Een heropstanding uit het ondergrondse

1
Zaterdag 31 mei 2014 www.limburger.nl horizon door Johan van de Beek I k zag Peter 14 jaar geleden voor het laatst. Hij werkte toen voor deze krant. Begaafde journa- list, mooie pen, goede luisteraar. Grote kennis van muziek en literatuur, kenner van Gerard Reve. We deelden een paar interesses waar- van de Japanse schrijver Yukio Mishima en Hagakure, het boek van de samoerai, de meest onge- wone was. Hij kon af en toe van de radar verdwijnen. Hij was dan weliswaar in dezelfde ruimte, maar dook weg achter een oosters aandoende glimlach. Er is iets met die jongen, zei iemand ooit tegen me. Met wie niet, dacht ik toen. Toen Peter in 2000 zijn baan bij de krant opzegde voor een freelancerbestaan in de Rand- stad, verloor ik hem uit het oog. Totdat hij me vorig jaar mailde en ik zijn blogs begon te lezen. Toen mijn zoon 11 was, begon ik te falen als vader. Door een explosief mengsel van psychiatrische stoornissen en verslaving implodeerde ik. Niet langer was ik in staat hem de aandacht en zorg te geven die hij verdiende. Dat duurde 2 jaar, tot zijn moeder me het huis uit zette. Waar ze overigens best goede redenen voor had, en waar- mee ze me achteraf gezien een enorme maar misschien on- bedoelde dienst bewees. Het was onvermijdelijk dat we gingen praten. Hij had me een verhaal gestuurd (Een heropstanding uit het ondergrondse). Geen zielig verhaal. Er viel zelfs wat te lachen. De stijl was als vanouds: sierlijk, vol ironische distantie en soms zo scherp als een zwaard. Van de fles was ik nooit vies geweest. Opgegroeid in een boerenmilieu waar de jenever nimmer ver weg was, had ik geen enkele negatieve associatie met alcohol. Ik zag het vooral als effectief middel om mijn verlegenheid te laten verdampen. De meisjes hebben het gemerkt. In militaire dienst ontdekte ik de geneugten van de hasj. En rond mijn 30ste werd ik ingewijd in de euforische gelukzalig- heid van XTC. Die drie middelen - de alcohol, de hasj en de XTC - werden mijn raketbrandstof voor een groots en meeslepend leven. En ik zag er geen enkel kwaad in, want die cocktail van middelen liet me niet zelden opstijgen bo- ven mezelf. En dat was precies wat ik wilde. We spreken met elkaar in de beschermde woonvorm in Venray waar hij nu leeft en werkt. Hier is zijn com- mandocentrum: een kamer met een bed, een rolstoel, een laptop, kleding. Een paar boeken maar („ik heb ze allemaal aan mijn zoon gegeven”) en een afbeelding van de heilige Japanse berg Fuji. Hij praat over zich- zelf zoals hij ook blogt over zichzelf: heel precies for- mulerend, met zelfspot, zonder gebruik van uitroepte- kens en al helemaal ontbloot van enig appèl op mede- lijden. Hij heeft nog steeds de bijna lichtgevende ogen die ik me herinner van vroeger en de licht spottende lach waarmee hij soms zinnen eindigt waarin hij zich- zelf recenseert. „Ik zit hier niet alleen voor mezelf. Ik weet dat er veel mensen zijn die nog niet in behandeling zijn maar wel psychiatrische stoornissen hebben. Ze zijn bijvoor- beeld depressief en proberen dat weg te drinken of te blowen. Ze medicaliseren zichzelf. Ik deed dat ook. Uiteindelijk ga je alcohol als medicijn inzetten en dan komt er een dag dat je niet meer kunt stoppen. Ik heb dat gedaan totdat mijn vrouw de knoop doorhakte en het huwelijk beëindigde. Een verslaving kan een stoor- nis verergeren en vice versa. Ik heb, weet ik nu, vanaf mijn twintigste manisch-depressieve symptomen ge- had, variërend van depressies tot hypomanie (een lich- te vorm van manie die zich kan uiten in hyperactivi- teit of overmatige vreugde) tot psychoses. Ik heb twee keer een psychose gehad. Er was niks aan me te zien, uiterlijk. Ik ging gewoon naar mijn werk. ‘s Avonds zat ik als een bang vogeltje op de bank visioenen te aanschouwen. Stemmen in je hoofd, soms vijf tegelijk die zeiden dat je God was of dat je je moest ophan- gen. Daarvoor wist ik lange tijd niet wat er aan de hand was, ik had geen diagnose en ook geen ziekte-in- zicht. Dat laatste is pas gekomen in 2008 toen ik heel zwaar manisch bent geweest, gekke dingen heb ge- daan en op ontoelaatbare wijze heb gecommuniceerd met mensen, vooral via e-mails. Ik heb twee talenten die voor een groot deel genetisch bepaald zijn: een ta- lent voor stoornissen en een talent voor verslaving.” Waar lagen de wortels van mijn stoornis en de versla- ving? In mijn jeugd op de boerderij in Buggenum? In het DNA van mijn familie? In mijn latere credo om groots en meeslepend te leven? In mijn huwelijk met een even mili- tant-feministische als ambitieuze Japanse schoonheid? (…) Ik moest 47 worden om de kroniek van een aangekon- digde collaps te kunnen lezen. Hoe ik niet zomaar een journalist wilde worden, maar een topper. Hoe ik het tot mijn levensdoel had verheven om ondanks een psychiatri- sche stoornis de bliksemcarrière van mijn vrouw te facili- teren, en tegelijkertijd een modelvader te zijn. Uiteraard haalde ik die krankzinnige combinatie van ambities niet. Ik begon mezelf te haten om mijn nederlaag. En ik be- sloot mezelf te vernietigen met alcohol, de ergste sloper van alle harddrugs. „In 2008 begon ik me af te vragen of er iets aan de hand zou kunnen zijn met me. Ik ben me er toen in gaan verdiepen. Ik heb bijvoorbeeld een paar onli- ne-tests gedaan waaruit bleek dat ik zwaar manisch was en psychiatrische hulp nodig had. Pas een tijd la- ter heb ik me langdurig laten behandelen in Venray. Daar zijn verslaving en stoornis uit elkaar getrokken. Ik ben op het juiste moment twee integere en deskun- dige psychiaters tegengekomen die me een spiegel hebben voorgehouden. Zij hebben me zover gekregen dat ik medicatie ging nemen. Ik ben een kritische pa- tiënt. Ik geloof niet dat pillen kunnen genezen, hoog- stens symptomen kunnen onderdrukken. En soms doen ze dat niet eens, maar hebben ze moordende bij- werkingen. Daar wordt onvoldoende tegen gewaar- schuwd. Psychiaters zijn volstrekt anoniem, terwijl zij enorm ingrijpen in de levens van mensen. Ik mis transparantie. Ik volg Bram Bakker, de psychiater die zeer kritisch is op de eigen beroepsgroep en om die reden ook wordt uitgekotst door zijn collega’s. Dank- zij hem zijn er ook steeds meer patiënten die het heft in eigen handen nemen en zich niet willoos afhanke- lijk maken van een diagnose of tablet of therapie.” Ik kwam weer bij bewustzijn op de psychiatrische afde- ling van het ziekenhuis in Roermond. De nacht nadat ik thuis in Amsterdam vertrok met de belofte dat ik nooit meer terug zou keren, kreeg ik twee keer een onttrekkings- insult. Dat is een epileptische aanval die kan optreden als een verslaafde plotseling stopt met zwaar drinken. In mijn geval 25 blikjes bier per dag of 2 flessen port. Het ge- beurde bij mijn oudste zus thuis. Ze dacht dat ik dood ging en belde een ambulance (…) . „Ik heb ruim twee jaar niet kunnen werken. Ik raakte door mijn verslaving en stoornis mijn vaste opdracht- gever kwijt. Ook de bezuinigingen speelden een rol. Ik heb nu weer werk. Het schrijven van blogs is voor mij ook een therapie. Ik schrijf ze bewust voor inter- net, omdat het een bepaalde vluchtigheid heeft en om- dat je een groot bereik heb. Ik kan zo dingen van me af schrijven. Als ik iets benoem in een tekst dan ben ik het kwijt.” Maar op een dag vond ik mezelf terug in de behandelka- mer van de verslavingsarts, met een ontstoken grote teen. Een paar weken later vertelde een chirurg in het zieken- huis me dat die ontsteking werd veroorzaakt door hopelo- ze bloedvatenvernauwing in het rechteronderbeen. Alleen een gewaagde bypassoperatie kon het been red- den. Maar de operatie mislukte en mei vorig jaar werd het onderbeen geamputeerd. Tot mijn opluchting overi- gens, want de weken daarvoor crepeerde ik van de pijn door afstervende tenen (…) Binnen vier maanden zou ik met een onderbeenprothese weer lopen als een kievit, was de prognose. Maar in de kliniek bleek al snel dat ook de bloedvaten in mijn linkeronderbeen onherstelbaar dicht zaten. November vorig jaar werd ook dat onderbeen er afgezaagd. Ik was ingehaald door een andere verslaving, EEN heropstanding UIT HET ONDERGRONDSE interview Na tien maanden revalidatie loop ik weer als een hinde (...) Maar ik ben niet uit de gevarenzone. Een verslaving kan levenslang gluren op een kans om weer toe te slaan. De Limburgse journalist Peter Pijls (Buggenum, 1965) verloor door alcoholisme en een psychiatrische stoornis alles wat hem dierbaar was: vrouw, zoon en werk. Een verslaving aan roken kostte hem beide onderbenen. Nu is hij op de weg terug. „Je gaat waarderen wat je over hebt en erbij hebt gekregen.” die aan nicotine. „Je hebt je onderbenen weg gerookt”, vatte een vaatchirurg de kwestie droog samen. „Als je na een verslaving of een psychiatrische stoor- nis in een periode van herstel komt, heb je een stok- paardje nodig. Bij mij is dat schrijven. En je hebt be- trouwbare vrienden en vriendinnen nodig die je een spiegel kunnen voorhouden. Ik heb ook vrienden ver- loren. Voor hen was het kennelijk teveel om te ver- hapstukken: verslaving, drank en benen weg. Ik kan nu vanuit helikopterperspectief naar mezelf kijken. Dat proces begon al in de kliniek. Je leert rationeel te kijken naar de vraag hoe het zo ver is kunnen komen. De verslaving is voor zo’n 80 procent uit mijn sys- teem verdwenen, maar ik heb nog wel eens flash- backs, herbeleving. En ik merk dat ik nog een fixatie heb op alcohol. Als ik bijvoorbeeld in de supermarkt ben, ga ik er op letten hoeveel drank mensen afreke- nen en dan bestudeer ik hun gezichten om te zien of het alcoholisten zijn. Die haal ik er namelijk altijd uit. Ik rook wel nog, als een ketter. Je kunt niet meer dan één verslaving tegelijk afleren. Ik heb altijd veel ge- sport. Halve marathons, Kennedymars. Nu is mijn doelstelling: hoe vergroot ik mijn actieradius? Hoe ver kom ik op mijn protheses? Hoe ver kom ik met de rol- stoel? Dat bouw ik elke dag iets verder uit. Ik wil niet zielig gevonden worden, want ik ben niet zielig.” Na 10 maanden revalidatie loop ik weer als een hinde. Vrijwel niemand ziet dat ik onderbeenprotheses heb. Met mijn ex-vrouw heb ik een acceptabel contact: we zien de even wurgende als kansloze omhelzing die ons huwelijk was. Mijn zoon van 13 is gewoon blij dat hij zijn vader te- rug heeft. Maar ik ben niet uit de gevarenzone. Een versla- ving kan levenslang gluren op een kans om weer toe te slaan. De Icarus in mij is nog niet tot zwijgen gebracht. Nog steeds wil hij opstijgen, maar dan gecontroleerd. „Ik heb geen geheimen meer voor mezelf. De kroch- ten van mijn onderbewustzijn zijn heel ver openge- gaan en alles waar een mens mee rondloopt, van on- derdrukte herinneringen tot minderwaardigheidsge- voelens, komt explosief tevoorschijn. Het is in zekere zin ook een grote schoonmaak geweest, vooral die psychoses. Ik voel me nu goed, lichamelijk en geeste- lijk. Beter dan ooit tevoren, eigenlijk. En dat komt niet ondanks wat ik heb meegemaakt, maar doordat ik het heb meegemaakt. Ik heb dingen verloren maar waardeer veel meer wat ik over heb en erbij heb ge- kregen: inzicht en begrip. Niet alleen voor mezelf maar ook voor anderen.” Lees de blogs van Peter Pijls op www.ervaringswijzer.nl of volg hem op Facebook. Peter Pijls. foto Stefan Koopmans E3 GO-E02R

description

Journalist Peter Pijls (Buggenum, 1965) lost everything dear to him because of alcoholism and psychiatric disorders: wife, son and job. Smoking cost him both legs. He is on his way back now. ''You learn to appreciate what you got left and what got extra''. De Limburgse journalist Peter Pijls (Buggenum, 1965) verloor door alcoholisme en een psychiatrische stoornis alles wat hem dierbaar was: vrouw, zoon en werk. Een verslaving aan roken kostte hem beide onderbenen. Nu is hij op de weg terug. „Je gaat waarderen wat je over hebt en erbij hebt gekregen.”

Transcript of Een heropstanding uit het ondergrondse

Page 1: Een heropstanding uit het ondergrondse

Zaterdag 31 mei 2014 www.limburger.nl

horizon

door Johan van de Beek

Ik zag Peter 14 jaar geleden voor het laatst. Hijwerkte toen voor deze krant. Begaafde journa-list, mooie pen, goede luisteraar. Grote kennisvan muziek en literatuur, kenner van GerardReve. We deelden een paar interesses waar-van de Japanse schrijver Yukio Mishima en

Hagakure, het boek van de samoerai, de meest onge-wone was. Hij kon af en toe van de radar verdwijnen.Hij was dan weliswaar in dezelfde ruimte, maar dookweg achter een oosters aandoende glimlach. Er is ietsmet die jongen, zei iemand ooit tegen me. Met wieniet, dacht ik toen. Toen Peter in 2000 zijn baan bij dekrant opzegde voor een freelancerbestaan in de Rand-stad, verloor ik hem uit het oog. Totdat hij me vorigjaar mailde en ik zijn blogs begon te lezen.

Toen mijn zoon 11 was, begon ik te falen als vader. Dooreen explosief mengsel van psychiatrische stoornissen enverslaving implodeerde ik. Niet langer was ik in staathem de aandacht en zorg te geven die hij verdiende. Datduurde 2 jaar, tot zijn moeder me het huis uit zette.Waar ze overigens best goede redenen voor had, en waar-mee ze me achteraf gezien een enorme maar misschien on-bedoelde dienst bewees.

Het was onvermijdelijk dat we gingen praten. Hij hadme een verhaal gestuurd (Een heropstanding uit hetondergrondse). Geen zielig verhaal. Er viel zelfs wat telachen. De stijl was als vanouds: sierlijk, vol ironischedistantie en soms zo scherp als een zwaard.

Van de fles was ik nooit vies geweest. Opgegroeid in eenboerenmilieu waar de jenever nimmer ver weg was, hadik geen enkele negatieve associatie met alcohol. Ik zag hetvooral als effectief middel om mijn verlegenheid te latenverdampen. De meisjes hebben het gemerkt. In militairedienst ontdekte ik de geneugten van de hasj. En rondmijn 30ste werd ik ingewijd in de euforische gelukzalig-heid van XTC. Die drie middelen - de alcohol, de hasj ende XTC - werden mijn raketbrandstof voor een groots enmeeslepend leven. En ik zag er geen enkel kwaad in, wantdie cocktail van middelen liet me niet zelden opstijgen bo-ven mezelf. En dat was precies wat ik wilde.

We spreken met elkaar in de beschermde woonvormin Venray waar hij nu leeft en werkt. Hier is zijn com-mandocentrum: een kamer met een bed, een rolstoel,een laptop, kleding. Een paar boeken maar („ik heb zeallemaal aan mijn zoon gegeven”) en een afbeeldingvan de heilige Japanse berg Fuji. Hij praat over zich-zelf zoals hij ook blogt over zichzelf: heel precies for-mulerend, met zelfspot, zonder gebruik van uitroepte-kens en al helemaal ontbloot van enig appèl op mede-lijden. Hij heeft nog steeds de bijna lichtgevende ogendie ik me herinner van vroeger en de licht spottendelach waarmee hij soms zinnen eindigt waarin hij zich-zelf recenseert.

„Ik zit hier niet alleen voor mezelf. Ik weet dat er veelmensen zijn die nog niet in behandeling zijn maarwel psychiatrische stoornissen hebben. Ze zijn bijvoor-beeld depressief en proberen dat weg te drinken of teblowen. Ze medicaliseren zichzelf. Ik deed dat ook.Uiteindelijk ga je alcohol als medicijn inzetten en dankomt er een dag dat je niet meer kunt stoppen. Ik hebdat gedaan totdat mijn vrouw de knoop doorhakte enhet huwelijk beëindigde. Een verslaving kan een stoor-nis verergeren en vice versa. Ik heb, weet ik nu, vanafmijn twintigste manisch-depressieve symptomen ge-had, variërend van depressies tot hypomanie (een lich-te vorm van manie die zich kan uiten in hyperactivi-teit of overmatige vreugde) tot psychoses. Ik heb tweekeer een psychose gehad. Er was niks aan me te zien,uiterlijk. Ik ging gewoon naar mijn werk. ‘s Avondszat ik als een bang vogeltje op de bank visioenen teaanschouwen. Stemmen in je hoofd, soms vijf tegelijkdie zeiden dat je God was of dat je je moest ophan-gen. Daarvoor wist ik lange tijd niet wat er aan dehand was, ik had geen diagnose en ook geen ziekte-in-zicht. Dat laatste is pas gekomen in 2008 toen ik heelzwaar manisch bent geweest, gekke dingen heb ge-daan en op ontoelaatbare wijze heb gecommuniceerdmet mensen, vooral via e-mails. Ik heb twee talentendie voor een groot deel genetisch bepaald zijn: een ta-lent voor stoornissen en een talent voor verslaving.”

Waar lagen de wortels van mijn stoornis en de versla-ving? In mijn jeugd op de boerderij in Buggenum? In hetDNA van mijn familie? In mijn latere credo om groots enmeeslepend te leven? In mijn huwelijk met een even mili-tant-feministische als ambitieuze Japanse schoonheid?(…) Ik moest 47 worden om de kroniek van een aangekon-digde collaps te kunnen lezen. Hoe ik niet zomaar eenjournalist wilde worden, maar een topper. Hoe ik het totmijn levensdoel had verheven om ondanks een psychiatri-sche stoornis de bliksemcarrière van mijn vrouw te facili-teren, en tegelijkertijd een modelvader te zijn. Uiteraardhaalde ik die krankzinnige combinatie van ambities niet.Ik begon mezelf te haten om mijn nederlaag. En ik be-sloot mezelf te vernietigen met alcohol, de ergste slopervan alle harddrugs.

„In 2008 begon ik me af te vragen of er iets aan dehand zou kunnen zijn met me. Ik ben me er toen ingaan verdiepen. Ik heb bijvoorbeeld een paar onli-ne-tests gedaan waaruit bleek dat ik zwaar manischwas en psychiatrische hulp nodig had. Pas een tijd la-ter heb ik me langdurig laten behandelen in Venray.Daar zijn verslaving en stoornis uit elkaar getrokken.Ik ben op het juiste moment twee integere en deskun-dige psychiaters tegengekomen die me een spiegelhebben voorgehouden. Zij hebben me zover gekregendat ik medicatie ging nemen. Ik ben een kritische pa-tiënt. Ik geloof niet dat pillen kunnen genezen, hoog-stens symptomen kunnen onderdrukken. En somsdoen ze dat niet eens, maar hebben ze moordende bij-werkingen. Daar wordt onvoldoende tegen gewaar-schuwd. Psychiaters zijn volstrekt anoniem, terwijl zijenorm ingrijpen in de levens van mensen. Ik mistransparantie. Ik volg Bram Bakker, de psychiater diezeer kritisch is op de eigen beroepsgroep en om diereden ook wordt uitgekotst door zijn collega’s. Dank-zij hem zijn er ook steeds meer patiënten die het heftin eigen handen nemen en zich niet willoos afhanke-lijk maken van een diagnose of tablet of therapie.”

Ik kwam weer bij bewustzijn op de psychiatrische afde-ling van het ziekenhuis in Roermond. De nacht nadat ikthuis in Amsterdam vertrok met de belofte dat ik nooitmeer terug zou keren, kreeg ik twee keer een onttrekkings-insult. Dat is een epileptische aanval die kan optreden alseen verslaafde plotseling stopt met zwaar drinken. Inmijn geval 25 blikjes bier per dag of 2 flessen port. Het ge-beurde bij mijn oudste zus thuis. Ze dacht dat ik doodging en belde een ambulance (…) .

„Ik heb ruim twee jaar niet kunnen werken. Ik raaktedoor mijn verslaving en stoornis mijn vaste opdracht-gever kwijt. Ook de bezuinigingen speelden een rol.Ik heb nu weer werk. Het schrijven van blogs is voormij ook een therapie. Ik schrijf ze bewust voor inter-net, omdat het een bepaalde vluchtigheid heeft en om-dat je een groot bereik heb. Ik kan zo dingen van meaf schrijven. Als ik iets benoem in een tekst dan benik het kwijt.”

Maar op een dag vond ik mezelf terug in de behandelka-mer van de verslavingsarts, met een ontstoken grote teen.Een paar weken later vertelde een chirurg in het zieken-huis me dat die ontsteking werd veroorzaakt door hopelo-ze bloedvatenvernauwing in het rechteronderbeen.Alleen een gewaagde bypassoperatie kon het been red-den. Maar de operatie mislukte en mei vorig jaar werdhet onderbeen geamputeerd. Tot mijn opluchting overi-gens, want de weken daarvoor crepeerde ik van de pijndoor afstervende tenen (…) Binnen vier maanden zou ikmet een onderbeenprothese weer lopen als een kievit, wasde prognose. Maar in de kliniek bleek al snel dat ook debloedvaten in mijn linkeronderbeen onherstelbaar dichtzaten. November vorig jaar werd ook dat onderbeen erafgezaagd. Ik was ingehaald door een andere verslaving,

E E N heropstandingU I T H E T O N D E R G R O N D S E

interview

Na tien maanden revalidatieloop ik weer als een hinde (...)Maar ik ben niet uit degevarenzone. Een verslavingkan levenslang gluren op eenkans om weer toe te slaan.

De Limburgse journalist Peter Pijls (Buggenum, 1965) verloor door alcoholisme en eenpsychiatrische stoornis alles wat hem dierbaar was: vrouw, zoon en werk. Een verslaving aan rokenkostte hem beide onderbenen. Nu is hij op de weg terug. „Je gaat waarderen wat je over hebt enerbij hebt gekregen.”

die aan nicotine. „Je hebt je onderbenen weg gerookt”,vatte een vaatchirurg de kwestie droog samen.

„Als je na een verslaving of een psychiatrische stoor-nis in een periode van herstel komt, heb je een stok-paardje nodig. Bij mij is dat schrijven. En je hebt be-trouwbare vrienden en vriendinnen nodig die je eenspiegel kunnen voorhouden. Ik heb ook vrienden ver-loren. Voor hen was het kennelijk teveel om te ver-hapstukken: verslaving, drank en benen weg. Ik kannu vanuit helikopterperspectief naar mezelf kijken.Dat proces begon al in de kliniek. Je leert rationeel tekijken naar de vraag hoe het zo ver is kunnen komen.De verslaving is voor zo’n 80 procent uit mijn sys-teem verdwenen, maar ik heb nog wel eens flash-backs, herbeleving. En ik merk dat ik nog een fixatieheb op alcohol. Als ik bijvoorbeeld in de supermarktben, ga ik er op letten hoeveel drank mensen afreke-

nen en dan bestudeer ik hun gezichten om te zien ofhet alcoholisten zijn. Die haal ik er namelijk altijd uit.Ik rook wel nog, als een ketter. Je kunt niet meer danéén verslaving tegelijk afleren. Ik heb altijd veel ge-sport. Halve marathons, Kennedymars. Nu is mijndoelstelling: hoe vergroot ik mijn actieradius? Hoe verkom ik op mijn protheses? Hoe ver kom ik met de rol-stoel? Dat bouw ik elke dag iets verder uit. Ik wil nietzielig gevonden worden, want ik ben niet zielig.”

Na 10 maanden revalidatie loop ik weer als een hinde.Vrijwel niemand ziet dat ik onderbeenprotheses heb. Metmijn ex-vrouw heb ik een acceptabel contact: we zien deeven wurgende als kansloze omhelzing die ons huwelijkwas. Mijn zoon van 13 is gewoon blij dat hij zijn vader te-rug heeft. Maar ik ben niet uit de gevarenzone. Een versla-ving kan levenslang gluren op een kans om weer toe teslaan. De Icarus in mij is nog niet tot zwijgen gebracht.

Nog steeds wil hij opstijgen, maar dan gecontroleerd.

„Ik heb geen geheimen meer voor mezelf. De kroch-ten van mijn onderbewustzijn zijn heel ver openge-gaan en alles waar een mens mee rondloopt, van on-derdrukte herinneringen tot minderwaardigheidsge-voelens, komt explosief tevoorschijn. Het is in zekerezin ook een grote schoonmaak geweest, vooral diepsychoses. Ik voel me nu goed, lichamelijk en geeste-lijk. Beter dan ooit tevoren, eigenlijk. En dat komtniet ondanks wat ik heb meegemaakt, maar doordatik het heb meegemaakt. Ik heb dingen verloren maarwaardeer veel meer wat ik over heb en erbij heb ge-kregen: inzicht en begrip. Niet alleen voor mezelfmaar ook voor anderen.”

Lees de blogs van Peter Pijls op www.ervaringswijzer.nlof volg hem op Facebook.

Peter Pijls.foto StefanKoopmans

E3 GO-E02R

Pdvreede
De Limburger/Limburgs Dagblad