Eigendom, beheer en gebruik van kwelders in het Waddengebied
-
Upload
deltaprogramma -
Category
Documents
-
view
80 -
download
0
description
Transcript of Eigendom, beheer en gebruik van kwelders in het Waddengebied
Eigendom, beheer en gebruik van kwelders in het Waddengebied
Aart Schrevel1
Judith Klostermann1
1 Alterra Wageningen UR
Alterra werkdocument
Alterra Wageningen UR
Wageningen, 2013
Referaat
Aart Schrevel en Judith Klostermann, 2013. Eigendom, beheer en gebruik van kwelders in het Waddengebied. Wageningen, Alterra,
Alterra werkdocument
Kwelders kunnen een rol spelen bij de waterveiligheid. Wanneer een locatie kansrijk blijkt te zijn beginnen er vervolgvragen te leven.
Wie spelen een rol bij het beheer van een kwelder? Welke partij is verantwoordelijk? Dit vraagstuk over toekomstig beheer van
kwelders wordt in dit project beantwoord. Eigenaren zijn vooral boeren en natuurorganisaties, en in mindere mate waterschappen
en de Stichting der Domeinen (alias het Rijk). Beheerders en gebruikers zijn ook weer boeren (soms in de rol van pachters),
Rijkswaterstaat, en natuurorganisaties. De belangrijkste doelen van kwelders zijn beweiding van vee, bijdragen aan biodiversiteit en
kustbescherming. De natuurdoelen zijn op dit moment verreweg het belangrijkst. Tijdens het onderzoek zijn geen duidelijke gevallen
van conflicterende belangen bekend geworden. De belangrijkste partijen zijn eensgezind gericht op natuurbeheer op de kwelders.
Een integraal plan waarin ook verbetering van de natuurdoelen een wezenlijke rol speelt is een manier om in de Natura 2000
gebieden in te grijpen ten gunste van de veiligheid.
Trefwoorden: kwelders, stakeholders, Waddengebied, eigendom, beheer
Foto omslag: Kwelder Stryp op Terschelling (Foto: Klostermann, 2012)
ISSN 1566-7197
Dit rapport is gratis te downloaden van www.alterra.wur.nl (ga naar ‘Alterra-rapporten’). Alterra Wageningen UR verstrekt geen
gedrukte exemplaren van rapporten. Gedrukte exemplaren zijn verkrijgbaar via een externe leverancier. Kijk hiervoor op
www.rapportbestellen.nl.
© 2013 Alterra (instituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek)
Postbus 47; 6700 AA Wageningen; [email protected]
– Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking van deze uitgave is toegestaan mits met duidelijke bronvermelding.
– Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking is niet toegestaan voor commerciële doeleinden en/of geldelijk gewin.
– Overname, verveelvoudiging of openbaarmaking is niet toegestaan voor die gedeelten van deze uitgave waarvan duidelijk is dat
de auteursrechten liggen bij derden en/of zijn voorbehouden.
Alterra aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of
de toepassing van de adviezen.
Alterra werkdocument
Wageningen, oktober 2013
Inhoud
Samenvatting 6
1 Inleiding 7 1.1 Achtergrond: Deltaprogramma Waddengebied 7 1.2 Doel en onderzoeksvragen 8 1.3 Aanpak en leeswijzer 8
2 Methode 9 2.1 Onderzoeksgebied: Friesland en Groningen 9 2.2 Welke stakeholders gaan we onderzoeken? 10 2.3 Gefaseerd gegevens verzamelen 10 2.4 Onderzoeks- en interviewvragen 11
3 Resultaten 13 3.1 Overzicht van eigenaren, beheerders en gebruikers 13 3.2 Eerste overzicht van wensen en beleidsdoelstellingen 15 3.3 Bestuurlijke context 18 3.4 Oriënterend veldwerk 19 3.5 Kwelderbeheer is vooral natuurbeheer 20 3.6 Kwelders en de stijgende zeespiegel 21 3.7 Recreatie op de kwelders 22 3.8 Overlegstructuren 23 3.9 Conflicterende beheerdoelen op de kwelders 24
4 Conclusies 26 4.1 Welke actoren op de kwelders? 26 4.2 Eigendomssituatie 27 4.3 Welke wensen en doelstellingen hebben zij? 27 4.4 Conflicten tussen beheerdoelen 28 4.5 Welke formele verantwoordelijkheden? 28 4.6 Eerste overzicht van mogelijke toekomstige arrangementen 29 4.7 Discussie en vervolgvragen 29
Literatuur en websites 31
Alterra-rapport … 6
Samenvatting
Kwelders kunnen een rol spelen bij de waterveiligheid. Wanneer een locatie kansrijk blijkt te zijn beginnen er
vervolgvragen te leven. Wie spelen een rol bij het beheer van een kwelder? Welke partij is verantwoordelijk? Dit
vraagstuk over toekomstig beheer van kwelders wordt in dit project beantwoord. De beschikbare rapporten en
de relevante regelgeving werden geanalyseerd en de websites van betrokken organisaties werden
geraadpleegd. Voor het in kaart brengen van de actuele vragen met betrekking tot de kwelders in de
verschillende delen van de Waddenzee werd besloten tot deelname aan de veldwerkdag op Ameland met de
focus op de Fûgelpolle. In de daaropvolgende fase zijn direct betrokken partijen telefonisch geïnterviewd.
Er is een historisch gegroeid, wisselend patroon van eigenaren en beheerders in de Noordelijke provincies.
Eigenaren zijn vooral boeren en natuurorganisaties, en in mindere mate waterschappen en de Stichting der
Domeinen (alias het Rijk). Beheerders en gebruikers zijn ook weer boeren (soms in de rol van pachters),
Rijkswaterstaat, en natuurorganisaties. Waterschappen zijn eigenaar van de dijken en hebben enige
zeggenschap over de zone aan weerszijde van die dijken via een vergunningensysteem.
De belangrijkste doelen van kwelders zijn beweiding van vee, bijdragen aan biodiversiteit en kustbescherming.
De natuurdoelen zijn op dit moment verreweg het belangrijkst. Het beheer van kwelders is in de praktijk puur
gericht op het handhaven of vergroten van de biodiversiteit. Al naar gelang de inzichten van de beheerders en
eigenaren leidt dit tot kwelderwerken en beweiden, of tot niets doen, of tot het vergroten van de dynamiek
door de zee weer vrij spel te geven. Het traditionele doel van de boeren op de kwelders is landaanwinning, om
met name de hoge kwelders in gebruik te nemen als buitendijkse graslanden. Op dit moment is beweiding op
de kwelders niet meer rendabel. Het wordt nog wel gedaan maar dan met een natuurdoelstelling (tegengaan
van verruiging) in overleg met natuurbeheerders. De boeren krijgen daarvoor en vergoeding. Recreatie komt
uit de literatuur niet als belangrijke doelstelling naar boven. Voor waterschappen en Rijkswaterstaat vervullen
de kwelders een functie in de kustbescherming. De golfaanvallen op de dijken worden verminderd waardoor
minder onderhoud nodig is. Ook de teenconstructie van de dijk hoeft in principe minder zwaar te worden
uitgevoerd. Hiervoor zijn echter geen aangepaste normen beschikbaar. Waterbeheerders bemoeien zich tot nu
toe weinig met het kwelderbeheer.
Tijdens het onderzoek zijn geen duidelijke gevallen van conflicterende belangen bekend geworden. De
belangrijkste partijen zijn eensgezind gericht op natuurbeheer op de kwelders. Waar in theorie conflicterende
belangen zijn aan te wijzen zijn die via allerlei afspraken opgelost.
Ingrijpen in de natuurlijke dynamiek van de kwelders is binnen de huidige kaders maar in zeer geringe mate
mogelijk. Bestaande beheerafspraken laten geen actief ingrijpen toe en de natuur moet zijn gang kunnen gaan.
Hooguit is het mogelijk om jonge kweldervorming te consolideren middels rijshouten dammetjes. Als de
kwelders in de toekomst een grotere rol krijgen in de kustbescherming, zal dit geen problemen geven aan de
Friese en Groningse kust omdat de aanslibbing daar nog steeds plaatsvindt. Waar kwelders afnemen zoals op
de Waddeneilanden kunnen maatregelen genomen worden in overleg met de verschillende betrokken partijen,
waarvan de natuurbeheerders en waterbeheerders de belangrijkste zijn. Een integraal plan waarin ook
verbetering van de natuurdoelen een wezenlijke rol speelt is een manier om in de Natura 2000 gebieden in te
grijpen ten gunste van de veiligheid. Stappen om te komen tot een aangepast kwelderbeheer ten bate van de
veiligheid: Van tevoren toestemming vragen aan de provincie binnen de Natura 2000 kaders; Medewerking van
eigenaren en beheerders verkrijgen; Beheerders een rol geven in de uitvoering; De nieuwe maatregelen
gepaard te laten gaan met onderzoek en monitoring.
Alterra-rapport 2357 7
1 Inleiding
1.1 Achtergrond: Deltaprogramma Waddengebied
Dit rapport is geschreven in opdracht van het Deltaprogramma Waddengebied. Het Deltaprogramma
Waddengebied richt zich op de vraagstukken rond veiligheid en zoetwatervoorziening in het Waddengebied op
lange termijn, onder andere met het oog op klimaatverandering. Het Deltaprogramma loopt van 2009-2014.
Kwelders kunnen een rol spelen bij de waterveiligheid. In 2012 is gewerkt aan het vaststellen van de criteria
voor toepassing van kwelders voor waterveiligheid en natuur in een workshop met genodigde experts (o.a.
wetenschappers en OBN expertisegroep) en stakeholders (o.a. waterschappen, natuur, beleid). Bij de criteria
voor kansen voor kwelders valt te denken aan (Van Loon-Steensma et al, 2012):
gunstige hydrodynamische omstandigheden,
waterveiligheidsopgave,
gunstige opslibbingscondities,
al kwelders aanwezig (die al of niet reeds een golfreducerende werking hebben),
aansluiting bij wensen of beleidsdoelstellingen van stakeholders.
De eerste vier criteria zijn zichtbaar gemaakt via een zoekkaart die laat zien welke locaties mogelijk kansrijk
zijn om kwelders voor waterveiligheid in te zetten. Deze zoekkaart kwam in 2012 beschikbaar (Van Loon-
Steensma et al, 2012). Het vijfde criterium over de wensen en beleidsdoelstellingen van verschillende actoren
is nog onvoldoende in beeld.
Kwelder in de Dollard ter hoogte van de Carel Coenraadpolder (foto Klostermann, 2011)
8 Alterra-rapport …
1.2 Doel en onderzoeksvragen
Wanneer een locatie kansrijk blijkt te zijn beginnen er vervolgvragen te leven. Wie spelen een rol bij het beheer
van een kwelder? Welke partij is verantwoordelijk? Vanwege de discussie over natuurdoelstellingen van
kwelders en ontwikkeling van kwelders voor waterveiligheid is een goede afstemming en communicatie met de
stakeholders belangrijk. Dit vraagstuk over toekomstig beheer van kwelders wordt in dit project beantwoord.
Vooral het spanningsveld tussen natuurdoelen en het controleren van kwelders middels technische ingrepen
zal aandacht moeten krijgen. Naast de wensen en de doelen is ook de institutionele inbedding van belang. De
vervolgstudie is bedoeld om deze aspecten van maatschappelijke inbedding van kwelders als innovatieve
strategie beter in kaart te brengen.
De onderzoeksvragen zijn:
1. Welke actoren spelen een rol op de kwelders?
2. Wat zijn de wensen en beleidsdoelstellingen van verschillende actoren?
3. Wat zijn de huidige formele verantwoordelijkheden?
4. Wat zijn mogelijke toekomstige arrangementen?
1.3 Aanpak en leeswijzer
Door middel van literatuuronderzoek en een interviewronde zijn beleidsdoelen, ervaringen met huidig beheer en
wensen voor toekomstig beheer geïnventariseerd en geanalyseerd. Hoofdstuk 2 beschrijft de methode. In
hoofdstuk 3 worden de resultaten van literatuuronderzoek en interviews weergegeven. In hoofdstuk 4 worden
de onderzoeksvragen beantwoord.
Alterra-rapport 2357 9
2 Methode
2.1 Onderzoeksgebied: Friesland en Groningen
In tabel 2.1 staat een overzicht van kwelders langs de vastelandskust van het Waddengebied. De kwelders van
de Waddenzee zijn verschillende grootheden. Dit heeft te maken met de leeftijd van de kwelders (oude
tegenover jonge), met de ontstaansgeschiedenis en met de eigendoms- en beheersituatie. De kwelders aan de
Waddenzeekust van Groningen zijn in eigendom van de boeren, die in Friesland juist van de aldaar opererende
stichting tot het behoud van het Friese landschap ‘it Fryske Gea’. De situatie op de Waddeneilanden is weer
anders. Eigenaar van de kwelders op de Waddeneilanden is meestal Staatsbosbeheer.
Voor dit onderzoek wilden we locaties kiezen met verschillende actoren (publiek, privaat en niet-
gouvernementele organisaties). Op basis van de concept zoekkaart (Van Loon et al, 2012) en uitsluitingen
wegens lopende processen (Texel, Terschelling, Dollard) kozen we in eerste instantie voor Balgzand (Noord-
Holland), de noordkust van Friesland en de noordkust van Groningen.
Tabel 2.1
Kwelders gelegen aan de Waddenzee (gebaseerd op Venema et al, 2012)
Plaats Kwelder: Grootte [ha] Betrokken partijen
Schiermonnikoog Oosterkwelder 170 Natuurmonumenten
Ameland Nieuwlandsreid 400 Staatsbosbeheer
Terschelling Boschplaat 4400 Staatsbosbeheer
Vlieland Kroon’s polders 200 Staatsbosbeheer
Texel De Schorren 6700 Natuurmonumenten
Groningen Dollard 694 Groninger Landschap
Punt van Reide 46 Groninger Landschap
Noordkust 1000 Vereniging van Oevereigenaren
Fryslãn Peazemerlannen 480 it Fryske Gea
Ferwerderadeels-
buitendijkspolder
3230 it Fryske Gea
Wieringen Vatrop 120 Staatsbosbeheer
Normerven Staatsbosbeheer
Noord-Holland Balgzand … Noord-Hollands Landschap
De kwelder Balgzand is echter relatief klein en is waarschijnlijk niet interessant als het gaat om de
beschermende werking van kwelders in relatie tot de gevolgen van klimaatverandering. Wel is in het
Beheerplan Waddenzee van Natura 2000 opgenomen dat Balgzand weer tot zijn eerder grootte wordt
teruggebracht door kleiaanvullingen en de aanleg van dammetjes, met als doel vogels meer kansen te geven
te broeden. Over Balgzand zijn geen interviews gehouden.
10 Alterra-rapport …
De scope van het onderzoek in de provincies Friesland en Groningen is uiteindelijk breder uitgevallen, met ook
aandacht voor de kwelders op Texel, Ameland (Fûgelpolle) en Schiermonnikoog. In alle gevallen is dit niet
beperkt tot een kleine pilot maar betreft het een groter gebied met bijbehorende stakeholders.
Vlieland heeft slechts enkele kwelders van niet erg grote omvang en werd om die reden buiten dit onderzoek
gehouden. Terschelling heeft uitgebreide kwelders (Boschplaat), die echter niet verder bekeken zijn in het
kader van dit onderzoek.
2.2 Welke stakeholders gaan we onderzoeken?
Er is een groot aantal partijen betrokken bij het beheer van de kwelders. Hierbij moet men denken aan
waterschappen, natuurbeheerders, gemeenten, provincies, agrarische bedrijven en Rijkswaterstaat. Dit zijn
enerzijds de eigenaren en anderzijds de instanties die een taak hebben in het beheer van de kwelders.
Daarnaast zijn er organisaties die geen eigenaar zijn en ook geen directe taak hebben, maar wel een belang
hebben bij wat op de kwelders gebeurt. Een overzicht van de betrokkenen bij kwelders is weergegeven in
Tabel 2.2.
In eerdere onderzoeken zijn de invalshoeken van de waterschappen en de natuurbeheerders al aan de orde
gekomen (o.a. Venema et al, 2012; Van Loon- Steensma et al, 2012). Tabel 2.2 geeft aan welke rapporten
reeds beschikbaar zijn over de relatie kwelders en veiligheid. De informatie uit de schriftelijke rapportages
wordt in dit rapport aangevuld door middel van interviews.
Tabel 2.2
Typen stakeholders en beschikbare bronnen.
Stakeholder Literatuur Interviews
Waterschappen Venema et al, 2012 -
Natuurbeheerders Van Loon et al, 2011
Van Loon et al, 2012
De Groot et al, 2012
3 interviews
Agrarische bedrijven 2 interviews
RWS 1 interview
gemeenten -
Recreatiesector en
toeristen
-
2.3 Gefaseerd gegevens verzamelen
De beschikbare rapporten en de relevante regelgeving werden geanalyseerd en de websites van betrokken
organisaties werden geraadpleegd. In deze fase werd primaire kennis opgedaan over eigendom en
beheerarrangementen voor elke kwelder. Veel informatie was te vinden op de websites van eigenaren en
beheerders. De resultaten daarvan zijn weergegeven in paragrafen 3.1 en 3.2.
Voor het in kaart brengen van de actuele vragen met betrekking tot de kwelders in de verschillende delen van
de Waddenzee werd besloten tot deelname aan de veldwerkdag op Ameland met de focus op de Fûgelpolle.
Participeren gaf de mogelijkheid betrokkenen bij het actieve beheer van een kwelder te horen en spreken,
Alterra-rapport 2357 11
zowel wat betreft hun rol en opvattingen, alsmede wat betreft hun onderlinge relaties. Hiervan is verslag
gedaan in paragraaf 3.3.
In de daaropvolgende fase zijn direct betrokken partijen telefonisch geïnterviewd. De interviews waren
gestructureerd aan de hand van een van te voren opgestelde lijst met onderwerpen die uitgediept moesten
worden (zie paragraaf 2.4). In totaal zijn 6 interviews gehouden. Tenslotte werd de verzamelde informatie
verwerkt in dit rapport.
2.4 Onderzoeks- en interviewvragen
Tijdens de voorbereidingsfase werden de vier onderzoeksvragen verder uitgewerkt in interviewvragen. Tabel
2.3. geeft hierover informatie.
Tabel 2.3. Uitwerking van de onderzoeksvragen
Onderzoeksvragen Interviewvragen
1. Welke actoren
spelen een rol op de
kwelders?
1. Wie zijn de eigenaren van de huidige kwelders?
2. Wie beheert de kwelder?
3. Wie gebruikt de kwelder? (pacht, recreatie, oogst etc.)
4. Zijn er conflicten over gebruik/beheer van kwelders?
2. Wat zijn de wensen
en beleids-
doelstellingen van
verschillende
actoren?
5. Welke doelen hebben verschillende betrokkenen? (aangroei/behoud, aanwezigheid
soorten, economische doelen etc.)
6. Zijn huidige doelen strijdig of juist goed te combineren met waterveiligheidsdoelen?
7. Wat betekenen waterveiligheidsdoelen op een kwelder? Ophogen natuurlijk/ niet
natuurlijk?
8. Wat kan niet op een kwelder (bv vervuilde bagger, een betonnen dam)?
9. Omgaan met andere percepties: recreatie, wanneer gaan kwelders dicht en wanneer
kun je ze openstellen?
3. Wat zijn de huidige
formele
verantwoordelijkhed
en?
10. Welke gebruiksregels krijgen pachters door de eigenaren opgelegd?
11. Wat is in de huidige delimitatiecontracten tussen eigenaren en overheid geregeld?
12. Welke partij is formeel verantwoordelijk voor de veiligheidsdoelen en wie voor de
natuurdoelen?
13. Wie betaalt voor aanleg/nieuwe constructies, beheer en onderhoud?
14. In hoeverre zijn de afspraken formeel vastgelegd?
15. In welk seizoen voer je werken uit?
4. Wat zijn mogelijke
toekomstige
arrangementen?
16. Hoe organiseer je het met elkaar, voordat je het juridisch kunt regelen?
17. Welk proces is nodig: pilots, joint fact finding?
18. Wat voor arrangement is nodig om waterveiligheidsdoelen op de kwelder mogelijk te
maken in combinatie met bestaande doelen? (ecosysteemdienst, multilaterale
samenwerkingsovereenkomst, bilateraal contract).
19. Wordt de kwelder wettelijk onderdeel van primaire kering? Of wordt het geen fysiek
onderdeel maar wordt het effect wel meeberekend in de normen?
Alterra-rapport 2357 13
3 Resultaten
3.1 Overzicht van eigenaren, beheerders en gebruikers
Aan de noordkust van Groningen en Friesland wordt al eeuwen land gewonnen op de zee. Opgeslibd land werd
beschermd tegen afslag door middel van rijshouten dammetjes. Het aldus beschermde land overstroomde nog
regelmatig. Als het water weer wegstroomde bleef wederom een laagje slib achter. Zo werd het land steeds
hoger. Het resultaat is het typische patroon van langgerekte kwelders dwars op de kust. Dit proces gaat nog
steeds door. Deze kwelders aan de waddenzeekusten van Groningen en Friesland zijn nooit in rust.
Kwelderwerken bij Holwerd, Friesland (Foto Klostermann, 2012)
Vanouds waren het de plaatselijke boeren die de landaanwinning realiseerden. Een paar eeuwen is strijd
gevoerd over de vraag of het Rijk of de boeren eigenaar waren van het gewonnen land en wie verantwoordelijk
was voor het onderhoud van het land en de beschermingswerken. Pas sinds 1935 is de zaak beslecht
(http://www.oevereigenaar.nl/). De verhoudingen zijn geregeld in zogenaamde delimitatiecontracten
(delimitatie: het trekken van grenzen, in het bijzonder van administratieve eenheden en landen). In de
delimitatiecontracten werd bepaald dat reeds gewonnen land eigendom is van de particuliere oevereigenaren,
dus van de boeren. De aanwasstrook, dus nog niet beschermde kwelders (pionierszone en lage kwelders) is
ook eigendom van de oevereigenaren en het Rijk is verplicht hier nieuwe kwelders aan te leggen en deze te
onderhouden. Deze strook beschermt de kwelders en de kust. Als de kwelders permanent zijn hebben de
boeren het recht de nieuwe kwelders over te nemen tegen een vergoeding.
In Groningen zijn de boeren nog steeds eigenaar van de kwelders. Zij gebruiken het buitendijkse land om vee
(paarden, koeien en schapen) op te laten grazen. Andere eigenaren langs de Groningse vastelandskust zijn
natuurbeschermingsorganisaties als Stichting Het Groninger Landschap en Natuurmonumenten. Het totale
areaal aan kwelders in de provincie Groningen is 1700 ha. Tweederde van dit oppervlak is eigendom van
14 Alterra-rapport …
boeren en eenderde is eigendom van genoemde natuurbeschermingsorganisaties. De Groningse eigenaren zijn
verenigd in de Vereniging van Oevereigenaren en Gebruikers (http://www.oevereigenaar.nl/). Op een enkele
eigenaar na zijn alle eigenaren van kwelders in Groningen lid van de vereniging. Enkele leden zijn pachter. In
totaal heeft de vereniging ongeveer 80 leden.
In de rapporten wordt ook melding gemaakt van de Punt van Reide (o.a. Venema et al, 2012). Dit is
oorspronkelijk geen kwelder, maar een oude oeverwal van de rivier de Eems
(http://natuurkaart.nl/gebied/193/). In de late Middeleeuwen is het Reiderland door verschillende stormen
weggevaagd en is de Dollard ontstaan. Rond de oude oeverwal hebben zich wel kwelders gevormd. De Punt
van Reide behoort tot de gemeente Delfzijl.
In Friesland zijn de kwelders op dezelfde manier ontstaan. Hier zijn echter geen boeren eigenaar van de
kwelders, maar It Fryske Gea (http://www.uytland.nl/tips/53/noord-friesland-buitendijks.html). It Fryske Gea
verpacht de kwelders aan boeren. It Fryske Gea stelt daarbij eisen wat betreft beheer. Het totale buitendijkse
areaal in eigendom bij It Fryske Gea is ongeveer 4000 hectare. Venema et al (2012) geven aan dat ook
Wetterskip Fryslân voor een deel eigenaar is van kwelders, inclusief van die op de Waddeneilanden. Er lijkt een
verschil in de terminologie te zijn met Groningen. In Groningen spreekt men nog steeds over kwelders als men
vaak al generaties terug gewonnen stukken buitendijks land bedoelt. Deze stromen nog periodiek onder water.
In Friesland spreekt men over zomerpolders. Waarschijnlijk zijn de Friese zomerpolders hoge en middelhoge
kwelders.
Kwelders van Noord-Holland (RWS, 1999)
Tussen Den Helder en Den Oever bevinden zich een viertal kleine kwelders: Balgzand (50 ha), Normerven
(klein), Vatrop (klein), en Den Oever (18 ha). De kwelders in de kop van Noord-Holland zijn eigendom van het
Rijk (Stichting der Domeinen, vallend onder het Ministerie van Financiën) en worden beheerd door het Noord-
Hollands Landschap. In verband met de geringe omvang van deze kwelders wordt in dit rapport verder geen
aandacht besteed aan deze Noord-Hollandse kwelders.
Op de verschillende Waddeneilanden is sprake van meer of minder kweldervorming afhankelijk van de
natuurlijke omstandigheden. Eigenaar van de kwelders op de Waddeneilanden is meestal het Rijk. Afhankelijk
van de historisch gegroeide situatie is het eigendom belegd bij het vroegere ministerie LNV, tegenwoordig EZ,
of bij de Stichting der Domeinen van het ministerie van Financiën. Beide eigenaren besteden het beheer over
het algemeen uit aan Staatsbosbeheer. Natuurmonumenten is eigenaar van 1280 ha wad en vaste grond op
Alterra-rapport 2357 15
en rondom Texel, inclusief de kwelder de Schorren. In dit rapport krijgen vooral de kwelders de Schorren op
Texel en de Oosterkwelder op Schiermonnikoog aandacht. Deze behoren tot de grotere kwelders.
Ook de dijken langs de kustlijn waren vroeger eigendom van de boeren. De waterschappen stelden regels voor
onderhoud van de dijken. Boeren moesten schapen laten lopen op de dijken om het gras kort te houden. Als
het een periode droog was moesten de schapen naar de kwelders. De dijken zijn rond 1975 onteigend en
spelen inmiddels geen rol meer in de bedrijfsvoering van de boeren. De waterschappen zijn verantwoordelijk
voor de zeewerende dijken rond de Waddenzee die de kust en het land beschermen. Ze hebben tevens
zeggenschap over een zone van 100 m aan weerszijden van de dijken gemeten vanaf de teen van dijk. Deze
maatregel is genomen omdat in die zone activiteiten niet gewenst zijn als die de veiligheid van de dijk kunnen
beïnvloeden. Beheersactiviteiten en constructieactiviteiten in die zone behoeven een vergunning van het
verantwoordelijke waterschap. Er is sprake van een ‘kernzone (waterstaatswerk) en een beschermingszone’
(Venema, et al., 2012; p. 34). Geen van de rapporten schept duidelijkheid of wellicht het juridische eigendom
van de ‘beschermingszone’ bij het Rijk ligt en het beheer bij de waterschappen.
Samenvattend: er is een historisch gegroeid, wisselend patroon van eigenaren en beheerders in de Noordelijke
provincies. Eigenaren zijn vooral boeren en natuurorganisaties, en in mindere mate waterschappen en de
Stichting der Domeinen (alias het Rijk). Beheerders en gebruikers zijn ook weer boeren (soms in de rol van
pachters), Rijkswaterstaat, en vooral veel natuurorganisaties. Waterschappen zijn wel eigenaar van de dijken
en hebben enige zeggenschap over de zone aan weerszijde van die dijken via een vergunningensysteem.
3.2 Eerste overzicht van wensen en beleidsdoelstellingen
De functies van kwelders verschuiven in de loop van de tijd. Aan de waddenzeekust van Groningen en Friesland
zijn lange tijd bescherming van de kustlijn en agrarisch gebruik de belangrijkste functies van kwelders
geweest. Men gebruikte het land om paarden, koeien en schapen op te laten grazen. In de praktijk betekende
dit dat er vlucht en drinkplaatsen voor vee gemaakt moesten worden en dat greppels schoongehouden
moesten worden (situatie waddenzeekust van de provincies Groningen en Friesland). De vluchtplaatsen waren
belangrijk om het vee de gelegenheid te geven zich terug te trekken op hoger gelegen land dat niet onder
water zou lopen. Schone greppels en kanaaltjes voorkwamen dat het vee zijn poten brak, of erger, verdronk.
Niet onderhouden watergangen raken overwoekerd en het vee kan dan niet meer zien waar het niet moet
lopen.
16 Alterra-rapport …
Kwelder Stryp op Terschelling (foto Klostermann, 2012)
In de jaren 90 van de vorige eeuw kwam daar natuurbeheer als belangrijk doel bij. De natuurwaarden op
volledig natuurlijke kwelders verschillen van die op door de mens gestimuleerde kwelders (De Groot et al,
2012). Grotendeels natuurlijke kwelders zijn vooral te vinden op de Waddeneilanden. Door een cyclisch proces
van afslag en aangroei verjongen natuurlijke kwelders en blijft de biodiversiteit beter in stand.
Natuurorganisaties hebben daarom een voorkeur voor dynamiek.
Actieve landaanwinningswerken hebben plaatsgevonden veelal langs de Friese en Groningse vastelandskust.
De kwelders aan de kusten van Groningen en Friesland groeien nog voortdurend aan. De zeespiegel rijst met
20 cm per eeuw, of 0,2 cm per jaar. Het opslibben gaat sneller, met 1 cm per jaar. Het is onder deze
omstandigheden relatief eenvoudig om de kwelders en het al beschermde land erachter in stand te houden.
Als periodiek onderhoud plaatsvindt aan de rijshouten dammen kunnen deze in de toekomst eenvoudig een
beetje hoger gelegd worden in overeenstemming met actuele verwachting van de gemiddelde hoogte van de
zeespiegel in de komende jaren.
Het is zelfs zo dat men wel zou willen dat het opslibben wat langzamer gaat. Op kunstmatige kwelders vindt de
successie versneld plaats. Als gevolg van het relatief snelle opslibben ontstaan meer middenhoge en hoge
kwelders dan wenselijk is vanuit het oogpunt van vegetatie en biodiversiteit. Bovendien wordt het cyclische
proces van afslag en nieuwe aanslibbing op kunstmatige kwelders afgeremd omdat beheerders door de afslag
in paniek raken en beschermende maatregelen gaan nemen (Dijkema et al, 2007).
De belangen van boeren-eigenaren en natuurbeheerinstanties liepen in eerste instantie parallel. De boeren-
eigenaren wilden dat de hoge en middelhoge kwelders geschikt bleven voor beweiding en de natuurbeheerders
hadden belang bij beweiding omdat dit bijdroeg aan de biodiversiteit (als alternatieve remmer van successie).
Vooral voor de Groningse eigenaren van kwelders is dit nu achterhaald. Dit zijn over het algemeen
akkerbouwers die ook wel enige stuks vee hebben. Beweiding is uit bedrijfseconomische overwegingen niet
meer aantrekkelijk. Door afname van de beweiding door boeren neemt het aandeel van zeekweek op de
kwelder toe (Dijkema et al, 2007). Niet beweiden leidt daarmee tot een verlies aan biodiversiteit in zowel flora
als fauna.
Behoud en stimulering van biodiversiteit is momenteel het belangrijkste beheersdoel langs de Groningse en
Friese waddenzeekusten en als zodanig onderwerp van overleg tussen eigenaren en de uitvoerder van de
Alterra-rapport 2357 17
Natura 2000 beheersplannen. Natura 2000 en de Vogel- en Habitatrichtlijn stellen regels wat boeren recreatie,
visserij, baggeren, gaswinning wel/niet mogen. Er bestaan voor heel Nederland geldende convenanten voor
het beheer en onderhoud van kwelders (Venema, et al. 2012; p. 34). Het belangrijkste instrument om meer
biodiversiteit te bereiken is beweiding. De Groningse kwelders zijn sinds kort weer geschikt gemaakt voor
beweiding, maar de behoefte en interesse om de kwelders voor dit doel te gebruiken is nog steeds niet groot.
Men probeert dit op te lossen met beheersvergoedingen betaald door de Provincie Groningen. Ook probeert
men boeren uit Friesland te interesseren voor de kwelders in Groningen. Immers, de Friese boeren zijn
veeboeren. In Friesland speelt het geschetste probleem dan ook niet.
Men experimenteert zowel in Groningen als in Friesland met meer geleidelijke overgangen tussen zee en land,
dus met overgangen zonder harde keringen. De Friese zomerpolders die er geschikt voor zijn, dus waarvan de
kustbeschermende werking van minder belang is, worden sinds enige tijd weer blootgesteld aan de invloed van
de zee en worden aldus weer kwelders. Dat betekent dat de beschermende rijsdammen of dijkjes
doorgestoken worden.
In het huidige tijdgewricht is de functie waterveiligheid een belangrijkere rol gaan spelen. Onder normale
omstandigheden reduceren kwelders de golfbelasting op de dijken (Venema et al, 2012). In het
Deltaprogramma, Deelprogramma Waddengebied wordt onderzocht of kwelders extra bescherming bieden
tegen de stijgende zeespiegel en frequentere golfaanvallen als gevolg van o.a. klimaatverandering (Van Loon
et al, 2011).
Kwelders verschillen van elkaar wat betreft de fysische eigenschappen. Deze verschillen zijn relevant voor de
capaciteit van een kwelder om bij te dragen aan waterveiligheid (Venema et al, 2012). De Noord-Hollandse
kwelders zijn klein en gering in aantal. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier geeft dan ook aan
dat ze geen functie voor de kwelders zien in het verhogen van de waterveiligheid. In de Dollard zijn de
kwelders honderden meters breed. Door de heersende windrichting in de Dollard en het hoge slibgehalte
wordt bovendien een geconsolideerde kleilaag op de kwelder gevormd, die de dijk beschermt tegen
‘piping’(water dat onder de dijk door stroomt). Waterschap Hunze en Aa’s ziet daarom wel een rol voor de
kwelders en neemt ze ook al mee bij het ontwerpen van dijken. Er leeft de gedachte dat geïntegreerd beheer
van dijk en kwelder zoals dat in Duitsland vormgegeven wordt interessant zou kunnen zijn.
De wensen bij de waterschappen langs de Waddenzeekust met betrekking tot de kwelders worden ook
beïnvloed door de toestand van zeewerende dijken. Als dijken voldoen aan de (toekomstige) hydraulische
richtlijnen bestaat minder interesse in de rol van kwelders. Wetterskip Fryslân geeft aan dat de huidige
kwelders langs de Friese kust geen rol spelen in de bescherming tegen overstromingen. Zolang de dijken op
Deltahoogte zijn en de kwelders niet dreigen te verdwijnen ziet het Wetterskip geen reden om zich met de
kwelders bezig te houden. Het Wetterskip denkt eerder aan afstoten van de kwelders waarvan het eigenaar is,
dan het betrekken van kwelders in dijkontwikkeling (Venema et al, 2012). Ook waterschap Noorderzijlvest heeft
nauwelijks afgekeurde dijken (Venema, et al., 2012; p. 39). De uiteinden bij Lauwersoog en Eemshaven
/Delfzijl zijn wel afgekeurd.
Men is in Groningen en Friesland niet ongerust over de gevolgen van zeespiegelstijging (of daling door
gaswinning), klimaatverandering of een toename van de frequentie van stormen. Men ziet dat de mate van
aanslibbing het effect van erosie of het gevaar van overstroming door een hogere zeespiegel tenietdoet. De
enige beheersmaatregel die men toepast om negatieve gevolgen te voorkomen is het hoger opbouwen van
rijshouten dammetjes als er toch al onderhoud uitgevoerd moet worden aan deze dammen. Er wordt hiervoor
niets speciaals ontworpen, afgesproken, of gebudgetteerd. Rijshouten dammetjes iets hoger terugzetten dan
men ze aantrof voordat het onderhoudswerk aangevangen werd gaat in één moeite door en valt ruim binnen
de kaders waarbinnen normaal onderhoud in de praktijk wordt gedefinieerd.
18 Alterra-rapport …
Geen van de vier waterschappen in het Waddengebied heeft behoefte aan meer zeggenschap over de
kwelders voor hun dijken. De belangen voor kwelderbeheer en dijkbeheer botsen daardoor nauwelijks. Alleen in
het geval van het weiden van vee worden er afspraken gemaakt om te voorkomen dat vee de dijkenhuid kapot
trapt (Venema et al, 2012). Er wordt bijvoorbeeld een oversteekplaats voor vee aangelegd van de kwelder
over de dijk (zie foto). Dat lijkt in de praktijk niet tot problemen te leiden.
Samenvattend: De belangrijkste doelen van kwelders zijn beweiding van vee, bijdragen aan biodiversiteit en
kustbescherming. De natuurdoelen zijn op dit moment verreweg het belangrijkst. Dit is misschien een reden
waardoor ook het eigenaarschap steeds meer naar de natuurorganisaties verschuift. Recreatie komt uit de
literatuur niet als belangrijke doelstelling naar boven.
Oversteekplaatsen voor vee van de kwelder over de dijk (Foto uit Venema et al, 2012)
3.3 Bestuurlijke context
In deze paragraaf worden enkele bestuurlijke kaders genoemd voor het Waddengebied die van belang zijn voor
de kwelders. Dit overzicht is niet volledig; zie ook Klostermann et al, 2013 voor een breed overzicht.
De belangrijkste Europese richtlijnen zijn de Habitat- en Vogelrichtlijnen en het daaruit volgende Natura 2000
beheersplan. Natura 2000 betreft een serie van afspraken op Europees niveau over een Europees netwerk van
natuurgebieden (en landschappen) die als bijzondere gebieden en in onderlinge samenhang beschermd moeten
worden. In totaal gaat het om ongeveer 1800 gebieden; daarvan liggen er 33 in Nederland
(http://www.natura2000.nl/ ). Het Nederlandse deel van de Waddenzee is er één van. Daarnaast zijn er nog 7
andere Natura 2000 gebieden in het Waddengebied, waaronder de duinen en het open water. Voor alle 1800
gebieden worden, onder verantwoordelijkheid van de nationale regeringen, beheersplannen opgesteld. In
Nederland is de uitvoering van de afspraken gemaakt op Europees niveau toevertrouwd aan de Regiegroep
Natura 2000; hierin hebben zitting de Dienst Landelijk Gebied namens het Ministerie van Economische Zaken,
Defensie, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, en het Interprovinciaal Overleg.
Alterra-rapport 2357 19
De Europese Kaderrichtlijn Water stelt normen vast waaraan alle openbare wateren moeten voldoen, inclusief
het water in de Waddenzee en dus in de kwelders.
Het nationale bestuurlijke kader waarbinnen besluiten genomen kunnen worden is de Planologische
Kernbeslissing (PKB) Derde Nota Waddenzee, welke gepubliceerd is in de Staatscourant van 16 februari 2007.
Direct van belang voor het beheer van kwelders is het besluit dat “ … natuur en landschap duurzaam moeten
worden beschermd en ontwikkeld. Het unieke open landschap moet behouden blijven. Menselijke activiteiten
blijven mogelijk, maar die mogen niet ten koste gaan natuur en landschap. Natuurlijke processen hebben
voorrang. Wind, water en slib krijgen vrij spel, zodat het gebied zich voortdurend kan vernieuwen. De ambitie is
te zorgen voor een waterkwaliteit waarin flora en fauna zich optimaal kunnen ontwikkelen
(http://www.waddenzee.nl/Waddenzeebeleid.30.0.html). ”
Het Regiecollege Waddengebied is een overlegplatform van de bestuurlijke partners Rijk, Provincie,
Gemeenten en Waterschappen, dus de hogere en lagere overheden, samen het bevoegd gezag
(http://www.waddenzee.nl/Regiecollege_Waddengebied_RCW.1638.0.html). Het college deelt informatie, de
partijen hebben ieder hun eigen invalshoek. Het college ontwikkelt geen beleid, maar zoekt wel naar
oplossingen voor vraagstukken die zich voordoen en doet dat vanuit de praktijk. Het RCW heeft onder andere
gewerkt aan de implementatie van de PKB Derde Nota Waddenzee.
Er is een concept Beheerplan Waddenzee voor de periode 2014-2020
(http://www.waddenzee.nl/fileadmin/content/Bestuur/pdf/Natura2000/EindConcept_bp_WZ_versie_5._0_EM
K_ZONDER_TC_18_12_12.pdf ). Centraal staat daarin het behouden en bevorderen van biodiversiteit.
Belanghebbenden worden actief bij de opstelling van het plan betrokken en waar mogelijk worden oude
beheerarrangementen gecontinueerd. Aan de totstandkoming van het beheersplan voor de Waddenzee is jaren
gewerkt en het eindconcept is in december 2012 gereedgekomen. Er is overlegd met alle betrokkenen
(eigenaren, beheerders en belanghebbenden) over de details van het plan. Daarbij gaat het om zaken die in de
nationale media zijn besproken als garnalen- en kokkelvisserij, recreatie, gaswinning, en baggeren, maar ook
over wat boeren moeten en mogen doen om biodiversiteit op hun land in stand te houden of te bevorderen. Zo
heeft de projectleider Natura 2000 uitgebreid gesproken met de Vereniging van Oevereigenaren,
Natuurmonumenten, de Provincie Groningen en betrokken gemeenten over de details van het vast te stellen
beheerplan met betrekking tot de Noord-Groningse buitendijkse graslanden en kwelders. Onderwerpen van
gesprek waren daarbij het tegengaan van verruiging, beweiding, inrichten van hoogwatervluchtplaatsen, enz.
Doel van dit overleg is om het beheersplan uiteindelijk verrassingsvrij de inspraakprocedure in te laten gaan.
Het Concept Beheerplan Waddenzee Periode 2014-2020 noemt één nieuw beheerarrangement met betrekking
tot kwelders. De gezamenlijke kwelderbeheerders zullen onder leiding van het programmabureau Rijke
Waddenzee een plan (totaalbeeld) maken voor de meer dynamische ontwikkeling van kwelders. Anders
uitgedrukt, men maakt een plan om de invloed van de zee op kweldervorming te bevorderen.
Samenvattend: In de bestuurlijke kaders overheersen de natuurdoelen. De vaststelling en uitvoering daarvan
gebeurt in overleg met een groot aantal betrokken partijen.
3.4 Oriënterend veldwerk
Op 13 november 2012 heeft een lid van het onderzoeksteam geparticipeerd in de veldwerkplaats
klimaatbuffer Ameland, georganiseerd door de coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers. De coalitie Natuurlijke
Klimaatbuffers is een samenwerkingsverband van 7 Nederlandse natuurorganisaties. De veldwerkdag bestond
uit een aantal lezingen, een excursie naar de Fûgelpolle en discussies.
20 Alterra-rapport …
De focus was op de zoute klimaatbuffer ‘de Fûgelpolle’, een steeds kleiner wordende kwelder langs de dijk aan
de zuidwestkust van Ameland (ooit 20 ha groot, nu 5 ha). Betrokken partijen zijn Staatsbosbeheer, Wetterskip
Fryslân, gemeente Ameland, Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Behoud en vorming
van de kwelder wordt gestimuleerd met technische ingrepen (aanleg rijshouten dammen en een kleidam, welke
laatste deels is bedekt met een laag zeeschelpen). De kwelder moet helpen voorkomen dat in dit dynamische
gebied de vaargeul uiteindelijk de zeedijk ondermijnt.
Zonder ingrijpen zou de Fûgelpolle verdwijnen en staand beleid is dat buitendijks niet ingegrepen mag worden
in dit dynamische gebied (Planologische Kernbeslissing Waddenzee). Interessant is dat deze kwelder toch in
stand kan worden gehouden door middel van actief ingrijpen met technische maatregelen en dat daarvoor
onder andere toestemming gegeven kon worden omdat de kwelder de functie van klimaatbuffer heeft. De
andere reden waarom toestemming gegeven werd heeft betrekking op de veiligheid van de zeedijk.
Beheerder van de Fûgelpolle is Staatsbosbeheer. Deze dienst voert ook de technische ingrepen uit. Voor
Staatsbosbeheer is de kwelder van belang om beter te begrijpen wat de rol van wadplaten met betrekking tot
de kustveiligheid is, of wadplaten kunnen meegroeien met de stijgende zeespiegel, en hoe de natuurlijke
processen verlopen. De wadden en de kwelders vormen samen een dynamisch systeem.
Staatsbosbeheer diende een aanvraag in om kweldervorming te mogen stimuleren. Dit had ook de
ondersteuning van de plaatselijke Vogelwacht Hollum-Ballum, die graag zag dat de kwelder beschermd zou
worden tegen afkalving omdat de broedvogels anders zouden verdwijnen. Na lang wachten kwam toch nog
enigszins verrassend het positieve bericht dat inderdaad actief ingrepen mocht worden in de kwelder. Men
gaat overigens zeer omzichtig te werk. Zo is het zelfs een punt van discussie of zware machines wel
toelaatbaar zijn op het slib omdat die sporen achterlaten.
Het is niet de bedoeling dat de Fûgelpolle door de nieuwe maatregelen als het ware gefixeerd wordt, als dat al
mogelijk zou zijn. De verwachting is dat de kwelder oostwaarts zal migreren en als dat gebeurt zal het niet
worden belemmerd, in tegendeel, het is in dit praktijkexperiment belangrijk te begrijpen of en hoe het gebeurt.
Staatsbosbeheer ziet naast veiligheid ook de belangen natuurontwikkeling en recreatie van de kwelder.
Vogelwacht Hollum-Ballum waardeert het gebied en de totstandkoming van de klimaatbuffer vooral omdat de
kwelder een broedplaats is voor een aantal interessante vogels, waaronder een kolonie broedende Grote
Sternen, een vogel die hier van dichtbij te zien is. De Vogelwacht zegt dat de Grote Stern het gebied belangrijk
heeft gemaakt.
Samenvattend: technische ingrepen in een natuurgebied worden toegestaan om een combinatie van doelen te
bereiken: broedvogels en de zeedijk worden beschermd, en er wordt onderzoek gedaan naar het dynamische
systeem van kwelders en wadplaten.
3.5 Kwelderbeheer is vooral natuurbeheer
In deze en de volgende paragrafen worden de resultaten van de interviews weergegeven.
In de eerdere paragrafen werd al uitgelegd dat in Noord-Groningen en in Noord-Friesland respectievelijk de
boeren en It Fryske Gea de voornaamste eigenaren zijn van de kwelders. In Friesland zijn de boeren pachters.
De boeren voeren het beheer meestal uit. In de praktijk betekent dit het weiden van vee.
Op de Waddeneilanden zijn Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer de belangrijkste beheerders.
Natuurmonumenten heeft grote stukken grond en wad, inclusief kwelders, in erfpacht, onder andere op en bij
Texel. Natuurmonumenten heeft acht verwervingen op Schiermonnikoog, waaronder de Oosterkwelder. Het
Alterra-rapport 2357 21
eigendom van deze grote kwelder is verdeeld over EZ en Financiën. Natuurmonumenten heeft met beide
eigenaren een erfpachtcontract, in het ene geval met een looptijd van 99 jaar en in het andere geval met een
looptijd van 25 of 26 jaar. De voorwaarden die gesteld worden in de erfpachtcontracten verschillen, hetgeen
het ingewikkeld maakt voor de beheerder.
Zonder uitzondering is het overheersende beheersdoel van elke kwelder het bevorderen van de biodiversiteit.
In bepaalde gevallen wordt actief gehandeld om dit doel te bereiken. Dit is het geval bij de oude kwelders aan
de Waddenzeekust van Groningen en Friesland. Daar wordt actief beweiding gestimuleerd om verruiging tegen
te gaan.
Beweiding vindt ook plaats op jongere kwelders, zoals in een deel van de Oosterkwelder op Schiermonnikoog,
maar daar dit is eerder uitzondering dan regel. Hier is het beleid biodiversiteit te bevorderen door zo weinig
mogelijk in te grijpen, dus door ‘de natuur zijn werk te laten doen’. Contractueel is Natuurmonumenten verplicht
om ingrepen, groot en klein, te bespreken met de eigenaren. In de praktijk gebeurt dit voor kleine zaken
jaarlijks achteraf. Eens per jaar gaat de beheerder vertellen bij de eigenaren, of bij het bevoegd gezag als
vertegenwoordiger van de eigenaren, welke ingrepen hebben plaatsgevonden. Als het om grotere ingrepen
gaat, zoals het leggen van een leiding door de kwelder, dan vindt wel overleg vooraf plaats (en wordt een
vergunning gevraagd, indien nodig).
In het algemeen wordt kwelderaanwas gestimuleerd door het plaatsen van rijshouten dammen. Dat gebeurt bij
jonge kwelders. Een voorbeeld is de Fûgelpolle, een kwelder van 30 ha op Ameland, die men probeert te laten
voortbestaan of zelfs te laten groeien.
Vaak ook wordt juist afgezien van actief ingrijpen en krijgt de natuur vrij spel. De twee kwelders die nader
bekeken zijn in het kader van deze rapportage, de Schorren (Texel) en de Oosterkwelder (Schiermonnikoog)
worden niet actief beheerd in de zin dat men ingrijpt om bepaalde effecten te bereiken. De kwelders worden
met rust gelaten. Natuurlijk zijn de kwelders niet stabiel en de effecten van klimaatverandering lijken zich te
laten gelden.
Er worden ook polders teruggegeven aan de zee door de dijken door te breken. In Friesland gebeurde dit al
40 jaar geleden in het geval van de polder Peazemerlannen (eigendom It Fryske Gea). De Westerkwelder op
Schiermonnikoog is door het aanleggen van de stuifdijk 60 jaar geleden een polder geworden.
Natuurmonumenten zou hier de zee bij voorkeur weer meer vrij spel willen geven. In het algemeen wil men
minder harde scheidingen van land en water en wordt gepoogd bestaande harde scheidingen te verzachten.
Samenvattend: Het beheer van kwelders is in de praktijk puur gericht op het handhaven of vergroten van de
biodiversiteit. Al naar gelang de inzichten van de beheerders en eigenaren leidt dit tot kwelderwerken en
beweiden, of tot niets doen, of tot het vergroten van de dynamiek door de zee weer vrij spel te geven.
3.6 Kwelders en de stijgende zeespiegel
De kwelders als buffers gebruiken tegen hoogwater wordt door de respondenten niet genoemd als
beheersdoel. Het speelt ook geen grote rol omdat vrijwel alle kwelders nog steeds aanslibben, ondanks de
stijgende zeespiegel. Aan de Waddenzeekust van Groningen en Friesland ziet men geen problemen. De
kwelders aan de kust van Groningen en Friesland groeien nog voortdurend aan. De zeespiegel rijst met 20 cm
per eeuw, of 0,2 cm per jaar. Het opslibben gaat sneller, met 1 cm per jaar. Het is onder deze
omstandigheden relatief eenvoudig om de kwelders en het al beschermde land erachter in stand te houden.
Als periodiek onderhoud plaatsvindt aan de rijshouten dammen kunnen deze eenvoudig een beetje hoger
gelegd worden in overeenstemming met huidige verwachte hoogte van de zeespiegel. Het is zelfs zo dat men
22 Alterra-rapport …
wel zou willen dat het opslibben wat langzamer gaat. Als gevolg van het relatief snelle opslibben ontstaan meer
middenhoge en hoge kwelders dan wenselijk is vanuit het oogpunt van vegetatie en biodiversiteit.
De Schorren op Texel hebben wel last van de stijging van de zeespiegel. De Schorren krijgen steeds hogere
waterstanden te verwerken, met als gevolg dat nesten wegspoelen en de kwelders eerder gebruikt worden als
hoogwatervluchtplaatsen. Daarom heeft Natuurmonumenten het project Utopia gestart om binnendijks
kweldervorming te stimuleren (NB. de Schorren zelf worden niet actief beschermd). Een aanvraag voor
subsidie is ingediend bij het Waddenfonds. De overstromingen worden als bedreiging gezien voor de
broedmogelijkheden van zeevogels, maar niet als bedreiging van het land.
In het geval van de Oosterkwelder vreest men vooral dat een hogere zeespiegel niet gecompenseerd zal
worden door meer aanslibben. Men heeft vastgesteld dat aanslibben op een suboptimaal niveau plaatsvindt,
met name omdat 60 jaar geleden een stuifdijk is gebouwd. Deze dijk verstoort de natuurlijke aanslibbing.
Dezelfde stuifdijk heeft ertoe geleid dat de Westerkwelder naar een wilgenbos met zoet water is geëvolueerd.
Samenvattend: Als het kwelderareaal toeneemt maakt men zich nergens zorgen over; als het areaal afneemt
maakt men zich alleen zorgen over bepaalde natuurwaarden. De relatie tussen kwelders en de veiligheid van
het land wordt in het veld niet gelegd.
3.7 Recreatie op de kwelders
Beheer impliceert ook het regelen van menselijke activiteiten in de kwelders. Voor de kwelders op de
Waddeneilanden speelt dit geen grote rol. Er is geen sprake van georganiseerd toerisme en dus ook niet van
periodiek of ad hoc overleg met organisatoren. Buiten het broedseizoen is er heel weinig bezoek aan de
kwelders. Tijdens het broedseizoen zijn de kwelders niet toegankelijk voor recreanten, waaronder vogelaars.
Natuurmonumenten voert een handhavingsbeleid.
Kwelder bij Nieuwe Statenzijl met wandelaars (Provincie Groningen) (Foto Klostermann, 2011)
Alterra-rapport 2357 23
Kwelder met de Kiekkaaste (vogelkijkhut) bij Nieuwe Statenzijl (Foto Klostermann, 2011)
Op de kwelders langs de Groningse vastelandskust vindt evenmin veel recreatie plaats. Bij Nieuwe Statenzijl is
een vogelkijkhut geplaatst waar een wandelpad naar toe is gemaakt. Kwelderherstel Groningen wil dat de
recreatieve functie van de kwelders verbetert (http://www.kwelderherstelgroningen.nl/het-
project/doelstelling.html). “Op een beperkt aantal plekken. komen wandelroutes en kan het publiek voorlichting
en educatie krijgen over de kwelders. De uitwerking van de doelstelling mag niet in strijd zijn met de
Natura2000 doelstellingen.”
Volgens een website van Groninger vogelwachten is er toch teveel verstoring van rustende of broedende
vogels: “Hoewel er geen sprake is van zeer grootschalige recreatie op de kwelders, zijn er wel degelijk veel
verstoringen door recreanten. Meestal gaat het om wandelaars die de kwelders betreden en de vogels
opjagen. Voor bezoekers van het gebied is het moeilijk of niet te zien dat het om een beschermd natuurgebied
gaat. Alleen bij de terreinen van Stichting Het Groninger Landschap staat een bordje met Verboden Toegang.
Veel particuliere eigenaars nodigen voorbijgangers zelfs uit om een wandeling richting hoogwatervluchtplaats
of meeuwenkolonie te maken. Zij hebben daartoe een bordje met het opschrift "Opengesteld" bij hun hek
geplaatst.” (http://www.wadvogel.avifaunagroningen.nl/bescherming.html#Bronnen van verstoring)
Samenvattend: de hoeveelheid recreanten op de kwelders is gering, maar toch leidt dit al tot conflicten met de
natuurdoelstelling. Om verstoring van met name vogels te voorkomen wordt een betredingsverbod soms
gehandhaafd.
3.8 Overlegstructuren
Er zijn verschillende overlegstructuren tussen bijvoorbeeld eigenaren, beheerders en belanghebbenden. De
Vereniging van Oevereigenaren en Gebruikers in Noord-Groningen komt jaarlijks bijeen. Op de laatste
vergadering stond het onderwerp beweiding op de agenda. In het geval van de Schorren kon de respondent
geen overleg noemen dat bestaat om de kwelder te bespreken.
De Oosterkwelder wordt besproken, samen met andere landschapsvormen, door het Overlegorgaan Nationaal
Park Schiermonnikoog. De Oosterkwelder is op die agenda zeker niet het belangrijkste punt. Veel belangrijker
zijn de landschapsvormen waar veel menselijke activiteiten plaatsvinden. Er is slechts één periodiek overleg
24 Alterra-rapport …
speciaal voor de Oosterkwelder en dat is het Coördinatie Comité Wetenschappelijk Onderzoek (CCWO). Hierin
zitten de wetenschappelijke instituten die onderzoek uitvoeren in de Oosterkwelder, zoals de Universiteit
Utrecht en de Universiteit van Amsterdam, samen met het bevoegd gezag (provincie en gemeente) en de
beheerder. Onderwerpen op de agenda zijn de onderzoeksactiviteiten en hoe die afgestemd moeten worden
(onderzoek naar natuurlijke verruiging gaat bijvoorbeeld niet samen met onderzoek naar effect van begrazing)
en of ingrepen vergunningplichtig zijn.
De Regiegroep Natura 2000, waarin zitting hebben de Dienst Landelijk Gebied namens het Ministerie van
Economische Zaken, Defensie, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, en het Interprovinciaal Overleg, praat
met alle belanghebbenden en heeft eind 2012 in gezamenlijkheid een beheerplan vastgesteld, het Concept
Beheerplan Waddenzee Periode 2014-2020. Bevorderen van biodiversiteit is het belangrijkste beheersdoel.
Kern van het beheerplan zijn de zogenaamde instandhoudingsmaatregelen. Deze worden onderscheiden in
instandhoudingsmaatregelen uit bestaand beleid en instandhoudingsmaatregelen uit nieuw beleid. Het
Waddenfonds en het EU programma Life financieren de meeste van deze maatregelen. Er wordt een nieuw
beheerarrangement genoemd in het beheerplan. Dat betreft de afspraak dat kwelderbeheerders samen een
plan zullen maken om de invloed van de zee op kwelders en kweldervorming terug te brengen.
De projectleider Natura 2000 heeft uitgebreid gesproken met de Vereniging van Oevereigenaren,
Natuurmonumenten, de Provincie Groningen en betrokken gemeenten over de details van het vast te stellen
beheersplan met betrekking tot de Noord-Groningse buitendijkse graslanden en kwelders. Onderwerpen van
gesprek waren daarbij het tegengaan van verruiging, beweiding, inrichten van hoogwatervluchtplaatsen, enz.
Doel van deze overleggen is om het natuurbeheersplan uiteindelijk verrassingsvrij de inspraakprocedure in te
laten gaan.
Samenvattend: er zijn verschillende overlegstructuren waar het beheer van de kwelders aan de orde komt.
Deze vergaderingen vinden echter sporadisch plaats en kwelders komen niet op elke vergadering aan bod.
Relevant voor kwelders is dat vergroting van de dynamiek op kwelders in het nieuwe natuurbeheerplan een
grotere rol gaat spelen.
3.9 Conflicterende beheerdoelen op de kwelders
Door de respondenten zijn geen echte conflicten aangedragen. Het beleid in de hoge kwelders in Noord-
Groningen is om er vee te laten grazen om verruiging tegen te gaan. Er is geïnvesteerd in het maken van
hoogwatervluchtplaatsen en in het schoonhouden van watergangen. Nu de werken klaar zijn blijkt dat het
economisch niet interessant (meer) is voor de Groningse boeren (landbouwers) om er vee te laten lopen. Dit
‘conflict’ wordt opgelost door boeren een premie te geven voor het laten grazen van vee en ook door Friese
boeren (veetelers) te interesseren om kwelders te pachten.
De kwelders worden ook gebruikt door recreanten. Tijdens het broedseizoen mogen de kwelders niet betreden
worden. Dit is in potentie een situatie van tegenstrijdige belangen. Natuurmonumenten handhaaft het niet-
betreden-beleid actief en controleert. Tot conflicten is het niet gekomen.
De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de dijken die de kust en het land beschermen. Ze hebben tevens
zeggenschap over een zone van 100 m aan weerszijden van de dijken gemeten vanaf de teen van dijk. Deze
maatregel is genomen omdat in die zone bepaalde activiteiten niet gewenst zijn omdat ze de veiligheid van de
dijk kunnen beïnvloeden. Beheersactiviteiten en constructieactiviteiten in die zone behoeven een vergunning
van het verantwoordelijke waterschap (Venema, et al., 2012; p. 34). Drie van de vier waterschappen hebben
verder geen interesse in de kwelders waardoor tegenstrijdige doelstellingen in de praktijk ook niet voorkomen.
Het vierde waterschap, Hunze en Aa’s, betrekt de kwelders iets meer bij het beheer van de dijken. Of dit tot
conflicten heeft geleid is uit dit onderzoek niet bekend geworden.
Alterra-rapport 2357 25
Samenvattend: Tijdens het onderzoek zijn geen echte gevallen van conflicterende belangen bekend geworden.
De belangrijkste partijen zijn eensgezind gericht op natuurbeheer op de kwelders. Waterbeheerders bemoeien
zich tot nu toe weinig met het kwelderbeheer.
26 Alterra-rapport …
4 Conclusies
In de inleiding zijn de volgende onderzoeksvragen gesteld, die we hier zullen beantwoorden.
1. Welke actoren spelen een rol op de kwelders?
2. Wat zijn de wensen en beleidsdoelstellingen van verschillende actoren?
3. Wat zijn de huidige formele verantwoordelijkheden?
4. Wat zijn mogelijke toekomstige arrangementen?
4.1 Welke actoren op de kwelders?
Hoewel het nooit druk is op de kwelders speelt een redelijk groot aantal actoren een rol. De mate van
betrokkenheid varieert zoals we in tabel 4.1 aangeven in de twee kolommen. Het meest nauw betrokken zijn
de boeren en natuurorganisaties die kwelders in eigendom hebben. Zij beheren en gebruiken de kwelders ook
en streven daarin bepaalde doelstellingen na. Er zijn ook eigenaren ‘op afstand’ die het beheer uitbesteden.
Er is daarnaast een categorie groep beheerders /gebruikers die geen eigenaar zijn, waarvan de boeren en
natuurorganisaties ook weer de belangrijkste zijn. De derde categorie zijn de partijen die het beleid mede
bepalen voor de kwelders, zoals de doelstellingen voor natuur en veiligheid en de mogelijkheden voor
recreatie. De laatste categorie bestaat uit partijen die projecten financieren of onderzoek doen op de
kwelders.
Dichtbij Op afstand
Eigendom (en
beheer)
Boeren (vereniging Oevereigenaren)
Groninger Landschap
Natuurmonumenten
Fryske Gea
Wetterskip Fryslân
Ministerie EZ (>Staatsbosbeheer)
Ministerie Financiën (>Domeinen)
Gebruik, beheer Pachters (boeren)
Staatsbosbeheer
Hoogheemraadschap Hollands
Noorderkwartier
Coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers (7
natuurorganisaties)
Recreanten, vogelaars
Projectleiders Natura 2000 (provincies)
Domeinen
Beleid Gemeenten oa. Delfzijl, Ferwerderadiel,
Ameland
Overlegorgaan Nationaal Park
Schiermonnikoog
Rijkswaterstaat
Ministerie I&M
DLG (Ministerie EZ)
Ministerie Defensie
Provincies Friesland en Groningen (IPO)
Overig, o.a.
onderzoek
Vogelwacht Hollum-Ballum
Waddenfonds
Coördinatie comité Wetenschappelijk
onderzoek (UU en UvA)
Alterra-rapport 2357 27
4.2 Eigendomssituatie
Er is een historisch gegroeid, wisselend patroon van eigenaren en beheerders in de Noordelijke provincies.
Eigenaren zijn vooral boeren en natuurorganisaties, en in mindere mate waterschappen en de Stichting der
Domeinen (alias het Rijk). Beheerders en gebruikers zijn ook weer boeren (soms in de rol van pachters),
Rijkswaterstaat, en natuurorganisaties. Waterschappen zijn eigenaar van de dijken en hebben enige
zeggenschap over de zone aan weerszijde van die dijken via een vergunningensysteem.
De eigendomssituatie verschilt tussen de verschillende delen van de Waddenzee. In Groningen zijn de boeren
eigenaar van de kwelders. Zij zijn verenigd in de Vereniging van Oevereigenaren. In Friesland is It Fryske Gea
eigenaar van de meeste kwelders. De boeren, die de op de zee gewonnen zomerpolders en kwelders altijd
gebruikt hebben, pachten deze van het Fryske Gea. De kwelders in de kop van Noord Holland zijn van de
Stichting der Domeinen. Deze worden beheerd door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en het
Noord-Hollands Landschap. De Schorren op Texel zijn eigendom van de rijksoverheid, in dit geval het Ministerie
van Economische Zaken, die een veel groter gebied waar de kwelder deel van uitmaakt in erfpacht heeft
gegeven aan Natuurmonumenten. Staatsbosbeheer is beheerder van de Fûgelpolle op Ameland en van de
Boschplaat op Terschelling. Schiermonnikoog heeft de status van nationaal park. Het is eigendom van het Rijk,
in dit geval van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financiën. Natuurmonumenten is
beheerder van het park en heeft te maken met twee verschillende contracten, voor beide ministeries één. Het
voert het beheer uit in nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat en ook met de gemeente en andere
belanghebbenden.
4.3 Welke wensen en doelstellingen hebben zij?
De belangrijkste doelen van kwelders zijn beweiding van vee, bijdragen aan biodiversiteit en kustbescherming.
De natuurdoelen zijn op dit moment verreweg het belangrijkst. Voor de natuurbeheerders zijn kwelders
belangrijk vanwege de Natura 2000 natuurdoelstellingen en vanwege de rol van de kwelders in het totale
Wadden-ecosysteem. De kwelders zijn een foerageer- rust- en broedgebied voor vogels. Kwelders zorgen ook
voor een geleidelijke overgang van land naar water. Het beheer van kwelders is in de praktijk puur gericht op
het handhaven of vergroten van de biodiversiteit. Al naar gelang de inzichten van de beheerders en eigenaren
leidt dit tot kwelderwerken en beweiden, of tot niets doen, of tot het vergroten van de dynamiek door de zee
weer vrij spel te geven.
Het traditionele doel van de boeren op de kwelders is landaanwinning, om met name de hoge kwelders in
gebruik te nemen als buitendijkse graslanden. Op dit moment is beweiding op de kwelders niet meer rendabel.
Het wordt nog wel gedaan maar dan met een natuurdoelstelling (tegengaan van verruiging) in overleg met
natuurbeheerders. De boeren krijgen daarvoor en vergoeding.
Recreatie komt uit de literatuur niet als belangrijke doelstelling naar boven. Op sommige plaatsen hebben de
kwelders een rol in de natuureducatie met bv. vogelkijkhutten. Voor Staatsbosbeheer is recreatie ook een
doelstelling. In het broedseizoen mogen de kwelders echter niet betreden worden. De hoeveelheid recreanten
op de kwelders is gering, maar toch leidt dit al tot conflicten met de natuurdoelstelling. Om verstoring van met
name vogels te voorkomen wordt een betredingsverbod door een deel van de natuurbeheerders gehandhaafd.
Voor waterschappen en Rijkswaterstaat vervullen de kwelders een functie in de kustbescherming. De
golfaanvallen op de dijken worden verminderd waardoor minder onderhoud nodig is. Ook de teenconstructie
van de dijk hoeft in principe minder zwaar te worden uitgevoerd. Hiervoor zijn echter geen aangepaste normen
beschikbaar. Waterbeheerders bemoeien zich tot nu toe weinig met het kwelderbeheer.
28 Alterra-rapport …
Een doelstelling vanuit de ruimtelijke ordening (Derde Nota Waddenzee) is behoud van het open gebied.
4.4 Conflicten tussen beheerdoelen
Tijdens het onderzoek zijn geen duidelijke gevallen van conflicterende belangen bekend geworden. De
belangrijkste partijen zijn eensgezind gericht op natuurbeheer op de kwelders. Waar in theorie conflicterende
belangen zijn aan te wijzen zijn die via allerlei afspraken opgelost.
Daar waar de kwelders onder directe invloed zijn van de zee is het algemene beheerdoel biodiversiteit
bevorderen. Het gebied is dynamisch en dat moet zo blijven. Er mag niet worden ingegrepen. Dat gezegd
hebbend bestaat in Groningen de situatie dat door de plaatselijke boeren nog steeds land gewonnen wordt.
Die hebben daartoe het recht uit hoofde van de delimitatiecontracten.
Over het algemeen blijken de kwelders te groeien. Als het kwelderareaal toeneemt maakt men zich nergens
zorgen over; als het areaal afneemt maakt men zich alleen zorgen over bepaalde natuurwaarden. Waar het
dynamische karakter van de zee zorgt voor afslag, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de Fûgelpolle, is men
toch geneigd dit tegen te gaan. Technische ingrepen in een natuurgebied worden daar toegestaan om een
combinatie van doelen te bereiken: broedvogels en de zeedijk worden beschermd, en er wordt onderzoek
gedaan naar het dynamische systeem van kwelders en wadplaten.
Vogelliefhebbers willen graag vogels bekijken tijdens het broedseizoen, maar dan mogen de kolonies van
broedende vogels niet bezocht worden. Tot conflicten heeft dit niet geleid zover bekend, wel wordt het
betredingsverbod gehandhaafd door de betrokken beheerder.
Een ander voorbeeld betreft de niet geheel parallel lopende belangen van de boeren-eigenaren in Groningen en
de Regiegroep Natura 2000. De laatste wil graag dat de kweldergraslanden beweid worden ter bevordering
van biodiversiteit. De boeren willen dit ook wel, maar vinden dat te kostbaar worden, ook al omdat de geulen
en kreken opengehouden moeten worden om het vee te beschermen. In samenspraak formuleert men
oplossingen, waaronder het uitkeren van beweidingspremie.
Er kan mogelijk een conflict ontstaan als waterschappen of Rijkswaterstaat de waterkerende werking van
kwelders actief willen vergroten, bijvoorbeeld door ze op te hogen met slib, terwijl de natuurbeheerders de
kwelders met rust willen laten. Op dit moment bestaat bij de waterbeheerders echter geen actieve interesse in
de kwelders. Bescherming tegen hoog water is door niemand in het veld wordt genoemd als zijnde een
belangrijke kwaliteit van een kwelder. Er is bij geen van de waterschappen behoefte om meer zeggenschap te
krijgen over het beheer van kwelders Wetterskip Fryslân zou eerder kwelders willen afstoten dan dat ze
hernieuwde integratie van kwelders in het veiligheidsbeleid zouden willen. De enige uitzondering die wij
tegenkwamen was de Fûgelpolle in Ameland, waar dit wel een argument was toen besloten moest worden of
kweldervorming actief mocht worden bevorderd. Wat men over het algemeen wel wil is meer zachte
zeeweringen (areaal teruggeven aan de zee) en minder harde oplossingen.
4.5 Welke formele verantwoordelijkheden?
De Planologische Kernbeslissing Waddenzee is het belangrijkste overkoepelende kader. De kern van het beleid
is dat menselijke activiteiten mogelijk blijven, maar dat deze niet ten koste van natuur (en landschap) mogen
gaan. Natuurlijke processen hebben voorrang. De overheden hebben zich verenigd in het Regiecollege
Waddenzee, dat de regie voert over de uitvoering van de PKB.
Alterra-rapport 2357 29
In de bestuurlijke kaders overheersen de natuurdoelen. De formele verantwoordelijkheid voor het natuurbeheer
ligt bij de provincies (projectleiders Natura 2000) voor het beleid en bij de natuurorganisaties voor het beheer.
De vaststelling en uitvoering daarvan gebeurt in overleg met een groot aantal betrokken partijen.
De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de waterkerende functie van de dijken en eventueel het
meenemen van de aanvullende rol van kwelders. Rijkswaterstaat is via de delimitatiecontracten nog steeds
verantwoordelijk voor het behouden van het kwelderareaal.
Er zijn verschillende overlegstructuren waar het beheer van de kwelders aan de orde komt. Deze
vergaderingen vinden echter sporadisch plaats en kwelders komen niet op elke vergadering aan bod.
4.6 Eerste overzicht van mogelijke toekomstige arrangementen
Ingrijpen in de natuurlijke dynamiek van de kwelders is binnen de huidige kaders maar in zeer geringe mate
mogelijk. Bestaande beheerafspraken laten geen actief ingrijpen toe en de natuur moet zijn gang kunnen gaan.
Hooguit is het mogelijk om jonge kweldervorming te consolideren middels rijshouten dammetjes, of kunnen
voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en onder vooraf afgesproken voorwaarden bepaalde
factoren van kwelderbeheer gemanipuleerd worden (Schiermonnikoog).
Als de kwelders in de toekomst een grotere rol krijgen in de kustbescherming, zal dit geen problemen geven
aan de Friese en Groningse kust omdat de aanslibbing daar nog steeds plaatsvindt. Rijkswaterstaat kan de
rijshouten dammen bij een stijgende waterspiegel geleidelijk hoger terugplaatsen.
Waar kwelders afnemen zoals op de Waddeneilanden kunnen maatregelen genomen worden in overleg met de
verschillende betrokken partijen, waarvan de natuurbeheerders en waterbeheerders de belangrijkste zijn. Zoals
bij de Fûgelpolle blijkt is een integraal plan waarin ook verbetering van de natuurdoelen een wezenlijke rol
speelt een manier om in de Natura 2000 gebieden in te grijpen ten gunste van de veiligheid.
De stappen om te komen tot een aangepast kwelderbeheer ten bate van de veiligheid zouden zijn:
Van tevoren toestemming vragen aan de provincie binnen de Natura 2000 kaders;
Medewerking van eigenaren en beheerders verkrijgen;
Beheerders een rol geven in de uitvoering;
De nieuwe maatregelen gepaard te laten gaan met onderzoek en monitoring om de effecten op zowel
natuur, als resulterende veiligheid, als de bestuurlijke effecten te kunnen evalueren.
4.7 Discussie en vervolgvragen
De vierde onderzoeksvraag naar mogelijke toekomstige arrangementen bleek tijdens dit onderzoek moeilijk te
beantwoorden. Het was tijdens de telefonische interviews niet goed mogelijk om toekomstige situaties die
zouden ontstaan als gevolg van actief ingrijpen te veronderstellen en vervolgens te bespreken hoe
verschillende betrokkenen zouden reageren. De vraag werd door de geïnterviewden als vreemd ervaren,
omdat immers actief ingrijpen onder de huidige regelgeving niet goed mogelijk is.
Echter gezien het potentiële belang van kwelders als klimaatbuffers is onderzoeksvraag 4 wel degelijk van
belang. Deze vraag kan in een vervolgonderzoek naar lopende pilot projecten aan de orde komen. Enkele
mogelijke deelvragen:
30 Alterra-rapport …
1. Welke argumentaties en strategieën worden gebruikt om ondanks de beperkingen die de
natuurwetgeving oplegt toch aan de slag te kunnen?
2. Hoe reageren verschillende betrokkenen in het proces van actieve stimulering van kweldervorming en
waarom? Wat levert het op?
3. Omgaan met dynamiek: Wat is de bandbreedte voor een waterschap: accepteert een zekere mate
van afslag maar grijpt in als een bepaalde grens wordt overschreden?
4. Tijdsaspect: Er zijn nu dijken afgekeurd, maar ze hoeven niet onmiddellijk te worden aangepast, er is
een traject van 10-20 jaar. Hoe werkt dit bij een kwelder, wanneer moet wat uitgevoerd zijn? moet het
snel en ga je slib opbrengen of kun je wachten op de natuurlijke weg?
5. Financieel aspect: wordt dijkbeheer door actief kwelderbeheer goedkoper? Wordt het kwelderbeheer
duurder? Wat is een redelijke kostenverdeling? Is het een mogelijke ecosysteemdienst van de
kweldereigenaar aan de waterbeheerder?
6. Institutioneel aspect: Moeten kwelders formeel onderdeel uitmaken van het waterveiligheidsbeheer?
Of wordt het geen fysiek onderdeel maar wordt het effect wel meeberekend in de normen?
Alterra-rapport 2357 31
Literatuur en websites
Dijkema, K.S., W.E. van Duin, E.M. Dijkman en P.W. van Leeuwen, 2007. Monitoring van kwelders in de
Waddenzee: rapport in het kader van het WOT programma Informatievoorziening Natuur i.o. (WOT IN).
Alterra rapport nr 1574. Wageningen, Alterra.
Groot, A. de, B. van Wesenbeeck, J. van Loon-Steensma, 2012, Stuurbaarheid van kwelders, BO-11-015-012
Deltaprogramma Waddengebied, Imares, Wageningen UR, Texel
Klostermann, J., R. Biesbroek en M. Broekmeyer, 2013, Knelpunten in wettelijke kaders en beleid voor
klimaatadaptatie in het Waddengebied. Alterra-rapport 2452, Alterra, Wageningen
Loon-Steensma, J.M. van, P. A. Slim, J. Vroom, J. Stapel, A. Oost, 2011, Een dijk van een kwelder: Een
verkenning naar de golfreducerende werking van kwelders, Alterra, Wageningen UR
Loon-Steensma, J.M. van, A.V. de Groot, W.E. van Duin, B.K. van Wesenbeeck en A.J. Smale (m.m.v. H.A.M.
Meeuwsen en R.M.A. Wegman), 2012, Zoekkaart Kwelders en Waterveiligheid Waddengebied. Een
verkenning naar locaties in het Waddengebied waar bestaande kwelders of kwelderontwikkeling
mogelijk kunnen bijdragen aan waterveiligheid. Alterra-rapport 2391, Alterra Wageningen
Venema, J.E., H.A. Schelfhout, E. Moerman, L.A. van Duren, 2012, Kwelders en dijkveiligheid in het
Waddengebied DP Wadden - Cluster 2 - Kwelders Projectnr 1205299-000, Deltares, Delft
http://www.klimaatbuffers.nl/veldwerkplaatsen/ameland
http://www.kwelderherstelgroningen.nl/het-project/doelstelling.html
http://www.natura2000.nl/
http://natuurkaart.nl/gebied/193/
http://www.oevereigenaar.nl/
http://www.rijkswaterstaat.nl/images/Toelichting_vegetatiekartering_Friese_Groningse_kwelders_2008_tcm1
74-289104.pdf
http://www.rijkswaterstaat.nl/images/Toelichting_vegetatiekartering_Noord_Holland_en_Texel_kwelders_199
4_en_1995_tcm174-289107.pdf
http://www.rijkswaterstaat.nl/water/natuur_en_milieu/kwelders/meer_weten/waddengebied/index.aspx
http://www.rijkewaddenzee.nl/zoek-een-project/projecten-lijst/kweldervorming-langs-waddendijk
http://www.uytland.nl/tips/53/noord-friesland-buitendijks.htm
32 Alterra-rapport …
http://www.waddenzee.nl/fileadmin/content/Bestuur/pdf/Natura2000/EindConcept_bp_WZ_versie_5._0_EMK
_ZONDER_TC_18_12_12.pdf
http://www.waddenzee.nl/Regiecollege_Waddengebied_RCW.1638.0.html
http://www.waddenzee.nl/Waddenzeebeleid.30.0.html
http://www.wadvogel.avifaunagroningen.nl/bescherming.html#Bronnen van verstoring