Euripides De Elektra - Bibliotheca Classica · bracht, zoals Euripides tot twee keer toe De...

272
1 Euripides De Elektra

Transcript of Euripides De Elektra - Bibliotheca Classica · bracht, zoals Euripides tot twee keer toe De...

  • 1

    Euripides

    De Elektra

  • 2

    Copyright (C) 2014 drs.J.H. van Hal

    Ingeleid, becommentarieerd en vertaald door drs. J.H. van Hal

  • 3

    Inhoud Euripides ............................................................................................................... 1

    De Elektra ............................................................................................................. 1

    I. INLEIDING ...................................................................................................... 5

    I.1 De Tragedie ............................................................................................. 5

    I.2 De opbouw. ............................................................................................. 7

    I.3 De vijfde eeuw. ........................................................................................ 9

    I.4 De tragedie volgens Aristoteles. ...........................................................12

    I.5 Aischylos. ...............................................................................................13

    I.6 Sophokles. .............................................................................................15

    I.7 Euripides. ...............................................................................................17

    I.8 De opvoering. ........................................................................................19

    I.9 Taal, metrum en prosodie. ....................................................................25

    Karakters ........................................................................................................30

    Proloog ...........................................................................................................31

    Parodos ..........................................................................................................65

    Eerste Epeisodion ...........................................................................................75

  • 4

    Eerste stasimon ........................................................................................... 111

    Tweede epeisodion ..................................................................................... 123

    Tweede stasimon ......................................................................................... 157

    Derde epeisodion ........................................................................................ 167

    Hyporchma ................................................................................................ 187

    Vierde epeisodion ........................................................................................ 193

    Vierde stasimon ........................................................................................... 237

    Exodos ......................................................................................................... 241

  • 5

    I. INLEIDING

    I.1 De Tragedie

    Wie zou verwachten, dat twee zo verschillende zaken als tragedie en

    komedie dezelfde oorsprong hebben? Maar we hoeven ons daarover niet te

    verbazen. Zegt men niet, dat haat en liefde aan elkaar grenzen? Slaat liefde

    vaak niet om in haat? Gaan ook niet leven en dood hand in hand met

    elkaar? Zo is het ook met tragedie en komedie. Hoe dat komt? Omdat ze

    ontstaan zijn uit dezelfde bron: de cultus van de wijngod Dionysos, of

    moeten we zeggen Bakkhos, of Bromios? Dionysos staat bekend als de god

    van de wijnroes, blijheid van het leven, maar ook van de tragische strijd

    tegen de ondergang. Zie daar de kiemen van twee volledig verschillende

    soorten drama. Of zouden ze misschien toch niet zo verschillen en hetzelfde

    probleem misschien vanuit tegenovergestelde invalshoeken benaderen?

    Het is natuurlijk voor een ieder duidelijk, dat niet zo maar op n dag, door

    n persoon het blij- en treurspel ontstaan zijn. Voor dat ontstaan is een

    langdurig proces nodig geweest. Oorspronkelijk werd het geloof in

    Dionysos geuit in muziek, dans, zang, in optochten, die koomoi heetten.

    Sommige van die koomoi waren vrolijk, andere waren serieus. Twee maal

    raden uit welke koomoi de tragedie en komedie ontstaan zijn.

  • 6

    Dionysos werd in den beginne gevierd in dithyramben, gezongen door

    koren, die feestend verkleed over straat liepen. Zon koor werd aangevoerd

    door een leider, een koryphaios. Vaak zong dat koor, dat in twee delen

    verdeeld was, beurtzangen. Het ene deel zong een strofe en het andere

    antwoordde en dat alles deden beide halfkoren in dezelfde melodie. Als je

    een goede indruk wilt krijgen van hoe zoiets geklonken moet hebben, moet

    je in de zomer op zondagmiddag omstreek 15.00 uur de haven van

    Syrakuse bezoeken. De kans is groot, dat dan oudjes uit de straten komen,

    die in beurtzangen gaan zingen en dansen onder begeleiding van een

    mondharmonica. Verbazingwekkend om mee te maken. Die beurtzangen

    uit de oudheid gingen over de Dionysossage. Het koor was als geiten

    verkleed en leek op saters, die in het gevolg van Dionysos zaten.

    Je vraagt je af, hoe uit deze koomoi de tragedie is ontstaan? Wel, simpel. Die

    halfkoren werden aangevoerd door een koryphaios. Deze leider maakte

    zich op een gegeven moment los van het koor en zong een gedramatiseerd

    verhaal. Het koor reageerde daarop.

    Thespis van Ikaria zou in 534 als eerste als hypokrites/ toneelspeler

    opgetreden hebben. Doordat hij los van het koor en dus ook naast de

    koorleider optrad, zou de tragedie ontstaan zijn. De koorleider kreeg weer

    zijn oude rol, leidde het koor o.a. in zijn reacties op wat de toneelspeler zei.

    Deze toneelspeler stelde een persoon voor en ging in dialoog met de

    koorleider. Doordat de toneelspeler gebruik maakte van maskers, kon hij

    van karakter veranderen en andere personen voorstellen. De tragedie was

  • 7

    geboren, maar het was een zeer statisch toneelspel. Het koor had nog het

    grootste deel van het stuk en zong zeer potische en moeilijk begrijpelijke

    teksten en omdat er maar n persoon/toneelspeler op het podium was,

    was het spel ook niet flitsend.

    Daar kwam snel verandering in. De eerste grote Attische tragedieschrijver,

    Aischylos, introduceerde een tweede acteur en een ieder weet, dat

    voorbeeld doet volgen. Zijn grote concurrent en opvolger Sophokles heeft

    de derde acteur gentroduceerd en er zijn mensen, die beweren, dat de

    laatste der grote tragici en concurrent van Sophokles de vierde acteur op

    het toneel gebracht zou hebben. En daarna? Daarna was de tragedie finita!

    Is dat niet vreemd? In 534 zou de tragedie geboren zijn, in de vijfde eeuw

    tot enorme hoogte geklommen zijn en aan het eind van de 5e eeuw met

    Sophokles en Euripides gestorven zijn. Maar ja, welke kunstvorm bloeit

    lang? Als je de tragedies van de drie grote schrijvers bestudeert, zul je zien,

    dat er een duidelijke ontwikkeling inzit, die misschien wel naar een

    definitief einde moest gaan, zeker ook toen in 404 voor Chr. het financieel

    gedaan was met Athene, toen het ingenomen was door Sparta en consorten.

    I.2 De opbouw.

    Zoals je begrijpelijk zult vinden, maakte het koor in het begin een zeer

    groot deel uit van de tragedie. Mondjesmaat werd de handeling in het stuk

    gebracht. Dit kwam natuurlijk, doordat men eerst schoorvoetend van het

    oude patroon van de dithyrambe wilde afwijken, of ook niet anders durfde

  • 8

    en ook niet meer kon door het gebrek aan spelers/karakters. Dit koor zong

    lyrische pozie (eigenlijk is lyrische pozie persoonlijke dichtkunst

    gezongen bij de lier met ingewikkelde metra/melodien).

    Toen eenmaal meer acteurs op het toneel kwamen, werden de gesproken

    teksten steeds belangrijker en al snel kende de tragedie een vaste opbouw,

    die overigens niet altijd volledig zo toegepast werd. Grote kunstenaars

    veroorloven zich vrijheden en laten zich gelukkig niet knechten door starre

    regels.

    1. De proloog: hierin wordt de toeschouwer in het verhaal gentroduceerd. Meestal kwam je midden in een mythe terecht en moest je dus helder naar het beginpunt toegelootst worden. Dit gebeurde of via een monoloog van bij voorbeeld een god of via een dialoog van hoofdkarakters.

    2. Parodos: na de proloog kwam het koor op, dat uit 15 personen bestond. Het koor bleef tot het eind van het stuk in de orchestra. Onder begeleiding van de fluit gaf het koor commentaar op wat er gebeurd was, of keek het vooruit. Tijdens zijn optreden danste het en zong het.

    3. Na de parodos volgden 3 tot 5 epeisodia, bedrijven in dialoog, waarin de handeling zich ontwikkelde. Deze epeisodia hadden bepaalde vaste elementen:

    a. de epeisodia werden gekenmerkt door heftige discussies. Wanneer deze op hun heftigst zijn, wisselen de sprekers elkaar af na ieder vers: stichomythie. Soms onderbreken ze elkaar zelfs na een half vers;

  • 9

    b. in iedere tragedie moest in ieder geval n strijdrede (agoon) zijn, waarin de partijen, die tegenover elkaar stonden hun standpunten uiteenzetten. Dit waren de momenten voor bij voorbeeld Euripides om te laten zien, dat hij het nodige van de retoriek afwist;

    c. iedere tragedie moest minimaal n bodeverhaal bevatten; hierin vertelde een bode wat elders gebeurd was;

    d. ook een kommos moest voorkomen, een klaagzang, tussen acteurs of acteur en koorleider.

    4. Na ieder epeisodion komt een stasimon, een zang waarin het koor zijn gedachten laat gaan over wat er gebeurd is en wat gaat komen. Tijdens deze stasima is het toneel leeg.

    5. De exodos: dit was oorspronkelijk de uittocht van het koor; later vonden hierin de ontknoping van het stuk plaats en de uittocht van het koor.

    Zowel

    de parodos als de stasima als de exodos (tenminste de

    oorspronkelijke) werden als dithyramben gezongen.

    I.3 De vijfde eeuw.

    Van de ontelbare tragedies van de vijfde eeuw zijn slechts 33 bewaard: 7

    van Aischylos, 7 van Sophokles en 19 van Euripides. Aangezien slechts zo

    weinige van de honderden tragedies bewaard zijn gebleven, zou je

  • 10

    voorzichtig moeten zijn met regels voor de tragedie en met het veroordelen

    van bepaalde tragedies, omdat ze niet aan bepaalde regels voldoen. Toen

    de tragedie al lang uitgestorven was, heeft Aristoteles in de vierde eeuw het

    drama (tragedie en komedie) laten bestuderen door zijn leerlingen en zelf

    heeft hij een belangrijk werk geschreven: de Potica. Helaas is van dit werk

    alleen het gedeelte over de tragedie bewaard gebleven en is dat van de

    komedie verloren. Het werk van Aristoteles is voor ons van enorme waarde

    geweest voor onze kennis over de klassieke tragedie, maar het heeft ook

    nadelen gehad. Aristoteles is wel heel rigide in zijn oordelen over tragedies.

    Hij laat zich sterk door zijn eigen regels (en voorkeuren?) leiden. Sterker,

    een aantal regels is door schrijvers van de moderne tijd als maat genomen

    voor hun toneelwerk, zoals eenheid van plaats, tijd en handeling, waarover

    later meer. Deze benadering van kunst is die van een wetenschapper, maar

    niet die van een kunstenaar, die op allerlei prikkels van zijn omgeving en

    tijd reageert en een persoonlijke touch aan zijn werk meegeeft. Zo heeft

    Aristoteles bij voorbeeld De Medea van Euripides afgewezen als zou zij niet

    werkelijk genoeg zijn. Geen vrouw zou haar eigen kinderen doden uit

    wraak op haar overspelige man. Echter, er is bijna geen tragedie, die vaker

    opgevoerd wordt en dus blijkbaar meer tot de verbeelding spreekt dan

    deze. Dus wees voorzichtig met het al te rigide toepassen van regels.

    Misschien voert deze excursie te ver weg van het eigenlijke onderwerp, de

    tragedie van de vijfde eeuw, maar soms zijn waarschuwingen nuttig.

    De inhoud van de klassieke tragedie was de strijd van de (herosche) mens,

    meestens die uit de mythe, of het tijdperk van de legende en heel soms uit

  • 11

    historische tijd, tegen het noodlot, de goden, of de mensen. Doorgaans

    eindigde die strijd in een catastrofe. De stof voor de tragedie werd uit de

    mythen gehaald, een enkele keer uit vrijwel actuele geschiedenis (wat een

    oxymoron!), zoals De Xerxes van Aischylos. Als bronnen gebruikte men

    natuurlijk Homeros, maar zeker ook de Thebaanse sagencyclus. Wat opvalt

    is, dat men een zekere vrijheid had met de manier waarop men omsprong

    met de mythe. Natuurlijk moest men de hoofdlijnen van de mythe volgen,

    maar enige verbouwingen werden geaccepteerd en kwamen niet zelden

    voor. Iedere dichter had namelijk met een onderwerp een eigen invalshoek

    en een eigen boodschap. Dit kun je vooral goed zien in De Elektra van

    Aischylos, die van Sophokles en die van Euripides. Het was geen probleem,

    als een onderwerp door verschillende auteurs behandeld werd. Sterker, het

    kwam voor dat n dichter hetzelfde onderwerp twee maal ten tonele

    bracht, zoals Euripides tot twee keer toe De Hippolytos op de planken (een

    anachronisme) heeft gebracht.

    Duidelijk moge uit bovenstaande zijn, dat de hoofdfiguren in de tragedie

    goden, heron en historische personen waren. Normaal waren hun daden

    binnen de grenzen van het mogelijke, maar om met Parmenides te spreken:

    alles wat je denkt is. Aristoteles had beter moeten weten en niet de persoon

    Medea als onwerkelijk moeten afwijzen.

  • 12

    I.4 De tragedie volgens Aristoteles.

    Het Griekse woord voor toneelstuk is drama, handeling. Wie in deze tijd

    een tragedieleest, heeft vaak moeite een handeling te ontdekken in de

    tragedie. Wij zijn door het grove geweld, de harde acties in de film verpest

    en hebben daardoor misschien een verkeerd beeld van wat een drama is. In

    een klassieke tragedie vloeit alles vaak voort uit een dilemma. Een

    hoofdpersoon wordt gedwongen door het lot, soms deels door eigen wil, of

    volledig door eigen wil een keuze te maken en de keuze, die hij maakt, pakt

    altijd slecht uit. De gevolgen zijn desastreus. Alle harde handelingen, of

    acties zijn niet op het toneel te zien. Dat is verboden, omdat de tragedie op

    een religieus feest ter ere van Dionysos opgevoerd wordt en een god

    bezoedel je niet met bloedige daden.

    In tegenstelling tot onze tijd (kijk vooral naar de soaps) was er in de

    tragedie meestal slechts n handeling met een crisis. De tragedie is dus

    simpel en misschien wel daardoor veel waarschijnlijker dan een soap. Wat

    er gebeurde moest in werkelijkheid ook kunnen gebeuren, maar ja, zoals

    gezegd, is dat een hachelijke voorwaarde. De handeling moest zich binnen

    24 uur afspelen en dat op dezelfde plaats (eenheid van tijd en plaats). Dat

    laatste kon alleen als er boden waren, die vertelden wat er elders aan

    verschrikkelijks gebeurd was.

    Opvallend aan de karakters is, dat er geen sprake van karakterisatie is,

    zoals in onze moderne romans. Wij proberen het doen en laten van een

    persoon vanuit een karakter te verklaren, maar waar het in de harde

    werkelijkheid om gaat is de daad. Ieder mens kan op een bepaald moment

  • 13

    iets doen, dat afwijkt van zijn karakter. Die daad kan je verdere geluk

    bepalen. Vaak word je door omstandigheden in een bepaalde situatie

    gemanoeuvreerd, waarin je bijna niet anders kunt doen dan voor een

    bepaalde oplossing kiezen, die je tot het ongeluk leidt. Dit soort daden staat

    centraal in de tragedie. Er is in de tragedie ook om praktische redenen geen

    karakterisatie en karakterontplooiing, omdat de opvoering een tragedie

    kort was, circa 90 minuten.

    Volgens Aristoteles is een belangrijk deel van de tragediede mythos, de

    plot. Hierdoor is het stuk een afbeelding (mimesis) van een afgeronde

    handeling: het begin, midden en eind moeten logisch uit elkaar voortkomen

    en tot elkaar leiden. De mythos mag niet te lang zijn, omdat de toeschouwer

    het anders niet kan bevatten.

    Het grootste effect bereikt men, wanneer het publiek, voordat er iets ergs

    gebeurt, fobos (angst) krijgt voor de hoofdfiguur en wanneer de peripeteia

    (omslag van geluk naar ongeluk) heeft plaatsgevonden, eleos (medelijden)

    heeft. Die fobos wordt tot stand gebracht door een hamartia (fout van de

    hoofdfiguur) en de eleos door anagnorisis (erkenning). Door de emoties

    van het publiek tijdens het stuk wordt het publiek gelouterd (katharsis).

    I.5 Aischylos.

    Aischylos heeft van 525 tot 456 geleefd. Hij was natuurlijk van adel.

    Waarom natuurlijk? Omdat je wel voldoende geld moest hebben om tijd

  • 14

    vrij te maken om zoiets arbeidsintensiefs als tragedies te schrijven en in die

    tijd betekende dat in Athene bijna als van zelf sprekend, dat je dan van adel

    was. Natuurlijk waren er in die tijd wel nouveaux riches, maar die zullen

    toch niet zo veel anders dan in onze tijd geweest zijn, dat wil zeggen dat ze

    vooral energie besteed zullen hebben zich maatschappelijk te handhaven

    en dat zij zich eerder zullen hebben toegelegd op geld en rijker worden dan

    dat ze interesse hebben gehad voor religie en waarden. Aischylos trad in

    500 de eerste keer op en behaalde in 484 zijn eerste overwinning. Hij zou

    in totaal dertien overwinningen behalen. In de ogen van de Grieken was hij

    de grootste tragicus ooit. Ik hoor het je al zeggen: overwinningen? Ja,

    tragedies werden op religieuze feesten ter ere van Dionysos in

    wedstrijdverband opgevoerd. Het is vreemd, maar waar. Op het eind van

    zijn leven is Aischylos ondanks het feit, dat hij een echte Athener was,

    waarvan het feit getuige, dat hij een Salamisstrijder was, uitgeweken naar

    Sicili. Waarom is niet bekend. Ondanks dat, eerden de Atheners hem na

    zijn dood met een uniek eerbewijs. Alleen zijn tragedies mochten

    heropgevoerd worden. Op zijn naam staan 80 titels van tragedies en

    saterspelen (soort kluchten), maar slechts zeven zijn aan ons overgeleverd.

    Waarom deze zeven? Omdat men in de oudheid al voor het onderwijs

    selecties maakte voor de studenten. Zo is een selectie van zeven voor ons

    bewaard gebleven. Hiervan is het beroemdst de Orestie, drie

    aaneensluitende tragedies over de lotgevallen van Agamemnon na

    thuiskomst uit Troje, de wraak van diens kinderen Elektra en Orestes en

  • 15

    hoe Orestes vrijgesproken werd van vervolging door de Erinyen in een

    godsproces te Athene.

    In zijn tragedies toont Aischylos een onvoorwaardelijk geloof aan oude

    religieuze dogmas. Hij leefde en schreef in de tijd, waarin filosofie nog niet

    echt haar plaats had veroverd in Athene en waarin dus levensvraagstukken

    en vragen over de wereld (kosmos) beantwoord werden door de religie.

    Zijn boodschap was, dat het almachtige noodlot (de moira en anank) de

    mens verplettert. Zijn helden strijden niet tegen dat lot, maar volharden in

    hun wil; hun fout (hamartia) leidt tot hun ondergang.

    Deze ondergang van zijn helden wordt weergegeven in een uiterst

    eenvoudige handeling. Zonder verwikkelingen stevent het verhaal op de

    ontknoping af. Zijn stukken zijn verstoken van levendige dialogen en het

    koor neemt nog deel aan de handeling. Zijn werk is dan nog overwegend

    lyrisch.

    Zijn hoofdpersoon wordt gekenmerkt door n karaktertrek. Deze

    prevaleert. De persoon is hoog verheven boven de normale mens.

    I.6 Sophokles.

    Sophokles leefde van 490 tot 405. Deze tragediedichter beantwoordt meer

    aan onze smaak. Zijn thema, stijl en opzet sluiten dan ook meer aan bij onze

    tijd. Maar ja, de tragediehad dan ook meer tijd gehad zich te ontwikkelen en

    intussen had de filosofie haar plaats in Athene. De wereld en mens werd

  • 16

    niet alleen meer vanuit religieus, maar ook vanuit rationeel oogpunt

    bekeken.

    Natuurlijk was ook Sophokles van adel. Op 27-jarige leeftijd voerde hij zijn

    eerste tetralogie op. Op die religieuze theaterfeesten moesten namelijk de

    tragici drie tragedies en een saterspel, dus vier stukken opvoeren. Je kunt

    begrijpen, daar was men minimaal een heel jaar mee bezig. Wie zou in onze

    tijd in staat zijn vier dramas van hoogst potisch niveau in n jaar te

    produceren? Hij versloeg, o wonder, onmiddellijk Aischylos. Sophokles zou

    tenslotte 20 maal de eerste prijs winnen.

    Hij was een grotere vernieuwer dan zijn voorganger en rivaal. Hij voegde

    niet alleen een derde acteur toe, maar als eerste voerde hij tragedies op in

    de tetralogie, die niets met elkaar te maken hadden. Dat betekende voor

    iedere afzonderlijke tragedie, dat er meer in moest gebeuren en verteld

    worden, omdat ieder stuk bevredigend moest worden afgerond, terwijl in

    een samenhangende tetralogie men bepaalde informatie en ontwikkelingen

    over drie stukken kon verdelen. Tot die tijd was het gewoonte dat de

    schrijver o.a. ook de hoofdrol speelde. Sophokles brak daarmee. Ook liet hij

    decors schilderen.

    Van de meer dan honderd werken zijn ook van hem slechts zeven over. Je

    weet nu waarom. In deze werken heeft evenals bij Aischylos ook de moira

    invloed op het menselijke leven, maar bij Sophokles speelt ook een eigen

    vrije wil een rol, waarmee hij zijn leven bepaalt. Zijn helden worden niet

    door het lot gedreven, maar dragen in hun karakter de verklaring van hun

    daden. Door die vrije wil wordt de handeling ingewikkelder. connflicten

  • 17

    zijn onderhavig aan verrassende verwikkelingen. Bij Sophokles is er in een

    tragedie meer handeling, omdat, zoals al gezegd, alles zich afspeelt binnen

    n tragedie. Doordat de intrige ingewikkelder is, neemt de omvang der

    epeisodia toe en neemt de omvang van de lyrische gedeelten af.

    Door die eigen vrije wil zijn Sophokles personages geschakeerder. Je krijgt

    een blik op hun diepste zielenroerselen, maar de karakters tonen wel een

    hardnekkig gedrag. Het koor is overigens nog wel belangrijk, maar

    benvloedt de handeling niet meer.

    I.7 Euripides.

    De laatste van de grote tragici was Euripides, die 480 voor Chr. geboren

    werd en 406 stierf. Hij is op Salamis geboren, ten tijde van de laatste

    Perzische oorlog. Euripides kwam niet voort uit een adellijke familie. Door

    anderen, zoals Aristophanes, wordt zijn moeder een groentenvrouwtje

    genoemd. Zijn afkomst was misschien niet van adel, maar hij zal ook wel

    niet uit de Atheense onderlaag zijn gekomen. Waar haalde hij immers

    anders het geld vandaan om tijd voor studie en schrijven vrij te maken?

    Nee, misschien wel door zijn afkomst is hij een verlicht schrijver geworden,

    die meer bij onze ideen aansluit, meer waardering van de meesten van

    ons kan krijgen. Misschien ook wel omdat hij niet van adel was, was hij

    minder gehouden aan oude waarden en normen en stond hij meer open

    voor de filosofie. Zo was hij leerling van Anaxagoras, de eerste filosoof te

    Athene, die de Nous (het Verstand) genoemd werd. En waarlijk, rationele

  • 18

    redeneringen zijn eigen aan Euripides. Euripides was een kamerfilosoof,

    een cultureel revolutionair. Hij nam in tegenstelling tot zijn voorgangers

    geen deel aan het politieke leven.

    Voor het eerst trad hij in 455 op. Een eerste prijs behaalde hij niet eerder

    dan in 441, omdat zijn vernieuwende ideen door zijn publiek niet

    begrepen werden. Hij behaalde slechts 5 eerste prijzen en een 6e postuum.

    In 408 verliet hij Athene om met andere kunstenaars aan het hof van

    koning Archelaos van Macedoni te werken. Hier overleed hij in 406 op

    tragische wijze. Hoe passend! In Macedoni was Euripides bezig met zijn

    laatste tragedie, de Bacchanten. Zijn zoon heeft die na zijn dood opgevoerd

    en hij heeft daarmee gewonnen.

    Van de 92 werken, die op zijn naam staan, zijn 19 tragedies en 1 saterspel

    over. Euripides populariteit was vooral groot na zijn dood. Zijn

    vernieuwende geest werd later meer begrepen, toen de filosofische ideen

    meer tot de gewone mens doordrongen.

    Euripides was een rationalist, bestrijder van mythologische tradities. Bij

    hem betreden de goden het toneel bijna als mensen en dit is niet

    uitzonderlijk. Zijn helden strijden tegen hun eigen passies en die van hun

    medemens. Hij streeft ernaar steeds een natuurlijke verklaring te vinden

    voor gebeurtenissen. Zijn werk is dan ook rijkelijk voorzien van wijze

    spreuken. Euripides laat bij voorkeur de menselijke verdwazing zien.

    Hierdoor is er meer actie, meer intrige in zijn stukken en zijn zijn stukken

    misschien minder samenhangend. Vak laat hij een stuk eindigen met het

  • 19

    optreden van een deus ex machina (een god, die aan een hijskraan uit lucht

    komt). Deze god maakt dan kunstmatig een eind aan het stuk.

    Zijn karakters worden gekenmerkt door een innerlijke zielenstrijd. Zij zijn

    uit het leven gegrepen. Soms lijken hun passies afzonderlijke machten. Bij

    hem heeft de vrouw een grotere plaats dan bij zijn voorgangers. Het koor

    heeft een beperkte rol.

    I.8 De opvoering.

    Zoals al gezegd, werden de tragedies opgevoerd op religieuze feesten ter

    ere van Dionysos. Nu waren er voor de tragedie twee feesten van belang:

    de kleine en grote Dionysia. De kleine Dionysia, de Lenaia, waren klein,

    omdat ze in januari werden gehouden. Dit was de tijd, dat de dagen korter

    waren, maar vooral kouder en natter en wanneer door het slechte weer

    minder vreemden Athene over zee bezochten. Deze feesten duurden 3

    dagen. De grote Dionysia vonden in maart plaats, wanneer het

    scheepvaartverkeer weer plaats vond en er dus meer vreemden in Athene

    kwamen. Deze Dionysia duurden 5 dagen.

    Iedere feestdag werden er een tetralogie en een komedie van een

    komediedichter opgevoerd. Wilde je als tragicus in aanmerking komen

    voor deelname moest je lang van te voren met een opzet van je stuk naar de

    organiserende ambtenaren. De grote Dionysia werden door de archon

    eponymos (de ambtenaar, die zijn naam aan het jaar gaf; de Atheners

    hadden geen jaartelling zoals wij, maar hielden lijsten bij van wie wanneer

  • 20

    dit ambt bekleedde). De kleine Dionysia werden georganiseerd door de

    archon basileus (van religieuze zaken). Onmiddellijk na hun aanstelling tot

    ambtenaar in juni kozen deze twee ambtenaren de beste stukken uit de

    aangeboden werken. Dit was uitermate belangrijk, niet alleen om religieuze

    redenen, maar ook om politieke. Indien je een goede keus maakte en ervoor

    zorgde, dat de spelen goed verliepen, maakte je als archont weer goede

    kansen gekozen te worden voor een volgend ambt bij de verkiezingen voor

    het jaar daarop.

    Dus na hun ambtsaanvaarding kwamen schrijvers met een synopsis van

    hun plots bij hen langs. De archonten kozen de beste werken en kenden aan

    de dichters en hun werken een koor toe. Een koor? Ja, laten we niet

    vergeten, dat het drama uit een dithyrambe, een koorzang, ontstaan is en

    dat het koor lange tijd het belangrijkste deel van de tragedie was. Zo n

    koor bestond uit 15 man en werd gerekruteerd uit de Atheense bevolking.

    Het trainen en kleden van een dergelijk koor was erg duur. Om dat te

    bekostigen hadden de Atheners een apart belastingstelsel. Zij hadden een

    officile lijst van de rijkste burgers. Deze rijkste burgers werden jaarlijks

    aangewezen voor een staatsdienst, een leitourgeia, bij voorbeeld het

    betalen van een koor, of voor het onderhoud en bemannen van een schip.

    Dit waren zeer dure zaken. Als je vond dat je niet tot de rijksten hoorde, of

    dat iemand rijker was, mocht je vemogensruil voorstellen. Hierdoor

    voorkwam men, dat iemand onder de diensten vandaan wilde komen.

    Overigens wilden de meesten maar al te graag deze liturgien vervullen,

    omdat ze zeer eervol waren. Deed je het niet goed, was je te gierig, dan

  • 21

    werd je of vervolgd, of bij voorbeeld in de komedie afgemaakt en dan kon je

    het verder wel schudden in de Atheense staat en samenleving. Als jij was

    aangewezen om een koor te bekostigen, heette je een choreeg en als je

    toevallig met de stukken in de prijzen viel, kreeg je een eervolle

    vermelding. Door de staat werd niet alleen een choreeg toegewezen maar

    ook een protagonist, of wel de hoofdrolspeler, over wie later meer.

    Omdat het voor een archon politiek van belang was een goede keuze te

    maken, was hij natuurlijk vooral bekende schrijvers gunstig gezind.

    Daarom dienden nieuwe schrijvers vaak een synopsis in onder de naam

    van een gevestigde auteur. Meestal kreeg een schrijver slechts n koor per

    jaar. Er waren uitzonderingen. De comicus Aristophanes kreeg in 411 een

    koor voor de Lysistrata en de Thesmophoriazousai. Soms was er te weinig

    geld, zoals in 406 door de oorlog van Athene met de Peloponnesische bond.

    Dan werden twee choregen voor n tetralogie aangewezen. De kosten

    voor een koor waren immens, voor een tetralogie 3000 drachmen en voor

    een komedie 1600. Ter vergelijking: een slaaf kostte 100 tot 300 drachmen.

    De choreeg rekruteerde samen met de schrijver en de protagonist de

    koorleden. Dit waren amateurs, die bijna streng militair getraind werden.

    Hun kostuums en training en de fluitisten werden door de choreeg betaald.

    Het gros van de dichters was zondagschrijver. Er was slechts een kleine

    groep professionals. De dichter was officieel ook de producent, de

    didaskalos. Ooit schreef de dichter niet alleen de stukken, hij regisseerde ze

  • 22

    ook, verzorgde de choreografie, componeerde de muziek en speelde de

    hoofdrol. Uiteindelijk stootten de schrijvers alle bijtaken af.

    De eerste acteur, de protagonist, werd door de staat betaald. Hij werd door

    het lot aangewezen. Zo speelde de god ook een rol en was omkoping

    uitgesloten. Er waren niet zoveel professionele toneelspelers en die er

    waren, waren ook niet altijd van hetzelfde niveau. De protagonist moest

    echt goed zijn, omdat hij grote hoeveelheden tekst moest beheersen, 30 tot

    50% van de hele tekst. Voor de karakters werden alleen mannelijke acteurs

    gebruik. Vrouwelijke rollen werden ook door mannen gespeeld. De

    deuteragonist en de derde acteur werden door de schrijver aangewezen.

    Omdat er slechts weinig acteurs waren en er meer karakters waren,

    moesten de acteurs, afgezien van de protagonist, meerdere rollen spelen.

    Dit was mogelijk, omdat men gebruik maakte van kharakteres

    (), toneelmaskers. Er waren vaste types maskers: die van

    goden, helden, vrouwen, maar ook van bepaalde personen, zoals in de

    komedie van Sokrates. De acteurs gebruikten nauwsluitende kleding,

    skinpakken, waardoor de maskers geaccentueerd werden. Er werd gebruik

    gemaakt van toneellaarzen.

    Ook gebruikte men toneelmachines, bij voorbeeld de hijskraan om een god

    naar beneden te laten, of een ekkuklema, een vlonder op wielen. Indien er

    een misdaad gepleegd was in het paleis, kon na de moord zon vlonder naar

    buiten gereden en aan het publiek getoond worden. De daad mocht men

    niet zien, het gevolg wel.

  • 23

    Men voerde de stukken op in het Dionysostheater aan de voet van de

    Akropolis. Zoals het een echt Grieks theater betaamt, is dat uitgehouwen uit

    de heuvelrug. De tribune, cavea, ligt om de ronde dansplaats, orchestra, de

    plaats waar het koor optrad.

    Het theater van Epidauros.

  • 24

    De toneelspelers speelden gewoon op de grond, niet op een verhoging (dat

    is Romeins); op een kleine afstand van de orchestra bevond zich de skn,

    het toneelhuis, dat een barak of tent was, in ieder geval niet van steen (dat

    was eveneens Romeins). Die skn had meestal n hoofdingang en twee

    zij-ingangen. Voor de hoofdingang stond een klein altaar, waar men offerde

    aan de god (het was immers een religieus feest). Het koor kwam binnen

    aan de zijkant via de parodoi, gangen tussen cavea en toneelhuis. In de

    cavea zat het publiek: Atheense burgers, metoikoi en xenoi. Dit theater

    bood plaats aan 10.000 mensen. Natuurlijk waren dat niet genoeg plaatsen

    voor alle Atheners. Er waren er veel meer dan 10.000, maar ook niet alle

    10.000 waren per se in die stukken genteresseerd. Bovendien zagen de

    toeschouwers ook niet per se alle dagen alle stukken. Op n dag werden

    namelijk 5 stukken opgevoerd. Dat duurde zeker met pauzes 10 uur. Wie

    houdt dat uit? Aan de andere kant weten we uit de komedie, dat

    toeschouwers gewapend met proviand naar het theater kwamen en dus

    wel lang bleven.

    De opvoeringen werden gehouden binnen het kader van een religieus

    toernooi. Aan het begin van het festival werden 100 potentile juryleden

    geselecteerd uit de Atheense bevolking, 10 uit iedere tribus. Daaruit

    werden weer 10 in totaal geloot, 1 per tribe. Het oordeel werd op de laatste

    dag geveld. Van die 10 leden mochten 5 hun stem uitbrengen. Deze

    juryleden werden apart van het publiek gehouden. Alles werd eraan

    gedaan om omkoping te voorkomen. Maar ja, geen enkele verstandige jury

    stemt tegen de wil van het publiek in. Er werden drie prijzen toegekend.

  • 25

    I.9 Taal, metrum en prosodie.

    De Attische tragedie maakte gebruik van twee dialekten. De lyrische

    koorzangen maakten gebruik van een semi Dorisch. Op zich is dat

    bevreemdend, omdat men ervan uitgaat dat de vroegste Griekse

    dithyramben in Athene ontstaan zijn en zich van daaruit over de Griekse

    wereld verspreid hebben. Aan de andere kant waren de grote Griekse

    dithyrambendichters Dorirs: Simonides en Pindaros. Deze koorliederen

    werden in een zeer ingewikkeld rithme gezongen.

    De epeisodia bootsten voor zover mogelijk de dagelijkse taal na en waren

    in het Attisch geschreven. In de gesproken taal vind je natuurlijke ritmes

    zoals de afwisseling van korte en lange lettergrepen of vice versa. Bij het

    ritme kort lang (. _ ) spreekt men van een jambe. Zo n combinatie heet

    een voet. Twee van die voeten heten een maat, of wel een metron. De

    epeisodia waren geschreven in jambische trimeters:

    x _ . _ || x _ . _ || x _ . x

    x = lang of kort, zon onzekere lettergreep heet anceps

    . = kort

    _ = lang

    = arsis; hierop ligt het accent, de rest van de voet het thesis.

  • 26

    Je ziet het, een jambisch vers bestaat eigenlijk maar uit 12 lettergrepen.

    Helaas, of gelukkig maar, zo eenvoudig was het niet. Het stond een dichter

    enigszins vrij te goochelen met het aantal lettergrepen. Er waren daarvoor

    wel bepaalde regels. Met name Euripides permitteerde zich veel vrijheden.

    De eerste van ieder metron is aangegeven als x. Dat wil zeggen, dat die

    lettergreep lang of kort kan zijn. Nu is het helaas mogelijk, dat een voet

    opgelost wordt. Gelukkig is doorgaans slechts n voet per vers opgelost.

    Meestal is dat de derde. Als een lettergreep opgelost is in twee korte is dat

    bij het begin van aan nieuw woord (dat hoeft alleen in de eerste voet niet).

    Oplossing is alleen toegestaan binnen woorden van drie of meer

    lettergrepen.

    In het algemeen zijn de volgende oplossingen mogelijk:

    x _ of . _ kan worden:

    _ _ 1e, 3e en 5e voet

    . . 1e, 3e en 5e voet

    _ . . alleen in de eerste voet

    . . .

    Natuurlijk moet je weten, wanneer een lettergreep lang of kort is. Daarvoor

    zijn de volgende regels. Lettergrepen zijn lang: 1. natura (van nature) als zij een lange klinker , , , , bevatten of

    tweeklank , , , , , , , , ;

  • 27

    2. positione ( door plaatsing), als een korte klinker door twee of meer

    medeklinkers gevolgd worden; de , , gelden ook als twee medeklinkers.

    Een combinatie van muta (gutturalen ,,, labialen , , en dentalen , ,

    ) en liquida (, , , ) hoeft een korte klinker niet lang te maken. Zo kan

    de van (

  • 28

    _ . . . _ _ _ . _ _ _ . .

    11. , ,

    Op verschillende punten in een vers kan een rust zijn. Een rust binnen een

    voet heet caesuur (vs. 2 ,||). Aan het eind van een voet heet de rust

    diaeresis (vs. 6 ||. De rust valt samen met het eind van een

    woord, meestal voor een leesteken.

    Elisie: een korte klinker aan het eind van een woord voor een woord, dat

    met een klinker begint, kan uitgestoten worden vs. 2 '.

    Hiatus: als geen elisie plaats vindt, is er sprake van een hiaat (gaping).

    Meestal wordt een hiatus voorkomen, maar dat is niet nodig, als die in een

    caesuur of diaeresis valt. Vaak lijkt er sprake van een hiatus te zijn, omdat

    de digamma weggevallen is.

    Aphaeresis: een korte klinker aan het begin van een woord kan

    weggenomen worden .

    Apokope: de korte eindklinker van een voorvoegsel kan weggelaten

    worden. Dit gaat vaak gepaard met assimilatie (aanpassing van de slot

    medeklinker van het voorvoegsel aan de beginmedeklinker van het

    verbum).

    Synkope: als een korte klinker in een woord uitgestoten wordt. vs. 202

    .

    Krasis: als twee woorden tot n woord worden samengetrokken,

    aangegeven door de koronis boven de klinker, die door samentrekking

    ontstaan is: < .

  • 29

  • 30

    Karakters

    Mykeense boer

    Elektra

    Orestestes

    Pylades

    Koor

    Grijsaard

    Bode

    Klutaimnestra

    Dioskouren

  • 31

    Proloog Scne:

    Hoog in de bergen in het gebied van de stad Argos staat het huis van een

    boer. De ochtend breekt aan en de boer komt naar buiten

    1

    1 2, 3 4,

    ' 5 6 7

    '8 .

    '

    5 , 9 1 ,

    1 boer 2 vlakte 3 Inachos van Argos, vader van Io, riviergod 4 stroom 5 , de troepen doen opbreken; hier i.p.v. : ten

    oorlog trekken 6 duizend; Homeros spreekt van 1186 schepen 7 Ares, de oorlosgsgod, oorlog 8 , - Trojaans 9 Dardanos, zoon van Zeus, vader van Ilos, stamvader van de

    Trojanen

  • 32

    Boer

    Oude vlakte van het land, Inachos stromen, waarvandaan

    de heer Agamemnon met duizend schepen ten oorlog is getrokken

    en naar het Trojaanse land is gevaren.

    Nadat hij de heerser in het Trojaanse land

    5. Priamos had gedood en Dardanos heerlijke stad had ingenomen,

    1 beroemd

  • 33

    ' ' 1, 2 '

    3 .

    4 5

    10 6 .

    7 8

    , ,

    9 .

    ' ' ' ,

    15 10 ' 11 ' 1,

    1 Argos, stad op de Peloponnesos 2 hoog 3 wapenbuit 4 daar 5 succes hebben 6 Thuestes, de zoon van Pelops, broer van Atreus en vader

    van Aigisthos 7 scepter, macht 8 Tantalos, zoon van Zeus, Lydisch heerser, was de vader van Pelops en had dus zijn machtsscepter overgelaten aan zijn zoon Pelops, wiens machtsgebied op de Peloponnesos lag. Pelops was de stamvader van de Atriden. 9 , - van Tyndareoos, dochter van Tyndareoos. Deze was de vader van Kastor en Pollux en van Helena en Klutaimnestra. 10 mannelijk 11 vrouwelijk

  • 34

    kwam hij hier in Argos en hij had op hoge schepen

    zeer veel wapenbuit, behaald op de barbaren, geplaatst.

    En daarginds heeft hij wel succes behaald,

    maar thuis sterft hij door een list van zijn vrouw Klutaimnestra

    10. en door de hand van Thuestes zoon Aigisthos.

    Hij had de oude machtsscepter van Tantalos achtergelaten

    en is gestorven en Aigisthos is koning van het land

    terwijl hij diens echtgenote, Tyndareoos dochter heeft.

    Wie hij in het huis had achtergelaten, toen hij naar Troje voer,

    15 de jongen Orestes en de vrouwelijke telg Elektra,

    1 loot

  • 35

    1 2

    ' '

    3 ' 4

    ' ,

    20 5 ' 6 ,

    7 .

    8 '

    '9,

    ' 10 11 .

    25 ' 12,

    1 oud 2 opvoeder 3 Strophios, vader van Pulades; hij is getrouwd met de zus

    van Agamemnon de Phokensen, inw. van de streek Phokis, landstreek in

    Midden-Griekenland 5 bloeiend 6 jeugidge kracht, bloei 7 vrijer 8 = 9 wreker, straffer 10 + dat. passend maken aan, verbinden met 11 bruidegom 12 + gen.

  • 36

    van hen werd de jongen heimelijk door de opvoeder van de vader

    meegenomen, Orestes, omdat hij zou sterven door Aigisthos hand

    en hij gaf hem aan Strophios mee naar het land der Phokensen

    om op te voeden. Zij echter, Elektra, bleef in haar vaders huis

    20 en toen haar de bloeiende tijd van de jeugd had,

    vroegen de eersten van het Griekse land als vrijers om haar hand.

    Bang, dat zij een kind zou baren aan iemand van de aanzienlijken

    tot wreker van Agamemnon, hield Aigisthos haar in huis

    en huwde hij haar niet uit aan een bruidegom.

    25 Toen ook dat vol angst was,

  • 37

    1 2 3 4 ,

    , 5

    6 .

    7 ' ,

    30 ' 8 .

    ' 9

    10

    , ' ,

    35 11,

    12 ' 13

    1 na ! 2 = 3 heimelijk 4 edel 5 wreed, ruw 6 + acc. + gen. iets redden uit de handen van 7 verontschuldiging 8 verontwaardigd zijn 9 listig bedenken 10 de relatieve bijzin is los geconstrueerd; voor het relativum moet je denken, dat dan als acc. Graecus opgevat kan worden, of vooruilopend als object bij . 11 , - echtgenote 12 , , part. perf. , - 13 + acc. mij is een verwijt te maken op ..

  • 38

    dat zij aan een edele man in het geheim kinderen zou baren,

    heeft haar moeder, toen hij besloten had Elektra te doden,

    hoe wreed zij ook was, haar toch uit handen van Aigisthos gered.

    Want ze had wel voor de dood van haar man een excuus,

    30 maar ze was bang, dat men de moord op haar kinderen haar zou

    verwijten. Daarom bedacht Aigisthos het volgende. Agamemnons

    zoon, die op de vlucht uit het land gegaan

    was Aigisthos heeft geld uitgeloofd aan wie hem zal doden,

    maar aan mij dan geeft hij Elektra om als echtgenote te hebben.

    35 Ik stam wel van Mykeense vaderen

    mij valt daarin niets te verwijten-.

  • 39

    1 ,

    2, 3 '4

    5 .

    40 '6 ,

    ' 7

    ' .

    ' 8 9

    10 ' ' .

    45

    11, 12 .

    13 '14

    1 schitterend 2 +gen. arm, behoeftig aan 3 vandaar 4 edele afkomst, voortreffelijkheid 5 onbetekenend 6 aanzien 7 wekken 8 +dat. getuige zijn van 9 Afrodite, die een heiligdom op Cypros heeft 10 schenden 11 schofferen 12 waardig 13 zuchten over 14 verwant zijn

  • 40

    Want ik ben schitterend wat betreft mijn afkomst toch, maar aan geld dan ben ik behoeftig, waardoor edele afkomst teloor gaat- opdat zij een geringe angst krijgt door haar aan een onbetekenend

    40. man te geven. Want als een man met aanzien haar had gekregen, zou hij de moord op Agamemnon uit haar slaap gewekt hebben en dan zou straf Aigisthos getroffen hebben. Haar heeft deze man nooit Afrodite is mijn getuige- geschonden in bed. Want zij is namelijk nog maagd.

    45. Ik deins er immers voor terug, als ik de kinderen van gelukzalige mensen gekregen heb, die te schofferen; ik ben ze niet waardig.

    Maar ik zucht om wie in woorden met mij verwant is,

  • 41

    1 , ' 2

    3 .

    50 ' 4,

    5,

    6 7 8

    9, .

    HLEKTA

    , 10,

    55 ' 11 ' 12 13

    14 15 1

    1 rampzalig 2 aor. gaan 3 ongelukkig 4 dwaas 5 aanraken 6 slecht 7 lineaal, richtsnoer 8 opmeten 9 bezonnen 10 / voedster 11 kruik 12 liggen op 13 , , dat. 14 bron, water 15 van de rivier

  • 42

    de ongelukkige Orestes, als hij ooit naar Argos gekomen

    het ongelukkig huwelijk van zijn zus zal zien.

    50. Maar alwie zegt dat ik een dwaas ben, als ik een jong meisje

    in huis heb gekregen en haar niet aanraak, dan meet hij met een

    slecht richtsnoer van de geest het bezonnene en moet hij weten

    dat hij ook zelf zo is.

    Elektra

    O zwarte nacht, van gouden sterren de voedster,

    55 waarin ik deze kruik op mijn hoofd hier staand draag

    en water uit de rivier ga halen-

    1 gaan halen

  • 43

    1 ' ,

    ' 2

    3 ' ' ' .

    60 4 , ,

    ' , 5

    '

    '6 . . .

    Au. ', '7, 8

    65 , 9 ,

    ' 10

    El. '

    11 .

    12

    1 noodzaak, behoefte,plicht 2 overmoed 3 jammerklacht 4 zeer verderfelijk 5 , - dienst 6 bijzaak 7 ongelukkig 8 zwoegen, met moeite doen 9 voorheen 10 ophouden 11 te ver gaan 12 geluk

  • 44

    niet dan omdat ik in zon grote behoefte ben gekomen,

    maar om de euveldaad van Aigisthos aan de goden te tonen-

    en waarin ik jammerklachten de hemel in zend voor mijn vader.

    60 Want de zeer verderfelijke dochter van Tyndareoos, mijn moeder,

    heeft mij uit huis gegooid, een dienst bewijzend aan haar man;

    na andere kinderen bij Aigisthos gebaard te hebben

    beschouwt ze Orestes en mij als bijzaak van het huis

    Boer

    Waarom dan, ongelukkige, doe je dit voor mij

    65 je moeite getroostend, vroeger goed levend

    en waarom houd je niet op, terwijl ik dat zeg?

    Elektra

    Ik beschouw jou als vriend gelijk aan de goden.

    Want in mijn ellende ben je niet te ver gegaan.

    Voor stervelingen is het een groot geluk tegen onheil

  • 45

    70 , .

    1 2

    '3, ,

    4 . 5 '

    6 '

    75 7. ' 8

    9 10 .

    Au. , 11 12

    13 '. ' '

    14 15 1.

    1 onbevolen 2 kunnen 3 +acc.+gen. iemand verlichten van 4 samen dragen 5 voldoende 6 buiten 7 gereedmaken 8 landarbeider 9 buiten 10 = 11 gaan 12 ver 13 huis 14 land 15 inzaaien

  • 46

    70. een arts te vinden, zoals ik in jou krijg.

    Ik moet dan, ook al is het mij niet bevolen, naar vermogen,

    jou van van werk onlasten, opdat je het makkelijker draagt,

    en samen met jou je inspannningen dragen. Je hebt genoeg

    aan je werk buiten. Voor de dingen in huis moeten wij

    75. goed zorgen. Als een boer thuis komt van buiten,

    is het prettig het binnen goed aan te treffen.

    Boer

    Als het jou goed toeschijnt, moet je gaan. Want niet ver

    zijn de bronnen van het huis. Ik zal met de dageraad

    de runderen op het land brengen en het land inzaaien.

    1 land

  • 47

    80 1

    2 ' .

    ORESTHS

    ,

    '

    85 ' ' ,

    3' ' ' ,

    . . .

    . ' 4

    5 6 7,

    90 8 .

    ' 9 10

    1 lui, zonder te werken 2 levenshave 3 doen, schijnbaar intr. er aan toezijn 4 de mysterin 5 van Argos 6 grond 7 medeweten 8 wisselen, vergelden 9 haar 10 een eerstelingsoffer brengen, offeren

  • 48

    80. Want geen luiaard zalwel, ookal heeft hij de mond vol van goden,

    levenshave verzamelen zonder inspanning.

    Orestes

    Pulades, jou immers beschouw ik dan als eerste van de mensen

    als betrouwbaar en als mijn vriend en gastheer.

    85. Als enige van je vrienden bewonderde Orestes hier,

    in de positie waarin ik ben, vreselijk behandeld door Aigisthos,

    die mijn vader heeft gedood en zij, mijn zeer verderfelijke

    moeder. Ik ben gekomen van de mysterin van de god

    in het Argivisch land, zonder dat iemand er vanaf weet,

    90. om de moord op mijn vader te verhalen op zijn moordenaars.

    In deze nacht ben ik gekomen bij het graf van mijn vader

    en ik heb tranen gegeven en haar geofferd

  • 49

    1 ' '2 3 ,

    .

    95 4 5,

    6 ' 7

    8 ', ' 9

    ' , ,

    '

    100

    10

    ' .

    '11

    12 ' 13 1.

    1 brandaltaar 2 +dat. slachten bij 3 van schapen 4 gen.+ binnen 5 acc. van inw.object 6 dualis dat.of gen. 7 streven 8 , - grens 9 sc. 10 handlangster 11 oog 12 pad 13 spoor

  • 50

    en op het brandaltaar het bloed van een geslacht schaap laten

    vloeien, zonder dat de heersers, die dit land bestieren, het merkten.

    95. En ik zet mijn voet niet binnen de muren,

    maar ik combineer het streven naar twee zaken en ben daarom

    gekomen naar de grenzen van dit land, om hiervandaan naar een

    ander land te gaan, als iemand me ziet en herkent en tegelijk ben ik

    op zoek naar mijn zus. Ze zeggen immers, dat zij in een huis

    100. in de echt verbonden woont en geen maagd meer is:

    ik hoop, dat ik haar ontmoet en als handlangster van een moord

    krijg en de situatie binnen de muren via haar leer kennen.

    Laten we nu dan -want Eoos verheft haar witte oog-

    van dit pad ons spoor verwijderen.

    1 verwijderen

  • 51

    105 1 2

    3, ' 4

    5 .

    ' 6 ,

    7 8 9 10

    110 11

    , '

    ' , , ' .

    1 ploeger 2 huisgenote, slavin 3 dualis dat. en gen. aan/voor, van ons beiden 4 onderzoeken 5 , broer, zus 6 dienaar 7 van een bron 8 last 9 scheren 10 zie vs. 55 11 =

  • 52

    105. Want een boer of dienstmeid zal aan ons beiden verschijnen,

    welke we ook maar zullen ondervragen,

    of mijn zus hier woont.

    Welaan want ik zie hier een dienstmeid

    met een waterlast op het geschoren hoofd-

    110. laten we gaan zitten en de dienster ondervragen

    om te zien of wij een woord vernemen van dat,

    waarom wij, Pulades, in dit land gekomen zijn.

  • 53

    Monodie van Elektra in strophevorm.

    El. [str.a '1 2 ,

    3,

    .

    115

    '

    4 ,

    5 ' 6

    .

    120 7 8

    9 10.

    , ' 11

    1 versnellen 2 vaart 3 stappen 4 gehaat, verafschuwd 5 = 6 ongelukkig 7 + gen. causae ach wegens 8 rampzalig 9 huiveringwekkend 10 het leven 11 , gen. Hades

  • 54

    str.a Versnel het is tijd- de vaart van je voet. O,

    ga, ga in tranen.

    Wee mij, mij.

    115 Ik ben Agamemnons dochter

    en ik ben op de wereld gezet door Klytaimnestra,

    de gehate dochter van Tyndareoos

    en ze noemen me de ongelukkige

    Elektra, de burgers.

    120 Ach, ach wegens rampzalig lijden

    en een huiveringwekkend leven.

    Vader, u ligt in Hades huis

  • 55

    , 1

    ', .

    Mesode a

    125 , ,

    2.

    [ant.a ' ,

    , ,

    .

    130 , ' ,

    ', 3

    135

    4 5,

    1 het slachten 2 genot 3 dwalen 4 rampzalig 5 verlosser

  • 56

    geslacht door uw echtgenote

    en door Aigisthos, Agamemnon.

    Mesode a

    125 Ga, doe dezelfde jammerklacht ontwaken,

    verhef het genot van vele tranen.

    ant.a Versnel het is tijd- de vaart van je voet. O,

    ga, ga in tranen.

    Wee mij, mij.

    130 In welke stad en in welk huis,

    ongelukkige broer, dool jij rond,

    nadat je je deerniswekkende zus

    in de vaderlijke vertrekken hebt achtergelaten

    bij de meest smartelijke gebeurtenissen?

    135 Moge jij voor mij, ongelukkige,

    komen als verlosser van mijn lijden,

  • 57

    , '

    1, -

    2 ' 3.

    [str.b 4 -

    141 ', 5

    6,

    7, 8,

    , ,

    9

    145 ' 10

    11,

    1 bondgenoot 2 doen landen 3 zwervend 4 kruik 5 nachtelijks 6 luid toeroepen 7 geschreeuw 8 lied 9 uiten 10 ' acc. adv. van dag tot dag 11 bezig zijn met

  • 58

    Zeus, Zeus, en als mijn vaders bondgenoot

    tegen het meest gehate bloed

    na uw zwervende voet te hebben doen landen in Argos.

    str.b Pak deze kruik van mijn hoofd en zet hem neer

    141 opdat ik mijn vader jammerklachten in de nacht

    luid toeroep,

    en een kreet, Hades lied,

    ja van Hades jammerklachten, vader, voor u

    uit tot onder in de aarde,

    waarmee ik altijd van dag tot dag

    in de weer ben, terwijl ik

  • 59

    1 2 3

    ' 4

    .

    Mesode b

    150 , 5

    6 7 8

    9

    ,

    10 11

    155 12, ,

    1 nagel 2 hier met tmesis stuk snijden, verminken 3 hals 4 geschoren 5 openrijten 6 zoals 7 zwaan 8 luid zingend 9 het stromen 10 listig 11 strop 12 wal, strik

  • 60

    met mijn nagels mijn hals openrijt

    en mijn hand op mijn geschoren hoofd

    voor uw dood leg.

    mesode b

    150 Ach, ach, krab je hoofd.

    Zoals een zwaan luid zingend

    bij de stromen van een rivier

    om zijn diep beminde vader roept,

    die gestorven is in de listige strik

    155 van stroppen, zo beween ik jou, de ongelukkige,

  • 61

    , ,

    [ant.b 1 '2 3 4

    5 .

    160 , moi

    6 7

    , , '

    8

    9

    ' ' 10 ,

    ' 11

    165 12 .

    1 waswater 2 allerlaatst 3 + acc. + dat. sprenkelen op 4 , huid, lichaam 5 het slapen 6 , bijl 7 snede 8 de reis betreffend 9 hoofdband (als zegeteken) 10 hier hetzij bijwoord (bovendien), of + dat. finalis (om te ..), of comitatief (met ..) 11 aan beide zijden snijdend 12 verminken

  • 62

    vader,

    ant.b na het allerlaatste badwater op mijn huid gesprenkeld te hebben

    in een zeer deerniswekkende doodsslaap.

    160 Wee mij, wee mij

    wegens de scherpe snede van een bijl

    en uw bittere besluit uit Troje

    te vertrekken.

    Niet heeft uw vrouw u met zegeband

    ontvangen en niet daarbij met een krans,

    maar met een aan twee zijden snijdend zwaard1

    165 van Aigisthos richtte zij een afschuwelijke verminking aan.

    1 Bij Homeros wordt Agamemnon met een zwaard gedood, bij Aischylos doodt Klutaimnestra hem met een zwaard, bij Sofokles doden Klutaimnestra en Aigisthos hem met een bijl; in dit stuk wordt Ag. verder met een bijl gedood (160, 279,1160).

  • 63

    1.

    1 echtgenoot

  • 64

    en kreeg zij een listige echtgenoot.

  • 65

    Parodos Het koor, dat uit plaatselijke plattelandsvrouwen bestaat, treedt op. Zij

    proberen Elektra uit haar sombere gedachten te halen en Heras festival bij te

    laten wonen. Volgens Plutarchos zou het zingen van deze parados door een

    Phokir Athene gered hebben van vernietiging door de hand van Lysander.

    Koor

    , [str.a

    , ,

    1 .

    2 3

    170 4

    ' -

    5 6

    , ' -

    .

    1 van het platteland 2 aor. ik kwam 3 melk drinkend 4 in de bergen gaand 5 drie dagen durend 6 aankondigen

  • 66

    Koor

    O Agamemnons dochter,

    ik ben gekomen, Elektra,

    naar uw landelijke hof.

    Er is iemand gekomen, er is een melkdrinkend man gekomen,

    170 een Mycener, die in de bergen gaat.

    Hij bericht, dat nu het drie dagen durend offerfeest

    door de Argivers aangekondigd wordt en dat alle meisjes van plan zijn

    naar Hera te gaan.

  • 67

    Elektra

    175 '1 2, ,

    '

    3 4

    ', '

    180 5 6 ' .

    -

    7,

    8 ' .

    9

    185 10 ' ,

    '11

    1 + dat. bij, om 2 feest, schitter 3 halsband 4 uitvliegen 5 snel bewegend 6 stampend 7 de nacht doorbrengen 8 ellendig 9 vuil 10 gescheurde lap 11 + dat. passen bij

  • 68

    Elektra

    175 Niet om luister, vriendinnen

    en niet om gouden halsbanden

    maakt mijn hart een uitgelaten vlucht

    in mijn ongeluk en niet zal ik reidansen

    samen met de Argivische meisjes opstellen

    180 en mijn voet in snelle beweging stampen.

    Met tranen breng ik de nacht door

    en tranen gaan mij in mijn ellende

    van dag tot dag ter harte.

    Kijk eens naar mijn vuile haar

    185 en naar deze gescheurde vodden van mijn peplos,

    of die Agamemnons koninklijke dochter

  • 69

    ' 1

    ', '

    2 ' .

    Koor

    190 ' , [ant.a

    ' 3 -

    4 5 ,

    6'7 .

    -

    195 8,

    1 koninklijk 2 + gen. zich herinneren 3 lenen 4 met bonte draden 5 mantel 6 een genoegen doen 7 toevoegsel 8 gesteun

  • 70

    zullen passen

    en Troje, dat aan mijn vader denkt

    na zijn inname in het verleden.

    Koor

    190 Groot is de godin. Kom ga, ant.a

    en leen van mij een mantel rijk aan draden

    om aan te trekken,

    en daarbij gouden glans.

    Denk jij met je tranen,

    als jij de goden niet eert, je meester

    van je vijanden te maken? Echt niet met zuchten,

  • 71

    ' -

    o'1 2, .

    Elektra

    3 4

    , -

    200 5.

    6

    7,

    ,

    -

    205 8 9 10 11,

    1 eerbied hebben voor 2 succes, geluk 3 kreet 4 + gen. luisteren naar, horen 5 het slachten 6 doden, doen omkomen 7 zwervend, zwerver 8 zwerven 9 = 10 van een dagloner 11 haard

  • 72

    maar met gebeden de goden erend

    zul je geluk hebben, kind.

    Elektra

    Geen god luistert

    naar de kreet van de ongelukkige

    en niet naar de oude moordpartij op de vader.

    200 Wee mij wegens de gedode

    en wegens hem, die levend zwerft,

    die, dunkt me, in een ander land is,

    die ongelukkig zwerft

    205 naar een dagloners haard,

  • 73

    .

    ' 1

    2

    3,

    210 4 ' 5.

    '

    6 .

    1 , - dagloner; hier adi. 2 doen wegkwijnen 3 balling 4 in/van de bergen 5 steile 6 + dat. gehuwd met

  • 74

    uit die beroemde vader voortgekomen.

    Zelf woon ik in een daglonershuis,

    van binnen wegkwijnend,

    uit vaders woning verbannen,

    210 ergens op de steilten van de bergen.

    Mijn moeder woont in een bloedig bed

    met een ander getrouwd.

  • 75

    Eerste Epeisodion

    Ko.

    .

    El. , , 1. 215

    '2 ' 3

    4 5

    ' 6, '

    7 8 9 .

    Or. ', 10 . 220

    El. ' 11 .

    Or. 12.

    1 klacht 2 + acc. naar, in de richting van 3 bij de haard, bij het altaar (van Apollo op het toneel) 4 bed 5 hinderlaag 6 straat 7 , man 8 schurk, kwaaddoend 9 vermijden 10 vluchten voor 11 + acc. op de knien vallen voor .. met de smeekbede 12 =

  • 76

    Ko. Aan veel ellende voor de Grieken is jouw moeders zus

    Helena schuldig en voor jouw huis.

    El. Ach, vrouwen, ik ben klaar met mijn weeklachten. 215

    Een paar vreemden hebben hier een leger bij het altaar

    en komen nu overeind uit hun hinderlaag richting het huis.

    Laten wij te voet (rennen en) in vlucht, jij over straat

    en ik het huis in, aan die schurken ontsnappen.

    Or. Blijf, ongelukkige. Vlucht niet voor mijn hand. 220

    El. Phoibos Apollo, ik smeek u op de knien, dat ik niet sterf.

    Or. Ik wens anderen eerder te doden, die mij gehater zijn dan jij.

  • 77

    El. , '1 2.

    Or. ' 3 '4 5.

    El. 6 7 225

    Or. ' , ' .

    El. ' .

    Or. .

    El. ',

    Or. 8 ' . 230

    El. 9, 10 .

    Or. 11 12 .

    El. 13 1

    1 aanraken 2 het is nodig 3 = 4 , aor. + gen. aanraken 5 met recht 6 zwaard dragend 7 in een hinderlaag liggend 8 leven 9 gelukzalig zijn 10 loon; hier acc. als bijstelling bij zin 11 gemeenschappelijk 12 dualis dat./gen. aan/voor/van ons beiden 13 rampzalig

  • 78

    El. Ga weg, raak niet aan wat jij niet mag aanraken.

    Or. Er is niets wat ik wel met meer recht aan zal raken.

    El. En waarom lig jij dan met zwaard en al bij mijn huis? 225

    Or. Blijf en luister en spoedig zal jij niet anders spreken.

    El. Ik sta. Ik ben volledig de jouwe, want je bent sterker.

    Or. Ik ben met een boodschap van jouw broer voor jou gekomen.

    El. Beste, leeft hij of is hij dood?

    Or. Hij leeft. Ik wil je namelijk eerst het goede berichten. 230

    El. Ik wens je geluk, loon voor zeer aangename woorden.

    Or. Ik geef dat aan ons beiden om samen te hebben.

    El. Waar ter wereld heeft de ongelukkige zijn ongelukkige

    ballingschap?

    1 ballingschap

  • 79

    Or. 1 2.

    El. 3 ' 4 235

    Or. , .

    El. '

    Or. , 5 6.

    El. 7 8.

    Or. 9, . 240

    El. 10 11 ' 12 .

    Or. ' .

    El. , '

    1 gebruiken 2 verblijfplaats 3 + gen. gebrek hebben 4 levenshave 5 lot, ongeluk 6 + bijw. zijn 7 ruw, uitgedroogd 8 gedaante 9 wegkwijnen part. perf. 10 , hoofd 11 vlecht, haarlok 12 het haar wegscheren

  • 80

    Or. Terwijl hij niet in n stad verblijft, vindt hij zijn einde.

    El. Hij heeft toch niet gebrek aan zijn dagelijkse benodigdheden? 235

    Or. Hij heeft die dingen wel, maar zwak zonder meer is een balling.

    El. Met wat voor tijding dan kwam je van hem?

    Or. Als je leeft en in wat voor omstandigheden jij ook in leven bent.

    El. Ten eerste, zie je dan niet hoe uitgeteerd mijn lichaam is?

    Or. Ja, door verdriet weggekwijnd, zodat ik jammer.

    El. en mijn hoofd en haar met een mes geschoren. 240

    Or. Je broer en de dood van je vader steken je wellicht.

    El. Ach, welke haarlok is inderdaad mij dierbaarder dan die van hen?

  • 81

    Or. 1 ,

    El. , . 245

    Or. 2 ' 3

    El. ', , 4 .

    Or. '5 .

    El . ' 6 .

    Or. ', . 250

    El. ' 7 8 .

    Or. 9 10 .

    El. 11 ' ' 12.

    Or. ' 13

    1 dan; in vragen verbazing of irritatie 2 = 3 gen. + ver van 4 doods-, de dood betekenend 5 bejammeren; hier aor. 6 uithuwelijken 7 afgelegen 8 wonen 9 dagloner 10 koeherder 11 arm 12 respectvol 13 van toepasssing zijn op

  • 82

    Or. Ach, ach. Wat denk jij, dat je voor je broer bent?

    El. Hij is er niet en desondanks is hij geliefd aan ons. 245

    Or. Maar waarom woon jij hier, ver van de stad?

    El. Ik ben getrouwd, vreemde, een doodshuwelijk.

    Or. Ik bejammer je broer. Met wie van de Myceners?

    El. Niet aan wie mijn vader ooit hoopte mij uit te huwelijken.

    Or. Zeg het, opdat ik het hoor en het je broer vertel. 250

    El. In dit huis van hem woon ik afgelegen.

    Or. Een dagloner of een koeherder, gezien het huis.

    El. Een arm man, die voortrefffelijk is en respectvol naar mij toe.

    Or. In wat voor zin past dat respect bij uw man?

  • 83

    El. ' . 255

    Or. '1 2 ' 3

    El. 4 .

    Or.

    El. 5 ' , .

    Or. '6 ' 7 8. 260

    El. ' 9, 10.

    Or.

    ' , 11.

    El. ' ' .

    Or. ' ' 12

    1 kuisheid 2 goddelijk 3 niet waardig achten 4 schofferen 5 gemachtigd (daartoe) 6 begrijpen 7 betalen 8 straf 9 vrezen 10 , = 11 doen; moetende gedaan worden 12 het uithouden

  • 84

    El. Nog nooit heeft hij het gewaagd mijn bed aan te raken. 255

    Or. Uit goddelijke kuisheid of omdat hij je afkeurde?

    El. Hij wilde niet mijn ouders schofferen.

    Or. En hoe heeft hij niet met vreugde zon huwelijk aanvaard?

    El. Hem die mij gaf vond hij niet daartoe gemachtigd, vreemde.

    Or. Ik begrijp het. Bang, dat hij ooit door Orestes gestraft wordt. 260

    El. Juist uit angst daarvoor. Maar bovendien is hij ook bezonnen.

    Or. Ach.

    Een edel man heb jij genoemd; hij verdient een goede behandeling.

    El. Ja, als dan ooit hij, die nu afwezig is, thuis zal komen.

    Or. Heeft uw moeder, die u gebaard heeft, dat verdragen?

  • 85

    El. , ', . 265

    Or. ' '1 '

    El. ' ' , .

    Or. 2 3

    El. ' ' .

    Or. ' 270

    El. ' 4 .

    Or. ' '

    El. 5 ' .

    Or. '6 ', 7

    El. 8 ' ' 9 275

    Or.

    El. ' ' .

    Or. ' '

    El. 10 .

    1 gen. + wegens 2 zeker 3 straffer; adjectivisch wrekend 4 heimelijk ontnemen 5 bedekken 6 dan 7 aor. komen 8 , vragen 9 het juiste moment 10 , - bijl

  • 86

    El. Vrouwen, vreemde, houden van mannen, niet van kinderen. 265

    Or. Waarom heeft Aigisthos je zo geschoffeerd?

    El. Hij wilde dat ik een onbeduidend kind kreeg. Dus gaf hij me aan zo

    een.

    Or. Opdat je zeker geen wrekende kinderen zou baren?

    El. Dat was zijn plan. Moge hij mij daarvoor boeten.

    Or. Weet je moeders man, dat je een maagd bent? 270

    El. Nee. Dat verzwijgen wij voor hem.

    Or. Horen zij hier dan als vriendinnen deze woorden?

    El. Ja, zodat ze mijn en jouw woorden goed verzwijgen.

    Or. Wat dan moet Orestes met het oog hierop doen, als hij naar Argos

    komt?

    El. Dat vraag je? Een schandelijk iets heb je gezegd. Want is het nu niet

    ht moment?

    Or. Hoe kan hij dan na zijn komst zijn vaders moordenaars doden? 276

    El. Door dat te durven wat tegen vader door zijn moordenaars gedurfd

    is.

    Or. Zul je wel ook met hem je moeder durven doden?

    El. Ja, met dezelfde bijl als waarmee vader vermoord is.

  • 87

    Or. ' , 1 280

    El. ' '2 .

    Or.

    ' 3 4 .

    El. ', ', .

    Or. , '5, 6.

    El. . 285

    Or. ' 7

    El. 8 .

    Or. 9

    El. , .

    Or. , ' . . . 10 290

    11 12 .

    1 zeker 2 slachten bij 3 in de buurt 4 horen 5 wonder 6 + gen. scheiden van 7 ontvreemden 8 opvoeder 9 , treffen, krijgen 10 waarneming 11 vreemd 12 bijten

  • 88

    Or. Moet ik hem dat zeggen en is jouw besluit zeker? 280

    El. Moge ik sterven na mijn moeders bloed te hebben vergoten.

    Or. Ach.

    Was Orestes maar hier in de buurt en hoorde hij dit maar.

    El. Maar, vreemde, ik zal hem wel niet herkennen, als ik hem zie.

    Or. Ja, geen wonder, jong werd jij van hem als jongen gescheiden.

    El. Slechts n van mijn vrienden zou hem kunnen herkennen. 285

    Or. Van wie men zegt, dat die hem aan de dood ontstolen heeft?

    El. Ja, vaders oude leraar van weleer.

    Or. Maar heeft jouw dode vader een graf?

    El. Zo zou je het kunnen zeggen: hij is uit huis gegooid.

    Or. Vreselijk. Wat voor iets zei je hier! . Want ook het vernemen

    van vreemd leed bijt mensen. 291

  • 89

    ', '

    1, ' .

    ' ,

    ' ' 2 295

    .

    Ko. ' 3 4 .

    5

    , .

    El ' , 300

    .

    6 , , ,

    ' ,

    7 8,

    9 ' '10, 305

    1 kwellend 2 zonder straf 3 verlangen 4 ziel, leven 5 + gen. ver van 6 bewegen, in bewegiing brengen 7 (vrouwen) gewaad 8 bivakkeren 9 overnachten, vuil 10 , belast zijn

  • 90

    Maar zeg het, opdat ik het weet en je broer een vreugdeloos

    verhaal vertel, maar wel een die hij moet horen.

    Medelijden bestaat nergens in onwetendheid, maar wel

    bij wijze mannen; overigens, het blijft ook niet zonder straf, 295

    dat een al te wijze mening in wijzen zit.

    Ko. Ook ik heb hetzelfde verlangen naar het leven als hij.

    Omdat ik immers ver van de stad ben, weet ik de ellende in de stad

    niet, maar nu wil ook ik die vernemen.

    El. Ik zal wel, als het moet en ik moet het tegen vrienden zeggen-

    mijn zware lot en dat van mijn vader vertellen.

    Omdat je dat onderwerp ter sprake brengt, smeek ik je, vreemde,

    bericht Orestes mijn en zijn rampspoed,

    eerst met wat voor kleren ik gekleed ben

    en onder hoeveel vuil ik belast ben en onder wat voor dak 305

  • 91

    ,

    1 2 ,

    3,

    4 ,

    5 6 7. 310

    8 ,

    ',

    ' 9, .

    ' 10 11

    , ' 1213 315

    '14, '15 ,

    1 zich moeite getroosten 2 , - weversnaald 3 , + gen. beroofd worden, missen 4 bron, water 5 (+ gen.) niet deelnemend aan (een feest) 6 heilige handelingen 7 + gen. beroofd zijn van, gebrek hebben aan 8 zich schamen 9 verloven, ten huwelijk geven 10 Trojaans 11 buit 12 zetel 13 Klein-Aziatisch 14 staan 15 plunderend buitmaken

  • 92

    ik woon vanuit een koninklijke woning

    terwijl ik zelf met moeite met weversnaald gewaden maak,

    of anders zal ik een naakt lichaam hebben en zonder kleren zijn,

    en terwijl ik zelf water uit de rivier haal

    zonder deel te nemen aan de heilige feesten en reidansen. 310

    Ik schaam mij voor vrouwen dat ik maagd ben,

    Ik schaam me voor Kastoor1, met wie ze me, voordat hij

    naar de goden was gegaan, verloofden als familielid2.

    Mijn moeder zit te midden van Phrygische buit

    op een troon en bij haar zetel staan uit Klein-Azi 315

    slavinnen, die mijn vader bij zijn plunderingen heeft buit gemaakt,

    1 De zoon van Leda en Klytaimnestras broer. 2 De betekenis van deze toevoeging is onduidelijk. Betekent het, dat zij zich schaamt voor hem omdat ze er zo voorstaat, terwijl hij als haar oom nu een god is?

  • 93

    1 2

    3. '

    4, ' ,

    ' , 320

    ' 5

    6 .

    7

    8 ' 9 10

    , 11 12 13. 325

    14 15

    , , 1

    1 van de Ida, berg bij Troje 2 mantel 3 speld 4 , pf. wegrotten 5 + dat. bevel voeren over 6 + dat. prat gaan op 7 niet eren 8 plengoffer 9 tak 10 myrtetak 11 brandaltaar 12 + gen. zonder 13 sieraad 14 dronkenschap, wijn 15 dronken zijn

  • 94

    terwijl ze hun mantels van de Ida met gouden spelden

    hebben vastgespeld. Vaders bloed rot zwart nog in huis

    en de man die hem gedood heeft bestijgt

    dezelfde wagen als mijn vader en rijdt daarmee weg 320

    En hij heeft de scepter, waarmee hij de Grieken beveelt,

    in zijn met bloed bevlekte handen genomen en gaat daar prat op.

    Maar Agamemnons tombe is ongeerd

    en heeft nog geen plengoffer en geen mirtetak gekregen

    en het brandaltaar is zonder sieraden. 325

    Dronken van wijn springt die echtgenoot van mijn moeder,

    die beroemde, zoals ze zeggen, op zijn graf

    1 + dat. springen op

  • 95

    1 2 3 ,

    330

    ' 4.

    ', ', ', .

    ' 5, 6 ' ,

    ' 7,

    ' 8, ' . 335

    , ,

    ' ' ' ,

    .

    Ko. 9 10 , ,

    11 12 1. 340

    1 met stenen bedelven 2 gedenkteken 3 stenen- 4 bespotten 5 zenden, opdragen 6 tolk 7 hart 8 geschoren 9 kijk hier; gebruikt als een persoon opkomt 10 ik zie; perf. van 11 + gen. ophouden met 12 last

  • 96

    en met stenen stenigt hij het stenen grafmonument van vader,

    en de volgende uitspraak durft hij tegen ons te doen:

    Waar is de jongen Orestes? Is hij bij je tombe en 330

    beschermt hij die goed? - in zijn afwezigheid wordt hij zo bespot.

    Maar, vreemde, ik smeek je, bericht dit.

    Want velen dragen dat op en hun tolk ben ik,

    mijn handen, mijn tong en mijn ellendige geest

    en mijn geschoren hoofd en de man, die hem gebaard heeft. 335

    Want het is schandelijk, als vader Phrygi heeft verwoest,

    maar hij in zijn eentje n man niet zal kunnen doden,

    jong als hij is en van een voortreffelijke vader.

    Koor Kijk, ik zie hem hier, ik bedoel je echtgenoot,

    hij is klaar met zijn werk en hij is op weg naar huis. 340

    1 opbreken

  • 97

    Boer. '

    ' 1' ' 2

    '

    ' .

    El. ', 3 345

    4 ' 5

    ' .

    ', , 6 7.

    Boer 8 9

    El. 10 , ' '11 . 350

    Boer.

    El. ' .

    Boer. ' '

    El. .

    1 gen. + wegens 2 landelijk, rustiek 3 verdacht 4 zijnd, waar 5 , fut. 6 + dat. vergeven 7 perf., 8 zien 9 licht 10 in schijn 11 onbetrouwbaar

  • 98

    Boer H, wat voor vreemden zie ik hier bij de poortdeuren?

    Waarom zijn zij naar deze landelijke poort gekomen?

    Soms omdat ze mij nodig hebben? Voor een vrouw toch

    is het schandelijk bij jonge mannen te staan.

    El. Liefste, niet moet je argwaan opvatten jegens mij. 345

    Het ware verhaal zul je weten. Deze vreemden zijn van Orestes als

    gezanten van een tijding naar mij gekomen.

    Welaan, vreemden, vergeeft zijn woorden.

    Boer Wat zeggen ze? Leeft de man en ziet hij het licht? 349

    El. In woord, ja, leeft hij en en ze spreken voor mij geloofwaardig.

    Boer Denkt hij soms ook misschien aan je vader en jouw ellende?

    El. Dat is te hopen. Zwak is een balling.

    Boer Wat voor bericht van Orestes zijn ze komen vertellen?

    El. Hij heeft hen als verspieders van mijn ellende gestuurd.

  • 99

    Boer , . 355

    El. , ' 1.

    Boer. 2 3 ' 4

    '

    '5, ' 6 .

    ', 7, ' 8 . 360

    ,

    9 ,

    ' 10 11 .

    Or. , ' 12

    , 365

    El. .

    Or.

    1 behoeftig 2 dan niet 3 al lang 4 openen 5 + gen. treffen 6 bergen 7 dienaar 8 instrument; pl. spullen 9 arm 10 karakter 11 laag 12 faken samen met

  • 100

    Boer Dus zien ze dat deels en deels dunkt me vertel jij het. 355

    El. Zij weten het, niets hiervan ontberen zij.

    Boer Moesten dan niet deze deurvleugels allang open staan?

    Gaat naar binnen. Want in ruil voor goede woorden zullen jullie

    zulke eergeschenken krijgen, als mijn huis bergt.

    Tilt hun spullen op, dienaren, en brengt t in mijn huis. 360

    En spreekt absoluut niet tegen: van een bevriend man komen jullie

    als vrienden. Want ook al ben ik arm,

    toch niet zal ik een laag karakter laten zien.

    Or. Bij de goden, is dit de man, die de schijn van een huwelijk met jou

    ophoudt om Orestes niet te onteren? 365

    El. Hij heet de echtgenoot van mij, ongelukkige.

    Or. Ach.

  • 101

    ' 1 2

    3 4 .

    , ' , 370

    5 ' ,

    .

    6

    7 8.

    ' 375

    , ' 9 .

    ' ' 10

    11 '

    12 ' 1.

    1 exact, precies 2 mannelijkheid 3 verwarring 4 aard 5 honger 6 doorgronden 7 slecht 8 toetssteen 9 gebrek 10 lans; collectief enkelvoud 11 getuige 12 zo maar

  • 102

    Echt niets is duidelijk met betrekking tot mannelijkheid.

    Want de karakters der mensen kennen verwarring.

    Want reeds heb ik gezien, dat een man van een edele vader

    niets was en dat goed waren de kinderen van lage mensen, 370

    en honger heb ik gezien in de gedachte van een rijk man,

    en een grootse mening in een arm lichaam.

    Hoe dan zal iemand het doorgronden en een juist oordeel vellen?

    Met rijkdom? Hij zal dan een slechte rechter gebruiken.

    Of met mensen zonder bezit? Maar rijkdom heeft ziekte,

    want zij leert door gebrek een man slecht te zijn. 376

    Maar moet ik me tot wapens wenden? Wie zal wel met zijn blik

    op lansen getuige zijn van wie een dapper man is2?

    Het is het best dat zomaar opgegeven te laten.

    1 opgeven 2 Wie in de strijd bezig is te kijken naar de lansen van de vijand kan niet uitmaken wie dapper is, omdat hij te zeer bezig is met overleven.

  • 103

    ' 380

    ' 1 2,

    , .

    3'4, 5 6

    7, ' 8

    385

    ' 9

    '10 .

    11 12 13

    14. 390

    ' ' 1 reputatie 2 tot eer verheffen 3 + fut. imperatief: niet 4 verwaten zijn 5 (+ gen.) leeg, zonder 6 mening, waan 7 dwalen 8 omgang, gezelschap 9 vlees 10 beeld 11 arm 12 krachtig 13 stand houden tegen 14 dapperheid

  • 104

    Die man, noch groot onder de Argivers, noch daarentegen

    door de reputatie van het huis tot eer verheven, 381

    maar die zich in de massa bevindt, is de beste bevonden.

    Niet moeten jullie verwaten zijn, jullie die vol van lege meningen

    ronddolen, maar jullie moeten edele mensen op grond van hun

    gezelschap en hun karakter beoordelen. 385

    Want dat soort mensen besturen n hun steden n hun huizen

    goed. De vleesklompen leeg van verstand

    zijn standbeelden van de agora. Want tegen een lans

    houdt een krachtige arm niet meer stand dan een zwakke.

    Dat zit in de aard en in dapperheid. 390

    Wel, laten wij want de zoon van Agamemnon, die wel en niet

  • 105

    , '

    ' 1. ,

    , ' 2. 3

    4 . 395

    ' 5 ,

    ' ,

    6 .

    ' 7

    , 8 9. 400

    Koor 10 , , 11

    12 13 ' .

    1 verblijf 2 gen. + binnen 3 + opt. ach 4 graag willend, enthousiast 5 ontvangst 6 succes hebben, voorspoed hebben 7 onwrikbaar 8 () zienerskunst 9 vaarwel zeggen 10 vroeger, eerder 11 vreugde 12 verhitten 13 hart

  • 106

    aanwezig is, juist om wie wij gekomen zijn verdient dat-

    in het huis intrekken. Slaven, ga

    het huis in. Ach, moge ik eerder een welwillende arme dan

    een rijke gastvriend hebben. Ik ben dus wel tevreden 395

    met de ontvangst in het huis van deze man,

    maar ik zou het liever hebben, als uw broer in voorspoed mij

    zijn huis in voorspoed zou binnen brengen.

    Mischien zal hij wel komen. Want Loxias orakel

    is onwrikbaar, maar de zienerskunst van stervelingen zeg ik adieu.

    Orestes, Pylades en gevolg gaan de hut in.

    Koor Nu meer dan voorheen, Elektra, worden wij in ons hart 401 van vreugde warm. Want misschien zal het lot wel met moeite

    voortgaand gunstig tot stilstand komen.

  • 107

    El. ,

    ' 405

    Boer ' ,

    '1

    El. 2 ,

    ' 3 ,

    4 5 410

    6 7

    ' ' 8

    , ' 9 10 .

    , 415

    ' ' .

    ' ,

    1 tevreden zijn 2 een fout begaan 3 opvoeder 4 de huidige rivier de Tanos 5 grens 6 kudde 7 + dat. begeleiden 8 = () 9 , maal 10 .. naar binnen brengen

  • 108

    El. Ongelukkige, je kent het gebrek van je huis. 404

    Waarom heb jij dan deze gasten boven jouw stand ontvangen?

    Boer Wel, als ze precies zo edel zijn, zoals ze schijnen, zullen ze dan niet

    evenzeer met weinig als met veel tevreden zijn?

    El. Omdat je nu nu een fout begaan hebt want je hebt weinig-

    ga dan naar de dierbare oude opvoeder van mijn vader, die bij

    de rivier de Tanaos, die de grenzen van het Argivische en 410

    Spartaanse land snijdt, uit de stad gegooid bij de kudden verblijft.

    Beveel hem te komen, daar zij in mijn huis gekomen zijn

    en om een maaltijd voor de vreemde in het huis te brengen.

    Hij zal heus blij zijn en tot de goden bidden,

    als hij hoort, dat het kind, dat hij ooit redde, leeft. 415

    Want wij zullen wel niets krijgen uit het vaderlijk huis van mijn

    moeder. Want we zullen wel een bittere boodschap brengen,

  • 109

    ' '1 ' .

    Boer ', , ' 420

    '

    2.

    '3 4.

    ' ,

    ' ' ' 5 6 7. 425

    ' ' ,

    ' ,

    '

    8 ' '

    9 10 430 11.

    1 , rampzalig, ellendig 2 gereed maken 3 willen 4