Electronische motor- afstandsbediening€¦ · Electronische motor-afstandsbediening RR 3.0611 3 1...

84
Electronische motor- afstandsbediening Bedieningshandleiding en installatieinstructies Copyright © 2001 Vetus den Ouden n.v. Schiedam Holland NEDERLANDS

Transcript of Electronische motor- afstandsbediening€¦ · Electronische motor-afstandsbediening RR 3.0611 3 1...

Electronische motor-

afstandsbediening

Bedieningshandleiding

en

installatieinstructies

Copyr ight © 2001 Vetus den Ouden n.v. Schiedam Hol land

NEDERLANDS

Inhoud1 Inleiding ........................................................................ 3

2 Algemene gebruiksvoorwaarden ............................... 3

3 Bediening ...................................................................... 43.1 Algemeen ............................................................... 43.2 Inschakelen en keuze van de stuurplaats ............ 53.3 Wisselen van stuurplaats ....................................... 63.4 Bediening van alleen het gas ‘Warming Up’ ........ 83.5 Verhoogd stationair toerental ................................ 83.6 Synchronisatie ....................................................... 9

4 Installatie .................................................................... 104.1 Inleiding ............................................................... 104.2 Beknopte installatiehandleiding .......................... 104.3 Bedieningshandels .............................................. 124.4 Montage-aanwijzingen ........................................ 134.5 Montage trek-drukkabels ..................................... 14

5 Installatie met één motor (1MM) .............................. 16- mechanische toerentalregeling,- mechanische bediening van de keerkoppeling5.1 Systeemkast ........................................................ 165.2 Servomotoren ...................................................... 165.3 Bedieningshandels .............................................. 175.4 Voedingsspanning ............................................... 175.5 Instelprocedure .................................................... 18

6 Installatie met één motor (1EM) ............................... 22- electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- mechanische bediening van de keerkoppeling6.1 Systeemkast ........................................................ 226.2 Servomotor .......................................................... 226.3 Electrische toerentalregeling ............................... 226.4 Bedieningshandels .............................................. 236.5 Voedingsspanning ............................................... 236.6 Instelprocedure .................................................... 24

7 Installatie met één motor (1ME) ............................... 28- mechanische toerentalregeling,- electrische bediening van de keerkoppeling7.1 Systeemkast ....................................................... 287.2 Servomotor .......................................................... 287.3 Electrische bediende keerkoppeling .................. 297.4 Bedieningshandels .............................................. 297.5 Voedingsspanning ............................................... 307.6 Voedingsspanning voor de electrische

bediening van de keerkoppeling ........................ 317.7 Instelprocedure .................................................... 32

8 Installatie met één motor (1EE), .............................. 34- electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- electrische bediening van de keerkoppeling8.1 Systeemkast ........................................................ 348.2 Electrische toerentalregeling ............................... 348.3 Electrische bediende keerkoppeling .................. 358.4 Bedieningshandels .............................................. 368.5 Voedingsspanning ............................................... 368.6 Voedingsspanning voor de electrische

bediening van de keerkoppeling ........................ 378.7 Instelprocedure .................................................... 38

9 Installatie met 2 motoren (2MM) .............................. 40- mechanische toerentalregeling,- mechanische bediening van de keerkoppeling9.1 Systeemkast ........................................................ 409.2 Servomotoren ...................................................... 409.3 Bedieningshandels .............................................. 419.4 Voedingsspanning ............................................... 419.5 Instelprocedure .................................................... 42

10 Installatie met 2 motoren (2EM) ............................... 46- electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- mechanische bediening van de keerkoppeling

10.1 Systeemkast ........................................................ 4610.2 Electrische toerentalregeling ............................... 4710.3 Servomotoren ...................................................... 4710.4 Bedieningshandels .............................................. 4810.5 Voedingsspanning ............................................... 4810.6 Instelprocedure .................................................... 49

11 Installatie met 2 motoren (2ME) ............................... 54- mechanische toerentalregeling,- electrische bediening van de keerkoppeling

11.1 Systeemkast ........................................................ 5411.2 Servomotoren ...................................................... 5411.3 Electrische bediende keerkoppeling .................. 5511.4 Bedieningshandels .............................................. 5611.5 Voedingsspanning ............................................... 5611.6 Voedingsspanning voor de electrische

bediening van de keerkoppelingen .................... 5711.7 Instelprocedure .................................................... 57

12 Installatie met 2 motoren (2EE), .............................. 60- electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- electrische bediening van de keerkoppeling

12.1 Systeemkast ........................................................ 6012.2 Electrische toerentalregeling ............................... 6012.3 Electrische bediende keerkoppelingen .............. 6112.4 Bedieningshandels .............................................. 6212.5 Voedingsspanning ............................................... 6212.6 Voedingsspanning voor de electrische

bediening van de keerkoppelingen .................... 6312.7 Instelprocedure .................................................... 63

13 Opties .......................................................................... 6613.1 Startblokkering .................................................... 6613.2 ‘Stationair’-relais .................................................. 6813.3 Alarmrelais ........................................................... 6913.4 Blokkeerschakelaar wisselen stuurstand ............ 69

14 Optionele instellingen ....................................................14.1 Wachttijden bij het schakelen van de

keerkoppeling ...................................................... 7014.2 Neutraalstandzoemer .......................................... 7214.3 Vergelijken van positie en stand ......................... 7214.4 Synchronisatie ..................................................... 7214.5 Voedingsspanningalarm ...................................... 7214.6 De standaard instelingen herstellen ................... 73

15 Storing zoeken ........................................................... 7415.1 Foutindicatie op de stuurplaats ........................... 7415.2 Foutindicatie van de regeling .............................. 75

16 Bijlagen ....................................................................... 8016.1 Regelmodule - aansluitingen .............................. 8016.2 Regelmodule - invoer en uitvoer ......................... 8116.3 I/O uitbredingskaart ............................................. 82

17 Hoofdafmetingen ....................................................... 83

3.0611 3Electronische motor-afstandsbediening RR

1 Inleiding

Lees zorgvuldig deze handleiding door alvorens de electroni-sche motor-afstandsbediening te installeren.

Deze motor-afstandsbediening heeft de volgende eigenschap-pen:

• De motor-afstandsbediening is bestemd voor snellopendescheepsdieselmotoren uitgerust met een keerkoppeling eneen vaste schroef.

• Geschikt voor voortstuwingsinstallaties met 1 motor of met 2motoren.

• Maximaal 6 bedieningsplaatsen.

• Standaard bij 2 motoren gesimuleerde synchronisatie.

• Optioneel bij 2 motoren automatische synchronisatie.

• Bediening van zowel motor als keerkoppeling door middelvan trek-drukkabels of door middel van electrische signalen:- toerentalregeling 4 - 20 mA- keerkoppeling 12 / 24 V

• Om de afstandsbediening optimaal op de motor met keer-koppeling af te stemmen kunnen de volgende instellingenworden uitgevoerd:- verhoogd stationair toerental alvorens de motor wordt

ingeschakeld,- een wachttijd alvorens er wordt ingeschakeld, om de

motor het verhoogde stationaire toerental te laten berei-ken,

- een wachttijd alvorens gas wordt gegeven na het inscha-kelen (voor traag schakelende hydraulische keerkoppelin-gen),

- een wachttijd alvorens van vooruit van achteruit of anders-om wordt geschakeld.

• De Vetus motor-afstandsbediening is bedoeld om dieselmo-toren te bedienen. Wilt u het systeem gebruiken om gas- ofbenzinemotoren te bedienen, plaats dan alle onderdelen vanhet systeem buiten de ruimte met verhoogd explosiegevaar.Neem hierbij de geldende voorschriften in acht voor ruimtenmet verhoogd explosiegevaar.

2 Algemene gebruiksvoor-waarden

(conform de keuringsvoorschriften)

Indicatie van de actuele vaarinstructie *)Op elke stuurplaats moet de actuele vaarinstructie (toerental,stand van de keerkoppeling) zichtbaar zijn.

Indicatie van de actieve stuurplaats *)Op elke stuurplaats moet zichtbaar zijn vanaf welke stuurplaatsde vaarinstructies worden gegeven.

Als op elke stuurplaats de afstandsbediening van alle anderestuurplaatsen kan worden gezien, dan is geen indicatie van deactuele vaarinstructie en actieve stuurplaats vereist (bijv. op klei-ne jachten).

Onafhankelijke bedieningsmogelijkheid *)Naast de afstandsbediening moet er nog een tweede inrichtingaanwezig zijn die het toerental en de keerkoppeling kan rege-len.

Noodstop-knop *) Op elke stuurplaats moet een aparte noodstop-knop voor demotor aanwezig zijn die onafhankelijk werkt van de afstandsbe-diening.

*) Deze voorzieningen worden niet meegeleverd.

Houdt lichaamsdelen weg van de servomotor alsdeze in bedrijf is. Dit vanwege de grote kans op let-sel.

Wij bevelen aan om de electronische motor-afstandsbedie-ning door een vakbekwame installateur te laten installeren.

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Actievestuurplaats

EC

M00

67

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Passievestuurplaats

EC

M00

68

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

EC

M00

69

4 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

3 Bediening

3.1 Algemeen

Bij de toelichting hoe de motor te bedienen met behulp van de electronische motor-afstandsbediening wordt ervan uitgegaandat de installatie volledig is uitgevoerd en de inbedrijfstellingheeft plaatsgevonden.

De handelpositie bepaalt zowel het toerental als de stand vande keerkoppeling (vooruit, neutraal, achteruit).

De volgende bedieningselementen staan ter beschikking:

Drukknop• Wisselen van stuurplaats• Alarm-zoemer uitschakelen• Speciale functie inschakelen

Command-lampjes• Indicatie of de stuurplaats actief is

Alarm-lampjes• Indicatie van storingsmeldingen

Synchronisatie-lampje• Indicatie of de synchronisatie actief is

Bij dubbele motorbedieningen beschikken beide aandrijvingenover eigen LED’s voor Command en Alarm.

Bij meerdere stuurplaatsen dient onderscheid te wordengemaakt tussen een passieve en een actieve stuurplaats.Alleen de actieve stuurplaats kan de vaarinstructies geven. Wiltu vaarinstructies vanaf een passieve stuurplaats geven, maakdie stuurplaats dan eerst actief (zie hoofdstuk 3.3).

Op de actieve stuurplaats lichten beide Command-lampjes op,op een passieve stuurplaats zijn ze uit:

U kunt middels een externe schakelaar (zie hoofdstuk 13.4) hetwisselen van stuurplaats blokkeren.Is het wisselen van stuurplaats geblokkeerd, dan lichten op depassieve stuurplaats de Alarm-lampjes op.

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Command-lampjesDrukknopschakelaar

Synchronisatie-lampje Alarm-lampjes

ECM0066

Neutraal

Stationair vooruitStationair achteruit

Uitge-schakeld

Volle krachtachteruit

Volle krachtvooruit

IngeschakeldvooruitIn

gesc

hake

ldachteruit

ECM0065

3.0611 5Electronische motor-afstandsbediening RR

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk op de knop

ECM0070

Na het inschakelen van de voedingsspanning schakelen allecorrect functionerende motorbedieningen over op de lampen-test (alle lampen en de zoemer gaan aan).

Activeer een stuurplaats door één keer op de knop te drukken.

Na op de knop van één van de motorbedieningen te hebbengedrukt eindigt de lampentest van alle aangesloten motorbe-dieningen.

Zorg er voor dat de bedieningshandels in de stand NEUTRAAL

staan.

Op de motorbediening waarvan u de knop heeft ingedrukt,knipperen de Command-lampjes snel en piept de zoemer snel.

Indien de bedieningshandels NIET in de stand NEUTRAAL staanzullen op de motorbediening waarvan u de knop heeft inge-drukt, de Command-lampjes langzaam knipperen en de zoe-mer langzaam piepen.Hiermee wordt aangegeven dat u de handels eerst in de neu-trale stand moet zetten.

Druk nogmaals op de knop om de stuurplaats te activeren.Is eenmaal een stuurplaats gekozen, dan wordt de keer-koppeling in neutraal gezet en wordt het stationairtoerentalingesteld. Vervolgens kunt u vanaf de actieve stuurplaats devaarinstructies geven (zie hoofdstuk 3.1).

Aanwijzing voor de motorbediening bij twee motoren:In dat geval moet u beide hefbomen in de neutraalstand zetten.Elke hefboom beschikt over zijn eigen Command-lampjes(bakboord, stuurboord).

Storingsmelding:Motorbedieningen waarvan na het inschakelen de Command-lampjes niet oplichten, hebben geen verbinding met de rege-ling kunnen maken. Controleer de bedrading en de ID-instelling(zie 4.3). Voer zo nodig de aanmeldprocedure voor de motor-

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk nogmaals op de knop

ECM0072

Handel in neutraalECM0122

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

COMMAND LED's continu AAN, Zoemer UIT

LED's

ECM0073

Alle LED's continu AAN.

LED's

Zoemer klinkt continuECM0124

COMMAND LED's knipperen snel, zoemer piept snel

LED'sECM01250,4 s

3.2 Inschakelen en keuze van de stuurplaats

Handel NIET in neutraalECM0123

COMMAND LED's knipperen langzaam, zoemer piept langzaam

LED'sECM01261,6 s

bedieningen opnieuw uit (zie ‘Instelprocedure’ bij de hoofd-stukken 5 tot en met 12).

Kan geen correct functionerende motorbediening wordengevonden, dan wordt het alarmrelais ingeschakeld.

6 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

3.3 Wisselen van stuurplaatsHet wisselen van stuurplaats kan op 2 verschillende manierengebeuren. Welke manier wordt gehanteerd is afhankelijk van deinstelling van CTRHEAD(S3)-schakelaar 3 (zie hoofdstuk 14.3,vergelijken van positie en stand).

StandvergelijkingDe CTRHEAD(S3)-schakelaar 3 staat in destand ‘OPEN’.

Druk op de knop op de passieve motorbediening om van stuur-plaats te wisselen.

De handel van de passieve motorbediening staat in de juistestand (bijv. op vooruit of neutraal, terwijl de actieve op vooruitstaat, resp. op achteruit of neutraal terwijl de actieve op achter-uit staat)

De Command-lampjes knipperen snel en de zoemer piept snel.

Indien de handel van de passieve motorbediening NIET in dejuiste stand staat (bijv. op achteruit, terwijl de actieve op voor-uit of neutraal staat, resp. op vooruit terwijl de actieve opachteruit of neutraal staat), dan piept de zoemer langzaamachtereen en knipperen de Command-lampjes langzaam.Hiermee wordt aangegeven dat u de handels eerst in de juistestand moet zetten.

Door, met de passieve bedieningshandels in de juiste stand,nogmaals op de knop te drukken kunt u het commando over-nemen.

Aanwijzing voor twee motoren:Bij motorbedieningen met 2 handels moeten beide hefbomenin de correcte stand staan voordat van stuurplaats kan wordengewisseld. Elke handel beschikt over zijn eigen Command-lam-pje. De zoemer gaat pas snel piepen wanneer beide handels inde juiste stand staan.

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk op de knop

Stuurstand 1 (actieve stuurpositie)

Stuurstand 2(passieve stuurpositie)

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

ECM0074

CTRHEAD (S3)

1234

3

EC

M00

45

Handel in juiste standStuurstand 1

Stuurstand 2

ECM0076

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk nogmaals op de knop

ECM0072

COMMAND LED's knipperen snel, zoemer piept snel

LED'sECM01250,4 s

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

COMMAND LED's knipperenlangzaam, zoemer piept langzaam

LED's

Handel NIET in juiste standStuurstand 2

Stuurstand 1

ECM0075

Overnemen is altijd mogelijk!Met de handel (1 motor, of handels voor 2 motoren) in de

zelfde richting of positie zal overnemen plaats vinden.Onmiddellijk daarna kan een nieuw commando worden

gegeven bv. volle kracht achteruit.

3.0611 7Electronische motor-afstandsbediening RR

PositievergelijkingDe CTRHEAD(S3)-schakelaar 3 staat in destand ‘CLOSE’.

Bij positievergelijking mag de handelinstelling van de passievestuurplaats maximaal 30% afwijken van de actieve motorbedie-ning. Bovendien moet ook de stand (vooruit, neutraal, achteruit)overeenkomen voordat van stuurplaats kan worden gewisseld.De knop hoeft niet meer voor een tweede keer te worden inge-drukt. De wisseling geschiedt zo gauw de handelstand klopt. Hierdoor kan de gebruiker na de eerste druk op de knop dehandel net zo lang bewegen tot de juiste stand is gevondenwaarna automatisch van stuurplaats wordt gewisseld. Wordt dejuiste handelstand niet binnen 30 seconden gevonden, danwordt de procedure afgebroken.

Volgens de keuringsvoorschriften mag de actuelevaarinstructie niet veranderen bij het verwisselen vanstuurplaats. Het is dus afhankelijk van de scheeps-klasse of u positievergelijking kunt gebruiken of niet.

Aanwijzing voor twee motoren: Bij motorbedieningen met 2handels moeten beide handels in de correcte stand staan voor-dat van stuurplaats kan worden gewisseld. Elke handelbeschikt over zijn eigen Command-lampje. De zoemer gaat passnel piepen wanneer beide handels in de juiste stand staan.

CTRHEAD (S3)

1234

3

EC

M00

44

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk op de knop

Stuurstand 1 (actieve stuurpositie)

Stuurstand 2(passieve stuurpositie)

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

ECM0079

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

COMMAND LED's knipperenlangzaam, zoemer piept langzaam

LED's

Handel NIET in juiste positie

Stuurstand 1

Stuurstand 2 ECM0080

Breng handel in de juiste positie

Stuurstand 1

Stuurstand 2ECM0081

Druk op de knop op de passieve motorbediening om van stuur-plaats te wisselen.

De handel van de passieve motorbediening staat NIET in dejuiste stand.

De Command-lampjes knipperen langzaam en de zoemer pieptlangzaam.

Breng de handels in de juiste stand om het commando over tenemen.

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

COMMAND LED's continu AAN, Zoemer UIT

LED's

ECM0073

8 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

3.4 Bediening van alleen het gas‘Warming Up’

Via de speciale functie ‘Warming Up’ kunt u een toerental opge-ven zonder de keerkoppeling in te schakelen. Deze functiedient om de motoren warm te laten lopen.

Zorg er voor dat de bedieningshandel in de stand neutraalstaat.Schakel de functie ‘Warming Up’ in door tegelijk op de knopvan de actieve motorbediening te drukken en de handel opvooruit of achteruit te zetten. Daarna mag u de knop weer los-laten.U schakelt deze functie weer uit door de handel in de standneutraal te zetten. Druk daarbij niet op de knop.

Is ‘Warming Up’ ingeschakeld, dan knipperen de Command-lampjes.

Aanwijzing voor twee motoren: De ‘Warming Up’-functie kanper kant apart worden in- en uitgeschakeld. Elke handelbeschikt dan over zijn eigen Command-lampje.

3.5 Verhoogd stationair toerental

Via de speciale functie ‘verhoogd stationair toerental’ kunt ukiezen voor een hoger stationairtoerental. Gebruik deze functieals de motor ook een hydropomp ten behoeve van een boeg-en/of een hekschroef moet aandrijven en als het normale stati-onaire toerental daarvoor te laag is.

Schakel deze functie aan en uit via de knop op de actieve stuur-plaats.

Inschakelen kan alleen met de handel in de neutraalstand.Uitschakelen kan altijd.

U kunt ‘verhoogd stationair toerental’ alleen gebrui-ken als u deze functie heeft ingesteld (zie‘Instelprocedure’ bij de hoofdstukken 5 tot en met12).Heeft u ervoor gekozen om deze functie te gebrui-ken, dan kunt u de ‘Synchronisatie’ niet meer uit-schakelen.

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk op de knop

COMMANDLED's

Beweeg de handel uit de standneutraal naar vooruit of naar achteruit

ECM0077

Normaal gebruik Bediening van alleen het gas

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

AAN / UITVerhoogd stationair toerental

ECM0127

Handel in neutraal

3.0611 9Electronische motor-afstandsbediening RR

3.6 Synchronisatie

Is bij twee motoren het verschil in vooruit-stand van de hefbo-men aan bakboord en stuurboord van de actieve motorbedie-ning minder dan 10%, dan wordt automatisch dezelfde vaarin-structie gegeven aan beide motoren (die van de bakboord-hef-boom).

Het Synchro-lampje geeft aan of de ‘Synchronisatie’-functie isingeschakeld.

Schakel deze functie uit via de knop op de actieve stuurplaats.De functie wordt weer ingeschakeld als de hefbomen in eenandere positie weer minder dan 10% van elkaar verschillen.

Aanwijzing voor ‘verhoogd stationair toerental’: U kunt de syn-chronisatie niet uitschakelen als u de functie ‘verhoogd statio-nair toerental’ gebruikt.

U kunt ‘Synchronisatie’ alleen gebruiken als u dezefunctie heeft ingesteld (zie hoofdstuk 14.4,Synchronisatie).

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

COMMAND LED's en SYNCHRO LED continu AAN

LED's

ECM0078

<10% Automatischesynchronisatie

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Uitschakelen automatische synchronisatie

ECM0128

10 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

4 Installatie

4.1 Inleiding

De samenstelling van de motor-afstandsbediening is afhankelijkvan de wijze waarop de motor (toerentalregeling) en de keer-koppeling worden bediend.Deze bediening kan mechanisch zijn (trek-drukkabels) of elec-trisch.Ook kunnen 2 motoren in 1 gecombineerd systeem wordenbediend.Controleer met behulp van de tabellen of alle benodigde artike-len aanwezig zijn.

Naast de in de tabellen vermelde artikelen zijn ook aansluitka-bels benodigd:

- Datakabel LIYCY 4 x 1 mm2

- Voedingskabel Ölflex 100 2 x 2,5 mm2

- Toerentalkabel LIYCY 2 x 0,75 mm2

alleen bij electrische toerentalregeling

- Keerkoppelingskabel LIYCY 7 x 1 mm2

alleen bij electrisch bediende keerkoppelingen

- Alarmkabel LIYCY 2 x 0,75 mm2

alleen als een alarmsysteem wordt aansloten

- Startblokkeringskabel LIYCY 2 x 0,75 mm2

alleen als een startblokkering wordt aansloten

- Stationairkabel LIYCY 2 x 0,75 mm2

alleen als een stationairregeling wordt aansloten

Trek-druk kabel(s) Vetus type 33alleen bij mechanische bediening van toerentalregeling en/ofkeerkoppeling.Leverbaar in lengtes vanaf 0,5 m met 0,5 m oplopend.

In de tabellen staan de hoofdstukken vermeld met daarin debeschrijving van de minimaal noodzakelijke installatie- en instel-handelingen voor elk afzonderlijk systeem.

De aanduidingen (zoals 1MM of 2 ME) zijn steeds op elke pagi-na en bij de relevante opties vermeld.

Zowel met betrekking tot de installatie als de instellingen zijneen aantal opties mogelijk. Deze opties zijn apart beschreven.Hoewel het niet noodzakelijk is verdient het aanbeveling eerstde minimale installatie met bijbehorende instellingen uit te voe-ren, het systeem te testen, en hierna de opties uit te voeren ennogmaals te testen.

4.2 Beknopte installatiehandleiding

Ga naar het hoofdstuk van het systeem zoals in de tabel-len is aangegeven.

Voer de aldaar beschreven installatiehandelingen uit:- Systeemkast installeren.- Servomotor(en) en/of I/O uitbreidingskaarten installe-

ren.- Bedieningshandels aansluiten.- Voedingsspanning aansluiten.

N.B. De voor alle systemen geldende installatieaanwijzingenvoor de bedieningshandel zijn in hoofdstuk 4.3 opgenomen.

Voer de instelhandelingen uit:- Motorbediening aanmelden.- Toerentallen instellen (stationair, verhoogd (stationair)

en maximaal toerental).- Keerkoppeling vooruit/achteruit (alleen bij mechani-

sche bediening.

Installeren van de gewenste opties.- Startblokkering (zie hoofdstuk 13.1).- Stationair relais (zie hoofdstuk 13.2).- Alarmrelais (zie hoofdstuk 13.3).- Blokkeerschakelaar voor het wisselen van de stuur-

stand (zie hoofdstuk 13.4).

Voer de gewenste instelopties uit:- Wachttijden bij het schakelen van de keerkoppeling

(zie hoofdstuk 14.1).- Neutraalstandzoemer (zie hoofdstuk 14.2).- Vergelijken van positie of stand (zie hoofdstuk 14.3).- Synchronisatie (zie hoofdstuk 14.4).- Voedingsspanningalarm (zie hoofdstuk 14.5).

Proefvaart.Controleer de omschakeltijden, indien ingesteld, van dekeerkoppeling.

Werkt het systeem niet naar behoren, raadpleeg hoofdstuk 15om de storing te vinden.

6

5

4

3

2

1

Artikelkode voor afgeschermde kabel LIYCY

Lengte 2 x 0,75 mm2 4 x 1 mm2 7 x 1 mm2

5 m REC27505 – –

10 m REC27510 REC4110 REC7110

15 m – REC4115 REC7115

3.0611 11Electronische motor-afstandsbediening RR

1 motor

Bediening keerkoppeling

Mechanisch Electrisch

Bediening toerentalregeling Bediening toerentalregeling

Mechanisch Electrisch Mechanisch Electrisch

Eén-handelbediening voor 1 motor

(RECO1) *) X *) X *) X *) X *)

Besturingskast (RECOBOX) 1 1 1 1

Servomotor voor het mechanisch bedienen

van een toerentalregeling (brandstofpomp) 2 1 1 –

of een keerkoppeling (RECOACT)

Interface printkaart voor het electrisch bedienen

van een toerentalregeling (brandstofpomp) of – 1 1 1

een keerkoppeling (RECOPCB)

Voor installatie en instelprocedure zie hoofdstuk: 5 6 7 8

Let op de aanduiding: 1 M M 1 E M 1 M E 1 E E

1234

2 motoren

Bediening keerkoppeling

Mechanisch Electrisch

Bediening toerentalregeling Bediening toerentalregeling

Mechanisch Electrisch Mechanisch Electrisch

Eén-handelbediening voor 2 motoren

(RECO2) *) X *) X *) X *) X *)

Besturingskast (RECOBOX) 2 1 1 1

Servomotor voor het mechanisch bedienen

van een toerentalregeling (brandstofpomp) 4 2 2 –

of een keerkoppeling (RECOACT)

Interface printkaart voor het electrisch bedienen

van een toerentalregeling (brandstofpomp) of – 2 2 2

een keerkoppeling (RECOPCB)

Optioneel: Interfacekaart voor het

auto-synchroon draaien van twee 1 1 1 1

motoren (RECOSYNC)

Voor installatie en instelprocedure zie hoofdstuk: 9 10 11 12

Let op de aanduiding: 2 M M 2 E M 2 M E 2 E E

1234

*) Voor elke stuurpositie is 1 één-handelbediening nodig, maximaal 6 per installatie.

1 motor

2 motoren

12 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

4.3 Bedieningshandels

AlgemeenGebruik de boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren.

Aanwijzingen voor het monteren van de aansluitkabelNeem de 4 schroeven los en neem het deksel af om de kabelte kunnen aansluiten.

Bereid de datakabel volgens de hiernaast staande tekeningvoor.Breng de bedrading aan (zie volgende pagina’s), en let er bij demontage op dat de kabel niet klem komt te zitten. De afdichtingmoet correct zijn geplaatst om de beschermingsgraad IP65 tekunnen garanderen.

Het identificatienummer (ID) instellen

De regeling herkent alle motorbedieningen aan eeneigen, uniek ID-nummer dat vooraf moet worden inge-steld (bijv. ID 1 voor de bediening op de binnenstuur-stand en ID 2 voor de bediening op de buitenstuur-stand)

U mag nooit ID 0 instellen

Het deksel moet afgenomen zijn om het ID-nummer te kunneninstellen.

ECM0139

ECM0015

4 Schroeven

100 mm

Buitenconus Afscherming

Afdichting Wartelmoer

ECM1006

Sch.: 1:2

InstellingID (1 ... 6)

ECM0016

3.0611 13Electronische motor-afstandsbediening RR

7654321

InstellingID (1 ... 6)

LED Voedingsspanning OK

LED Communicatie OK

Stuurboordzijde

Bakboordzijde

ECM0017

Onderzijdebedieningshandel

Stel elke motorbediening op een ander ID-nummerin.ID 0 mag niet worden gebruikt.

Noteer het ID-nummer op het label.

Aansluitingen bedieningshandel

Klem Beschrijving Kleur1 0 V wit2 +8 V bruin3 CAN – geel4 CAN + groen5 CAN afsluiting6 Schakelaar –7 Schakelaar +

Hoe de bedieningshandels op de systeemkast moeten wordenaangesloten is voor elk systeem afzonderlijk aangegeven.

4.4 Montage-aanwijzingen

Bevestig de kabels met de meegeleverde metalen kabelwartelsaan de systeemkast. Monteer deze schroefverbindingen zoalsis aangegeven.

Om draden in de printkroonsteen te kunnen plaatsen is eenkunststof hulpgereedschap meegeleverd, zie tekening hoedeze te gebruiken.

Maak bij montagewerkzaamheden altijd eerst het systeemspanningsvrij. Zorg er daarbij voor dat de voeding niet perongeluk weer kan worden ingeschakeld.

Alleen ter zake kundig personeel mag montagewerkzaamhe-den uitvoeren en de installatie in bedrijf nemen conform dehandleiding.

ID:

SW: V C 04.01

Buitenconus Afscherming

Afdichting Wartelmoer

ECM1005

1 2 3ECM0140

14 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

4.5 Montage trek-drukkabels

Bij mechanische bediening van de toerentalregeling (gas) en/ofde keerkoppeling moeten servomotoren worden toegepast.De verbinding van een servomotor naar een hefboom voor gasof keerkoppeling moet worden uitgevoerd door middel vanVetus trek-drukkabels type 33.

De montage van de trek-drukkabels moet worden verdeeld intwee stappen.

De eerste stap, montage aan de zijde van de servomotor, kanworden uitgevoerd voordat de electrische aansluitingen zijngemaakt en de instelprocedure is uitgevoerd.

De tweede stap, montage aan de zijde van de motor, moet wor-den uitgevoerd nadat de electrische aansluitingen zijn gemaakten de instelprocedure is uitgevoerd.

Montage trek-drukkabels ter plaatse van de servomotor

Verbind de trek-drukkabel aan de servomotor zoals in de teke-ning is aangegeven.Monteer de binnenkabel met de moeren.

Montage trek-drukkabels ter plaatse van de motor

Monteer de trek-drukkabel niet aan de motor voordatde electrische verbindingen zijn gemaakt en de instel-procedure is uitgevoerd.

Toerentalregeling (gas)De meeste motoren zijn zo uitgevoerd dat door trekken aan degaskabel het motortoerental zal stijgen (‘trekkend gas’).

Voer het navolgende uit om overbelasting van de stelmotoren/of de trek-drukkabel te voorkomen:

Verwijder de bestaande messing kabelnippel van de gashef-boom op de motor en vervang deze door de meegeleverdekabelnippel met veer en kraagbus.Meet de slag van de gashefboom tussen de posities stationairen vol gas en kies een gat in de hefboom waarbij de slag tus-sen de 65 en 69 mm ligt.Monteer bij een te korte hefboom een verlengarm om de slag tevergroten tot ca. 67 mm. Zie ook ‘Keerkoppeling’.

Verbindt het vrije einde van de gas trek-drukkabel met de kabel-nippel op de gashefboom; pas twee borgmoeren toe welketegen de schroefdraaduitloop van de binnenkabel worden vast-gedraaid.Controleer of het gladde deel van de kraagbus vrij in de kabel-nippel kan bewegen en dat de gashefboomveer in staat is omde hefboom terug te drukken tegen de stationair-aanslag als ergeen gas wordt gegeven.

Raadpleeg Vetus indien een veerbelaste trek-drukkabelaanslui-ting benodigd is bij ‘duwend gas’.

ECM0143

KeerkoppelingBepaal de slag van de keerkoppelingshefboom tussen de posi-ties vooruit en achteruit en kies een gat in de hefboom waarbijde slag tussen de 65 en 69 mm ligt.

Monteer bij een te korte hefboom een verlengarm om de slag tevergroten tot ca. 67 mm.Bij een te korte hefboom bestaat het gevaar dat de kracht omde koppeling te bedienen groter is dan de maximale kracht diede servomotoren kunnen opbrengen.

Verwijder de messing kabelnippel van de hefboom en bevestigdeze aan de trek-drukkabel. Borg deze met de meegeleverdeM5 moer. Plaats de kabelnippel terug op de keerkoppelingshef-boom

Raadpleeg Vetus indien een veerbelaste trek-drukkabelaanslui-ting benodigd is bij de keerkoppeling.

3.0611 15Electronische motor-afstandsbediening RR

ca. 67 mm(max. 70 mm)

3-81

27

ca. 67 mm(max. 70 mm)

3-81

26

Belangrijk

Kies de slag van de hefbomen niet te groot.Laat de servomotor niet tegen de eindaanslagen aanlopen.

16 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

5 Installatie met één motor - mechanische toerentalregeling,- mechanische bediening van de keerkoppeling

5.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.Monteer de systeemkast niet op de motor.

Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.

Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.

Servomotor 1

1

12345678

SYSCONS4

70 mm100 N

70 mm100 N

Servomotor 2

ECM0006

Mechanischebedieningkeerkoppeling

Mechanischebedieningtoerentalregeling

123

12

321

21

SYSCON (S4)Servomotor 2

Bediening toerentalregelingServomotor 1Bediening keerkoppeling

ECM0020

1 M M

5.2 ServomotorenPlaats de servomotoren direct naast of onder de systeemkast.

De electrische aansluitkabels van de servomotorenmogen niet worden verlengd.

De servomotoren moeten middels Vetus trek-drukkabels type33 verbonden worden met de hefbomen voor gas (toerentalre-geling) en keerkoppeling, zie hoofdstuk 4.5.

Sluit de electrische aansluitkabels van de servomotoren aan opde regelmodule.

Overzicht complete installatie

Aansluiten servomotoren

5.3 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.

Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.

Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.

Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3

3.0611 17Electronische motor-afstandsbediening RR

5.4 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.

Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.

7

12345678

2

1

+ –

12 V / 24 V DC

+

– GND

Vcc

12 ... 24 V DC

Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m

Zekering16 A Traag

Hoofd-schakelaar

Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A

(conform Lloyds register)

Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven

(Aansluiten op de massa van het schip)

LED in bedrijf

Zekering 10 A Traag

ECM0014

Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,

zie 14.5

Aansluiten voedingsspanning

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

geel

groen

bruin

wit

1

2

1

2

3

4

1

2

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

BedieningshandelID 1

BedieningshandelID 3

BedieningshandelID 2

Afgeschermde kabel, aanbeide einden geaard

Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2

Lengte in totaal max. 60 m

ECM0018

Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de

draadkleuren bij de regel-

module en bij de handel zijn

verschillend.

Aansluiten bedieningshandels

1 M M

18 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

5.5 Instelprocedure

Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.

5.5.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

40

Handel in neutraalECM0122

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

41

3 seconden

5.5.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:

*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.

**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

3

2

1

1 M M

Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.

Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.

Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.

4321

N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Toerental

Stationair

Verhoogd *)

Verhoogd stationair **)

Maximaal

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 1

Stand A

Stand B

Stand 2

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit

Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit

Kies een in te stellen toerental.4

3.0611 19Electronische motor-afstandsbediening RR

1 M M

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL-schakelaar (S5) terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel een ander toerental in.

7

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel de servomotor in voor de juiste stand voor hetgewenste toerental.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.

6

5

EC

M00

49

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.

Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.

Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.

Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.

EC

M00

51

S6 EC

M00

52

S6

EC

M00

50

S6

Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).

Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.

20 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

5.5.3 Instellen van de keerkoppelingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

De neutraalstand kan niet electronisch worden inge-steld en moet mechanisch worden geregeld.

Stel daarom de trek-drukkabel zodanig in, aan de zijdevan de servomotor en aan de zijde van de keer-koppeling, dat wanneer de handel van de actieve motor-bediening in de neutraalstand staat, ook de keer-koppeling in de neutraalstand staat.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede schakelposities ‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ worden inge-steld:

Verander deze instellingen alleen met uitge-schakelde motor.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelke schakelstand wordt ingesteld, met de PARSEL(S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

4

3

2

1COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

1 M M

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Schakelstandkeerkoppeling

Vooruit

Achteruit

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 4

Stand 6

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofVooruit

Neutraal ofAchteruit

N

3.0611 21Electronische motor-afstandsbediening RR

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel de servomotor in voord de juiste stand voor vooruitof achteruit.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel de andere stand van de keerkoppeling in.

8

7

6

Instellen stand ‘VOORUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) op stand 4.

EC

M00

60

S6 EC

M00

61

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stand ‘ACHTERUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar op stand 6.

1 M M

In stap 6 kan automatisch naar een anderestand van de keerkoppeling worden overge-schakeld. Daarom moet de motor zijn uitge-schakeld.

Kies een in te stellen stand.5

Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

+ –4 ... 20 mA

Galvanisch gescheiden(max. 500 Ohm)

ECU, EDCEngine Control Unit

Engine Digital Control

Afgeschermdekabel (LIYCY)2 x 0,75 mm2

aan beide eindengeaard

ECM0021

22 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

6 Installatie met één motor - electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- mechanische bediening van de keerkoppeling

6.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.Monteer de systeemkast niet op de motor.

Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven. Stel op de I/O uitbreidingskaart de DIP-schakelaars vanS70 in zoals is aangegeven.

Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.

70 mm100 N

4 ... 20 mA

1

12345678

SYSCONS4

Servomotor 1

ECM0007

Mechanischebedieningkeerkoppeling

Electrischebedieningtoerentalregeling

1

1234

S70

123

12

SYSCON (S4)Servomotor 1Bediening keerkoppeling

ECM0114

1 E M

6.2 ServomotorPlaats de servomotor direct naast of onder de systeemkast.

De electrische aansluitkabel van de servomotor mag nietworden verlengd.

De servomotor moet middels Vetus trek-drukkabels type 33 ver-bonden worden met de hefboom van de keerkoppeling, zie 4.5.

Sluit de electrische aansluitkabel van de servomotor aan op deregelmodule.

6.3 Electrische toerentalregelingBreng van de systeemkast naar de motor een aansluitkabelaan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 2 x 0,75 mm2. Sluitaan zoals in het schema is aangegeven.

Overzicht complete installatie

Aansluiten servomotor

Regelmodule

X31 X101 X102

Kijkrichting

I/O-Uitbreidingskaart

ECM0115

Aansluiten electrische toerentalregeling

Montage van de I/O uitbreidingskaartMonteer de I/O uitbreidingskaart zoals is aange-geven.Sluit de bandkabel aan op de regelmodule.Verwijder de voorgemonteerde 2 draden met de2 polige steek-kroonsteen van de aansluitingen71 en 72. Voor deze toepassing zijn deze dradenniet nodig.

3.0611 23Electronische motor-afstandsbediening RR

6.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.

Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.

Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.

Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.

6.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.

Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.

7

12345678

2

1

+ –

12 V / 24 V DC

+

– GND

Vcc

12 ... 24 V DC

Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m

Zekering16 A Traag

Hoofd-schakelaar

Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A

(conform Lloyds register)

Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven

(Aansluiten op de massa van het schip)

LED in bedrijf

Zekering 10 A Traag

ECM0014

Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,

zie 14.5

Aansluiten voedingsspanning

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

geel

groen

bruin

wit

1

2

1

2

3

4

1

2

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

BedieningshandelID 1

BedieningshandelID 3

BedieningshandelID 2

Afgeschermde kabel, aanbeide einden geaard

Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2

Lengte in totaal max. 60 m

ECM0018

Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de

draadkleuren bij de regel-

module en bij de handel zijn

verschillend.

Aansluiten bedieningshandels

1 E M

24 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

6.6 Instelprocedure

Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.

6.6.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

40

Handel in neutraalECM0122

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

41

3 seconden

6.6.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:

*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.

**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

3

2

1

1 E M

Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.

Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.

Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.

4321

N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Toerental

Stationair

Verhoogd *)

Verhoogd stationair **)

Maximaal

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 1

Stand A

Stand B

Stand 2

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit

Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit

3.0611 25Electronische motor-afstandsbediening RR

Kies een in te stellen toerental.4

1 E M

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel een ander toerental in.

7

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

Het uitgangssignaal gaat nu naar de laatst ingesteldewaarde en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel het 4 – 20 mA signaal in voor de juiste waarde voorhet gewenste toerental.De instelling wijzigt zo lang u de knop ingedrukt houdt oftot de eindwaarden bereikt zijn, de wijziging van deinstelling vindt zeer langzaam plaats, het doorlopen vanhet totale bereik duurt ca. 28 sec.

6

5

EC

M00

49

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.

Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.

Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.

Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.

EC

M00

51

S6 EC

M00

52

S6

EC

M00

50

S6

Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).

Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.

4 ⇒ 20 mA 20 ⇒ 4 mA

26 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

6.6.3 Instellen van de keerkoppelingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

De neutraalstand kan niet electronisch worden inge-steld en moet mechanisch worden geregeld.

Stel daarom de trek-drukkabel zodanig in, aan de zijdevan de servomotor en aan de zijde van de keer-koppeling, dat wanneer de handel van de actieve motor-bediening in de neutraalstand staat, ook de keer-koppeling in de neutraalstand staat.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede schakelposities ‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ worden inge-steld:

Verander deze instellingen alleen met uitge-schakelde motor.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelke schakelstand wordt ingesteld, met de PARSEL(S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

4

3

2

1COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

1 E M

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Schakelstandkeerkoppeling

Vooruit

Achteruit

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 4

Stand 6

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofVooruit

Neutraal ofAchteruit

N

3.0611 27Electronische motor-afstandsbediening RR

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel de servomotor in voor de juiste stand voor vooruit ofachteruit.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL-schakelaar (S5) terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel de andere stand van de keerkoppeling in.

8

7

6

Instellen stand ‘VOORUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) op stand 4.

EC

M00

60

S6 EC

M00

61

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stand ‘ACHTERUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar op stand 6.

1 E M

In stap 6 kan automatisch naar een anderestand van de keerkoppeling worden overge-schakeld. Daarom moet de motor zijn uitge-schakeld.

Kies een in te stellen stand.5

Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.

7.2 ServomotorPlaats de servomotor direct naast of onder de systeemkast.

De electrische aansluitkabel van de servomotor mag nietworden verlengd.

De servomotor moet middels Vetus trek-drukkabels type 33 ver-bonden worden met de hefboom voor het gas (toerentalrege-ling), zie hoofdstuk 4.5.

Sluit de electrische aansluitkabel van de servomotor aan op deregelmodule.

321

21

SYSCON (S4)Servomotor 2

Bediening toerentalregeling

ECM0117

28 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

7 Installatie met één motor - mechanische toerentalregeling,- electrische bediening van de keerkoppeling

7.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.Monteer de systeemkast niet op de motor.

Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.

Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.

1

12 / 24 V

70 mm100 N

12345678

SYSCONS4

Servomotor 2

ECM0008

Electrischebedieningkeerkoppeling

Mechanischebedieningtoerentalregeling

1 M E

Overzicht complete installatie

Aansluiten servomotor

Regelmodule

X31 X101 X102

Kijkrichting

I/O-Uitbreidingskaart

ECM0115

Montage van de I/O uitbreidingskaartMonteer de I/O uitbreidingskaart zoals is aange-geven.Sluit de bandkabel aan op de regelmodule.

3.0611 29Electronische motor-afstandsbediening RR

1 M E

7.3 Electrisch bediende keerkoppelingBreng van de systeemkast naar de keerkoppeling een aansluit-kabel aan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 7 x 0,75 mm2.

Sluit aan zoals in de schema’s is aangegeven.

In het eerste schema, zonder terugmelding van de bereiktestand van de keerkoppeling, wordt door de motor-afstandsbe-diening niet gecontroleerd, of er daadwerkelijk geschakeld is.

Bij de andere schema’s wordt wel door de motor-afstandsbe-diening gecontroleerd of er daadwerkelijk geschakeld is door

de keerkoppeling. Pas nadat geschakeld is wordt het toerentalvan de motor verhoogd.De keerkoppeling moet dan voorzien zijn van drukschakelaars.Deze drukschakelaars signaleren of de ingestelde stand bereiktis. Het signaleren kan voor vooruit en achteruit afzonderlijk ofvoor vooruit en achteruit gecombineerd gebeuren.

Stel op de I/O uitbreidingskaart de DIP-schakelaar van S70 inzoals is aangegeven.

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Afgeschermde kabel(LIYCY) 7 x 1 mm2

aan beide einden geaard

Magneet-ventiel

VooruitVcc, 2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstandkeerkoppeling

LED InstelwaardeVOORUIT (73)

LED InstelwaardeACHTERUIT (75)

Keerkoppeling terugmelding: UIT

ECM0022

(S70)

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling zonder terugmeldingssignaal

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Afgeschermde kabel (LIYCY)7 x 1 mm2 aan beide einden

geaard

Magneet-ventiel

VooruitVcc,2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstand keerkoppeling

LED Instelwaarde VOORUIT (73)

LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)

LED Meetwaarde ACHTERUIT (78)

LED Meetwaarde VOORUIT (76)

Keerkoppeling terugmelding: AAN

Gescheiden terugmelding: AAN

Druk-schakelaars

ECM0023

(S70)

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Magneet-ventiel

VooruitVcc,2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstand keerkoppeling

LED Instelwaarde VOORUIT (73)

LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)

Keerkoppeling terugmelding: AAN

LED Gecombineerd

bevestigingssignaal (76)

Gescheiden terugmelding: UIT

Druk-schakelaars

ECM0024

Afgeschermde kabel (LIYCY) 7 x 1 mm2

aan beide einden geaard

(S70)

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metapart terugmeldingssignaal

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metgecombineerd terugmeldingssignaal

30 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

7.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.

Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.

7

12345678

2

1

+ –

12 V / 24 V DC

+

– GND

Vcc

12 ... 24 V DC

Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m

Zekering16 A Traag

Hoofd-schakelaar

Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A

(conform Lloyds register)

Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven

(Aansluiten op de massa van het schip)

LED in bedrijf

Zekering 10 A Traag

ECM0014

Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,

zie 14.5

Aansluiten voedingsspanning

1 M E

7.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.

Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.

Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.

Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

geel

groen

bruin

wit

1

2

1

2

3

4

1

2

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

BedieningshandelID 1

BedieningshandelID 3

BedieningshandelID 2

Afgeschermde kabel, aanbeide einden geaard

Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2

Lengte in totaal max. 60 m

ECM0018

Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de

draadkleuren bij de regel-

module en bij de handel zijn

verschillend.

Aansluiten bedieningshandels

3.0611 31Electronische motor-afstandsbediening RR

1 M E

7.6 Voedingsspanning voor de electrischebediening van de keerkoppeling

De regelmodule kan de voedingsspanning leveren voor deelectrische bediening van de keerkoppeling:

De zekering op de regelmodule (F) beveiligt nietde electrische bediening van de keerkoppeling.In de voedingskabel van de regelmodule moet eenzekering worden opgenomen.

Bij de toelatingseisen voor de installatie kan worden gesteld datde voedingsaansluiting voor de electrische bediening van dekeerkoppeling, op de I/O kaart, direct op een aparte voedingwordt aangesloten.

Sluit de I/O-kaart als volgt aan.

Sluit nooit gelijktijdig aansluiting 71 en 72 ook op deregelmodule aan.

1234

71 72

Vcc GND

1 2

GND Vcc

ECM0116

F

Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling via de regelmodule

71 72

+ –

Zekering2 A Traag

Voedingskabel2 x 1 mm2,lengte maximaal 10 m 12 V / 24 V DC

ECM0025

Vcc GND

1234

Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling op aparte voeding

32 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

7.7 Instelprocedure

Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.

7.7.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

40

Handel in neutraalECM0122

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

41

3 seconden

7.7.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:

*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.

**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

3

2

1

Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.

Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.

Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.

4321

N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Toerental

Stationair

Verhoogd *)

Verhoogd stationair **)

Maximaal

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 1

Stand A

Stand B

Stand 2

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit

Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit

1 M E

3.0611 33Electronische motor-afstandsbediening RR

Kies een in te stellen toerental.4

1 M E

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel een ander toerental in.

7

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel de servomotor in voor de juiste stand voor hetgewenste toerental.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.

6

5

EC

M00

49

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.

Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.

Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.

Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.

EC

M00

51

S6 EC

M00

52

S6

EC

M00

50

S6

Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van dekeerkoppeling (zie de specificaties van de keer-koppelingfabrikant).

Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.

Voor de electrisch bediende keerkoppeling behoeven‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ niet te worden ingesteld.

Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.

34 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

8.2 Electrische toerentalregelingBreng van de systeemkast naar de motor een aansluitkabelaan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 2 x 0,75 mm2. Sluitaan zoals in het schema is aangegeven.

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

+ –4 ... 20 mA

Galvanisch gescheiden(max. 500 Ohm)

ECU, EDCEngine Control Unit

Engine Digital Control

Afgeschermdekabel (LIYCY)2 x 0,75 mm2

aan beide eindengeaard

ECM0021

8 Installatie met één motor - electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- electrische bediening van de keerkoppeling

8.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.Monteer de systeemkast niet op de motor.

Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.

Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.

12 / 24 V

4 ... 20 mA

1

12345678

SYSCONS4

ECM0009

Electrischebedieningkeerkoppeling

Electrischebedieningtoerentalregeling

1 E E

Overzicht complete installatie

Aansluiten electrische toerentalregeling

Regelmodule

X31 X101 X102

Kijkrichting

I/O-Uitbreidingskaart

ECM0115

Montage van de I/O uitbreidingskaartMonteer de I/O uitbreidingskaart zoals is aange-geven.Sluit de bandkabel aan op de regelmodule.

3.0611 35Electronische motor-afstandsbediening RR

1 E E

8.3 Electrisch bediende keerkoppelingBreng van de systeemkast naar de keerkoppeling een aansluit-kabel aan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 7 x 0,75 mm2.

Sluit aan zoals in de schema’s is aangegeven.

In het eerste schema, zonder terugmelding van de bereiktestand van de keerkoppeling, wordt door de motor-afstandsbe-diening niet gecontroleerd, of er daadwerkelijk geschakeld is.

Bij de andere schema’s wordt wel door de motor-afstandsbe-diening gecontroleerd of er daadwerkelijk geschakeld is door

de keerkoppeling. Pas nadat geschakeld is wordt het toerentalvan de motor verhoogd.De keerkoppeling moet dan voorzien zijn van drukschakelaars.Deze drukschakelaars signaleren of de ingestelde stand bereiktis.Het signaleren kan voor vooruit en achteruit afzonderlijk of voorvooruit en achteruit gecombineerd gebeuren.

Stel op de I/O uitbreidingskaart de DIP-schakelaar van S70 inzoals is aangegeven.

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Afgeschermde kabel(LIYCY) 7 x 1 mm2

aan beide einden geaard

Magneet-ventiel

VooruitVcc, 2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstandkeerkoppeling

LED InstelwaardeVOORUIT (73)

LED InstelwaardeACHTERUIT (75)

Keerkoppeling terugmelding: UIT

ECM0022

(S70)

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling zonder terugmeldingssignaal

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Afgeschermde kabel (LIYCY)7 x 1 mm2 aan beide einden

geaard

Magneet-ventiel

VooruitVcc,2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstand keerkoppeling

LED Instelwaarde VOORUIT (73)

LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)

LED Meetwaarde ACHTERUIT (78)

LED Meetwaarde VOORUIT (76)

Keerkoppeling terugmelding: AAN

Gescheiden terugmelding: AAN

Druk-schakelaars

ECM0023

(S70)

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Magneet-ventiel

VooruitVcc,2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstand keerkoppeling

LED Instelwaarde VOORUIT (73)

LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)

Keerkoppeling terugmelding: AAN

LED Gecombineerd

bevestigingssignaal (76)

Gescheiden terugmelding: UIT

Druk-schakelaars

ECM0024

Afgeschermde kabel (LIYCY) 7 x 1 mm2

aan beide einden geaard

(S70)

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metapart terugmeldingssignaal

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metgecombineerd terugmeldingssignaal

36 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

1 E E

8.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.

Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.

7

12345678

2

1

+ –

12 V / 24 V DC

+

– GND

Vcc

12 ... 24 V DC

Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m

Zekering16 A Traag

Hoofd-schakelaar

Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A

(conform Lloyds register)

Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven

(Aansluiten op de massa van het schip)

LED in bedrijf

Zekering 10 A Traag

ECM0014

Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,

zie 14.5

Aansluiten voedingsspanning

8.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.

Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.

Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.

Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

geel

groen

bruin

wit

1

2

1

2

3

4

1

2

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

BedieningshandelID 1

BedieningshandelID 3

BedieningshandelID 2

Afgeschermde kabel, aanbeide einden geaard

Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2

Lengte in totaal max. 60 m

ECM0018

Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de

draadkleuren bij de regel-

module en bij de handel zijn

verschillend.

Aansluiten bedieningshandels

3.0611 37Electronische motor-afstandsbediening RR

1 E E

8.6 Voedingsspanning voor de electrischebediening van de keerkoppeling

De regelmodule kan de voedingsspanning leveren voor deelectrische bediening van de keerkoppeling:

De zekering op de regelmodule (F) beveiligt nietde electrische bediening van de keerkoppeling.In de voedingskabel van de regelmodule moet eenzekering worden opgenomen.

Bij de toelatingseisen voor de installatie kan worden gesteld datde voedingsaansluiting voor de electrische bediening van dekeerkoppeling, op de I/O kaart, direct op een aparte voedingwordt aangesloten.

Sluit de I/O-kaart als volgt aan.

Sluit nooit gelijktijdig aansluiting 71 en 72 ook op deregelmodule aan.

1234

71 72

Vcc GND

1 2

GND Vcc

ECM0116

F

Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling via de regelmodule

71 72

+ –

Zekering2 A Traag

Voedingskabel2 x 1 mm2,lengte maximaal 10 m 12 V / 24 V DC

ECM0025

Vcc GND

1234

Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling op aparte voeding

38 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

8.7 Instelprocedure

Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.

8.7.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

40

Handel in neutraalECM0122

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

41

3 seconden

8.7.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:

*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.

**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

3

2

1

1 E E

Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.

Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.

Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.

4321

N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Toerental

Stationair

Verhoogd *)

Verhoogd stationair **)

Maximaal

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 1

Stand A

Stand B

Stand 2

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit

Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit

3.0611 39Electronische motor-afstandsbediening RR

Kies een in te stellen toerental.4

1 E E

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel een ander toerental in.

7

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

Het uitgangssignaal gaat nu naar de laatst ingesteldewaarde en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel het 4 – 20 mA signaal in voor de juiste waarde voorhet gewenste toerental.De instelling wijzigt zo lang u de knop ingedrukt houdt oftot de eindwaarden bereikt zijn, de wijziging van deinstelling vindt zeer langzaam plaats, het doorlopen vanhet totale bereik duurt ca. 28 sec.

6

5

EC

M00

49

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.

Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.

Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.

Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.

EC

M00

51

S6 EC

M00

52

S6

EC

M00

50

S6

Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).

Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.

4 ⇒ 20 mA 20 ⇒ 4 mA

Voor de electrisch bediende keerkoppeling behoeven‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ niet te worden ingesteld.

Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.

40 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

9 Installatie met 2 motoren - mechanische toerentalregeling,- mechanische bediening van de keerkoppeling

9.1 SysteemkastenKies voor de systeemkasten met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.

Monteer de systeemkasten niet op de motor.

Stel, in beide systeemkasten, de DIP-schakelaars van S4 ‘SYS-CON’ in zoals is aangegeven.

Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.

70 mm100 N

70 mm100 N

70 mm100 N

70 mm100 N

Servomotor 1

1

12345678

SYSCONS4

ECM0010

Servomotor 2

1

12345678

SYSCONS4

Servomotor 1 Servomotor 2

Mechanischebedieningkeerkoppeling

Mechanischebedieningtoerentalregeling

Mechanischebedieningkeerkoppeling

Mechanischebedieningtoerentalregeling

Bakboord Stuurboord

1234

2

1234

2PARSEL (S5) PARSEL (S5)

123

12

321

21

SYSCON (S4)Servomotor 2

Bediening toerentalregelingServomotor 1Bediening keerkoppeling

ECM0020

2 M M

9.2 ServomotorenPlaats de servomotoren direct naast of onder de systeem-kasten.

De electrische aansluitkabels van de servomotorenmogen niet worden verlengd.

De servomotoren moeten middels Vetus trek-drukkabels type33 verbonden worden met de hefbomen voor gas (toerentalre-geling) en keerkoppeling, zie hoofdstuk 4.5.

Sluit de electrische aansluitkabels van de servomotoren aan opde regelmodule.

Overzicht complete installatie

Aansluiten servomotoren

2 x : - 1 x Bakboord,- 1 x Stuurboord

9.3 BedieningshandelsBreng van de bakboord systeemkast naar de dichtsbijzijndebedieningshandel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabelvan de eerste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.Breng ook een verbindingskabel tussen de bakboord- en destuurboord-systeemkast.

Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.

Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.

Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.

3.0611 41Electronische motor-afstandsbediening RR

9.4 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.

Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.

7

12345678

2

1

+ –

12 V / 24 V DC

+

– GND

Vcc

12 ... 24 V DC

Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m

Zekering16 A Traag

Hoofd-schakelaar

Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A

(conform Lloyds register)

Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven

(Aansluiten op de massa van het schip)

LED in bedrijf

Zekering 10 A Traag

ECM0014

Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,

zie 14.5

Aansluiten voedingsspanning

7654321

7654321

7654321

7654321

geel

groen

bruin

wit

1

2

1

2

3

4

1

2

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

BedieningshandelID 1

BedieningshandelID 2

geel

groen

Afgeschermde kabelaan beide einden geaard

Afgeschermde kabel (LIYCY)2 (4) x 1 mm2 aan beide einden geaard

geel

groen1

2

1

2

3

4

1

2

Bakboord Stuurboord

Kortsluitbrug over deklemmen 2/3 verwijderen

Afgeschermde kabel(LIYCY) 2 (4) x 1 mm2

Lengte totaal max. 60 m

ECM0019

Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de

draadkleuren bij de regel-

module en bij de handel zijn

verschillend.

Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kortsluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op de laatste bedienings-handel dient een kortsluitbrug geplaatst te zijn. Verwijder dekortsluitbruggen op de andere bedieningshandels.

Aansluiten bedieningshandels

2 M M

2 x : - 1 x Bakboord,- 1 x Stuurboord

42 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

9.5 Instelprocedure

Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en de beideSYSCON schakelaars correct zijn ingesteld moet de instelpro-cedure worden uitgevoerd.

9.5.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten.

Handel bij beide systeemkasten (bakboord en stuurboord) alsvolgt:

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

40

Handel in neutraalECM0122

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

41

3 seconden

9.5.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:

*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.

**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in beidesysteemkasten in de juiste stand staat.

3

2

1

2 M M

Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.

Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.

Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.

4321

N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.

ECM0151

LED SETUPUIT

LED RUNAAN

PARSEL (S6)

PARSEL (S5)

1234

2

1234

2

BAKBOORD STUURBOORD

Begintoestand

Toerental

Stationair

Verhoogd *)

Verhoogd stationair **)

Maximaal

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 1

Stand A

Stand B

Stand 2

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit

Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit

Voer stap 4 tot en met 7 uit in beide systeemkasten voorrespectievelijk de bakboord en de stuurboordmotor.

Kies een in te stellen toerental.4

3.0611 43Electronische motor-afstandsbediening RR

2 M M

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel een ander toerental in.

7

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel de servomotor in voor de juiste stand voor hetgewenste toerental.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.

6

5

EC

M00

49

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.

Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.

Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.

Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.

EC

M00

51

S6 EC

M00

52

S6

EC

M00

50

S6

Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).

Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.

44 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

9.5.3 Instellen van de keerkoppelingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

De neutraalstand kan niet electronisch worden inge-steld en moet mechanisch worden geregeld.

Stel daarom de trek-drukkabel zodanig in, aan de zijdevan de servomotor en aan de zijde van de keer-koppeling, dat wanneer de handel van de actieve motor-bediening in de neutraalstand staat, ook de keer-koppeling in de neutraalstand staat.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede schakelposities ‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ worden inge-steld:

Verander deze instellingen alleen met uitge-schakelde motor.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelke schakelstand wordt ingesteld, met de PARSEL(S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in beidesysteemkasten in de juiste stand staat.

4

3

2

1COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

2 M M

ECM0151

LED SETUPUIT

LED RUNAAN

PARSEL (S6)

PARSEL (S5)

1234

2

1234

2

BAKBOORD STUURBOORD

Begintoestand

Schakelstandkeerkoppeling

Vooruit

Achteruit

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 4

Stand 6

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofVooruit

Neutraal ofAchteruit

N

Voer stap 5 tot en met 8 uit in beide systeemkasten voorrespectievelijk de bakboord en de stuurboordmotor.

3.0611 45Electronische motor-afstandsbediening RR

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel de servomotor in voor de juiste stand voor vooruit ofachteruit.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel de andere stand van de keerkoppeling in.

8

7

6

Instellen stand ‘VOORUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) op stand 4.

EC

M00

60

S6 EC

M00

61

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stand ‘ACHTERUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar op stand 6.

2 M M

In stap 6 kan automatisch naar een anderestand van de keerkoppeling worden overge-schakeld. Daarom moet de motor zijn uitge-schakeld.

Kies een in te stellen stand.5

Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.

46 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

10 Installatie met 2 motoren - electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- mechanische bediening van de keerkoppeling

I/O uitbreidingskaartenMonteer de I/O uitbreidingskaarten zoals is aangegeven.

Sluit de bandkabel van I/O uitbreidingskaart 1 aan op de regel-module.Sluit de bandkabel van I/O uitbreidingskaart 2 aan op I/O uit-breidingskaart 1.

Verwijder bij beide I/O uitbreidingskaarten de voorgemonteerde2 draden met de 2 polige steek-kroonsteen van de aansluitin-gen 71 en 72. Voor deze toepassing zijn deze draden nietnodig.

Stel de DIP-schakelaars van S70 in zoals is aangegeven.

70 mm100 N

70 mm100 N

4 ... 20 mA

4 ... 20 mA

1

12345678

SYSCONS4

ECM0011

Mechanischebedieningkeerkoppeling

Mechanischebedieningkeerkoppeling

Electrischebedieningtoerentalregeling

Electrischebedieningtoerentalregeling

21

Servomotor 1 Servomotor 2

1

1234

S70

1

1234

S70

Bakboord Stuurboord

2 E M

Overzicht complete installatie

Regelmodule

X31 X101

X101 X102

X102

2

1

Kijkrichting

21

I/O-Uitbreidingskaart II

(Regeling stuurboord)

I/O-Uitbreidingskaart I

(Regeling bakboord)

ECM0027

10.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.

Monteer de systeemkast niet op de motor.

Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.

Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.

Montage van de I/O uitbreidingskaarten

3.0611 47Electronische motor-afstandsbediening RR

2 E M

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

+ –4 ... 20 mA

Galvanisch gescheiden(max. 500 Ohm)

ECU, EDCEngine Control Unit

Engine Digital Control

Afgeschermdekabel (LIYCY)2 x 0,75 mm2

aan beide eindengeaard

ECM0021

123

12

321

21

SYSCON (S4)

Servomotor 2Bediening keerkoppeling

STUURBOORD

Servomotor 1Bediening keerkoppelingBAKBOORD

ECM0120

10.2 Electrische toerentalregelingBreng van de systeemkast naar de motoren aansluitkabels aan.Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 2 x 0,75 mm2. Sluit aanzoals in het schema is aangegeven.

Aansluiten electrische toerentalregeling

Aansluiten servomotoren

2 x :

- 1 x Bakboord,I/O Uitbreidingskaart 1

- 1 x Stuurboord,I/O Uitbreidingskaart 2

10.3 ServomotorenPlaats de servomotoren direct naast of onder de systeemkast.

De electrische aansluitkabels van de servomotorenmogen niet worden verlengd.

De servomotoren moeten middels Vetus trek-drukkabels type33 verbonden worden met de hefbomen van de keerkoppelin-gen, zie hoofdstuk 4.5.

Sluit de electrische aansluitkabels van de servomotoren aan opde regelmodule.

48 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

10.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.

Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.

Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.

Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.

10.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.

Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.

7

12345678

2

1

+ –

12 V / 24 V DC

+

– GND

Vcc

12 ... 24 V DC

Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m

Zekering16 A Traag

Hoofd-schakelaar

Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A

(conform Lloyds register)

Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven

(Aansluiten op de massa van het schip)

LED in bedrijf

Zekering 10 A Traag

ECM0014

Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,

zie 14.5

Aansluiten voedingsspanning

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

geel

groen

bruin

wit

1

2

1

2

3

4

1

2

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

BedieningshandelID 1

BedieningshandelID 3

BedieningshandelID 2

Afgeschermde kabel,aan beide einden geaard

Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2

Lengte in totaal max. 60 m

ECM0119

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de

draadkleuren bij de regel-

module en bij de handel zijn

verschillend.

Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.

Aansluiten bedieningshandels

2 E M

3.0611 49Electronische motor-afstandsbediening RR

2 E M

10.6 Instelprocedure

Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.

10.6.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

40

Handel in neutraalECM0122

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

41

3 seconden

Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.

Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.

Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.

4321

N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.

Vervolg instelprocedure op volgende pagina.

50 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

10.6.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:

*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.

**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

3

2

1

2 E M

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Toerental

Stationair

Verhoogd *)

Verhoogd stationair **)

Maximaal

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 1

Stand A

Stand B

Stand 2

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit

Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit

Voer stap 4 tot en met 7 eerst uit voor de bakboordmotormet PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.

Herhaal stap 4 tot en met 7 voor de stuurboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.

PARSEL (S5)1234

2

EC

M00

53

1234

2

BAKBOORD STUURBOORD

OPEN CLOSE

3.0611 51Electronische motor-afstandsbediening RR

Kies een in te stellen toerental.4

2 E M

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel een ander toerental in.

7

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

Het uitgangssignaal gaat nu naar de laatst ingesteldewaarde en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel het 4 – 20 mA signaal in voor de juiste waarde voorhet gewenste toerental.De instelling wijzigt zo lang u de knop ingedrukt houdt oftot de eindwaarden bereikt zijn, de wijziging van deinstelling vindt zeer langzaam plaats, het doorlopen vanhet totale bereik duurt ca. 28 sec.

6

5

EC

M00

49

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.

Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.

Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.

Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.

EC

M00

51

S6 EC

M00

52

S6

EC

M00

50

S6

Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).

Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.

4 ⇒ 20 mA 20 ⇒ 4 mA

52 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

10.6.3 Instellen van de keerkoppelingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

De neutraalstand kan niet electronisch worden inge-steld en moet mechanisch worden geregeld.

Stel daarom de trek-drukkabel zodanig in, aan de zijdevan de servomotor en aan de zijde van de keer-koppeling, dat wanneer de handel van de actieve motor-bediening in de neutraalstand staat, ook de keer-koppeling in de neutraalstand staat.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede schakelposities ‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ worden inge-steld:

Verander deze instellingen alleen met uitge-schakelde motor.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelke schakelstand wordt ingesteld, met de PARSEL(S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

4

3

2

1COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

2 E M

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Schakelstandkeerkoppeling

Vooruit

Achteruit

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 4

Stand 6

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofVooruit

Neutraal ofAchteruit

N

Voer stap 5 tot en met 8 eerst uit voor de bakboordmotormet PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.

Herhaal stap 5 tot en met 8 voor de stuurboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.

PARSEL (S5)1234

2

EC

M00

53

1234

2

BAKBOORD STUURBOORD

OPEN CLOSE

3.0611 53Electronische motor-afstandsbediening RR

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel de servomotor in voor de juiste stand voor vooruit ofachteruit.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel de andere stand van de keerkoppeling in.

8

7

6

Instellen stand ‘VOORUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) op stand 4.

EC

M00

60

S6 EC

M00

61

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stand ‘ACHTERUIT’.Zet de PARSEL-keuzeschakelaar op stand 6.

2 E M

In stap 6 kan automatisch naar een anderestand van de keerkoppeling worden overge-schakeld. Daarom moet de motor zijn uitge-schakeld.

Kies een in te stellen stand.5

Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.

54 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

11 Installatie met 2 motoren - mechanische toerentalregeling,- electrische bediening van de keerkoppeling

11.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.

Monteer de systeemkast niet op de motor.

Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.

Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.

SYSCONS4

70 mm100 N

S2

70 mm100 N

12 / 24 V 12 / 24 V

1

12345678

ECM0012

Servomotor 1 Servomotor 2

Mechanischebedieningtoerentalregeling

Electrische bedieningkeerkoppeling

Mechanischebediening

toerentalregeling

Electrische bedieningkeerkoppeling

12

Bakboord Stuurboord

123

12

321

21

SYSCON (S4)

Servomotor 2Bediening toerentalregeling

STUURBOORD

Servomotor 1Bediening toerentalregelingBAKBOORD

ECM0121

2 M E

11.2 ServomotorenPlaats de servomotoren direct naast of onder de systeemkast.

De electrische aansluitkabels van de servomotorenmogen niet worden verlengd.

De servomotoren moeten middels Vetus trek-drukkabels type33 verbonden worden met de hefbomen voor het gas (toeren-talregeling), zie hoofdstuk 4.5.

Sluit de electrische aansluitkabels van de servomotoren aan opde regelmodule.

Overzicht complete installatie

Aansluiten servomotor

Regelmodule

X31 X101

X101 X102

X102

2

1

Kijkrichting

21

I/O-Uitbreidingskaart II

(Regeling stuurboord)

I/O-Uitbreidingskaart I

(Regeling bakboord)

ECM0027

I/O uitbreidingskaartenMonteer de I/O uitbreidingskaartenzoals is aangegeven.Sluit de bandkabel van I/O uitbrei-dingskaart 1 aan op de regelmodule.Sluit de bandkabel van I/O uitbrei-dingskaart 2 aan op I/O uitbreidings-kaart 1.

Montage van de I/Ouitbreidingskaarten

3.0611 55Electronische motor-afstandsbediening RR

2 M E

11.3 Electrisch bediende keerkoppelingBreng van de systeemkast naar de keerkoppelingen aansluit-kabels aan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 7 x 0,75 mm2.

Sluit aan zoals in de schema’s is aangegeven.

In het eerste schema, zonder terugmelding van de bereiktestand van de keerkoppeling, wordt door de motor-afstandsbe-diening niet gecontroleerd, of er daadwerkelijk geschakeld is.

Bij de andere schema’s wordt wel door de motor-afstandsbe-diening gecontroleerd of er daadwerkelijk geschakeld is door

de keerkoppeling. Pas nadat geschakeld is wordt het toerentalvan de motor verhoogd.De keerkoppeling moet dan voorzien zijn van drukschakelaars.Deze drukschakelaars signaleren of de ingestelde stand bereiktis.Het signaleren kan voor vooruit en achteruit afzonderlijk of voorvooruit en achteruit gecombineerd gebeuren.

Stel op de I/O uitbreidingskaarten de DIP-schakelaars van S70in zoals is aangegeven.

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Afgeschermde kabel(LIYCY) 7 x 1 mm2

aan beide einden geaard

Magneet-ventiel

VooruitVcc, 2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstandkeerkoppeling

LED InstelwaardeVOORUIT (73)

LED InstelwaardeACHTERUIT (75)

Keerkoppeling terugmelding: UIT

ECM0022

(S70)

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling zonder terugmeldingssignaal

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Afgeschermde kabel (LIYCY)7 x 1 mm2 aan beide einden

geaard

Magneet-ventiel

VooruitVcc,2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstand keerkoppeling

LED Instelwaarde VOORUIT (73)

LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)

LED Meetwaarde ACHTERUIT (78)

LED Meetwaarde VOORUIT (76)

Keerkoppeling terugmelding: AAN

Gescheiden terugmelding: AAN

Druk-schakelaars

ECM0023

(S70)

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Magneet-ventiel

VooruitVcc,2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstand keerkoppeling

LED Instelwaarde VOORUIT (73)

LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)

Keerkoppeling terugmelding: AAN

LED Gecombineerd

bevestigingssignaal (76)

Gescheiden terugmelding: UIT

Druk-schakelaars

ECM0024

Afgeschermde kabel (LIYCY) 7 x 1 mm2

aan beide einden geaard

(S70)

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metapart terugmeldingssignaal

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metgecombineerd terugmeldingssignaal

2 x :

- 1 x Bakboord,I/O Uitbreidingskaart 1

- 1 x Stuurboord,I/O Uitbreidingskaart 2

56 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

11.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.

Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.

7

12345678

2

1

+ –

12 V / 24 V DC

+

– GND

Vcc

12 ... 24 V DC

Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m

Zekering16 A Traag

Hoofd-schakelaar

Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A

(conform Lloyds register)

Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven

(Aansluiten op de massa van het schip)

LED in bedrijf

Zekering 10 A Traag

ECM0014

Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,

zie 14.5

Aansluiten voedingsspanning

2 M E

11.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.

Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.

Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 t/m 6), zie hoofdstuk 4.3.

Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

geel

groen

bruin

wit

1

2

1

2

3

4

1

2

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

BedieningshandelID 1

BedieningshandelID 3

BedieningshandelID 2

Afgeschermde kabel,aan beide einden geaard

Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2

Lengte in totaal max. 60 m

ECM0119

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de

draadkleuren bij de regel-

module en bij de handel zijn

verschillend.

Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.

Aansluiten bedieningshandels

3.0611 57Electronische motor-afstandsbediening RR

2 M E

11.6 Voedingsspanning voor de electrischebediening van de keerkoppelingen

De regelmodule kan de voedingsspanning leveren voor deelectrische bediening van de keerkoppeling:

De zekering op de regelmodule (F) beveiligt nietde electrische bediening van de keerkoppeling.In de voedingskabel van de regelmodule moet eenzekering worden opgenomen.

Bij de toelatingseisen voor de installatie kan worden gesteld datde voedingsaansluiting voor de electrische bediening van dekeerkoppeling, op de I/O kaart, direct op een aparte voedingwordt aangesloten.

Sluit de I/O-kaarten, als volgt aan.

Sluit nooit gelijktijdig aansluiting 71 en 72 ook op deregelmodule aan.

1234

1234

71 72

Vcc GND

1 2

GND Vcc

ECM0026

21

F

Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling via de regelmodule

71 72

+ –

Zekering2 A Traag

Voedingskabel2 x 1 mm2,lengte maximaal 10 m 12 V / 24 V DC

ECM0142

Vcc GND

1234

1234

21

Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling op aparte voeding

11.7 Instelprocedure

Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.

11.7.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

40

Handel in neutraalECM0122

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

41

3 seconden

Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.

Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.

Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.

4321

N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.

58 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

11.7.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:

*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.

**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

3

2

1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Toerental

Stationair

Verhoogd *)

Verhoogd stationair **)

Maximaal

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 1

Stand A

Stand B

Stand 2

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit

Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit

2 M E

Voer stap 4 tot en met 7 eerst uit voor de bakboordmotormet PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.

Herhaal stap 4 tot en met 7 voor de stuurboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.

PARSEL (S5)1234

2

EC

M00

53

1234

2

BAKBOORD STUURBOORD

OPEN CLOSE

3.0611 59Electronische motor-afstandsbediening RR

Kies een in te stellen toerental.4

2 M E

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel een ander toerental in.

7

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

De servomotor gaat nu in de laatst ingestelde standstaan en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel de servomotor in voor de juiste stand voor hetgewenste toerental.De stand van de servo wijzigt zo lang u de knop inge-drukt houdt of tot de eindstanden bereikt zijn, de ver-plaastingssnelheid is zeer laag, ca. 2,5 mm / sec.

6

5

EC

M00

49

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.

Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.

Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.

Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.

EC

M00

51

S6 EC

M00

52

S6

EC

M00

50

S6

Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).

Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.

Voor de electrisch bediende keerkoppeling behoeven‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ niet te worden ingesteld.

Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.

60 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

12.2 Electrische toerentalregelingBreng van de systeemkast naar de motoren aansluitkabels aan.Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 2 x 0,75 mm2. Sluit aanzoals in het schema is aangegeven.

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

+ –4 ... 20 mA

Galvanisch gescheiden(max. 500 Ohm)

ECU, EDCEngine Control Unit

Engine Digital Control

Afgeschermdekabel (LIYCY)2 x 0,75 mm2

aan beide eindengeaard

ECM0021

12 Installatie met 2 motoren - electrische toerentalregeling (4 ... 20 mA),- electrische bediening van de keerkoppeling

12.1 SysteemkastKies voor de systeemkast met de regelmodule, een goedbereikbare plaats in de nabijheid van de motor.

Monteer de systeemkast niet op de motor.

Stel de DIP-schakelaars van S4 ‘SYSCON’ in zoals is aangege-ven.

Verander de SYSCON-schakelaarstanden nooit alsde voedingsspanning is ingeschakeld.

12 / 24 V 12 /24 V

4 ... 20 mA4 ... 20 mA

SYSCON(S4)

1

12345678

ECM0013

Electrische bedieningkeerkoppelingen

Electrischebediening

toerentalregeling

Electrischebedieningtoerentalregeling

12

Bakboord

Stuurboord

2 E E

Overzicht complete installatie

Aansluiten electrische toerentalregeling

Regelmodule

X31 X101

X101 X102

X102

2

1

Kijkrichting

21

I/O-Uitbreidingskaart II

(Regeling stuurboord)

I/O-Uitbreidingskaart I

(Regeling bakboord)

ECM0027

I/O uitbreidingskaartenMonteer de I/O uitbreidingskaarten zoals is aan-gegeven.Sluit de bandkabel van I/O uitbreidingskaart 1aan op de regelmodule.Sluit de bandkabel van I/O uitbreidingskaart 2aan op I/O uitbreidingskaart 1.

2 x :

- 1 x Bakboord,I/O Uitbreidingskaart 1

- 1 x Stuurboord,I/O Uitbreidingskaart 2

3.0611 61Electronische motor-afstandsbediening RR

2 E E

12.3 Electrisch bediende keerkoppelingenBreng van de systeemkast naar de keerkoppelingen aansluit-kabels aan. Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 7 x 0,75 mm2.

Sluit aan zoals in de schema’s is aangegeven.

In het eerste schema, zonder terugmelding van de bereiktestand van de keerkoppeling, wordt door de motor-afstandsbe-diening niet gecontroleerd, of er daadwerkelijk geschakeld is.

Bij de andere schema’s wordt wel door de motor-afstandsbe-diening gecontroleerd of er daadwerkelijk geschakeld is door

de keerkoppeling. Pas nadat geschakeld is wordt het toerentalvan de motor verhoogd.De keerkoppeling moet dan voorzien zijn van drukschakelaars.Deze drukschakelaars signaleren of de ingestelde stand bereiktis.Het signaleren kan voor vooruit en achteruit afzonderlijk of voorvooruit en achteruit gecombineerd gebeuren.

Stel op de I/O uitbreidingskaarten de DIP-schakelaars van S70in zoals is aangegeven.

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Afgeschermde kabel(LIYCY) 7 x 1 mm2

aan beide einden geaard

Magneet-ventiel

VooruitVcc, 2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstandkeerkoppeling

LED InstelwaardeVOORUIT (73)

LED InstelwaardeACHTERUIT (75)

Keerkoppeling terugmelding: UIT

ECM0022

(S70)

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling zonder terugmeldingssignaal

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Afgeschermde kabel (LIYCY)7 x 1 mm2 aan beide einden

geaard

Magneet-ventiel

VooruitVcc,2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstand keerkoppeling

LED Instelwaarde VOORUIT (73)

LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)

LED Meetwaarde ACHTERUIT (78)

LED Meetwaarde VOORUIT (76)

Keerkoppeling terugmelding: AAN

Gescheiden terugmelding: AAN

Druk-schakelaars

ECM0023

(S70)

1234

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

Magneet-ventiel

VooruitVcc,2 A

AchteruitVcc, 2 A

Keerkoppeling

Weergave schakelstand keerkoppeling

LED Instelwaarde VOORUIT (73)

LED Instelwaarde ACHTERUIT (75)

Keerkoppeling terugmelding: AAN

LED Gecombineerd

bevestigingssignaal (76)

Gescheiden terugmelding: UIT

Druk-schakelaars

ECM0024

Afgeschermde kabel (LIYCY) 7 x 1 mm2

aan beide einden geaard

(S70)

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metapart terugmeldingssignaal

Aansluiten electrisch bediende keerkoppeling metgecombineerd terugmeldingssignaal

2 x :

- 1 x Bakboord,I/O Uitbreidingskaart 1

- 1 x Stuurboord,I/O Uitbreidingskaart 2

62 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

2 E E

12.5 VoedingsspanningDe electronische motor-afstandsbediening is geschikt voorzowel 12 als 24 V gelijkspanning. Pas een aansluitkabel toe meteen doorsnede van 2,5 mm2.

Sluit de voedingsspanning aan op de regelmodule zoals in hetschema is aangegeven.Zie hoofdstuk 14.5 voor meer informatie met betrekking tot devoedingsspanning.

7

12345678

2

1

+ –

12 V / 24 V DC

+

– GND

Vcc

12 ... 24 V DC

Voedingskabel 2,5 mm2, lengte max. 10 m

Zekering16 A Traag

Hoofd-schakelaar

Nominale stroom 10 A,Piekstroom 30 A

(conform Lloyds register)

Aarding direct aan een van de vierbevestigingsschroeven

(Aansluiten op de massa van het schip)

LED in bedrijf

Zekering 10 A Traag

ECM0014

Standaardinstelling voorvoedingsspanningen van 12 of 24 Volt,

zie 14.5

Aansluiten voedingsspanning

12.4 BedieningshandelsBreng van de systeemkast naar de dichtsbijzijnde bedienings-handel een aansluitkabel aan. Vervolgens een kabel van de eer-ste bedieningshandel naar de volgende en zo verder.

Gebruik afgeschermde kabel, LIYCY, 4 x 1mm2 om de handelsaan te sluiten.

Stel op elke handel een uniek ID-nummer in (d.w.z. allemaaleen verschillend nummer, 1 /m 6), zie hoofdstuk 4.3.

Gebruik een boormal om de gaten voor de bevestiging op degewenste plaats in het dashboard te boren. Zie ook hoofdstuk4.3.

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

7654321

geel

groen

bruin

wit

1

2

1

2

3

4

1

2

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

BedieningshandelID 1

BedieningshandelID 3

BedieningshandelID 2

Afgeschermde kabel,aan beide einden geaard

Afgeschermde kabel(LIYCY) 4 x 1 mm2

Lengte in totaal max. 60 m

ECM0119

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

Stel de bedieningshandels in op verschillende ID-nummers, zie 4.3.Let op: De volgorde van de

draadkleuren bij de regel-

module en bij de handel zijn

verschillend.

Met een (1) bedieningshandel: Verwijder de kort-sluitbrug niet.Met meerdere bedieningshandels: Alleen op delaatste bedieningshandel dient een kortsluitbruggeplaatst te zijn. Verwijder de kortsluitbruggenop de andere bedieningshandels.

Aansluiten bedieningshandels

3.0611 63Electronische motor-afstandsbediening RR

2 E E

12.6 Voedingsspanning voor de electrischebediening van de keerkoppelingen

De regelmodule kan de voedingsspanning leveren voor deelectrische bediening van de keerkoppelingen:

De zekering op de regelmodule (F) beveiligt nietde electrische bediening van de keerkoppeling.In de voedingskabel van de regelmodule moet eenzekering worden opgenomen.

Bij de toelatingseisen voor de installatie kan worden gesteld datde voedingsaansluiting voor de electrische bediening van dekeerkoppeling, op de I/O kaart, direct op een aparte voedingwordt aangesloten.

Sluit de I/O-kaarten als volgt aan.

Sluit nooit gelijktijdig aansluiting 71 en 72 ook op deregelmodule aan.

1234

1234

71 72

Vcc GND

1 2

GND Vcc

ECM0026

21

F

Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling via de regelmodule

71 72

+ –

Zekering2 A Traag

Voedingskabel2 x 1 mm2,lengte maximaal 10 m 12 V / 24 V DC

ECM0142

Vcc GND

1234

1234

21

Aansluiten voedingsspanning electrische bedieningvan de keerkoppeling op aparte voeding

12.7 Instelprocedure

Nadat alle onderdelen op elkaar zijn aangesloten en deSYSCON schakelaar correct is ingesteld moet de instelproce-dure worden uitgevoerd.

12.7.1 Aanmelden bedieningshandelsDoor het aanmelden weet de regeling hoeveel bedieningshan-dels zijn aangesloten. Handel als volgt:

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

40

Handel in neutraalECM0122

CTRHEAD (S3)

1234

1

EC

M00

41

3 seconden

Controleer of alle bedie-ningshandels in de neu-traalstand staan.

Schakel de voedingsspan-ning in. Zet CTRHEAD(S3) schakelaar 1 in destand ‘close’.

Wacht 3 seconden. Zet CTRHEAD (S3) scha-kelaar 1 terug naar destand ‘open’.

4321

N.B. Het aanmelden van de bedieningshandels isalleen noodzakelijk tijdens de eerste inbedrijfstel-ling of na een reparatie c.q. omwisseling vanonderdelen van de installatie.

64 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

ECM0137

12.7.2 ToerentalinstellingActiveer eerst een stuurplaats, indien geen enkele stuur-plaats actief is.

Activeer een stuurplaats door twee keer op de knop tedrukken met de bedieningshandel in de neutraal-stand.Na de eerste keer op de knop van één van de motorbe-dieningen te hebben gedrukt eindigt de lampentest vanalle aangesloten motorbedieningen.

Met de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, kunnen in willekeurige volgordede navolgende toerentallen worden ingesteld:

*) Hoger toerental alvorens de keerkoppeling vanuit neutraalin vooruit of achteruit wordt geschakeld.

**) Voor verhoogd stationair toerental, zie 3.5.

Met de PARSEL-keuzeschakelaar (S6) wordt bepaaldwelk toerental wordt ingesteld, met de PARSEL (S5)schakelaar 1 wordt gekozen tussen de RUN en deSETUP mode.Controleer of de PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand‘OPEN’ staat.

3

2

1

2 E E

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

38

LED SETUPUIT

LED RUNAAN PARSEL (S6)

Begintoestand

Toerental

Stationair

Verhoogd *)

Verhoogd stationair **)

Maximaal

PARSEL-keuzescha-kelaar (S6)

Stand 1

Stand A

Stand B

Stand 2

Bedieningshandel instand:

Neutraal ofStationair vooruit ofStationair achteruit

Neutraal ofVolle kracht vooruit ofVolle kracht achteruit

Voer stap 4 tot en met 7 eerst uit voor de bakboordmotormet PARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.

Herhaal stap 4 tot en met 7 voor de stuurboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.

PARSEL (S5)1234

2

EC

M00

53

1234

2

BAKBOORD STUURBOORD

OPEN CLOSE

3.0611 65Electronische motor-afstandsbediening RR

Kies een in te stellen toerental.4

2 E E

Sla de parameters op door naar de RUN-stand tegaan.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar destand ‘OPEN’.Setup-LED gaat uit.

Stel een ander toerental in.

7

Schakel van de RUN-stand over naar de SETUP-stand.Zet hiertoe PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

Het uitgangssignaal gaat nu naar de laatst ingesteldewaarde en de Setup-LED (H7) licht op.

Stel het 4 – 20 mA signaal in voor de juiste waarde voorhet gewenste toerental.De instelling wijzigt zo lang u de knop ingedrukt houdt oftot de eindwaarden bereikt zijn, de wijziging van deinstelling vindt zeer langzaam plaats, het doorlopen vanhet totale bereik duurt ca. 28 sec.

6

5

EC

M00

49

S6

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0056

Richting +S1

PARSEL (S5)

1234

4

ECM0057

Richting –S1

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Instellen stationair toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 1.

Instellen maximaal toeren-tal.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand 2.

Instellen verhoogd toerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand A.

Instellen verhoogd stationairtoerental.Zet de PARSEL-keuzeschake-laar (S6) op stand B.

EC

M00

51

S6 EC

M00

52

S6

EC

M00

50

S6

Let bij het instellen van een verhoogd toerentalop het maximale inschakeltoerental van de keer-koppeling (zie de specificaties van de keerkop-pelingfabrikant).

Na het omzetten van PARSEL (S5) schakelaarkan een automatische toerentalwijzigingoptreden.

4 ⇒ 20 mA 20 ⇒ 4 mA

Voor de electrisch bediende keerkoppeling behoeven‘Vooruit’ en ‘Achteruit’ niet te worden ingesteld.

Installatie en instelprocedure zijn nu voltooid. Voor ‘Opties’ zie hoofdstuk 13 en voor ‘Optionele instellingen’ zie hoofdstuk 14.

13.1.2 Aansluiten startblokkeringsrelais bij 2 motoren

- Motoren met mechanische toerentalregeling en mechanische bediening van de keerkoppeling

13.1.1 Aansluiten startblokkeringsrelais bij 1 motor

66 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

13 Opties

13.1 Startblokkering

Door middel van de startblokkering wordt verhindert dat demotor kan worden gestart wanneer de keerkoppeling (nog) isingeschakeld.

Het potentiaalvrije contact van het startblokkeringsrelais is

gesloten als de handel van de actieve bedieningshandel in destand ‘Neutraal’ staat of wanneer ‘Warming Up’ (zie 3.4Warming Up) is ingeschakeld.Het aansluiten van het startblokkeringsrelais is afhankelijk vande opbouw van de installatie.

2

1

2

1

LED Startblokkering (H8)

max. 30 V DCmax. 1 A

Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2

Beide einden geaard

ECM0029

Potentiaalvrij relaiscontactgesloten bij bedieningshandelin Neutraalstand of indien Warming up is ingeschakeld

50a

30

Startaccu Startmotor

– +

30

87

86

85

S1 S2

1

12345678

SYSCON (S4)

S1 S2

1

12345678

SYSCON (S4)

Bakboord Stuurboord

2

1LED Startblokkering (H8)

max. 30 V DCmax. 1 A

Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2

Beide einden geaard

LED Startblokkering (H8)

2

1

Potentiaalvrij relaiscontactgesloten bij bedieningshandelin Neutraalstand of indien Warming up is ingeschakeld

ECM0033

50a

30

Startaccu Startmotor

– +

30

87

86

85

50a

30

Startaccu Startmotor

– +

30

87

86

85

1 E E1 M E1 E M1 M M

2 M M

3.0611 67Electronische motor-afstandsbediening RR

- Motoren met electrische toerentalregeling en/of electrische bediening van de keerkoppelingZonder gebruik te maken van het stationairrelais

12

2

1234

BakboordAansluiting aan

I/O-Uitbreidingskaart 1

StuurboordAansluiting aan

I/O-Uitbreidingskaart 2

Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2

Beide einden geaard

LED Startblokkering (H8)

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

max. 30 V DC, max. 1 A

Potentiaalvrij relaiscontact, gesloten bijbedieningshandel in Neutraalstand ofindien Warming up is ingeschakeldECM0030

50a

30

Startaccu Startmotor

– +

30

87

86

85

50a

30

Startaccu Startmotor

– +

30

87

86

85

S701234

- Motoren met electrische toerentalregeling en/of electrische bediening van de keerkoppelingWaarbij ook gebruik wordt gemaakt van het stationairrelais

12

2

1234

Bakboord StuurboordAfgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2

Beide einden geaard

LED Startblokkering (H8)

ECM0034

50a

30

Startaccu Startmotor

– +

30

87

86

85

Startaccu Startmotor

50a

30

– +

30

87

86

85

– +

2

1

2

1

max. 30 V DCmax. 1 A

Potentiaalvrij relaiscontactgesloten bij bedieningshandelin Neutraalstand of indien Warming up is ingeschakeld

Accu

S70

De startblokkering wordt opgeheven wanneer beide hefbomenvan de motorbediening (zowel bakboord als stuurboord) in destand ‘Neutraal’ staan of als ‘Warming Up’ is ingeschakeld.

2 E E2 M E2 E M

2 E E2 M E2 E M

68 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

13.2 ‘Stationair’-relais

Het potentiaalvrije contact van het relais op de I/O uitbreidings-kaart kan ook worden gebruikt als ‘stationair’-relais.

Het ‘stationair’-relais is gesloten als de hefboom van de actievebedieningshandel in de stand ‘neutraal’ staat of op stationairvooruit of achteruit.

Maakt u gebruik van de stationair-functie, dan kunt uhet relais op de I/O-uitbreidingskaart niet voor destartblokkering gebruiken, zie 13.1.

Indien er geen I/O-uitbreidingskaart is geïnstalleerd,bij installaties met zowel een mechanisch bediendetoerentalregeling als een mechanisch bediende keer-koppeling, is de functie ‘stationair’-relais nietbeschikbaar.

13.2.1 Aansluiten ‘stationair’-relais bij 1 motor

13.2.2 Aansluiten ‘stationair’-relais bij 2 motoren

12

2

1234

'Stationair'-gas BakboordAansluiting aan

I/O-Uitbreidingskaart 1

'Stationair'-gas StuurboordAansluiting aan

I/O-Uitbreidingskaart 2

Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2

Beide einden geaard

LED Startblokkering (H8)

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

max. 30 V DC, max. 1 A

Potentiaalvrij relaiscontact, gesloten bijbedieningshandel in Neutraalstand ofindien in stand Stationair vooruit/achteruitECM0036

S701234

2

1234

'Stationair'-gas aansluiting Afgeschermde kabel (LIYCY) 2 x 0,75 mm2

Beide einden geaard

LED Startblokkering (H8)

71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82

max. 30 V DC, max. 1 A

Potentiaalvrij relaiscontact, gesloten bijbedieningshandel in Neutraalstand ofindien in stand Stationair vooruit/achteruitECM0035

S701234

1 E E1 M E1 E M

2 E E2 M E2 E M

3.0611 69Electronische motor-afstandsbediening RR

13.3 Alarmrelais

Als er een fout optreedt, zie hoofdstuk 15 ‘Storing zoeken’ voorfoutindicaties, wordt op de regelmodule het potentiaalvrije con-tact van het alarmrelais is gesloten.Dit contact kan worden benut om een waarschuwingslamp ofzoemer te bedienen.

Bij installatie relaiscontacten bij beide regelmodu-les aansluiten.

2 M M

2

1

2

1

Potentiaalvrijrelaiscontact

bij storingen gesloten

LED Alarmrelais (H6)

max. 30 V DCmax. 1 A

Afgeschermde kabel(LIYCY)2 x 0,75 mm2

Beide einden geaard

ECM0028

13.4 Blokkeerschakelaar wisselen stuur-stand

Het is mogelijk om met behulp van een extra schakelaar hetwisselen van stuurplaats te blokkeren.Bijvoorbeeld voor de stuurplaats in de machinekamer conformde keuringsvoorschriften.

Sluit de schakelaar met de benodigde voedingsspanning, 12 of24 Volt, aan op de bedieningshandel zoals in het schema isaangegeven.

1 E E1 M E1 E M1 M M

2 E E2 M E2 E M2 M M

7654321

7654321

7654321

7654321

+ –

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

groengeelbruinwit

BedieningshandelID 1

BedieningshandelID 2

Schakelaar (optie): Stuurpositie blokkeren

(voor de stuurpositie in de machinekamer

conform de keuringsvoorschriften)

ECM0118

12/24 V

1 E E1 M E1 E M1 M M

2 E E2 M E2 E M2 M M

70 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

14 Optionele instellingen

14.1 Wachttijden bij het schakelenvan de keerkoppeling

14.1.1 Wachttijd vóór inschakelen (A)Stel de wachttijd voor het inschakelen zodanig in, dat het inge-stelde toerental (zie ‘toerentalinstelling’ hoofdstukken 5 tot enmet 12) altijd zal worden bereikt.

14.1.2 Wachttijd na inschakelen (B)Stel de wachttijd na het inschakelen zodanig in, dat de keer-koppeling ruim voldoende tijd heeft om te schakelen (dit isbelangrijk als de keerkoppeling niet aangeeft of er wel of niet isgeschakeld).Geeft de keerkoppeling wel aan of er geschakeld is, dan begintde ‘wachttijd na het inschakelen’ pas na ontvangst van hetbetreffende signaal.

14.1.3 Wachttijd bij het omschakelen van vooruitnaar achteruit (C)

Bij het omschakelen van vooruit naar achteruit wordt de keer-koppeling eerst in de neutraalstand gezet, de as ontkoppeltdaarbij van de motor (1).Omdat het schip nog steeds voorwaartse snelheid heeft, wordtde schroef als een windmolen door het langsstromende wateraangedreven, waardoor de schroefas blijft draaien.Wordt daarna de achteruit ingeschakeld (2), dan moet de motorde nog draaiende as afremmen. In het ongunstigste geval kandaarbij de motor afslaan.

Om te voorkomen dat de motor afslaat, kan de regeling eenbepaalde tijd wachten (omschakel-wachttijd) voordat wordtomgeschakeld. De opgebouwde wachttijd is afhankelijk van deactuele stand van de bedieningshandel en van de tijd dat dehandel in die stand heeft gestaan.De ingestelde tijd geldt alleen als de handel langdurig in deuiterste stand heeft gestaan.

ECM0058

1

12345678

TIME (S2)

Wachttijd tijdenshet omschakelen

Ingestelde standkeerkoppeling

Vooruit

Achteruit Wachttijd voor inschakelen

Tijd

Tijd

Ingesteldtoerental

Maximaal

StationairVerhoogd toerental

Wachttijd na inschakelen

1

12345678

1

12345678

1

12345678

1

12345678

0,0 s 0,5 s 1,0 s 1,5 s

ECM0132

3

12345678

3

12345678

3

12345678

3

12345678

0 s 1 s 2 s 3 s

ECM0133

AB

Wachttijd voor inschakelenA Wachttijd na inschakelenB

3.0611 71Electronische motor-afstandsbediening RR

Bepaal de omschakel-wachttijd experimenteel tijdens eenproefvaart. Versnel daartoe het schip vanuit stationair vooruitnaar volle kracht vooruit.De tijd die het schip nodig heeft om 2/3 van haar maximale snel-heid te bereiken, is de omschakel-wachttijd. Voer vervolgens bijalle toerentallen omschakelmanoeuvres uit.

Begin de omschakel-manoeuvres bij het laagstetoerental en voer het toerental langzaam op. Pas zonodig de omschakel-wachttijd aan (verleng hem alshet motortoerental te sterk daalt of verkort hem alshet toerental niet merkbaar verandert).Een te korte omschakel-wachttijd kan de koppelin-gen, de keerkoppeling en de motor beschadigen,een te lange omschakel-wachttijd kan een nadeligeinvloed hebben op de manoeuvreerbaarheid van hetschip.

5

12345678

0 s 1 s 2 s 3 s 4 s 5 s 6 s 7 s 8 s 9 s 10 s 11 s 12 s 13 s 14 s 15 s

ECM0134

ECM0063

1

12345678

TIME (S2)

Wachttijd voor inschakelenIngestelde standkeerkoppeling

Vooruit

Achteruit

Tijd

Tijd

Ingesteldtoerental

Maximaal

StationairVerhoogd toerental

Wachttijd tijdenshet omschakelen

Wachttijd na inschakelen

Langsstromend water

Vaarrichting

Draairichting motor

Draairichting schroefas, het toerental van deschroefas is afhankelijk van de vaarsnelheid

Neutraal

ECM0059

1 Keerkoppeling in stand neutraal

Langsstromend water

Vaarrichting

Draairichting motor

Draairichting schroefas werkt tegengesteldaan de draairichting van de motor

Achteruit

ECM0062

2 Keerkoppeling in stand achteruit

C

Wachttijd tijdens omschakelenC

CTRHEAD

1234

4

EC

M00

46

<10% Automatischesynchronisatie

CTRHEAD (S3)

1234

3

EC

M00

44

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk op de knop

Breng handel in de juiste positie

Stuurstand 1

Stuurstand 2

72 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

14.2 NeutraalstandzoemerHet is mogelijk om met een korte pieptoon te laten aangevenwanneer de hefboom van de actieve motorbediening in de neu-traalstand wordt gezet.

CTRHEAD

1234

2

EC

M00

42

CTRHEAD

1234

2

EC

M00

43

Geen pieptoon (standaardinstelling). Korte pieptoon bij hefboom naar neutraal.

Vergelijken van positie en stand

14.3 Stand-vergelijkingU kunt alleen van stuurplaats wisselen als de hefboom van denieuwe stuurplaats in dezelfde stand staat (vooruit, neutraal,achteruit) als de actieve stuurplaats, of in de neutraalstand.

Positie-vergelijkingU kunt alleen van stuurplaats wisselen als de hefboom van denieuw stuurplaats in dezelfde stand staat (vooruit, neutraal,achteruit) en in ongeveer dezelfde positie (maximaal 30% afwij-king) als de actieve stuurplaats.Deze instelling is afhankelijk van de toelatingseisen die voor uwinstallatie gelden.

14.4 Synchronisatie

Geen synchronisatie (standaardinstelling). Synchronisatie ingeschakeldBedraagt het verschil in hefboompositie tussen de bakboord-en de stuurboordmotorbediening niet meer dan 10%, dan wor-den voor beide automatisch dezelfde waarde gebruikt.

CTRHEAD (S3)

1234

3

EC

M00

45

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

Druk 2 x op de knop

Met de handel in de juiste stand

Stuurstand 1

Stuurstand 2

CTRHEAD

1234

4

EC

M00

47

14.5 VoedingsspanningalarmDe motor-afstandsbediening werkt correct op een voedings-spanning tussen de 9 en de 31,2 Volt.Met de schakelaars 7 en 8 van de SYSCON (S4) schakelaar kangekozen worden bij welke spanningen men een foutmeldingzal krijgen.Buiten het gebied waarbij de spanning als’OK’ wordt beoor-deeld wordt een foutmelding gegeven. ECM0144

7

12345678

12 ... 24 V DC

7

12345678

24 V DC

7

12345678

12 DC

Voedingsspanning9 V

31,2 V

15,6 V

18 V

OK

OK

OK

3.0611 73Electronische motor-afstandsbediening RR

14.6 De standaardinstellingen herstellen

Als u de standaardinstellingen herstelt, worden detoerental- en keerkoppeling-instellingen weer in deleveringstoestand gezet.U kunt dit niet achteraf ongedaan maken, de juisteinstellingen moeten zoals beschreven in dehoofdstukken 5 tot en met 12 opnieuw wordeningevoerd!Alleen bij uitgeschakelde motor mag u de stan-daardinstellingen herstellen. Demonteer bij mechani-sche bediening eerst de trek-/drukkabels.

BegintoestandMet de motor-afstandsbediening ingeschakeld, en eenbedieningshandel actief, en de handel (of de handels, bijtwee motoren) in de neutraalstand kunnen de standaardinstellingen wordt hersteld.

Standaardinstelling kiezenZet de PARSEL (S6) keuzeschakelaar op stand E

Met de PARSEL (S5) schakelaar 1 wordt gekozen tussende RUN en de SETUP-mode.

Schakel van de RUN stand over naar de SETUP stand.Zet hiertoe de PARSEL (S5) schakelaar 1 om.

De standaardinstellingen worden actief.Setup-LED licht op

Standaardinstellingen opslaan.Zet de PARSEL (S5) schakelaar 1 terug naar de stand‘OPEN’ om terug te schakelen naar de RUN-stand.

Setup-LED gaat uit.

4

3

2

1PARSEL

1234

1

EC

M00

48

LED SetupUIT

EC

M00

64

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M00

55

LED Setup (H7)AAN

PARSEL (S5)

1234

1

EC

M01

31

LED Setup (H7)UIT

Voer stap 3 en 4 eerst uit voor de bakboordmotor metPARSEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘open’.

Herhaal stap 3 en 4 voor de stuurboordmotor met PAR-SEL (S5) schakelaar 2 in de stand ‘close’.

PARSEL (S5)1234

2

EC

M00

53

1234

2

BAKBOORD STUURBOORD

OPEN CLOSE

74 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

15 Storing zoeken

15.1 Foutindicatie op de stuurplaats

Er bestaan twee verschillende soorten fouten:

15.1.1 AlarmIn geval van een alarm is het geven van vaarinstructies nietmogelijk (toerentalregeling of bediening van de keerkoppeling).Op de actieve motorbediening licht de rode alarmlamp op enklinkt er een zoemer. U kunt de zoemer uitschakelen door op deknop te drukken.

De Command-lampjes geven aan of de motorbediening actiefof passief is, d.w.z. of vanaf deze stuurplaats commando’s kun-nen worden gegeven of niet.

In het geval van een alarm wordt het alarmrelais geactiveerd.Bovendien wordt, mits de resterende functionaliteit van deregeling dat toelaat, overgeschakeld op het stationaire toeren-tal en wordt de keerkoppeling in de neutraalstand gezet.

Uitzondering:Is de actieve motorbediening defect, dan activeren de passievemotorbedieningen hun zoemer en schakelen over naar destand voor ‘Motor bediening kiezen’.

15.1.2 WaarschuwingIn geval van een waarschuwing is het geven van vaarinstructiesnog steeds mogelijk. De rode alarmlamp licht op maar er klinktgeen zoemer.

Twee motorenBij twee motoren beschikken beide motoren over eigen Alarm-en Command-lampjes, zodat combinaties van de hierbovenbeschreven situaties kunnen optreden. Zo gauw of bakboord-of stuurboordzijde een alarm meldt, zal de zoemer gaan klin-ken.

Voorbeeld voor twee motoren:Alarm aan bakboord, stuurboord geen foutDe stuurboordzijde werkt foutloos vanaf de actieve stuurplaats.De bakboordzijde meldt een alarm, vanaf deze stuurplaats kun-nen geen commando’s meer naar de bakboordmotor wordengegeven.

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

ECM0082

Actieve stuurplaats

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

ECM0083

Passieve stuurplaats

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

ECM0085

Actieve stuurplaats

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

ECM0086

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

COMMAND LED's knipperen langzaam, zoemer AAN

LED's

Passieve stuurstand

ECM0084

COMMAND

ALARM

SYNCHRO

ECM0083

Passieve stuurplaats

3.0611 75Electronische motor-afstandsbediening RR

15.2 Foutindicatie van de regeling

Er zijn vier LED’s waarmee fouten worden aangegeven. Debovenste LED is rood, om snel de volgorde van de LED’s tekunnen herkennen.

Twee andere LED’s (RUN, SETUP) geven de werking van deregeling aan.

Door op de knop te drukken kunnen andere foutmeldingenworden getoond in het geval dat meerdere fouten gelijktijdigoptreden.

Verklaring van de LED symbolen:

15.2.1Overzicht foutmeldingen:

Drukknop

H1

H2

H3

H4

LED RUN (H5) LED SETUP (H7)

Fout-LED's

ECM0087

LED licht continu op

LED knippert

LED uit

LED H1

H2

H3

H4

RUN H5

SET UP H7

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24

ECM0129

25

Zie 15.2.2 Zie 15.2.3 Zie 15.2.5Zie

15.2.4

De foutmeldingen zijn in de volgende groepen onder te verdelen:

• De rode LED (H1) licht continu op, zie 15.2.2

• Rode LED (H1) knippert, zie 15.2.3

• Initialisatie-stand (LED’s voor RUN en SETUP aan), zie 15.2.4

• RUN-of SETUP stand (LED voor RUN aan of SETUP aan), zie 15.2.5

1 HARDWARE

Hardware-fout in de printplaat van deregeling.

Vervang de printplaat.

2 PARAMETERHet parametergeheugen van de regelingis defect.

Zet de parameters van de regeling terug op hun stan-daardinstelling (zie hoofdstuk 14.6). Blijft de foutbestaan, vervang dan de printplaat van de regeling.

3 SOFTWAREDe software van de regeling is defect(bijv. EPROM zit los). De printplaat vande regeling moet vervangen worden.

Schakel de regeling uit, en zet hem weer aan. Vervangzo nodig de printplaat van de regeling.

4 CANDe CAN-controller meldt een fout. Controleer de bedrading naar de bedieningshandels

Controleer de kortsluitbruggen (zie hoofdstuk 4.3 en 5tot en met 12). Er zit eventueel kortsluiting in de kabels.

5 ACTUATOR 1De configuratie is zodanig ingesteld, datde servomotor 1 een mechanische keer-koppeling- of toerentalregeling aan-stuurt. Maar de regeling detecteert eenfout in het aansturen van de servomotor.

Controleer of de stekker van de servomotor 1 correct isaangesloten op de printplaat van de regeling (zie hoofd-stukken 5, 6, 7, 9, 10 en 11). Controleer zo nodig de aansluiting van servomotor 1 opde aansluiting van servomotor 2 op de regeling. Werktde servomotor in dat geval foutloos, dan is de printplaatvan de regeling defect en moet deze worden vervangen.Vervang anders de servomotor.

76 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

6 ACTUATOR 2 De configuratie is zodanig ingesteld, datde servomotor 2 een mechanische keer-koppeling- of toerentalregeling aan-stuurt. Maar de regeling detecteert eenfout in het aansturen van de servomotor.

Controleer of de stekker van de servomotor 2 correct isaangesloten op de printplaat van de regeling (zie hoofd-stukken 5, 6, 7, 9, 10 en 11). Controleer zo nodig de aansluiting van servomotor 2 opde aansluiting van servomotor 1 op de regeling. Werktde servomotor in dat geval foutloos, dan is de printplaatvan de regeling defect en moet deze worden vervangen.Vervang anders de servomotor.

7 I/O-CARD 1De configuratie is zodanig ingesteld, datde I/O-uitbreidingskaart 1 een electrischekeerkoppeling- of toerentalregeling aan-stuurt. Maar de regeling detecteert eenfout in het aansturen van de I/O-uitbrei-dingskaart 1.

Controleer de verbindingskabel tussen de I/O-uitbrei-dingskaart 1 en de regeling (zie hoofdstukken 6, 7,8, 10,11 en 12). Vervang zo nodig de verbindingskabels. Vervang zonodig de I/O-uitbreidingskaart.

8 I/O-CARD 2De configuratie is zodanig ingesteld, datde I/O-uitbreidingskaart 2 een electrischekeerkoppeling- of toerentalregeling aan-stuurt. Maar de regeling detecteert eenfout in het aansturen van de I/O-uitbrei-dingskaart 2.

Controleer de verbindingskabel tussen de I/O-uitbrei-dingskaart 2 en de I/O-uitbreidingskaart 1, resp. tussende I/O-uitbreidingskaart 1 en de regeling (zie hoofd-stukken 6, 7,8, 10, 11 en 12). Vervang zo nodig de verbindingskabels. Vervang zonodig de I/O-uitbreidingskaart.

Foutmelding en type Omschrijving, Oplossing

15.2.2 De rode LED (H1) licht continu op

3.0611 77Electronische motor-afstandsbediening RR

16 SYSCON

(slechts eenwaarschuwing)

Een van de SYSCON-schakelaars voorhet configureren van de installatie is tij-dens bedrijf omgeschakeld. Dit mag niet.De SYSCON-schakelaars mogen alleenin spanningsvrije toestand wordenomgezet.Of de SYSCON-schakelaars staan in deonjuiste stand.

Is een SYSCON-schakelaar per ongeluk omgezet, steldan opnieuw de correcte stand in conform hoofdstuk-ken 5 tot en met 12. Is de schakelaar bewust omgezet,schakel dan de regeling uit en weer aan om de wijzigingdoor te voeren.

Foutmelding en type Omschrijving Oplossing

15.2.3 Rode LED (H1) knippert

9 SYN-CARD

(slechts eenwaarschuwing)

De synchronisatie-uitbreidingskaart ont-breekt.

Controleer de verbindingskabel die de synchronisatie-kaart met de printplaat van de regeling verbindt (zie dedocumentatie van de synchronisatiekaart). Vervang zo nodig de synchronisatiekaart.

10 SYN-SIG

(slechts eenwaarschuwing)

De synchronisatiekaart kan het toerentalniet meten.

Controleer de verbindingskabel die naar de toerental-sensor loopt (zie de documentatie van de synchronisa-tiekaart).Vervang zo nodig de toerentalsensor of de synchronisa-tiekaart.

11 ACT-CTRDe regeling meldt dat de actieve motor-bediening compleet is uitgevallen.

Controleer de verbindingskabel die naar de motorbe-diening loopt. Controleer of de benodigde kortsluitbrug-gen aanwezig zijn. Controleer de LED-voedingskabelvan de motorbediening.Controleer de ID-instelling. Vervang zo nodig de motor-bediening.(zie hoofdstuk 4.3 en 5 tot en met 12)

12 ACT-CTR-HWDe hardware van de eerder actievebedieningshandel meldt een fout (bijv.een defecte potentiometer).

Vervang de bedieningshandel.

13 POWERDe voedingsspanning (zie 14.5) ligt bui-ten het toegestane spanningsbereik(bij 24 V: 18 ... 31,2 V,bij 12 V: 9 ... 15,6 V,als u geen spanningsbereik heeft inge-steld: 9 ... 31,2 V)

Laad de voedingsaccu op.

14 TEMPERATUREDe temperatuur ligt buiten het toegesta-ne bereik (-25 ... +70°C)

De regeling mag alleen in het toegestane temperatuur-bereik worden gebruikt.

15 TWINDe configuratie is conform hoofdstuk 9ingesteld op twee motoren - met mecha-nische bediening van keerkoppeling entoerental. De communicatie tussen deregeling voor bakboord en stuurboordwerkt niet.

Controleer de verbindingskabels tussen de regelingenen controleer of de benodigde kortsluitbruggen aanwe-zig zijn (zie hoofdstuk 9).Controleer de voedingskabels van de beide regelingen(LED-status, zie Hoofdstuk 9). Vervang zo nodig de synchronisatiekaart.

Omschrijving

78 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

Daarnaast kunnen er waarschuwingen worden gegeven. Bijwaarschuwingen licht de rode fout-LED 1 niet op. Bovendienmoet u in geval van waarschuwingen ook letten op debedrijfstoestand.

15.2.4 Initialisatie-stand(LED’s voor RUN (H5) en SETUP (H7) aan)

Foutmelding en type Oplossing

17 TWIN-MASTERDe SYSCON-schakelaar is aan de stuur-boordzijde verkeerd ingesteld voor tweemotoren met mechanische bediening.

Stel de SYSCON-schakelaar aan de stuurboordzijdecorrect in voor twee motoren met mechanische bedie-ning (zie Hoofdstuk 9).

ECM0111

(H5) (H7)

18 TWIN-SLAVEDe SYSCON-schakelaar is aan de bak-boordzijde verkeerd ingesteld voor tweemotoren met mechanische bediening.

Stel de SYSCON-schakelaar aan de bakboordzijde cor-rect in voor twee motoren met mechanische bediening(zie Hoofdstuk 9).

Foutmelding en type Omschrijving Oplossing

19 GEAR MASTEROp de I/O-uitbreidingskaart is terugkoppe-ling voor de bediening van de keer-koppeling ingesteld (zie hoofdstukken7,8,11 en 12) Deze terugkoppeling (bij tweemotoren aan bakboordzijde) geeft geensignalen. De regeling werkt zonder signalenvan de keerkoppeling te ontvangen.

Controleer de druksensor in de keerkoppeling.Controleer de LED’s op de I/O-uitbreidingskaart (demeldings-LED geeft vooruit of achteruit aan, of eengecombineerde terugkoppeling). Controleer de bedra-ding.

20 PAS-CTRLDe regeling meldt dat een passievebedieningshandel compleet is uitgeval-len.

Controleer de bedrading (zie hoofdstuk 4.3 en 5 tot enmet 12). Controleer de LED-voedingsspanning van dedefecte passieve bedieningshandel. Vervang zo nodigde bedieningshandel.

21 PAS-CTRL-HWDe hardware van een passievebedieningshandel is defect (bijv. eendefecte potentiometer).

Vervang de defecte bedieningshandel.

22 GEAR SLAVEOp de I/O-uitbreidingskaart is terugkop-peling van de keerkoppeling ingesteld(zie hoofdstuk 7,8,11 en 12) Deze terug-koppeling bij twee motoren aan stuur-boordzijde geeft geen signalen. De rege-ling werkt zonder signalen van de keer-koppeling te ontvangen.

Controleer de druksensor in de keerkoppeling.Controleer de LED’s op de I/O-uitbreidingskaart (demeldings-LED geeft vooruit of achteruit aan, of eengecombineerde terugkoppeling). Controleer de bedra-ding.

15.2.5 RUN-stand of SETUP-stand(LED voor RUN (H5) aan of LED voorSETUP (H7) aan)

ECM0112

(H5) (H7)

3.0611 79Electronische motor-afstandsbediening RR

25 ADJUSTTijdens het instellen van de parameterswilt u een parameter instellen die volgensde configuratie-instellingen helemaal nietbestaat (bijv. het toerental aan stuur-boord bij slechts één motor). Of u heeftde draaischakelaar PARSEL op eenongeldige waarde gezet.

Stel de schakelaars en de draaischakelaar PARSEL cor-rect in.

24 PROCEDUREU stelt de parameters niet in de correctevolgorde in (u heeft bijvoorbeeld aan dePARSEL-schakelaar gedraaid in deSetup-stand).

Schakel over op de RUN-stand (instelprocedure in dehoofdstukken 5 tot en met 12). Zet vervolgens de han-del goed en stel opnieuw in.

23 CTRL-POSOm de parameters voor het toerental ende keerkoppeling in te kunnen stellen,moet de actieve bedieningshandel in dejuiste stand staan (zie hoofdstukken 5 totrn mrt 12). Bij deze stand van de handelkunnen de parameters niet wordengewijzigd.

Schakel over op de RUN-stand (instelprocedure in dehoofdstukken 5 tot en met 12). Zet vervolgens de han-del goed en stel opnieuw in.

Foutmelding en type Omschrijving Oplossing

ECM0113

(H5) (H7)

80 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

16 Bijlagen

16.1 Regelmodule - aansluitingen

X11

X3

X4

X5

X30

X12

H1H2H3H4

H6 H8

X40 X41

X1

X22

X5

X6

S4 S2 S6

S5S1

S3

H5H7

X31

X21

ECM0136

1

2

1

2

3

4

1

2

CAN–

CAN+

CAN–

CAN+

CAN afsluiting

CAN GND

Bed. handel +8 V

Bed. handel 0 V

Servomotor 1 Servomotor 2

1 2

GND Vcc

1 2

GND Vcc

3.0611 81Electronische motor-afstandsbediening RR

16.2 Regelmodule - invoer en uitvoer

H1H2H3H4

H6 H8

S4 S2 S6

S5S1

S3H5

H7

X31

X21

LED SETUP (H7)

LED RUN (H5)

LED STARTBLOKKERING (H8)LED ALARM (H6)

Fout-LED's S61 Stationair toerental2 Maximaal toerental3 –4 Vooruit5 –6 Achteruit7 –8 –9 –A Verhoogd toerentalB Verhoogd sctationair toerentalC –D –E Fabrieksinstelling (Default)

SYSCON

Type installatie instellen(zie hoofdstuk 5 tot en met 12, Overzicht)

Voedingsspanning instellen(zie 14.5)

TIME

12345678

12345678

(zie Hoofdstuk 14.1, Keerkoppeling wachttijden)

Wachttijd voor inschakelen

Wachttijd na inschakelen

Wachttijd tijdens omschakelen

PARSEL Parameters instellen(zie hoofdstuk 5 tot en met 12, Instelprocedure)

1234

RUN / SETUPBakboord / Stuurboord—Richting Setup

Drukknop Setup

CTRHEADRUN / Aanmelden bedieningshandels(zie hoofdstuk 5 tot en met 12, Instelprocedure)

1234

Uit / Neutraalstandzoemer Aan (zie 14.2)Positie- / Standvergelijking (zie 14.3)Uit / Synchronisatie aan (zie 14.4)

X11

X3

X4

X5

X30

X12

H1H2H3H4

H6 H8

X40 X41

X1

X22

X5

X6

S4 S2 S6

S5S1

S3H5

H7

X31

X21

ECM0135

S4 S2

S6

S5

S1

S3

Instelmogelijkheden van de regelmodule

- De instellingen van de SYSCON-schakelaars (system confi-guration) moeten zijn afgestemd op opbouw van hetsysteem. De instellingen zijn afgebeeld bij de installatieteke-ningen in de hoofdstukken 5 tot en met 12, ‘Overzicht’.

- De TIME-schakelaars bepalen de wachttijden bij het schake-len van de keerkoppeling. Hoofdstuk 14.1, Keerkoppeling,beschrijft de werking hiervan.

- Via de PARSEL-schakelaars (parameter selection) kunt uparameters instellen, zoals het stationaire en het nominaletoerental bij mechanische toerentalregeling, en de keerkop-pelingstanden voor vooruit en achteruit bij mechanischekeerkoppeling bediening, evenals parameters voor specialefuncties (zie de hoofdstuk 5 tot en met 12, Instelprocedure).

- De CTRHEAD-schakelaars (control head) bepalen de werkingvan de motorbediening (zoals beschreven in hoofdstuk 14).

82 3.0611 Electronische motor-afstandsbediening RR

16.3 I/O Uitbreidingskaart

1234

IOCONF

1234

4

Keerkoppeling terugmelding Aan/ Uit *)Startblokkering / Stationair **)Gescheiden terugmelding / Gecombineerde terugmelding *)Gereserveerd

De I/O-uitbreidingskaart werkt

alleen correct als schakelaar 4

in de hierboven weergegeven

stand staat.

ECM0039

*) zie hoofdstuk 7, 8, 11 en 12, Aansluiten electrische bediende keerkoppeling

**) zie hoofdstuk 13.1

3.0611 83Electronische motor-afstandsbediening RR

17 Hoofdafmetingen

ECM0146

39 39100178 8678

87

100

80

ø 7

ECM0147

340

240

90

M20 (7 x)

M16 (6 x)

FOKKERSTRAAT 571 - 3125 BD SCHIEDAM - HOLLAND - TEL.: +31 10 4377700TELEX: 23470 - TELEFAX: +31 10 4152634 - 4153249 - 4372673 - 4621286

Printed in the Netherlands3.0611 I.RECNL 11-01, Rev. 12-01