Lees hier het rapport 'Beleidsinitiatieven kleuterparticipatie: een ...
Een goed rapport
-
Upload
thiememeulenhoff -
Category
Documents
-
view
919 -
download
52
description
Transcript of Een goed rapport
Omslag TM • Een goed rapport • Arienne de Boer | studio Pietje Precies bno, Hilversum
Rugdikte: 5 mm • formaat 170 * 243 mm • fc
Een goed rapport
Reinout Hogeweg
Een goed rapport
Reinout H
ogeweg
Een goed rapport
Van een projectverslag in het eerste jaar en een stagerapport in het tweede of derde
jaar tot en met de afstudeerscriptie in het laatste jaar is het voor studenten in het
hoger onderwijs noodzakelijk om te weten aan welke criteria zo’n type tekst moet
voldoen.
Wat moet er in een inleiding staan? Hoe schrijf je een samenvatting? Hoe moet je
de geraadpleegde bronnen correct verantwoorden? En – steeds belangrijker – hoe
verantwoord je al die informatie die je op internet hebt gevonden?
Een goed rapport geeft bondig antwoord op deze en vele andere vragen. Het is in de
dagelijkse praktijk van het onderwijs op een hogeschool ontstaan waardoor het
precies die informatie biedt die studenten nodig hebben wanneer zij de resultaten
van hun onderzoek op schrift moeten zetten.
Deze vierde, geheel herziene druk sluit goed aan op de actuele ontwikkelingen in
het hoger onderwijs waarbij studenten moeten voldoen aan steeds hogere eisen
van rapportagevaardigheden en correct taalgebruik.
Over de auteur
Reinout Hogeweg is neerlandicus en gaf vele jaren colleges communicatie,
taalbeheersing en vooral rapportagevaardigheden op een hogeschool in Haarlem.
De vele vragen van studenten inspireerden hem tot het schrijven van deze
bondige handleiding bij het schrijven van schriftelijke werkstukken. Een goed
rapport is in de loop der jaren voor duizenden studenten hun steun en toeverlaat
geweest. Voor deze vierde editie is de tekst geheel aangepast aan de meest actuele
ontwikkelingen en inzichten.
In 2010 verscheen er een vertaling in het Engels van
Karl Philips, met de titel A Good Report.
OMS_Eengoedrapport_03.indd 1 04-12-13 10:31
Een goed rapport
Reinout Hogeweg
Boek_15177_Een goed rapport.indb 1 07-01-14 10:23
Redactie ZenderTekst, Utrecht
Opmaak binnenwerk Imago Mediabuilders, Amersfoort
Ontwerp omslag Studio Pietje Precies, Hilversum
Over ThiemeMeulenhoff
ThiemeMeulenhoff is dé educatieve mediaspecialist en levert educatieve oplossingen voor
het Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs, Middelbaar Beroepsonderwijs en Hoger
Onderwijs. Deze oplossingen worden ontwikkeld in nauwe samenwerking met de onder-
wijsmarkt en dragen bij aan verbeterde leeropbrengsten en individuele talentontwikkeling.
ThiemeMeulenhoff haalt het beste uit élke leerling.
Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze educatieve oplossingen:
www.thiememeulenhoff.nl of via de Klantenservice 088 800 20 16
ISBN 978 90 06 97817 9
Vierde, geheel herziene druk, eerste oplage 2014
© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2014
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen
in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige
wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B
Auteurswet 1912 j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912,
dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting
Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp
(www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloem-
lezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot
de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het
maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteursrechtenonderwijs.nl.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke
bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden,
kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Deze uitgave is voorzien van het FSC®-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw
voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 2 07-01-14 10:23
1 Een goed rapport, lees dit eerst 71.1 Uitgangspunten 71.2 Aanwijzingen voor het gebruik 81.3 Voorkom fouten en bespaar tijd 9
1.3.1 Schrijf direct een concept inhoudsopgave 91.3.2 Noteer direct alle geraadpleegde bronnen 91.3.3 Een controlemiddel 10
2 Vormgeving van het rapport 112.1 Lay-out 112.2 Lettertype, lettergrootte en kleurgebruik 12
2.2.1 Lettergrootte 122.2.2 Cursief, vet en onderstreept 132.2.3 Kleurgebruik 13
3 Taalgebruik in het rapport 143.1 Stijl en lengte 143.2 Voornaamwoorden 16
3.2.1 De eerste persoon 163.2.2 De tweede persoon 173.2.3 Twee uitzonderingen 173.2.4 De derde persoon 18
3.3 Spelling 203.3.1 Algemene woorden en de spellingcorrector 203.3.2 Werkwoordsvormen 22
4 Verantwoording van de geraadpleegde bronnen 254.1 Noodzaak en functie 254.2 Plaats en vorm van de bronverwijzingen in de tekst 274.3 Plaats en vorm van de bronvermelding 304.4 Regels voor de titelbeschrijving 30
4.4.1 Boeken 314.4.2 Informatie verkregen via internet 324.4.3 Artikelen 344.4.4 Mondeling verkregen informatie 34
4.5 Checklist 35
Inhoud
Boek_15177_Een goed rapport.indb 3 07-01-14 10:23
5 De omslag (cover) en de titelpagina 365.1 Titel 365.2 Omslag (cover) 375.3 Titelpagina 375.4 Gegevens bij een artikel of verslag 385.5 Checklist 39
6 De inhoudsopgave 406.1 Vaste onderdelen 406.2 Voorbeeld met toelichting 416.3 Paginering 436.4 Vermelding bij artikel of verslag 446.5 Checklist 45
7 De samenvatting 467.1 Functie en benaming 467.2 Inhoud 467.3 Plaats 477.4 Checklist 48
8 De inleiding 498.1 De inhoud van de inleiding 49
8.1.1 Kader, probleemstelling en overzicht 508.1.2 Verantwoording van de werkwijze 508.1.3 Beperkingen 518.1.4 Inleiding bij artikel of verslag 52
8.2 Een voorwoord 528.3 Verklaring van vaktermen, afkortingen en symbolen 538.4 Checklist 54
9 De kernhoofdstukken 559.1 Structuur 55
9.1.1 Algemene vragen 559.1.2 Structuurvragen 56
9.2 Indeling en lay-out 589.3 Het vermijden van lege hoofdjes 609.4 Verwijzingen naar bronnen en bijlagen 619.5 Illustraties, figuren en tabellen 61
9.5.1 Nummer en titel 629.5.2 De afbeelding 629.5.3 De bronverwijzing bij illustraties 64
9.6 Checklist 65
Boek_15177_Een goed rapport.indb 4 07-01-14 10:23
10 De conclusie(s) en/of aanbevelingen 6610.1 Functie en inhoud 6610.2 Formulering en lay-out 6710.3 Checklist 67
11 De bijlagen 6811.1 Functie en inhoud 6811.2 Plaats en paginering 6811.3 Lay-out 6911.4 Checklist 70
Aanbevolen literatuur, websites en hulpmiddelen 71
Boek_15177_Een goed rapport.indb 5 07-01-14 10:23
7
1 Een goed rapport, lees dit eerst
Te midden van een onbeschrijflijke chaos zit student O.J. aan zijn bureau. Hij is
eindelijk begonnen aan zijn afstudeerscriptie. Op het wankele bureau en op de
grond liggen stapels papier met tekst, ruim voorzien van doorhalingen en on-
leesbare toevoegingen. Geopende studieboeken, woordenboeken en syllabi
slingeren overal rond; prints van ‘gedownloade’ artikelen, tijdschriften, pizza-
dozen en kranten liggen op, onder en zelfs in zijn bed. Student O.J. zelf staart,
onderuitgezakt achter zijn computer, wezenloos in een beduimeld boekje met
de titel: ‘Hoe schrijf ik een scriptie?’
Herken je deze situatie? Of het nu een rapport van een onderzoek betreft, een
stageverslag, een artikel (essay, paper) of een afstudeerscriptie, bijna iedere
student bevindt zich op een bepaald moment in een situatie zoals hiervoor be-
schreven. Het verrichten van het onderzoek zelf of het verzamelen en uitwer-
ken van gegevens is al moeilijk genoeg, maar dé oorzaak van wanhoop en ern-
stige studievertraging is de opgave het resultaat van weken of maanden werk
weer te geven in een correct verslag of rapport. Hoe maak je van die chaos aan
informatie een goed opgebouwd, helder en correct geschreven rapport dat vol-
doet aan alle eisen die aan zo’n werkstuk gesteld worden? De doelstelling van
Een goed rapport is antwoord te geven op de vele praktische vragen waarmee
bijna elke student worstelt als hij of zij in dit stadium is beland. In dit inleiden-
de hoofdstuk staat belangrijke informatie over de uitgangspunten van dit boek
en is beschreven hoe je het zo effectief mogelijk kunt gebruiken.
1.1 Uitgangspunten
De aanwijzingen in dit boek zijn in principe beperkt tot de vorm, de uiterlijke
aspecten: een serie vaste onderdelen die bij een professioneel rapport in een
bepaalde volgorde en op een bepaalde manier aan de orde moeten komen.
Aspecten die betrekking hebben op de inhoud – zoals de oriëntatie op het on-
derwerp, de probleemstelling, het plan van aanpak en het verzamelen van in-
formatie – worden niet expliciet behandeld. Volgens de bekende uitspraak zijn
vorm en inhoud één en daarom wordt er soms wel naar de inhoud verwezen,
maar deze aspecten zijn niet het onderwerp van deze publicatie. Gezien de
grote diversiteit aan opleidingen op het niveau van een hogeschool en de talrij-
ke verschillende types rapporten die er bestaan, zou een volledige behandeling
hiervan dit boek met tientallen pagina’s uitbreiden.
Volg ten aanzien van deze inhoudelijke aspecten de richtlijnen van jouw spe-
cifieke opleiding. Deze staan vaak expliciet vermeld in een studiehandleiding
Boek_15177_Een goed rapport.indb 7 07-01-14 10:23
8
of -gids en in de afstudeerfase worden er ook vaak aparte trainingen voor
gegeven.
Publicaties over het schrijven van rapporten bevatten soms andere voorschrif-
ten dan die in Een goed rapport worden geadviseerd. Er is nu eenmaal geen
sprake van door de regering bepaalde wetten, maar van een serie gewoontes en
adviezen die in de loop der jaren zo gegroeid zijn en bovendien – mede door
internet – veranderd zijn of nog kunnen veranderen. Uit de vele voorschriften is
echter een weloverwogen keuze gemaakt. Het uitgangspunt daarbij is dat de
hier geadviseerde regels door de meest betrouwbare en actuele publicaties als
correct worden beschouwd én dat zij logisch en praktisch zijn.
Een goed rapport is geen collegeboek, maar geschreven als handzaam naslag-
werk voor studenten. Om omslachtige formuleringen te vermijden, zoals: ‘De
student wordt aangeraden zijn of haar rapport logisch in te delen’ zijn de advie-
zen direct en vaak in de – overigens vriendelijk bedoelde – gebiedende wijs ge-
formuleerd. Hopelijk heeft de lezer geen bezwaar tegen het gebruik van het in-
formele je in plaats van het afstandelijke u.
Het effect van Een goed rapport moet uiteindelijk zijn dat je zelfstandig in staat
bent van die, aan het begin van deze inleiding beschreven, papieren chaos een
correct en goed leesbaar rapport te maken, dat door de lezer positief beoor-
deeld kan worden.
1.2 Aanwijzingen voor het gebruik
Het uitgangspunt in deze publicatie is het meest omvangrijke werkstuk: het
rapport of de (afstudeer)scriptie. Waar dat nodig is, staan echter ook aanwijzin-
gen voor beknoptere werkstukken als een verslag, ‘paper’, artikel of essay.
In de hoofdstukken 5 tot en met 11, komen achtereenvolgens de onderdelen
aan de orde die elk rapport behoort te bevatten: van de omslag (cover) tot en
met de bijlagen. Het is het handigst om elk van deze hoofdstukken als naslag-
werk te gebruiken op het moment dat je bij het desbetreffende onderdeel bent
aanbeland. Lees het hoofdstuk eerst in zijn geheel door en pas vervolgens de
behandelde voorschriften toe. Controleer elk onderdeel daarna aan de hand
van de checklist die aan het eind van elk hoofdstuk is opgenomen.
Vóór deze zeven hoofdstukken staan drie hoofdstukken waarvan het absoluut
noodzakelijk is deze eerst te lezen. Het is zonde van je tijd om pas na het schrij-
ven van vele pagina’s te ontdekken dat je het heel anders had moeten aanpak-
ken of formuleren. Hoofdstuk 2 gaat over de vormgeving: van lettertype tot
kleurgebruik, in hoofdstuk 3 worden belangrijke adviezen over en waarschu-
wingen tegen valkuilen gegeven op het gebied van taalgebruik en spelling en
hoofdstuk 4 behandelt de essentiële eis van het verantwoorden van geraad-
pleegde bronnen en hoe deze te presenteren. Lees deze hoofdstukken voordat
Boek_15177_Een goed rapport.indb 8 07-01-14 10:23
Een goed rapport, lees dit eerst 9
je begint met het werkelijke schrijven, zodat je de richtlijnen direct kunt toe-
passen.
Op de laatste bladzijden is een beperkte lijst opgenomen van boeken die nader
ingaan op het gehele proces van onderzoek en rapporteren dan in het kader
van deze publicatie de doelstelling is. Ook staan er verwijzingen naar websites
waar je antwoord kunt vinden op nog resterende vragen en over alle mogelijke
aspecten van taalgebruik.
1.3 Voorkom fouten en bespaar tijd
Het is begrijpelijk dat je bij een rapport eerst en vooral bezig bent met de in-
houd. Veel studenten hebben dan ook de gewoonte eerst ‘het hele rapport’ te
schrijven en op het eind – meestal onder forse tijdsdruk! – nog even snel te pro-
beren te voldoen aan alle in dit boek beschreven criteria voor een correct, pro-
fessioneel rapport. Dit is inefficiënt en de praktijk leert dat het dan meestal niet
meer lukt en er veel te veel fouten in blijven staan.
Bespaar dus tijd en voorkom fouten door vanaf het eerste stadium het rapport
direct volgens de richtlijnen aan te pakken. Een eindronde waarbij je het hele
rapport nog eens goed controleert op inhoud en verzorging aan de hand van de
checklists, kost al tijd en moeite genoeg. Naast het al gegeven advies eerst de al-
gemene hoofdstukken 2, 3 en 4 goed door te nemen, nog drie adviezen.
1.3.1 Schrijf direct een concept inhoudsopgave
Zeker als je de mogelijkheid krijgt om met je docent of begeleider gedeeltes van
je rapport in wording te bespreken, is het handig om zo snel mogelijk een con-
ceptinhoudsopgave te maken. Het opstellen hiervan dwingt je al na te denken
over de structuur van het hele rapport, de logische volgorde, de verdeling en
opbouw van de hoofdstukken en (sub)paragrafen. Bij besprekingen kun je
daarover vervolgens advies vragen en bij gedeeltes van een te bespreken tekst is
het snel duidelijk bij welk onderdeel het hoort. Natuurlijk zul je deze inhouds-
opgave nog vaak aanpassen voordat je de definitieve versie hebt, maar tijdens
het schrijven biedt dit concept je voortdurend houvast. Een geprinte versie kun
je goed gebruiken om voor jezelf bij te houden in welk stadium een bepaald
hoofdstuk of paragraaf is, zoals: ontbreekt nog, eerste versie, gecorrigeerd of defi-
nitief.
1.3.2 Noteer direct alle geraadpleegde bronnen
In de tekst én op de laatste bladzijde(n) van je rapport staat de zo belangrijke
verantwoording van de door jou gebruikte bronnen. De richtlijnen daarvoor
staan in hoofdstuk 4. Veel studenten ervaren in de laatste dagen voor het in-
leveren dat ze de correcte en volledige gegevens van gebruikte bronnen niet
Boek_15177_Een goed rapport.indb 9 07-01-14 10:23
10
hebben en ze ook niet snel kunnen vinden: het boek is uitgeleend, het artikel is
onvindbaar of ze weten helemaal niet meer waar ze iets gelezen hebben.
Gevolg: paniek en een onvolledige, dus waarschijnlijk afgekeurde bronvermel-
ding. Voorkom dit door vanaf de allereerste bron die je gebruikt, alle gegevens
correct én volledig te noteren.
Het is handig daarvoor een apart bestand te reserveren waarin je van elke bron
de gegevens correct opslaat. Denk eraan dat je bij bronnen via internet ook de
datum noteert waarop je deze gelezen hebt. Het kan zijn dat je in een later sta-
dium een bron toch niet gebruikt in je rapport; dan laat je hem in de definitieve
opgave achterwege. Maar wees hier voorzichtig mee: wissen is eenvoudiger
dan later overal naar de gegevens te moeten zoeken.
Noteer de geraadpleegde bron direct in de tekst volgens de regels van de bron-
verwijzing en sla de volledige gegevens voor de bronvermelding op. Als je deze
direct volgens de richtlijnen en alfabetisch geordend opslaat, kost het samen-
stellen van de definitieve versie dan bijna geen tijd meer. Bovendien kun je zo
de opgave met verantwoording van de geraadpleegde bronnen ook in een eer-
der stadium met je docent of begeleider bespreken.
1.3.3 Een controlemiddel
Het samenstellen van een rapport of scriptie is meestal een proces dat zich over
een relatief lange tijd uitstrekt. Dat heeft onder andere tot gevolg dat je tijdens
het schrijven vaak bepaalde gegevens nog niet definitief kunt noteren, iets nog
moet controleren en in ieder geval verwijzingen naar andere paginanummers
of bijlagen nog niet kunt invullen. Te vaak gebeurt het dat in de definitieve ver-
sie deze plekken nog leeg zijn gebleven (‘zie pagina xxx /…’) of notities niet zijn
weggehaald (‘dit moet ik nog uitrekenen!!’). Een handige manier om je hele
tekst te controleren op dit soort laatste aanvullingen is door alle plaatsen waar
dit voorkomt, tijdelijk te markeren met een bijzonder teken als ## of @@.
Gebruik je daarna de functie ‘zoek-en-vervang’, dan leidt je tekstverwerkings-
programma je feilloos naar al deze plaatsen en kun je de definitieve gegevens
aanbrengen.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 10 07-01-14 10:23
11
2 Vormgeving van het rapport
Natuurlijk is de inhoud van je rapport essentieel. Onderschat echter niet de in-
druk die de vormgeving bewust of onbewust bij de lezer maakt. Zorgvuldigheid
op het gebied van de vormgeving, van omslag en pagina-indeling tot kleurge-
bruik, van lettertype tot de kwaliteit van een tabel, bevordert de toegankelijk-
heid, het professionele imago én de motivatie van de lezer.
2.1 Lay-out
Computerprogramma’s bieden eindeloos mogelijkheden voor de vormgeving.
De uiterlijke kwaliteit van rapporten is dan ook in de loop der jaren met spron-
gen vooruitgegaan. Het nadeel van de vele keuzemogelijkheden is echter dat
een te artistieke of overdadige vormgeving of bijvoorbeeld een overmatig ge-
bruik van verschillende kleuren en lettertypes een averechts effect kan hebben.
Maak er dus weloverwogen en vooral functioneel gebruik van.
Een goede lay-out ondersteunt de structuur, de opbouw van het rapport. Laat
de verdeling in hoofdstukken en paragrafen dus zien door een consequent
doorgevoerde verdeling van ‘wit’ op de pagina, de marges, de consequent toe-
gepaste grootte van hoofdtitels respectievelijk subtitels, de eenduidige plaat-
sing van figuren en tabellen. Zo ontstaat er een rustige bladspiegel die niet af-
leidt van de inhoud maar deze juist ondersteunt.
De tekst staat meestal alleen op de rechterpagina; neem daarom de linkermar-
ge van deze pagina vrij ruim (zo’n 4 cm) zodat de tekst bij inbinden goed zicht-
baar blijft. Zorg ook voor ruime marges aan de bovenkant, waar het pagi-
nanummer staat en een eventuele herhaling van de hoofdstuktitel, en aan de
onderkant, waar een vaste voettekst kan staan. Houd ook de rechtermarge vrij
ruim, zodat er relatief korte regels ontstaan wat prettig is voor de leesbaarheid
en de lezer de mogelijkheid biedt ook in deze marge opmerkingen te plaatsen.
Het is beter geen gebruik te maken van de mogelijkheid de tekst ook rechts ‘uit
te lijnen’. Er ontstaan dan blokken tekst, veel afbrekingen en vaak ongewenst
grote spaties tussen de woorden. Alleen bij korte tekstblokjes, bijvoorbeeld in
een folder, is dit functioneel.
Besteed extra aandacht aan de verzorging van:
– de cover of omslag: de eerste indruk die de lezer krijgt. Zet de titel centraal in
een stevige, grote letter, een eventuele ondertitel iets kleiner en vermeld on-
deraan de auteur(s). Een inhoudelijk bij het rapport passende illustratie en
een goede kleurondersteuning verhogen de aantrekkelijkheid natuurlijk ook.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 11 07-01-14 10:23
12
– de inhoudsopgave: de onmisbare wegwijzer voor de lezers. Zorg voor maxi-
male duidelijkheid door een ruime verdeling over de pagina(’s), gebruik veel
‘wit’, maak een goede en consequent toegepaste keuze ten aanzien van de di-
verse lettergroottes en controleer of de paginaverwijzingen duidelijk en cor-
rect zijn.
– de afbeeldingen: een verhoging van de toegankelijkheid. Vervang waar mo-
gelijk en gewenst stukken tekst door een figuur, een grafische weergave (bij
trends, ontwikkelingen, groeicijfers over een aantal jaren) of een tabel (alleen
bij het weergeven van cijfers). Zorg dat de belangrijkste informatie voor de
lezer goed zichtbaar is door het gekozen formaat en de invulling: de grootte
van de cijfers, de lijnen en goed van elkaar te onderscheiden kleuren. Zorg
dat de legenda duidelijk is: zijn het jaren, kilo’s, absolute getallen of percenta-
ges?
– de bijlagen: functioneel. Ontlast de hoofdtekst van je rapport door zaken die
voor het begrip niet direct van belang zijn maar wel ter inzage beschikbaar
moeten zijn, in de bijlagen te zetten. Selecteer ook de bijlagen kritisch: geen
prullenbak van overig of toevallig gevonden materiaal, maar functioneel
aansluitend op het rapport. Voorzie elke bijlage van een letter of cijfer, een
inhoudelijke titel, vermeld de bron en nummer de pagina’s aansluitend op
de hoofdtekst door. Zorg ervoor dat alle bijlagen goed leesbaar zijn.
2.2 Lettertype, lettergrootte en kleurgebruik
Het lettertype van de titel op de cover mag eventueel afwijken, maar kies verder
voor het hele rapport één lettertype. Welk type je kiest – bijvoorbeeld de klassie-
ke Times New Roman of de schreefloze Arial – is een kwestie van smaak, maar
neem niet een afwijkende en zeker geen lastig leesbare letter. Varieer in dit ene
lettertype verder alleen in lettergrootte, cursief, vet of onderstreept. Houd je –
tenzij jouw opleiding andere voorschriften hanteert – daarbij aan de richtlijnen
die hierna besproken worden.
2.2.1 Lettergrootte
De richtlijnen voor het gebruik van verschillende lettergroottes zijn als volgt:
– Zet de titels van hoofdstukken in een grote letter, bijvoorbeeld in lettergroot-
te 16.
– Zet de titels van paragrafen twee punten kleiner, bijvoorbeeld op 14 punten.
– Zet de titels van subparagrafen in dezelfde lettergrootte als de gewone tekst,
op 12 of minimaal 11 punten, maar cursief of vet.
– Kies voor de doorlopende tekst minimaal een lettergrootte van 11 maar bij
voorkeur 12 punten. Als de hoeveelheid pagina’s een opgegeven maximum
Boek_15177_Een goed rapport.indb 12 07-01-14 10:23
Vormgeving van het rapport 13
overschrijdt, heeft het geen zin om de tekst in de voor een lezer vermoeiende
lettergrootte 10 te zetten of om tabellen tot onleesbaar te verkleinen.
Bondiger formuleren, uitweidingen schrappen of gedeeltes naar de bijlagen
verplaatsen zijn betere oplossingen.
2.2.2 Cursief, vet en onderstreept
Wees terughoudend in het onderstrepen, cursief of vet zetten van woorden of
zinnen. Deze functies zijn geschikt om een bepaald signaal te geven of ergens
nadruk op te leggen,maar bij overmatig gebruik is het effect tegenovergesteld.
Gebruik vet in principe alleen in koppen.
Ten aanzien van cursiveren geldt:
– Cursiveer titels van boeken, tijdschriften, artikelen.
– Cursiveer woorden in een citaat die in de bron ook cursief staan.
– Cursiveer specifieke namen, vaktermen of woorden en uitdrukkingen in een
andere taal.
– Cursiveer – maar met mate – een woord waar je voor het begrip extra nadruk
op wilt leggen.
Voorbeeld
In Schrijfwijzer (Renkema, 2012) staat als voorbeeld van een buitenlandse
uitdrukking: en masse.
Letterlijke citaten moeten tussen (bij voorkeur) enkele aanhalingstekens staan
en worden niet gecursiveerd. Erachter komt natuurlijk de bronverwijzing, ook
als het een uitspraak betreft.
Voorbeeld
De bedrijfsleider was het daarmee eens: ‘Jouw onderzoek bewijst dat een
andere schapindeling meer omzet genereert.’(De Vries, 2014).
2.2.3 Kleurgebruik
Als je de mogelijkheid hebt, is het functioneel (!) gebruiken van kleuronder-
steuning zeer aan te raden. Let wel op de meerkosten bij het printen of druk-
ken, zeker bij grotere oplagen. Je kunt bijvoorbeeld de hoofdtitels in kleur zet-
ten om duidelijk aan te geven dat er een nieuw hoofdstuk begint. Vooral bij
figuren, bijvoorbeeld een grafische weergave van verschillende feiten, werkt
kleur als onderscheidend middel goed en is het vaak zelfs onmisbaar om de
verschillen aan te geven. Natuurlijk gebruik je geen plaatjes om je tekst ‘leuker’
te maken; houd het functioneel.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 13 07-01-14 10:23
14
3 Taalgebruik in het rapport
Als schrijver ben je meestal zo gericht op de inhoud van het rapport, dat je snel
vergeet dat de lezer in eerste instantie wordt geconfronteerd met jouw taalge-
bruik: de stijl, formulering, woordkeus en vooral (en helaas vaak negatief) met
de spelling. Weken of maanden heb je zitten tikken en bij de bespreking of be-
oordeling zit een docent of opdrachtgever dan te ‘zeuren’ over al die taal- en
spelfouten. Dat is vervelend, maar realiseer je dat je rapport aan geloofwaardig-
heid en professionaliteit verliest als de lezer zich te vaak ergert aan onbeholpen
formuleringen of grote spelfouten. De spelling is maar één aspect van de ver-
eiste taalvaardigheid, maar deze moet wel 100% in orde zijn.
Beschouw taalgebruik en spelling daarom als een onderdeel van de presentatie
van je rapport. Studenten besteden vaak veel tijd en technisch vernuft aan een
vlekkeloze vormgeving en perfecte afbeeldingen; besteed echter consequent
even veel aandacht aan dit aspect.
Dit hoofdstuk is natuurlijk geen cursus ‘foutloos Nederlands schrijven’. Ten eer-
ste heeft iedereen daar al jarenlang les in gehad en ten tweede is alles altijd na
te lezen in de vele studieboeken op het gebied van communicatie en taalbe-
heersing. In Aanbevolen literatuur, websites en hulpmiddelen worden titels van
boeken en websites genoemd die je op dit terrein kunnen helpen.
Daarom zijn hier alleen die aspecten opgenomen waarvan de ervaring leert
dat studenten er vaak moeite mee hebben, fouten in maken of vragen over stel-
len. Eerst iets over stijl en lengte, dan adviezen om het rapport neutraal en za-
kelijk te formuleren, ten slotte enige adviezen over én waarschuwingen met be-
trekking tot de spelling.
3.1 Stijl en lengte
Stijl is een ruim begrip: het slaat zowel op iemands persoonlijke manier van
formuleren als op het soort taalgebruik dat past bij een bepaalde tekst voor een
bepaalde doelgroep.
Rapporten mogen tegenwoordig in een wat levendiger, minder formele stijl ge-
schreven worden dan vroeger. Het merkwaardige is echter dat juist minder er-
varen schrijvers vaak terugvallen op een plechtig en verouderd Nederlands,
wanneer zij zoiets gewichtigs als een zakelijke brief of een rapport moeten
schrijven. Dan staat er bijvoorbeeld: ‘In het onderhavige geval bieden de data
welke door de respondenten zijn verschaft, onvoldoende basis voor gefundeer-
de conclusies.’ Zo’n stijl bevordert de leesbaarheid zeker niet.
Eén goede stijl bestaat niet! De stijl waarvoor je kiest, moet je afstemmen op de
Boek_15177_Een goed rapport.indb 14 07-01-14 10:23
Taalgebruik in het rapport 15
lezers voor wie je schrijft, het onderwerp en het doel dat je hebt. Bij elke tekst
moet je een passend stijlregister kiezen: zakelijk en formeel óf juist levendig en
informeel, globaal óf exact, eenvoudig óf complex. Is het onderwerp al vrij
moeilijk, compenseer dit dan door een iets eenvoudiger taalgebruik te hante-
ren of een toelichting met een concreet voorbeeld te geven. Is het onderwerp
eenvoudig of voor lezers geschreven die al behoorlijk op de hoogte zijn van een
bepaald vakgebied, dan kun je veel bondiger formuleren. Beschrijf je een alge-
meen idee, dan houd je het globaal, bevat je rapport echter een concreet on-
derzoek, dan zul je exact moeten zijn. Kortom, schrijf niet alleen vanuit je eigen
smaak of opvattingen, maar richt je op de lezers.
Aandachtspunten bij de te hanteren stijl zijn de volgende:
– Houd aldoor de mogelijke lezers in gedachten. Zij bepalen welke stijl je moet
hanteren en hoe ver je kunt gaan met bepaalde (vaktechnische) begrippen
en minder bekende woorden.
– Schrijf bij voorkeur in de neutrale derde persoon en doe dit consequent.
– Vermijd vage aanduidingen zoals meer (dan wat?), duur (vergeleken waar-
mee?) en fors (wat vind jij een forse groei?). Wees exact en concreet waar dat
mogelijk en gewenst is.
– Houd de tekst voor de lezer aantrekkelijk door korte en (niet té) lange zinnen
af te wisselen en varieer in woordgebruik. Bespreek je bijvoorbeeld een be-
paald product of begrip, herhaal dan niet voortdurend de benaming maar
gebruik – als het duidelijk genoeg is – een verwijzend woord als dit of deze of
een synoniem.
– Schrijf zo veel mogelijk in de bedrijvende (actieve) vorm. Dat wil zeggen dat
je waar mogelijk de lijdende (passieve) vorm, met de werkwoordsvormen
worden of zijn, vermijdt. Bijvoorbeeld: De zin ‘Deze opvatting wordt helaas
niet door de directeur gedeeld en het voorstel is door haar afgewezen.’ kun je
vervangen door: ‘De directeur deelt deze opvatting helaas niet en zij heeft
het voorstel afgewezen.’ De tweede zin is korter en beter leesbaar.
– Formuleer, waar dat kan, positief door zo weinig mogelijk ontkenningen te ge-
bruiken. Vervang bijvoorbeeld ‘Het is niet ondenkbaar’ door: ‘Het is mogelijk’.
– Geef waar mogelijk een concreet voorbeeld, als illustratie van een theore-
tisch gedeelte.
– Controleer en blijf je tekst controleren op type- en spelfouten. Een paar klei-
ne fouten in een fors rapport zal niemand je kwalijk nemen (ze staan onge-
twijfeld ook in dit boekje …) maar als lezers voortdurend struikelen over
spelfouten (en zeker de eeuwige fouten in de d’s en t’s bij de werkwoorden),
gaan zij zich ergeren en dit ondergraaft het professionele imago dat je met je
rapport wilt tonen.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 15 07-01-14 10:23
16
Naast structuur, stijl, spelling en lay-out is de lengte van de tekst van groot be-
lang voor de leesbaarheid. Over het algemeen zijn rapporten veel te omvang-
rijk. Het lijkt heel ijverig om het opgegeven maximum van bijvoorbeeld dertig
pagina’s flink te overschrijden maar noch je docenten/beoordelaars, noch je
opdrachtgevers in het bedrijfsleven stellen dit op prijs. Dit betekent natuurlijk
niet dat je in je rapport allerlei relevante informatie moet weglaten (‘Het moest
toch kort zijn?’) maar wel dat je voortdurend een goede afweging moet maken
of een bepaald onderdeel, een uitweiding of een voorbeeld écht noodzakelijk is
voor de lezer in relatie tot het doel van je tekst, of dat je het beter in een bijlage
kunt zetten of zelfs beter kunt weglaten.
3.2 Voornaamwoorden
Het zijn maar kleine woordjes, maar ze hebben grote gevolgen voor de al dan
niet professionele ‘toon’ van het rapport: de persoonlijke voornaamwoorden
(zoals ik, hij, u) en de bezittelijke voornaamwoorden (zoals mijn, zijn, uw).
In het algemeen wordt geadviseerd een zakelijk rapport geheel in de neutrale,
zakelijke, derde persoon te schrijven. Jouw naam staat op de cover en titelpagi-
na van het rapport en dit betekent al dat alles vanuit jouw standpunt verteld
wordt, dat het jouw analyse, jouw onderzoek is en dat jij er verantwoordelijk
voor bent. Formuleringen als ‘naar mijn mening’ of ‘uit ons onderzoek blijkt’
en ‘volgens ons’ zijn dan ook overbodig. De derde persoon is stelliger en zake-
lijker; als de beoordelaar het ergens niet mee eens is, hoor je het wel, maar jij
ziet het zó! Voordeel is ook dat het leidt tot bondiger formuleringen.
Naast dit eerste principe zijn er enige andere aspecten bij deze woordjes van
belang; deze volgen hierna per persoon. Bij elk onderdeel volgen voorbeelden
van hoe je met een iets andere formulering de valkuil van onzakelijk taalge-
bruik kunt vermijden.
3.2.1 De eerste persoon
De eerste persoon enkelvoud of meervoud kan alleen met de voornaamwoor-
den ik, mij, me, mijn en wij, ons, onze worden gevormd. Logisch gevolg van het
hiervoor genoemde advies in de derde persoon te schrijven is dat in een zakelijk
rapport deze voornaamwoorden niet voorkomen.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 16 07-01-14 10:23
Taalgebruik in het rapport 17
fout goed
Uit de door mij gehouden interviews
bleek dat (...)
Uit de interviews (bijlage 4, p. 34) bleek
dat (...)
Wij moesten een onderzoek doen naar
(...)
Dit rapport bevat het verslag van een on-
derzoek naar (...)
Naar mijn mening levert dit geen nieuwe
klanten op.
Deze strategie levert geen nieuwe klanten
op
Vermijd ook de volgende, helaas veel gebruikte, formulering: ‘Als we kijken
naar de inkomsten in figuur 3.4, blijken zij in 2013 gedaald te zijn.’ Onlogisch
want als we niet kijken, zijn ze ook gedaald. Schrijf daarom: ‘Zoals blijkt uit fi-
guur 3.4 zijn de inkomsten in 2013 gedaald.’
3.2.2 De tweede persoon
Met de tweede persoon enkelvoud of meervoud spreek je feitelijk de lezer aan
en ook dat is in een zakelijk rapport ongewenst of op z’n minst ongebruikelijk.
Ook de tweede persoon kan alleen gevormd worden met gebruik van voor-
naamwoorden, namelijk jij, je en jouw, u en uw (geen hoofdletter) en jullie.
Deze voornaamwoorden horen in een zakelijk rapport dus evenmin voor te ko-
men. Vermijd ook het woordje je in de algemene betekenis van men.
fout goed
In de bijlagen kunt u lezen waar deze cij-
fers op gebaseerd zijn.
In Bijlage 3 (p. 45) staat de verantwoor-
ding van deze cijfers.
Je moet dan eerst weten of (...) Eerst moet bekend zijn of (...)
Je moet hierin dan wel eerst investeren. Het bedrijf moet hierin dan wel eerst in-
vesteren.
3.2.3 Twee uitzonderingen
In een eventueel voorwoord én in het deel van een stageverslag waarin jij je ei-
gen werkzaamheden en functioneren evalueert, is het gebruik van de tweede,
respectievelijk eerste persoon toegestaan.
Een voorwoord kun je meestal beter weglaten, maar als je toch er een wilt toevoe-
gen, is het gebruik van ik en u wel correct omdat het een persoonlijk gedeelte is.
Een voorbeeld is dat je iemand wilt bedanken: ‘Ik heb hierbij veel steun ontvangen
Boek_15177_Een goed rapport.indb 17 07-01-14 10:23
18
van (…)’ of met enige zinnen het rapport aan de lezer aanbiedt: ‘Ik hoop dat u
met dit rapport voldoende informatie hebt om de organisatie te verbeteren.’
Het stagerapport (over een voor je stagebedrijf uitgevoerd onderzoek) schrijf je
in de neutrale derde persoon, maar in het stageverslag (voor de beoordeling
door je begeleider van je opleiding) is er een evaluatief gedeelte waarin je moet
aangeven hoe jijzelf gefunctioneerd hebt en dan ontkom je niet aan de ik-vorm.
De lijdende vorm als: ‘De stage werd als zeer leerzaam ervaren’ terwijl je het
over jezelf hebt, is dan nogal merkwaardig. ‘Ik vond de stage zeer leerzaam’ is
correct. Anderzijds is het voortdurend gebruik van ik in een stageverslag ook af
te raden, maar dat is met een iets andere formulering te voorkomen.
minder gewenst beter
Eerst zal ik iets vertellen over de jaarre-
keningen, dan beschrijf ik wat ik gedaan
heb en ten slotte zal ik de (…)
Eerst komen de jaarrekeningen aan de
orde, daarna de door mij verrichte werk-
zaamheden en ten slotte de (...)
Ik merkte dat mijn kennis van dit pro-
gramma onvoldoende was en ik heb toen
meneer van der Valk gevraagd hoe ik het
doen moest en hij (...)
Mijn kennis van dit programma schoot te-
kort maar de heer Van der Valk bleek be-
reid het mij te leren.
3.2.4 De derde persoon
Met de derde persoon spreken en schrijven wij over personen, zaken, voorwer-
pen, gebeurtenissen en ideeën.
Dat kan met de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden hij, zij, het, hem,
haar, zijn, hun en hen maar ook én vooral met alle woorden die onderwerp van
een zin kunnen zijn, zoals: het bedrijf, de directeur, dit, de consumenten, ie-
mand, wie, de economische situatie, de concurrent, enzovoort.
Het is logisch dat in zakelijke teksten de derde persoon het meest of uitsluitend
gebruikt wordt. In een persoonlijk essay met een duidelijk eigen standpunt zal
de ik-vorm nog wel voorkomen, maar in een zakelijk rapport of scriptie verdient
deze derde persoon absoluut de voorkeur.
Schrijf vanaf het allereerste begin in de derde persoon en controleer of je niet la-
ter weer bent teruggevallen in de eerste of tweede. Je zult zien dat je tekst er
overtuigender en bondiger door wordt.
Probeer wel te variëren door bijvoorbeeld een bepaalde bedrijfsnaam niet aldoor
te gebruiken maar deze, waar er geen misverstand kan optreden, te vervangen
door een verwijzend woord als dit, deze, het, zij. Het is irritant om de naam van
een product of een organisatie op elke bladzijde tien keer te moeten lezen.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 18 07-01-14 10:23
Taalgebruik in het rapport 19
Gebruik nooit de betrekkelijke voornaamwoorden welke en welk; zij zijn té for-
meel en ouderwets; die en dat of deze en dit (bij terugverwijzingen) zijn correct.
Vermijd ook de veel gemaakte fout zij en haar (vrouwelijk enkelvoud) te ge-
bruiken als je verwijst naar een bedrijf of een algemeen zelfstandig naam-
woord, zoals de consument. Als het niet overduidelijk is dat er een vrouw wordt
bedoeld, kies dan voor het neutrale het of hij met het bezittelijk voornaam-
woord zijn. Over het algemeen weten we niet meer of een woord grammaticaal
vrouwelijk of mannelijk is en hoewel dat in een woordenboek is op te zoeken,
mag je tegenwoordig de neutraal bedoelde aanduiding hij of het (bij onzijdige
woorden) en zijn gebruiken.
Bedrijven zijn grammaticaal noch mannelijk, noch vrouwelijk. Correct is dan
ook van onzijdig uit te gaan waar de woorden het en (bezittelijk) zijn bij horen.
Let dus op de correcte verwijzing. Als je schrijft over ‘een bedrijf’ moet je daar-
naar verwijzen als ‘het’ met het bezittelijk voornaamwoord ‘zijn’ en het betrek-
kelijk voornaamwoord ‘dat’ (want het is: het bedrijf ).
Voorbeelden
– De moderne consument heeft zijn koopgedrag aangepast.
– Het sterk groeiende Unilever wil een voorloper zijn op het gebied van
verantwoord ondernemen.
– Shell heeft voor zijn werknemers een goede regeling getroffen
– Dit is een bedrijf dat er goed in slaagt zijn werknemers te motiveren.
Veel studenten kiezen – onder invloed van de richtlijn de eerste en tweede per-
soon niet te gebruiken – voor de uitweg van de lijdende vorm (door toevoeging
van een vorm van de werkwoorden worden of zijn). Dit is correct als je iets in
het algemeen wilt beweren, zoals: ‘In Nederland wordt dit nog niet geaccep-
teerd.’ Gebruik deze vorm echter niet te vaak; het leest minder plezierig en het
leidt tot langere zinnen. Meestal kun je de lijdende vorm omzeilen door een
iets andere formulering te kiezen.
minder gewenst beter
Vervolgens werd door de heren Jansen
en Pietersen een onderzoek verricht en
daaruit werden door hen de volgende
conclusies getrokken: (...)
Eerst wordt besproken wat de directe
gevolgen zijn.
De heren Jansen en Pietersen verrichtten
vervolgens een onderzoek en zij conclu-
deerden dat (...)
Eerst komen de directe gevolgen aan bod.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 19 07-01-14 10:23
20
3.3 Spelling
Dé bron van problemen voor de schrijver en ergernis en kritiek bij de lezer: de
spelling! Spelfouten springen bij de lezer helaas het eerst in het oog. Het is be-
wezen dat ze de leessnelheid vertragen én ze doen afbreuk aan de geloofwaar-
digheid, de professionaliteit van het rapport. Genoeg reden om hieraan tot in
de laatste fase van het schrijven aandacht te besteden.
Spelfouten ontstaan niet zozeer door kleine vergissingen (een enkele fout zal
overigens niemand je kwalijk nemen), maar helaas vooral door gebrek aan ken-
nis van de regels. Ook al heeft iedereen er vanaf de basisschool les in gehad,
voor veel Nederlanders (jong en oud) blijft de spelling een struikelblok, vooral
de spelling van de werkwoordsvormen.
Deze regels worden hier natuurlijk niet behandeld. Ze zijn allemaal op te
zoeken in school- en studieboeken, in woordenboeken en in aparte publicaties
over spelling. Op internet staan ook vele sites met uitleg en oefeningen.
Raadpleeg hiervoor achter in dit boekje de titels in Aanbevolen literatuur,
websites en hulpmiddelen. In dit boek wordt alleen ingegaan op enige valkuilen
waarvan de ervaring leert dat veel schrijvers erin vallen: eerst iets over de
spelling van ‘gewone’ woorden – ook in relatie tot de spellingcorrector – en dan
enige waarschuwingen tegen de meest gemaakte fouten in de werkwoords-
vormen.
3.3.1 Algemene woorden en de spellingcorrector
Met enige inspanning zijn spelfouten in woorden met een vaste spelling te
voorkomen. Maak er een vaste gewoonte van elk woord waarbij je maar even
twijfelt aan de juiste spelling, op te zoeken. Een actueel en betrouwbaar woor-
denboek, een spellinggids en de spellingcorrector staan alle tot je beschikking.
Twijfel dus vaak en controleer.
Meestal spel je uitgaande van een bepaald ‘woordbeeld’ in je hoofd en daar is
niets mis mee. Bij zogenaamde moeilijke woorden zul je het voornemen de
spelling even te controleren ook eerder in daden omzetten. Het probleem ont-
staat echter wanneer je niet aarzelt en je door een verkeerd woordbeeld een
spelfout maakt. Veel schrijvers negeren dan zelfs het waarschuwende rode
streepje van de spellingcorrector. Als demonstratie en waarschuwing volgt hier-
na een kleine selectie van woorden die ook door meestal correct spellende
Nederlanders toch vaak fout geschreven worden.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 20 07-01-14 10:23
Taalgebruik in het rapport 21
fout correct fout correct
barbeque barbecue copie kopie
burgelijk burgerlijk geïntresseerd geïnteresseerd
bureau’s bureaus intervieuw interview
café’s cafés onmiddelijk onmiddellijk
carriëre carrière orgineel origineel
commerciëel commercieel uitwijding uitweiding
Nu zet de spellingcorrector onder de meeste fout gespelde woorden een rood
streepje en dit hulpmiddel is zeker een prima voorziening die het aantal type-
en spelfouten in rapporten absoluut verminderd heeft. Maar bijvoorbeeld uit-
wijding (met een ij) vindt de corrector ook goed, terwijl het in de betekenis van
‘ breedvoerige bespreking’ echt met ei is. Er blijkt namelijk nog een verouderd
werkwoord uitwijden te bestaan in de betekenis wijder maken ... en dus krijgt
deze fout geen streepje.
Het gevaar van dit hulpmiddel is dat er te vaak blindelings op vertrouwd wordt.
Bedenk aldoor dat de corrector niet kan spellen maar alleen kan vaststellen of
een door jou getypt woord ook voorkomt in zijn bestand. Als dit het geval is,
komt er geen waarschuwing maar kan het woord toch fout gespeld zijn. Het
correctieprogramma weet nu eenmaal niet of je moet of moed bedoelt, zo’n of
zoon, ligt of licht, lijden of leiden of Leiden, spellen of spelen. Een uiterst pijnlijke
fout in een bedrijfsbrochure was eens dat de directeur niet werd vermeld als de
heer Pietersen, maar als de hoer Pietersen. Het scheelt maar één letter. De cor-
rector vond het goed Nederlands, de directeur was minder blij en de tekst-
schrijver kon naar zijn geld fluiten. Houd moed! (die scriptie komt ooit af) óf
Hout moet! (zou een slogan kunnen zijn in de houtverwerkende industrie) kun-
nen beide voorkomen.
Zorg ervoor dat je een actuele en betrouwbare spellingcorrector hebt geïnstal-
leerd en activeer deze op de gewenste taal. Houd je verstand erbij, blijf contro-
leren en bij de geringste twijfel: zoek het op en in een al dan niet digitaal, maar
vooral betrouwbaar woordenboek. Bedenk dat de spellingcorrector absoluut
ongeschikt is om de werkwoordsvormen te controleren: houdt, houd of hout?
Bestede of besteedde? Beleefd of beleeft? Daarover iets meer in de volgende sub-
paragraaf.
Boek_15177_Een goed rapport.indb 21 07-01-14 10:23
Boek_15177_Een goed rapport.indb 74 07-01-14 10:23