Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op...

12
De Energie Update is een uitgave van het Energy Team van Loyens & Loeff. Deze digitale update verschijnt tweewekelijks. De uitspraken zijn voorzien van een beknopte samenvatting waarbij de vindplaats (inclusief hyperlink) onderaan elke uitspraak is opgenomen. Rechtspraak WOZ-waarde van windturbines (van een type dat niet meer gemaakt wordt) is door heffingsambtenaar, ook na vermindering door de Rechtbank, te hoog vastgesteld. Bij de waardebepaling zijn onjuiste percentages gehanteerd voor de technische en functionele veroudering alsmede voor de werktuigenvrijstelling. In hoger beroep is in geschil of de WOZ-waarde van de windturbines met ondergrond per waardepeildatum 1 januari 2009 ook na vermindering door de Rechtbank, te hoog is vastgesteld. Belanghebbende voert aan dat de heffingsambtenaar bij de waardebepaling onjuiste percentages heeft gehanteerd voor de technische en functionele veroudering alsmede voor de werktuigenvrijstelling, welke percentages door de Rechtbank in haar uitspraak onverkort zijn overgenomen. Daarnaast dient volgens belanghebbende van een lagere vervangingswaarde te worden uitgegaan. Ingevolge art. 17, tweede lid, van de Wet WOZ moet de waarde van de onroerende zaak worden bepaald op de waarde die aan deze onroerende zaak dient te worden toegekend als de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij geldt in het onderhavige geschil als waardepeildatum 1 januari 2009. Bij onroerende zaken die niet dienen als woning, geldt art. 17, lid 3, Wet WOZ, waarin is bepaald dat in afwijking van het tweede lid van art. 17, de waarde van de onroerende zaak wordt bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het tweede lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met de aard en de bestemming van de zaak en de sedert de stichting van de zaak opgetreden technische en functionele veroudering, waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen. Tussen partijen is niet in geschil dat de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2009 dient te worden bepaald op de wijze als bedoeld in art. 17, derde lid, Wet WOZ. Oktober 2013 - nummer 19 (23 september tot en met 7 oktober 2013) Energie Update

Transcript of Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op...

Page 1: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

De Energie Update is een uitgave van het Energy Team van Loyens & Loeff. Deze digitale update verschijnt tweewekelijks. De uitspraken zijn voorzien van een beknopte samenvatting waarbij de vindplaats (inclusief hyperlink) onderaan elke uitspraak is opgenomen.

Rechtspraak

WOZ-waarde van windturbines (van een type dat niet meer gemaakt wordt) is door heffingsambtenaar, ook na vermindering door de Rechtbank, te hoog vastgesteld. Bij de waardebepaling zijn onjuiste percentages gehanteerd voor de technische en functionele veroudering alsmede voor de werktuigenvrijstelling.In hoger beroep is in geschil of de WOZ-waarde van de windturbines met ondergrond per waardepeildatum

1 januari 2009 ook na vermindering door de Rechtbank, te hoog is vastgesteld. Belanghebbende voert aan dat de

heffingsambtenaar bij de waardebepaling onjuiste percentages heeft gehanteerd voor de technische en functionele

veroudering alsmede voor de werktuigenvrijstelling, welke percentages door de Rechtbank in haar uitspraak onverkort

zijn overgenomen. Daarnaast dient volgens belanghebbende van een lagere vervangingswaarde te worden uitgegaan.

Ingevolge art. 17, tweede lid, van de Wet WOZ moet de waarde van de onroerende zaak worden bepaald op de waarde

die aan deze onroerende zaak dient te worden toegekend als de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen

worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in

gebruik zou kunnen nemen. Daarbij geldt in het onderhavige geschil als waardepeildatum 1 januari 2009. Bij onroerende

zaken die niet dienen als woning, geldt art. 17, lid 3, Wet WOZ, waarin is bepaald dat in afwijking van het tweede lid

van art. 17, de waarde van de onroerende zaak wordt bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere

waarde dan die ingevolge het tweede lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met

de aard en de bestemming van de zaak en de sedert de stichting van de zaak opgetreden technische en functionele

veroudering, waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen. Tussen partijen is niet in geschil

dat de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2009 dient te worden bepaald op de wijze als bedoeld in art. 17,

derde lid, Wet WOZ.

Oktober 2013 - nummer 19

(23 september tot en met 7 oktober 2013)

Energie Update

Page 2: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

2

Anders dan de heffingsambtenaar betoogt, acht het Hof belanghebbende in het kader van de waardering van de

onroerende zaak niet gebonden aan de uitkomsten zoals neergelegd in de ten processe bedoelde taxatiewijzers.

Tegenover de gemotiveerde betwisting door belanghebbende, heeft de heffingsambtenaar niet aannemelijk gemaakt

dat belanghebbende in het overleg dat heeft geleid tot de totstandkoming van de taxatiewijzers, of de aanpassing

daarvan, op enigerlei wijze (juridisch bevoegd) werd vertegenwoordigd door één van de betrokken overlegpartners,

noch dat belanghebbende zich tegenover de heffingsambtenaar op enigerlei andere wijze zou hebben gebonden aan

de uitkomsten van dat overleg. Voorts dient te worden benadrukt dat de bedoelde taxatiewijzers slechts hulpmiddelen

vormen ter bepaling van de gezochte waarde.

Het Hof acht de heffingsambtenaar met het louter verwijzen naar de taxatiewijzer niet erin geslaagd de nader door hem

vastgestelde waarde aannemelijk te maken. Nu de windturbines van het type E-66 niet meer worden gemaakt, kunnen

naar het oordeel van het Hof de vervangingskosten van dit type in het kader van de beantwoording van de in geschil

zijnde vraag worden gevonden in de opgave van de producent van de windturbines waarbij de aanschafprijs van de

Enercon windturbine type E-66 in 2006 € 1.452.000 bedroeg. Nu dit een prijsopgave van de producent betreft met

betrekking tot hetzelfde type windturbine als dat van belanghebbende acht het Hof dit het meest juiste uitgangspunt.

Voor wat het percentage van de werktuigenvrijstelling betreft, stelt de heffingsambtenaar zich, onder verwijzing naar de

taxatiewijzer, op het standpunt dat dit voor de onderhavige windturbines 30 bedraagt. Belanghebbende stelt, volgens het

Hof terecht, dat dit te laag is omdat de windturbines van het type Enercon, zoals bij de onderhavige onroerende zaak,

een geheel andere energie-overbrengingstechniek hebben welke gepaard gaat met een beduidend grotere hoeveelheid

elektronica dan vergelijkbare windturbines van andere producenten. Het Hof acht voor de werktuigenvrijstelling van de

windturbines een percentage van 35 aannemelijk.

Tot slot dient te worden gekeken naar de bepaling van de omvang van de technische afschrijving en het geschil omtrent

de restwaarde van de windturbines. Het Hof acht aannemelijk – zoals belanghebbende heeft gesteld – dat het op grond

van gemeentelijk en provinciaal beleid uitgesloten is dat na ommekomst van de gebruiksduur van de onderhavige

windturbines op de huidige locatie van de onroerende zaak wederom windturbines zullen kunnen worden geplaatst.

Derhalve dient bij de bepaling van de restwaarde niet alleen rekening gehouden te worden met de verkoopopbrengst

van de na buitengebruikstelling resterende materialen, maar dient eveneens rekening te worden gehouden met de aan

de verwijdering van de fundering van de windmolens verbonden kosten ten einde de ondergrond weer in de oude staat

(weiland) terug te brengen. Hoger beroep gegrond.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 24 september 2013, zaak 12/00012, ECLI:NL:GHARL:2013:7343

Hoge Raad bevestigt oordeel Hof dat de warmtekrachtkoppelingsinstallatie een onroerende zaak is: zij is naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven, en die bestemming is naar buiten kenbaar. Bij verkoop van de warmtekrachtkoppeling is derhalve overdrachtsbelasting verschuldigd.Belanghebbenden X1 en X2 B.V. hebben bezwaar gemaakt tegen de voldoening van overdrachtsbelasting in het kader

van een sale-en-lease-backtransactie met betrekking tot een warmtekrachtkoppelingsinstallatie (hierna: WKK) met

toebehoren. Het Hof heeft in haar arrest van 7 maart 2012 (zaak BK-11/002655) overwogen dat de WKK deel uitmaakt

van een complex waarin belanghebbende haar onderneming ter plaatse exploiteert en dat de WKK zowel visueel

als functioneel een geheel vormt met de overige onderdelen van het complex en dat derhalve de WKK naar aard en

inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en dat die bestemming naar buiten kenbaar is. Het Hof heeft

voorts geoordeeld dat de WKK moet worden aangemerkt als hetzij een zelfstandige onroerende zaak dan wel een

bestanddeel van het gebouw waarin de WKK is geplaatst, een en ander in de zin van artikel 3:3 BW.

Page 3: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

3

De vraag of een object een onroerende zaak is in de zin van art. 2, lid 1, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer

moet worden beantwoord naar civielrechtelijke maatstaven. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 31 oktober 1997,

nr. 16404, NJ 1998/97 (Portacabin), is daarbij in een geval als het onderhavige van belang of de WKK naar aard en

inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven, waarbij moet worden gelet op de bedoeling van de bouwer voor

zover deze naar buiten kenbaar is. Die bedoeling moet blijken uit bijzonderheden van aard en inrichting van de WKK:

verwezen wordt naar het arrest van de Hoge Raad van 13 mei 2005. Niet van belang is dat technisch de mogelijkheid

bestaat om de WKK te verplaatsen. Het oordeel van het Hof is volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk of onvoldoende

gemotiveerd.

In cassatie bevestigt de Hoge Raad het oordeel van het Hof. Beroep in cassatie ongegrond.

Hoge Raad 27 september 2013, zaak 12/01929, ECLI:NL:HR:2013:CA0813

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

Methodebesluiten Zaak 103998 – Methodebesluit regionale netbeheerders gas voor de periode 2014-2016.Methodebesluit regionale netbeheerders gas (2014-2016), 26 september 2013

Bijlage 1 Uitwerking van de methode in formules (zaak 103998)

Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016)

Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016)

Bijlage: Staatscourantpublicatie (Staatscourant 2 oktober 2013, nr. 27304)

Zaak 103999 – Methodebesluit regionaal netbeheer elektriciteit voor de periode 2014-2016.Methodebesluit regionaal netbeheer elektriciteit (2014-2016), 26 september 2013

Bijlage 1 Uitwerking van de methode in formules (zaak 103999)

Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016)

Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016)

Bijlage: Staatscourantpublicatie (Staatscourant 2 oktober 2013, nr. 2730)

Zaak 12.0238.52 – Methodebesluit Transporttaken TenneT 2014-2016.Methodebesluit Transporttaken TenneT 2014-2016, 26 september 2013

Bijlage 1 Uitwerking van de methode in formules (zaak 12.0238.52)

Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016)

Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016)

Bijlage: Staatscourantpublicatie (Staatscourant 2 oktober 2013, nr. 27311)

Zaak 12.0238.52 – Methodebesluit Systeemtaken TenneT 2014-2016.Methodebesluit Systeemtaken TenneT 2014-2016, 26 september 2013

Bijlage 1 Uitwerking van de methode in formules (zaak 12.0238.52)

Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016)

Bijlage: Staatscourantpublicatie (Staatscourant 2 oktober 2013, nr. 27310)

Page 4: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

4

Zaak 12.0246.52 – Methodebesluit GTS 2014-2016.Methodebesluit GTS 2014-2016, 26 september 2013

Bijlage 1 Uitwerking van de methode in formules (zaak 12.0246.52)

Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016)

Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016)

Bijlage: Staatscourantpublicatie (Staatscourant 2 oktober 2013, nr. 27308)

X-factorbesluiten – Elektriciteit.Zaak 13.0782.52 – Vaststelling x-factor TenneT (2014-2016), 26 september 2013

Bijlage: x-factormodel TenneT 2014-2016 (Excel)

Zaak 13.0789.52 – Vaststelling x-factor Cogas Infra & Beheer B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0791.52 – Vaststelling x-factor DELTA Netwerkbedrijf B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0793.52 – Vaststelling x-factor Enexis B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0795.52 – Vaststelling x-factor Liander N.V., 30 september 2013

Zaak 13.0797.52 – Vaststelling x-factor Endinet B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0799.52 – Vaststelling x-factor N.V. Rendo, 30 september 2013

Zaak 13.0801.52 – Vaststelling x-factor Stedin Netbeheer B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0803.52 – Vaststelling x-factor Westland Infra Netbeheer B.V., 30 september 2013

X-factorbesluiten – Gas.Zaak 13.0840.52 – Vaststelling x-factor GTS (2014-2016), 26 september 2013

Bijlage: x-factormodel GTS 2014-2016 (Excel)

Zaak 13.0790.52 – Vaststelling x-factor Cogas Infra & Beheer B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0792.52 – Vaststelling x-factor DELTA Netwerkbedrijf B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0794.52 – Vaststelling x-factor Enexis B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0796.52 – Vaststelling x-factor Liander N.V., 30 september 2013

Zaak 13.0798.52 – Vaststelling x-factor Endinet B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0800.52 – Vaststelling x-factor N.V. Rendo, 30 september 2013

Zaak 13.0802.52 – Vaststelling x-factor Stedin Netbeheer B.V., 30 september 2013

Zaak 13.0804.52 – Vaststelling x-factor Westland Infra Netbeheer gas, 30 september 2013

Zaak 13.0805.52 – Vaststelling x-factor Zebra Gasnetwerk B.V., 30 september 2013

Page 5: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

5

Publicaties

Documenten gepubliceerd inzake ontwerpbesluit codewijziging criteria spanningsdips.Het ontwerpbesluit (zaak 103556) heeft betrekking op een wijziging van de NetCode Elektriciteit als bedoeld in art. 31,

eerste lid, onderdelen a en f van de E-wet 1998 en de TarievenCode Elektriciteit als bedoeld in art. 27, eerste lid van

de E-wet 1998. Het ontwerpbesluit is gebaseerd op een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders (via Netbeheer

Nederland) van 1 november 2011. ACM heeft een reactie van Energie-Nederland naar aanleiding van (de hoorzitting die

gehouden is op 5 september 2013 in het kader van) het ontwerpbesluit op haar website gepubliceerd. Een verslag van

deze hoorzitting is eveneens gepubliceerd, evenals de zienswijze van VEMW.

Zaak 103556 – Zienswijze Energie-Nederland inzake ontwerpbesluit codewijziging criteria voor spanningsdips,

12 september 2013

Zaak 103556 – Zienswijze VEMW inzake ontwerpbesluit criteria spanningsdips hoogspanningsnetten,

12 september 2013

Verslag hoorzitting inzake codewijziging criteria spanningsdips hoogspanningsnetten, 5 september 2013

Ontwerpbesluiten meettarieven elektriciteit (zaak 13.0836.52) en gas (zaak 13.0835.52).Zaak 13.0835.52 – Ontwerpbesluit meettarieven gas 2014

Zaak 13.0836.52 – Ontwerpbesluit meettarieven elektriciteit 2014

Ter inzagelegging van de ontwerpbesluiten tot vaststelling van de meettarieven elektriciteit en gas 2014 (Staatscourant

30 september 2013, nr. 27223)

Nieuwsberichten ACM: afspraak sluiting kolencentrales nadelig voor consument, 26 september 2013.Nieuwsbericht, 26 september 2013

Notitie ACM over sluiting 5 kolencentrales in SER Energieakkoord

Externe notitie ECN, Effecten van versneld sluiten van de vijf oudste kolencentrales, 24 september 2013

ACM: consumenten en bedrijven besparen 2,1 miljard op energiekosten, 2 oktober 2013.Nieuwsbericht 2 oktober 2013

Page 6: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

6

Wet- en regelgeving

Besluit van 10 september 2013, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 17 juni 2013 tot wijziging van de Warmtewet in verband met enkele aanpassingen (Stb. 2013, 326) en de Warmtewet.Met dit besluit is vastgesteld dat de wijzigingen in art. I van de Wet tot wijziging van de Warmtewet in verband

met enkele aanpassingen (Staatsblad 2013, 326), zoals in de nota van toelichting wordt gesteld, beslag krijgt per

28 september 2013 (de dag na uitgifte van het besluit in het Staatsblad). De Warmtewet zelf, met uitzondering van

enkele artikelen, zal in werking treden per 1 januari 2014. De uitgezonderde artikelen zien op de rendementstoets zoals

opgenomen in art. 7 van de Warmtewet en op art. 8 dat betrekking heeft op een algemene maatregel van bestuur over

metereisen.

Staatsblad 2013, 358

Besluit van 10 september 2013, houdende regels ter uitvoering van de Warmtewet (Warmtebesluit).Het Warmtebesluit zoals gepubliceerd in het Staatsblad treedt overeenkomstig het daarin vermelde art. 13 in werking

met ingang van 1 januari 2014. Het in het Staatsblad gepubliceerde Warmtebesluit komt vrijwel overeen met het concept

Warmtebesluit (zie de bijlage bij Kamerstukken II, 2010/11, 32 839, nr. 5); slechts is in art. 4 van het besluit bij de

gemiddelde gebruiksafhankelijke gasprijs naast energiebelasting tevens opslag duurzame energie als bedoeld in de Wet

opslag duurzame energie opgenomen.

Staatsblad 2013, 359

Besluit van 17 september 2013 tot vaststelling van de waarde van de economische eigendom bij overdracht van een net voor transport van elektriciteit of een gastransportnet (Besluit waardevaststelling netten voor elektriciteit en voor gastransport).Dit besluit heeft betrekking op de wijze waarop de waarde van de economische eigendom bij overdracht van een

transportnet moet worden vastgesteld in situaties waar de Minister van EZ een netbeheerder heeft aangewezen. Het

uitblijven van de vaststelling van de waarde bij overdracht kan volgens de Minister de bescherming van belangen

van afnemers schaden. In de nota van toelichting bij dit besluit worden voorbeelden gegeven van netten waar bij de

vaststelling van waarde ervan problemen op kunnen leveren. Dit kunnen netten zijn die ofwel niet meer in aanmerking

komen voor een ontheffing op grond van het oude art. 15, tweede lid, E-wet 1998 of art. 2a, tweede lid, Gaswet; ofwel

onder de oude vrijstellingsbepaling vielen vanwege hun beperkte omvang; ofwel behoorden bij recreatieparken waarvoor

in het verleden geen netbeheerder is aangewezen. Het Besluit waardevaststelling netten voor elektriciteit en voor

gastransport treedt volgens art. 10 in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte in het betreffende Staatsblad,

derhalve op 28 september 2013.

Staatsblad 2013, 361

Page 7: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

7

Kamerbrieven & Kamervragen

Liberalisering energiemarkten; brief van de Minister van EZ over de vervolgstap met betrekking tot schaliegas, 18 september 2013.In zijn brief aan de Tweede Kamer van 18 september jl. geeft de Minister van EZ aan dat hij heeft besloten over

te gaan tot het opstellen van een structuurvisie/plan-MER voorafgaand aan de besluitvorming over een eventuele

proefboring naar schaliegas waarbij naar heel Nederland gekeken zal worden. Tevens zal de Minister aanvragen voor

opsporingsvergunningen pas weer in behandeling nemen zodra hij kennis heeft genomen van de structuurvisie/plan-

MER.

Kamerstukken II, 2013/14, 28 982, nr. 133

Bijlage: Samenvatting onderzoek naar houding en kennis van Nederlandse burgers ten aanzien van schaliegas

Voorzienings- en leveringszekerheid energie; brief van de Minister van EZ ter aanbieding van de “Rapportage Projectbureau Nieuw Aardgas – status van de transitie hoogcalorisch gas”, 26 september 2013.De Minister geeft in zijn brief van 26 september jl. aan de Tweede Kamer aan dat hij op basis van het rapport heeft

besloten om de transitieperiode voor hoogcalorisch gas (H-gas) voor een laatste keer te verlengen en wel tot 1 oktober

2014. Per die datum zal de limiet aan het gehalte hogere koolwaterstoffen (PE waarde van 8,7%) komen te vervallen

en wordt de maximale Wobbe-index vastgelegd op 55,7 MJ/m3. Dit besluit wordt door de Minister verder in de brief

toegelicht. Daarnaast gaat de Minister in op de onderzoeksresultaten van het Projectbureau Nieuw Aardgas.

Kamerstukken II, 2013/14, 29 023, nr. 149

Bijlage: Rapportage Projectbureau Nieuw Aardgas. Status van de transitie hoogcalorisch gas

Kernenergie; brief van de Minister van EZ over de stand van zaken van een aantal onderwerpen betreffende nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, 30 september 2013.

Kamerstukken II, 2013/14, 32 645, nr. 55

Bijlage: Rapportage van ongewone gebeurtenissen in Nederlandse nucleaire instellingen in 2012

Bijlage: De veiligheid van de kerncentrale Borssele

Bijlage: The Safety of Borssele Nuclear Power Station

Bijlage: De stresstestanalyses van Urenco

Bijlage: Beoordeling stresstestrapport Urenco

Diversen

Nieuwsbericht Belastingdienst.nl: Particulieren met zonnepanelen kunnen ondernemer voor de btw zijn.Nieuwsbericht Belastingdienst.nl, 26 september 2013

Page 8: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

8

Nieuwsbericht AgentschapNL: Stand van zaken SDE+ op 19 september 2013.Nieuwsbericht Agentschap NL, 27 september 2013

Nieuwsbericht AgentschapNL: Geen accijnsverhoging op gasvormige brandstoffen.

Nieuwsbericht AgentschapNL, 2 oktober 2013

Nieuwsbericht AgentschapNL: Een nieuw restwarmtenet.Nieuwsbericht AgentschapNL, 2 oktober 2013

Europese ontwikkelingen

Hof van Justitie EU

Arrest in de zaak Industrie du bois de Vielsalm & Cie (IBV) NV tegen Waals Gewest waarbij voor het Hof voor recht wordt verklaard dat art. 7 van Richtlijn 2004/8/EG inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling moet worden uitgelegd dat het niet alleen van toepassing is op installaties voor warmtekrachtkoppeling die hoogrenderende installaties zijn in de zin van deze richtlijn. Voorts handelen lidstaten die bij de invoering van nationale steunregelingen voor warmtekrachtkoppeling en de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, zoals bedoeld in art. 7 van Richtlijn 2004/8 en art. 4 van Richtlijn 2001/77, voorzien in versterkte steun, waarvoor alle installaties voor warmtekrachtkoppeling die voornamelijk biomassa valoriseren, met uitsluiting van installaties die voornamelijk hout en/of houtafvalstoffen valoriseren, in aanmerking komen, niet in strijd met het in het Handvest neergelegde beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie.Industrie du bois de Vielsalm & Cie (hierna: IBV) houdt zich met houtzagerij bezig en exploiteert een centrale voor

warmtekrachtkoppeling waarmee zij residuen die voornamelijk afkomstig zijn van deze activiteit valoriseert om in haar

eigen energiebehoeften te voorzien.

De Waalse regering heeft het verzoek van IBV om aanvullende groene certificaten (in de zin van art. 38, § 3, van het

decreet van 2001) bij besluit van 18 juni 2009 afgewezen op grond dat de installatie van IBV niet voldoet aan drie van de

in deze bepaling gestelde voorwaarden, aangezien zij: i) hout gebruikt voor de warmtekrachtkoppeling, ii) geen bijzonder

vernieuwend proces toepast en, iii) zich niet in een perspectief van duurzame ontwikkeling situeert. IBV heeft vervolgens

een beroep tot nietigverklaring van dit besluit ingesteld bij de Raad van State, die heeft geoordeeld dat de Waalse

regering ten onrechte heeft vastgesteld dat in casu niet is voldaan aan de voorwaarden inzake het vernieuwende

karakter van het toegepaste proces en het perspectief van duurzame ontwikkeling waarin de betrokken installatie zich

moet situeren.

De uitsluiting van de installatie van IBV van de betrokken aanvullende steun is gebaseerd op het feit dat deze

installatie hout gebruikt. De Raad van State, die twijfels heeft over de grondwettigheid van deze uitsluiting, heeft

vervolgens de behandeling van de zaak geschorst en het Grondwettelijk Hof verzocht om een prejudiciële beslissing

over de vraag of art. 38, § 3, van het decreet van 2001 art. 10 en 11 van de Grondwet schendt door een verschil in

behandeling in te voeren onder installaties die voornamelijk biomassa valoriseren, aangezien het de installaties voor

warmtekrachtkoppeling uit biomassa waarbij hout of houtafvalstoffen worden gevaloriseerd, uitsluit van het voordeel van

het litigieuze steunmechanisme, terwijl het de installaties voor warmtekrachtkoppeling uit biomassa waarbij alle andere

soorten van afvalstoffen worden gevaloriseerd, in dat mechanisme opneemt.

Page 9: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

9

De Waalse regering heeft ondanks het oordeel van de Commission wallone pour l’énergie (CWaPE) dat deze

steunregeling discriminerend zou kunnen zijn, de regeling toch ingevoerd. Zij heeft met name opgemerkt dat het

bestaande systeem volstond om de ontwikkeling van talrijke projecten voor warmtekrachtkoppeling uit hout te

verzekeren, wat niet het geval was voor andere vernieuwende projecten, en dat het inherent is aan het systeem van de

groene certificaten dat de toegekende steun verschilt naargelang van de betrokken sector, de gebruikte brandstof, of

nog, het vermogen van de installatie.

Het Grondwettelijk Hof wenst van het Hof van Justitie EU (hierna: het Hof) te vernemen:

“1) Dient art. 7 van Richtlijn 2004/8, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de art. 2 en 4 van Richtlijn 2001/77

en met art. 22 van Richtlijn 2009/28, in het licht van het algemeen gelijkheidsbeginsel, van art. 6 van het Verdrag

betreffende de Europese Unie en van de art. 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

(hierna: Handvest), in die zin te worden geïnterpreteerd dat het:

a) alleen van toepassing is op de installaties voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling in de zin van bijlage III van

Richtlijn 2004/8;

b) oplegt, toestaat of verbiedt dat een steunregeling zoals die welke is vervat in art. 38, § 3, van het decreet van

2001, toegankelijk is voor alle installaties voor warmtekrachtkoppeling die voornamelijk biomassa valoriseren

en beantwoorden aan de in dat artikel vastgestelde voorwaarden, met uitsluiting van de installaties voor

warmtekrachtkoppeling die voornamelijk hout of houtafvalstoffen valoriseren?

en 2) Is het antwoord verschillend indien de installatie voor warmtekrachtkoppeling voornamelijk alleen hout dan wel

integendeel houtafvalstoffen valoriseert?”

Het Hof beantwoordt de eerste vraag van het Grondwettelijk Hof zo dat art. 7 van Richtlijn 2004/8 aldus moet worden

uitgelegd dat het niet alleen van toepassing is op installaties voor warmtekrachtkoppeling die hoogrenderende

installaties zijn in de zin van deze richtlijn. Een dergelijke beperking blijkt niet uit de bepalingen welke zien op de

definities en het toepassingsgebied van de Richtlijn 2004/8 en anders dan de Belgische regering stelt, wordt aan

deze uitlegging niet afgedaan door het feit dat in art. 7, lid 2, van de richtlijn wordt verwezen naar de bepalingen van

het Verdrag inzake staatssteun en dat in punt 24 van de considerans van deze richtlijn is verklaard dat staatssteun in

overeenstemming moet zijn met de bepalingen van de communautaire kaderregeling, die inmiddels is vervangen door

de richtsnoeren, waarvan de punten 70 en 112 bepalen dat steun voor warmtekrachtkoppeling verenigbaar is met de

gemeenschappelijke markt wanneer zij betrekking heeft op hoogrenderende warmtekrachteenheden in de zin van

bijlage III bij deze richtlijn.

Een nationale regeling waarbij steun wordt verleend voor warmtekrachtkoppeling moet immers weliswaar, wanneer zij

tevens staatssteun vormt, gelet op deze kwalificatie, ook worden getoetst aan de Unierechtelijke bepalingen inzake

staatssteun, waarvan de toepasselijkheid overigens volledig onverlet wordt gelaten door richtlijn 2004/8, zoals met

name in art. 7, lid 2, ervan is bepaald, maar deze omstandigheid kan geen afbreuk doen aan de afbakening van het

toepassingsgebied van art. 7 die voortvloeit uit het onderzoek in de punten 36 tot en met 38 van het onderhavige arrest.

Ten aanzien van de tweede vraag van het Gemeenschappelijk Hof moet volgens het Hof op het tweede deel van

de eerste vraag en op de tweede vraag worden geantwoord dat het met name in de art. 20 en 21 van het Handvest

neergelegde beginsel van gelijke behandeling en non-discriminatie in de huidige stand van het Unierecht niet eraan in

de weg staat dat de lidstaten bij de invoering van nationale steunregelingen voor warmtekrachtkoppeling en de productie

van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, zoals bedoeld in art. 7 van Richtlijn 2004/8 en art. 4 van Richtlijn

2001/77, voorzien in versterkte steun zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarvoor alle installaties voor

warmtekrachtkoppeling die voornamelijk biomassa valoriseren, met uitsluiting van installaties die voornamelijk hout en/of

houtafvalstoffen valoriseren, in aanmerking komen.

Page 10: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

10

Het Hof stelt dat met name op de door de Richtlijnen 2001/77 en 2004/8 nagestreefde doelstellingen en de

doelstellingen van de Unie op milieugebied, de ruime beoordelingsmarge waarover de lidstaten krachtens

deze richtlijnen beschikken bij de vaststelling en de uitvoering van de steunregelingen ter bevordering van

warmtekrachtkoppeling en de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, en de specifieke kenmerken

van deze verschillende soorten biomassa, moet worden vastgesteld dat de verschillende soorten biomassa die voor

warmtekrachtkoppeling kunnen worden gebruikt, zich in het kader van deze steunregelingen niet in een vergelijkbare

situatie bevinden vanuit het oogpunt van een eventuele toepassing van het gelijkheidsbeginsel, waarvan het Unierecht

de eerbiediging verzekert.

HvJ EU, zaak C-195/12 (Industrie du bois de Vielsalm & Cie (IBV) NV tegen Waals Gewest), 26 september 2013

EU Publicatieblad

Mededelingen van de Commissie – Richtsnoeren voor de toepassing van Besluit nr. 377/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad tot tijdelijke afwijking van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap.De richtsnoeren zoals opgesteld door de Commissie zien op een consistentere toepassing door de bevoegde

autoriteiten van de lidstaten van het Besluit nr. 377/2013/EU (“stop-de-tijd”-besluit) dat alleen betrekking heeft op

luchtvaartemissies in 2012. Onder meer wordt aangegeven wanneer verplichtingen in het kader van de ETS (handel in

emissierechten) gehandhaafd dienen te blijven (geografische omvang van de afwijking) en welke gevallen (/vluchten)

onder de afwijking kunnen vallen.

PbEU 4 oktober 2013 C 289/01

Europese Commissie

Speech EU Commissioner for Energy G. Oettinger: ‘The future of TSOs – electricity and gas highways.In zijn speech van 24 september jl. heeft de EU Commissaris voor Energie, Gunther Oettinger, uiteengezet wat de rol

is van transmissiesysteembeheerders (TSOs) in elektriciteit en gas bij veranderingen in de interne energiemarkt, op het

gebied van energie-efficiëntie en met betrekking tot investeringen in nieuwe (slimme) netwerken.

Oettinger gaat daarnaast in op de ontwikkelingen in het kader van de Europese netwerkcodes en de nauwere

samenwerking tussen lidstaten, waarbij onder andere de “Connecting Europe Facility” kan bijdragen aan een betere

integratie van netwerken.

Hij benadrukt tot slot het belang van TSOs om te innoveren en stelt dat het voor TSOs in de gassector een uitdaging zal

worden om bronnen en routes te diversificeren.

Speech EU Commissioner for Energy G. Oettinger, 24 September 2013

Page 11: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

11

Europees Parlement

Nieuwsbericht: Schaliegas – ‘fracken’ alleen na milieueffectstudieHet voorstel tot aanpassing van Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011

betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals voorgesteld door het

Italiaanse EP-lid Andrea Zanoni is woensdag 9 oktober jl. in stemming gebracht en door het Europees Parlement

aangenomen. Exploratie en winning van niet-conventionele koolwaterstoffen middels ‘fracken’ dient te worden

voorafgegaan door een verplichte milieueffectrapportage.

Persbericht Europees Parlement, 9 oktober 2013

Amendments adopted by the European Parliament on 9 October 2013 on the proposal for a directive of the European

Parliament and of the Council amending Directive 2011/92/EU of the assessment of the effects of certain public and

private projects on the environment

Voor meer informatie over de inhoud van deze update of andere energiegerelateerde vragen, kunt u terecht bij de

contactpersonen voor deze nieuwsbrief:

Loyens & Loeff Energie Team

Elisabetta Aarts (Legal), T +31 20 578 54 50, [email protected]

Léone Klapwijk (Legal), T +31 10 224 66 46, [email protected]

Max Oosterhuis (Legal), T +31 10 224 67 30, [email protected]

Roland de Vlam (Legal), T +31 20 578 55 17, [email protected]

Jeroen Janssen (Tax), T +31 20 578 54 00, [email protected]

Waldo Kapoen (Tax), T +31 20 578 51 14, [email protected]

Niels Muller (Tax), T +31 20 578 52 33, [email protected]

Page 12: Energie Update...Bijlage 2 WACC-methode bij methodebesluiten (2014-2016) Bijlage 3 Reactie ACM op zienswijzen belanghebbenden ontwerp methodebesluiten (2014-2016) Bijlage: Staatscourantpublicatie

www.loyensloeff.com

Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden Loyens & Loeff N.V. en alle andere entiteiten, samenwerkingsverbanden, personen en praktijken die handelen onder de naam ‘Loyens & Loeff’, geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene informatie en kan niet worden beschouwd als advies.

Disclaimer