Vrijwilligers beleid/ Samenwerken met actieve leden Met elkaar. Voor elkaar.
ENTREEBEWIJS - Nova College · het omgaan met elkaar prettig houden, en waar je elkaar op mag...
Transcript of ENTREEBEWIJS - Nova College · het omgaan met elkaar prettig houden, en waar je elkaar op mag...
4 Nieuwe eisen aan de stage
7 ‘Van haar verwacht ik iets meer’
8 ‘Student of docent, het maakt niet uit’
NOVAENTREEBEWIJSNIEUWSBRIEF VAN DE ENTREEOPLEIDING VAN ROC NOVA COLLEGE
JAARGANG 9 – NUMMER 15 – JANUARI 2017
1
Op je gemak Zoals een fotograaf die de mooiste beelden schiet
als zijn model ontspannen voor de camera staat,
zo is het met stagiairs ook. Jongeren halen het
beste uit hun stage als zij zich welkom voelen. Maar
wanneer voelen zij zich eigenlijk op hun gemak?
Als werknemer of zelfstandig ondernemer
ken je het klappen van de zweep. Welke
uitdaging die werkdag ook voor je ligt, je
weet wat er van je wordt gevraagd en je
kunt terugvallen op kennis, ervaring én
routine. Dit ligt anders voor de stagiair
die de komende maanden meedraait.
Verlegen, op van de zenuwen of op het
oog onbewogen, hoe hij of zij die ochtend
ook aan de eerste stagedag begint, een
ding is zeker: om goed tot je recht te
komen, is het belangrijk dat je je op je
gemak voelt. Als je ontspant, kun je je
focussen op waar je voor komt. Je stelt
je open en bent bereid om nieuwe er-
varingen op te doen. Leren buiten de
deur wordt dan een win-winsituatie voor
werkgever en stagiair.
MeningWat heb jij nodig om een goede stage
te lopen? Het is een lastige vraag voor
de meeste jongeren. In eerste instantie
halen de jongens van de Taalplusgroep
hun schouders erbij op. Zij volgen extra
taallessen omdat zij de Nederlandse taal
minder goed beheersen. Ze vinden stage
lopen in de retail leuk, zeggen ze, maar het
is lastig voor ze om daar iets van te vinden.
Docent Ruud Scherpenzeel licht toe: ‘Ze
zijn vaak wat afwachtend en gewend om
te doen wat ze wordt gezegd. Dat je ook
initiatief kunt nemen, moeten ze leren.’
‘Maakt niet uit’, antwoordt Hussein dan ook
aanvankelijk op de vraag wat hij belangrijk
vindt. Voor hem is stage een relaxte manier
van werken, naast het bijbaantje dat hij
heeft. Doordeweeks, na de lessen, begint
zijn werk bij een shoarmazaak. Tot één uur
’s nachts en in het weekend tot drie of vier
uur in de ochtend. En toch is hij elke
morgen op tijd op school. Na aandringen
blijkt hij vastberaden te zijn om stage te
lopen bij een groot bungalowpark in zijn
woonplaats. Over het waarom van zijn keuze
is hij helder: ‘Daar kan ik Engels praten met
de gasten en misschien vergroot het mijn
2 ENTREEBEWIJS – JANUARI 2017
kans om te worden toegelaten tot de ict-
opleiding die ik later wil volgen.’ Engels
oefenen, dat is voor Hussein cruciaal om
zijn stage tot een goed einde te brengen.
BranchesDe verhalen van de studenten hangen
samen met de branches waarin zij ervaring
opdoen. In de gezondheidszorg waar ze
gewend zijn aan opleiden in de praktijk,
heeft Sanne een plek gevonden die aanvoelt
als een warm bad, terwijl Aden op zoek
moet naar een nieuw stageadres in de retail.
Zijn stage is vroegtijdig ten einde gelopen,
in het filiaal is het zo druk dat er niemand
is die hem kan begeleiden.
WelkomDe studenten noemen unaniem ‘de sfeer’ als
belangrijkste voorwaarde voor een prettige
stage. Hoe weet je of de sfeer goed is als je
komt kennismaken of solliciteren? ‘Je let op
hoe je wordt ontvangen.’ ‘Je ziet het of de
mensen een beetje vrolijk zijn.’ Dylaila: ‘Bij
mijn stageadres kwamen ze allemaal een
hand geven, ik voelde mij daardoor welkom.’
Sanne voelt het aan de aandacht die ze
krijgt van haar collega’s. Sam merkt het aan
het plezier waarmee ze kennis overdragen
zegt hij.
SamenwerkenDe wat verlegen Vithusan houdt het graag
overzichtelijk, hij werkt het liefst in een klein
team. Dylaila is niet de enige stagiair in het
buurthuis, ze werkt samen met nog twee
anderen. ‘Gezellig, maar af en toe hebben
we dan alle drie dezelfde taken. Staan we
met z’n drieën af te wassen.’ Je leert meer
als je met een medewerker mee kan lopen,
vinden de studenten. ‘En het maakt best
uit met wie je meeloopt’, zegt Sam kritisch.
‘Het moet echt iemand zijn die weet waar
hij het over heeft.’
Dat ze niet steeds hetzelfde werk hoeven
doen, maakt de dag afwisselend. Heb je
nog niet eerder gewerkt, dan ‘is acht uur
best lang’, ervaart Jennifer. Gelukkig wordt
het na vier uur ‘s middags rustig in de
lunchroom waar ze stage loopt. Docent
Marjon Dekker vraagt of ze al aan haar
stageopdrachten heeft gewerkt. ‘Nog niet’,
antwoordt Jennifer. ‘Maak je opdrachten
in dat uurtje, er is dan ook iemand in de
buurt als je vragen hebt’, raadt docent
Marjon haar aan.
AfsprakenOm goed samen te werken zijn er vaak
regels op een werkplek. Netjes werken,
op tijd ziek melden, geen telefoon onder
werktijd… De jongeren knikken instemmend.
‘Ik weet zelf wel wat je niet kunt doen en
wat wel. Het zijn dezelfde regels overal,
op school, op je stageplek’, vindt Sam.
Toch vinden deze jongeren het goed dat
er afspraken zijn. ‘Je moet op tijd komen,
zegt Abdulqadir. ‘En geen sportkleding
dragen’, weet Aden die het liefst in een
fashionwinkel wil werken. Sommige
studenten hebben te horen gekregen wat
de regels zijn aan het begin van hun stage,
anderen niet. Zij volgen het voorbeeld van
hun collega’s. Of ze vragen er zelf om,
zoals Dylaila. Zij vroeg of ze een broek met
scheuren mocht dragen op haar stageplek,
want op haar werk mag dat niet. ‘Wat goed
dat je dat vraagt’, complimenteert docent
Marjon.
VertrouwenDe studenten van het profiel dienstverlening
en zorg buigen zich over de woordspin die
docent Mirella Flinterman heeft gemaakt.
De woordspin helpt ze bij het uitdrukken
van hun behoeften. Er ontstaat een woord-
spin als de groep een zin invult zoals:
Op een ideale stagedag doe ik …. Deze
meiden zijn spraakzamer en - eigen aan de
branches dienstverlening en zorg - denken
vaker na over dit soort vragen. Romy die
stage loopt in een kapperszaak verwoordt
het zo: ‘Ik wil graag doen wat ik leuk vind,
zoals highlights maken, daar voel ik mij
beter door.’
Rachella sluit aan: ‘Je moet wel het ver-
trouwen krijgen van je praktijkopleider om
te doen wat je leuk vindt. Hun vertrouwen
geeft mij zelfvertrouwen.’ En zo is de
cirkel rond.
FoutenNiet alles gaat direct van een leien dakje,
soms gooi je per ongeluk een ei te veel in
het gerecht, zoals Sam toen hij in de keuken
hielp van het evenementenbedrijf. En dan?
‘Ik wist het niet meer, en dan kan ik naar
een collega toe om het te vragen. Hij liet
mij zien hoe je zoiets oplost.’ De studenten
zijn van mening dat ze niet mogen worden
meegeteld in de bezetting, dat werkt meer
ontspannen. ‘Je bent extra, want je bent er
om te leren’, vindt Jennifer.
InteresseOp een stagedag breng je opeens meer
tijd door met je collega’s dan met anderen.
Donna liep stage in de kinderopvang: ‘Ze
vroegen waar ik vandaan kom, naar welke
muziek ik luister en zo. Ze wilden mij beter
leren kennen, en ze gaven mij daardoor het
gevoel dat ze rekening met me hielden.’
Het herinnert Aden aan die keer dat ze
hem tijdens een borrel na de werkdag wijn
aanboden, terwijl hij niet drinkt vanwege
zijn geloof. ‘Het is wel handiger als ze dat
soort dingen weten.’ Sanne loopt stage in
een huis waar kinderen wonen met een
lichamelijke en/of verstandelijke beperking.
‘Als je daar stage loopt, moet je wel weten
dat er een jongen is die aan je haren trekt.
Hij kan daar niks aan doen, denk ik dan,
maar je moet er wel op voorbereid zijn.’
Het is absoluut niks voor Floor: ‘Dat trek
ik echt niet.’
Sommigen brengen heel duidelijk onder
woorden wat ze nodig hebben om ont-
spannen op hun stageplek te verschijnen,
anderen vinden dit zichtbaar lastig. Maar
is dat nou niet precies waar een stage voor
is, een zoektocht naar wie je bent en wat
je kunt met jouw talenten?
AGENDAouderavondweek van 16 januari
diploma-uitreiking 26 januari
voorjaarsvakantie
20 t/m 24 februari
Open huis 14 maart 15.00 - 17.00 uur
stageweek 27 t/m 31 maart
Goede Vrijdag14 april
2e paasdag
17 april
meivakantie
24 april t/m 5 mei
Hemelvaart 25 en 26 mei
6x WIJ ….De school is de samenleving in het klein. Waar student en docent, als in een team, samenwerken aan een resultaat. Net als in het werkende leven zijn er afspraken die het omgaan met elkaar prettig houden, en waar je elkaar op mag aanspreken. Niet van ‘je moet’, maar van: wij doen het zus en zo. De 6 WIJ’s gebruiken wij daarom, voor student én docent. En die kun je eigenlijk overal toepassen.
De 6 WIJ’s …
1 Wij zijn sociaal vaardig. Als gastheer zijn wij respectvol, vriendelijk en voorkomend met gasten. Dit geldt voor de bediening, maar beslist ook voor koks en keuken-hulpen.
1 Wij zijn goed voorbereid. Wij nemen boek(en), pen en papier mee naar de les.
2 Wij respecteren elkaar. Wij begroeten elkaar, zorgen voor een positieve sfeer, iedereen hoort erbij.
3 Wij zorgen voor een goede (eerste) indruk. Jassen uit, petjes af en tassen op de grond.
4 Wij gaan bewust om met sociale media. Wij gebruiken het met respect voor
anderen en onszelf. Wij respecteren de regels van de docent. Mobiel weg =
mobiel in de tas.
5 Wij zijn op tijd. Deur dicht? Vraag toe-stemming om nog in de les te komen.
6 Wij ruimen onze rommel op. We spreken elkaar hierop aan. Wij willen een schone klas en een schone school.
33
De Kinderkledingbank en de Speelgoedbank zamelen her- bruikbare kleding en speelgoed in voor kinderen van ouders die leven op of onder de armoede-grens. Met vouchers ‘kopen’ of sparen de kinderen.
4 ENTREEBEWIJS – JANUARI 2017
Waarom is hier plek voor stagiairs?Roy: ‘Wij willen jongeren een opstapje
te geven naar de grotemensenwereld.
We kunnen veel handen gebruiken en
we bieden veelzijdig werk.’
Yvonne, waarom is dit een goede leerplek? Yvonne: ‘Ze zijn hier strak op afspraken,
en geven het direct aan als het niet goed
gaat. Communicatie met de student en
ons, is hun kracht.’
Roy: ‘Weet je, jongeren zetten soms snel
hun hakken in het zand. Ze kunnen hun
gedrag nog niet altijd goed handen en
voeten geven. Sommigen hebben nog
nooit gewerkt.’
Yvonne: ‘Fijn dat daar oog voor is.
Studenten die bijvoorbeeld samenwerken
lastig vinden, helpen jullie over die drempel
heen.’
Wat verwacht je als praktijkopleider van de school?Roy: ‘Er zijn nu vaste contactmomenten en
dat werkt prettig. Het is in ieders voordeel
als stagiair, praktijkopleider en bpv-begelei-
der (beroepspraktijkvorming) regelmatig
bij elkaar zitten. Hoe meer ik weet van een
stagiair, hoe beter ik hem kan begeleiden
en zijn gedrag kan volgen. Een stagiair die
moeite heeft met rekenen, zet je dan niet
direct bij de kassa neer.’
Yvonne: ‘Interessant, bij de entreeopleiding
hebben wij juist dit jaar de taken van de
bpv-begeleider en mentor gescheiden.
Een mentor kent de student beter dan
de bpv-begeleider…’
Roy: ‘Ja, en als ik bel, mag je als school
ervan uitgaan dat er iets is. Ik verwacht
dan dat ik word teruggebeld en dat
gebeurt niet altijd.’
Yvonne: ‘Daar heb je een punt…’
Studenten kiezen een stagebedrijf dat past bij het profiel dat ze volgen. Hoe organiseren jullie die match?Yvonne: ‘Eerst bereiden wij de studenten
in de lessen voor. Op wat een stage
inhoudt, wat hun verwachtingen en die
van het bedrijf zijn, wat ze willen leren
Nieuwe eisen aan de stageVakkennis en vaardigheden spelen
een prominente rol in de opleiding.
Bpv-coördinator Yvonne van Galen
praat daarover met Roy Jansen van
de Kinderkleding- en Speelgoedbank
in Haarlem. Als praktijkopleider
begeleidt hij stagiairs van het profiel
retail en van dienstverlening en zorg.
5
en wat ze te bieden hebben. Op een
matchingsformulier vullen ze hun leervraag,
voorkeuren en sterke punten in en dat geeft
houvast bij het zoeken naar en solliciteren
bij een passend bedrijf. Studenten lopen
een jaar stage dus we streven we naar
een klik met het bedrijf en het werk dat
zij doen.’
Het nieuwe opleidingsprogramma stelt andere eisen aan de stage. Er is meer nadruk op vakkennis en vaardigheden. Roy: ‘Ja, retailstudenten helpen bij het
sorteren, opslaan en de verkoop van
kleding of speelgoed. Studenten dienst-
verlening en zorg assisteren bij het
schoonmaken van het speelgoed en
bereiden de lunch voor, dekken de tafel
en doen de boodschappen.’
‘Nieuw is de proeve van bekwaamheid’
Yvonne: ‘Nieuw is de proeve van bekwaam-
heid, een praktijkexamen. Studenten laten
daarmee zien dat zij zelfstandig taken
kunnen uitvoeren in een praktijksituatie.
Als voorbereiding op dit examen ontwik-
kelen we een leerlijn met bijvoorbeeld
vak- en gastlessen en stageopdrachten
die passen bij het profiel.’
Roy: ‘Kinderen kunnen bij ons ook hun
kinderpartijtje vieren, daarbij kunnen we
best hulp gebruiken van studenten. Of
bij het versieren van de winkel voor
Sinterklaas.’
Yvonne: ‘Hartstikke goed, en ik zie meer
mogelijkheden. Hoeveel interessanter is
het voor studenten van dienstverlening
en zorg als zo’n les in schoonmaken hier
plaatsvindt?’
Roy: ‘We kunnen studenten vragen
hoe zij het zouden aanpakken…’
Yvonne: ‘En laten zien hoe het moet.
Laatst had je daarvan een mooi voorbeeld.’
Roy: ‘Je bedoelt de stagiair die steeds
met z’n vriendin appte tijdens het werk?
Ze hadden ruzie. Ik heb hem gezegd
daarmee te stoppen en hem letterlijk
verteld wat hij haar moest appen. Hij leerde
dat dit niet acceptabel is, en op welke manier
hij het app-gesprek kon beëindigen.’
‘Je moet de kikkers in de kruiwagen houden’
Yvonne: ‘Dit maakt voor jongeren exact
het verschil, je helpt ze bij de hoe-vraag.’
Roy: ‘Ach ja, je moet zolang mogelijk
de kikkers in de kruiwagen houden hè?
Stagiairs zijn geen economische eenheid,
maar extra handen bovenop je dagelijkse
bezetting. Wij zijn natuurlijk een sociaal
bedrijf, maar eigenlijk moet dit gelden
voor elke onderneming.’
6 ENTREEBEWIJS – JANUARI 2017
Oud-studente Linda Rijs (18) bij peuter-speelzaal Het Paradijsje in Haarlem
‘De ontwikkeling van die kleintjes vind
ik bijzonder. Je leert ze knippen met een
schaar en na drie keer oefenen zie je het
verschil. In de kring tel ik samen met de
kindjes met hoeveel we zijn, ik vraag welke
dag het is en we zingen het Goedemorgen-
lied. Bij het spelen let ik op, een jongetje
dat speelgoed afpakt van een ander spreek
ik rustig aan. Ik vertel hem dat hij moet
wachten of het moet vragen. En ik help
natuurlijk met het knutselen en het fruit
eten en drinken. Bij Nova Zorg voor de
Buurt volg ik de niveau 2-opleiding en loop
ik zestien uur stage per week. Acht uur in
het huishouden bij twee oudere dames en
acht uur bij de peuters. Ik wil hierna door
naar niveau 3, want daarmee kun je juf
worden in een peuterspeelzaal.’
AAN HET WERK
‘We zingen het Goedemorgen-lied’
Kayleigh van Hoeckel, student:‘Ik wil kok worden en dan eentje die
nieuwe dingen uitprobeert zoals paella
maken. Ik wil dat het net zo proeft als toen
die keer dat ik het voor het eerst at. Als ik
hier klaar ben, wil ik in de keuken werken
van Meesters & Juffen, daar eet ik weleens.
Elke dag krijgen we eerst les over gastvrij-
heid of kennis van dranken en eetwaren,
daarna beginnen we met de voorbereidingen
voor de avond. Ik sta mise-en-place, dus
ik was en snijd groente en kruiden, braad
vlees voor en dek de tafels. Je werkt met
verse producten, zonde als je iets weg
moet gooien. Door alles voor te bereiden,
kunnen we gasten sneller bedienen.
Tijdens het koken houd ik in de gaten
of de bestellingen van de gasten gelijk
oplopen met de ingrediënten die we hebben
voorbereid en aan het eind van de avond
maak ik een werklijst voor de volgende dag.
De spoelkeuken is het stomste werk, dat
vindt iedereen hier. Wie te laat is, moet de
spoelkeuken doen en het fooiengeld van
die dag inleveren.
Bij mijn vorige stages, moest ik het na één
keer uitleggen, weten. Je mag hier zo vaak
vragen stellen als je wilt, maar Roy moet
wel zien dat je je best doet. Hij heeft veel
geduld.’
Roy Heine, leermeester:‘Zitten we vol, dan bezorgen we tachtig
gasten een fijne avond. Met vijftien studen-
ten en drie leermeesters beschikken we
over een ruime bezetting. Opleiden staat
voorop, maar we willen zelf ook in een
leuke zaak staan dus bereiden we aan
tafel ook ‘steak tartare’ of serveren er een
kaasplateau. Jongeren staan bij voorkeur
zowel in de keuken als in de bediening,
een brede inzetbaarheid is interessant
voor werkgevers. Theorie en praktijk
lopen door elkaar heen, snijtechnieken
behandelen we uit het boek en direct in
de keuken. We staan ernaast totdat ze
het in de vingers hebben. Ze leren dat
planning alles is, je kunt niet om 17.00 uur
nog een taart bakken voor het dessert van
die avond.
Ik wil zien dat ze het proberen. Gooien
ze er met de pet naar, dan heeft dit net als
bij een baas, gevolgen. Kayleigh is gemoti-
veerd, ze zet zich in en wil iets opsteken,
en dat kun je niet aanleren. Ze is talentvol,
van haar verwacht ik dus net ietsje meer.
Nog nooit is er iemand gezakt voor het
examen. Een deel van de geslaagden kiest
voor de horeca, anderen vinden elders een
opleiding of een baan. Dat ze niet allemaal
in de horeca verder gaan is niet erg, als ze
hun plek maar vinden in de samenleving.’
PROFIELWaar: Restaurant de Ripper in Haarlem, van leerwerkbedrijf PerspectiefBijzonder: Jongeren die zijn uitgevallen in het reguliere onderwijs draaien in het restaurant volop mee en worden door onder meer leermeester Roy Heine opgeleid op mbo-niveau 1 en 2. Met een gemiddelde score van 8,7 op restaurantplatform IENS doet de Ripper niet onder voor de ‘gewone’ restaurants.Wanneer: 10 november 2016
‘Van haar verwacht ik iets meer’
7
Fotografie: Hugo Schuitemaker, Zan van Alderwegen en Wouter de WItEntreebewijs is een uitgave van ROC Nova College en kun je downloaden op www.novacollege.nl/entreebewijs Reacties: [email protected]
ROC Nova College Entree, Nassaulaan 37, 2011 PB HaarlemT: (023) 530 24 94, www.novacollege.nl/entree E: [email protected]
Facebook: Facebook.com/NovaCollegeTwitter: @NovaCollege
8 ENTREEBEWIJS – JANUARI 2017
HART VOOR DE
ZAAK
‘Student of docent, het maakt niet uit’
Hij is gepokt en gemazeld in het onderwijs. Na tien jaar volwassenen-
educatie (vavo) is Gert Pol dit studiejaar - naast Wendy Eilers - als
opleidingsmanager bij de entreeopleiding. Hij ziet geen verschil in
het aansturen van studenten of docenten, beide geeft hij de kans zich
te ontwikkelen.
Wat zorgt ervoor dat je met plezier werkt?‘Het geeft voldoening om een maatschap-
pelijke bijdrage te leveren. Als stagebege-
leider in de horeca heb ik ooit een leerling
onder mijn hoede gehad die was afgehaakt
bij de bouwopleiding. Dat wordt ook niks
met die jongen in de horeca, was het
oordeel. Zo’n jongen toch tot bloei krijgen,
is waar ik voor ga. Hij is een succesvolle
kok geworden.’
Hoe doe je dat?‘Door te zoeken naar wat iemand in
beweging krijgt. Of dat nou een student
of een docent is, maakt niet uit. Als die
student na drie weken eindelijk een pen
bij zich heeft in de les, dan heeft hij iets
overwonnen. En dat moet je vieren.’
Vieren?‘Het is een klein begin, maar elk succesje
is er een. Kom je hem tegen, dan sta je
daar even bij stil, geef je een schouder-
klopje. Hij voelt zich gezien, zijn zelf-
vertrouwen en trots groeien en hij wordt
zich langzaamaan bewust van de keuzes
die hij heeft.’
Zijn entreestudenten vergelijkbaar met vavo-studenten?‘Jazeker, bij beide groepen zijn wij opleiders
verantwoordelijk voor kennisoverdracht.
Jongeren kunnen in dat proces wat onhan-
dig zijn in hun gedrag. Het is aan ons hoe
we dit toch voor elkaar boksen en het
hoogst haalbare eruit te halen. Bij onhandig
gedrag helpt het als je afstand houdt. Je
ziet scherper wat er gebeurt en je kunt een
betere professionele begeleider zijn.’
Welk type manager ben jij?‘Wat voor studenten geldt, telt ook voor
docenten: stilstaan bij dat wat goed gaat.
Ik wil dus die docent bedanken die de
les overneemt van zijn langdurige zieke
collega en het samen vieren als de collega
is teruggekeerd. Dat mijn teams de lol
erin houden, vind ik belangrijk en ik wil
ze ondersteunen bij het uitoefenen van
hun vak. Hopelijk merken ze dat wij samen
voor uitdagingen staan.’