVSE zelf als elders, met inbegrip van met name de
bepalingen in verband met
-de menselijke dimensie, met name de eerbiediging van de democratie, de
rechtsstaat, de mensenrechten, ook die van personen die tot nationale
minderheden behoren ;
- voorkoming en regeling van conflicten, zulks met volledlge eerbiediging
van de onschendbaarheid van grenzen en van de overige CVSE-begins?len.
A.l Rusland en de voormalige Sovjet-Republieken
23. Tot dusver is het optreden van de Gemeenschap en haar Lid-Staten op het
politieke vlak overheerst door de noodzaak de stabiliteit in di.t gebied te
waarborgen en stand het behoud van de Europese veiligheid centraal. Ten
einde de Unie in staat te stellen haar invloed ten aanzien van deze groep
Ianden krachtiger te doen gelden, kan gemeenschappelijk optreden worden
overwogen op de volgende terreinen :
ondersteuning van de vorming van een kader van harmonisch~ betrekkingen
tussen de Europese Unie en de nieuwe Staten, waarbiJ rekening wordt
SN/3321/1/92 NL
- 36 -
gehouden met de verschillende belangen en historische achtergronden van
de betrokken Staten ;
- versterking van bestaande samenwerkings- en handelspatronen tussen de
nieuwe Staten onderling ;
- stimulering van de volledige naleving van alle ontwapenings- en
wapenbeheersingsverdragen waarbiJ zij partij zijn, met inbegrip van de
non-proliferatieverdragen
openstelling van gemeenschappelijke voorzieningen en missies, waarbij
ieder geval op zijn verdiensten wordt beoordeeld.
A.2 Overige landen in Midden- en Oost-Europa, met inbegrip van de Balkanstalen
24. Deze landen zijn de weg naar democratie ingeslagen en maken een politiek en
economisch herstructureringsproces door. Het zou nuttig zijn hun banden met
de Europese Unie en andere organisaties te versterken.
25. In sommige van deze landen is met de democratisering en de integratie in
Europese instellingen al vordering gemaakt. Daarmee .rekening houdend zou
gemeenschappelijk optreden kunnen worden overwogen bij de vaststelling van
de politieke kaders waarbinnen de betrekkingen van deze Ianden met elkaar
en met de Unie gedijen en hun banden met Europese organisaties en
structuren versterkt worden.
A.3 Voorrnalig Joegoslavie
26. Momenteel is het belangrijkste doe! de vrede tussen de volkeren en de
landen van dit gebied te bevorderen en bij te dragen tot het behoud van dP
SN/3321/1/92 NL
- 37 -
Europese veiligheid.
27. De volgende kwesties zouden voor gemeenschappelijk optreden in aanmerking
kunnen komen :
- de pogingen van de Unie om voor de Joegoslavische crisis een vreedzame en
blijvende oplossing te vinden, met inbegrip van de Veiligheidsconferentie
en de voortzetting van de diverse aspecten van de waarnemingsmissie ;
- het toezicht op een eventuele toekomstige oplossing en de bevordering van
samenwerking tussen de Republieken ;
- de bevordering van samenwerking bij politieke en veiligheidsvraagstukken
tussen de Republieken en de Unie ;
-de bijdrage aan de versterking van de democratie, de rechtsstaat, de
mensenrechten en de rechten van minderheden door middel van juridische en
technische samenwerking.
B.
Maghreb en Midden-Oosten
28. De zuidelijke en oostelijke kusten van de Middellandse Zee en het
Midden-Oosten zijn geografische gebieden die zowel in termen van veiligheid
als van maatschappelijke stabiliteit voor de Unie van groat belang zijn.
29. De Unie heeft er derhalve belang bij, met de landen in dit gebied goede
betrekkingen te vestigen. zoals het buurlanden betaamt. Het doel daarvan
zou moeten zijn, verbreding van de Noord-Zuid-kloof te voorkomen door de
stimulering van de economische ontwikke1ing en te bevorderen dat de
mensenrechten en de fundamentele vrijheden volledig worden ge€erbiedigd en
SN/3321/1/92 NL
- 38 -
de democratie en de rechtsstaat worden ontwikkeld en geconsolideerd.
B. 1 Maghreb
30. De Maghreb vormt de zuidgrens van de Unie. Stabiliteit in dit gebied is
voor de Unie een aanzienlijk gemeenschappelijk belang. Deze stabiliteit
wordt bedreigd door problemen als bevolkingsgroei. terugkerende sociale
on rust. massa1e migrat ie en toenemend re l igieus fundamental is me en
integralisme.
31. Onverminderd de nodige verschillen in benadering ten aanzien van de
verschillende landen van deze regia, zou met voorrang aandacht kunnen
worden geschonken aan de volgende vraagstukken :
- de bevordering van een constructieve dialoog, die gericht is op het
creeren van een gebied waarin vrede, veiligheid en welvaart samengaan en
de eerbiediging van de grondbeginselen van het internationale recht
gewaarborgd is ;
de vorming van een kader voor samenwerking- op alle gebieden, dat
geleide!ijk zou moeten leiden tot een verbeterd partnerschap tussen de
Unie en haar Lid-Staten en de Ianden van de Maghreb ;
- de intensivering van de bestaande samenwerking op het gebied van het
buitenlands beleid met betrekking tot de bestriJding van ~errorisme en
illegale drugshandel ;
- het waarborgen van de volledige naleving door deze landen van de voor de
regia relevante verdragen en overeenkomsten inzake ontwapening en
wapenbeheersing, ook die inzake non-proliferatie ;
- de ondersteuning van bestaande initiatieven op het gebied van regionale
integratie.
SN/3321/1/92 NL
- 39 -
B.2 Midden-Oosten
32. Het Midden-Oosten is voor de Gemeenschap en haar Lid-Staten een voorwerp
van aanhoudende zorg geweest. De instabiliteit die de situatie van deze
regia voortdurend kenmerkt. vormt een bedreiging voor de internationa!e
veiligheid en de belangen van de Unie. waarvan de voornaamste zijn dat de
stabiliteit van het gebied en een relatie van samenwerking en dialoog
gewaarborgd worden.
33. In het kader van de doelstellingen van de Unie komen de volgende terreinen
in aanmerking voor een gemeenschappelijk optreden :
- systematische ondersteuning van het door de Conferentie over het
Midden-Oosten in Madrid op gang gebrachte onderhandelingsproces op basis
van de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties, die moeten resulteren in een rechtvaardige en alomvattende
regeling voor het Arabisch-Israelisch conflict en het Pa!estijnse
vraagstuk ;
- ervoor zorgen dat de Unie een actieve rol speelt in het vredesproces
- stappen doen om Israel ertoe te bewegen zijn beleid inzake de neder
zettingen in de bezette gebieden te wijzigen en de Arabische landen ertoe
te bewegen een einde te maken aan hun handelsboycot ;
- pogingen tot regionale integratie ondersteunen
- ervoor zorgen dat de landen van de regia de relevante verdragen en
overeenkomsten inzake ontwapening en wapenbeheersing, ook die betreffende
SN/3321/1/92 NL
- 40 -
non-proliferatie, alsmede de desbetreffende resoluties van de Veilig
heidsraad van de Verenigde Naties volledig in acht nemen ;
- de externe beleidsaspecten van de bestrijding van het terrorisme en de
illegale drugshandel.
IV.
Terreinen binnen de veiligheidsdimensie
34. De Staatshoofden en Regeringsleiders hebben op de Europese Raad van
Maastricht bepalingen aangenomen met betrekking tot de uitwerking.
vaststelling en tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk buitenlands en
veiligheldsbeleid. Dit beleid omvat aile kwesttes die betrekktng hebben op
de veiligheid van de Unie, met inbegrip van de bepaling op termijn van een
gemeenschappelijk defensiebeleid dat mettertijd tot een gemeenschappeli.Jke
defensie zou kunnen leiden.
35. In dit verband heeft de Europese Raad de volgende terreinen binnen de
veiligheidsdimensie aangewezen waarop vanaf de inwerkingtreding van het
Verdrag gemeenschappe li jk kan worden opget reden :
- het CVSE-proces
- het beleid op het gebied van ontwapening en wapenbeheersing in Europa,
met inbegrip van vertrouwenwekkende maatregelen ;
- non-proliferatievraagstukken op nucleair gebied
- de economische aspecten van de veiligheid, met name de controle op de
overdracht van militaire technologie aan derde landen en de controle op
de wapenuitvoer.
36. Overeenkomstig artikel J.4 verzoekt de Unie de WEU, die een integrerend
deel uitmaakt van de ontwikkeling van de Europese Unie, de besluiten en
SN/3321/1/92 NL
- 41 -
maatregelen van de Unie welke gevolgen hebben op defensiegebied uit te
werken en ten uitvoer te leggen. In dit verband herinneren de Lid-Staten
die tevens lid van de WEU zijn aan de in december 1991 te Maastrir.ht
aangenomen verklaring waarvan de Intergouvernementele Conferentie akte
heeft genomen. De vraagstukken met gevolgen op defensiegebied die onder
artikel J.4 va]len, zijn niet het voorwerp van een gemeenschappelijk
optreden.
37. Het beleid van de Unie overeenkomstig artikel J.4 laat het specifieke
karakter van het veiiigheids- en defensiebeleid van bepaalde Lid-Staten
onverlet, eerbiedigt de verplichtingen welke voor bepaalde Lid-Staten
voortvloeien uit het Noordatlantisch Verdrag en is verenigbaar met het in
dat kader vastgestelde gemeenschappelijke veillgheids- en defensiebeleid.
38. De Europese Raad heeft de Ministers van Buitenlandse Zaken tevens verzocht
te beginnen met de voorbereidende werkzaamheden met het oog op de bepaling
van de noodzakelijke basiselementen voor een beleid van de Unie v66r de
datum van de inwerkingtreding van het Verdrag. Bij die voorbereidende
arbeid moet in het bijzonder worden nagegaan, welke elementen voor de Un1e
noodzakelijk zullen zijn in het kader van het gemeenschappelijk buiten
lands- en veiligheidsbeleid. Daartoe zal bij het Politiek Comite een ad hoc
werkgroep Veiligheid worden ingesteld.
SN/3321/1/92 NL
- 42 -
B1JLAGE 11
VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD BETREFFENDE
He~ VOORHAL1GE JOEGOSLAVIE
De Europese Raad veroordeelt krachtig het niet aflatende geweld dat het
grondgebied van het voormalige Joegoslavie al meer dan een jaar in zijn greep
heeft en dat resulteert in een dramatisch verlies aan Ievens en een uitzicht-
loze situatie op humanitair gebied. met name in Bosnie en Herzegovina. Hoewel
alle partijen op hun manier mede verantwoordelijk zijn voor de huidige
situatie, ligt het grootste deel van de verantwoordelijkheid bij de Servische
!eiders en het door hen gecontroleerde Joegoslavische 1Pger. De Gemeenschap ~n
haar Lid-Staten benadrukken andermaal dat de door de Veiligheidsraad van de
Verenigde Naties vastgestelde sancties volledig moeten worden toegepast.
De Europese Raad betreurt het met name dat de heropening van de luchthaven
van Sarajevo voor humanitaire doeleinden. conform Resolutie 758 van de
VN-Veiligheidsraad, niet heeft plaatsgevonden. Derhalve zijn verdere
rnaatregelen nodig. De Lid-Staten van de EG zullen voorstellen dat de juridisch
bevoegde instantie, namelijk de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties,
onderwijld alle nodige maatregelen neemt om de luchthaven te heropenen en daad
werkelijk humanitaire bijstand aan Sarajevo en de omringende gebiedPn te
verlenen. De Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten zijn bereid om hierbij hun
medewerking te verlenen voor zover dat juridisch en praktisch mogelijk is. Dit
kan eventueel humanitaire hulp inhouden. De Europese Raad geeft weliswaar de
voorkeur aan vreedzame middelen maar sluit steun voor het gebruik van militaire
midde!en door de Verenigde Naties om deze humanitaire dOe1stellingen te
bereiken niet uit.
De Europese Raad neemt nota van de verklaring van de WEU-Raad van
Ministers van 19 juni 1992 en verheugt zich erover dat deze organisatie de
mogelijke middelen bestudeert om de in het kader van de desbetreffende
resoluties van de VN-Veiligheidsraad ondernomen acties te ondersteunen .
• SN/3321/1/92 NL
- 43 -
De Europese· Raad spreekt ZiJn grote bezorgdheid ult over de steeds
ondraag!ijker wordende situatie van de honderdduizenden ontheemden op het
grondgPhied van het voormalige Joegoslavie. Ondanks de reeds ondernomen acti~s.
met name d1e van het Hoog Commissariaat voor Vluchtelingen van de Verenigde
Naties (UNHCR), is de Europese Raad van mening dat nog aanzienlijk meer
financiele hulp nodig is. De Commissie zal deze inspanningen met de andere
G-24-landen coordineren.
Met betrekking tot Kosovo verwacht de Europese Raad dat de Servische
!eiders zich zullen onthquden van verdere repressie en een serieuze dialoog
zullen aangaan met vertegenwoordigers van dit grondgebied. De Europese Raad
herinnert de inwoners van Kosovo eraan dat hun ger~chtvaardigd streven naar
autonomie aan bod moet komen in het kader van de Conferentie over Joegoslavie.
Hij benadrukt dat er onmiddellijk waarnemers naar Kosovo alsook naar de buur
landen moeten worden gestuurd om geweld te voorkomen en bij te dragen aan het
herstel van het vertrouwen. De Gemeenschap en haar Lid-Staten do~n een beroep
op de CVSE om de hiertoe noodzakelijke stappen te ondernemen en staan. wat
henzelf betreft, gereed om aan een dergelijke missie dee! te nemen.
De Europese Raad herhaalt het standpunt dat de Gemeenschap en haar
Lid-Staten in Guimaraes hebben ingenomen ten aanzien van het verzoek van de
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonie om te worden erkend als een
onafhankelijke Staat. Hij verklaart zich bereid deze Republiek overeenkomst1g
zijn verklaring van 16 december 1991 binnen haar bestaande grenzen te erkennen.
onder een naam waarin het woord ttMacedonie" niet voorkomt. Tevens beschouwt dt
Europese Raad de grenzen van deze Republiek als onschendbaar en gewaarborgd
overeenkomstig de beginselen van het VN-Handvest en het Handvest van Parijs.
De Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten zullen de nieuwe federale
entiteit die Servie en Montenegro omvat niet erkennen als de Staat die in de
plaats komt van het voormalige Joegoslavie, tot het moment waarop de bevoegde
internationale instellingen een besluit hebben genomen. Zij hebben besloten dat
SN/3321/1/92 NL
- 44 -
zij zullen verzoeken om schorsing van de delegatie van Joegoslavie bij de
werkzaamheden van de CVSE en andere internationale fora en organisotits.
De Europese Raad geeft uiting aan zijn vaste wil om de volkeren van het
voorrnalige Joegoslav1e bij te staan in hun streven naar een vreedzame toekomst
in Europa en herhaalt dat de EG-Conferentie over Joegoslavie, die door Lord
Carrington wordt voorgezeten, het enige forum is voor de totstandbrenging van
een duurzame en billijke oplossing voor de resterende problemen van het
voormalige Joegoslavie, inclusief grondwettelijke regelingen voor Bosnie en
Herzegovina. De Europese Raad dringt bij alle partijen die bij het vredesproces
betrokken zijn, aan op volledige en onmiddellijke medewerking aan de
onderhandelingen onder auspicien van de Conferentie.
SN/3321/1/92 NL
- 45 -
BIJLAGE I I I
VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD OVER HET VREDESPROCES
IN HET MIDDEN-OOSTEN
De Europese Raad bevestigt opnieuw zijn steun aan het vredesproces dat in
oktober 1991 in Madrid op gang is gebracht en een unieke kans op vrede biedt.
Dit vredesproces is van het grootste belang voor de wereld en in het bijzonder
voor Europa, dat een essentiele rol te spelen heeft voor de politieke en
economische stabiliteit in dat gebied. De Europese Raad brengt hulde aan hc·t
engagement en de vasthoudendheid van de mede-organisatoren, alsook aan de
Wljsheid en de moed die worden gctoond door de partijen die hierbiJ recht
streeks betrokken zijn.
De Europese Raad heeft akte genomen van de resultaten van de verkiezingen in
Israel. Hij is van mening dat deze resultaten, die de democratische trad1t1e In
Israel illustreren, het vredesproces en het engagement voor een rechtvaardige
en duurzame regeling zullen versterken. Hij hoopt dat de nieuwe Israelische
regering alsook de betrokken Arabische partijen deze gelegenheid zullen
aangrijpen om te onderhande!en over een a!lesomvattende vrede.
De Europese Raad erkent dat het op de weg ligt van de partijen biJ het geschil
om het kader te scheppen voor een regeling, welke aileen doeltreffend kan z1jn
als die door vrije onderhandelingen en in onderlinge overeenstemming 1s
bereikt. De Europese Raad herhaalt evenwel zijn overtuiging dat een akkoord
aileen bil!ijk en duurzaam kan blijken wanneer dat gebaseerd is op de
resoluties 242 en 338 van de Veiligheidsraad van de Ve1·enigde Naties, waarin
het beginsel "land voor vrede" is neergelegd. Dit akkoord dient te voorzien in
de veiligheid van aile staten in het gebied, met inbegrip van Israel. binnen
erkende en gewaarborgde grenzen en te bepa!en dat het Palestijnse volk zijn
recht op zelfbeschikking kan uitoefenen.
De Europese Raad herhaalt dat alle partijen zich moeten inzetten voor het
vredesproces, moeten afzien van aile daden van geweld en elk optreden moeten
SN/3321/1/92 NL
- 46 -
vermijden waardoor de onderhandelingen in gevaar kunnen komen of waardoor het
scheppen van een klimaat van vertrouwen kan worden bedreigd. De Europese Raad
hoopt dat dP. nieuwe Jsraelische regering en de Arabische partijen snel zullen
handelen om vertrouwenwekkende maatregelen uit te voeren. Hij ziet uit naar een
stopzetting van de bouw en de uitbreiding van de Israelische nederzettingen in
de bezette gebieden, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, welke nederzettingen
volgens het internationale recht onrechtmatig zijn, en naar een volledige
toepassing van de bepalingen van het vierde Verdrag van Geneve. De Europese
Raad doet eveneens een beroep op de !eden van de Arabische Liga om een einde te
maken aan de handeisboycot tegen Israel. die cnverenigbaar is met de geest van
het vredesproces.
De Europese Raad herhaalt dat de Gemeenscho~ en haar Lid-Staten zich ertoe
verbonden hebben een constructieve en actieve rol te spelen in het vredesproces
op zowel het bilaterale als het multilaterale niveau, op basis van de beginsel
standpunten van de Gemeenschap, die alom bekend zijn. Zowel Israel als Zl.Jn
Arabische buren kunnen zich verlaten op de verbintenis van Europa om aan een
toekomst van vrede en vooruitgang in de regie te bouwen in het licht van de in
t:et vredesproces bereikte vooruitgang.
De Europese Raad herhaalt de wens van de Gemeenschap dat resolutie 425 van de
Veillgheidsraad volledig wordt uitgevoerd. Hij bevestigt opnieuw zijn steun aan
de onafhankelijkheid, soevereiniteit, eenheid en territoriale integrite1t van
Libanon. De Europese Raad dringt aan op de terugtrekking van aile buitenlandse
troepen uit Libanon en op de medewerking van alle partijen aan de strijd
krachten van de VN die daar dienst doen. De Europese Raad is van oordeel dat
het Libanese Volk in staat moet worden gesteld zijn meningen kenbaar te maken
door middel van verkiezingen die worden gehouden onder gegarandeerd vrije en
eerlijke voorwaarden.
SN/3321/1/92 NL
- 47 -
VERKLARING VAN DE EUROPESE RAAD OVER DE BETREKK!NCEN
TUSSEN EUROPA EN DE HACHREBLANDEN
BIJLAGE IV
1. De Europese Raad bevestigt opnieuw zijn solidariteit met de Maghreblanden en
zijn vaste wil het algemene beleid voort te zetten dat wil bijdragen tot de
stabiliteit en de welvaart in het Middellandse-Zeegebied op basis van een
conceptie die de voorrang geeft aan partnerschapsverhoudingen.
2. De Cemeenschap en haar Lid-Staten zijn van oordeel dat hun betrekkingen met
de Maghreblanden moeten stoelen op een gemeenschappelljke verbintenis met
betrekking tot :
- de eerbiediging van het internationale recht. de beginselen van het Hand
vest van de Verenigde Naties en de resoluties van de Veiligheidsraad van
de Verenigde Naties :
- de eerbiediging van de mensenrechten en van de fundamentele vrijheden op
burgerrechtelijk, politiek, economisch, sociaal en cultureel gebied,
alsmede van de democratische waarden die gestalte krijgen in vrije en
regelmatige verkiezingen ;
- de vestiging van democratische institutionele formules. waarbij
pluralisme. daadwerkelijke participatie van de burgers aan het openbare
Ieven van hun Staten en eerbiediging van de rechten van minderheden worden
gewaarborgd ;
- de verdraagzaamheid en coexistentie van culturen en godsdiensten.
3. De politieke dialoog tussen de Europese Cemeenschap en haar Lid-Staten en de
Maghreblanden moet ruimte bieden voor een regelmatige uitwisseling van
informatie en meer overleg over politieke en veiligheidsaangelegenheden. In
SN/3321/1/92 NL
- 48 -
die geest bepleiten de Europese Gemeenschap en haar Lid-Staten dat bij die
dialoog zo spoedig mogelijk ook de gekozen vertegenwoordigers en de sociale
partners betrokken worden. Voorts zijn de Gemeenschap en haar Lid-Staten
bereid de dialoog met de AMU te zijner tijd voort te zetten.
4. Op economisch gebied betuigt de Europese Raad opnieuw Zijn steun aan de
harmonische ontwikkeling van het Maghrebgebied, waarbij de economische
integratie, de totstandbrenging van een echte markteconomie en de
modernisering van de economische stelsels worden bevorderd.
De Europese Raad releveert in deze context de actiemogelijkheden die reeds
zijn vastgesteld bij het NMZ en waaraan de Gemeenschap sterk gehecht blijft,
en is van oordeel dat pas van een echt partnerschap tussen Europa en de
Maghreblanden sprake is als daarbij de voortzetting van de economische
hervormingen en een aanzienlijke toeneming van particuliere investering~n en
vooral van joint ventures van Maghreb- en Europese ondernemingen worden
bevorderd ter stimulering van werkgelegenheid scheppende bedrijvigheid.
De Europese Raad verklaart dat de Gemeenschap bereid is van haar kant
daartoe ten volle bij te dragen, inzonderheid door financiele samenwerking,
met name in het NMZ-kader, aanmoediging van investeringen, versterking van
de technische samenwerking in alle sectoren die van gemeenschappelijk belang
zijn en ook door geleidelijke totstandbrenging van een vrijhandelszone. De
Europese Raad stelt vast dat deze mogelijkheid in gesprekken met Marokko
reeds is onderzocht en spreekt de wens uit dat er snel vorderingen in deze
richting mogen worden gemaakt. Hij stelt voor om ten aanzien van andere
landen uit het gebied een soortgelijke benadering te volgen.
SN/3321/1/92 NL
- 49 -
5. Op sociaal gebied meet volgens de Europese Raad bij voorrang aandacht worden
geschonken aan de problemen die zich aan beide zijden van de Middellandse
Zee voordoen door
- de migratie en de !evens- en arbeidsomstandigheden van de migranten
gemeenschappen,
- de demografische evenwichtsverstoringen alsmede de daarmee verband
houdende economische en sociale discrepanties.
6. Op cultureel gebied acht de Europese Raad intensivering van de uitwisseling,
vooral van jongeren, academici, wetenschappelijk kader en op mediagebied,
een absolute noodzaak om tot betere kennis en onderling begrip van de
volkeren en culturen in Europa en de Maghreblanden te komen.
7. Via de geleidelijke verwezenlijking van bovengenoemde doelstellingen en
vooral van het partnerschap geeft de Europese Raad blijk van zijn vaste wil
de betrekkingen tussen Europa en de Maghreblanden het gewicht en de diepgang
te verlenen die stroken met de door het nabuurschap in de geschiedenis
gesmede banden.
SN/3321/1/92 NL