Erfelijkheid

38
Erfelijkheid Thema 3

description

Erfelijkheid. Thema 3. Opdracht . Wat weet je nog over erfelijkheid? Boeken opruimen Schriften niet Schrijf alles wat je nog weet in je schrift Wat heeft met elkaar te maken? Verbindt deze woorden/begrippen met een pijl of lijn. Chromosomen . Informatie erfelijke eigenschappen - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Erfelijkheid

Page 1: Erfelijkheid

Erfelijkheid

Thema 3

Page 2: Erfelijkheid

Opdracht

• Wat weet je nog over erfelijkheid?– Boeken opruimen– Schriften niet– Schrijf alles wat je nog weet in je schrift– Wat heeft met elkaar te maken? Verbindt deze

woorden/begrippen met een pijl of lijn

Page 3: Erfelijkheid
Page 4: Erfelijkheid

Chromosomen

• Informatie erfelijke eigenschappen– Kleur ogen, haar, huidskleur

• Paren– ½ van vader (23) en ½ moeder (23)

• 23 paar 2n= 46• n geeft aantal chromosomen weer

– Diploïd• Geslachtscellen

– Haploïd• Enkelvoudig stel chromosomen

Page 5: Erfelijkheid

Chromosomen

• Karyogram – Chromosomenportret

Page 6: Erfelijkheid

Fenotype en genotype

• Fenotype– Uiterlijk waarneembare kenmerken

• Bepaald door milieufactoren en genotype– Invloed milieufactor of genotype verschild per eigenschap

• Genotype – De genen

• Van je ouders samen

Page 7: Erfelijkheid

Tweelingonderzoek

Page 8: Erfelijkheid

Genenparen

• Chromosomen komen in paren voor dus…genen ook = genenpaar

• Gen – Erfelijke eigenschap

• Allel– ‘Kleur’ van het gen

Gen Allel

Haarkleur Bruin, blond, rood haar

Oogkleur Blauwe, bruine, groene ogen

Haarvorm Stijl of gekruld haar

Page 9: Erfelijkheid

• Homozygoot– Twee dezelfde allelen voor een eigenschap

• Heterozygoot – Twee verschillende allelen voor een eigenschap

• Dominant – Allel met hoofdletter– Allel komt altijd tot uiting

• Homozygoot en heterozygoot

• Recessief– Allel met kleine letter– Allel komt alleen tot uiting indien homozygoot

Page 10: Erfelijkheid

• Bijv.– Oogkleur

• Blauwe en bruine ogen• Bruine ogen zijn dominant over blauwe ogenIemand is heterozygoot voor oogkleur.Hoe noteren we dit?Welke kleur ogen heeft deze persoon?Bb en bruine ogen

Page 11: Erfelijkheid

• Bij de mens is het hebben van donker haar dominant over het hebben van licht haar. Een man en een vrouw die beide heterozygoot zijn voor haarkleur krijgen een kind. – Welke haarkleur hebben deze ouders?

• Donker haar.

Page 12: Erfelijkheid

• Onvolledig dominant– Beide eigenschappen komen tot uiting

• Intermediair– Allel noteren we bijv. AR

– De allelen voor twee eigenschappen zijn even sterk

Page 13: Erfelijkheid

Monohybride kruisingen

• Overerving van eigenschappen

• Oudergeneratie P• Kinderen F1

• Kinderen vd kinderen F2

Page 14: Erfelijkheid

Monohybride kruisingen

• Hoe pak je het aan?– Welke informatie is er gegeven– Wat zijn genotypen vd ouders– Welke genen kunnen geslachtscellen bevatten?– Welke mogelijkheden zijn er voor versmelting?

Page 16: Erfelijkheid
Page 17: Erfelijkheid

• Twee muizen met beide een zwarte vacht paren met elkaar. Onder hun nakomelingen zitten zowel muizen met een bruine vacht, als muizen met een zwarte vacht. Welk gen was dominant? Leg je antwoord uit.

• Zwart was dominant, want als bruin dominant was, dan zou een bruine jong het dominante allel voor bruin van één van de ouders gekregen moeten hebben en dan zou die ouder ook bruin moeten zijn. Dat is niet zo. Of: als zwart recessief was, dan zouden beide ouders homozygoot zijn voor het recessieve allel en uitsluitend zwarte jongen krijgen. Dat is niet zo

Page 18: Erfelijkheid

• Bij een fruitvlieg is het hebben van rode ogen dominant over het hebben van witte ogen. Een mannetje met genotype RR paart met een vrouwtje met genotype rr. Welke kleur ogen zullen er onder de nakomelingen voorkomen?

• Alle jonge vliegjes hebben rode ogen.• RR x rr geslachtscellen: ♂R ♀r• Versmelting geslachtscellen: Rr

Page 19: Erfelijkheid

Verhoudingen

• P Aa x aa– F1

• Genotype: Aa & aa 1:1• Fenotype: 1:1

• P Aa x Aa– F1

• Genotype: AA, Aa & aa 1:2:1• Fenotype: 3:1

Page 20: Erfelijkheid

• Terugkruising– Kruising om te kijken of een organisme voor een

eigenschap homo- of heterozygoot is– Kruisen met organisme dat homozygoot recessief

voor deze eigenschap is– Alleen betrouwbaar in grote aantallen

Page 21: Erfelijkheid

Stamboom

Page 22: Erfelijkheid

X-chromosomale overerving

Page 23: Erfelijkheid

Autosomen en geslachtschromosomenAutosomen:

chromosomen zijn gelijk bij man en vrouwGeslachtschromosomen:

chromosomen zijn verschillend bij man en vrouw

Page 24: Erfelijkheid

Vrouw: XX

Man: Xy

De vader bepaald het geslacht

Page 25: Erfelijkheid

X-chromosomaal• X-chromosomale eigenschappen bevinden zich

ALLEEN op X-chromosoom en NIET op y-chromosoom

• Dominante eigenschap: XA

• Recessieve eigenschap: Xa

• Vrouw: XA XA, Xa Xa of XA Xa

• Man: XAy of Xay

Page 26: Erfelijkheid

X-chromosomale ziekten• Soms is er een gen defect in een X-chromosoom• Dit kan een erfelijke ziekte opleveren• Komt veel vaker voor bij mannen! Waarom?• Dominante eigenschap komt vaker voor bij vrouwen!

Waarom?

• Vaak is de ziekte recessief• Een man heeft maar 1 X-chromosoom, dus als die een

defect gen heeft Ziek!!• Een vrouw heeft 2 X-chromosomen, als 1 daarvan een

defect gen heeft niet ziek• De kans op 2 chromosomen met defect gen is veel kleiner

Page 27: Erfelijkheid

X-chromosomale ziekten

kleurenblindheid hemofilie

Page 28: Erfelijkheid

SamenvattingMens: 23 paren chromosomen

22 paren autosomen

1 paar geslachtschromosomen

Xy = manXX = vrouw

X-chromosomale overerving: eigenschap staat ALLEEN op X-chromosoom en NIET op y-chromosoom

Voorbeeld kruising:Kleurenblindheid: (B=kleuren zien / b=kleurenblind)Heterozygote vrouw kruist met kleurenblinde man

P: XB Xb x Xb y XB Xb

Xb XB Xb Xb Xb

y XB y Xb y

Page 29: Erfelijkheid

Kleurenblindheid: (B=kleuren zien / b=kleurenblind)Homozygoot recessieve vrouw kruist met kleurenziende man

P: Xb Xb x XB y Xb Xb

XB XB Xb XBXb

y Xb y Xb y

Meisjes zijn draagster maar niet kleurenblind.

Alle zonen zijn kleurenblind

Hemofilie van het type A is een X-gebonden recessieve ziekte. Een vrouw met hemofilie A huwt een gezonde man wiens vader hemofilie A had. Hoeveel kans lopen de dochters uit dit huwelijk dat ze hemofilie A zullen hebben ?

Page 30: Erfelijkheid

X-chromosomaal in stambomenBelangrijk! Zonen ontvangen hun X-chromosoom altijd van de moeder.

Dochters ontvangen één van hun X-chromosomen van de vader.

Erft de eigenschap ‘rood’ dominant of recessief over?

Ligt deze eigenschap op het X-chromosoom, op een autosoom of is dat met deze stamboom niet te bepalen?

Page 31: Erfelijkheid

Kleurenblindheid

a. Het allel voor kleurenblindheid is recessief en X-chromosomaal. Stel dat een man die kleurenblind is, kinderen krijgt met een vrouw die homozygoot niet kleurenblind is.b. Wat gebeurt er nu wanneer een kleurenblinde man kinderen krijgt met een vrouw die draagster (dus heterozygoot) is?c. En wat is er aan de hand bij een kleurenziende vader en een moeder die draagster is?

Page 32: Erfelijkheid

a. Genotype: XkY- x XKXK

Gameten vader: 50 % Xk, 50 % Y-; gameten moeder: 100% XK

Genotypische verhouding: XKXK : XKY- = 1 : 1Fenotypische verhouding: alle kinderen kunnen kleuren zien, zij hebben immers allen het X-chromosoom met K. Merk op dat alle meisjes heterozygoot zijn, ze zijn draagsters van het kleurenblind-allel.

b. Genotype: XkY- x XKXk

Gameten vader: 50 % Xk, 50 % Y-; gameten moeder: 50% XK , 50% Xk

Genotypische verhouding: XK Xk : XkXk : XK Y- : Xk Y- = 1 : 1 : 1 : 1Fenotypische verhouding: kleurenblind : niet kleurenblind = 1 : 1Merk op dat zowel de meisjes als de jongens evenveel kans hebben (½) op kleurenblindheid.

c. Genotype: XKY- x XKXk

Gameten: 50% XK , 50% Y-; gameten: 50% XK , 50% Xk

(Ga zelf de genotypische en fenotypische verhoudingen na.)De zonen van deze ouders maken kans op kleurenblindheid, en wel met 50%. De dochters kunnen niet kleurenblind zijn, maar wel draagster.

Page 33: Erfelijkheid

Dihybride kruisingen

• Kruising met twee genenparen– Onafhankelijk

• De genen liggen op verschillende chromosomen– Gekoppeld

• De genen liggen op hetzelfde chromosoom

Page 34: Erfelijkheid
Page 35: Erfelijkheid
Page 36: Erfelijkheid
Page 37: Erfelijkheid
Page 38: Erfelijkheid

Herhaling

• Dominant: HOOFDLETTER• Recessief: kleine letter

– Let op! Kies letters die goed te onderscheiden zijn, bijv. T & t of N &n of A & a

• Intermediair: AR, AW

• X-chromosomaal: XR of Xr

• Meerdere genen: dominant IA of IB, recessief i• Gekoppelde genen: GN