(Elektrisch) Veegmachine Nederlands NL Gebruikershandleiding...331368 Vers. 04 (2−2018)...

331368Vers. 04 (2−2018)

VeegmachineNederlands NL

Gebruikershandleiding

S12(Elektrisch)

*331368*

Ga voor de nieuwsteonderdelenhandleidingen enbedieningshandleidingen in andere talen naar:

www.tennantco.com/manuals

Deze handleiding wordt bij elk nieuw model meegeleverd. In de handleiding vindt u aanwijzingen voor debediening en het onderhoud van de machine.

Voordat u de machine gaat gebruiken of er enig onderhoud aan verricht, dient u de handleiding helemaal te lezen en te begrijpen.

Deze machine werkt voortreffelijk. U bereikt echter het beste resultaat tegen zo laag mogelijke kosten,wanneer u:

� de machine voorzichtig gebruikt;

� de machine regelmatig onderhoudt volgens het meegeleverde onderhoudsschema;

� bij onderhoud van de machine onderdelen gebruikt van de fabrikant of gelijkwaardige onderdelen.

BESCHERM HET MILIEUVoer verpakkingsmaterialen, oude machineonderdelen(zoals accu’s) en gevaarlijke vloeistoffen (zoals antivries enolie) op een milieuvriendelijke manier af, volgens deplaatselijke bepalingen voor afvalverwerking.

Denk eraan dat u materialen recyclet.

MACHINEGEGEVENS

Vul tijdens installatie de onderstaande gegevens in voor

eventueel toekomstig gebruik:Modelnr. −

Serienr. −

Machine−opties−

Verkoopvert. −

Telnr. verkoopvert. −

Klantnummer −

Installatiedatum −

Tennant N.V.Industrielaan 6, 5405 ABPostbus 6, 5400 AA Uden, [email protected] www.tennantco.com

Specificaties en onderdelen kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.

Originele instructies, Copyright � 2005, 2010, 2016, 2018 TENNANT Company, Gedrukt in Nederland. Alle rechten voorbehouden

1S12 331368 (9−05)

INHOUDSOPGAVE

PaginaVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 2. . . . . . . . . . . .BEDIENING 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE GEBRUIKER 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

MACHINEBESCHRIJVING 4. . . . . . . . . . . . . . .ONDERDELEN VAN DE MACHINE 5. . . . . . . .VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN 6. . . . . . . . . .EERSTE KEER STARTEN 6. . . . . . . . . . . . . . .BEDIENING 7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

DE BESTUURDERSTOEL AFSTELLEN 7.DE VEEGMACHINE STARTEN 7. . . . . . . .

VEGEN 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .VEILIGHEIDSINFORMATIE 8. . . . . . . . . . .DE HOOFDBORSTEL BEDIENEN 8. . . . . .DE HOOFDBORSTEL STOPPEN 8. . . . . .DE ZIJBORSTELS BEDIENEN 8. . . . . . . . .DE ZIJBORSTELS STOPPEN 8. . . . . . . . .DE ZUIGER BEDIENEN 8. . . . . . . . . . . . . . .DE FILTERREINIGER BEDIENEN 8. . . . . .

DE VEEGMACHINE UITSCHAKELEN 9. . . . .DE VUILVERGAARBAK LEGEN 9. . . . . . . . . .

DE VUILVERGAARBAK VERWIJDEREN 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

DE VUILVERGAARBAK TERUGZETTEN 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

HET FILTER VERVANGEN 10. . . . . . . . . . . . . .HET FILTER PLAATSEN 10. . . . . . . . . . . . .HET FILTER INSTALLEREN 10. . . . . . . . . .

DE VEEGMACHINE REINIGEN 10. . . . . . . . . .ZIJBORSTELS 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

DE ZIJBORSTEL VERWIJDEREN 11. . . . .DE ZIJBORSTEL INSTALLEREN 11. . . . . .DE ZIJBORSTEL AFSTELLEN 11. . . . . . . .

HOOFDBORSTEL 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .DE HOOFDBORSTEL

VERWIJDEREN 12. . . . . . . . . . . . . . . . . .DE HOOFDBORSTEL INSTALLEREN 12.HET PATROON VAN DE

HOOFDBORSTEL AFSTELLEN 13. . . .HET PATROON VAN DE

HOOFDBORSTEL CONTROLEREN 13. . . . . . . . . . .

HET PATROON VAN DE HOOFDBORSTEL AFSTELLEN 13. . . .

ACCU’S 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .DE ACCU’S OPLADEN 14. . . . . . . . . . . . . .

REM 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .DE REM AFSTELLEN 15. . . . . . . . . . . . . . . .REMCONTROLE 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

VRIJE BEWEGING VAN HET VOORWIEL 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . .

CORRECTE BEDIENING VAN DE REM 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

OVERIGE AFSTELMOGELIJKHEDEN 15. . . . .

STROOMONDERBREKERS 16. . . . . . . . . . . . .STUURINRICHTING 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .BORSTELAANDRIJVING 17. . . . . . . . . . . . . . .DE MACHINE VERVOEREN 17. . . . . . . . . . . . .

PaginaONDERHOUDSSCHEMA 18. . . . . . . . . . . . . . .

DAGELIJKS ONDERHOUD 18. . . . . . . . . . .NA 50 UUR GEBRUIKSTIJD 18. . . . . . . . . .NA 100 UUR GEBRUIKSTIJD 18. . . . . . . . .NA 200 UUR GEBRUIKSTIJD 18. . . . . . . . .

PROBLEMEN MET DE MACHINE OPLOSSEN 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

SPECIFICATIES 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .AFMETINGEN EN GEWICHT 20. . . . . . . . . . . .ELEKTRISCHE INSTALLATIE 20. . . . . . . . . . .ELEKTRISCHE AANDRIJVING 20. . . . . . . . . .BANDEN 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .REMMEN 20. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

S12 331368 (2−2016)2

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

De volgende aanduidingen worden in de helehandleiding gebruikt. De betekenis leest uernaast.

WAARSCHUWING: Waarschuwing voorgevaar of onveilige handelingen dieernstig letsel of de dood tot gevolgkunnen hebben.

VEILIGHEIDSWAARSCHUWING: Wat umoet doen om de machine veilig tebedienen.

Deze machine is bedoeld om losliggend vuil op tevegen. Gebruik de machine alleen volgens deinstructies in deze handleiding. Dezeveegmachine is niet geschikt om op de openbareweg te gebruiken.

Hieronder volgt informatie over situaties diegevaar kunnen opleveren voor degene die demachine bedient, of voor de machine zelf.

WAARSCHUWING: Accu’s gevenwaterstofgas af. Dit kan explosies ofbrand veroorzaken. Houd vonken enopen vuur uit de buurt. Houd deafdekkingen open tijdens het opladen.

WAARSCHUWING: De borstel zwiept hetvuil weg. Schakel de motor uit voordat ude vuilvergaarbak van de machineneemt.

VEILIGHEIDSWAARSCHUWING:

1. Gebruik de machine niet:− Tenzij u daartoe opgeleid en bevoegd

bent.− Tenzij u de handleiding gelezen en

begrepen hebt.− In een omgeving die brandgevaarlijk is

of waar explosies kunnen ontstaan,tenzij de machine voor dergelijkeomstandigheden is ontworpen.

− Als u mentaal of fysiek niet in staatbent om de gebruiksinstructies voorde machine te volgen.

− In de nabijheid van objecten diekunnen vallen.

2. Voordat u de machine start:− Controleer of alle

veiligheidsvoorzieningen aanwezigzijn en naar behoren functioneren.

− Controleer of de remmen en destuurinrichting naar behorenfunctioneren.

3. Wanneer u de machine start:− Houd uw voet op de rem en houd het

pedaal omhoog.

4. Tijdens gebruik van de machine:− Stop de machine met de remmen.− Rijd langzaam op hellingen en gladde

oppervlakken.− Let goed op wanneer u achteruit rijdt.− Laat geen mensen meerijden op de

machine.− Neem altijd de

veiligheidsvoorschriften en deverkeersregels in acht.

− Meld schade of mankementen aan demachine altijd onmiddellijk.

5. Voordat u de machine achterlaat of eronderhoud aan pleegt:− Parkeer de machine op een vlakke

ondergrond.− Schakel de parkeerrem in.− Zet de machine uit en haal de sleutel

uit het contact.

6. Wanneer u onderhoud pleegt aan demachine:− Blijf uit de buurt van bewegende

delen. Wees voorzichtig met los− ofopenhangende jasjes, shirts enmouwen.

− Blokkeer de wielen voordat u demachine opkrikt.

− Krik de machine alleen omhoog op dedaarvoor bestemde plaatsen. Zet demachine op steunen.

− Gebruik een krik of takel metvoldoende capaciteit om het gewichtvan de machine te dragen.

− Draag een veiligheidsbril enoorbeschermers wanneer u met waterof lucht onder hoge druk werkt.

− Maak de accukabels los voordat uonderhoud aan de machine gaatplegen.

− Voorkom lichamelijk contact met hetaccuzuur.

− Vervang onderdelen alleen metonderdelen die door Tennant zijngeleverd of gelijkwaardige onderdelen.

7. Wanneer u de machine op een truck oftrailer laadt of uitlaadt:− Zet de machine uit.− Gebruik een truck of trailer die het

gewicht van de machine kan dragen.− Gebruik een takel. Rijd de machine

uitsluitend de truck of oplegger op ofaf indien de laadhoogte lager is dan380 mm van de grond.

− Schakel na het laden van de machinede parkeerrem in.

− Blokkeer de wielen.− Zet de machine vast op de truck of

trailer.

3S12 331368 (2−2016)

De volgende veiligheidslabels zijn op de hieronderaangegeven plaatsen op de machineaangebracht. Breng een nieuw label aan wanneereen label is beschadigd of onleesbaar isgeworden.

VEILIGHEIDSLABEL − BEVINDTZICH AAN DE ZIJKANT VAN DEBESTUURDERSPLAATS.

LABEL RONDVLIEGEND VUIL – BEVINDTZICH BOVEN DE AANDRIJFAS

LABEL ACCU OPLADEN – BEVINDTZICH IN HET ACCUCOMPARTIMENT.

4 S12 331368 (9−05)

BEDIENING

VERANTWOORDELIJKHEID VAN DEGEBRUIKER

� De gebruiker is verantwoordelijk voor hetdagelijks onderhoud en de dagelijkse controlevan de machine, zodat de machine in eengoede staat blijft. De gebruiker dient deonderhoudstechnicus of voorman teinformeren wanneer de machine volgens hethoofdstuk ONDERHOUD in deze handleidingtoe is aan een onderhoudsbeurt.

� Lees deze handleiding zorgvuldig doorvoordat u de machine gaat gebruiken.

07324

VEILIGHEIDSWAARSCHUWING: Gebruik demachine alleen als u de handleiding hebtgelezen en begrepen.

� Controleer de machine optransportbeschadiging. Controleer aan dehand van de transportinstructies of demachine compleet is.

� Voer telkens nadat u de machine een bepaaldaantal dagen of uren hebt gebruikt deaanbevolen onderhoudsprocedures uit zoalsvermeld in het ONDERHOUDSSCHEMA.

MACHINEBESCHRIJVING

Deze veegmachine wordt aangedreven doorelektrische motoren.

Dit model gebruikt een draaibare zijborstel om hetvuil direct naar de veegborstel te leiden. Deveegborstel veegt het vuil in de afvalcontainer.

Er kunnen optioneel nog twee zijborstels wordengeïnstalleerd. Indien nodig, wordt het vuil dat isopgeveegd met de veegborstel opgevangen doorde zuigeenheid in een paneelfilter in de machine.Het paneelfilter wordt gereinigd met een elektrischbestuurde filterreiniger.

5S12 331368 (9−05)

ONDERDELEN VAN DE MACHINE

J

I

Bedieningspaneel

A B C D E F G H

S

TQ

R

L

M

N

P

O

K

A. Schakelaar zijborstelsB. Schakelaar hoofdborstelC. Schakelaar zuiger/filterreinigerD. Display accustatusE. NoodschakelaarF. Schakelaar rijrichtingG. ClaxonknopH. HoofdschakelaarI. StuurJ. Voorconsole

K. Zijborstelhendel (standaard rechts)L. Zijborstelhendel (optioneel links)M. BestuurderstoelN. HoofdklepO. VuilvergaarbakP. Aangedreven wielQ. ZijklepR. Afwerkpaneel voorS. Draaibare zijborstelsT. Voorwiel met trommelrem

6 S12 331368 (9−05)

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN

Deze veegmachine kan alleen worden gestart als:

− de contactsleutel in de stand ON staat;

− de noodschakelaar is gedeactiveerd.

Als de schakelaar rijrichting in de stand voorachteruitrijden staat, klinkt er een signaal.

EERSTE KEER STARTEN

Deze standaardveegmachine wordt geleverdzonder accu’s en oplader. De accu’s en opladerzijn optioneel. Als de accu’s niet zijn geplaatst,voert u de volgende procedure uit.

1. Open de transportverpakking, ontkoppel destoelschakelaarkabel en de steunstaaf van dehoofdklep.

2. Vraag iemand om u te helpen en verwijdersamen de hoofdklep door deze op te tillen aande achterhendel en de voorzijde van destoelsteun.

3. Plaats de accu’s.

4. Sluit de accu’s aan. Zie de technischegegevens in het bedradingschema.

5. Plaats de hoofdklep terug.

6. Installeer de zijborstel (Zie: De zijborstel installeren).

De veegmachine is klaar voor gebruik.

− Er wordt geen helling meegeleverd.

OPMERKING: Gebruik een helling. De hellingmoet breed genoeg zijn voor de voor− enachterwielen. Als dit niet het geval is, kan erschade aan de veegmachine ontstaan.

Als het rijpedaal tijdens de startprocedure wordtgeactiveerd, start de machine niet als er geengewicht op de bestuurdersstoel wordt uitgeoefend.

7S12 331368 (9−05)

BEDIENING

DE BESTUURDERSTOEL AFSTELLEN

Maak de stoelafstelling los en schuif stoel op destoelsteun om de stoelpositie af te stellen.

DE VEEGMACHINE STARTEN

1. Neem plaats op de bestuurderstoel.

OPMERKING: Het is niet mogelijk om met deveegmachine te rijden als er geen gewicht op destoel wordt uitgeoefend.

2. Controleer de positie van de schakelaarrijrichting.

OPMERKING: Vooruit−stand: de machine rijdtvooruit. Achteruit−stand: de machine rijdtachteruit.

A BC

A. Schakelaar rijrichtingB. HoofdschakelaarC. Display accustatus

3. Steek de sleutel in de hoofdschakelaar.

4. Draai de hoofdschakelaar.

OPMERKING: Er gaat een rood indicatielampjeknipperen op het display voor de accustatus. Ditbetekent dat de machine klaar is voor gebruik. Naeen paar seconden veranderen deindicatielampjes en wordt de laadstatus van deaccu aangegeven.

5. Trap het rempedaal in.

6. Deactiveer de parkeerrem.

OPMERKING: Er klinkt een signaal wanneer umet de machine achteruitrijdt.

A

B

C D

A. VuilklepB. ParkeerremC. RempedaalD. Gaspedaal

7. Trap het gaspedaal in om de veegmachinesneller te laten rijden.

8 S12 331368 (9−05)

VEGEN

VEILIGHEIDSINFORMATIE

Zorg voor voldoende ventilatie wanneer u demachine binnen of in gesloten ruimten gebruikt.Veeg geen gevaarlijke materialen op.

A B C

D

A. Schakelaar zijborstelsB. Schakelaar hoofdborstelC. Schakelaar zuiger/filterreinigerD. Hendel hoofdveegborstel

DE HOOFDBORSTEL BEDIENEN

1. Start de veegmachine.

2. Laat de hoofdborstel zakken met de hendelvoor de hoofdborstel.

3. Zet de schakelaar voor de hoofdborstel in destand ON. Het indicatielampje op deschakelaar gaat branden. De hoofdborstelbegint te draaien.

4. Veeg het gewenste oppervlak.

5. Voor het opvegen van grotere stukken vuil,drukt u op de vuilklep.

DE HOOFDBORSTEL STOPPEN

1. Zet de schakelaar voor de hoofdborstel in destand OFF.

2. Zet de hoofdborstel omhoog met de hendelvoor de hoofdborstel.

DE ZIJBORSTELS BEDIENEN


2. Zet de schakelaar voor de zijborstels in destand ON. Het indicatielampje op deschakelaar gaat branden. De zijborstelsbeginnen te draaien.

3. Laat de zijborstels zakken met de hendel voorde zijborstel.

DE ZIJBORSTELS STOPPEN

1. Zet de schakelaar voor de zijborstels in destand OFF.

2. Zet de zijborstels omhoog met de hendel voorde zijborstel.

DE ZUIGER BEDIENEN

Met de zuiger wordt voorkomen dat vuil zichophoopt tijdens het vegen.


2. Zet de schakelaar van de zuiger/filterreinigerin bovenste zuigstand.

OPMERKING: Het indicatielampje op deschakelaar gaat branden. De zuiger start.

OPMERKING: Gebruik de zuiger niet wanneer hetvuil nat is. Dit kan leiden beschadiging van devacuümventilator.

Stop de zuiger door de schakelaar in de middelstestand (OFF) te zetten.

A

B C

A. Stand voor filterreinigingB. ZuigstandC. Middelste stand: OFF

DE FILTERREINIGER BEDIENEN

In het paneelfilter wordt tijdens het vegen fijn stofverzameld. De filterreiniger reinigt het stof envoorkomt dat het paneelfilter verstopt raakt doorvuil.

1. Zet de schakelaar voor de hoofdborstel in destand OFF.

2. Zet de schakelaar voor de zuiger/filterreinigerin middelste stand: OFF.

3. Wacht totdat de ventilator stopt.

5. Druk de schakelaar in de stand voorfilterreiniging en houd de schakelaar zo 5−10seconden ingedrukt.

9S12 331368 (9−05)

DE VEEGMACHINE UITSCHAKELEN

1. Trap het rempedaal in en houd dit ingetrapt.

2. Vergrendel de rem door devergrendelingshendel in de richting van debestuurderstoel te trekken.

OPMERKING: Wanneer de rem wordtgedeactiveerd, moet het rempedaal ingetraptblijven.

3. Schakel alle functies uit.

4. Zet de hoofdborstel en zijborstels omhoogmet de hendels.

5. Draai de sleutel tegen de klok in en neemdeze uit de hoofdschakelaar.

VEILIGHEIDSWAARSCHUWING: Voordat u demachine verlaat, parkeert u de machine opeen vlakke ondergrond, schakelt u deparkeerrem in, zet u de motor uit en neemt ude sleutel uit het contact.

DE VUILVERGAARBAK LEGEN

In de vuilvergaarbak wordt het vuil verzameld.Deze bevindt zich aan de achterzijde van deveegmachine. Leeg de vuilvergaarbak na elkgebruik.

DE VUILVERGAARBAK VERWIJDEREN

1. Draai de vergrendelingen van devuilvergaarbak omhoog.

2. Trek de vuilvergaarbak met de hendel van deveegmachine totdat de voorste geleiderailsvan de vuilvergaarbak vrij zijn.

WAARSCHUWING: De borstel zwiept hetvuil weg. Schakel de motor uit voordat ude vuilvergaarbak van de machineneemt.

VEILIGHEIDSWAARSCHUWING: Voordat u demachine verlaat of er onderhoud aan pleegt,parkeert u de machine op een vlakkeondergrond, schakelt u de parkeerrem in, zetu de motor uit en neemt u de sleutel uit hetcontact.

B

C

A

D

E

A. VergrendelingenB. HendelC. GeleidewielD. GeleiderailE. Geleiders vuilvergaarbak

OPMERKING: Aan de achterzijde van devuilvergaarbak bevinden zich twee geleidewielenwaarmee de vuilvergaarbak makkelijker kanworden verwijderd.

3. Laat de vuilvergaarbak op de grond zakken.

4. Verwijder de vuilvergaarbak volledig van deveegmachine.

5. Pak de hendel vast met uw vrije hand om devuilvergaarbak te legen.

6. Het vuil wordt geloosd via de opening aan devoorzijde van de vuilvergaarbak.

7. Stort het vuil alleen in geschikte containers.

8. Dump zware ladingen op de vloer of vraagiemand om u te helpen met tillen.

DE VUILVERGAARBAK TERUGZETTEN

1. Plaats de vuilvergaarbak voor de opening vande veegmachine.

2. Breng de voorgeleiders van de vuilvergaarbakop dezelfde hoogte als de geleiderails.

3. Schuif de vuilvergaarbak in de veegmachine.

4. Draai de vergrendeling omlaag.

10 S12 331368 (9−05)

HET FILTER VERVANGEN

1. Open de motorkap.

2. Vergrendel de motorkap stevig met desteunstaaf.

AA

A. Stervormige hendels

3. Maak de twee bovenste stervormige hendelslos.

4. Zet de bovenste hoeksteunen omhoog.

5. Maak de twee onderste stervormige hendelslos.

6. Neem het filter uit de houder.

HET FILTER PLAATSEN

Op het filterframe staat het volgende symbool.

A

A. Filterafdichting

Houd het filter bij installatie in de juiste richting. Defilterafdichting moet zich tegenover defilterbehuizing bevinden, zoals afgebeeld.

HET FILTER INSTALLEREN

1. Plaats het filter in de onderste hoeksteun.

2. Zet de bovenste steun over het filter.

3. Maak de bovenste stervormige hendels lichtvast.

4. Maak de stervormige hendels kruisgewijs metdezelfde kracht vast, zodat het filternauwsluitend in de afdichting past.

5. Stel de bouten en moeren zodanig af dat hetfilter het best in de behuizing past.

C

A

B

A. HoeksteunenB. Stervormige hendelC. Filter

DE VEEGMACHINE REINIGEN

De veegmachine bevat elektrische onderdelen.

OPMERKING: Door vocht kunnen deelektronische besturingelementen van de machinebeschadigd raken. Vocht kan leiden tot lekkagevan stroom en kortsluiting. Gebruik geenreinigingsapparaten die onder hoge druk werken.

11S12 331368 (9−05)

ZIJBORSTELS

DE ZIJBORSTEL VERWIJDEREN


1. Schakel de veegmachine uit.

2. Zet de zijborstels omhoog met de hendel voorde zijborstel.

3. Til de zijborstelmotor omhoog.

AB

CD

E

A. ZijborstelmotorB. ZijborsteldekselC. As met spiesleufD. Kraagbasis met stelspieE. Bevestigingschroef

4. Draai de bevestigingschroef los die zichmidden onderaan de zijborstel bevindt.

5. Trek de zijborstel omlaag en verwijder dezevan de machine.

6. Vervang de zijborstel.

DE ZIJBORSTEL INSTALLEREN

1. Zet de kraagplaat vast op de zijborstel. Dekraagplaat is voorzien van een spie. De asvan de zijborstelmotor heeft een spiesleuf.

2. Draai de zijborstel totdat de spie in despiesleuf past.

3. Schuif de vulring over de as van dezijborstelmotor.

4. Zet de zijborstel met de bevestigingschroefvast aan de as van de zijborstelmotor.

DE ZIJBORSTEL AFSTELLEN

Door normale slijtage moeten de zijborstels somsopnieuw worden afgesteld.


2. Laat de zijborstels zakken met de hendel voorde zijborstel.

3. Draai de bouten van het voorpaneel los.

4. Verwijder het voorpaneel.

A

A. Bouten voor het voorpaneel

5. Draai de bout voor de hoogteafstelling van dezijborstel los.

6. Zet de zijborstel in de gewenste positie.

7. Draai de bout voor de hoogteafstelling van dezijborstel vast.

A

A. Bout voor hoogteafstelling van zijborstel

8. Plaats het voorpaneel terug.

12 S12 331368 (9−05)

HOOFDBORSTEL

DE HOOFDBORSTEL VERWIJDEREN



2. Laat de hoofdborstel zakken met de hendelvoor de hoofdborstel.

3. Draai de bouten van de linkerzijafdekking los.

A

A. Bouten van linkerzijafdekking

4. Draai de borstelplaatknop los.

5. Verwijder de hoofdborstelplaat en open dehoofdborsteldeur.

A B

DC

E

A. BorstelplaatknopB. HoofdborstelplaatC. GeleidepennenD. DraaihendelE. Hoofdborsteldeur

6. Trek de hoofdborstel uit de machine enverwijder eventueel vuil, touwtjes, enz. uit hetborstelcompartiment, de borstel, deaandrijfpen (zie foto aan rechterzijde) en deopveegpen.

DE HOOFDBORSTEL INSTALLEREN

1. Duw de hoofdborstel onder de machine.

OPMERKING: Zorg ervoor dat u de borstel in dejuiste richting plaatst (zoals afgebeeld).

A

B

C

A. Voorwaartse richtingB. Draairichting van borstelC. Spiesleuf van borstel

2. Draai de hoofdborstel totdat de spiesleuf vande borstel is uitgelijnd met de aandrijfpen opde uiterste zijde van het borstelcompartiment(zie onderstaande foto). Schuif dehoofdborstel naar binnen totdat dezenauwsluitend op de aandrijfpen is geplaatst ensluit vervolgens de hoofdborsteldeur.

3. Houd de hoofdborstelplaat vast en draai dedraaihendel totdat de opveegpen is uitgelijndmet de spiesleuf van de borstel.

AB

C

A. Spiesleuf van hoofdborstelB. AandrijfpenC. Opveegpen

4. Installeer de hoofdborstelplaat en lijn deze uittegenover de geleidepennen terwijl u deopveegpen in de hoofdborstel duwt.

5. Zet deze stevig vast met de borstelplaatknop.

6. Plaats de linkerzijafdekking terug.

13S12 331368 (9−05)

HET PATROON VAN DE HOOFDBORSTELAFSTELLEN

Voor de beste reinigingsresultaten en optimalemachine−efficiëntie moet u het patroon van dehoofdborstel correct afstellen. Het veegpatroonmoet ongeveer 30−40 mm lager dan de vloerworden afgesteld.

HET PATROON VAN DE HOOFDBORSTELCONTROLEREN

1. Rijd de veegmachine naar een oppervlak datu wilt reinigen.

2. Schakel de hoofdborstel in en laat deze tot opde vloer zakken.

3. Laat de hoofdborstel ongeveer twee minutenop dezelfde plaats werken.

4. Zet de hoofdborstel omhoog en schakel dezeuit.

5. Rijd de veegmachine enkele meters vooruit.

6. Het spoor van de hoofdborstel dat op de vloerzichtbaar is, is het patroon van dehoofdborstel.

HET PATROON VAN DE HOOFDBORSTELAFSTELLEN



2. Zet de hoofdborstel omlaag.

3. Kantel de hoofdklep naar voren en open deze.

4. Stel het borstelpatroon naar wens af met devorkhendel of nokkenafstelling.

Er zijn twee manieren om het patroon van dehoofdborstel af te stellen.

Fijne afstellingen kunt u maken door devorkhendel in een ander gat te plaatsen. Om devorkhendel te verplaatsen, opent u debevestigingsklem. Zet vervolgens de pen in dehendel in de gewenste positie. Sluit de klem als uklaar bent met het afstellen.

Het veegpad kan worden afgesteld met denokkenafstelling. Draai de knop los om af testellen. Draai de knop vast wanneer u klaar bentmet afstellen.

A

C

B

A. VorkhendelafstellingB. BevestigingsklemC. Nokkenafstelling

14 S12 331368 (9−05)

ACCU’S

De veegmachine wordt middels vier accu’svoorzien van elektriciteit. De laadstatus van deaccu’s wordt aangegeven op het display voor deaccustatus, dat zich op het bedieningspaneelbevindt.

A

B

A. Display accustatusB. Indicatielampjes

Wanneer de veegmachine wordt ingeschakeld,knippert het rode indicatielampje vijf maal.Vervolgens voert het elektronische systeem vande veegmachine een zelftest uit van hetlaadniveau van de accu’s. Het resultaat van dezezelftest wordt weergegeven middels de vijfindicatielampjes.

Informatie op het display voor de accustatus:

Laadstatus van accu

volledig geladen

voldoende ladingresterende lading is genoeg voor slechtseen korte periode

Brandendindicatielampje

laag laadniveau

onvoldoende lading

Roo

d

Gee

l

Gro

en

Gro

en

Gro

en

WAARSCHUWING: Accu’s gevenwaterstofgas af. Dit kan explosies ofbrand veroorzaken. Houd vonken enopen vuur uit de buurt. Houd deafdekkingen open tijdens het opladen.

VEILIGHEIDSWAARSCHUWING: Voordat u demachine achterlaat of er onderhoud aanpleegt, parkeert u de machine op een vlakkeondergrond, schakelt u de parkeerrem in, zetu de machine uit en haalt u de sleutel uit hetcontact.

VEILIGHEIDSWAARSCHUWING: Vermijdcontact met accuzuur wanneer u onderhoudpleegt aan de machine.

DE ACCU’S OPLADEN


2. Open de motorkap.

3. Zet de motorkap vast.

4. Ontkoppel de stroomtoevoeraansluiting vande laadaansluiting.

5. Sluit de laadstekker van de veegmachine aanop de lader.

6. Controleer het waterpeil in alle accucellen. Vulbij een laag waterpeil precies zoveelgedistilleerd water bij totdat de accuplatenbedekt zijn. VUL NIET TE VEEL BIJ. Dooruitzetting tijdens het opladen kunnen deaccu’s overstromen.

OPMERKING: Zorg ervoor dat de accudoppentijdens het opladen op hun plaats zitten.

VEILIGHEIDSWAARSCHUWING: Vermijdcontact met accuzuur wanneer u onderhoudpleegt aan de machine.

7. Sluit de stekker van de lader aan op eenstroomtoevoer.

AB C

A. VeegmachineaansluitingB. AccuaansluitingC. Laderaansluiting

15S12 331368 (9−05)

Het laadproces duurt ongeveer 10 uur wanneer deaccu’s volledig leeg zijn (bij gebruik van deoriginele lader die door de fabrikant is geleverd).De originele lader van de fabrikant kan/moetaangesloten blijven nadat het laden is voltooidomdat deze lader is voorzien van eenlaadbesparing waarmee de hoogsteaccuprestaties kunnen worden geleverd, zelfsnadat de machine langdurig niet is gebruikt.

Gebruik de veegmachine alleen indien ervoldoende voltage over is in de accu’s. Demachine schakelt zichzelf automatisch uit als deacculading is gedaald tot een niveau waaropbeschadiging van de machine kan ontstaan(bescherming tegen onvoldoende lading).

Doe in dit geval het volgende: Schakel allefuncties uit en laat de machine ongeveer tweeminuten staan. Schakel de machine weer in en rijdnaar de oplader (zonder te vegen). Laad deaccu’s onmiddellijk op, om mogelijke schade tevoorkomen.

REM

De rem (trommelrem) wordt toegepast op hetvoorwiel en wordt bediend via de remkabel en hetrempedaal.

De remafstelling bevindt zich aan de rechterzijdevan het voorwiel, in de rijrichting.

DE REM AFSTELLEN


1. Houd de afstelmoer van de kabel op zijnplaats met een moersleutel.

2. Draai de achterste afstelmoer los.

3. Druk de remhendel omhoog totdat deremhendel maximaal is geactiveerd.

4. Houd de remhendel in deze positie.

5. Draai de achterste afstelmoer vast.

6. Voer nu een remtest uit.

B

C

D

F

E

A

G

A. DraadgeleiderB. RemleidingC. AfstelmoerD. Achterste moerE. RemkabelF. RemkabelvergrendelingG. Remhendel

REMCONTROLE

VRIJE BEWEGING VAN HET VOORWIEL

Wanneer de rem is gedeactiveerd, moet hetmogelijk zijn de veegmachine voor− of achteruit teduwen. Het voorwiel moet niet vergrendeld zijn.Wanneer de remmen te strak zijn afgesteld, kande remtrommel beschadigd raken.

CORRECTE BEDIENING VAN DE REM

Rijd voorzichtig enkele meters op matige snelheid.Trap het rempedaal in. De veegmachine moet nustoppen. Als de remtest geen bevredigendresultaat oplevert, moet de afstelprocedureopnieuw worden uitgevoerd.

OVERIGE AFSTELMOGELIJKHEDEN

De kabel kan op bovenstaande manier nietstrakker worden afgesteld.

1. Maak de kabelvergrendeling los.

2. Zet de remhendel omhoog totdat dezemaximaal is geactiveerd.

3. Houd de remhendel in de stand ”omhoog”.

4. Trek de remkabel omlaag en druk deremhendel omhoog.

5. Maak de kabelvergrendeling vast.

6. Voer de remcontrole nogmaals uit.

16 S12 331368 (9−05)

STROOMONDERBREKERS

De resetbare stroomonderbrekers bevinden zichaan de rechterzijde onder de motorkap, in derijrichting.


AB C D

FE G

A. Voorwaartse bewegingB. CB1 VacuümventilatorC. CB2 HoofdborstelD. CB3 ZijborstelE. CB4 Claxon, zoemer,

waarschuwingssignaalF. CB5 TractieG. CB7 Accucontrole/relais

Om een stroomonderbreker te resetten, drukt uhet zwarte deel van de stroomonderbreker terugin de ingedrukte positie. Zorg ervoor dat eengekwalificeerd persoon de reden van deonderbreking vindt en verhelpt.

STUURINRICHTING

De overbrenging van de stuurbeweging naar hetvoorwiel wordt geregeld via een ketting en tweekettingwielen. Smeer de kettingwielen regelmatig.Zie het onderhoudsschema.

17S12 331368 (9−05)

BORSTELAANDRIJVING

De borstelaandrijving bevindt zich aan derechterzijde van de veegmachine, in de rijrichting.De hoofdborstel wordt via een kettingaangedreven door een elektrische motor. Deketting maakt een zijwaartse beweging via eenkettingwiel en wordt aangedreven via dekettingwielen van de borstelaandrijving. Eenkettingspanner met veren houdt de ketting strak.

Smeer de kettingwielen regelmatig. Zie hetonderhoudsschema. Om de kettingwielen tesmeren, opent u de motorkap en verwijdert u hetzijpaneel .

A

B

A. Bescherming voor kettingwiel vanhoofdborstelB. Kettingwielen

DE MACHINE VERVOEREN

Om de veegmachine veilig te vervoeren in eenkrat of op een pallet, zet u de machine vast mettwee transportriemen, zoals hieronder afgebeeld.

De voorste transportriem moet wordenbevestigd door het frame, langs de voetsteun. Deachterste transportriem moet worden bevestigddoor het frame, langs het gebied onder devacuümventilator. Voorkom beschadiging van deverf van het frame door een zachte doek ofkartonnen te gebruiken.

VEILIGHEIDSWAARSCHUWING: Gebruiktransportriemen die een zwaardere ladingkunnen houden. Door trillingen van demachine tijdens transport wordt er meerkracht op de riemen uitgeoefend.

A B

A. Voorste transportriemB. Achterste transportriem

18 S12 331368 (9−05)

ONDERHOUDSSCHEMA

DAGELIJKS ONDERHOUD

− Laad de accu’s op.

− Controleer het accuzuurniveau en voer, indiennodig, gedestilleerd water toe.

− Controleer de machine op beschadiging ofobstructie.

− Controleer het stoffilter en reinig dit, indiennodig.

− Leeg de vuilvergaarbak.

NA 50 UUR GEBRUIKSTIJD

− Controleer de accu op zuurlekkage.

− Reinig en smeer de accupolen.

− Controleer de hoofdborstel op slijtage enbeschadiging. Reinig of vervang deze, indiennodig.

− Controleer het patroon van de hoofdborstel enstel dit, indien nodig, opnieuw af.

− Controleer of de afstelling van de zijborstelnog correct is en stel de borstel opnieuw af opvervang deze, indien nodig.

− Controleer de borstelafvoer op vastgekoektedeeltjes en opgehoopt vuil waardoor deborstelafvoer mogelijk versmald raakt en vrijebeweging wordt belemmerd.


− Controleer de isolatie van de accukabels envervang de kabels, indien nodig.

− Controleer of de accukabelaansluitingen noggoed vastzitten.

− Smeer de ketting van de stuurinrichting.

− Smeer de ketting van de borstelaandrijving.

− Reinig het stoffilter en vervang dit, indiennodig.

− Controleer de zuiger op obstakels en reinigdeze, indien nodig.

− Voer een proefrit uit om alle werkendeelementen te testen.

− Controleer of de ketting van deborstelaandrijving uitgerekt of los is.

− Controleer alle lagers op slijtage.

− Controleer of afdichtingen niet beschadigd zijnen nog op hun plaats zitten.


− Controleer de werking van de elektrischemotoren.

− Controleer de koolborstels op slijtage envervang deze, indien nodig.

− Controleer de stuurspeling en span de ketting,indien nodig.

− Controleer alle onderdelen van het elektrischsysteem op vuil. Reinig deze, indien nodig.

19S12 331368 (9−05)

PROBLEMEN MET DE MACHINE OPLOSSEN

Probleem Oorzaak Oplossing

Het display op hetbedieningspaneel werkt niet.

NOOD UIT is niet ingeschakeld. Draai de schakelaar NOOD UIT tegen de klok in.

Hoofdschakelaar is nietingeschakeld.

Draai de hoofdschakelaar en controleer op correcte lading.

Fout in elektrische bedrading. Controleer de stekkeraansluitingen.

Accu’s leeg Laad de accu’s op.

Geen aandrijving, ondanksdat het display opbedieningspaneel werkt.

Gaspedaal was ingetrapt bijstarten.

Laat het gaspedaal los en start opnieuw.

Stroomonderbreker 5 of 7, ofzekering 6 is defect.

Reset de stroomonderbreker / vervang de zekering.

Fout in elektrische aansluitingen. Controleer de stekkeraansluitingenen vergelijk deze met elkaar.

Problemen in elektrische besturing Laat de besturing controleren dooreen bevoegd persoon.

Een van de elektrischeonderdelen werkt niet.

Stroomonderbreker is inactief. Schakel de stroomonderbrekerweer in.

Fout in elektrische aansluitingen. Controleer de stekkeraansluitingenvan het betreffende systeemonderdeel: controleer metname de veegborstel op obstructiedoor lintjes, kabels en touwtjes.

Veegresultaat isonbevredigend.

Zijborstels of hoofdveegborstelstaan niet omlaag.

Zet deze omlaag.

Zijborstels of hoofdborstel zijnversleten.

Stel deze af.

Borstelafvoer verstopt door vuil. Controleer of het borstelpaneelwordt gehinderd door opgehooptvuil.

Hoofdborstel werkt niet. Installeer de borstel correct. Controleer of de motor draait.

Te veel stofophoping. Schakel de zijborstels uit, indiennodig.

Vacuümventilator werkt niet. Controleer of de elektrische onderdelen defect zijn.

Filter is buitengewoon vuil. Reinig het filter.

Filter is niet correct geplaatst. Controleer of het filter goed past.

Stroomonderbreker van deveegborstel blijft nietingeschakeld.

Hoofdborstel is verstopt met vuil,draden, touwtjes, enz..

Demonteer en reinig de borstel.

Stroomonderbreker van dezijborstels blijft nietingeschakeld.

Zijborstels zijn verstopt met vuil,draden of touwtjes.

Controleer de zijborstels en verwijder obstakels.

Stroomonderbreker vanzuiger blijft niet ingeschakeld.

Vacuümventilator kan niet vrijbewegen.

Controleer de ventilator en verwijder eventuele obstructies.

Stroomonderbreker vanaandrijving blijft nietingeschakeld.

Obstructie bij aangedreven wielen. Krik de veegmachine omhoog encontroleer de differentieelwerkingvan de wielen en controleer op ongehinderde draaiing.

20 S12 331368 (2−2018)

SPECIFICATIES

AFMETINGEN EN GEWICHT

Onderdeel Gegevens

Lengte 1420 mm

Breedte 900 mm

Hoogte bij stuurwiel 1140 mm

Gewicht: zonder accu’s 210 Kg

Gewicht: met accu’s 340 Kg

Breedte van veegbaan zonderzijborstel

700 mm

Breedte van veegbaan met 1zijborstel

900 mm

Breedte van veegbaan met 2zijborstels

1100 mm

Volume van vuilvergaarbak 90 liter

Draaicirkel 1210 mm

Hellingcapaciteit Max. 20%

Snelheid 0−6 km/u

Filtergebied 4 m2

Luchtvolume van stofzuiging 900m3

Ondersteunende frames Staalconstructiemetpoedercoating

Onderdelen van afwerkpaneel Stootbestendigplastic

Maximaal trillingsniveau 2,5 m/s2

Maximaal geluidsniveau 70 dB(A)

ELEKTRISCHE INSTALLATIE

Stroomonderbrekers

Circuit Gegevens

CB1 Zuiger/filterreiniger 20

CB2 Hoofdborstel 25 A

CB3 Zijborstels 10 A (20 A)

CB4 Claxon, zoemer,waarschuwingssignaal 20A

CB5 Aandrijfsysteem 45 A

CB7 Accucontrole, relais 20 A

Zekering

CB6 Controllerstroomtoevoer 1A

ELEKTRISCHE AANDRIJVING

Motor Gegevens

Aandrijving motor met differentieel, 24 V,130 omw/min, 400 W

Zijborstels motor met differentieel, 24 V,90 omw/min, 90 W

Veegborstel 24 V, 220 omw/min, 400 W

Aanzuiging 24 V, 3000 omw/min, 300 W

BANDEN

Plaats Type Maat

Voor (1) Massief 260 mm x 85 mm

Achter (2) Pneumatisch(spanning: 5,5 bar)

260 mm x 85 mm

REMMEN

Rem Plaats

Trommelrem Op voorwiel

Parkeerrem Op voorwiel

(Elektrisch) Veegmachine Nederlands NL Gebruikershandleiding...331368 Vers. 04 (2−2018)...

Documents

Transcript of (Elektrisch) Veegmachine Nederlands NL Gebruikershandleiding...331368 Vers. 04 (2−2018)...