Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann...

134
Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor kinderen met ASS, waar vrije tijd zinvol ingevuld is en spel gestimuleerd wordt. Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de Ergotherapie Academiejaar 2012-2013 Module Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie Howest departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk

Transcript of Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann...

Page 1: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor kinderen met ASS, waar vrije tijd zinvol ingevuld is en spel gestimuleerd wordt.

Studiegebied Gezondheidszorg

Opleiding

Bachelor in de Ergotherapie

Academiejaar 2012-2013

Module

Bachelorproef

Promotors Mevrouw Ann De Coutere

Schoolpsychologe

Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut

Student

Febe Collie Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk

Page 2: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie
Page 3: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor kinderen met ASS, waar vrije tijd zinvol ingevuld is en spel gestimuleerd wordt.

Studiegebied Gezondheidszorg

Opleiding

Bachelor in de Ergotherapie

Academiejaar 2012-2013

Module

Bachelorproef

Promotors Mevrouw Ann De Coutere

Schoolpsychologe

Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut

Student

Febe Collie Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk

Page 4: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

Woord vooraf

Graag wil ik alle mensen bedanken die mij geholpen hebben deze bachelorproef te

realiseren. Zij speelden een belangrijke rol bij het totaalpakket en waren steeds een

grote steun en toeverlaat. Hun kennis, ervaring en ideeën hielpen mij vooruit bij het

verwezenlijken van dit project. Hun enthousiasme zette mij ertoe aan om van deze

bachelorproef een nuttig en bruikbaar project te maken.

Allereerst wil ik de directie en alle collega’s uit Het Vlot bedanken met in het

bijzonder mevrouw Hanne Vandorpe, interne begeleidster ASS en mevrouw Ann De

Coutere, schoolpsychologe en promotor van deze bachelorproef. Zij gaven mij

vertrouwen en wilden steeds tijd voor mij vrijmaken indien dit nodig was. Hun

ervaringen maakten het voor mij gemakkelijker om een bruikbaar en realistisch

project op te starten, specifiek voor Het Vlot.

Daarnaast wil ik mijn tweede promotor mevrouw Kathy Pels, ergotherapeut en mijn

externe begeleider Wim Polfliet, logopedist bedanken voor alle kennis, ervaringen en

informatie die ze me bijbrachten. Ze konden steeds een afspraak in hun agenda

prikken om met mevrouw Van Soom en mezelf samen te zitten en ideeën uit te

wisselen.

Tevens wil ik dankjewel zeggen aan mijn twee interne begeleiders mevrouw Magda

Van Soom en mevrouw Stefanie Rigolle. Van bij de aanvang van het nieuwe

academiejaar waren ze een grote steun voor mij, ze stonden paraat wanneer ik hen

nodig had. Ze gaven me telkens de juiste adviezen en zorgden ervoor dat ik op het

juiste pad bleef.

Ook wil ik meneer Kobe Vanroy, educatief medewerker van Autisme Centraal in

binnen- en buitenland bedanken om tijd voor mij vrij te maken. Hij gaf me veel

interessante informatie over autisme, spelen en vrije tijd.

Eveneens andere scholen die in het verleden ook al een inspanning deden voor het

autismevriendelijk maken van hun speelplaats wil ik bedanken om mij met open

armen te ontvangen en tal van informatie te bezorgen.

Eveneens wil ik ook mijn gezin bedanken die mij de afgelopen jaren moreel,

materieel en financieel gesteund hebben. Ze stonden steeds voor me klaar en ook

nu, bij het uitwerken van mijn bachelorproef, droegen ze hun steentje bij. Zij lazen

met veel geduld mijn bachelorproef na en motiveerden me om mijn beste beentje

voor te zetten.

Page 5: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

Abstract

Titel:

Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor kinderen met ASS, waar

vrije tijd zinvol ingevuld is en spel gestimuleerd wordt.

Sleutelwoorden:

ASS – Spelen – Vrije tijd – Speelplaats - Structuur

De speelplaats is voor kinderen met ASS soms een grote chaos, het is voor hen vaak

weinig gestructureerd en onoverzichtelijk in tijd, ruimte en activiteit. Zij hebben

moeite om hun vrije tijd op een ontspannende en zelfstandige manier in te vullen.

Ook worden kinderen met autisme op de speelplaats geconfronteerd met drukte en

lawaai waarvoor zij vaak hypersensitief zijn. Een ander probleem is het gebrek aan

sociale en communicatieve vaardigheden. Spelen is voor deze kinderen niet

vanzelfsprekend.

Het uiteindelijk doel van deze bachelorproef is om de speelplaats op een

autismevriendelijke manier in te richten. Er wordt geprobeerd duidelijkheid en

voorspelbaarheid te creëren op vlak van tijd, ruimte en activiteit.

Er werden andere autismevriendelijke speelplaatsen bezocht. Bijscholingen,

vergaderingen en overlegmomenten met mensen die dagelijks werken met kinderen

met ASS werden georganiseerd. Kinderen werden geobserveerd op de speelplaats en

bevraagd. Als laatste werden er verschillende proefprojecten gemaakt en besproken.

Een voorlopig plan werd opgemaakt en ten gronde geëvalueerd. De juiste structuur

op de speelplaats en de speelplaatswerking is van groot belang bij kinderen met

ASS.

Er werd waargenomen dat aanpassingen op de speelplaats een positief effect

hebben op het welbevinden van de kinderen. De resultaten kunt u nalezen in deze

bachelorproef.

Page 6: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

4

Inhoudsopgave

Woord vooraf ........................................................................................................... 4

Abstract .................................................................................................................. 5

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen .................................................... 8

Inleiding ................................................................................................................ 12

1 Autisme .......................................................................................................... 15

1.1 Inleiding ................................................................................................... 15

1.2 Autisme en drie probleemgebieden ........................................................... 15

1.3 Sociale relaties en vaardigheden ............................................................... 19

1.3.1 De sociale cognitie .............................................................................. 19

1.3.2 Vriendschap ....................................................................................... 20

1.3.3 Interesses ........................................................................................... 21

1.3.4 Sociale finesse .................................................................................... 22

1.3.5 Moeilijkheden in de omgang met anderen .......................................... 22

1.3.6 Hulpmiddelen voor sociale vaardigheid .............................................. 24

1.4 Communicatie .......................................................................................... 26

1.5 Verbeelding .............................................................................................. 27

1.6 Zintuiglijke ervaringen en waarnemingen ................................................. 28

1.6.1 Zien.................................................................................................... 28

1.6.2 Horen ................................................................................................. 28

1.6.3 Ruiken ............................................................................................... 28

1.6.4 Proeven .............................................................................................. 29

1.6.5 Voelen ................................................................................................ 29

1.6.6 Pijn .................................................................................................... 29

1.7 Samenvatting ........................................................................................... 29

2 Ergotherapie ................................................................................................... 31

2.1 Inleiding ................................................................................................... 31

2.2 Waarom is dit een taak van een ergotherapeut? ....................................... 31

2.3 Helpen kiezen ........................................................................................... 32

2.3.1 Aanpassing 1: keuzes communiceren ................................................. 33

2.3.2 Het aantal opties ................................................................................ 33

2.3.3 Het pleziergehalte ............................................................................... 33

2.4 Activiteiten aanpassen .............................................................................. 34

Page 7: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

5

2.5 CMOP-E ................................................................................................... 34

2.5.1 Inleiding ............................................................................................. 34

2.5.2 Het CMOP-E: de achtergrond, theoretische onderbouwing en structuur .

.......................................................................................................... 35

2.6 Samenvatting ........................................................................................... 37

3 Spelen ............................................................................................................ 39

3.1 Inleiding ................................................................................................... 39

3.2 Definitie van spel ...................................................................................... 39

3.3 Functie van het spel: ontwikkelen van het handelen ................................. 40

3.4 Playfulness: de waarde of betekenis voor het individu en de beïnvloeding

van gezondheid en welzijn .................................................................................. 40

3.5 Kenmerken van spel bij kinderen zonder autisme ..................................... 41

3.6 Spelen en autisme .................................................................................... 42

3.6.1 Samen spelen versus eigen spel ......................................................... 42

3.6.2 Oorzaken van het niet samen spelen .................................................. 43

3.6.3 Doelen en manieren om het probleem voor te stellen .......................... 44

3.6.4 Aanleren en visualiseren van sociale regels ........................................ 44

3.7 Vormen van spel ....................................................................................... 46

3.8 Spel in onze samenleving .......................................................................... 47

3.9 Taak van een ergotherapeut bij spelen ...................................................... 48

3.9.1 Ergotherapie en spelparticipatie ......................................................... 48

3.9.2 Ergotherapie-interventie ..................................................................... 48

3.9.3 Vaardigheden op het niveau van het kind(systeem) ............................ 49

3.10 Voorbereiden van een spelfragment ....................................................... 51

3.10.1 Keuze van spelmaterialen................................................................ 51

3.10.2 Keuze van de omgeving ................................................................... 51

3.11 Samenvatting ........................................................................................ 52

4 Vrije tijd .......................................................................................................... 53

4.1 Inleiding ................................................................................................... 53

4.2 Het doel van vrije tijd ................................................................................ 53

4.3 Vrije tijd bij kinderen met autisme ........................................................... 54

4.4 Waarom werken aan vrije tijd? ................................................................. 57

4.5 Belang van vrije tijd .................................................................................. 57

4.6 Georganiseerde en niet-georganiseerde vrije tijd ....................................... 58

4.7 De vrijetijdservaring ................................................................................. 59

Page 8: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

6

4.8 Kiezen ...................................................................................................... 59

4.9 Samen vrije tijd doorbrengen .................................................................... 62

4.10 Samenvatting ........................................................................................ 63

5 Een autismevriendelijke speelplaats ............................................................... 64

5.1 Inleiding ................................................................................................... 64

5.2 Waarom is de speeltijd voor kinderen met autisme vaak zo problematisch? ..

................................................................................................................. 64

5.2.1 Weinig structuur en duidelijkheid in tijd, ruimte en activiteit(en) ....... 64

5.2.2 Problemen met sociale en communicatieve vaardigheden ................... 66

5.2.3 Problemen in de verbeelding ............................................................... 66

5.2.4 Hypo- en hypersensitiviteit ................................................................. 67

5.2.5 Belangrijke tips voor begeleiders op de speelplaats ............................. 68

5.3 De speelplaats autismevriendelijker maken .............................................. 68

5.3.1 Verduidelijken van tijd ....................................................................... 68

5.3.2 Verduidelijken van de omgeving ......................................................... 69

5.4 Samenvatting ........................................................................................... 70

6 Toepassingen in Het Vlot ................................................................................ 72

6.1 Inleiding ................................................................................................... 72

6.2 Hoe ging alles in zijn werk? ...................................................................... 73

6.3 Stageplaats: BuBaO Het Vlot .................................................................... 74

6.3.1 Visie ................................................................................................... 74

6.3.2 Auti-werking in Het Vlot ..................................................................... 74

6.3.3 Hoe ziet de speelplaats eruit in Het Vlot? ........................................... 75

6.3.4 Hoofdproblemen op de speelplaats van Het Vlot bij kinderen met

autisme .......................................................................................................... 75

6.3.5 Wat vinden de leerkrachten van de speelplaats in Het Vlot? ............... 76

6.4 Wat is er reeds gebeurd op de speelplaats in Het Vlot? ............................. 76

6.4.1 Verduidelijking van de tijd ................................................................. 77

6.4.2 Verduidelijking van de ruimte ............................................................ 77

6.4.3 Verduidelijking van de actviteit(en) ..................................................... 79

6.4.4 Andere verduidelijkingen .................................................................... 80

6.5 De toekomstplannen: het structurele aspect ............................................. 81

6.5.1 Concept 1 ........................................................................................... 82

6.5.2 Concept 2 ........................................................................................... 85

6.5.3 Concept 3 ........................................................................................... 88

Page 9: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

7

6.5.4 Concept 4 ........................................................................................... 90

6.5.5 Concept 5 (het voorlopig concept) ....................................................... 93

6.5.6 Het definitieve concept ....................................................................... 95

6.5.7 De link met autisme ........................................................................... 97

6.6 De toekomstplannen: de speelplaatswerking ............................................ 98

6.6.1 Verduidelijking van de tijd ................................................................. 98

6.6.2 Verduidelijking van de ruimte ............................................................ 99

6.6.3 Verduidelijking van de activiteit(en) .................................................. 101

6.6.4 Het werkboek ................................................................................... 102

6.6.5 Het wist-je-datjes bord ..................................................................... 103

6.6.6 De autismevriendelijke thermometer ................................................ 103

6.6.7 De uitleendienst ............................................................................... 104

6.7 Hoe kan de nieuwe speelplaatswerking aangebracht worden bij de

kinderen? ......................................................................................................... 106

6.8 De resultaten van de aangepaste speelplaats? ........................................ 108

6.9 Samenvatting ......................................................................................... 109

Algemeen besluit ................................................................................................. 110

Lijst met figuren en tabellen ................................................................................ 111

Referentielijst ...................................................................................................... 112

Geschreven bronnen ........................................................................................ 112

Persoonlijke bronnen ....................................................................................... 114

Bijlages ............................................................................................................... 115

Bijlage 1: Regels en afspraken per zone ............................................................ 115

Bijlage 2: Handboekjes ..................................................................................... 124

Bijlage 3: Autismevriendelijke handleiding Mikado ........................................... 130

Bijlage 4: Autismevriendelijke handleiding Vier-op-een-rij ................................ 132

Page 10: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

8

Verklarende woordenlijst en lijst met afkortingen BuBaO Buitengewoon Basisonderwijs

Centrale coherentie Centrale coherentie is de vaardigheid om in een

veelheid van prikkels en informatie de

samenhang te zien en er een zinvolle betekenis

aan te geven.

Cliëntgecentreerd Het centraal stellen van de ervaringen en de

kennis van de cliënt in samenwerkingsrelatie

met de ergotherapeut.

CMOP Het Canadian Model of Occupational

Performance geeft de uitvoering van het

handelen weer als de dynamische interactie van

de persoon, de betekenisvolle activiteiten en de

omgeving.

CMOP-E Het Canadian Model of Occupational

Performance and Engagement is een

inhoudsmodel waarvan de achtergrond

beschreven is aan de hand van de concepten:

persoon, handelen, omgeving en levensloop.

Context De context is alles wat deel uitmaakt van een

bepaalde situatie. Dat kunnen waarneembare

dingen zijn, maar evengoed dingen die niet

waarneembaar zijn.

Coping Dit impliceert dat kinderen zich gemakkelijker

kunnen aanpassen aan nieuwe situaties

wanneer zij playful zijn.

Empathie Empathie is de vaardigheid om zich te

verplaatsen in de emoties en het standpunt van

een ander.

Page 11: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

9

Flow Soms kan een persoon zodanig geboeid worden

door een activiteit dat het hier helemaal in

opgaat, dan ervaart het kind flow. Flow geeft een

gevoel van veiligheid, controle, verlies van

zelfbewustzijn, transformatie van tijd en hoge

concentratie op de activiteit, dit leidt op zich tot:

enthousiasme, tevredenheid en innerlijke

voldoening.

Framing Framing is het kunnen geven en lezen van

signalen waardoor duidelijk is hoe er onderling

gespeeld wordt. Een goede speler kan zowel

signalen lezen als zelf duidelijke signalen geven

zodat het spel zich blijft ontwikkelen en zodat

het duidelijk en uitdagend blijft voor de spelers

die betrokken zijn.

GGG Gebeurtenis, gevoel/gedachte, gedrag

Hyper- en hyposensitief Sommige mensen zijn gevoeliger voor prikkels

dan anderen. Licht lijkt feller, geluiden klinken

harder, aanrakingen voelen steviger, … Andere

mensen zijn dan weer minder gevoelig. Als dit

sterk afwijkt, wordt er gesproken van hyper- of

hyposensitiviteit. De over- of ondergevoeligheid

kan voorkomen bij alle zintuigen.

Inhoudsmodel Een inhoudsmodel geeft een rationale voor de

inhoud, geeft verbanden aan tussen

verschillende elementen, geeft mensen een

houvast over de inhoud.

Intrinsiek Een kind dat intrinsiek gemotiveerd is, speelt

omdat het een interne drijfveer heeft om de

activiteiten te doen. Er is geen externe beloning

of motivatie nodig, het kind speelt omdat het

leuk is en omdat het dat wil.

Page 12: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

10

Mindblindness Mindblindness betekent letterlijk: ‘blind’ zijn

voor de psyche van anderen. Kinderen met

autisme vinden het moeilijk om de standpunten,

gedachten of gevoelens van anderen te

begrijpen.

Playfulness Bundy (2008) ziet playfulness als een attitude of

stijl waarin creativiteit en flexibiliteit worden

gebruikt om uitdagingen aan te gaan en

problemen op te lossen.

POS Autisme is een pervasieve

ontwikkelingsstoornis. Pervasief wil zeggen dat

de stoornis doordringt op alle levensgebieden

van de persoon. Ontwikkelingsstoornis wil

zeggen dat men een vertraagde of gebrekkige

ontwikkeling in een bepaald vaardigheidsgebied

heeft.

Pragmatische aspecten De pragmatische aspecten van de communicatie

hebben te maken met het sociaal gebruik van

taal: het vermogen om een boodschap aangepast

en efficiënt over te brengen naar anderen.

Rigide Iets telkens op dezelfde manier willen doen,

stroef zijn in handelen of denken. Een rigide

iemand heeft gebrek aan flexibiliteit.

Sociale finesse/sociale knowhow Het aanvoelen van hoe je het best reageert op

een sociale situatie. Sociale finesse is erg

belangrijk als je geconfronteerd wordt met

afwijkende sociale situaties waar je je

gebruikelijke arsenaal aan reacties niet

tevoorschijn kunt halen.

Stereotiepe gedragingen Steeds herhaalde, doelloze bewegingen of

handelingen.

Page 13: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

11

Time timer De time timer is een hulpmiddel om nauwkeurig

de resterende en de verstreken tijd bij een

opdracht aan te duiden en dit binnen een

tijdspanne van 60 minuten. Deze tijdsmeter

werkt als een chronometer en helpt kinderen (en

volwassenen) bij het verwerven van inzicht rond

tijd, het plannen van een taak, een spel of een

opdracht. Omdat men visueel kan waarnemen

hoeveel tijd hen nog rest. De rode schijf wordt

tegen de wijzerzin op de gewenste tijd ingesteld.

De rode zone duidt dan de resterende tijd aan

en verdwijnt naarmate de tijd verstrijkt.

TOM Het begrip ‘Theory-Of-Mind’ (TOM) heeft

betrekking op de cognitieve vaardigheid aan

jezelf en aan anderen gedachten, gevoelens,

ideeën en intenties toe te schrijven en op basis

daarvan te anticiperen op het gedrag van

anderen. Het verwerven van deze vaardigheid

lijkt een basisvoorwaarde voor de ontwikkeling

van sociaal vaardig gedrag.

Verbeelding Het vermogen om zich dingen voor de geest te

halen die op dat moment niet waarneembaar

zijn. Dit kunnen bestaande dingen zijn, maar

ook fictieve dingen.

Page 14: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

12

Inleiding

Kinderen met autisme in Het Vlot ondervinden veel problemen op de speelplaats.

Voor hen is deze plaats op school vaak te weinig gestructureerd zowel in tijd, ruimte

als activiteit. Het is dikwijls niet duidelijk voor hen waar welke activiteiten kunnen

plaatsvinden. Ze hebben moeite om te kiezen hoe ze hun vrije tijd zullen invullen en

eenmaal de keuze gemaakt, kunnen ze hun spel moeilijk organiseren. Tevens zijn

kinderen met autisme hypersensitief voor bepaalde prikkels. Alle drukte en lawaai

op de speelplaats is dus vaak een nachtmerrie voor hen. Dat heeft als gevolg dat de

kinderen overprikkeld geraken en dit veroorzaakt blijvende last voor hen. Een ander

belangrijk probleem bij kinderen met autisme is het gebrek aan sociale en

communicatieve vaardigheden. Samen spelen vraagt zeer veel inzicht in sociale

regels.

Het uiteindelijk doel van deze bachelorproef is om de speelplaats zo

autismevriendelijk mogelijk te maken waar vrije tijd zinvol ingevuld is en spel

gestimuleerd wordt. De kinderen moeten zich tijdens de speeltijd kunnen

ontspannen om zich daarna te kunnen concentreren in de klas.

Eerst werd informatie rond autisme uit boeken verzameld. Daarna werd specifieker

gezocht naar informatie betreffende kinderen met autisme en spelen en vrije tijd.

Verschillende scholen met een autismevriendelijke speelplaats werden bezocht en

ook hier kon veel informatie bijeen gesprokkeld worden. Een zeer belangrijke bron

van informatie was de auti-leermarkt in Sint-Niklaas. Daar stonden verschillende

standen van scholen die werken met kinderen met autisme. De speelplaatswerking

was een onderwerp dat frequent aangehaald werd als probleempunt bij kinderen

met autisme. Meneer Kobe Vanroy, educatief medewerker bij Autisme Centraal in

binnen- en buitenland prikte een gaatje in zijn agenda om meer uitleg te komen

geven over kinderen met autisme en vrije tijd. Hij maakte onmiddellijk duidelijk dat

dé autismevriendelijke speelplaats niet bestaat. Tevens werden enkele interessante

bijscholingen over autisme gevolgd. Als laatste werd uit observaties tijdens de

speeltijden van Het Vlot al snel duidelijk wat de hoofdproblemen waren voor de

kinderen met autisme. Met al deze informatie werd verder aan de slag gegaan.

Eerst werd het theoretisch gedeelte van deze bachelorproef afgerond. Met de theorie

in het achterhoofd kon het praktisch gedeelte uitgewerkt worden. De stageplaats en

de hoofdproblemen op de speelplaats bij kinderen met autisme werden als eerst

omschreven. Daarna werden er enkele concepten voorgesteld waaruit het beste

werd weerhouden. Aan de hand van dit concept werd een maquette gemaakt en

Page 15: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

13

daaruit konden de verdere praktische details uitgewerkt worden. Er werden

voorstellen uitgeschreven om duidelijkheid te bieden aan kinderen met autisme op

de speelplaats. Hierbij werd gedacht aan drie grote facetten, namelijk

verduidelijking in tijd, ruimte en activiteit(en). Eveneens werd een werkboek

gemaakt met een duidelijke uitleg en instructies. Tevens werd er een

autismevriendelijke thermometer gemaakt en een uitleendienst uitgewerkt.

Dit eindwerk kan een nuttig instrument en hulpmiddel zijn bij het herinrichten en

het aanpassen van de speelplaats met specifieke aandacht voor kinderen met

autisme waar vrije tijd zinvol ingevuld is en spelen gestimuleerd wordt.

Page 16: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

14

Deel 1:

Theoretisch gedeelte

Page 17: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

15

1 Autisme

1.1 Inleiding

Bij het inrichten van een autismevriendelijke speelplaats is het belangrijk jezelf in te

leven in de denkwereld van kinderen met autisme. Voor hen komt de omgeving, dus

ook de speelplaats, vaak chaotisch over. Daar worden ze blootgesteld aan allerlei

prikkels die dikwijls voor stress zorgen (De Clercq, 2006).

In dit hoofdstuk wordt er een algemeen beeld geschetst over kinderen met autisme.

De triade van stoornissen (sociale interactie, communicatie en verbeelding) wordt

toegelicht. Er is een vierde, bijkomend probleem omschreven, namelijk hun aparte

zintuiglijke ervaringen en waarnemingen.

Het is belangrijk om in het achterhoofd te houden dat ieder kind met autisme

uniek, en dus ook anders is. Niet alle kinderen hebben dezelfde problemen of toch

niet in diezelfde aard.

1.2 Autisme en drie probleemgebieden

Autisme is een pervasieve ontwikkelingsstoornis1 (POS) en wordt beschreven aan de

hand van meer of minder problemen in de ontwikkeling op vlak van 3 deelgebieden.

Deze deelgebieden worden vaak beschreven als een triade van stoornissen: sociale

interactie, communicatie en verbeelding2 (zie figuur 1). In deze bachelorproef wordt

in punt 1.6 een vierde, groot probleem omschreven voor kinderen met autisme,

namelijk hun hypo- en hypergevoeligheid voor zintuiglijke ervaringen en

waarnemingen.

Figuur 1: de triade van stoornissen (Beyer & Gammeltoft, 2010)

1 Autisme is een pervasieve ontwikkelingsstoornis. Pervasief wil zeggen dat iemand tot in het diepst

van zijn persoon geraakt is. Ontwikkelingsstoornis wil zeggen dat men een vertraagde of gebrekkige

ontwikkeling in een bepaald vaardigheidsgebied heeft.

Autisme kan voorkomen met een matige of ernstige verstandelijke beperking, maar dit hoeft niet zo te

zijn. Ook personen met normale verstandelijke vermogens kunnen autisme hebben. We spreken dan

van autismespectrumstoornissen. 2 Het vermogen om zich dingen voor de geest te halen die op dat moment niet waarneembaar zijn. Dit

kunnen bestaande dingen zijn, maar ook fictieve dingen.

Sociale interactie

Verbeelding

Communicatie

Page 18: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

16

De belangrijkste elementen van spel zijn sociale interactie, communicatie en

verbeelding. Het is dus niet verwonderlijk dat kinderen met autisme op een

ongewone en speciale manier spelen (Beyer & Gammeltoft, 2010).

Probleemgebied 1: sociale interactie

Bij kinderen met autisme ontbreken de kennis en vaardigheden om soepel te

navigeren in het sociaal verkeer. De wil om sociaal te zijn is er wel. Het is eerder een

kwestie van niet kunnen dan van niet willen. Vooral in minder gestructureerde

omstandigheden, zoals het samen spelen (Vermeulen & Degrieck, 2006).

Wanneer er gesproken wordt over de sociale stoornis bij kinderen met autisme

wordt bedoeld dat het sociale contact verstoord is omdat het omgaan met andere

mensen kwaliteiten eist die een autistisch brein in mindere mate bezit. Wat

typerend is aan kinderen met autisme is niet de kwantiteit maar de kwaliteit in de

sociale omgang. Met kwantiteit wordt bedoeld hoeveel contact een kind neemt. Met

kwaliteit wordt bedoeld hoe een kind contact neemt. Een voorbeeld hiervan is dat

kinderen met autisme niet goed kunnen afleiden wat anderen mensen voelen, weten

en denken. Vooral de gebrekkige wederkerigheid in het contact met anderen vormt

een probleem voor kinderen met autisme. De wijze waarop een kind met autisme

omgaat met anderen kan zeer sterk verschillen. Sommige lijken eerder

gedesinteresseerd en teruggetrokken in het contact. Ze nemen dan zelden tot nooit

contact met anderen en reageren soms zelfs niet op de toenadering van anderen.

Voor mensen waarbij autisme redelijk onbekend is komen ze vaak voor als zeer

verlegen, onbeleefd, mensenschuw, sociaal angstig of erg in zichzelf gekeerd.

Wanneer kinderen met autisme heel onbeleefd overkomen, komt dit niet voort uit

arrogantie maar uit sociale blindheid. Soms is die onbeleefdheid een onhandige

poging om beleefd te zijn (Vermeulen, Mertens & Vanroy, 2010).

Een kind met autisme moet elke nieuwe sociale situatie stap voor stap inprenten en

leren begrijpen (Beyer & Gammeltoft, 2010).

Probleemgebied 2: communicatie en dialoog

Woordenschat en grammatica vormen niet altijd een probleem voor kinderen met

autisme, sommige hebben zelfs een indrukwekkende woordenschat. Wat echter wel

een probleem vormt, zijn de sociale aspecten van taal: het vermogen om

lichaamstaal en gesproken taal te gebruiken in wederzijds sociaal contact met als

uiteindelijk doel het uitwisselen van betekenissen.

Al tijdens de vroege ontwikkeling komen kwalitatieve tekortkomingen in de

communicatie voor. Er werd bij jonge kinderen met autisme reeds een vertraagde

ontwikkeling vastgesteld van het volgen van de blikrichting, het volgen van de

hoofdbewegingen en de kijkrichting van een andere persoon. Ook gaan kinderen

met autisme minder wijzen of reiken naar iets en ze hebben moeite om de aandacht

Page 19: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

17

van volwassenen te trekken. Ten slotte kunnen er ook afwijkingen zijn in de variatie

in gelaatsuitdrukkingen (Vermeulen & Degrieck, 2006).

Zolang ieder woord slechts één betekenis heeft lukt het kinderen met autisme om

woorden te begrijpen en te gebruiken. Ze hebben vooral moeite met homoniemen

(bijvoorbeeld het woord “bank” kan een bank zijn waar je geldzaken kan regelen of

een bank om op te zitten). De betekenis die je dan aan de woorden geeft, is

afhankelijk van de context3 waarin het gebruikt wordt. Ook het tegenovergestelde

kan moeilijk zijn voor kinderen met autisme: wanneer één betekenis uitgedrukt kan

worden in verschillende woorden (bijvoorbeeld: plassen, pipi doen, naar de wc

gaan). De koppeling van betekenissen aan woorden is een erg moeilijk gegeven voor

hen (Vermeulen & Degrieck, 2006).

Grapjes, uitdrukkingen en boodschappen met een dubbele bodem begrijpen

kinderen met autisme niet spontaan en daarom moeten ze aangeleerd worden. In

gezegdes, grapjes en uitdrukkingen staat de betekenis nog verder van wat je

letterlijk hoort. Als iemand bijvoorbeeld moeite heeft met een knoop door te hakken

dan kan je deze persoon niet helpen met een bijl.

Het is zeer kenmerkend voor de kinderen met autisme om taal letterlijk te begrijpen.

De kinderen raken hierdoor snel in paniek en in de war (Vermeulen & Degrieck,

2006).

Daarnaast zijn er ook vaak problemen met de zinsmelodie en de intonatie. Kinderen

met autisme kunnen erg monotoon, bijna met een computerstem, spreken. Andere

kinderen spreken dan weer gewoon maar hebben moeite om de juiste intonatie te

vinden voor de juiste bedoeling van de communicatie. Een vraagzin klinkt

bijvoorbeeld helemaal anders dan wanneer je een trieste boodschap meedeelt.

Ook bij de non-verbale communicatie loopt er heel wat verkeerd bij kinderen met

autisme. Ze missen veel essentiële informatie doordat ze niet in staat zijn, zoals

anderen, informatie af te lezen uit de ogen (Vermeulen & Degrieck, 2006).

Probleemgebied 3: Verbeelding

Verbeelding is veel meer dan enkel fantasiespel. Verbeelding wordt omschreven als

het vermogen om meer te zien dan er te zien is, meer te horen dan er te horen is en

om creatief te zijn met betekenissen.

Ook de stoornis in de verbeelding kan zich vrij vroeg uiten in de spelontwikkeling bij

kinderen met autisme. Veel kinderen komen niet tot fantasiespel en hun spel is

beperkt tot zintuiglijke, onmiddellijke, steeds herhalende handelingen met

3 De context is alles wat deel uitmaakt van een bepaalde situatie. Dat kunnen waarneembare dingen zijn, maar evengoed

dingen die niet waarneembaar zijn.

Page 20: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

18

speelgoed of strikt mechanisch functioneel spel (dingen in en uit elkaar halen,

zonder echt een spel te ontwikkelen).

Een voorbeeld van probleem in de verbeelding is: een toren of een huis bouwen met

lego lukt, maar een verhaal rond die toren of huis maken lukt hen moeilijk of

helemaal niet (Beyer & Gammeltoft, 2010).

Hieronder worden de items die moeilijk zijn in de verbeelding bij kinderen met

autisme verduidelijkt.

Het is voor veel ouders en leerkrachten verrassend wanneer ze te horen krijgen dat

hun kind(eren) problemen hebben met verbeelding. Met moeilijkheden in de

verbeelding bedoelt men de moeilijkheden die kinderen met autisme hebben om

zich voor te stellen wat er in andere mensen omgaat. Het verbeeldingsprobleem

beperkt zich niet enkel tot het sociale aspect maar ook het vermogen om zich

praktische zaken in te beelden is bij kinderen met autisme verstoord. Zich iets

kunnen voorstellen kunnen kinderen met autisme vaak, en zeker als het iets is dat

ze eerder gezien hebben. Beter nog: kinderen met autisme kunnen soms zelfs beter

presteren op voorstellingsvermogen van concrete zaken dan kinderen zonder

autisme. Ze kunnen een indrukwekkend fotografisch geheugen hebben. Waar de

meeste kinderen met autisme het moeilijk mee hebben, is als ze zich zaken moeten

voorstellen waar niet meteen een concreet plaatje aan gekoppeld is, zoals mentale

toestanden (bijvoorbeeld gevoelens, ideeën of opvattingen) en sociale begrippen

zoals eerlijkheid en vriendschap. Het verbeeldingsvermogen van kinderen met

autisme is dus zeer concreet, net als hun waarneming.

Iets veronderstellen is ook moeilijk voor hen. Bij veronderstellingen moet men zich

iets voorstellen dat (nog) niet gebeurd is. Het ‘zien van wat zou kunnen zijn’ en het

‘zien’ van mogelijkheden is zeer moeilijk. Dat is één van de redenen waarom

kinderen met autisme zoveel vragen stellen wanneer je bijvoorbeeld op uitstap gaat,

een schoolfeest organiseert, …

Een ander gevolg van problemen in de verbeelding is dat kinderen met autisme zich

niet of moeilijk kunnen voorstellen wat de gevolgen zijn van hun gedrag, ook dat is

in de toekomst kijken en dus verbeelding. Ze zullen er bijvoorbeeld niet aan denken

hun jas aan te doen wanneer het regent. Ze missen het verbeeldingsvermogen om

op basis van vroegere ervaringen gevolgen te voorspellen, bijgevolg anticiperen ze te

weinig. Het heeft dus geen zin ervan uit te gaan dat kinderen met autisme zullen

leren uit hun fouten.

Een andere vaardigheid waarbij verbeelding nodig is, is kiezen. Ze kunnen zich de

verschillende alternatieven niet of zeer moeilijk voorstellen of ze kunnen zich niet

inbeelden wat de gevolgen van een keuze zijn. Het is dus mogelijk dat een kind met

autisme een keuze maakt en die nadien terug zal veranderen of ongedaan maken op

Page 21: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

19

het moment dat men de gevolgen van de keuze ervaart. Dit verklaart waarom

kinderen met autisme steeds weer hetzelfde kiezen: dan kennen ze hetgeen ze

kiezen.

Gevolgen van een gebrekkig verbeeldingsvermogen zijn: weerstand tegen

veranderingen, stereotiepe gedragingen4 en rituelen en bepaalde interesses

(Vermeulen, Mertens & Vanroy, 2010).

1.3 Sociale relaties en vaardigheden

Er wordt dikwijls beschreven dat mensen met autisme een sociale stoornis hebben,

hiermee wordt bedoeld dat het sociale contact verstoord wordt omdat omgang met

anderen kwaliteiten vergt die kinderen met autisme in mindere mate bezitten.

Hieronder worden de vijf grootste struikelblokken omschreven bij kinderen met

autisme in sociale relaties (Williams & Wright, 2005).

1.3.1 De sociale cognitie

Sociale cognitie betreft het logisch denken, het onthouden en de zintuiglijke

waarneming op sociaal gebied. Doordat de sociale cognitie niet of onvoldoende

ontwikkeld is, is één van de grootste struikelblokken voor mensen met autisme de

sociale vaardigheid. We kunnen van kinderen met autisme niet verwachten dat zij

zonder hulpmiddelen sociaal vaardig worden. Dit is te vergelijken met slechtziende

of blinde kinderen die niet zonder braille kunnen lezen (Williams & Wright, 2005).

Kinderen met autisme hebben gebrek aan Theory Of Mind5 (TOM). TOM verwijst

naar het vermogen om precies in te schatten wat andere mensen denken, voelen of

te voorspellen wat ze gaan doen. Dit is een essentiële vaardigheid om je sociaal te

kunnen redden. Het kind moet zich kunnen verplaatsen in de gevoelens, ideeën,

gedachten en bedoelingen van anderen. Dit geheel aan gedachten, interpretaties en

concepten wordt TOM genoemd. Doordat kinderen met autisme het moeilijk hebben

met TOM kennen ze de juiste sociale codes niet en passen ze deze dus ook niet toe.

Een gebrekkige TOM wordt ook wel mindblindness6 genoemd. Mindblindness

betekent letterlijk: ‘blind’ zijn voor de psyche van anderen. Kinderen met autisme

4 Steeds herhaalde, doelloze bewegingen of handelingen.

5 Het begrip ‘Theory-Of-Mind’ (TOM) heeft betrekking op de cognitieve vaardigheid aan jezelf en aan

anderen gedachten, gevoelens, ideeën en intenties toe te schrijven en op basis daarvan te anticiperen

op het gedrag van anderen. Het verwerven van deze vaardigheid lijkt een basisvoorwaarde voor de

ontwikkeling van sociaal vaardig gedrag.

6 Mindblindness betekent letterlijk: ‘blind’ zijn voor de psyche van anderen. Kinderen met autisme

vinden het moeilijk om de standpunten, gedachten of gevoelens van anderen te begrijpen. TOM

Page 22: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

20

vinden het moeilijk om standpunten, gedachten of gevoelens van anderen te

begrijpen. Door gebrek aan mindblindness is het voor kinderen met autisme

moeilijk om andermans gedachten en gevoelens te begrijpen, te voorspellen wat

mensen zullen doen, gelaatsuitdrukking of gebaren te interpreteren, sociale regels

te begrijpen en hun emoties op gepaste wijze te uiten. Hierdoor kunnen ze zeer

egocentrisch overkomen en ongeïnteresseerd lijken in anderen (Williams & Wright,

2005).

Samen spelen met andere kinderen lukt hen moeilijk, ze hebben weinig vriendjes en

ze worden vaak gepest. Ze zien het verschil niet tussen een goed bedoeld plagerijtje

en pesten. Kinderen met autisme gaan vaak alles uitvoeren of doen wat anderen

van hen vragen omdat ze de context achter het gedrag en vooral de bedoelingen van

de andere kinderen niet snappen. Als gevolg kunnen sommige kinderen agressief

gedrag vertonen, anderen gaan zich terugtrekken in sociale situaties en nog andere

proberen zich te redden door zich clownesk te gedragen. Deze reacties hebben dan

weer afwijzing van andere kinderen als gevolg. Dit kan resulteren tot angsten, een

negatief zelfbeeld, een laag zelfwaardegevoel, onmacht, schuldgevoelens en zelfs tot

depressies (Williams & Wright, 2005).

1.3.2 Vriendschap

Kinderen met autisme kunnen correct omschrijven wat vriendschap is en beseffen

dat het bestaat. Vaak is hun beeld over vriendschap zeer eenvoudig. Iemand die

vriendelijk is voor hen kan vlug verstrikt raken in een soort achtervolging omdat het

kind met autisme in hen een vriend of vriendin meent te zien. Met het

tegenovergestelde hebben ze ook problemen: ze hebben moeite om te zien wanneer

iemand geen vriend is. Tevens zijn er negatieve gevolgen verbonden aan het naïeve

beeld dat de kinderen hebben over vriendschap. Kinderen met autisme zijn meestal

bang om anderen te kwetsen of te ontgoochelen, anderen maken hier dikwijls

misbruik van door het kind met autisme bijvoorbeeld te gebruiken als ‘slaaf’. Ze

worden daardoor dikwijls het slachtoffer van pesterijen (Vermeulen & Degrieck,

2006).

Het is erg moeilijk om vrienden te maken voor kinderen met autisme. Een

vriendschapsrelatie vraagt heel wat wederkerigheid en wederzijdse interesses. De

meeste kinderen met autisme hebben weinig of geen echte vrienden. Als ze een

echte vriend hebben dan is dit meestal iemand die dezelfde interesse deelt. Als je als

begeleider, ouder of leerkracht het contact met andere kinderen wil bevorderen zoek

je best naar leeftijdsgenoten die dezelfde interesse delen. Dit maakt het niet

verwijst naar het vermogen om precies in te schatten wat andere mensen denken of voelen, of te

voorspellen wat ze gaan doen.

Page 23: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

21

gemakkelijk omdat kinderen met autisme meestal een interesse hebben waar

andere kinderen nauwelijks interesse voor tonen. Wanneer kinderen met autisme

praten over hun vrienden dan hebben ze het meestal over leeftijdsgenoten of andere

die vriendelijk voor hen zijn en niet over échte vrienden (Vermeulen & Degrieck,

2006).

Veel kinderen met autisme geven aan dat alleen spelen veel leuker is dan samen

spelen. Dit is het gevolg van vele mislukkingen en frustraties in de omgang tijdens

het spelen. Kinderen met autisme zeggen vaak: “Ik kan geen vriendjes maken. Ik

ben het liefst alleen. Ik kijk uit naar mijn verzameling. Ik heb thuis een konijn en

dat is voldoende gezelschap voor mij. Ik heb geen andere mensen nodig. Ik speel wel

alleen.”

Ze zouden heel graag vriendschap sluiten maar het is haast een bijna onmogelijke

opgave voor hen. De manier waarop ze vrienden proberen te maken heeft een

tegenovergesteld effect. Dit blijkt toch uit volgend voorbeeld: “Ik wist niet hoe ik

vrienden moest maken, dus stond ik daar en riep naar een meisje elk scheldwoord

dat ik kende. Uiteindelijk begon ze te lopen en zat ze me achterna. Toen ze me te

pakken had, wou ze me net een klap in het gezicht verkopen toen ze toch besliste om

me te vragen waarom ik haar had gepest. Kwaad riep ik: “ik wou je vriendin zijn!”

Kinderen met autisme zien in dat ook zij vrienden nodig hebben en willen, maar ze

kunnen de complexiteit van vriendschapsrelaties vaak niet aan (Van Der Velde,

2005).

1.3.3 Interesses

In punt 1.3.2 werd al eventjes aangehaald dat het moeilijk is voor kinderen met

autisme om vrienden te maken wegens hun specifieke interesses. Een

vriendschapsrelatie vraagt heel wat wederkerigheid en wederzijdse interesses. De

interesses die mensen met autisme hebben zijn zeer typerend en meestal

verschillend ten opzichte van de leeftijdsgenoten. Wat ze met deze interesses doen

en de kwaliteit van de interesses is afhankelijk en zeer verschillend. Ze kunnen

moeilijk een gesprek met iemand anders aan dat niet aanbelangt tot hun interesse

of ze dwingen hun gesprekken steeds weer in de richting van het stereotiepe thema.

Het verschil met mensen zonder autisme is dat zij meestal van hun interesse of

hobby een sociaal gebeuren maken. Het is een onderwerp die ze graag delen met

anderen. De interesses van mensen met autisme zijn veel meer een solitaire

aangelegenheid. Het verschil ligt hem vooral in de dwangmatigheid van de

autistische interesses.

Page 24: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

22

De interesses van mensen met autisme kunnen zó intens zijn dat ze hun dagelijkse

leven kunnen belemmeren of zelfs dat van de omgeving. Ze nemen vaak pas deel

aan activiteiten wanneer deze past binnen hun interesse.

Voorbeelden van thema’s waaraan mensen met autisme zich interesseren kunnen

heel vreemd zijn: papieren met ruitjes, dingen waarvan de naam met een “P” begint,

dieren met grote tanden, cijfers, treintabellen, verlichtingspalen, … (Vermeulen,

1999).

1.3.4 Sociale finesse

Hoe intelligent het kind met autisme ook is, toch missen ze sociale knowhow7.

Anders gezegd missen ze een soort van sociale finesse. Dit kunnen ze goed

verbergen en camoufleren door regels, scripts en vaardigheden die ze aanleren op

school. Door het vanbuiten leren van regels proberen ze een weg te vinden in een

voor hen complexe sociale werkelijkheid. Het punt is dat het leven zich niet afspeelt

‘tussen de regels’ en je dus niet altijd het aangeleerde kan toepassen.

Kinderen met autisme zijn goede observators en reageren daarom tijdens

verschillende situaties door gedrag van anderen te imiteren. Doordat ze de

bedoelingen van het gedrag van de anderen niet begrijpen, imiteren ze vaak op het

verkeerde moment of bootsen ze verkeerde gedragingen na.

Kinderen met autisme hebben wel normbesef maar dit blijft erg theoretisch. Er is

geen vertaling of men past deze niet aan naar de wisselende situaties van de dag

(Vermeulen, 1999).

1.3.5 Moeilijkheden in de omgang met anderen

De omgang met anderen is niet zozeer verstoord door het niet willen maar door het

niet kunnen. Bij kinderen met autisme ontbreekt er kennis en vaardigheden om

soepel te kunnen navigeren in het sociaal verkeer. Ze ervaren vooral problemen in

minder gestructureerde omstandigheden en situaties in contact met

leeftijdsgenootjes, vaak bij het samen spelen.

Wat typisch is voor kinderen met autisme is hoe zij omgaan met anderen (de

kwaliteit) en niet hoeveel contact ze nemen (de kwantiteit). Het meest typerende bij

hen is de gebrekkige wederkerigheid in het contact: het vloeiende heen en weer

ontbreekt bij deze kinderen (Vermeulen, Degrieck & Vanroy, 2010).

7 Het aanvoelen van hoe je het best reageert op een sociale situatie. Sociale finesse is erg belangrijk als je geconfronteerd

wordt met afwijkende sociale situaties waar je je gebruikelijke arsenaal aan reacties niet tevoorschijn kunt halen.

Page 25: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

23

Lorna Wing en haar medewerkster Judith Gould ontwikkelden verschillende

uitgangsvormen van de stoornis in sociale interacties in drie à vier types.

Het eerste type is gemakkelijk te herkennen en is het afzijdige of inalerte type. Deze

groep kinderen beantwoordt aan het klassieke beeld dat de meeste mensen hebben

over kinderen met autisme. De meeste mensen zien deze doelgroep als kinderen die

nauwelijks op contact reageren of het zelfs afweren. Kinderen met autisme van het

afzijdige type komen voor anderen (vooral leeftijdsgenoten en vreemden) over als

onverschillig. Vaak aanvaarden kinderen van dit type wel lichamelijke toenadering

van bekende en vertrouwde personen. Kinderen van het inalerte of afzijdige type

gebruiken andere kinderen en vreemden vaak als instrument, dan trekken ze deze

om een bepaald voorwerp te kunnen bemachtigen. Hoofdzakelijk lijken ze geen

belangstelling te hebben voor deze vreemden, leeftijdsgenoten of andere personen.

Ze zijn meestal erg afzijdig, op hun eigen en houden zich bezig met stereotiepe

bezigheden. Naarmate de kinderen ouder worden, leren ze de aanwezigheid van

anderen wel accepteren maar vertonen ze weinig tot geen belangstelling, bovendien

nemen ze zelden tot geen contact.

Het tweede type is het passieve of meegaande type. Deze kinderen vertonen een

ietwat verschillend beeld dan het vorige type. Deze groep gaat zelden een spontane

interactie aan maar ze aanvaarden op een passieve wijze de toenadering van

anderen. Voor leeftijdsgenoten kunnen de kinderen met autisme van dit type een

acceptabele partner zijn, bijvoorbeeld als speelkameraad. Het probleem valt dan pas

echt op wanneer er initiatief verwacht wordt. Wel zijn ze bereid te doen wat van hen

gevraagd wordt. Bij deze groep wordt het autisme vaak niet of laat onderkend, dit

komt doordat deze kinderen geen contact afweren, maar evenmin moeilijk of vreemd

doen.

Als derde type omschrijft men het actief-maar-bizarre type. Deze kinderen nemen

heel actief initiatief tot sociaal contact. De manier van deze contactname is vaak

onaangepast, vreemd, naïef en eenzijdig. Ze nemen op een zeer egocentrische wijze

contact: ze kunnen eindeloos blijven praten over hun eigen thema’s of interesses

(zie punt 1.3.3). Ze gaan bij het nemen van contact alleen van zichzelf uit en tijdens

contactname hebben ze het moeilijk om in te spelen op gevoelens, behoeften of

belangen van anderen. Kinderen van het actief-maar-bizarre type nemen op actieve

wijze initiatief tot samenspel met leeftijdsgenoten maar vaak weten ze niet hoe in te

voegen in een spelletje. Ook komen ze dikwijls als opdringerig en storend over. Vaak

worden deze kinderen, onterecht, als gedragsgestoord of asociaal beschouwd.

Het vierde en dus laatste type is het stijf-formalistische of hoogdravende type. Bij

deze kinderen zijn de sociale problemen heel subtiel, althans aan de buitenkant. Ze

Page 26: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

24

zijn zich bewust van de aanwezigheid van anderen en van het belang van gepaste

interacties. Daarom houden ze zich heel strak vast aan sociale conventies en regels.

Ze leren dan bepaalde sociale regels en vaardigheden uit het hoofd en ‘overleven’ zo

sociale activiteiten. Ze hebben moeite om zich aan te passen waar onverwachte

wendingen plaatsvinden. De meest typerende kenmerken bij kinderen van dit type

zijn hun sociale naïviteit en het gebrek aan empathie8.

De hierboven beschreven sociale subtypes zijn in de praktijk herkenbaar, maar niet

elk kind met autisme past netjes en juist in één van de vakjes. Sommige kinderen

zijn tijdens de les passief in het contact maar op de speelplaats dan weer erg druk.

Vaak wordt er ook een verschil waargenomen thuis en op school. Mettertijd kan een

kind met autisme van het ene naar het andere type evolueren (Vermeulen, Degrieck

& Vanroy, 2010).

1.3.6 Hulpmiddelen voor sociale vaardigheid

Hieronder staan er een aantal vuistregels bij het trainen van sociale vaardigheden

die kunnen dienen als hulpmiddel (Van Der Velde, 2005):

Probeer zo veel mogelijk te visualiseren.

Omschrijf de instructies kort en bondig.

Probeer zo veel mogelijk te structureren.

Beloon het kind af en toe met een kleinigheid.

Ga na of het kind op een behoorlijk cognitief niveau functioneert.

Stem het (werk)tempo af op de mogelijkheden van het kind.

Benader het kind op een positieve wijze. Kinderen met autisme horen genoeg

wat ze niet kunnen, geef dus complimentjes bij dingen die goed gaan,

overdrijf hier niet in.

Herhalen is zeer belangrijk. Herhaal het onderdeel waar je mee bezig bent

totdat je zeker weet dat het kind het snapt en er iets mee zal doen. Herhaal

nog eens na een tijdje om alles op te frissen.

Hou de ouders, therapeuten en andere (para)medici op de hoogte waarmee je

bezig bent, bespreek of ze eventueel kunnen aansluiten bij wat je doet.

8 Empathie is de vaardigheid om zich te verplaatsen in de emoties en het standpunt van een ander.

Page 27: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

25

Een tweede hulpmiddel dat je kan hanteren bij kinderen met autisme is de goed-

gedaan-cirkel. Het GGG-model (gebeurtenis, gevoel/gedachte, gedrag) werd

geïntroduceerd door Ringrose en Nijenhuis (1986). Reenders en Spijker (1996)

voegden er een vierde ‘G’ aan toe door gevoel en gedachte te scheiden (gebeurtenis,

gevoel, gedachte en gedrag).

Caroline (2004) voegde er de vijfde ‘G’ van ‘Gevolg’ aan toe omdat het zien van een

oorzaak en gevolg erg problematisch kan zijn bij kinderen met autisme (gebeurtenis,

gevoel, gedachte, gedrag en gevolg).

De goed-gedaan-cirkel wordt gebruikt om een kind bewust te laten worden van de

stappen die het neemt – of juist niet neemt – op de weg van gebeurtenis naar gevolg.

Met de goed-gedaan-cirkel kan een gebeurtenis geëvalueerd worden en naar

eventuele oplossingen gezocht worden. Stel dat het kind in klas komt met een

chaotisch verhaal over ruzie op de speelplaats dan kan de beste oplossing zij om

rustig aan tafel te gaan zitten en de cirkel ter hand te nemen. Het model kan een

kind bijvoorbeeld laten inzien dat een ruzie het gevolg is van een impulsieve reactie,

omdat hij de denken-stap heeft overgeslagen en een overhaast oordeel had (Van Der

Velde, 2005).

Figuur 2: de goed-gedaan-cirkel (Vandervelde, 2005)

GEBEURTENIS; Wat gebeurt

er?

GEVOEL; Wat voel je?

GEDACHTE; Wat denk je?

GEDRAG; Wat doe je?

GEVOLG; Wat gebeurt er

dan?

Waar was je?

Wat deed je goed? Wat kon beter?

Page 28: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

26

Een derde hulpmiddel is het wat-wil-ik-huisje. Met het wat-wil-ik-huisje kan de

begeleider, ouder of leerkracht samen met het kind anticiperen op een gebeurtenis

die van tevoren al voor inspanningen kan zorgen. Wanneer een kind bijvoorbeeld op

uitstap gaat (bijvoorbeeld een schoolreis) kunnen de verschillende stappen

overlopen worden. Dit geeft een gevoel van duidelijkheid en veiligheid voor het kind

(Van Der Velde, 2005).

Figuur 3: het wat-wil-ik-huisje (Vandervelde, 2005)

1.4 Communicatie

Het is goed een verschil te maken tussen communicatiedrang en spreekdrang. Vaak

praten ze meer dan dat ze communiceren (= spreekdrang). Bij mensen met autisme

is de communicatiedrang vaak beperkt, er is onvoldoende communicatieve

ingesteldheid. De communicatieproblemen zijn bij mensen met autisme een gevolg

van hun sociale problemen. Met als gevolg dat ze veel meer problemen ondervinden

met de pragmatische aspecten9 van communicatie dan met de technische aspecten

(de taal op zich).

Ze hebben moeite met de wisselende rollen van zender en ontvanger in conversaties.

Zo kan het gebeuren dat iemand met autisme niet reageert op een vraag of

opmerking. Dit lokt bij anderen een gevoel uit dat het kind met autisme niet

geïnteresseerd is, ook al is dit niet zo. Ze zijn er zich onvoldoende van bewust dat

anderen een reactie (feedback) van hen verwachten. Anderzijds reageren ze juist wel

op een boodschap die niet voor hen bedoeld is (Vermeulen, 1999).

9 De pragmatische aspecten van de communicatie hebben te maken met het sociaal gebruik van taal:

het vermogen om een boodschap aangepast en efficiënt over te brengen naar anderen.

WAAR ben ik?

WAT wil ik in

die situatie?

WAT ga ik

zeggen?

WIE kun je

tegenkomen?

HOE ga ik het

zeggen?

Page 29: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

27

Kinderen met autisme passen hun communicatiestijl vaak te weinig aan of zelfs

helemaal niet aan de andere. Vaak dringen ze de andere een bepaald

ontvangstpatroon op, bijvoorbeeld: ze sturen het gesprek voortdurend weer in de

richting van hun eigen gespreksonderwerp of thema. Of ze zijn bijvoorbeeld niet

beleefd in een context waar dat van hen verwacht wordt. Tevens kan het gebeuren

dat ze hun stemvolume niet weten aan te passen aan de situatie en ze spreken dan

of te luid of te stil. Kinderen met autisme hebben vooral moeite om de stijl van hun

communiceren soepel aan te passen aan de context.

Een ander typisch kenmerk aan kinderen met autisme is dat ze hun gedachten

luidop formuleren, zelfs in situaties waar dit storend en niet gewenst is (bijvoorbeeld

in de klas) (Vermeulen, 1999).

Daarnaast zijn groepsgesprekken voor kinderen met autisme moeilijk. Ze weten

meestal niet goed wanneer en hoe ze moeten inhaken op een gesprek dat reeds aan

de gang is tussen mensen. Zo worden ze vaak als stoorzender ervaren door hun

omgeving (Vermeulen, 1999).

1.5 Verbeelding

Verbeelding is het vermogen om zich dingen voor de geest te halen die op dat

moment niet waarneembaar zijn, dit kunnen bestaande dingen zijn, maar ook

fictieve dingen (Vermeulen & Degrieck, 2006).

Kinderen met autisme komen wegen hun gebrek aan verbeelding vaak niet tot

fantasiespel (zie punt 1.2). Hun spel is vaak beperkt tot zintuiglijke, onmiddellijke

en stereotiepe handelingen met speelgoed.

Het ‘zien van wat zou kunnen zijn’ en het ‘zien van mogelijkheden’ is het toppunt

van verbeelding (Vermeulen, Mertens & Vanroy, 2010).

Weerstand tegen veranderingen, stereotiepe gedragingen en rituelen en bepaalde

interesses zijn gevolgen van een gebrekkig verbeeldingsvermogen.

Page 30: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

28

1.6 Zintuiglijke ervaringen en waarnemingen

Hypo- of hypersensitief10 zijn in de waarneming met de zintuigen is typerend voor

kinderen met autisme. Het is heel belangrijk om als ouder, leerkracht of begeleider

te weten waar het kind last van heeft.

Het kind zelf kan er niets aan veranderen maar er kan wel een omgeving gecreëerd

worden waar prikkels beperkt worden of kinderen kunnen zelf proberen er beter te

leren mee omgaan. Tegelijk moet het kind blijvend gestimuleerd en aangemoedigd

worden (de Bruin, 2005).

1.6.1 Zien

Het kind met autisme kan hypersensitief zijn aan de ogen zodat de binnenkomende

prikkels overvallen. Vaak maken ze duidelijk dat ze overprikkeld zijn door hun

handen voor de ogen te slaan. Zo proberen ze zich letterlijk af te sluiten voor de

prikkels (de Bruin, 2005).

Een voorbeeld van hypersensitiviteit aan de ogen kan zijn dat het kind geen fel licht

kan verdragen. Een voorbeeld van hyposensitiviteit kan zijn dat het kind sterk

aangetrokken wordt tot felle, glimmende voorwerpen.

1.6.2 Horen

Hypo- of hypersensitiviteit op de oren komt vaker voor bij kinderen met autisme

dan gedacht. Ze vinden het zeer moeilijk om de hoofd- en bijzaken te scheiden. Bij

hen komen alle geluiden – belangrijk of niet – even hard binnen (de Bruin, 2005).

Wanneer kinderen met autisme hypersensitief zijn voor geluid kan het zijn dat ze

hun oren gaan bedekken wanneer de schoolbel gaat. Vele kinderen met autisme

vinden de schoolbel afschuwelijk. Wanneer kinderen hyposensitief zijn voor lawaai

kan het zijn dat ze houden van de schoolbel of sirenes.

1.6.3 Ruiken

Het kind met autisme kan – voor anderen – overdreven reageren op geuren. Ze

maken regelmatig opmerkingen over de geuren van voedsel, andere mensen, geld,

… Kinderen met autisme die hypersensitief zijn aan geuren kunnen dikwijls

overmatig goed ruiken en daar een enorme last door ervaren. Ze worden dan

overspoeld met, door hen ervaren, ‘vieze’ geuren. Op zulke momenten kan het kind

10

Sommige mensen zijn gevoeliger voor prikkels dan anderen. Licht lijkt feller, geluiden klinken harder, aanrakingen voelen steviger, … Andere mensen zijn dan weer minder gevoelig. Als dit sterk afwijkt wordt er gesproken van hyper- of hyposensitiviteit. De over- of ondergevoeligheid kan voorkomen op alle zintuigen.

Page 31: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

29

enkel en alleen nog maar ruiken en zich op niets anders concentreren (de Bruin,

2005).

Soms wordt de geur als zodanig ondraaglijk ervaren dat kinderen met autisme iets

niet willen eten. Wanneer ze bijvoorbeeld niet gehinderd worden door sterke

onaangename geuren kan dit te wijzen zijn aan hyposensitiviteit.

1.6.4 Proeven

Wanneer een kind moeite heeft met het eten van warme dingen, harde stukken, of

het is eten waar het kind van moet kokhalzen, kan dit een gevolg zijn van een

hypersensitiviteit in de mond. Het eten in een vakkenbord aanbieden kan al een

oplossing zijn. Tijdens het eten komen praten, proeven en voelen samen aan bod in

de mond. Op dat moment zijn alle zintuigen superactief en moet het kind heel hard

zijn best doen om deze informatie allemaal verwerkt te krijgen (de Bruin, 2005).

Een kind dat oneetbare en sterk smakende dingen opeet kan hyposensitief zijn aan

de smaakzin.

1.6.5 Voelen

Een voorbeeld van hypersensitief zijn aan de tastzin is wanneer een kind met

autisme niet graag aangeraakt wordt.. Sommige houden enkel van aanraken

wanneer ze erom vragen en niet wanneer anderen er zin in hebben. Een

schouderklopje of aai over hun hoofd, kan het kind als vervelend of zelfs bedreigend

ervaren. Zeker als het onverwachts is kan het kind erg schrikken (de Bruin, 2005).

Hyposensitiviteit komt ook vaak voor bij kinderen met autisme. Het kan zijn dat ze

dan ongevoelig zijn of lijk voor pijn.

1.6.6 Pijn

Veel kinderen met autisme kunnen hun pijn vaak niet goed aangeven. Ze voelen wel

pijn of andere klachten maar dat hoeft niet altijd even hevig ervaren te worden als

kinderen zonder autisme. Als gevolg kan de omgeving daardoor vaak niet op tijd of

helemaal niet goed reageren (de Bruin, 2005).

1.7 Samenvatting

Er kan geen algemeen beeld gevormd worden over kinderen met autisme. Ieder kind

is anders, moet anders gezien worden en dus ook anders benaderd worden.

Kenmerkend aan kinderen met autisme zijn de problemen in de ontwikkeling op

drie deelgebieden. Deze drie deelgebieden zijn: sociale interactie, communicatie en

verbeelding.

Page 32: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

30

In de sociale interactie ontbreekt de kennis en vaardigheden om soepel te kunnen

navigeren in het sociaal verkeer. De wil om sociaal te zijn is er wel, het is eerder een

kwestie van niet kunnen. Ze hebben soms bizarre interesses en dit nodigt de

leeftijdsgenoten niet uit om samen te spelen. Hun specifieke interesses die ze

hebben maakt het er niet gemakkelijker op.

Kinderen met autisme zijn als het ware blind voor de binnenkant van anderen

(mindblindness). Het ontbreekt hen ook aan sociale finesse en sociale knowhow.

Het gebeurt dat ze zeer ongepaste, kwetsende opmerkingen geven of vragen stellen.

Veel kinderen komen door hun tekort aan verbeelding niet tot fantasiespelen. Het

vierde grote probleem dat beschreven wordt zijn de zintuiglijke ervaringen en

waarnemingen. Vaak zijn kinderen met autisme hypo- of hypersensitief aan de

ogen, geluid, geuren, smaken, voelen en pijn. Ze kondigen te weinig of te laat aan

als ze problemen ondervinden waardoor de omgeving vaak pas te laat kan ingrijpen.

Page 33: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

31

2 Ergotherapie

2.1 Inleiding

Het handelingsgebied spelen is een onderdeel van het handelen in de vrije tijd.

Tijdens de levensloop voeren kinderen en jongeren veel verschillende activiteiten uit

binnen dit handelingsgebied. Kinderen van zes tot twaalf jaar gaan steeds meer

individueel en zelfstandig een keuze maken in wat ze zullen spelen in hun vrije tijd.

Onder andere hier loopt het vaak verkeerd bij kinderen met autisme. Spelen en vrije

tijd zouden positieve gevoelens moeten oproepen en zijn dan ook zeer belangrijk

voor het welzijn van het kind (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

In dit hoofdstuk staat omschreven waarom een autismevriendelijke speelplaats

inrichten een taak van een ergotherapeut is. Verder staat hoe je kan helpen met

kiezen en welke aanpassingen je kunt doen aan activiteiten om meer duidelijkheid

en structuur te brengen.

Als laatste wordt het CMOP-E beschreven, dit is een model die gehanteerd wordt die

de uitvoering van het handelen weergeeft als een dynamische interactie van de

persoon, activiteiten en de omgeving.

2.2 Waarom is dit een taak van een ergotherapeut?

Alvorens te omschrijven waarom een speelplaats inrichten de taak van een

ergotherapeut is, wordt eerst omschreven wat een ergotherapeut precies doet. In het

beroepsprofiel van ergotherapie (NVE 1999) staat het als volgt verwoord: “De

ergotherapeut biedt de cliënt de mogelijkheden om een optimale wijze van uitvoeren

van activiteiten te bereiken in de dagelijkse omgeving, waarbij het concrete voor de

cliënt betekenisvolle handelen op gebieden van wonen (inclusief zelfredzaamheid),

werken en vrije tijd onderdeel is van therapie.” (Kinébanian, le Granse, 2006)

Als ergotherapeut kan je rekening houden met de totale context van het kind, dus

ook de omgeving. De omgeving sluit best aan bij de belevingswereld van het kind,

moet betekenisvol en doelgericht zijn, moet voldoende ervaringen bieden en het

moet uitdagend zijn.

De meeste kinderen hebben snel door wat en waar ze kunnen spelen, voor hen is

het dus vanzelfsprekend dat spelen en vrije tijd een ontspanning biedt. Bij kinderen

met autisme is dit moeilijk, zij vinden het ingewikkeld om de ganse context te zien,

Page 34: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

32

ze begrijpen de onuitgesproken regels niet. Als ergotherapeut is het belangrijk dat je

de grenzen concreet zichtbaar maakt.

Een typische eigenheid aan ergotherapeuten is het creatief denken. Alle

ergotherapeuten zijn opgeleid om flexibel en creatief met dingen om te gaan. Om het

uiteindelijke doel van deze bachelorproef te bereiken (de speelplaats zo

autismevriendelijk mogelijk inrichten, waar vrije tijd zinvol ingevuld is en spel

gestimuleerd wordt) is er een creatieve gedachtengang nodig. Het is belangrijk om

de cliënt (binnen deze setting de leerling) voortdurend centraal te zien: waar liggen

de interesses van de leerlingen en hoe kunnen we deze activiteiten aanpassen aan

de specifieke noden van het kind?

Ergotherapeuten werken steeds met een vooropgesteld doel. Zo willen we, in deze

context hier, ontspanning op de speelplaats aanbieden bij kinderen met autisme

aan de hand van verduidelijkingen op vlak van tijd, ruimte en activiteit(en).

Ergotherapeuten vinden zelfstandigheid bij de cliënt uiterst belangrijk. Aan de hand

van een aangepaste speelplaats wil men de zelfstandigheid aanspreken. De

kinderen kunnen zich bezighouden binnen een duidelijk tijdstip met een duidelijke

activiteit, zonder dat een begeleider telkens moet ingrijpen (Keepers,2009).

Concreet kun je als ergotherapeut ervoor zorgen om het spel te vereenvoudigen of

het kiezen van een spel op zich te vereenvoudigen. Dit kan je door de verschillende

keuzemogelijkheden van een spel op een autismevriendelijke manier te

communiceren en het aantal opties te beperken. Ook kun je voor ‘gesloten

activiteiten’ kiezen: de activiteit aanpassen zodat alles vlotter verloopt en het kind

zich geen zorgen moet maken.

2.3 Helpen kiezen

Bij vrije tijd ben je ‘vrij’ om te kiezen wat je wil, je kan zelf bepalen wat je gaat doen

om te ontspannen. Eerder werd al omschreven dat kiezen voor kinderen met

autisme niet altijd even vanzelfsprekend is. Wanneer kiezen een onmogelijke

opdracht is, kunnen keuzes vervangen worden door een georganiseerd aanbod.

Het is de bedoeling om keuzes op een aangepaste manier aan te bieden. Op deze

manier kun je een kind met autisme meer vrijheid bieden in hun vrije tijd. Er zijn

verschillende manieren waarop je het aanbod kan communiceren, het aantal opties

en de relatieve waarde van de opties. Deze worden hieronder één voor één overlopen

(Vermeulen & Degrieck, 2006).

Page 35: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

33

2.3.1 Aanpassing 1: keuzes communiceren

Kinderen met autisme begrijpen het best concrete informatie, het zijn als het ware

visuele denkers. Het is dus belangrijk, als je keuzeactiviteiten aanbiedt dat je dit op

een visuele manier doet. Ook al begrijpt het kind de gesproken taal, het is veel

gemakkelijker om de keuze en de gevolgen die eraan vasthangen te overwegen

wanneer je de opties visueel maakt. Het aanbieden van een activiteit op een visuele

manier kan op verschillende manieren.

De eerste manier is op voorwerpniveau. Dit houdt in dat je de eigenlijke activiteiten

(of de voorwerpen die gebruikt worden voor die activiteit) toont waartussen het kind

kan kiezen. Nog duidelijker voor het kind is wanneer je een vast en specifiek plekje

hebt voor het aanbieden van de keuze. Communiceren op voorwerpniveau is voor

velen de gemakkelijkste optie, toch is het voor een aantal kinderen met autisme

toch nog moeilijk. Dit omdat ofwel de communicatievorm te moeilijk is of omdat het

concept kiezen op zich nog te moeilijk is.

De tweede manier om een activiteit op een visuele manier aan te bieden is wanneer

keuzes aangeboden worden met afbeeldingen of worden uitgeschreven. Ook hier is

het belangrijk dat het kind met autisme de achterliggende betekenis begrijpt. Indien

dit niet het geval is weet een kind eigenlijk niet waarvoor het kiest en dan is de

keuze eigenlijk ook geen meerwaarde in hun leven (Vermeulen & Degrieck, 2006).

2.3.2 Het aantal opties

Het aantal keuzes dat je aanbiedt zal de moeilijkheidsgraad van het kiezen bepalen.

Hoe meer opties er zijn, hoe moeilijker het wordt. Het kind moet in staat zijn om alle

gevolgen van elke keuze te overlopen, wat behoorlijk tijdrovend kan zijn voor

iemand die het moeilijk heeft met informatieverwerking.

Er kan gewerkt worden met een soort van ‘preselecties’. Je laat het kind eerst uit

een soort activiteit kiezen (bijvoorbeeld: lezen, samen spelen, …) en daarna laat je ze

binnen die categorie een soort activiteit kiezen (Vermeulen & Degrieck, 2006).

2.3.3 Het pleziergehalte

De derde factor die de moeilijkheidsgraad van keuzes stelt, is de relatieve waarde

van de aangeboden keuzes. Het is voor het kind met autisme moeilijk om te kiezen

tussen twee activiteiten die men heel graag doet. Wanneer je de keuzes aanbiedt

moet je ervoor zorgen dat je het niet te moeilijk maakt. Het kind met autisme kan de

gevolgen van een keuze zien als een soort straf (Vermeulen & Degrieck, 2006).

Page 36: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

34

2.4 Activiteiten aanpassen

Wanneer kinderen tijdens hun vrije tijd geen duidelijkheid en structuur hebben kan

het zijn dat ze niet spelen of steeds een bepaald spel of handeling herhalen.

Naarmate het speelgoed aangepast is, is de kans groter dat ze op een aangename en

aangepaste manier gaan spelen. De aanpassingen kunnen op twee manieren

gebeuren:

Wat kan ik doen met dit materiaal?

Wanneer is de activiteit afgelopen?

Activiteiten die een antwoord bieden op deze twee vragen noemt men ‘gesloten

activiteiten’. Het is belangrijk dat een kind de activiteit zelfstandig kan uitvoeren en

dat het een activiteit is die vertrekt vanuit de interesse van het kind. De

uitgangspunten blijven het plezier, genot en ontspanning die het kind beleeft

(Vermeulen & Degrieck, 2006).

2.5 CMOP-E11

2.5.1 Inleiding

Het Canadian Model of Occupational performance (CMOP)12 werd geïntroduceerd in

1997. Daarmee werd het accent op het kerndomein van de ergotherapie gelegd: de

uitvoering van het handelen en cliëntgecentreerd13 werken (occupational

performance).

Het CMOP geeft de uitvoering van het handelen weer als de dynamische interactie

van de persoon, de betekenisvolle activiteiten en de omgeving.

Later werd het CMOP uitgebreid tot het Canadian Model of Occupation Performance

and Engagement (CMOP-E). Verder in dit hoofdstuk wordt het CMOP-E nader

toegelicht (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

11 Het CMOP-E is een inhoudsmodel waarvan de achtergrond beschreven is aan de hand van de

concepten: persoon, handelen, omgeving en levensloop.

12 Het CMOP geeft de uitvoering van het handelen weer als de dynamische interactie van de persoon,

de betekenisvolle activiteiten en de omgeving.

13 Het centraal stellen van de ervaringen en de kennis van de cliënt in samenwerkingsrelatie met de

ergotherapeut.

Page 37: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

35

2.5.2 Het CMOP-E: de achtergrond, theoretische onderbouwing en structuur

Figuur 4: Het CMOP-E (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012)

Voor de ergotherapie heeft het CMOP-E twee belangrijke functies. Eerst en vooral

omschrijft het de drie kernconcepten van de ergotherapie en levert het een grafische

representatie van het ergotherapeutisch perspectief. De uitvoering van het

menselijk handelen vindt plaats in een omgeving en is het resultaat van de

dynamische interactie tussen omgeving, handelen en persoon. Dit kan je zien op

figuur 4.A. Wanneer er verandering is in één van de concepten zal dit ook altijd de

andere concepten beïnvloeden. De cliënt wordt in het midden van de structuur

geplaatst om het cliëntgecentreerd werken te benadrukken. Op figuur 4.B. laat de

dwarsdoorsnede zien dat het handelen centraal staat tijdens de ergotherapeutische

interventie en de betrokkenheid van de ergotherapeuten afbakent met de persoon

en de omgeving. De dwarsdoorsneden (met het handelen op de voorgrond en in het

centrum) toont het handelen als kerndomein van de ergotherapie en laat zien dat

ergotherapeuten zich bezig houden met het menselijk handelen, de handelende

persoon en de invloed van het handelen op de omgeving. Wat niet tot de

ergotherapie-interventie hoort zijn de aspecten van de persoon en de omgeving die

niet in relatie staan tot het handelen (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian,

2012).

Page 38: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

36

2.5.2.1 De concepten

Het CMOP-E is een inhoudsmodel14 waarvan de achtergrond beschreven is aan de

hand van de concepten: persoon, handelen, omgeving en levensloop.

Persoon

Onder het concept persoon staan vier punten omschreven, namelijk: affectief,

cognitief, fysiek en spiritualiteit.

Affectief bevat zowel inter- als intrapersoonlijke aspecten en het beschrijft de

gevoelens en emotionele functie van de cliënt.

Met cognitie bedoelt men alle mentale functies die een persoon bevat, het beschrijft

het denken van de cliënt. Het gaat om het gevoel dat de cliënt ervaart terwijl deze

handelt.

Het fysische omvat alle sensorische, motorische en sensomotorische functies.

Fysiek omschrijft het doen van de cliënt.

Spiritualiteit huist in een persoon, het wordt gevormd door de omgeving en geeft

een betekenis aan het handelen.

Handelen

Het handelen wordt in het CMOP-E omschreven als de brug die de persoon met de

omgeving verbindt, waarbij de persoon de omgeving beïnvloedt door zijn handelen.

Het handelen is in dit model gericht op zelfzorg, productiviteit en ontspanning.

Hierbij kan de link gemaakt worden met de handelingsgebieden spelen en vrije tijd

van ergotherapie. Dit wordt nader toegelicht in hoofdstuk 3 en 4.

Omgeving

In het CMOP-E wordt de omgeving ingedeeld in vier aspecten: fysiek, sociaal,

cultureel en institutioneel.

Met fysiek bedoelt men de natuurlijke en bebouwde omgeving zoals de school, de

speelplaats, de klaslokalen, het weer en andere materialen.

Onder sociaal worden alle sociale prioriteiten aangaande alle elementen van de

omgeving verstaan. Een voorbeeld hiervan is sociale groeperingen op basis van

gezamenlijke interesses.

Cultureel omschrijft de etnische, raciale, ceremoniële en routinematige activiteiten,

gebaseerd op de ethiek en het waardesysteem van bepaalde groepen.

Onder institutioneel vallen de maatschappelijke organisatie en activiteiten

waaronder beleid, besluitvormingsprocessen, procedures en andere georganiseerde

activiteiten (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

14

Een inhoudsmodel geeft een rationale voor de inhoud, geeft verbanden aan tussen verschillende elementen en geeft mensen een houvast over de inhoud.

Page 39: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

37

2.6 Samenvatting

Het kunnen participeren in spel is belangrijk voor de ontwikkeling van het handelen

van de kinderen en het ervaren van welzijn, daarom is het belangrijk om als

ergotherapeut spelen te stimuleren.

In de theorie wordt meerdere keren herhaald dat kinderen met autisme het moeilijk

vinden om te kiezen wat ze gaan doen om te ontspannen. Daarom is het goed dat

keuzes vervangen worden door een georganiseerd aanbod.

Ten eerste is het belangrijk dat verschillende keuzeactiviteiten aangeboden worden

op een visuele manier, dit kan op verschillende manieren: voorwerpniveau,

afbeeldingen, foto’s, pictogrammen of geschreven teksten.

Ten tweede is de hoeveelheid keuzes die men aanbiedt ook mee bepalend voor hoe

moeilijk de keuze is van de activiteiten voor het kind. Hoe meer opties er zijn, hoe

moeilijker de keuze wordt.

Ten derde is de relatieve waarde van een activiteit mee bepalend voor de

moeilijkheidsgraad van de keuze.

In functie van deze bachelorproef kun je de kinderen met autisme op de

speelplaatsen plaatsen in het CMOP-E.

Persoon:

Hieronder valt het affectieve aspect van de cliënt. Hier kunnen alle

emotionele functies die de kinderen op de speelplaats ervaren omschreven

worden.

Onder cognitie kan men het gevoel plaatsen dat het kind ervaart terwijl het

speelt op de speelplaats. Is het kind blij, boos, bang of verdrietig?

Onder fysiek kan beschreven worden wat ze doen op de speelplaats.

Voetballen de kinderen, spelen ze met de blokken of zitten ze gewoon in een

hoekje?

Onder spiritualiteit wordt omschreven welke betekenis alles heeft op de

speelplaats voor het kind.

Omgeving

Onder fysiek kan er omschreven worden: wat is er aanwezig op de

speelplaats? Hoe ziet de speelplaats eruit?

Onder sociaal kunnen alle kinderen die spelen op de speelplaats en die tot

een bepaalde klasgroep horen beschreven worden.

Page 40: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

38

Onder cultureel vallen alle routinematige activiteiten zoals de ochtend-,

middag- en namiddagspeeltijd.

Onder institutioneel kan de ganse school Het Vlot omschreven worden.

Activiteit

Bij activiteit kan de link gemaakt worden naar twee belangrijke handelingsgebieden,

namelijk: spelen en vrije tijd. Deze komen uitgebreid aan bod in hoofdstuk 3 en 4.

Wanneer de ganse organisatie, de leerlingen en het handelen van de leerlingen

onder deze structuur geplaatst kan worden is het als ergotherapeut gemakkelijker

om de basisproblemen en de basisbehoeften op de speelplaats voor kinderen met

autisme vast te stellen.

Het is belangrijk dat het kind de activiteit zelfstandig of met meerdere kinderen kan

uitvoeren en dat het een activiteit is die vertrekt vanuit de interesses van het kind.

De uitgangspunten blijven plezier, genot en de ontspanning die het kind eraan

beleeft.

Als ergotherapeut is het belangrijk om de cliënt (de leerling) steeds in het midden

van de structuur te plaatsen om het cliëntgecentreerd werken te benadrukken.

Page 41: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

39

3 Spelen

3.1 Inleiding

Spelen is het primair handelingsgebied van kinderen en is een onderdeel van het

handelen in de vrije tijd. Een kind speelt omdat het controle heeft over wat er

gespeeld wordt en omdat het leuk is. Tijdens het spelen hebben kinderen plezier,

zijn ze gemotiveerd en geboeid. Dit maakt het proces van spelen belangrijker dan

het resultaat van de spelervaring.

Het is zo dat kinderen en spel onlosmakelijk van elkaar verbonden zijn. Doordat

kinderen spelen en vrije tijd hebben, roept dit voor hen positieve gevoelens op. Ook

is spelen en vrije tijd belangrijk voor het ervaren van welzijn.

Een kind heeft veel vrije tijd en kan veel spelen, een kind speelt vanaf de babytijd

tot het eind van de basisschoolleeftijd. Spelen is een favoriete bezigheid voor hen en

is een weerspiegeling van hun ontwikkeling, sociale mogelijkheden, de essentie van

wie ze zijn en van hun innerlijke wereld.

De spelactiviteiten die kinderen zelf kiezen, zijn activiteiten die aangeven wat ze

belangrijk vinden en waarbij kinderen uitdrukken wie ze zijn. Gedurende het spelen

bouwt een kind zelfvertrouwen op en wordt het oplossingsvermogen gestimuleerd.

Kinderen gaan heel vaak op in spel en creëren zo een eigen wereld waarin alles

mogelijk is. Dit is erg belangrijk voor de ontwikkeling van eigenwaarde en geeft het

kind vertrouwen en zekerheid. Tijdens het spelen is er altijd interactie tussen het

kind en zijn omgeving.

Als ergotherapeut is het belangrijk om spelen te stimuleren en te bevorderen omdat

het kunnen participeren in spel betekenisvol is voor de ontwikkeling van het

handelen van kinderen en het ervaren van welzijn (Le Granse, Van Hartingsveldt &

Kinébanian, 2012).

In dit hoofdstuk wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen spelen bij

kinderen met autisme en andere kinderen. Eveneens de taak van een ergotherapeut

wordt omschreven.

3.2 Definitie van spel

Bij adolescenten en volwassenen spreken we over vrijetijdsbesteding in plaats van

spelen. Bij kinderen wordt het begrip ‘spelen’ gebruikt. Gedurende de ontwikkeling

van kind naar volwassenheid veranderen spelactiviteiten, motivaties en omgevingen

waarin spel en vrijetijdsbesteding plaatsvinden.

Page 42: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

40

Enkele basiskenmerken van spel zijn (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian,

2012):

Het kind is intrinsiek15 gemotiveerd bij spel, het kind kan zelf bepalen wat er

gespeeld wordt.

Tijdens het spelen wordt het kind totaal geabsorbeerd in de activiteit.

Spel kan voor ieder kind anders worden ervaren en is een unieke beleving.

Het eindresultaat is niet zo belangrijk als het proces tijdens het spelen.

Spel laat het in beleving komen toe en bevat fantasie.

Wanneer het kind speelt brengt dit meestal speelgoed en andere voorwerpen

met zich mee.

Spel kan gezien worden als een stijl of houding waarin situaties flexibel

worden benaderd.

3.3 Functie van het spel: ontwikkelen van het handelen

Spelen beïnvloedt de motorische, sociale, intellectuele en emotionele ontwikkeling

bij kinderen. Doordat kinderen de kans krijgen om te spelen leren ze

probleemoplossend, fantasierijk, flexibel en prestatiegericht te zijn. Spel stimuleert

de kinderen betrokken te zijn, het motiveert hen en het stimuleert de sociale

interactie. Het spel kan dienen als communicatiemiddel en het biedt de

mogelijkheid om met emoties om te gaan of om deze te verwerken. Door te spelen

ontwikkelen kinderen verschillende rollen. Via spel leert men experimenteren met

de realiteit en de fantasie. Zo ontstaat zelfrespect en kunnen kinderen hun sociale

vaardigheden ontwikkelen (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

3.4 Playfulness: de waarde of betekenis voor het individu en de

beïnvloeding van gezondheid en welzijn

Spelen is een krachtig middel om kwaliteit van leven en gezondheid te stimuleren.

Het is een uiting van playfulness16, dit wordt bepaald op basis van de aanwezigheid

van kenmerken vallend onder de elementen: de vrijheid om te fantaseren, interne

15 Een kind dat intrinsiek gemotiveerd is, speelt omdat het een interne drijfveer heeft om de activiteiten

te doen. Er is geen externe beloning of motivatie nodig, het kind speelt omdat het leuk is en omdat het

dat wil.

16 Bundy (2008) ziet playfulness als een attitude of stijl waarin creativiteit en flexibiliteit worden

gebruikt om uitdagingen aan te gaan en problemen op te lossen.

Page 43: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

41

controle, framing17 en intrinsieke motivatie. Deze elementen worden hieronder

verder toegelicht.

De realiteit van het spel is belangrijk voor het kind om vrijheid te ervaren en

zo los te komen van de werkelijkheid.

Met interne controle wordt bedoeld dat het kind zelf bepaalt wat, met wie,

hoe het speelt en wanneer het spel stopt.

Framing is het kunnen geven en lezen van signalen waardoor zichtbaar is

hoe er onderling gespeeld wordt.

Indien er geen externe beloning of motivatie nodig is wil dit zeggen dat het

kind speelt omdat het dit graag doet, het kind is dan intrinsiek gemotiveerd.

Er is een groot verband tussen coping18 en playfulness. Dit maakt duidelijk dat

kinderen zich gemakkelijker kunnen aanpassen aan nieuwe situaties wanneer zij

playful zijn.

Het begrip flow sluit nauw aan bij het begrip playfulness. Soms kan een kind

zodanig geboeid worden door een activiteit dat het hier helemaal in opgaat, dan

ervaart het kind flow. Flow geeft een gevoel van veiligheid, controle, verlies van

zelfbewustzijn, transformatie van tijd en hoge concentratie op de activiteit, dit leidt

op zich tot: enthousiasme, tevredenheid en innerlijke voldoening. Voor een kind kan

dit de betrokkenheid, de oplettendheid, het adaptievermogen en de speluitvoering

bevorderen (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

3.5 Kenmerken van spel bij kinderen zonder autisme

U vindt heel veel verschillende kenmerken over spelen die beschreven worden in de

literatuur. Hieronder vindt u enkele kenmerken van spelen bij kinderen (Beyer &

Gammeltoft, 2010).

Alle kinderen spelen, welke nationaliteit of cultuur ze ook hebben.

Kinderen spelen niet met de bedoeling om iets te bereiken, ze spelen enkel en

alleen om het spelen.

Spelen gebeurt op vrijwillige basis en omwille van het plezier. Het kind

ervaart een flow en is tijdens het spel zeer aandachtig.

17

Framing is het kunnen geven en lezen van signalen waardoor duidelijk is hoe er onderling gespeeld

wordt. Een goede speler kan zowel signalen lezen als zelf duidelijke signalen geven zodat het spel zich blijft ontwikkelen, duidelijk en uitdagend blijft voor de spelers die betrokken zijn. 18 Dit impliceert dat kinderen zich gemakkelijker kunnen aanpassen aan nieuwe situaties wanneer zij

playful zijn.

Page 44: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

42

Door spelen wordt de verbeelding en de fantasie bij de kinderen gestimuleerd.

Het kind ‘goochelt’ met de realiteit tijdens het spelen door te doen alsof

bepaalde gebeurtenissen echt plaatsvinden.

Via spel wordt het kind geconfronteerd met zichzelf, het kind kan zichzelf

ermee uitdrukken en wordt zich meer bewust van zichzelf via interactie met

de wereld om zich heen.

Door spel krijgt het kind inzicht in sociale regels en gewoontes.

Spel komt voort uit de persoonlijke perceptie die het kind van de realiteit

heeft.

3.6 Spelen en autisme

3.6.1 Samen spelen versus eigen spel

Het is voor kinderen met autisme veel gemakkelijker om alleen te spelen dan om

samen te spelen. Hun voorkeur gaat naar hun eigen spel, hier kunnen ze zich

volledig overleveren aan hun eigen interesses, mogelijkheden en routines. Dit is

egocentrisch en niet egoïstisch.

Andere kinderen zijn voor kinderen met autisme zeer onvoorspelbaar. Daarom kan

samen spelen erg bedreigend overkomen. Ook de snelheid waarmee interacties en

spelthema’s wisselen kan voor kinderen met autisme hun petje te boven gaan. Vaak

kunnen deze kinderen niet meespelen met andere kinderen omdat ze totaal andere

interesses en behoeftes hebben. Ook de nodige verbeelding en soepelheid ontbreekt

bij kinderen met autisme. Wanneer ze een poging doen tot samenspel lijkt dit veelal

onhandig en vreemd en wordt dit niet als toenadering ervaren door andere

kinderen. Soms laten kinderen met autisme andere kinderen wel toe tot hun spel

maar dit gebeurt pas onder hun eigen voorwaarden en regels. Tijdens het

samenspelen worden kinderen met autisme dikwijls heel dwingend ervaren door

andere kinderen. Interpretaties als bazig en autoritair komen vaak naar boven maar

voor de kinderen met autisme is het een overlevingsreactie. Op die manier is het

voorspelbaar, duidelijk en dus leuk voor hen.

Kinderen met autisme verkiezen het contact met volwassenen vaak boven dat met

kinderen. Dit gebeurt omdat andere kinderen onvoorspelbaar en dus

onbetrouwbaar zijn in de ogen van een kind met autisme. Volwassenen hanteren

een vlot taalgebruik, hebben veel meer kennis, creatieve fantasie en zijn veel meer

belonend dan kinderen, bovendien passen ze zich beter aan tijdens het spelen met

kinderen met autisme. Andere kinderen met autisme richten zich tot veel jongere

Page 45: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

43

kinderen. Dit is te verklaren omdat ze dan gemakkelijk het spel kunnen leiden en

dus controleren (Vermeulen, 1999).

3.6.2 Oorzaken van het niet samen spelen

Enkele problemen die de oorzaak kunnen zijn waarom kinderen met autisme niet

samen spelen met andere kinderen zijn: mindblindness, gesteld zijn op routine,

taalproblemen, de essentie snappen, angst, langzamere sociale ontwikkeling, gebrek

aan intuïtief leren en moeite met het begrip van sociale regels. Hieronder worden

deze begrippen toegelicht (Williams & Wright, 2005).

Mindblindness

Mindblindness betekent problemen hebben met het begrijpen van de standpunten

van anderen. Kinderen met autisme kunnen slecht inschatten wat anderen denken

of voelen. Onder andere hierdoor tonen ze weinig begrip voor de behoeften van de

anderen. Dit één van de belangrijkste redenen van isolatie. Kinderen met autisme

snappen niet waarom andere kinderen naar hun toe komen en beginnen te praten.

Gesteld zijn op routine

Het overstappen op een andere routine is voor kinderen met autisme moeilijk.

Routines die ze kennen zijn bijvoorbeeld de routine van hun oude school of van

thuis. Zodra men de kans ertoe krijgt, keert men terug naar de oude, gekende

routine. Ook andere kinderen kunnen de routine van kinderen met autisme

verstoren, hier houden ze niet van.

Taalproblemen

Vaak hebben kinderen met autisme een taalachterstand, simpele taal verstaan ze

meestal. Wanneer ze iets niet begrijpen stoppen ze vaak met luisteren. Kinderen

met autisme kunnen heel uitbundig praten over de eigen interesses. Hun

taalgebruik kan erg letterlijk zijn en ze kunnen kort zijn tegen anderen.

De essentie snappen

Kinderen met autisme snappen zelden wat er in sociale situaties gebeurt. Voor hen

overheersen heel wat andere dingen zoals zintuiglijke interesses, speciale

belangstellingen en repetitieve gedragingen. Ze hebben weinig besef van

vriendschap, sociaal spel, gezelschap, betekenis van spelletjes, wedstrijden of

gezamenlijke interesses.

Angst

Kinderen met autisme komen vaak niet tot samenspel omdat nieuwe sociale

situaties hen beangstigen.

Page 46: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

44

Langzamere sociale ontwikkeling

Kinderen met autisme hebben een beperkte ervaring met sociale interactie. Veel van

de bouwstenen van de sociale ontwikkeling missen ze (zie punt 1.3).

Kinderen met autisme hebben een gebrek aan intuïtief leren en moeite met het

begrip van sociale regels

Ze pikken nooit of weinig gevoelsmatig sociale regels op. Dingen moeten hen grondig

worden uitgelegd.

3.6.3 Doelen en manieren om het probleem voor te stellen

Spelactiviteiten helpen kinderen met autisme bij hun persoonlijke ontwikkeling, ook

al spelen zij niet gevarieerd en spontaan. Deze kinderen moet je leren spelen, dit

doe je door als begeleider, ouder of leerkracht bewust te worden van de regels die

spel inhouden.

Communicatie heeft een belangrijke invloed op de ontwikkeling van het spel.

Kinderen met autisme hebben geen interactie of communiceren niet zoals andere

kinderen (zie punt 1.3 en 1.4). Er moeten verschillende strategieën aangeleerd

worden om te kunnen communiceren (Beyer & Gammeltoft, 2010).

3.6.4 Aanleren en visualiseren van sociale regels

Bij het aanleren van sociale vaardigheden moet men zich slechts op één vaardigheid

tegelijkertijd concentreren, dit wordt het stap-voor-stapprincipe genoemd. Bij spel

heb je de sociale vaardigheid (die we willen aanleren) en de vaardigheden die

verbonden zijn met de aard van de handeling of activiteit.

Hieronder vindt u twee voorbeelden van visualisaties en aanpassingen die

bruikbaar zijn op school (Vermeulen & Degrieck, 2006).

Het visualiseren van sociale regels

Er zijn enkele belangrijke sociale regels bij het samen spelen. Om de spelers te

helpen worden deze sociale regels uitgeschreven, genummerd en eventueel

verduidelijkt met een afbeelding of pictogram. In het praktisch gedeelte van deze

bachelorproef (zie hoofdstuk 6) worden de sociale regels visueel uitgewerkt voor op

de speelplaats van Het Vlot.

Page 47: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

45

Indien één of meerdere spelers tijdens het spelen de regels overtreden, wordt het

nummer van de regel aan hem of hen gewezen. Zo kunnen ze zelf zien welke regels

moeilijk waren en waarop ze in de toekomst moeten letten. Enkele van die regels

kunnen zijn:

Tijdens het spel blijf ik aan de tafel zitten.

Ik wacht mijn beurt af.

Als een ander aan de beurt is, moei ik mij er niet mee.

Ik let op, ook als ik niet aan de beurt ben.

Ik ga niet schelden of roepen.

Ik lach de andere niet uit als ik win.

Ik blijf kalm als ik verlies.

Het aanleren van sociale vaardigheden gebeurt meestal in een één-op-één-situatie

om ze nadien geleidelijk uit te breiden tot andere situaties, met eventueel meerdere

spelers (Vermeulen & Degrieck, 2006).

Het visualiseren van de spelregels

Er is vaak ondervonden dat handleidingen een te ingewikkelde taal hebben voor

kinderen met autisme. Vanzelfsprekende stappen worden overgeslagen en impliciete

boodschappen worden niet expliciet gesteld.

De handleidingen herschrijven, aangepast aan het begripsniveau van de kinderen

met autisme kan de zelfstandigheid in het spelen bevorderen. Concreet wordt in

dergelijke handleidingen elke stap die je neemt duidelijk beschreven. Ook hoe

opgeruimd moet worden zet men best in deze autismevriendelijke handleiding. Op

deze manier zal de handleiding al heel wat overzichtelijker en begrijpelijker worden

voor de kinderen met autisme.

Bij het autismevriendelijk maken van de handleidingen moet er ook gelet worden op

het opstellen van de sociale betekenissen en regels die belangrijk zijn tijdens het

spelen (Vermeulen & Degrieck, 2006).

Hieronder wat voorbeelden van visualisatie en aanpassingen die bruikbaar zijn op

school (Degrieck, 2004):

Visualiseren van de beurtrol;

Gekleurd blad bij de spelers leggen dat aangeeft met welk kleur men speelt;

Een streep trekken in het midden van de tafel (spelbord moet hier

bijvoorbeeld op staan);

Tafelbel gebruiken om aan te geven wie aan de beurt is;

Aanpassen van de spelborden;

Page 48: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

46

Aanpassen van de dobbelsteen (indien de kinderen geen getalbegrip hebben

kan er gebruikt gemaakt worden van een kleurencode op de dobbelsteen);

Visualiseren van het opzetten van een spel;

Handleiding autismevriendelijk maken (structuur, duidelijkheid,

overzichtelijk en begrijpelijk maken);

Visualiseren van sociale regels.

3.7 Vormen van spel

Tijdens de ontwikkeling van kind naar adolescent en volwassenheid maakt het kind

een evolutie in zijn spelen. Enkele vormen van spel zijn hieronder opgesomd en

toegelicht.

De eerste vorm is spelend manipuleren en combineren. Dit is het meest eenvoudige

niveau in de spelontwikkeling. De zintuigelijke beleving door aanraking van

materiaal staat centraal. Voorbeelden hiervan zijn: een kind slaat tegen een mobile

met als gevolg dat de mobile beweegt of een kind rammelt met een rammelaar

omdat dit geluid maakt.

De tweede vorm is functioneel spel. Bij deze vorm van spel gebruikt en combineert

het kind materiaal op een functionele manier. Bij deze vorm van spel weet het kind

wat hij met verschillende materialen mag en kan doen. Een voorbeeld hiervan is een

loopfiets.

De derde vorm is symbolisch spel. Bij deze vorm doet het kind ‘alsof’. Voorwerpen

krijgen een andere betekenis. Dingen die er in de werkelijkheid niet zijn, zijn er op

dat moment wel voor het kind. Een voorbeeld hiervan is het zogenaamd uitdrinken

van een kopje koffie of een glas water.

De vierde vorm van spel is constructiespel en fantasiespel. Er wordt van

constructiespel gesproken wanneer het kind iets maakt, hierbij wordt fantasiespel

ook ontwikkeld. Het kind speelt scènes en neemt verschillende rollen aan. De

fantasie van het kind is hierbij grenzeloos. Onder constructief speelgoed vallen

dingen als blokken, klei, duplo, puzzels, …

De vijfde vorm van spel is sociaal spel. Hier wordt spelen voor kinderen complexer,

men is gebonden aan regels. Spel bij oudere kinderen en jongeren kunnen zijn:

teamsporten, internetten, gamen, chatten, … (Le Granse, Van Hartingsveldt &

Kinébanian, 2012).

Page 49: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

47

Een kind met autisme zal zelden gezien worden als een spelend kind. Ook al kan

een kind met autisme tijdens een testsituatie in staat zijn om sensomotorisch,

organisatorisch en functioneel te spelen, de meesten van hen doen alsof en imiteren

het spel van anderen.

Typisch aan kinderen met autisme is dat ze voorwerpen op een typische en rigide19

manier hanteren. Het is opvallend dat ze ervaringen met eenvoudige manipulatie en

combinatie missen die kinderen zonder autisme tijdens hun eerste levensjaren wel

meekrijgen. Functioneel spel is een spelvorm die men minder vaak en minder

spontaan ziet bij kinderen met autisme. Tijdens het spelen is er bij kinderen met

autisme gebrek aan natuurlijke drang om te ontdekken en individuele activiteiten

missen schijnbaar elke context (Beyer & Gammeltoft, 2010).

3.8 Spel in onze samenleving

In de westerse maatschappij zijn leerprestaties belangrijk. In deze maatschappij ligt

er meer nadruk op de cognitieve ontwikkeling dan op het uiten van creativiteit of

het hebben van plezier.

Ook al ligt de nadruk op leren en presteren, toch bestaan er ook organisaties die

zich inzetten voor het spelen van kinderen. Jantje Beton is daar een voorbeeld van.

Het is een stichting in Nederland die spel bevordert en spelprojecten subsidieert

voor de verbetering van speelplaatsen in woonwijken en schoolpleinen. Men heeft

online onderzoek verricht met 435 kinderen met een leeftijd van zes tot elf jaar.

Deze kinderen bevestigen de stelling: ‘buiten spelen is leuk omdat ik zelf kan

bepalen wat ik wil doen’ en ‘ik voel me vrij als ik buiten speel’ (Le Granse, Van

Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

19 Iets telkens op dezelfde manier willen doen, stroef zijn in handelen of denken. Een rigide iemand

heeft gebrek aan flexibiliteit.

Voor mijn bachelorproef stuurde ik een e-mail naar deze organisatie met enkele vragen

over het inrichten van een speelplaats voor kinderen met autisme.

Antwoord: De beste tip die ik kan geven bij het inrichten van een plein bij een school is:

vraag het de kinderen. Ontwikkel een traject waarin kinderen van verschillende leerjaren

gevraagd wordt hoe ze buiten spelen, met wie, wat ze graag doen etc. Met de juiste open

vragen krijg je daarmee een mooie basis voor de inrichting. Juist voor kinderen met autisme

kan dat enorm helpen: ze kunnen aangeven waar ze behoefte aan hebben en zullen dat

terug kunnen vinden in het uiteindelijke resultaat.

Een bijzondere opdracht; ik hoop dat ik je wat verder heb geholpen met mijn ‘basistip’

hierboven. Schroom niet om nogmaals contact te zoeken; dan kan ik proberen je weer verder

te helpen.

(Versteeg, 2013 – persoonlijke communicatie [e-mail] )

Page 50: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

48

3.9 Taak van een ergotherapeut bij spelen

3.9.1 Ergotherapie en spelparticipatie

Ieder kind is bijzonder en heeft zijn eigen spelvoorkeuren en speelstijl. Bij

spelparticipatie is er sprake van een complexe interactie tussen kind en systeem,

spel en omgeving.

Spelmogelijkheden worden beïnvloed door speelkameraden, spelmaterialen en de

fysieke omgeving waarin gespeeld wordt. De speelkameraden bevorderen de sociale

en emotionele ontwikkeling. De spelmaterialen dragen bij aan de verscheidenheid

van het spel. Het zelfvertrouwen van een kind neemt toe als er een ondersteunende

sociale omgeving is. Wanneer kinderen zelfvertrouwen hebben nemen ze sneller en

meer risico om op onderzoek te gaan in de omgeving. Kortom, de context/de sociale

omgeving biedt aangrijpingspunten om participatie mogelijk te maken.

De spelparticipatie is optimaal wanneer er een goede fit is tussen kind, spel en

context. Ergotherapeuten hebben analytische vaardigheden om veranderingen in te

voeren waardoor de omgeving en het spel zodanig aaneensluiten dat het kind met

zijn mogelijkheden en beperkingen mee kan doen. Kinderen met beperkingen

(bijvoorbeeld autisme) zijn, meer dan gezonde kinderen, afhankelijk van een

omgeving die aangepast is aan hun interesses, mogelijkheden en niveau.

Uit verschillende testen en onderzoeken blijkt dat kinderen met een beperking

minder interesse tonen om samen te spelen met leeftijdgenoten dan andere

kinderen. Een reden hiervoor is dat interactie met leeftijdsgenoten moeilijk blijkt te

zijn voor hen. Ze spelen liever alleen of met volwassenen. Grofmotorisch spel en

stoeispel spreken het meest aan bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand (Le

Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

3.9.2 Ergotherapie-interventie

De ergotherapie-interventie ter bevordering van spel en spelparticipatie kan gericht

zijn op:

de cliënt (het kind en zijn systeem);

een organisatie;

een populatie met een dreigend of potentieel handelingsprobleem.

Er wordt gekeken naar de individuele, de contextuele situatie en de behoeften van

een kind en de sociale context (familie/gezin). Als ergotherapeut is het belangrijk

steeds te beginnen met een beschrijving van de sterke kanten, interesses,

Page 51: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

49

mogelijkheden en beperkingen van een kind op het gebied van spel (Le Granse, Van

Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

3.9.3 Vaardigheden op het niveau van het kind(systeem)

Een ergotherapeut observeert en analyseert het spel van een kind vanuit een

handelings- en contextgerichte visie (occupation- en context-based). Enkele

kenmerken hierbij zijn de playfulness (zie punt 3.4), de intrinsieke drijfveren van

het kind en de fit tussen persoon, spelactiviteit en de context.

Dat het kind playful kan zijn, plezier beleeft en kan samen spelen en meespelen met

andere kinderen waardoor participatie mogelijk wordt, is het uiteindelijke doel.

Vanuit dit perspectief stimuleert de therapeut de fantasie bij een kind en oefenen ze

samen specifieke spelvaardigheden of strategieën uit.

Samenwerken en bevorderen van betrokkenheid heeft als resultaat dat

spelmogelijkheden uitgebreid worden en het creëert meer diepgang in het spel. Door

als therapeut samen met het kind te spelen, kunnen playfulness, zelfvertrouwen en

spelvaardigheden ontwikkeld worden. Waar we als therapeut uiteindelijk naar

streven is dat het kind van zijn kwaliteiten in diverse situaties gebruik kan maken.

Ook kan je optreden als een speelmaatje voor de kinderen, zo kan je de sociale

interactie tussen kinderen stimuleren of het laten meespelen van een ander kind

faciliteren. De therapeut wordt dan een van de spelers binnen een groep en hij kan

de spelvormen sturen en het samenspel begeleiden. Wanneer je als therapeut je in

deze rol bevindt zijn observatievaardigheden, het kunnen begrijpen van en

anticiperen op de verschillende signalen van kinderen van groot belang.

Door het afstemmen van spelmateriaal, het introduceren van alternatieve

spelvormen en het scheppen van bijvoorbeeld een rustige speelhoek kunnen

playfulness en participatie gestimuleerd worden. Deze ergotherapie-interventie is:

aanpassen (to adapt).

Een ergotherapeut komt aan de hand van een PEO-analyse (figuur 5) op voor een

kind door veranderingen in de klas of op de speelplaats te gebruiken en te

introduceren. Deze situatie maakt het gemakkelijker voor een kind om mee te doen

tijdens het spelen. Deze ergotherapie-interventie is: pleiten voor participatie

(advocate).

Page 52: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

50

De ergotherapeut kan zijn kennis over playfulness en spelontwikkeling overdragen

aan ouders, leerkrachten of andere begeleiders van het kind (educate). Ze kunnen

spelkeuzes maken en deze integreren in hun dagelijkse leven. Daarnaast kan er

gezocht en gekeken worden naar een uiterst goede inrichting van ruimtes en

passende of geschikte speelmomenten (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian,

2012).

Ouders worden ondersteund en aangemoedigd om omgevingen te scheppen waar

spelen mogelijk is voor hun kinderen. De ergotherapeuten bekijken vanuit een

familiegerichte benadering20 welke waarden, normen, gewoonten en culturele

aspecten belangrijk zijn voor het gezin en het kind en welke invloed ze hebben op

het spelen. Deze ergotherapie-interventie wordt ook wel coachen genoemd

(Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

20 Vanuit een familiegerichte benadering kan bekeken worden welke waarden, normen, gewoonten en

culturele aspecten belangrijk zijn voor het gezin en het kind en hoe ze het spelen beïnvloeden.

Vervolgens kunnen ook ouders ondersteund worden om omgevingen te creëren voor hun kinderen

waar spelen mogelijk is.

Figuur 5: PEO-spelanalyse (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012)

Page 53: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

51

3.10 Voorbereiden van een spelfragment

De aanwezigheid van structuur, regels en voorspelbaarheid zijn belangrijk om een

effectieve leeromgeving te scheppen via socio-educatieve activiteiten. Ook

visualisatie en perceptie zijn heel belangrijk.

Strategieën moeten centraal staan bij het voorbereiden van elke vorm van

educatieve interventie of behandeling bij kinderen met autisme. Die strategieën zijn

speciaal ontwikkeld om een onvermogen te compenseren. Tevens moeten het

strategieën zijn die de persoonlijke ontwikkeling op een sociaal niveau mogelijk

maken (Beyer & Gammeltoft, 2010).

3.10.1 Keuze van spelmaterialen

Het kiezen van spelmateriaal is zeer belangrijk. Dit moet dan ook met

zorgvuldigheid gekozen worden. Het spelmateriaal moet eenvoudig hanteerbeer en

herkenbaar zijn. Het kind met autisme confronteren met te veel spelmateriaal heeft

een tegenovergesteld effect, dit kan voor hen verwarrend zijn. Het aantrekkelijk

maken van spelmateriaal is een belangrijk aspect bij het kiezen van spelmaterialen.

Bovendien mag het materiaal waarmee ze spelen niet te aantrekkelijk zijn of het

kind is voortdurend afgeleid en heeft moeite om zich te concentreren op het spel. De

juiste balans vinden bij het kiezen van spelmateriaal is dus heel belangrijk en kan

doorslaggevend zijn (Beyer & Gammeltoft, 2010).

3.10.2 Keuze van de omgeving

Contact en exploratie zijn belangrijke aspecten voor kinderen. De omgeving van een

kind met autisme voorbereiden en erop toezien dat exploratie en contact

aantrekkelijk zijn is vaak nodig. Daarom is het significant een podium te creëren,

dit kan je doen door aan te geven waar en op welke manier een spelactiviteit zal

plaatsvinden. Door de zo optimaal mogelijke speelomstandigheden na te streven zou

het kind zich zelfzeker moeten voelen en kan het een actieve rol hebben in het

ganse spelgebeuren. Een tafel bijvoorbeeld kan een ideaal kader zijn, aangezien het

tafelblad een duidelijke omlijning heeft.

Het kan in eerste instantie nodig zijn de tafel in twee te delen of elk een aparte tafel

te bieden indien twee individuen samen spelen. Een tafel in twee splitsen kan

duidelijk gemaakt worden aan de hand van gekleurde tape, zo heeft ieder zijn eigen

deel om op te spelen. Ook kan een dergelijke scheidslijn gerealiseerd worden op

bijvoorbeeld de grond of de muur (Beyer & Gammeltoft, 2010).

Page 54: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

52

3.11 Samenvatting

Spelen is de meest pure vorm van expressie die de kinderen laten zien. Het is de

taak van ergotherapeuten, leerkrachten en andere begeleiders om een activiteit

betekenisvol te maken voor de kinderen en ze verder te laten exploreren om meer

zicht te hebben in de betekenis en de waarde van het spel.

Spelen is noodzakelijk voor de ontwikkeling van het kind en voor het ervaren van

gezondheid en welzijn. Ergotherapeuten hebben de taak spelen te stimuleren en

kinderen, organisaties en populaties hierin te ondersteunen. Als ergotherapeut

beschik je over analytische vaardigheden om veranderingen in te voeren waardoor

de omgeving en het spel zodanig aaneensluiten dat het kind met zijn mogelijkheden

en beperkingen mee kan doen. Kinderen met autisme zijn, meer dan gezonde

kinderen, afhankelijk van een omgeving die aangepast is aan hun interesses,

mogelijkheden en niveau.

Ergotherapeutische interventies zijn in eerste instantie gericht op het kindsysteem.

Ook al hebben alle kinderen recht op spel, ergotherapeuten gaan zich voornamelijk

richten op kinderen met beperkingen. Een belangrijke uitdaging voor de toekomst is

het betrachten en het stimuleren van gelijke rechten en inclusie van alle kinderen

(Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

Page 55: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

53

4 Vrije tijd

4.1 Inleiding

Vrijetijdsbesteding is een term die gebruikt wordt bij zowel oudere kinderen,

volwassenen en ouderen om het gebruik van vrije tijd aan te geven. Spel en

vrijetijdsbesteding vullen elkaar aan en zijn overlappende handelingsgebieden. Deze

betekenisvolle, overlappende handelingsgebieden worden gekenmerkt door positieve

ervaringen, plezier, geluk en pret (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian,

2012).

Vrijetijdsbesteding heeft in de eerste plaats als belangrijkste doel om te ontspannen.

Wanneer kinderen, zowel jong als oud, zich kunnen ontspannen is er nadien terug

voldoende energie om inspanningen te leveren, bijvoorbeeld in de klas. De manier

waarop men de vrije tijd invult is een kwestie van persoonlijke smaak. Het ene kind

houdt van actieve spelen, andere kinderen houden dan weer van rustige spelen, de

ene zoekt intellectuele uitdagingen, het andere kind zoekt liever zware fysieke

inspanningen. Sommige kinderen spelen tijdens hun vrije tijd het liefst alleen,

andere kinderen zoeken tijdens hun vrije tijd gezelschap of een groep op. Hiermee

wordt duidelijk gemaakt dat iedereen zijn eigen voorkeuren heeft, het is menselijk

en normaal om een evenwicht te vinden tussen de verschillende activiteiten. Maar

het uiteindelijke doel blijft hetzelfde: ontspanning. Ook bij mensen met autisme is

dit zo. Alleen zal het middel om dat doel te bereiken kwalitatief anders zijn bij

kinderen met autisme dan bij andere kinderen.

Vaak is het de omgeving die een inspanning moet leveren opdat kinderen met

autisme zich in hun vrije tijd en tijdens het spelen kunnen ontspannen. Het

visualiseren van sociale regels, het verduidelijken van keuzes en activiteiten en het

aanleren van vaardigheden zijn vaak noodzakelijk voor kinderen met autisme

voordat ze hun vrije tijd als aangenaam en ontspannend kunnen ervaren

(Degrieck, 2004).

4.2 Het doel van vrije tijd

Vrije tijd betekent vrij zijn en je eigen zin kunnen doen. Het is tijd waarin je jezelf

kan zijn, waarin je geen angst hoeft te hebben, waarin je geen masker hoeft op te

zetten. Het is tijd waarin je niet moet voldoen aan verwachtingen van anderen. Het

is tijd waarin je op een aangename manier volledig jezelf kan zijn en kan

ontspannen.

Page 56: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

54

Hoe kinderen met autisme hun vrije tijd invullen is anders dan andere kinderen.

Het is de taak van ergotherapeuten, begeleiders en leerkrachten om hen te helpen

en te ondersteunen bij het invullen van hun vrije tijd aangezien zij hindernissen

ondervinden. Bij deze ondersteuning moet men steeds voor ogen houden dat het

uiteindelijk doel ontspanning is. Hoe je als ergotherapeut, begeleider of leerkracht

dit doel bereikt, welke middelen je daarbij gebruikt, zal afhankelijk zijn van kind tot

kind. Als therapeut of begeleider moet je beseffen en aanvaarden dat kinderen met

autisme op een geheel andere manier ontspannen als andere kinderen.

Net zoals alle andere kinderen in hun vrije tijd het recht hebben om volledig zichzelf

te zijn, hebben kinderen met autisme in hun vrije tijd volledig het recht ‘autistisch’

te zijn, op voorwaarde dat het ontspannend blijft (Vermeulen & Degrieck, 2006).

4.3 Vrije tijd bij kinderen met autisme

Het is moeilijk om vrije tijd op een zinvolle manier in te vullen voor kinderen met

autisme. Ze moeten over een aantal vaardigheden beschikken om de vrije tijd op

een aangename manier te kunnen invullen. Er zijn een drietal vaardigheden

waarmee kinderen met autisme moeilijkheden hebben.

Een eerste vaardigheid waar kinderen met autisme moeite mee hebben is weten wat

mogelijk is. Je moet eerst de verschillende mogelijkheden/activiteiten en keuzes

kennen voordat je kan beginnen met spelen. Meestal moet je de dingen waarmee je

je kunt bezighouden inbeelden, heel soms is er de mogelijkheid om de dingen te

zien waarmee je je kunt bezighouden. Verbeelding is iets waar kinderen het met

autisme moeilijk mee hebben (zie punt 1.5). Vaak kunnen ze de mogelijkheden die

er zijn niet voor de geest halen. Als de activiteiten en keuzes niet letterlijk te zien

zijn, denken ze er vaak gewoon niet aan. Alsook moeten de kinderen de functie van

speelgoed kunnen (in)zien. Wanneer ze hier moeite mee hebben, geven ze vaak een

ongeïnteresseerde indruk. Kinderen met autisme kiezen dikwijls voor dezelfde

activiteit, dit komt omdat ze gewoonweg geen andere mogelijkheden inzien.

Een tweede vaardigheid waar kinderen met autisme moeite mee hebben is kiezen.

Vooraleer je een goede keuze kunt maken, moet je de gevolgen van elke keuze

kunnen bedenken. Deze gevolgen zijn meestal niet zichtbaar. Is er bijvoorbeeld wel

tijd genoeg om aan die bepaalde activiteit te beginnen? Er is dus een goede

verbeelding en inschattingsvermogen nodig om een behoorlijke keuze te kunnen

maken, een keuze waar het kind zich goed bij voelt en kan genieten van de vrije tijd.

Verschillende stukjes informatie bij elkaar brengen en daar een conclusie uit

Page 57: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

55

trekken (centrale coherentie21) is waar inschattingsvermogen op gebaseerd is. Bij

kinderen met autisme is het net de centrale coherentie die het kernprobleem is. Het

is zeker niet evident voor kinderen met autisme om keuzes te maken tijdens de vrije

tijd. Het kan leiden tot passiviteit, spanning, druk, onzekerheid, stress,

besluiteloosheid en vaak tot frustratie.

Als laatste vaardigheid zijn er de moeilijkheden met organiseren. Nadat de keuze

gemaakt is moeten de kinderen zichzelf nog zien te organiseren. Een voorbeeld van

deze vaardigheid is bijvoorbeeld het maken van een puzzel. Kiest een kind met

autisme uiteindelijk voor het maken van een puzzel, dan moeten ze nog kiezen

welke puzzel ze willen maken. De doos moet uitgehaald worden, men moet een tafel

zien te vinden die groot genoeg is, men moet de doos openmaken en een strategie

hebben om de puzzel te maken. Hoe men ergens aan moet beginnen, hoe je dat

efficiënt laat verlopen, hoeveel tijd er is en afronden is enorm moeilijk. Het is voor

kinderen met autisme vaak zó moeilijk dat het plezier in de vrije tijd weg is

(Vermeulen & Degrieck, 2006).

Zoals eerder vermeld is het belangrijk bij kinderen met autisme hun vrije tijd te

organiseren. Nog beter is deze kinderen te ondersteunen in het zelf leren

organiseren van hun vrije tijd. Zoals bij elk leerproces zal onderzoek hier een

startpunt zijn. Dit onderzoek kan verschillende vormen aannemen: bevraging van

de omgeving, observatie, klassieke testsituaties maar ook ondersteunen en

begeleiden van zelfevaluatie. Als het gaat om ontdekken van interesses is dit een

aangeraden vorm. Hieronder wordt een voorbeeld uitgewerkt.

In eerste instantie kan er een werkblad gebruikt worden met de daarop volgende

vragen:

Wat betekent vrije tijd voor jou?

Wanneer heb je vrije tijd?

Wat kun je zoal doen in je vrije tijd?

De tweede vraag (wanneer heb je vrije tijd?) kun je gemakkelijk visualiseren door

een weekschema te laten invullen.

Figuur 6: Weekschema (Degrieck, 2004)

21

Centrale coherentie is de vaardigheid om in een veelheid van prikkels en informatie de samenhang te zien en er een zinvolle betekenis aan te geven.

Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag

Ochtend

Middag

Namiddag

Avond

Page 58: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

56

Gebaseerd op de derde vraag (wat kun je doen in je vrije tijd?) kun je onderzoeken

welke soort activiteiten het kind graag of niet graag doet.

Activiteiten alleen

Bijvoorbeeld:

Doe ik graag Doe ik niet graag

Korte activiteiten

Bijvoorbeeld:

Doe ik graag Doe ik niet graag

Lange activiteiten

Bijvoorbeeld:

Doe ik graag Doe ik niet graag

Binnenactiviteiten

Bijvoorbeeld:

Doe ik graag Doe ik niet graag

Activiteiten alleen

Buitenactiviteiten

Doe ik graag Doe ik niet graag

Nadien kun je aan de hand van fictieve situaties nagaan hoe het kind zich

organiseert. Kiest hij of zij voor dingen die ze graag doen? Houden ze rekening met

de beschikbare tijd (tijdsbesef), houden ze rekening met andere kinderen en houden

ze rekening met het tijdstip van de dag. Voorbeelden van zulke fictieve situaties

vindt u hieronder.

Het is 8 uur in de ochtend op de speelplaats. De schoolbel rinkelt pas om kwart voor 9. Het regent niet dus je kunt buiten spelen. Wat kun je doen?

Page 59: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

57

Het is halfeen en je bent net klaar met eten. Het is mooi weer dus je kan buiten spelen. Wat kun je doen om de middag op een ontspannen manier in te vullen?

Het is 15 uur en speeltijd in de namiddag. Het regent niet dus je kunt buiten spelen. Over 15 minuten is de speeltijd gedaan. Wat kun je doen?

Het is 15 uur en speeltijd in de namiddag. Het regent dus buiten spelen is geen optie. Wat kun je doen?

Wanneer je werkt via deze werkwijze help je niet enkel de begeleiders en

leerkrachten maar ook de kinderen met autisme. Het geeft een beter inzicht en

besef in hun interesses, vaardigheden en organisatietalent. Doordat verschillende

zaken op papier worden gezet, wordt het voor de kinderen bevattelijker en

overzichtelijker (Degrieck, 2004).

4.4 Waarom werken aan vrije tijd?

In eerste instantie doe je het om de levenskwaliteit van het kind te verhogen. Het is

natuurlijk ook aangenaam voor de omgeving wanneer het kind op een leuke en

aangepaste manier kan spelen. Bovendien is alleen spelen, op een gepaste manier,

de basis voor het samen spelen (Vermeulen & Degrieck, 2006).

4.5 Belang van vrije tijd

Vrije tijd helpt kinderen ontspannen en helpt bij het reduceren van stress,

nervositeit en opwinding.

Sellar en Stanley (2010) beschrijven drie visies op het begrip vrije tijd, namelijk:

vrije tijd als resterende tijd, als activiteit of als ervaring.

De meest gebruikte visie op vrije tijd is vrije tijd als resterende tijd. Deze tijd is alle

tijd die vrij is van noodzakelijke levensbehoeften en verplichtingen.

Vrije tijd als activiteit is de tijd die omschreven kan worden als een lijst van

handelingen die gerelateerd zijn aan ontspanning voor individu, gemeenschap of

samenleving.

Page 60: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

58

Vrije tijd als ervaring kan overal en op elk moment gedurende het handelen ervaren

worden, zolang het individu subjectief de ervaring van vrije tijd heeft (Le Granse,

Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).

4.6 Georganiseerde en niet-georganiseerde vrije tijd

Vrije tijd bestaat uit twee onderdelen. Vrij en tijd. Het is tijd waarin je vrij kunt

kiezen hoe je die invult. Om die tijd op een aangename en plezante manier door te

brengen heb je een aantal vaardigheden nodig.

Kinderen met autisme zijn concrete denkers en hebben het moeilijk consequenties

te kunnen inzien en inschattingen te maken. Het is de taak van begeleiders,

leerkrachten en ouders om de concepten te ondersteunen waar kinderen het

moeilijk mee hebben. Deze concepten zijn bij kinderen met autisme: het moeilijk

hebben met kiezen, zich te organiseren en tijdsbesef die gebrekkig is. Het is de

bedoeling om vrije tijd zo te organiseren, dat het geen inspanning meer vraagt van

de kinderen om zich te ontspannen. Dit soort vrije tijd, met extra ondersteuning en

aanpassingen, noemt men de ‘georganiseerde vrije tijd’. Bij het organiseren van vrije

tijd moet je steeds denken en stilstaan bij enkele vragen, deze zijn:

Waar kan men iets doen?

Wat kan men doen?

Hoe lang kan men iets doen?

Hoe kan men het doen?

De tegenhanger van georganiseerde vrije tijd is de ‘niet-georganiseerde vrije tijd’.

Men kiest dan zelf wat, waar en hoe men iets wil gaan doen. Bij deze vrije tijd komt

er veel minder organisatie, sturing en ondersteuning van de omgeving bij kijken

(Degrieck, 2004).

Page 61: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

59

4.7 De vrijetijdservaring

Het is persoonlijk van kind tot kind hoe vrije tijd ervaren wordt. Er zijn vijf thema’s

die een rol spelen bij hoe kinderen hun vrije tijd ervaren (Le Granse, Van

Hartingsveldt & Kinébanian, 2012):

Ervaren van vrije tijd

Het is belangrijk dat de kinderen hun vrije tijd ervaren als vrijheid en niet het

hebben van verplichtingen. Het moet de kinderen de ruimte geven hun eigen keuzes

te maken ten aanzien van wat ze willen doen en hoe ze het willen doen.

De innerlijke ervaring

Het gaat vooral om de innerlijke ervaring bij het invullen van vrije tijd. Niet het

product, maar de ervaring van het proces geeft de waarde aan van de innerlijke

ervaring van de vrijetijdservaring.

Genieten en plezier hebben

Spelen en vrijetijdsbesteding moeten aangenaam zijn, dit wil niet zeggen dat vrije

tijd alleen maar leuk is. Het is de ervaring, het gevoel die men van de activiteit krijgt

die ervoor zorgt dat men met veel plezier aan de activiteit deelneemt.

Ontspanning

Ontspannen is vaak het onderwerp waar mensen het over hebben wanneer het om

vrije tijd gaat. Ontspannen is een essentieel onderdeel van vrijetijdsbesteding. De

ervaring van de ontspanning na een geleverde inspanning is secundair, maar de

moeite waard.

Flow en vrije tijd

Momenten waarbij dagelijkse bezigheden worden vergeten door een unieke ervaring

heeft iedereen wel eens. Het gaat over momenten waar je alles rondom je vergeet,

momenten waarbij je helemaal opgaat in een gebeurtenis. Een gevoel van inspiratie

en heerlijk bezig zijn. Dit zijn momenten die men flow noemt.

4.8 Kiezen

Er zijn enkele vaardigheden vereist om op een aangename en doordachte manier te

kiezen. Het in staat zijn om de mogelijke alternatieven van activiteiten voor de geest

te kunnen halen, de gevolgen van de keuze kunnen inschatten en ook nog duidelijk

kunnen maken waarvoor het kind gekozen heeft.

Page 62: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

60

Om over deze vaardigheden te beschikken moet je over heel wat verbeelding en heel

wat communicatieve vaardigheden beschikken (zie punt 1.4 en 1.5). Als begeleider,

leerkracht, ouder willen we het kind met autisme vaak helpen, dit kunnen we doen

door een aantal zaken te vereenvoudigen zoals: de manier waarop het aanbod van

de verschillende activiteiten gecommuniceerd wordt, het aantal opties en de

relatieve waarde daarvan.

Keuzes communiceren.

Kinderen met autisme zijn visuele denkers en begrijpen het best concrete

communicatie. De beste manier om aan deze kinderen een keuze aan te bieden is

de visuele manier. Het is zelfs voor iemand die de verbale taal goed begrijpt veel

gemakkelijker om een keuze te maken en de gevolgen van die activiteit in te

schatten als men de opties visueel verduidelijkt. Hieronder staan twee voorbeelden

uitgeschreven over hoe keuzes op een duidelijke en begrijpelijke manier

gecommuniceerd kunnen worden aan kinderen met autisme.

Op voorwerpniveau

Het kan voor kinderen met autisme een hulp zijn en duidelijkheid bieden als je alles

een vast en specifiek plekje geeft. Dit maakt het gemakkelijker om een keuze te

maken. Het geeft geen zin om de kinderen iets aan te bieden op voorwerpniveau

wanneer ze moeite hebben of niet in staat zijn om betekenis te verlenen aan

voorwerpen. Het is niet nuttig om hen voor een keuze te plaatsen wanneer ze niet

begrijpen waarvoor ze kiezen.

Op afbeelding- en geschreven niveau

Ook hier is het belangrijk dat, welke communicatievorm er ook gebruikt wordt, de

achterliggende betekenis begrepen wordt. Indien het niet zo is, krijg je hetzelfde

probleem als hierboven omschreven: iemand weet eigenlijk niet wat of waarvoor hij

kiest en dan heeft de keuze ook geen meerwaarde voor het kind.

Indien je de keuze voor het kind laat maken op afbeelding- of geschreven niveau

kun je deze rechtstreeks opnemen in een dagschema. Het geeft duidelijkheid voor

een kind met autisme wanneer de keuzeactiviteit op een andere manier

gevisualiseerd wordt dan de overige activiteiten.

Het voordeel van het rechtstreeks aanbieden van de keuzes in een dagschema is dat

het kind met autisme op voorhand kan zien wanneer er een keuzemoment volgt en

vooral wat de keuzemogelijkheden zijn (Degrieck, 2004).

Page 63: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

61

Stroomdiagrammen kunnen kinderen met autisme helpen beslissen wat ze in hun

vrije tijd gaan doen. Via deze manier sluit je een aantal zaken uit en vergemakkelijk

je het keuzeproces voor het kind. Bijvoorbeeld: als het regent kan er niet aan

buitenactiviteit gedacht worden. Figuur 7 toont een voorbeeld van een dergelijk

stroomdiagram. (Degrieck, 2004)

Figuur 7: Stroomdiagram die kinderen met autisme helpen beslissen wat ze in hun vrije tijd gaan doen (Degrieck, 2004)

Door gebruik te maken van onder andere zo’n schema wordt het kind met autisme

bij zijn keuze geholpen. De benaming, met eventuele visualisatie, waaruit gekozen

kan worden, staat op kaartjes in een keuzebak. Elke activiteit staat op een

afzonderlijke kaart dat een kleurencode heeft, bijvoorbeeld (Degrieck, 2004):

De gele kaarten staan voor korte activiteiten die je alleen kunt doen.

De rode kaarten staan voor wat langere activiteiten die je samen kunt doen.

De blauwe kaarten staan voor langere zelfstandige activiteiten om buiten te

doen.

De bruine kaarten staan voor langere zelfstandige activiteiten om binnen te

doen.

Page 64: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

62

4.9 Samen vrije tijd doorbrengen

Tijdens spelsituaties kan men zeven niveaus onderscheiden van sociale

vaardigheden.

Het eerste niveau is: alleen bezig zijn. Vanzelfsprekend is dat hier geen sociale

vaardigheden voor nodig zijn.

Het tweede niveau is: de nabijheid van anderen verdragen. Ook hier is de sociale

vaardigheid eerder passief. De ander wordt niet gestoord en wordt niet belemmerd

in de activiteit waarmee ze bezig zijn. Die activiteit kan een totaal andere zijn dan de

gekozen activiteit van het kind met autisme. Het is een iets moeilijker sociaal niveau

voor het kind omdat er verwacht wordt dat het kind kan omgaan met de prikkels

die van een ander uitgaan.

Het derde niveau is: parallelle activiteiten. Hier gaat het om twee of meerdere

mensen die in eenzelfde ruimte met eenzelfde activiteit bezig zijn, maar ieder doet

dit met andere middelen en materiaal. Interactie is toegelaten maar is niet

noodzakelijk.

Het vierde niveau is: het delen van materiaal. Nog een moeilijkere stap is het delen

van materiaal tijdens parallelle activiteiten. Men moet kunnen aanvaarden dat

iemand anders dingen met het materiaal zal doen die hij of zij anders had willen

doen. Men moet kunnen accepteren dat er ook iemand anders aan zijn of haar

materiaal komt. Bij deze vaardigheid moet men nog geen rekening houden met het

tempo van de ander.

Het vijfde niveau is: zich aan een beurtrol kunnen houden. Bij deze vaardigheid

wordt niet enkel het materiaal van elkaar gebruikt maar moet er ook rekening

gehouden worden met het tempo van een ander. Hier gaat het meestal om een

spelletje of activiteit waar men zich aan een beurtrol moet houden.

Het voorlaatste en zesde niveau is: het zich houden aan eenvoudige regels. Naast de

regels van het zich houden aan een beurtrol moeten er ook andere spelregels

nageleefd worden. Het kennen, aanvaarden en naleven van die regels is zeer

belangrijk.

Het laatste sociale niveau is: wederkerigheid. Bij deze vaardigheid is niet enkel

belangrijk dat iedereen zich aan de spelregels houdt of de beurtrol naleeft. Het gaat

Page 65: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

63

hier om het hebben van plezier in het samen iets doen en het rekening houden met

de ander. Niet enkel het plezier dat de activiteit met zich meebrengt maar ook de

interactie tussen de spelers of deelnemers is belangrijk (Degrieck, 2004).

4.10 Samenvatting

Voor kinderen met autisme is het nodig dat de omgeving een inspanning levert

voordat ze hun vrije tijd als aangenaam en ontspannend ervaren. Het is de

bedoeling om als leerkracht, ouder of begeleider de vrije tijd zo te organiseren dat

het geen inspanning meer vraagt van de kinderen om te ontspannen, dit soort vrije

tijd noemt men ‘georganiseerde vrije tijd’.

Er zijn drie vaardigheden waar kinderen met autisme het moeilijk mee hebben

waardoor spelen en vrije tijd zinvol invullen moeilijk wordt. Deze drie vaardigheden

zijn: weten wat er mogelijk is, kiezen en organiseren.

Wanneer je het kiezen voor het kind gemakkelijker wil maken kan je dit doen door

de keuze bijvoorbeeld op een andere manier te communiceren. De beste manier om

een keuze aan te bieden aan kinderen met autisme is op een visuele manier. Ook

kan je hulp en duidelijkheid bieden door alles een vast en specifiek plekje te geven.

Alsnog kan je de verschillende keuzes aanbieden op voorwerpniveau, afbeelding- en

geschreven niveau.

Page 66: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

64

5 Een autismevriendelijke speelplaats

5.1 Inleiding

Dé autismevriendelijke speelplaats bestaat niet. Wel kun je een speelplaats voor

kinderen met autisme proberen te ontwerpen zodat de speeltijd een moment is waar

de kinderen hun batterijen terug kunnen opladen. Het is belangrijk dat het

hoofddoel van de speeltijd niet uit het oog verloren raakt, namelijk: ontspannen.

In het vorig hoofdstuk werden verschillende probleemgebieden bij kinderen met

autisme besproken. In dit hoofdstuk staan er verschillende hulpmiddelen,

technieken, maatregelen en aan te leren vaardigheden omschreven die een

meerwaarde kunnen bieden voor zowel kinderen met autisme als voor leerkrachten

en begeleiders op de speelplaats.

5.2 Waarom is de speeltijd voor kinderen met autisme vaak zo

problematisch?

5.2.1 Weinig structuur en duidelijkheid in tijd, ruimte en activiteit(en)

Een eerste probleem dat kinderen met autisme ervaren is dat de speelplaats en de

speeltijd te weinig gestructureerd en onoverzichtelijk is zowel in tijd, ruimte als

activiteit. Vaak is het voor de kinderen niet duidelijk waar welke activiteiten

plaatsvinden. Ook de opeenvolging van de activiteiten is dikwijls moeilijk te volgen

voor het kind met autisme (Lemmens, z.j.).

Maatregelen die toegepast kunnen worden zijn (Lemmens, z.j.):

De ruimte kan verduidelijkt worden door een plan te tekenen van de

speelplaats. Hierop wordt uitgetekend waar welke activiteiten plaatsvinden

(de rustruimte, ruimte voor voetbal,…).

Het is gemakkelijk een overzicht te maken waarop staat waar men wat kan

en mag spelen. Dit kan je realiseren door gebruik te maken van bijvoorbeeld

visuele aanduidingen op de grond.

De speeltijd organiseren voor een kind met autisme. Er worden op voorhand

afspraken gemaakt waar, wat en met wie er gespeeld zal worden.

Het is belangrijk om de speeltijden op het dagschema te noteren.

Page 67: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

65

De tijd concreet aangeven door een zichtbare klok (bijvoorbeeld een time

timer22 achter een venster plaatsen).

Ook een stappenplan kan de tijd voor een kind met autisme verduidelijken.

Bijvoorbeeld:

1 De bel gaat de eerste keer de speeltijd begint.

2 Ik neem mijn drankje van thuis uit mijn boekentas of ik ga mijn

drankje van school bij de juf halen vooraan de klas.

3 Ik gooi mijn lege brikje in de vuilnisbak of ik zet mijn lege flesje van

school terug in de bak.

4 Ik neem mijn koek mee naar buiten.

5 Ik ga eerst naar het toilet.

6 Ik eet mijn koek op en ga spelen.

7 De bel gaat een tweede keer, dit wil zeggen dat de speeltijd gedaan is

en ik in de rij moet gaan staan.

8 De bel gaat een derde keer, dit wil zeggen dat we naar de klas gaan.

De spelregels (en ook de sociale regels) en afspraken dienen expliciet en

duidelijk vermeld te worden op de speelplaats (zo nodig ook gevisualiseerd).

Bijvoorbeeld: wat moet het kind doen als het regent? Indien er een rode vlag

of pictogram uithangt moet men onder het afdak spelen. Een voorbeeld van

een pictogram ziet u hieronder.

Figuur 8: Spelen onder afdak bij regen (Sclera picto, 2012)

Aan de hand van een gevisualiseerd stappenplan d.m.v. pictogrammen, foto’s of

tekeningen kan je voor een kind met autisme veel verduidelijken.

22 De time timer is een hulpmiddel om nauwkeurig de resterende en de verstreken tijd bij een opdracht

aan te duiden, en dit binnen een tijdspanne van 60 minuten. Deze tijdsmeter werd als een

chronometer en helpt kinderen (en volwassenen) bij het verwerven van inzicht rond tijd, het plannen

van een taak, een spel, een opdracht, … omdat men visueel kan waarnemen hoeveel tijd hen nog rest.

De rode schijf wordt tegen de wijzerzin op de gewenste tijd ingesteld. De rode zone duidt dan de

resterende tijd aan en verdwijnt naarmate de tijd verstrijkt.

Figuur 9: Koekje, drankkarton, wc papier en rij (sclera picto, 2012)

Page 68: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

66

5.2.2 Problemen met sociale en communicatieve vaardigheden

Een tweede, veel voorkomende probleem bij kinderen met autisme zijn de sociale en

communicatieve vaardigheden. Kinderen zonder autisme vinden het zeer fijn om

samen te spelen. Dit samenspel vraagt veel inzicht in sociale regels en goede

communicatieve en sociale vaardigheden. Kinderen met autisme worden vaak

geconfronteerd met pestgedrag, zelf verstoren ze ook vaak het spel van de anderen,

weliswaar onbewust (zie punt 1.3) (Lemmens, z.j.).

Maatregelen die bij dit probleem toegepast kunnen worden zijn (Lemmens, z.j.):

De kinderen bewust sociale scenario’s aanleren.

Indien de kinderen met autisme inzicht hebben in hung eigen problematiek

kunnen de probleemsituaties van tijdens de speeltijd besproken worden met

de klasgroep.

Je kan verschillende kinderen de rol van buddy op zich laten nemen, dit mag

niet verplicht worden. Hiermee worden contacten gestimuleerd.

Pestgedrag of ongepast sociaal gedrag gebeurt maar heel zelden met opzet.

Verklaar welke gevoelens en gevolgen hun gedrag als gevolg kan hebben. Leg

uit wat ze in die situatie beter hadden kunnen doen.

Het is belangrijk dat het kind weet waar hij hulp kan vinden wanneer het

dreigt mis te lopen. Wanneer het kind dan ook daadwerkelijk om hulp vraagt

moet er steeds op een goede manier gereageerd worden.

5.2.3 Problemen in de verbeelding

Een derde probleem is dat spelen voor kinderen met autisme helemaal niet

vanzelfsprekend is. Het is een vaardigheid die zoals vele andere vaardigheden

aangeleerd moet worden, het komt als het ware niet vanzelf.

Er zijn namelijk veel verschillende spelen, het ene spel vraagt veel meer sociale

vaardigheden dan het andere. Sommige spelen vragen heel veel verbeelding bij de

kinderen of hebben erg moeilijke spelregels, andere spelen zijn dan weer zeer

eenvoudig. Hoe meer een spel van het kind vraagt en eist, hoe moeilijker voor het

kind met autisme (Lemmens, z.j.).

Maatregelen die bij dit probleem toegepast kunnen worden zijn (Lemmens, z.j.):

Zorg dat het kind uit verschillende spelactiviteiten kan kiezen op de

speelplaats, geef het kind een zeker “aanbod”.

Aangezien een kind met autisme problemen heeft met kiezen moet het

geholpen worden bij het maken van een keuze. Hierdoor wordt vermeden dat

het kind doelloos rondloopt op de speelplaats.

Page 69: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

67

Spelregels zijn dikwijls een struikelblok voor kinderen met autisme. Een

autismevriendelijke handleiding kan een meerwaarde zijn voor deze

kinderen. De spelen kunnen ook ingeoefend en geleerd worden, met de juiste

spelregels weliswaar.

Wanneer een kind dit wil kun je het kind eerst laten observeren hoe het spel

juist in elkaar zit. Daarna kan het kind ook deelnemen.

Als een kind met autisme alleen wil spelen of alleen wil rondtrekken op de

speelplaats, laat dit dan toe als het kind hierdoor tot rust komt.

Als een kind erg veel moeite heeft met alle drukte en lawaai op de

speelplaats, kan naar een alternatief gezocht worden.

5.2.4 Hypo- en hypersensitiviteit

Een vierde probleem op de speelplaats is dat kinderen met autisme vaak

geconfronteerd worden met drukte en lawaai. Velen van hen zijn hier hypersensitief

voor (zie punt 1.6). Dit heeft als gevolg dat de kinderen overprikkeld raken en ze

overspoeld worden met allerlei prikkels. Dit veroorzaakt blijvende last voor de

kinderen, zelfs wanneer ze al terug in de klas zitten. Het blijkt, na audiologisch

onderzoek, dat kinderen met autisme een verhoogde pijndrempel voor geluid

hebben. Dit verklaart waarom de meeste kinderen een probleem hebben met de

schoolbel. Ze kunnen hiervan zo hard schrikken dat ze hun oren gaan bedekken

met de handen of hun kap van hun jas of een muts gaan aantrekken. Soms lopen

ze weg van het lawaai terwijl juist van hen verlangd wordt dat ze zo snel mogelijk in

de rij komen staan (Lemmens, z.j.).

Maatregelen die bij dit probleem toegepast kunnen worden zijn (Lemmens, z.j.):

Geef het kind de mogelijkheid zich terug te trekken in hun eigen wereldje of

zich af te sluiten voor de lawaaierige prikkels indien er te veel lawaai of

drukte is. (bijvoorbeeld door een rustige hoek te creëren of een rustbankje)

Soms kunnen oordopjes een mogelijkheid zijn om zich af te zonderen van alle

drukte en lawaai.

Er kan gezocht worden naar een alternatief wanneer de drukte en het lawaai

frustraties en stress opwekken bij het kind en de speeltijd niet meer haalbaar

is (alternatieven kunnen zijn: kleuren of een boek lezen in de klas).

Page 70: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

68

5.2.5 Belangrijke tips voor begeleiders op de speelplaats

Alle personeel, begeleiders en medewerkers moeten ingelicht zijn betreffende de

problematiek van de kinderen op de speelplaats. Wanneer er zich iets voordoet is

het de bedoeling dat de speelplaatsverantwoordelijke de klastitularis altijd inlicht.

Vaak worden de kinderen gestraft zonder uitleg over het waarom. Wanneer het kind

iets fout doet, heeft straffen geen zin. Aanrakingen maken het alleen nog maar veel

moeilijker voor de kinderen met autisme en het haalt helemaal niets uit. Daarnaast

roepen negatieve, dreigende taal en grote gebaren negatieve gevoelens op bij deze

kinderen. Ook het kind straffen waar anderen bij zijn heeft geen zin, op die manier

wordt het kind met autisme enkel en alleen maar weer in zijn uitzonderingspositie

geplaatst. Hierdoor kan veel werk op sociaal gebied verloren gaan. Wanneer het

kind ongewenst gedrag stelt die niet getolereerd kan worden, is de beste optie om

het kind eerst zelf tot rust te laten komen. Daarna moet er uitgelegd worden wat het

kind wel had moeten doen, alles moet zoveel mogelijk verduidelijkt worden.

Vaak zijn kinderen met autisme het slachtoffer van pesterijen en zijn ze enorm

kwetsbaar. Daarom moet de speelplaats voor hen een beschermde omgeving zijn.

Andere leerlingen hebben vlug door hoe naïef kinderen met autisme zijn en daar

wordt al eens gebruik van gemaakt (zie punt 1.3.2) (Lemmens, z.j.).

5.3 De speelplaats autismevriendelijker maken

Kinderen met autisme hebben enorm veel nood aan duidelijkheid en

voorspelbaarheid. Zelf slagen ze er niet in om helderheid en voorspelbaarheid te

scheppen of te zien. Dit komt doordat ze cognitieve ordeningsmogelijkheden missen.

Door de kinderen met autisme een aangepaste omgeving te bieden geeft het hen de

mogelijkheid om te groeien in hun mogelijkheden. Een aangepaste omgeving is een

omgeving waar orde geboden wordt, waar verwachtingen duidelijk gemaakt worden,

de zin en betekenis van dingen zichtbaar zijn en dat wat er gebeurd overzichtelijk is.

Een aangepaste omgeving zorgt ervoor dat het kind zich geborgen voelt en zich

verder kan ontwikkelen (Van Der Velde, 2005).

5.3.1 Verduidelijken van tijd

Voor kinderen met autisme is vaak onduidelijk over wat hen te wachten staat. Tijd

is voor hen een heel abstract, bijna een ongrijpbaar gegeven dat hen vaak in de war

brengt. Deze kinderen leven vooral in het hier en het nu, dit overschrijden is

moeilijk. Ze willen voortdurend weten wat hen te wachten staat en ze willen

constant antwoorden op de vragen als: wat ga ik doen? Waar ga ik het doen? Met

Page 71: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

69

wie ga ik het doen? Wanneer ga ik het doen? Hoe lang zal het duren? Hoe moet ik

dat organiseren? Wat gebeurt er daarna?

Bij kinderen met autisme is het zinvol om veel te visualiseren. Een fout die wel eens

gemaakt wordt bij sommige kinderen is hen verbaal te benaderen, hen willen helpen

door hen alles uit te leggen. Bij hele jonge kinderen is het handig om tekeningetjes

te gebruiken, bij oudere kinderen kun je met korte en duidelijke teksten aan de

slag. Als er met tekst gewerkt wordt, moet deze zo helder en concreet mogelijk zijn

en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Een tekening of pictogram erbij voorkomt dat

ze een eigen, verkeerde interpretatie geven.

Wanneer er gebruik gemaakt wordt van tekeningetjes, pictogrammen of

afbeeldingen is het belangrijk dat ze simpel gehouden worden om verwarring en

verkeerde interpretaties te voorkomen (Van Der Velde, 2005).

Het is belangrijk rekening te houden met volgende punten als je communiceert over

tijdsbesteding, plannen of de toekomst (Van Der Velde, 2005):

Beperk de boodschap tot de essentie, bij een overvloed aan informatie kan

niet alles verwerkt worden wat leidt tot angst en onzekerheid.

Geef het kind voldoende de tijd om alle informatie te verwerken. Herhaal de

boodschap indien dit nodig is maar verander hem niet.

Ontwijk dubbelzinnig en figuurlijk taalgebruik.

Zorg dat het kind je goed kan zien en horen als je tegen hem praat.

Hou rekening dat non-verbale communicatie – lichaamshouding, gebaren,

mimiek, intonatie – niet of nauwelijks begrepen en juist geïnterpreteerd

worden.

Gebruik zo weinig mogelijk abstracte begrippen zoals straks, dadelijk, even,

ongeveer, ergens en dergelijke.

5.3.2 Verduidelijken van de omgeving

Door structuur te bieden geef je het kind meer kansen tijdens zijn ontwikkeling.

Door de omgeving te verduidelijken en te vereenvoudigen heeft het kind meer kans

op betrokkenheid en interacties met zijn omgeving. Je maakt de wereld

voorspelbaar en minder verwarrend. Ook draagt het bij aan het ontwikkelen van

zelfstandigheid en een kind met autisme leert verbanden zien tussen verschillende

gebeurtenissen. Het schenken van structuur is geen doel op zich. Het is niet de

bedoeling de kinderen met autisme afhankelijk te maken van de verduidelijking, het

is de bedoeling ze te helpen zo zelfstandig mogelijk te worden (Van Der Velde, 2005).

Meestal hebben directies angst voor kostbare verbouwingen wanneer men hoort dat

ze de omgeving zullen aanpassen. Het enige wat men eigenlijk moet doen is leren

Page 72: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

70

kijken door de ogen van het autistische kind. Enkele uitgangspunten hierbij zijn

(Van Der Velde, 2005):

Materiaal om mee te spelen moet gesorteerd worden in dozen of laden, met

behulp van schrift (voor oudere kinderen die reeds kunnen lezen), met

pictogrammen of afbeeldingen kan weergegeven worden wat er in de kast zit.

Zorg ervoor dat de kasten waar het speelmateriaal inzit, gesloten zijn.

Een rustige, beschermde omgeving creëren.

Vermijd zoveel mogelijk overbodige geluiden (zoals het tikken van een klok of

verwarming).

Kastplanken met duidelijke pictogrammen, afbeeldingen en eventueel schrift

voor de oudere kinderen over wat er thuishoort, zou de kinderen helpen bij

het terugplaatsen van spullen.

5.4 Samenvatting

De speeltijd is voor kinderen met autisme een opeenstapeling van frustraties, lawaai

en drukte. Geregeld weten ze niet wat van hen verwacht wordt of wie wat moet

doen. Ze vinden het moeilijk om de speeltijd in te delen en te plannen, vaak kunnen

ze niet kiezen wat ze willen doen. Spelen met één leerling vormt meestal geen

probleem maar meestal loopt het fout wanneer er meerdere leerlingen bij het spel

betrokken worden. Kinderen met autisme kennen de regels van het spel vaak niet.

Veel voorkomende problemen op de speelplaats zijn: de kinderen met autisme lopen

doelloos rond, ze zijn het mikpunt van pesterijen, ze verstoren anderen hun spel, de

speeltijd brengt stress en frustraties met zich mee, bij het belteken moet men steeds

nog naar het toilet of men wil niet spelen.

Met deze bachelorproef wordt de speelplaats van Het Vlot zo autismevriendelijk

mogelijk gemaakt. Dit wordt waargemaakt door activiteiten op een georganiseerde

en gestructureerde manier aan te bieden met een eenvoudige en autismevriendelijke

handleiding. De keuze van de soort activiteit mag geen knelpunt meer zijn. Ook

moet een kind met autisme de kans krijgen zijn vrije tijd door te brengen in een

rustige ruimte waar hij een boek kan lezen, een spelletje kan spelen of zelfs taakjes

kan verrichten. Er zal gewerkt worden rond sociale vaardigheden en kennis: wat

kun je allemaal doen op de speelplaats? Hoe vraag ik om mee te mogen spelen? Ook

het visualiseren van hoe lang de speeltijd nog duurt is belangrijk, dit kan met

behulp van een time timer snel opgelost zijn.

Page 73: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

71

Deel 2:

Praktisch gedeelte

Page 74: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

72

6 Toepassingen in Het Vlot

6.1 Inleiding

Uit de theorie blijkt dat het hele speelplaatsgebeuren en de speelplaatswerking niet

altijd het gewenste resultaat oplevert bij kinderen met autisme. Op veel

speelplaatsen is er weinig structuur in tijd, ruimte en activiteit. Het enige wat vaak

duidelijk is voor de kinderen met autisme is dat er een ‘korte’ en ‘lange’ speeltijd is.

Voor deze kinderen gebeurt de overgang van de klas naar de speelplaats zeer

chaotisch en stressvol: van veel structuur naar bijna geen structuur.

Omdat zich ontspannen het uiteindelijke doel is van spelen zullen we hieraan

werken door de speelplaats georganiseerder te maken en structuur te brengen.

Omdat men in Het Vlot ervaart dat hun kinderen op de speelplaats met zoveel

problemen geconfronteerd worden vindt men in Het Vlot de tijd rijp om de

speelplaats onder handen te nemen en deze zo autismevriendelijk mogelijk te

maken. Ze willen goed nagedacht hebben over zowel het structurele aspect als de

totale speelplaatswerking. Men wil (waar mogelijk) ruimte en structuur bieden die

de kinderen nodig hebben. Het is de bedoeling om confrontaties, frustraties en

stress te reduceren. Dit eindwerk wordt als leidraad gebruikt voor alle

veranderingen.

Het praktisch gedeelte van dit eindwerk bestaat uit twee luiken: het eerste luik is

het structurele aspect van de speelplaats. Het tweede luik is de speelplaatswerking.

Onder het structurele aspect wordt de indeling van de speelplaats onder handen

genomen. Er wordt nagedacht hoe men de speelruimte voor de kinderen kan

verduidelijken. Onder het luik speelplaatswerking wordt nagedacht over de ganse

werking van de speelplaats. Hier wordt in het achterhoofd gehouden dat er

verduidelijking moet komen in tijd en activiteit(en).

Het is belangrijk om drie grote facetten op de speelplaats bij kinderen met autisme

in acht te houden, deze zijn:

verduidelijken van de tijd,

verduidelijken van de ruimte en

verduidelijken van de activiteit.

Page 75: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

73

Het is zeker niet de bedoeling om de kinderen volledig afhankelijk te maken van

allerlei verduidelijking en hulpmiddelen. Het moet de kinderen juist stimuleren om

zelfstandig te leren (samen) spelen.

6.2 Hoe ging alles in zijn werk?

Na overleg werd besloten om als onderwerp van deze bachelorproef een speelplaats

voor kinderen met autisme te ontwerpen waar spel gestimuleerd wordt en vrije tijd

zinvol ingevuld is. De eerste kennismaking met kinderen met autisme was tijdens

de theorieles op school (in Howest te Kortrijk, campus RDR, Bachelor in de

Ergotherapie). Daar werd kort ingelicht wat autisme precies inhoudt. De eerste

echte ervaringen bij deze doelgroep werden opgelopen tijdens eerdere stages.

Via de interne begeleidsters in Howest ontstond er contact met promotors die zelf

dagelijks in contact komen met kinderen met autisme. Zij zorgen voor de nodige

inspiraties en zetten alle betrokkenen op het juiste spoor om dit eindwerk aan te

vatten. Zij gaven de namen van scholen door die reeds een aangepaste speelplaats

voor kinderen met autisme hebben. Na een afspraak te hebben gemaakt, mochten

deze scholen bezocht worden en dus ook via hen werd er een heleboel relevante

informatie verzameld.

Er volgde een lunchvergadering met meneer Kobe Vanroy, auteur van het boek

Autisme en normale begaafdheid in het onderwijs. Meneer Vanroy is educatief

medewerker in Autisme Centraal in binnen- en buitenland. Via hem werd ook heel

wat informatie bijeen verzameld.

Ook werden er enkele interessante bijscholingen over autisme georganiseerd door

Het Vlot, namelijk: Autisme en vrije tijd, gegeven door Martine Vandemaele (H.

Hartschool Oostende) en het ABC-circuit, gegeven door Wim Polfliet.

Daarnaast werd er voortdurend informatie geput uit boeken, websites en artikelen.

Er werd veel informatie opgenomen omtrent kinderen met autisme en spelen en

vrije tijd en verwerkt in het theoretische gedeelte van deze bachelorproef. Met de

theorie in het achterhoofd werd aan de slag gegaan om het praktische deel uit te

werken.

Eerst en vooral werden enkele praktische concepten uitgewerkt op plattegronden

van de school. Deze werden besproken met enkele leden uit het team van Het Vlot.

Uit de feedback van de verschillende concepten stroomde het definitieve concept.

Aan de hand van dit concept werd een maquette opgemaakt, verschillende

werkbladeren en een werkboek.

Page 76: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

74

Verder werd gezocht hoe er verduidelijking gebracht kon worden op de speelplaats

op vlak van ruimte, tijd en activiteit. Deze voorstellen werden telkens met het team

besproken en geëvalueerd.

6.3 Stageplaats: BuBaO Het Vlot

6.3.1 Visie

In Het Vlot vinden ze dat elk kind met zijn eigen specifieke mogelijkheden recht

heeft op maximale ontwikkelingskansen in verbondenheid met zijn medemensen.

Hiertoe creëren ze doelbewust betekenisvolle situaties waarin de leerlingen

maximale kansen krijgen om ervaringen op te doen die leiden tot een evenwichtige

ontplooiing van de totale persoon en een maximale integratie in de maatschappij.

Hierbij wordt basisveiligheid, een gestructureerde omgeving en vaste afspraken op

maat geboden. Om een ontwikkeling op alle domeinen te bereiken, benutten alle

betrokkenen de positieve elementen van de leerlingen. Een onvoorwaardelijke

aanvaarding van de eigenheid van elke leerling is hiertoe vanzelfsprekend

(schoolvisie, 2012).

6.3.2 Auti-werking in Het Vlot

Met de school streeft men een maximale integratie van de leerling in de

maatschappij na, d.m.v. maximale ontwikkelingskansen bieden zodat het kind later

zo zelfstandig en volwaardig mogelijk kan participeren aan het maatschappelijk

leven.

In Het Vlot opteert men ervoor dat een leerling met autisme zoveel mogelijk

geïntegreerd wordt in een klas binnen type 1, 2 of 8. Op die manier wenst de auti-

werking in Het Vlot een maximale ontwikkeling van diverse domeinen te bereiken.

Een groot team staat klaar om deze geïntegreerde werking te ondersteunen:

leerkrachten, orthopedagogen, logopedisten, kinesisten, ergotherapeut(en),

verpleegsters, kinderverzorgsters en een interne begeleider autisme.

Indien de specifieke ondersteuning onvoldoende blijkt om zich te handhaven in de

klas, kunnen leerlingen met een attest type 1 of 8 les volgen in een autiklas. In deze

klas is er een aangepaste structuur en didactiek, een prikkelarme ruimte en zijn er

aangepaste materialen aanwezig die ervoor zorgen dat de mogelijkheid tot leren

optimaal ontwikkeld kan worden. Het uiteindelijke doel van deze klas is om

kinderen met autisme voor te bereiden op re-integratie in de andere klassen indien

dit haalbaar is.

In het gewoon onderwijs ondersteunt men vanuit Het Vlot leerlingen met autisme

en hun leerkrachten via GON-begeleiding (Auti-werking, 2013).

Page 77: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

75

6.3.3 Hoe ziet de speelplaats eruit in Het Vlot?

Op de figuur hieronder kunt u een plattegrondplan zien van Het Vlot.

In Het Vlot is er een kleine en een grote speelplaats. De kleine speelplaats werd op

het concept hieronder omringd met een rood kader, de grote speelplaats met een

geel kader.

Op de kleine speelplaats spelen alle kleuters en alle kinderen die het attest type 2

toegewezen kregen door het CLB. Op de grote speelplaats spelen alle kinderen met

het attest type 1 en type 8.

6.3.4 Hoofdproblemen op de speelplaats van Het Vlot bij kinderen met autisme

Om de hoofdproblemen voor kinderen met autisme op de speelplaats te achterhalen

in Het Vlot werd er zoveel mogelijk geobserveerd tijdens de ochtend-, middag- en

namiddagspeeltijd.

In Het Vlot lopen de kinderen vaak doelloos in het rond. Ze zoeken rustige

plaatsen of hoeken op waar ze dan gaan zitten. Sommigen zitten op deze plaats

met hun handen over hun oren (zie punt 1.6.2). De kinderen geven aan dat ze vaak

niet weten wat ze kunnen doen. Het materiaal dat aangeboden wordt, wordt op

een totaal verkeerde manier gebruikt door de kinderen (er wordt bijvoorbeeld

gegooid met de blokken). Wat de algemene regels en afspraken op de speelplaats

zijn, is niet duidelijk voor de kinderen. Veel kinderen kunnen hun spel/activiteit

niet stoppen wanneer de eerste bel gaat. Ook zijn het vaak dezelfde kinderen die de

aandacht van de toezichter opzoeken, zij brengen de speeltijd hand in hand met de

toezichter door. Vaak werd er ondervonden dat er te weinig toezichters aanwezig

zijn op de speelplaats. Veel kinderen geven aan dat ze soms gepest worden op de

Figuur 10: plattegrondplan van Het Vlot

Page 78: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

76

speelplaats, onderlinge conflicten zijn een veel voorkomend probleem in Het Vlot. Er

wordt dan geduwd, getrokken, uitgescholden, ... Tevens is het zeer vervelend dat

kinderen overal doorheen lopen, vooral voor de voetballende kinderen is het

frustrerend dat andere kinderen voortdurend door hun spel hollen.

6.3.5 Wat vinden de leerkrachten van de speelplaats in Het Vlot?

Vooraleer je kunt beginnen met het herinrichten van een speelplaats is het

belangrijk te weten hoe de leerkrachten de speelplaats tegenwoordig ervaren.

De positieve ervaringen op de speelplaats in Het Vlot zijn:

De grote bomen die aanwezig zijn op de grote speelplaats;

de picknicktafels;

de zitbanken.

De negatieve ervaringen op de speelplaats in Het Vlot zijn:

Plaatsgebrek;

de staat van de voetbaldoelen en voetbalterreinen;

te weinig speeltoestellen;

oneffen tegelbedekking;

vele conflicten door moeite met sociale interactie;

er is te weinig plaats om tot rust te komen;

er zijn geen duidelijke regels en afspraken;

het is niet duidelijk, voor zowel de leerkrachten als de leerlingen, welke

sanctie er volgt indien de regels en afspraken niet nageleefd worden;

er zijn te weinig toezichters aanwezig op de grote speelplaats;

de speelplaats is té druk.

6.4 Wat is er reeds gebeurd op de speelplaats in Het Vlot?

In Het Vlot wil men hun kinderen met autisme zo veel als mogelijk laten integreren

in de school en dus ook op de speelplaats. Daarom werden verschillende

aanpassingen gedaan aan de noden van de leerlingen. Vanuit de auti-werking in

Het Vlot werd in het verleden al heel wat uitgeprobeerd op de speelplaats. Hieronder

volgt een beschrijving van al deze verduidelijkingen.

Page 79: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

77

6.4.1 Verduidelijking van de tijd

De schoolbel

Bij het einde van de speelplaats gaan twee schoolbellen. Bij de eerste bel wordt er

verwacht dat de kinderen hun activiteit stoppen, stil staan waar ze staan en

zwijgen. Dit wil zeggen dat de speeltijd voorbij is. Bij de tweede bel moeten de

kinderen klaar staan in hun klasrij en zwijgen.

6.4.2 Verduidelijking van de ruimte

Stopblokken

Op de kleine speelplaats worden blokken gebruikt. De blokken hebben als functie

om zones duidelijk af te bakenen.

Figuur 11: foto stopblokken in Het Vlot

De stille hoek

In Het Vlot ondervond men dat hun leerlingen op de speelplaats heel dikwijls

geconfronteerd werden met drukte en lawaai. Een veel voorkomend probleem bij de

kinderen met autisme is hun hypo- of hypersensitiviteit voor bepaalde prikkels, zie

punt 1.6.

Daarom werd er in school een ruimte gecreëerd waar leerlingen zich konden

terugtrekken van het lawaai en de drukte, waar ze de speeltijd op een rustige

manier konden doorbrengen, namelijk de stille hoek. Op deze plaats mag er niet

gehold worden en niet met ballen gespeeld worden. Na verloop van tijd werd de stille

hoek verwaarloosd en wordt deze tegenwoordig niet meer gebruikt waarvoor hij

diende. Het is de bedoeling deze in de toekomst opnieuw te gebruiken.

Figuur 12: foto stillehoek in Het Vlot

Page 80: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

78

Speelblokken

Met de blokken kan men oneindige combinaties maken waarbij diverse

bewegingsvaardigheden gestimuleerd worden zoals kruipen, rollen,

evenwichtsspelen en springend overbruggen. Gezien de vele combinaties die de

kinderen met deze elementen kunnen maken beleven de kinderen telkens andere

bewegingservaringen: ze ontwikkelen hun lichaamsbesef, ze doseren hun

spierkracht en schatten overbruggingen in. Elke leerling beweegt met deze

elementen volgens eigen durf en mogelijkheden, waardoor ze hun eigen grenzen en

mogelijkheden ervaren en ermee leren omgaan. De elementen zijn zeer flexibel te

gebruiken omdat ze niet worden verankerd in de grond. Daarenboven zijn ze door

hun beperkte gewicht gemakkelijk verplaatsbaar door een of meerdere kinderen

(Boone, 2012).

Op de foto hieronder ziet u de aanwezige blokken (ludomul-elementen) van Het Vlot.

Figuur 13: foto speelblokken in Het Vlot

Momenteel worden de blokken binnen Het Vlot verkeerd gebruikt door de kinderen;

er wordt mee gegooid, ze worden op verkeerde plaatsen gelegd (waar rijen gemaakt

worden) en ze worden gebruikt als schuilplaats voor lawaai en de drukte.

Verduidelijking in het toilet

Ook in het toilet wordt er duidelijkheid geboden. Aan de buitenkant van het toilet

hangt een schema:

Eerst kloppen. Horen we ‘bezet’ dan doen we de deur niet open. Horen we niets, dan

mag je naar binnen.

Page 81: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

79

Aan de binnenkant van het toilet hangt er een duidelijk stappenplan met foto’s voor

jongere kinderen die moeite hebben bij de volgorde van het toiletritueel.

Figuur 14: stappenplan toiletritueel

6.4.3 Verduidelijking van de actviteit(en)

Het keuzerad

In het theoretische deel kwam vaak ter sprake dat het voor kinderen met autisme

niet vanzelfsprekend is op de speelplaats om te kiezen welk spel men zou spelen of

welke activiteit men zou kunnen doen. Voor hen is het zeer moeilijk om vrije,

ongeorganiseerde momenten in te vullen. Ook in Het Vlot valt het op dat de

leerlingen niet of moeilijk kunnen kiezen. Eén van de redenen hiervoor is dat deze

kinderen zich moeilijk iets kunnen verbeelden. Daarom werd het keuzerad

opgesteld, dit is een rad dat een reeks concrete activiteiten aanbiedt.

Figuur 15: foto keuzerad

Page 82: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

80

De klasrij

Voor sommige leerlingen is het nodig de afspraken voor de klasrij te visualiseren.

Hieronder zie je een voorbeeld dat momenteel gebruikt wordt in Het Vlot: bij de

eerste bel moet men zwijgen, bij het teken van de toezichter worden de klasrijen

gemaakt en wanneer de tweede bel gaat moeten de klasrijen correct en in stilte

klaar staan.

6.4.4 Andere verduidelijkingen

Kinderen met autisme hebben dikwijls een andere sensorische input. Ze kunnen

soms moeilijk inschatten welke kledij past bij welke weersomstandigheden. Daarom

hangt er op de kleine speelplaats in Het Vlot een thermometer die duidelijk maakt

welke kledij je best draagt bij welke temperatuur. Momenteel wordt de thermometer

niet meer gebruikt door de kinderen. Het is de bedoeling om een tweede

thermometer bij te maken voor op de grote speelplaats. Deze thermometers moeten

terug geïntroduceerd worden bij de aanvang van het nieuwe schooljaar.

Figuur 17: auti-vriendelijke thermometer

Figuur 16: foto stappenplan klasrij

Page 83: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

81

6.5 De toekomstplannen: het structurele aspect

Hieronder ziet u vijf concepten als voorbereiding op het zesde, definitieve concept.

Bij ieder concept staat een afbeelding van de plattegrond, de motivatie van het

concept en het besluit. Het besluit werd geformuleerd tijdens een overlegmoment

met de auti-werking binnen Het Vlot. Deze concepten en besluiten zijn het

vertrekpunt voor het ontwerp van het definitieve concept.

Bij het uitwerken van de concepten gaat het vooral om het eerste, uitgewerkte luik

binnen deze bachelorproef, namelijk het structurele aspect (verduidelijken van de

ruimte). In het volgend hoofdstuk wordt er gesproken over de tweede luik: de

speelplaatswerking. Daar gaat het vooral rond het organiseren en verduidelijken

van de tijd en activiteit(en).

Page 84: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

82

6.5.1 Concept 1

Het Concept

Figuur 18: concept 1

Geel = g

een

toegan

g

Rood =

Ru

sti

ge z

on

e

Bla

uw

= B

allen

zon

e

Paars

= p

arc

ou

rszon

e

Gro

en

= V

rije

zon

e

Het

wis

t-je

-datj

es

bord

Het

wan

delp

ad

In i

edere

zon

e w

ord

en

de r

egels

en

afs

pra

ken

uit

geh

an

gen

D

e u

itle

en

die

nst

Page 85: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

83

Motivatie bij dit concept

De verschillende zones worden afgebakend aan de hand van gekleurde lijnen

die op de grond geschilderd zijn.

De kleur van de lijnen wordt bepaald door de eerste letter van de kleur en het

doel van die bepaalde zone. Bij dit concept is dit:

o Geel = geen toegang. De leerlingen mogen hier niet komen.

o Rood = rustige zone. Leerlingen die geconfronteerd worden met

overgevoeligheid van drukte en lawaai kunnen naar de rustige zone komen.

o Witte lijn = wandelpad. De speelplaats wordt op dit concept van een

wandelpad voorzien. Zo hollen de kinderen niet voortdurend door het spel

van hun medeleerlingen.

o Wit = het witte vierkant/zone is waar de kinderen naartoe kunnen met hun

materiaal uit het uitleenhuisje.

o Blauw = ballenzone. In deze zone wordt er gevoetbald. Ook worden de

kinderen niet gestoord in hun spel doordat andere kinderen het wandelpad

kunnen gebruiken om aan de andere kant te komen.

o Paars = parcourszone. In de parcourszone moet men met de aanwezige

blokken in deze zone blijven.

o Groen = vrije zone. In de vrije zone mag men door elkaar lopen. Ze mogen

doen waar ze zin in hebben. Wel hangen er algemene regels en afspraken

uit in deze zone waar ze zich aan moeten houden (bijvoorbeeld: er wordt

niet gevochten).

De uitleendienst heeft ook de kleur geel gekregen. Dit wil zeggen dat deze zone

geen toegang geeft aan de leerlingen, uitgezonderd voor de verantwoordelijken

van het materiaal uit het huisje.

De werking en het doel van de uitleendienst wordt besproken in punt 6.8.1.6

Per zone hangen de afspraken en regels uit voor die bepaalde zone.

Besluit

Voor het spelen met de blokken op de speelplaats moet geen aparte zone

voorzien worden. Het is voldoende om in de vrije zone te verduidelijken waar

men mag spelen met de blokken.

Er mogen geen voetbalzones voorzien worden bij de toiletten.

Geen extra zone maken waar men naartoe kan met het uitleenmateriaal uit de

uitleendienst. Het is wel interessant vierkanten op de speelplaats te schilderen

(in de vrije zone) waar men naartoe kan met hun uitleenbox.

Het netbalterrein staat momenteel verticaal op de grote speelplaats in Het Vlot.

Dit belemmert kinderen vaak in hun spel omdat de palen en het net in de weg

hangen. Op het concept moet hier ook rekening mee gehouden worden.

Page 86: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

84

De verschillende kleuren zijn leuk gevonden en interessant voor de oudere

kinderen maar dit kan problemen veroorzaken voor de kinderen met

onvoldoende taalbegrip. Er werd beslist om te werken met typische kleuren

zoals rood = verbod.

De twee bomen die nu op de speelplaats staan zou men graag behouden. Deze

worden best ook op het concept geplaatst.

Op de kleine speelplaats zal het niet voldoende zijn om lijnen op de grond te

schilderen om de zones af te bakenen. De kinderen die hier spelen (kinderen

met het attest type 2) moeten bijna letterlijk tegen iets botsen voor ze beseffen

dat ze niet verder mogen.

Zorgen voor afbakening bij de fietsenstalling zodat kinderen hier niet bij kunnen

tijdens de speeltijd.

Het wist-je-datjesbord hangt nu uit in de verboden zone. Dit wordt beter ergens

anders uitgehangen.

De rustige hoek en het wandelpad moeten zeker behouden worden.

Page 87: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

85

6.5.2 Concept 2

Het Concept

Figuur 19: concept 2

Geel = g

een

toegan

g

Rood =

Ru

sti

ge z

on

e

Bla

uw

= B

allen

zon

e

Paars

= p

arc

ou

rszon

e

Gro

en

= V

rije

zon

e

In i

edere

zon

e w

ord

en

de r

egels

en

afs

pra

ken

uit

geh

an

gen

D

e u

itle

en

die

nst

Page 88: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

86

Motivatie bij dit concept

Concept 2 is behoorlijk gelijklopend met concept 1 maar heeft toch enkele

verschillen.

In dit concept is er geen wandelpad aanwezig.

Met het uitleenmateriaal moet men naar de vrije ruimte (er is geen aparte zone

voorzien).

Het voetbalveld is anders gelegen.

Er is meer vrije ruimte en dus ook minder georganiseerd.

Kleuren hebben hetzelfde principe als bij concept 1:

o Geel = geen toegang. De leerlingen mogen hier niet komen.

o Rood = rustige zone. Leerlingen die geconfronteerd worden met

overgevoeligheid aan drukte en lawaai kunnen naar de rustige zone komen.

o Blauw = ballenzone. In deze zone wordt er gevoetbald. Kinderen die van de

ene vrije zone naar de andere vrije zone willen moeten door het voetbalveld

heen lopen.

o Paars = parcourszone. In de parcourszone moet men met de aanwezige

blokken in deze zone blijven.

o Groen = vrije zone. In de vrije zone mag men door elkaar lopen. Ze mogen

doen waar ze zin in hebben. Wel moet men zich houden aan de algemene

regels en afspraken op de speelplaats (bijvoorbeeld: er wordt niet

gevochten).

Besluit

Twee voetbalvelden zouden beter/een meerwaarde zijn.

Er mogen geen voetbalzones voorzien worden bij de toiletten.

Bomen en netbalterrein ontbreken op het concept. De twee bomen die nu op de

speelplaats staan zou men graag behouden. Deze worden best ook op het

concept geplaatst.

Op dit concept staat geen wandelpad, dit zou men graag zien zoals op het vorig

concept.

Voor het spelen met de blokken op de speelplaats moet geen aparte zone

voorzien worden. Het is voldoende om in de vrije zone te verduidelijken waar

men mag spelen met de blokken.

Het is interessant vierkanten op de speelplaats te schilderen waar men naartoe

kan met hun uitleenbox.

Het netbalterrein staat momenteel verticaal op de grote speelplaats in Het Vlot.

Dit belemmert kinderen vaak in hun spel omdat de palen en het net in de weg

hangen. Op het concept moet hier ook rekening mee gehouden worden.

De verschillende kleuren zijn leuk gevonden en interessant voor de oudere

kinderen maar dit kan problemen veroorzaken voor de kinderen met

onvoldoende taalbegrip. Er werd beslist om te werken met typische kleuren

zoals rood = verbod.

Page 89: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

87

Zorgen voor afbakening bij de fietsenstalling zodat kinderen hier niet bij kunnen

tijdens de speeltijd.

Het wist-je-datjesbord hangt nu uit in de verboden zone. Dit wordt beter ergens

anders uitgehangen.

De rustige hoek moet zeker behouden worden.

Page 90: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

88

6.5.3 Concept 3

Het concept

Figuur 20: concept 3

In i

edere

zon

e w

ord

en

de r

egels

en

afs

pra

ken

uit

geh

an

gen

D

e u

itle

en

die

nst

De r

usti

ge

hoek

De

voetb

alz

on

e

De

blo

kken

zon

e

De v

erb

oden

zon

e

Page 91: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

89

Motivatie bij dit concept

Hier wordt met een minimaal aantal kleuren gewerkt.

De voetbalzone en de rustige hoek worden afgebakend met lijnen.

De kinderen die een uitleenbox uit de uitleendienst uitlenen moeten met hun

box op het kruis blijven.

Er kan in de vrije zone (binnen de oranje lijnen) gespeeld worden met de

blokken.

Besluit

Is het minst goede concept: er is te weinig structuur en verduidelijking.

De voetbalzone is goed gelegen maar 1 voetbalveld is niet voldoende voor deze

school.

Het netbalterrein staat momenteel verticaal op de grote speelplaats in Het Vlot.

Dit belemmert kinderen vaak in hun spel omdat de palen en het net in de weg

hangen. Op het concept moet hier ook rekening mee gehouden worden.

Bomen ontbreken op het concept, deze zou men graag behouden.

Men vindt het beter als er meer kleuren gebruikt worden.

Page 92: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

90

6.5.4 Concept 4

Het concept

Figuur 21: concept 4

In i

edere

zon

e w

ord

en

de r

egels

en

afs

pra

ken

uit

geh

an

gen

D

e u

itle

en

die

nst

Geel = g

een

toegan

g

Rood =

Ru

sti

ge z

on

e

Bla

uw

= B

allen

zon

e

Paars

= p

arc

ou

rszon

e

Gro

en

= V

rije

zon

e

Page 93: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

91

Motivatie bij dit concept

De verschillende zones worden afgebakend aan de hand van gekleurde lijnen.

De kleur van de lijnen wordt bepaald door de eerste letter van de kleur en het

doel van die bepaalde zone. Bij dit concept is dit:

o Geel = geen toegang. De leerlingen mogen hier niet komen.

o Rood = rustige zone. Leerlingen die geconfronteerd worden met

overgevoeligheid aan drukte en lawaai kunnen naar de rustige zone komen.

o Wit = wandelpad. De speelplaats wordt op dit concept van een wandelpad

voorzien. Zo hollen de kinderen niet voortdurend door het spel van hun

medeleerlingen.

o Blauw = ballenzone. In deze zone wordt er gevoetbald. Ook worden de

kinderen niet gestoord in hun spel doordat andere kinderen de kans niet

meer krijgen erdoor te lopen.

o Paars = parcourszone. In de parcourszone moet men met de aanwezige

blokken in deze zone blijven.

o Groen = vrije zone. In de vrije zone mag men door elkaar lopen. Ze mogen

doen waar ze zin in hebben. Wel moet men zich houden aan de algemene

regels en afspraken op de speelplaats (bijvoorbeeld: er wordt niet

gevochten).

De uitleendienst heeft ook het kleur geel gekregen. Dit wil zeggen dat deze zone

geen toegang is geeft aan de leerlingen, uitgezonderd voor de ‘uitleners’ van het

materiaal uit het huisje.

De werking en het doel van de uitleendienst wordt besproken in punt 6.8.1.6

Per zone hangen de specifieke afspraken en regels uit.

Dit concept is voorzien van twee voetbalzones.

Besluit

Het is goed dat er een afgebakende zone in de vrije zone is waar men kan spelen

met de blokken.

De voetbalzones zijn goed gelegen. Het is goed dat er twee voetbalvelden

aanwezig zijn.

Er ontbreekt een verduidelijking op de speelplaats waar men naartoe kan met

het uitgeleende materiaal.

Het netbalterrein staat momenteel verticaal op de grote speelplaats in Het Vlot.

Dit belemmert kinderen vaak in hun spel omdat de palen en het net in de weg

hangen. Op het concept moet hier ook rekening mee gehouden worden.

De verschillende kleuren zijn leuk gevonden en interessant voor de oudere

kinderen maar dit kan problemen veroorzaken voor de kinderen met

onvoldoende taalbegrip. Er werd beslist om te werken met typische kleuren

zoals rood = verbod.

Page 94: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

92

De twee bomen die nu op de speelplaats staan zou men graag behouden. Deze

worden best ook op het concept geplaatst.

Op de kleine speelplaats zal het niet voldoende zijn om lijnen op de grond te

schilderen om de zones af te bakenen. De kinderen die hier spelen (dit zijn

kinderen met attest type 2) moeten bijna letterlijk tegen iets botsen voor ze

beseffen dat ze niet verder mogen.

Zorgen voor afbakening bij de fietsenstalling zodat kinderen hier niet bij kunnen

tijdens de speeltijd.

Het weetjesbord (met wist-je-datjes, verjaardagen, menu,…) hangt nu uit in de

verboden zone. Dit wordt beter ergens anders uitgehangen.

De rustige hoek en het wandelpad moeten zeker behouden worden.

Page 95: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

93

6.5.5 Concept 5 (het voorlopig concept)

Het concept

In i

edere

zon

e w

ord

en

de r

egels

en

afs

pra

ken

uit

geh

an

gen

D

e u

itle

en

die

nst

Figuur 22: concept 5 (voorlopig concept)

Wit

/gri

js =

voetb

alz

on

e

roze

= b

lokken

zon

e +

verz

am

elv

ak

Gro

en

= n

etb

alz

on

e

Page 96: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

94

Motivatie bij dit concept

Dit concept werd in de werkelijkheid uitgevoerd als testsituatie. De speeltijd

werd zo enkele weken uitgevoerd en daarna geëvalueerd met de auti-werking

binnen Het Vlot.

We kozen voor opvallende en felle kleuren omdat het de speelplaats plezant

maakt en ze zijn duidelijk visueel waarneembaar.

De lijnen (middel-, zij-, en eindlijnen) en middencirkel op de voetbalzones zijn in

het wit geschilderd, zoals in de werkelijkheid. Het is belangrijk voor de kinderen

dat het terrein correct afgebakend wordt.

Bij regenweer wordt er van de leerlingen verwacht dat ze in de juiste rij gaan

staan, onder het afdak en achter de groene lijn.

De zitbanken staan verspreidt op de speelplaats zodat het de leerlingen

uitnodigt om te gaan zitten. Ook vormt dit een soort belemmering voor de

kinderen die ‘geweldig’ rondlopen.

Binnen de roze zone mogen de kinderen spelen met de blokken. Wanneer de bel

gaat wordt er van de leerlingen verwacht dat ze alle elementen in het kleine roze

vierkant verzamelen. Zo staan de elementen niet in de weg wanneer de rijen

gevormd worden. Op de foto hieronder kunt u zien hoe alle blokken verzameld

worden op het einde van de speeltijd.

Evaluatie van dit concept

De leerlingen houden hun aan de afspraken.

Leerkrachten van de auti-klassen geven aan dat hun leerlingen baat hebben bij

de nieuwe inrichting van de speelplaats.

De leerlingen spelen met de grote blokken binnen de aangeduide zone. Wanneer

de bel gaat en de toezichter een teken geeft worden de blokken verzameld in het

verzamelvak.

Leerkrachten geven aan dat ze het goed vinden dat de rustige hoek opnieuw

geïntroduceerd wordt.

Figuur 23: voorlopig verzamelvlak voor de blokken

Page 97: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

95

6.5.6 Het definitieve concept

Het concept

Figuur 24: concept 6 (het definitief concept)

In i

edere

zon

e w

ord

en

de r

egels

en

afs

pra

ken

uit

geh

an

gen

Gro

en

= R

usti

ge h

oek

Geel = w

an

delp

ad

Wit

/gri

js =

voetb

alz

on

e

Bla

uw

= V

rije

zon

e

Rood =

Verb

oden

zon

e

Paars

= D

e u

itle

en

die

nst

Ora

nje

= b

lokken

zon

e +

verz

am

elv

ak

Het

wis

t-je

-

datj

esbord

Page 98: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

96

Motivatie bij dit concept

De verschillende zones worden afgebakend aan de hand van lijnen die

geschilderd zijn. Iedere zone heeft een ander kleur.

De kleuren van de lijnen werden gekozen op basis van hun typerend kenmerk.

Bij dit concept is dit:

o Groen = de rustige hoek. Leerlingen die hypersensitief zijn aan lawaai en

drukte kunnen hier terecht om als het ware te ‘ontstressen’.

o Rood = verboden toegang. Hier mogen de kinderen niet komen tijdens de

speeltijd.

o Wit = voetbalzones. De witte lijnen bakenen de voetbalterreinen af. De

realiteit wordt zo goed mogelijk nagebootst. Het heeft ook een meerwaarde

tijdens het spel.

o Blauw = de vrije zone. Hier mogen de leerlingen door elkaar hollen en zijn ze

“vrij”. Wel moeten ze zich nog aan de algemene regels en afspraken houden.

o Oranje = de blokkenzone. De leerlingen die met de grote blokken spelen,

moeten binnen deze oranje lijnen blijven. Bij het belsignaal moeten de

blokken verzameld worden in het opbergvlak binnen de oranje lijnen.

o Paars = de uitleendienst. De uitleendienst heeft leerlingen als

verantwoordelijken. Andere kinderen kunnen hier materiaal, uitleenboxen

en spelletjes lenen tijdens de middagspeeltijd. In punt 6.8.1.6. wordt de

werking van de uitleendienst verder toegelicht.

Tussen de rustige hoek en de voetbalterreinen staan er struiken. Deze hebben

als doel om rust uit te stralen en schermen de leerlingen uit de rustige hoek nog

wat meer af van de drukke speelplaats.

Indien de kinderen uit de uitleendienst uitleenboxen lenen, moeten ze met deze

box terecht onder de afgedekte speelruimte op de roze vierkanten.

De gele, dikke lijnen zijn bedoeld als wandelpad. Zo hollen of wandelen de

leerlingen, maar ook de leerkrachten en andere begeleiders, niet voortdurend

door het spel van de voetballende leerlingen.

Onder de overdekte speelruimte hangt het wist-je-datjesbord. Op dit bord

komen allerlei weetjes als: verjaardagen, de menu, wist-je-datjes, uitstappen,

afspraken en regels en het doorschuifsysteem van de uitleendienst.

In de vrije ruimte, onder het afdak zijn roze vierkanten geschilderd, hier moet

men naartoe met de uitleenboxen. Het is de bedoeling dat de box op de plaats

van het vierkant blijft staan.

Zowel in de rustige hoek als in de vrije zone staan banken waarop de leerlingen

kunnen zitten.

Per zone hangen de specifieke regels en afspraken voor die bepaalde zone uit.

Page 99: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

97

Besluit

De verschillende zones zijn zeker een meerwaarde voor de leerlingen in Het Vlot.

De kleuren zijn goed gekozen.

De plaats van het wist-je-datjesbord is goed gekozen. Alle leerlingen kunnen

gaan kijken wat er hangt en hoeven niet meer in de verboden zone te komen.

De plaats van de banken is goed gekozen.

Het is een meerwaarde dat alle regels en afspraken per zone uitgehangen

worden. Zo kan, indien nodig, de leerling(en) onmiddellijk gewezen worden op

wat ze mogen en niet mogen doen.

Het is goed dat er vierkanten voorzien zijn op de speelplaats waar men naartoe

moet met de uitleenbox.

Het wandelpad is een zekere must op de speelplaats. Uit ervaring bleek dat

voetballende kinderen het absoluut niet leuk vinden om gestoord te worden

tijdens hun spel.

Het is leuk dat de bomen nog aanwezig zijn.

De struik die de rustige hoek afbakent van de voebtalzones is goed gevonden.

Het verzamelvak voor de blokken is goed.

Het is goed dat het net en de palen in de netbalzone staan in looprichting van

de kinderen.

6.5.7 De link met autisme

De speelplaats wordt gestructureerd en overzichtelijk gemaakt doordat de

verschillende zones afgebakend worden met gekleurde lijnen.

Kinderen die geconfronteerd worden met drukte en lawaai krijgen de

mogelijkheid om zich terug te trekken in de stille hoek. Hier wordt een activiteit

op een gestructureerde manier aangeboden.

De speelplaats is een aangepaste omgeving waar orde geboden wordt en waar

verwachtingen duidelijk gemaakt worden.

Door structuur te bieden geef je het kind met autisme meer kansen tijdens zijn

ontwikkeling: het geeft het kind meer kans op betrokkenheid en interactie met

zijn omgeving.

Door de omgeving te vereenvoudigen en te verduidelijken wordt de wereld voor

het kind met autisme voorspelbaar gemaakt en minder verwarrend.

Door het kind structuur en ontspanning te bieden tijdens de speeltijd is het ook

rustiger in de klas. De batterijen zijn als het ware terug opgeladen om op een

goede manier verder te kunnen functioneren.

Page 100: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

98

6.6 De toekomstplannen: de speelplaatswerking

Binnen Het Vlot heeft men al enkele jaren toekomstplannen met hun speelplaats.

De speelplaats wordt in 2014 volledig opnieuw heraangelegd. De uitwerking over

hoe de speelplaats eruit zal zien (het structureel aspect) is hierboven omschreven.

Men vindt het niet enkel belangrijk dat de speelplaats er mooi, uitdagend en

gestructureerd uitziet, maar ook over de ganse speelplaatswerking moet nagedacht

worden. De voorbereiding en praktische uitwerking hiervan wordt hieronder

beschreven.

Hieronder vindt u het tweede luik van het praktische gedeelte van deze

bachelorproef. Er wordt een overzicht gegeven van alle uitgewerkte praktische

ideeën. Bij de uitwerking ervan werd rekening gehouden met verduidelijking in tijd,

ruimte en activiteit.

6.6.1 Verduidelijking van de tijd

De time timer

Kinderen met autisme leven vooral in het hier en het nu, tijd is voor hen een zeer

abstract en onbegrijpbaar gegeven. Het is moeilijk voor hen om de resterende tijd in

te schatten. Dat er korte en lange speeltijden zijn, maakt het er niet gemakkelijker

op voor het kind met autisme.

Wanneer het belsignaal gaat omdat het speeltijd is zet een leerkracht de juiste tijd

in op de time timer. De leerkracht zet de time timer aan het venster dat deze voor

alle leerlingen (groot en klein) goed zichtbaar is.

De time timer geeft als doel de tijd weer te geven op de speelplaats die nog rest voor

het belsignaal zal gaan.

De meerwaarde van de time timer is dat de kinderen geen inspanningen moeten

doen om de klok te lezen. Ze zien de tijd die ze nog hebben om te spelen, maar ook

de tijd die al verstreken is kan geschat worden. Na verloop van tijd zullen de

kinderen zelf de tijdsduur beter kunnen inschatten.

Het belsignaal

Er zijn twee belsignalen in Het Vlot. De kinderen weten dat ze bij het eerste

belsignaal moeten stil staan en zwijgen. Wanneer de toezichter op de speelplaats

een teken geeft, legt iedereen zijn spelmateriaal (in stilte) aan de kant en gaan de

kinderen in hun rij staan. Alle rijen moeten in stilte gevormd zijn voor het tweede

belsignaal gaat.

Page 101: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

99

6.6.2 Verduidelijking van de ruimte

De verschillende zones

De speelplaats wordt ingericht in verschillende zones. De zones worden elk apart

afgebakend met behulp van gekleurde lijnen, banken en/of een haag.

Zone 1: de stille hoek

Kinderen die hypersensitief voor lawaai en drukte op de speelplaats moeten de

mogelijkheid hebben om zich terug te trekken. Deze kinderen kunnen naar de stille

hoek komen. De stille hoek is gelegen aan het uiteinde van de speelplaats. Het is

een gezellige hoek, waar ze in een kleine groep en met weinig omgevingsinvloeden

zich kunnen ontspannen.

Kinderen kunnen zelfstandig naar de hoek komen maar ze kunnen het ook

aangeraden worden door de toezichters tijdens de speeltijd. Het is belangrijk dat het

kind weet dat dit geen straf is.

De stille hoek wordt afgebakend met struiken aan de zijkant en groene lijnen op de

grond.

Zone 2: de voetbalterreinen

De voetbalzones zijn afgebakend met witte lijnen zoals in de realiteit. Er is een

middencirkel en een midden-, zij- en eindlijn. De afbakening van de voetbalvelden

stimuleert de kinderen om zich te houden aan de spelregels.

Zone 3: de vrije zone

In de vrije zone mogen de kinderen door elkaar heen hollen en spelen wat ze willen.

Wel hoeven ze zich nog steeds aan de regels en afspraken te houden.

Zone 4: de blokkenzone

Binnen de vrije zone wordt de blokkenzone afgebakend door oranje lijnen. De

kinderen die spelen met de grote blokken moeten binnen deze lijnen blijven.

Wanneer de speeltijd gedaan is, moeten alle blokken verzameld worden in het

verzamelvak.

Zone 5: De verboden zone

De verboden zone wordt gevisualiseerd door rode lijnen. Het is verboden om hier te

komen tijdens de speeltijd.

Het wandelpad

Het wandelpad voorkomt dat de kinderen niet voortdurend door de andere kinderen

hun (voetbal)spel hollen.

Page 102: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

100

De maquette

Er werd een maquette gemaakt van het definitieve concept voor de nieuwe

speelplaats. Aan de hand van de maquette kan duidelijk gemaakt worden aan de

kinderen hoe de speelplaats eruit ziet en wat ze waar kunnen en mogen spelen. Ook

kan men aan de hand van de maquette de speelplaatsregels bespreken. Een foto

van de maquette ziet u hieronder.

Figuur 25: foto maquette vooraanzicht

Figuur 26: Foto maquette bovenaanzicht

Figuur 27: Foto maquette vogelperspectief

Page 103: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

101

Het concept op het plan van de plattegrond

Op de plattegrond van school staat uitgetekend waar welke zones zouden komen.

Het heeft hetzelfde doel als de maquette maar dan op papier.

6.6.3 Verduidelijking van de activiteit(en)

Duidelijke regels en afspraken per zone

De regels en afspraken dienen expliciet vermeld te worden op de speelplaats met

behulp van korte en duidelijke instructies en visualisaties.

Per zone hangt een blad uit met de regels en afspraken voor die bepaalde zone. Het

blad heeft hetzelfde kleur als de kleur van de lijn die de zone afbakent (zie bijlage 1).

De afspraken en regels worden duidelijk gemaakt met pictogrammen en duidelijke,

korte zinnen.

Pictogrammen

Pictogrammen worden gebruikt bij het verduidelijken van de regels en afspraken in

de toiletten en voor het maken van de klasrij. De visualisaties werden

vernieuwd/autismevriendelijker gemaakt.

Afspraken en regels betreffende het toiletgebeuren

Afspraken en regels betreffende de klasrij

Het keuzerad

Omdat het moeilijk is voor kinderen met autisme om te kiezen wat ze gaan doen,

wordt hen een aantal activiteiten aangeboden met behulp van het keuzerad (zie

punt 1.2). Kinderen die niet weten wat te doen kunnen hier gebruik van maken

door aan het rad te draaien. (zie figuur 14)

Page 104: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

102

Handboekjes per zone

De kleine handboekjes zijn bedoeld om individueel mee te werken met het kind. Er

werd voor iedere zone één handboekje opgemaakt. De kleur van het boekje is heeft

dezelfde kleur als de lijn die de zone afbakent. In dit boekje staat een antwoord op

de vragen: Wat kan ik doen in die zone? Met wie kan ik naar die zone? Waar is die

zone? Wanneer kan ik naar die zone? Hoe moet ik dat aanpakken?

(zie bijlage 2)

Autismevriendelijke handleidingen

Handleidingen hebben vaak een te ingewikkelde taal voor kinderen met autisme.

Vanzelfsprekende stappen worden overgeslagen en impliciete boodschappen worden

niet gesteld. Daarom werden enkele handleidingen opnieuw geschreven op een

duidelijke en overzichtelijke manier, aangepast aan het begripsniveau van het kind.

De autismevriendelijke handleidingen zijn bedoeld om de zelfstandigheid van de

kinderen met autisme te bevorderen. Het helpt hen zelfstandig een spel op te

starten, te spelen en terug te beëindigen. In bijlage 3 vindt u de autismevriendelijke

handleiding voor het spel Mikado, in bijlage 4 vindt u de autismevriendelijke

handleiding voor het spel Vier-op-een-rij. In een bijgevoegd boekje

“elastiekspelletjes” vindt u de autismevriendelijke handleiding en allerlei leuke

oefeningen voor met de rekker.

Het is de bedoeling dat de auti-werking binnen Het Vlot dit verder zet en nog meer

auti-vriendelijke handleidingen maakt als men merkt dat er nood aan is.

6.6.4 Het werkboek

In het werkboek wordt een antwoord gegeven op volgende vragen:

Wanneer moet ik naar de speelplaats?

Waarom moet ik naar de speelplaats?

Wat kan ik doen op de speelplaats?

Waar kan en mag ik spelen op de speelplaats?

Met wie kan ik op de speelplaats spelen?

Wat zijn de regels en afspraken op de speelplaats?

Wat als ik mij niet aan de regels houd?

Wat moet ik doen als er problemen zijn op de speelplaats?

Wat is het wist-je-datjes bord?

Oefeningen

Het werkboek is bedoeld om het kind tijdens een individuele begeleiding duidelijk te

maken hoe de speeltijd en de speelplaats in elkaar zitten. Het werkboek is bij deze

bachelorproef meegegeven in een aparte bundel.

Page 105: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

103

6.6.5 Het wist-je-datjes bord

Het wist-je-datjes bord is een bord waar allerlei weetjes aan komen te hangen zoals

de verjaardagen van de maand, de uitstappen, foto’s, algemene regels en afspraken

op de speelplaats, mopjes, weetjes, het menu en het doorschuifsysteem van de

uitleendienst.

Maandelijks wordt het bord door één of meerdere verantwoordelijken bijgewerkt en

aangepast.

Het wist-je-datjes bord hangt in de vrije zone onder de overdekte speelruimte,

kinderen kunnen het bord altijd gaan bezichtigen als het speeltijd is.

6.6.6 De autismevriendelijke thermometer

Omdat kinderen met autisme moeilijk kunnen inschatten welke kledij past bij welke

weersomstandigheden vond men het een meerwaarde om op beide speelplaatsen

een autismevriendelijke thermometer te hangen. De thermometer maakt duidelijk

welke kledij past bij welke temperatuur. (In punt 1.2 wordt onder verbeelding

omschreven dat kinderen met autisme zich niet kunnen voorstellen wat de gevolgen

zijn van hun gedrag. Ze zullen er bijvoorbeeld niet aan denken hun jas aan te doen

wanneer het regent. Kinderen met autisme missen het verbeeldingsvermogen om op

basis van vroegere ervaringen gevolgen in te schatten.)

Een foto van de nieuwe thermometer ziet u hieronder.

Page 106: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

104

6.6.7 De uitleendienst

De uitleendienst is een bergruimte waar al het materiaal staat dat de kinderen

kunnen uitlenen tijdens de middagspeeltijd. Het moet een uitnodigende look en

naam hebben, bijvoorbeeld: de speel-o-theek, het speelpleziertje, …

Binnen de uitleendienst moet al het materiaal overzichtelijk opgesteld worden.

Het doel van de uitleendienst is om de kinderen uit te nodigen om een activiteit of

een spel (zelfstandig) op te starten, om verveling te voorkomen, de kinderen laten

exploreren met nieuw en uitdagend materiaal en om samenwerking te stimuleren.

De werking

Bij mooi weer mogen de kinderen materiaal uitlenen uit de uitleendienst, bij slecht

weer niet. Indien het mooi weer is wordt een groene vlag aan de mast gehangen, bij

slecht weer een rode vlag en kan men geen gebruik maken van de uitleendienst

(Boone, 2012).

Om de taak van begeleiders en leerkrachten te ontlasten wordt de taak van de

verantwoordelijke(n) van de uitleendienst doorgeschoven naar de oudere leerlingen

van het Het Vlot (klas 9L8). Deze leerlingen moeten, aan de hand van een

beurtsysteem, instaan voor het bedelen en ordenen van het spelmateriaal.

Er wordt een ontleensysteem aan gekoppeld. Het ontleensysteem zit als volgt in

elkaar. Er zijn in het totaal achttien klassen die gebruik moeten maken van de

uitleendienst, gespreid over vier middagspeeltijden. Tijdens de maandag- en

dinsdagmiddagspeeltijd mogen vier verschillende klassen gebruik maken van de

uitleendienst, tijdens de donderdag- en de vrijdagmiddagspeeltijd mogen vijf

verschillende klassen gebruik maken van de uitleendienst. Het zijn telkens dezelfde

klassen die op dezelfde dag gebruik kunnen maken van de uitleendienst, er wordt

gezorgd dat er verschillende klassen (met een zo groot mogelijk leeftijdsverschil)

samen de keuze kunnen maken.

Concreet voor Het Vlot is dit:

Maandag: klas 2L8, 5L1, 6L8 en 9L8

Dinsdag: klas 2/3L1, 4L1, 7L1 en 8L8

Donderdag: klas 1L1, 3L8, 7L8, FL (functionele klas) en A2

Vrijdag: klas 1L8, 4L1, 5L8, 6L1 en A1

Page 107: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

105

Foto

van de

leerling

Het uitleensysteem

In de uitleendienst neemt men telkens het bordje bij zich specifiek voor die dag, dit

ziet er als volgt uit:

Maandag

Klas 2L8 Klas 5L1 Klas 6L8 Klas 9L8

Wanneer een leerling om een spel of materiaal komt, zegt hij zijn klas, naam en

klasnummer. Dan wordt de juiste afbeelding van het spel of materiaal naast de foto

en het klasnummer gehangen. Wanneer men het materiaal terugbrengt wordt de

afbeelding naast de naam weggenomen. Zo is er controle op het terugbrengen van

het materiaal in een goede staat.

In het lokaal waar de verantwoordelijken zitten met het uitleenmateriaal staat een

klok of een time timer. Vijf minuten voordat het belsignaal gaat moeten de

verantwoordelijken uit de uitleendienst een teken geven aan de hand van een

fluitsignaal dat al het uitgeleende materiaal terug bezorgd moet worden.

Klas-

nummer

klittenband

Page 108: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

106

Materiaal

Er wordt rekening gehouden dat men materiaal kan uitlenen voor zowel jongere als

oudere leerlingen. Enkele voorbeelden van materiaal die in de uitleendienst zal te

vinden zijn vindt u hieronder:

Uitleenboxen

o Circustechnieken

o Gezelschapsspelen zoals twister, mikado, vier op een rij, …

o Rekkeren

o Touwfiguren

o Knikkers

o …

Materiaal

o Springtouw

o Leesboeken

o Ballen

o Tollen

o Bikkelen

o …

Het is de bedoeling om tijdens het volgend schooljaar deze uitleendienst verder uit

te breiden met meer spelletjes en meer uitleenboxen.

6.7 Hoe kan de nieuwe speelplaatswerking aangebracht worden bij de

kinderen?

Om het nieuwe concept van de speelplaats te laten slagen is het nodig om de

werking duidelijk over te brengen naar de kinderen en alle leerkrachten. De

verduidelijking van de kleuren, de uitleendienst, de stille hoek, de blokken, de

voetbalzones en het wist-je-datjesbord kan klassikaal gebeuren. Deze uitleg kan via

verschillende kanalen gebeuren. Er kan gebruik gemaakt worden van de maquette,

het concept op de plattegrond of foto’s als visualisatie.

Tijdens individuele begeleiding kan met behulp van het speelplaatswerkboekje of de

werkbladeren de speelplaatswerking verduidelijkt worden.

Tijdens de gymles kan de speelplaatswerking aan bod komen door op de speelplaats

zelf te gaan oefenen en de kinderen het juiste gebruik aan te leren van het

materiaal.

Page 109: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

107

Tevens kan het ook belangrijk zijn in het begin van het schooljaar ouders in te

lichten over de werking (regels en afspraken) op de speelplaats en/of op te nemen in

de schoolbrochure.

Oefenen in de klas

Met de Maquette

Er wordt een maquette gemaakt specifiek voor de speelplaats van Het Vlot. De

maquette kan klassikaal overlopen worden. Er kan uitgelegd worden hoe de

speelplaats er uitziet en wat men waar kan en mag spelen. Ook kan men aan de

hand van de maquette de verschillende regels en afspraken per zone uitleggen.

Het concept op de plattegrond

De leerkracht kan samen met de leerlingen met het concept over de speelplaats

wandelen. Aan de hand van het plannetje kan de leerkracht tonen waar ze zich

bevinden, wat ze kunnen doen in die zone en wat de specifieke regels en

afspraken zijn.

Rollenspel

Via rollenspel kan de werking van de uitleendienst ingeoefend worden.

Oefenen tijdens de turnles

Autismevriendelijke handleidingen

De verschillende spelen en materialen die de leerlingen in de uitleendienst

kunnen lenen, kunnen ingeoefend worden tijdens de turnles (bijvoorbeeld de

rekkerspelletjes).

Tijdens de turnles worden alle juiste regels en afspraken correct aangeleerd en

ingeoefend zodat iedere leerling precies weet wat van hen verwacht wordt

(bijvoorbeeld: spelregels tijdens het voetballen).

Individuele begeleiding

Speelplaatswerkboek

Het werkboek is bedoeld om individueel met een leerling de structuur van de

speelplaatswerking te overlopen. De leerling krijgt een antwoord op de vragen

waar hij onzeker over is: wanneer moet je naar de speelplaats? Waarom moet je

naar de speelplaats? Wat kan je op de speelplaats doen? Waar kan en mag je

spelen op de speelplaats? Met wie kan je op de speelplaats spelen? Wat zijn de

regels en afspraken op de speelplaats? Wat als je je niet aan de regels houdt?

Wat moet je doen als er problemen zijn op de speelplaats?

In het werkboek zitten werkbladeren waarmee de leerling aan de slag kan voor

het inoefenen van de speelplaatswerking.

Page 110: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

108

De maquette

De maquette kan zowel in groep als individueel gebruikt worden. Tijdens de

individuele begeleiding is het de bedoeling dat er aan het kind wordt

uitgelegd hoe de speelplaats er uit ziet, waarvoor de verschillende zones

dienen, hoe de speeltijd in zijn werk gaat en wat de regels en afspraken zijn.

Handboekjes van elke zone

Met behulp van deze boekjes kan op een duidelijke en gestructureerde

manier uitgelegd worden aan het kind wat er verwacht wordt in iedere

specifieke zone.

Zowel het speelplaatswerkboek, de maquette als de handboekjes kunnen gebruikt

worden bij conflicten of overtredingen van regels.

Oefenen en nog eens oefenen

Het is vanzelfsprekend dat de ganse speelplaatswerking niet na één, twee of

meerdere keren foutloos zal verlopen. Het is een kwestie van oefenen en nog eens

oefenen voordat de leerlingen de volledige speelplaatswerking onder de knie zullen

krijgen.

6.8 De resultaten van de aangepaste speelplaats?

De mogelijkheid was er niet om alles wat in deze bachelorproef omschreven staat

uit te testen op de speelplaats. Er werd getest wat kon, zones werden gemaakt

(voetbalzones en de blokkenzone met het verzamelvak) en de speelplaats werd

opgefrist.

Na enkele weken de “nieuwe” speelplaats uit te testen kwamen veel positieve

reacties. Kinderen met autisme hebben baat bij de afbakening van de

voetbalterreinen (midden-, zij- en eindlijnen en de middencirkel werd geschilderd).

Kinderen kunnen zich beter aan de regels houden en alles is realistischer. Ook het

principe van de blokkenzone hadden ze meteen onder de knie. Tijdens de speeltijd

respecteren de kinderen dat de blokken binnen de zone moeten blijven. Na de

speeltijd worden alle blokken verzameld in het verzamelvak.

Page 111: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

109

6.9 Samenvatting

Het is belangrijk om verduidelijking in tijd, ruimte en activiteit te brengen op de

speelplaats bij kinderen met autisme.

Structuur in tijd wordt in het praktisch gedeelte aangebracht door gebruik te

maken van een time timer en het belsignaal.

Structuur in ruimte wordt aangebracht door het creëren van verschillende zones.

Aan de hand van een maquette en/of een grondplan van de speelplaats kan aan de

kinderen duidelijk gemaakt worden waar ze wat kunnen spelen.

Verduidelijking van de activiteiten wordt aangebracht door duidelijke regels en

afspraken te maken per zone, een keuzerad en autismevriendelijke handleidingen te

maken. Met behulp van het werkboek kan er duidelijk gemaakt worden wat, hoe en

met wie men kan spelen.

De speelplaats kan zó autismevriendelijk mogelijk gemaakt worden maar het is een

feit dat dé autismevriendelijke speelplaats niet bestaat.

Page 112: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

110

Algemeen besluit

Na verdieping in de problematiek van kinderen met autisme werd hun leef- en

denkwereld duidelijker. Er ontstond een beter inzicht en van daaruit kon de aanpak

naar hen toe geoptimaliseerd worden. Er werd geprobeerd om veel structuur en

duidelijkheid te brengen op de speelplaats.

Indien we als begeleider beter begrijpen hoe kinderen met autisme denken en leren,

kunnen we hen, met de nodige aanpassingen op de speelplaats, beter

ondersteunen.

Het uiteindelijke doel van deze bachelorproef was om het probleemgedrag,

frustraties, stress en verveling te reduceren door structuur te bieden op vlak van

tijd, ruimte en activiteit.

Enkele elementen uit het praktisch gedeelte werden getest. Er werden mogelijke

aanpassingen op de speelplaats uitgeprobeerd en geëvalueerd of uitgeschreven. Zo

werden er onder andere lijnen geschilderd om verschillende zones af te bakenen. In

de toekomst zal er gebruik gemaakt worden van een time timer om de tijd te

verduidelijken en zal er een keuzerad gebruikt kunnen worden om de keuze van een

spel te vergemakkelijken. Ook de stille hoek zal nieuw leven ingeblazen worden voor

kinderen die hypersensitief zijn voor drukte en lawaai op de speelplaats. Met behulp

van een maquette en een werkboek zal de speelplaatswerking naar de kinderen toe

verduidelijkt worden.

Definitieve resultaten van de nieuwe speelplaatsinrichting en speelplaatswerking

kunnen pas concreet gemaakt worden na heraanleg van de speelplaats.

Dit eindwerk is een stap geweest in de goede richting. Ook na dit eindwerk zal de

motivatie en inspiratie van een gedreven team de motor zijn om de speelplaats

steeds te evalueren en aan te passen waar nodig.

Deze bachelorproef kan een ondersteuning betekenen voor de vernieuwing en het

autismevriendelijk maken van de speelplaats in Het Vlot maar ook voor alle andere

scholen. Na evaluatie werden de eerste aanpassingen als succesvol ervaren.

Leerkrachten hadden de kans om hun wensen duidelijk te maken en daar werd

steeds rekening mee gehouden.

Er kan geconcludeerd worden dat dé autismevriendelijke speelplaats niet bestaat.

Het voelt wel goed als er ervaren wordt dat enkele autismevriendelijke aanpassingen

op de speelplaats reeds een positief effect hebben voor kinderen met autisme.

Page 113: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

111

Lijst met figuren en tabellen

Figuur 1: de triade van stoornissen (Beyer & Gammeltoft, 2010) ........................... 15

Figuur 2: de goed-gedaan-cirkel (Vandervelde, 2005) ............................................ 25

Figuur 3: het wat-wil-ik-huisje (Vandervelde, 2005) .............................................. 26

Figuur 4: Het CMOP-E (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012).......... 35

Figuur 5: PEO-spelanalyse (Le Granse, Van Hartingsveldt & Kinébanian, 2012) ... 50

Figuur 6: Weekschema (Degrieck, 2004) ............................................................... 55

Figuur 7: Stroomdiagram die kinderen met autisme helpen beslissen wat ze in hun

vrije tijd gaan doen (Degrieck, 2004) ..................................................................... 61

Figuur 8: Spelen onder afdak bij regen (Sclera picto, 2012) ................................... 65

Figuur 9: Koekje, drankkarton, wc papier en rij (sclera picto, 2012) ...................... 65

Figuur 10: plattegrondplan van Het Vlot ............................................................... 75

Figuur 11: foto stopblokken in Het Vlot ................................................................. 77

Figuur 12: foto stillehoek in Het Vlot ..................................................................... 77

Figuur 13: foto speelblokken in Het Vlot ............................................................... 78

Figuur 14: stappenplan toiletritueel ...................................................................... 79

Figuur 15: foto keuzerad ....................................................................................... 79

Figuur 16: foto stappenplan klasrij ....................................................................... 80

Figuur 17: auti-vriendelijke thermometer .............................................................. 80

Figuur 18: concept 1 ............................................................................................. 82

Figuur 19: concept 2 ............................................................................................. 85

Figuur 20: concept 3 ............................................................................................. 88

Figuur 21: concept 4 ............................................................................................. 90

Figuur 22: concept 5 (voorlopig concept) ............................................................... 93

Figuur 23: voorlopig verzamelvlak voor de blokken ............................................... 94

Figuur 24: concept 6 (het definitief concept) .......................................................... 95

Figuur 25: foto maquette vooraanzicht ................................................................ 100

Figuur 26: Foto maquette bovenaanzicht ............................................................ 100

Figuur 27: Foto maquette vogelperspectief .......................................................... 100

Page 114: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

112

Referentielijst

Geschreven bronnen

Boeken

(Kinébanian, A. & le Granse, M. (2006). Grondslagen van de ergotherapie. (2de druk). Maarsen. Elsevier gezondheidszorg.

Beyer, J. & Gammeltoft, L. (2010). Autisme en spel: Creatieve en praktische ideeën voor spelactiviteiten. Huizen: Pica.

Boone, M. (2011). Steek je kleuterklas… in een nieuwe jas! Fotohandleiding voor een creatieve klasinrichting. (1ste druk). Mechelen: Plantyn.

Bosman, M., (z.j.). Elastiekspelletjes: stap voor stap uitgelegd. Aartselaar, België: Zuidnederlandse Uitgeverij N.V.

De Bruin, C., (2005). Geef me de 5: een praktische houvast bij de opvoeding en begeleiding van kinderen met autisme. (2de druk). Doetinchem: Graviant educatieve uitgave.

De clercq, H. (2006). Autisme van binnenuit: een praktische gids. (2de druk). Antwerpen: Houtekiet.

Degrieck, S. (2004). Werk maken van vrije tijd: Autisme en vrije tijd.Gent: EPO.

Jennes, R., (2006). Autisme-wijzer & autisme-kijk-wijzer: begeleiding van leerlingen met autisme. (4de druk). Antwerpen: Garant-Uitgevers

Le Granse, M., Van Hartingsveldt, M. & Kinébanian, A. (2012). Grondslagen van de ergotherapie.(3de druk). Amsterdam: Reed Business.

Pollefliet, L. (2012).Schrijven: van verslag tot eindwerk - do’s & don’ts. (5de druk).

Gent: Academia press.

Van Der Velde, C. (2005).Oudergids autisme: een praktische handleiding sociale vaardigheden. (3de druk). Amsterdam: Nieuwezijds.

Vermeulen, P. & Degrieck, S. (2006). Mijn kind heeft autisme: Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners. Tielt: Lannoo.

Vermeulen, P. (1999). Brein bedriegt: Als autisme niet op autisme lijkt. (7de druk). Gent: Vlaamse Dienst Autisme en uitgeverij EPO vzw.

Page 115: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

113

Vermeulen, P., Mertens, A. & Vanroy, K. (2010). Autisme en normale begaafdheid in het onderwijs. (1ste druk). Berchem: EPO.

Williams, C. & Wright, B. (2005). Hulpgids autisme: Praktische strategieën voor ouders en begeleiders. Amsterdam: Nieuwezijds.

Brochures

Autismespectrumstoornis (ASS) [brochure]. (2012, eerste druk). Buitengewone Basisschool Het Vlot, Ieper.

Eindwerken

Keepers, E. (2009). Een autismevriendelijke speelplaats. Bachelorproef, Katholieke

Hogeschool Kempen, Departement Ergotherapie Geel.

Websites

APA-stijl. (2013). Geraadpleegd op 1 april 2013 via http://www.cdi-ieper.be/hetvlot/index.php?option=com_content&view=article&id=42&Itemid=20.

Buitengewone Basisschool Het Vlot. Geraadpleegd op 20 april 2013. Via http://www.cdi-ieper.be/hetvlot/index.php?option=com_content&view=article&id=9&Itemid=5

Buitengewone Basisschool Het Vlot. Geraadpleegd op 20 april 2013. Via

http://www.cdi-ieper.be/hetvlot/images/stories/Autiwerking/ass_infofolder.pdf

Sclera vzw. (2012). Geraadpleegd op 6 februari 2013 via http://www.sclera.be/index.php?page=search&picto=2600

Sclera vzw. (2012). Geraadpleegd op 6 februari 2013 via http://www.sclera.be/index.php?page=search&picto=1077

Sclera vzw. (2012). Geraadpleegd op 6 februari 2013 via http://www.sclera.be/index.php?page=search&picto=1855

Sclera vzw. (2012). Geraadpleegd op 6 februari 2013 via

http://www.sclera.be/index.php?page=search&picto=1947

Sclera vzw. (2012). Geraadpleegd op 6 februari 2013 via http://www.sclera.be/index.php?page=search&picto=2288

Wetenschappelijke artikels

Degrieck, S. (2002). Plan je handelen: over handelingsplannen. Autisme Centraal, 21, nr. 6, pp. 1-3.

Page 116: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

114

Gutierrez Jr, A., Hale, M., Gossens-Archuleta, K. & Sobrino-Sanchez, V. (2007).

Evaluating the sociale behavior of preschool children with autism in an inclusive

playground setting. International journal of special education, 22, nr. 3, pp. 26-30,

Geraadpleegd op 3 februari 2013 via

http://ehis.ebscohost.com/ehost/search/selectdb?sid=a87dd149-5dc4-439f-b420-

7a856d5e2a21%40sessionmgr12&vid=1&hid=3

Lambrechts, B. (2008, oktober-november). Teveel duidelijkheid? Autisme Centraal, 27, nr. pp. 24-27.

Lemmens, M. (z.j.) Leerlingen met een Autisme-Spectrum-Stoornis, richtlijnen voor de basisschool [brochure]. Deerlijk: Sancta Maria.

Vermeulen, P. (2005). Autisme en verbeelding. Autisme Centraal, 24, nr. 5 en nr. 6, pp. 1-20.

Whitaker, P. (2004). Fostering communication and shared play between

mainstream peers and children with autism: approaches, outcomes and

experiences. Britisch Journal of Special Education, 31, nr. 4, pp. 215-222.

Geraadpleegd op 17 februari 2013 via

http://ehis.ebscohost.com/ehost/search/selectdb?sid=a87dd149-5dc4-439f-b420-

7a856d5e2a21%40sessionmgr12&vid=1&hid=3

Yuill, N., Strieth, S., Roake, C., Aspden, R. & Todd, B. (2007). Designing a

Playground for Children with Autistic Spectrum Disorders-Effects on Playful Peer

Interactions. 2007, nr. 37, pp. 1192-1196. Geraadpleegd op 16 januari 2013 via

http://ehis.ebscohost.com/ehost/search/selectdb?sid=a87dd149-5dc4-439f-b420-

7a856d5e2a21%40sessionmgr12&vid=1&hid=3

Persoonlijke bronnen Polfliet, W. (Coördinator G.on-Autisme). (Het AutismeBelevingsCircuit). Mondelinge

communicatie op 26 februari 2013. Het Vlot, Ieper.

Vandemaele, M. (tewerkgesteld in H. Hartschool Oostende). (Autisme en vrije tijd)

Mondelinge communicatie op 5 maart 2013. Het Vlot, Ieper.

Vanroy, K. (2013, 1 februari). (educatief medewerker van Autisme Centraal in

binnen- en buitenland). (Autisme en vrije tijd). Persoonlijke communicatie

[interview]. Roeselare.

Versteeg, M. (2013, januari). (projectmanager). (tips bij het inrichten van een

speelplein). Persoonlijke communicatie [e-mail].

Page 117: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

115

Bijlages

Bijlage 1: Regels en afspraken per zone

Op de volgende bladzijde vindt u de regels en afspraken per zone. Deze zijn

afgedrukt op het kleur papier waarvoor die bepaalde zone staat.

Page 118: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

116

Algemene regels en afspraken op de

speelplaats Ik respecteer alle regels en afspraken per zone.

Ik duw en trek niet naar de anderen.

Ik lach niemand uit en pest niemand buiten.

Ik houd de speelplaats proper.

Als er iets is, ga ik naar de toezichter.

Page 119: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

117

Ik loop niet door de voetbalzones maar ik gebruik

het wandelpad.

Als de 1e bel gaat, stop ik met spelen, sta ik stil en

zwijg ik.

Ik kom niet in de verboden zone.

Als de speelplaats te druk is of er te veel lawaai is,

ga ik naar de rustige hoek.

Tijdens de speeltijd eet ik eerst mijn koek op en ga

ik naar het toilet.

Page 120: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

118

Blokkenzone Ik duw en trek niet aan de anderen.

Iedereen mag met de blokken spelen, ik pest

niemand en sluit niemand uit.

Als de bel gaat, stop ik met spelen.

Bij het teken van de toezichter worden alle blokken

verzameld in het verzamelvak.

Als er problemen zijn ga ik naar de toezichter.

Page 121: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

119

Het wandelpad Ik loop niet door de voetbalzones maar ik gebruik

het wandelpad.

Het wandelpad dient niet om op te spelen.

Het wandelpad dient niet om op te praten.

Ik gebruik het wandelpad om tot bij de

verpleegster te komen.

Ik gebruik het wandelpad om in de rustige hoek te

komen.

Page 122: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

120

Voetbalzone Ik houd mij aan alle spelregels.

Voetbal is een teamsport, ik voetbal met alle

andere leerlingen uit mijn team en niet alleen.

Ik duw en trek niet aan de anderen leerlingen.

Ik lach niemand uit en pest niemand.

Page 123: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

121

Ik zit niet op het voetbaldoel.

Ik houd de bal aan mijn voeten en raak hem niet

aan met mijn handen.

Als er problemen zijn, ga ik naar de toezichter.

Als de bel gaat, stop ik met voetballen.

Als de bal buiten de witte lijnen van het

voetbalterrein is, is de bal voor het andere team.

Page 124: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

122

Rustige hoek

Als er te veel lawaai is of het te druk is op de

speelplaats, kan ik naar de rustige hoek gaan.

In de rustige hoek doe ik iets waar ik rustig van

word.

In de rustige hoek kan ik een boek lezen.

In deze hoek kan ik rustig met iemand praten.

Page 125: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

123

Als de toezichter op de speelplaats vraagt om naar

de rustige hoek te gaan, is dit geen straf en luister

ik.

Als ik een probleem heb of met iets zit, ga ik naar

de toezichter.

Als de bel gaat, blijf ik stil staan of zitten waar ik

ben en zwijg ik.

Bij het teken van de toezichter ruim ik alles in stilte

op. Pas nadat alles is opgeruimd mag ik de rustige

hoek verlaten.

Page 126: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

124

Bijlage 2: Handboekjes

Page 127: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

125

Page 128: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

126

Page 129: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

127

Page 130: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

128

Page 131: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

129

Page 132: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

130

Bijlage 3: Autismevriendelijke handleiding Mikado

Mikado (pick-up sticks)

Stap 1: Voorbereiding

1 Alle mikado stokken worden uit de doos gehaald. In het totaal

zitten er 31 stokken in de doos.

2 Eén iemand houdt alle stokken zo in de hand en maakt terwijl

een vuist.

3 Deze persoon opent zijn hand en alle stokken vallen door

elkaar op de grond.

Jullie zijn klaar om het spelen te beginnen!

Page 133: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

131

Stap 2: Spelen

1 Jullie spelen om beurt. De jongste mag de eerste keer

beginnen. Indien je meerdere keren speelt, begint de verliezer.

2 Er wordt geprobeerd een mikado stok op te nemen

o Je mag hiervoor je beide handen gebruiken.

o Indien je al een stok hebt, mag je deze stok ook gebruiken

om een mikadostok op te nemen.

3 Beweegt er een andere stok dan deze die je wilt oprapen, laat

je alle stokken liggen en is de volgende aan de beurt.

4 Als er geen stokken meer op de grond liggen, kunnen de

punten geteld worden. Wie het meeste punten heeft is

gewonnen. De puntentelling zit als volgt in elkaar:

Deze stok telt voor 2 punten

Deze stok telt voor 3 punten

Deze stok telt voor 5 punten

Deze stok telt voor 10 punten

Deze stok telt voor 20 punten

Stap 3: Opruimen

1 Alle mikado stokken worden in de doos gestoken.

2 De doos wordt teruggebracht naar de uitleendienst.

BELANGRIJK !!!!!!

Er wordt niet gegooid of geslagen met de mikado

stokken! Indien dit het geval is, wordt het spel meteen

opgeruimd.

Page 134: Een speelplaats inrichten met specifieke aandacht voor ... · Bachelorproef Promotors Mevrouw Ann De Coutere Schoolpsychologe Mevrouw Kathy Pels Ergotherapeut Student Febe Collie

132

Bijlage 4: Autismevriendelijke handleiding Vier-op-een-rij

4 op een rij

Doel?

Het is de bedoeling om als eerste 4 stenen van je eigen kleur (rood of geel) op één

rij te krijgen, dit kan verticaal, horizontaal en diagonaal.

Verticaal

Horizontaal

Diagonaal

Stap 1: De voorbereiding

Je beslist wie met kleur rood en met kleur geel speelt.

De ene speler gaat aan de ene kant van het vier op een rij spel staan, de

andere speler aan de andere kant, zodat het spel tussen beiden staat.

Iedere speler neemt de bak bij zich met de stenen van zijn of haar kleur.

Stap 2: spelen

Bij het eerste spelletje mag de jongste beginnen. Als jullie meer dan 1 keer

spelen, begint de verliezer.

Jullie steken om beurt een steen in het spel.

De eerste speler die 4 op een rij heeft wint.

Stap 3: opruimen

Alle gele stenen worden in de doos gestopt.

Alle rode stenen worden in de doos gestopt.

Het vier op een rij spel wordt teruggebracht naar de uitleendienst.