Een ethische analyse van kinderliteratuur over donorconceptie
Transcript of Een ethische analyse van kinderliteratuur over donorconceptie
Faculteit Letteren & Wijsbegeerte
Een ethische analyse van kinderliteratuur
over donorconceptie
Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van
Master in de Moraalwetenschappen door
Annelies Wauters
Studentennummer: 01003517
2013-2014
Promotor: Dr. Veerle Provoost
Commissarissen: An Ravelingien & Aurélie Van de Peer
iii
Word Count
Word Count 1: 30455
Word Count 2: 32398
iv
Dankwoord
Dit eindwerk was nooit tot stand gekomen zonder de hulp van enkele personen die mij
gedurende dit jaar op verschillende vlakken hebben bijgestaan.
Eerst en vooral wil ik mijn promotor, prof. dr. Veerle Provoost, bedanken voor de vele
uren die zij samen met mij aan deze thesis heeft gespendeerd. Onze samenwerking was een
aangename ervaring dewelke mij geholpen heeft om mijzelf verder te ontwikkelen. De snelle
en kritische feedback heb ik daarbij enorm geapprecieerd. Het was enkel met haar hulp en
steun dat ik in staat was om deze opdracht tot een goed einde te brengen.
Ten tweede verdienen mijn ouders en zus alle lof voor het vele naleeswerk en de boeiende
discussies. Het is mede dankzij hun opmerkingen dat deze thesis tot stand kwam. Daarnaast
vormden zij altijd een luisterend oor in moeilijke tijden. Hun motiverende houding en
onaflatend geloof in mijn kunnen waren van onschatbare waarde.
Ten slotte wil ik ook het Parenthood Research team bedanken voor de opmerkingen, hulp
en raadgevingen dewelke mij in de goede richting hebben gestuurd. Zij waren zonder twijfel
een grote inspiratiebron voor verschillende onderdelen van deze thesis.
v
Voorwoord
Tijdens het eerste semester van mijn derde bachelor kreeg ik het vak 'Inleiding tot de
Moraalwetenschap' van prof. dr. Provoost. In één van deze lessen stelde ze het idee van een
ethische analyse van kinderboeken over donorconceptie voor. Zowel het thema van medische
voortplantingstechnieken als het werken met kinderboeken wekten mijn belangstelling op.
Toch wou ik op dat moment nog alle opties open laten en besloot ik om nog even te wachten
alvorens de keuze te maken. Het was pas tijdens het tweede semester dat ik samen met prof.
dr. Provoost de knoop doorhakte en dit onderwerp voor mijn scripte koos.
Alhoewel ik tijdens de zomervakantie al begon aan de eerste opdracht, namelijk het zoeken
van kinderboeken over donorconceptie, bleek deze thesis een hele uitdaging te zijn. In
combinatie met een zwaar eerste semester was het bijgevolg onmogelijk om de scriptie tijdens
de eerste examenperiode in te dienen. Toch weerhield dit mij niet om even enthousiast door te
werken. Mede dankzij de hulp van mijn promotor, die net als ik vele uren in het analyseren,
interpreteren en evalueren van deze thesis heeft gestoken, mag ik u eindelijk het eindresultaat
van het harde werk presenteren.
vi
Lijst Gebruikte Afkorting
ART= artificial reproductive techniques
DC= Donor Conception
DCN= Donor Conception Network
DI= Donor Inseminatie
HFEA= The Human Fertilisation and Embryology Authority
IVF= In Vitro Fertilisatie
KID= Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad
VARTA= Victorian Assisted Reproductive Treatment Authority
1
Inhoudstafel
Inleiding ...................................................................................................................................... 1
Hoofdstuk 1 Donorinseminatie en onthulling .................................................................... 3
1.1 Onthulling: Waarom wel/niet vertellen? ...................................................................... 3 1.1.1 Keuze voor geheimhouding en de gevolgen..................................................... 3 1.1.2 Keuze voor onthulling ...................................................................................... 5
1.2 Hoe kan je het kind op de hoogte brengen van donorconceptie? ................................. 6 1.2.1 Het gebruik van kinderboeken .......................................................................... 8
1.3 Vraag- en doelstelling ................................................................................................ 11
Hoofdstuk 2 methode ......................................................................................................... 12
2.1 Inclusie- en exclusiecriteria ........................................................................................ 12
2.2 Review van bestaande Nederlands- en Engelstalige boeken over donorconeptie ...... 13 2.2.1 Algemene internetsearch op basis van een specifiek zoekprofiel .................. 13 2.2.2 Sites en organisaties die informatie bieden aan patiënten en/of ouders ......... 15
2.2.3 Via Online boekhandels.................................................................................. 16
2.3 Kwalitatieve thematische analyse .............................................................................. 16
Hoofdstuk 3 Resultaten ...................................................................................................... 21
3.1 Begin- en slotboodschappen ....................................................................................... 25 3.2 Perspectief van de verteller ........................................................................................ 29 3.3 Verhaallijn .................................................................................................................. 32 3.4 Vormen van conceptie ................................................................................................ 37
3.5 De preconceptie .......................................................................................................... 43 3.6 De donorconceptie ...................................................................................................... 50
3.7 De donor ..................................................................................................................... 51 3.8 De donatie................................................................................................................... 55 3.9 De dokter/ het ziekenhuis ........................................................................................... 58 3.10 Het kind ...................................................................................................................... 62
3.10.1 De plaats van het kind .................................................................................... 62
3.10.2 De houding van het kind ................................................................................. 64
3.11 Sociaal versus biologisch ouderschap ........................................................................ 67 3.12 Verschillende families ................................................................................................ 70
3.13 Genderverhoudingen .................................................................................................. 72
Hoofdstuk 4 Discussie ......................................................................................................... 74
2
4.1 De voorstelling van de donatie, de donor en de donorconceptie ................................ 75 4.2 Dieren als hoofdpersonage ......................................................................................... 76 4.3 Machtsrelaties en de invloed van deskundigen .......................................................... 77 4.4 De plaats van het kind in de kinderboeken over donorconceptie ............................... 79 4.5 De verscheidenheid in gezinsvormen en de rol van het genetische ........................... 80
4.6 Algemene thema's in kinderboeken over donorconceptie .......................................... 81
Conclusie 83
Bibliografie 85 Bibliografie Kinderboeken ....................................................................................................... 89
Bijlagen ..................................................................................................................................... 93
1
Inleiding
Kinderen krijgen is voor veel mensen een belangrijke stap in het leven. Toch is dit niet voor
iedereen zo vanzelfsprekend. Volgens de World Health Organization heeft maar liefst acht tot
tien percent van de wereldbevolking te maken met vruchtbaarheidsproblemen (Wilson-Miller
& Napoletano, 2012). Personen die met deze diagnose geconfronteerd worden kunnen
gevoelens van verlies en machteloosheid ervaren. De manier waarop mensen met de diagnose
omgaan kan enorm verschillen van elkaar. Sommigen zullen ervoor kiezen om kinderloos te
blijven terwijl anderen op zoek gaan naar alternatieve manieren om een kindje te krijgen. Dit
kan dan onder de vorm van adoptie of door het toepassen van medische technieken zoals In
Vitro Fertilisatie (IVF), kunstmatige bevruchtingstechnieken, donorinseminatie (DI),...
Dankzij deze toepassingen kunnen mensen alsnog hun kinderwens in vervulling zien gaan. In
Amerika wordt geschat dat ongeveer 1% van de geboortes dankzij geassisteerde reproductie
mogelijk was (Wilson-Miller & Napoletano, 2012)
Het krijgen van kinderen met behulp van donorconceptie werd lange tijd beschouwd als
iets dat geheim moest blijven, zowel voor het kind als voor de omgeving. Deze
geheimhouding werd om verschillende redenen aangemoedigd, gaande van het vermijden van
stigma's tot de angst voor afwijzing van het kind of de omgeving. Toch zien we dat er de
laatste jaren steeds meer gepleit wordt om donorconceptie bespreekbaar te maken. Deze vraag
naar openheid komt zowel van kinderen die door middel van donormateriaal zijn verwekt, als
vanuit verschillende organisaties en artsen. Ondanks deze shift naar openheid vanuit de
medische wereld, zijn het aantal gevallen waarbij ouders kiezen voor het onthullen van de
donorconceptie nog steeds in de minderheid (Readings & Blake & Casey & Jadva &
Golombok, 2011). In het Verenigd Koninkrijk beslissen zesenzestig tot negenenzestig percent
van de ouders om de conceptie te verzwijgen. Er wordt echter verwacht dat steeds meer
ouders hun kind zullen inlichten, mede door het feit dat in sommige landen de
2
donoranonimiteit sinds 2005 werd afgeschaft 1 (Hargreaves & Daniels, 2007). Met deze
opheffing wil men het sociaal stigma rond donorconceptie verminderen en ouders
aanmoedigen om hun kinderen hiervan op de hoogte te brengen (Daniels & Thorn, 2006).
1 Alhoewel men door de opheffing van de donoranonimiteit het de ouders mogelijk maakt informatie te
verkrijgen over de donor, impliceert dit niet noodzakelijk dat de ouders hierdoor automatisch tot onthulling
overgaan. Men kan er dus nog steeds voor kiezen om de kinderen en/of de omgeving niet op de hoogte te
brengen van de donorinseminatie.
3
Hoofdstuk 1 Donorinseminatie en onthulling
1.1 Onthulling: Waarom wel/niet vertellen?
Doorheen de jaren zijn er al verschillende studies uitgevoerd over de motieven van ouders om
de conceptie al dan niet te onthullen. Zo kwamen Shehab et al. (2008) tot de conclusie dat er
veel factoren zijn die het besluit van de ouders om hun kind over de donorconceptie te
vertellen, kunnen beïnvloeden. Deze beslissing is onder andere afhankelijk van de
persoonlijkheid van de ouder(s), de acceptatie van alternatieve gezinsvormen in de
leefomgeving, religieuze opvattingen en gehanteerde waarden en normen. Ook de opvattingen
over het welzijn van het kind, de mogelijkheid om het geheim te kunnen bewaren en het
gemak waarmee er over de conceptie kan gesproken worden zijn van belang bij de
overwegingen. Daarnaast speelt ook de context waarbinnen de keuze gemaakt wordt een rol.
Deze redenen en factoren zijn uitgebreid onderzocht door organisaties zoals The American
Fertility Association en VARTA en worden in het volgende deel uiteen gezet. Hierbij bekijken
we de gevolgen die geheimhouding of onthulling met zich mee brengen.
1.1.1 Keuze voor geheimhouding en de gevolgen
Ouders die ervoor kiezen hun kind niet in te lichten over het gebruik van donorgameten bij de
conceptie kunnen hiervoor verschillende redenen hebben. Vaak is het zo dat hun besluit voor
geheimhouding door meerdere argumenten ondersteund wordt (American Fertility
Association, 2010).
Een eerste mogelijke verklaring is dat de ouders angst hebben voor de reactie van het kind.
Wat als men de vader of moeder niet als zodanig zal erkennen maar de donor als 'echte ouder'
zal aanduiden? Hier speelt vooral de afwezigheid van de genetische band een rol. Onderzoek
wijst nochtans uit dat de meeste kinderen die te horen krijgen dat ze verwekt werden met
4
behulp van donormateriaal, hun sociale ouders niet afwijzen. Het is wel zo dat hoe vroeger
men met het kind over zijn of haar conceptie spreekt, hoe makkelijker deze informatie wordt
geïntegreerd (American Fertility Association,2010). Een tweede reden, die dicht bij de eerste
aansluit, is de angst dat de omgeving het kind niet zal aanvaarden. Men is bang dat de familie
of vriendenkring het kind als 'anders' of 'vreemd' zal typeren. Dit is een gegronde vrees binnen
streng religieuze gemeenschappen die andere vormen dan natuurlijke conceptie afkeuren.
Indien zij van de donorconceptie op de hoogte zijn kan dit leiden tot sociale uitsluiting, zowel
van het kind als de ouders (American Fertility Association, 2010). Een derde reden die men
kan aanbrengen is de angst dat de kennis over donorconceptie bij het kind psychologische
problemen zal veroorzaken. Dit was lange tijd de reden die artsen en organisaties aanhaalden
bij het pleiten voor geheimhouding. Toch zien we dat sinds enkele decennia steeds meer
artsen dit standpunt verlaten en juist een open houding ten opzichte van donorinseminatie
verdedigen (Daniels & Thorn, 2001). Een laatste reden die kan worden gegeven heeft vooral
betrekking op sociale stigma's die gegeven worden aan onvruchtbare mannen. Onderzoek
heeft aangetoond dat mannen bij wie onvruchtbaarheid werd vastgesteld, vaker te maken
krijgen met vooroordelen of uitsluiting. Via geheimhouding van de donorinseminatie probeert
de vader zichzelf tegen deze stigma's te beschermen (Nachtigall, 1997).
Alhoewel het op het eerste zicht makkelijker lijkt om voor geheimhouding te kiezen, zijn
er enkele argumenten die aantonen dat geheimhouding ook problemen met zich meebrengt.
Ten eerste stelt men vast dat het hebben van geheimen een belasting kan zijn voor
verschillende relaties. Denk hierbij aan de relatie tussen de ouders, tussen de ouders en het
kind zelf alsook de relatie van de ouders met andere familieleden of vrienden. Daarnaast zijn
kinderen heel gevoelig voor non-verbale communicatie en kunnen ze op die manier aanvoelen
dat hun ouders iets te verbergen hebben. Ten tweede moet er rekening gehouden worden met
het feit dat het kind op een bepaalde leeftijd er zelf kan achter komen. Dit kan bijvoorbeeld
gebeuren wanneer ze bepaalde kennis over genetica verwerven tijdens de lessen biologie. De
gevolgen van zelfontdekking kunnen zwaarder doorwegen op het kind dan indien de ouders
dit zelf aan het kind vertellen. Volgens The American Fertility Association (2010) zou het de
boodschap kunnen geven dat de ouders zich schamen voor de manier waarop het kind is
ontstaan. Als laatste kunnen ouders ook met vervelende opmerkingen of vragen
geconfronteerd worden zoals de discussie op wie het kindje het meeste lijkt. Juist omdat de
omgeving geen weet heeft van de donorconceptie kunnen ouders moeilijk op deze
opmerkingen ingaan.
5
Ondanks de nadelen die geheimhouding met zich kan meebrengen, moeten we erkennen
dat geheimhouding in bepaalde situaties ook duidelijke voordelen heeft. Volgens de Belgische
organisatie 'De verdwaalde Ooievaar' (De verdwaalde Ooievaar, 2013) zijn er drie gevallen
waarin ouders een gerechtvaardigde reden hebben om voor geheimhouding te kiezen. Zij
wijzen eerst op de mogelijkheden van het kind om donorconceptie te begrijpen. Deze kunnen
afwezig zijn bij kinderen met leer- of ontwikkelingsproblemen waardoor zij niet in staat zijn
de aangereikte informatie te begrijpen. Daarnaast stelt de organisatie dat men ook een goede
reden heeft om voor geheimhouding te kiezen indien de informatie de band tussen de ouders
en het kind zou schaden. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn in situaties waar ouders gaan
scheiden of wanneer men na een lange tijd terug met de ouders herenigd wordt. De derde
rechtvaardiging ligt bij de negatieve invloed van externe factoren. Zoals eerder aangehaald
zijn er regio's of gemeenschappen waar donorinseminatie niet aanvaard wordt en waar de
ouders en het kind grote nadelen zouden ondervinden indien de omgeving hiervan op de
hoogte is.
1.1.2 Keuze voor onthulling
In 2005 hebben in het Verenigd Koninkrijk twee belangrijke gebeurtenissen plaats gevonden
die de keuze voor onthulling positief hebben beïnvloed. Eerst en vooral zien we dat informatie
over de donor makkelijker beschikbaar werd voor zowel de ouders als het kind. Dit werd
mogelijk dankzij ‘The Human Fertilisation and Embryology Authority’ (HFEA). Deze stelde
dat vanaf 2005 enkel nog donors aanvaard worden die bereid zijn om meer informatie over
zichzelf vrij te geven. Een tweede beïnvloedende factor was de raad die vanuit HFEA aan
klinieken en artsen werd gegeven om ouders aan te moedigen een open houding aan te nemen
(Blyth & Langridge & Harris, 2010). Het kiezen voor onthulling zal daarbij makkelijker zijn
wanneer ouders het gevoel hebben dat zij hierin gesteund worden door hun artsen, vrienden
en familie (Shebab et al., 2008)
Ouders die voor onthulling kiezen kunnen hier verschillende redenen voor aanhalen. Een
eerste beweegreden is het belang van waarden zoals eerlijkheid en openheid binnen het gezin.
Zij wijzen erop dat de vertrouwensrelatie tussen de ouders en het kind niet mag geschonden
worden. Een ander argument is de gedachte dat het kind recht heeft op zijn of haar genetische
informatie. Het is mede vanuit deze overtuiging dat men steeds meer begint te pleiten voor het
opheffen van de donoranonimiteit wat, zoals eerder al werd vermeld, in verschillende landen
6
al is gebeurd. Onder meer de organisatie VARTA (2013) stelt dat kinderen informatie over hun
donor nodig hebben om zo zelf hun identiteit en leven vorm te kunnen geven. Naast deze
motivatiefactoren worden ook praktische gronden aangehaald, zoals de angst dat het kind er
zelf zou kunnen achter komen. Eerder werd al aangehaald dat zelfontdekking een aantal
negatieve gevolgen kan veroorzaken, zowel voor het zelfbeeld van het kind als voor de relatie
tussen de ouders en het kind. Men wijst ook op het gegeven dat geheimen een zware last
kunnen zijn op gezinsrelaties waardoor men dit liever vermijdt (Shebab et al., 2008) (Blyth &
Langridge & Harris, 2010).
Al deze beweeggronden kunnen ouders aanzetten om hun kind op de hoogte te brengen
van zijn of haar donorconceptie. Onderzoeken hebben aangewezen dat men deze informatie
het best op zo'n vroeg mogelijke leeftijd vertelt zodat het kind het gevoel heeft dit altijd
geweten te hebben (Mendell & Sarles, 2010). De vraag is dan hoe men dit het best kan doen.
1.2 Hoe kan je het kind op de hoogte brengen van donorconceptie?
Terwijl er al veel onderzoek is uitgevoerd naar de motieven van de ouders om al dan niet tot
onthulling over te gaan, is er weinig gekend over de manier waarop ze dat doen en welke
termen of metaforen ze gebruiken (Mac Dougall & Becker & Scheib & Nachtigall, 2007).
Ouders kunnen zich oncomfortabel voelen bij de gedachte dat ze met hun kind over
donorconceptie moeten praten. Vele koppels hebben bijvoorbeeld problemen bij het
verwoorden van dit proces of weten niet in hoeverre kinderen bepaalde concepten begrijpen.
Recent komt dan ook de vraag om hulp bij het opstellen van een vocabularium waarmee men
de situatie in gemakkelijke termen kan uitleggen (Mac Dougall & Becker & Scheib &
Nachtigall, 2007). Daarnaast willen ouders ook weten op welke manier ze het best naar de
donor kunnen verwijzen, zonder dat deze in de familiale context wordt opgenomen (Mac
Dougall & Becker & Scheib & Nachtigall, 2007).
Wanneer ouders willen starten met de onthulling komt de vraag aan bod wanneer ze dit het
beste doen. Vele artsen en organisaties (VARTA, The American Fertility Association) stellen
sinds enkele jaren dat dit zo vroeg mogelijk in de kindertijd moet gebeuren (Daniels & Thorn,
2001). Deze mogelijkheid wordt de 'seed-planting strategy' genoemd en wordt gekenmerkt
door zijn procesmatig karakter. Men begint al heel vroeg in de ontwikkeling van het kind over
de donorconceptie te vertellen. Dit kan al beginnen vlak na de geboorte en zorgt ervoor dat
7
ouders vertrouwd raken om met hun kind hierover te spreken. Naarmate het kind ouder wordt
kunnen er meer details en informatie gegeven worden. Hierbij wordt rekening gehouden met
wat het kind al kan begrijpen. Toch zijn er ook personen die wijzen op de mogelijke
verwarring die deze strategie voor kinderen kan meebrengen, bijvoorbeeld omdat ze de
gebruikte concepten nog niet begrijpen of omdat ze emotioneel nog niet klaar zijn om met
deze informatie om te gaan. Zij beslissen dan om het kind op de hoogte te brengen van de
conceptie zodra er een bepaalde maturiteit optreed, meestal vanaf zeven jaar. Deze aanpak
wordt de ‘Right-time strategy’ genoemd. Hier gelooft men dat er een juist moment nodig is
om het kind in te lichten (Mac Dougall & Becker & Scheib & Nachtigall, 2007). Afhankelijk
van de gekozen strategie zal men tijdens de onthulling andere termen gebruiken. Bij de eerste
benadering gebruikt men vooral simpele, leeftijdsgebonden woorden en probeert men
naarmate het kind ouder wordt steeds meer geavanceerde concepten te hanteren. Bij de
tweede aanpak zal men vlugger een meer gedetailleerde en reëlere beschrijving geven van de
donorconceptie. Onderzoekers wijzen hier op het feit dat hoe ouder het kind is, hoe moeilijker
het wordt om deze informatie te plaatsen. Wanneer men de info op een jonge leeftijd te horen
krijgt, is men in staat deze mee op te nemen in de vorming van een eigen identiteit. Indien de
persoon zich echter al in de adolescentie bevindt of al volwassen is, vraagt dit om grote
aanpassingen (American Fertility Association). Daniels en Meadows (2006) stellen dat
adolescenten die met deze informatie geconfronteerd worden, tijd moeten krijgen om dit te
verwerken en om hun identiteit en gezin opnieuw te leren waarderen. Die herwaardering zou
samen gaan met verschillende reacties, waaronder schok, woede en ongeloof. Toch zou dit
volgens VARTA (2013) geen reden mogen zijn om niet meer tot onthulling over te gaan. Zij
wijzen erop dat er geen vast tijdstip of juiste manier is om dit onderwerp aan te halen. Ze
stellen dat de conceptie zeker geen ongeluk was en dat donorkinderen de boodschap krijgen
dat ze gewenst waren. Volgens The American Fertility Associaton wijst onderzoek uit dat het
belangrijkste is dat ouders op een open manier met hun kinderen over donorconceptie kunnen
praten, ongeacht hoe ze dit precies doen of hoeveel informatie zij hierover geven.
Mac Dougall et al. (2007) hebben onderzoek gedaan naar welke taal en verhaalvormen ouders
gebruiken bij de onthulling. Zij stelden dat er vijf verhaallijnen zijn die ouders kunnen
gebruiken wanneer ze donorconceptie aan hun kinderen uitleggen. De eerste verhaallijn is die
van 'The helper'. Hier geven ouders aan dat ze hulp nodig hadden om hun kindje te krijgen.
Deze hulp kwam dan van de donor en/of dokter. In de situatie waarin de donor als 'helper'
werd gezien, werd deze omschreven als een vriendelijke en speciale persoon. Als de dokter
8
als 'helper' werd weergegeven, kwamen zinnen zoals 'dankzij de dokter konden mama en papa
jou krijgen' aan bod. De tweede manier waarop ouders donorconceptie kunnen uitleggen
wordt door Mac Dougall als 'Spare parts' omschreven. Ouders die deze methode gebruiken,
vertellen dat zij bepaalde deeltjes misten of dat er iets niet goed werkte waardoor zij geen
kindje konden krijgen. Hierdoor moesten ze beroep doen op iemand anders die hun dan deze
deeltjes gaf. De gedoneerde gameten zijn dan de 'reservedelen' of 'spare parts'. Bij de derde
verhaallijn 'Different families' wordt er gewezen op het gegeven dat families verschillend
kunnen zijn van elkaar. Op deze manier wordt donorconceptie als één van deze soorten
families weergegeven. De vierde methode is deze van 'Labour of love', waarbij de nadruk
wordt gelegd op de wens van de ouders een kindje te krijgen. De keuze om met
donormateriaal te werken wordt dan gemotiveerd door hun kinderwens en de liefde die ze
zullen hebben voor dit kindje. Dit thema kan op twee manieren geformuleerd worden; één
waarbij de liefde en de wens centraal staan en één waarbij de inspanningen die de ouders
hebben gedaan om het kindje te krijgen naar voor wordt geschoven. Een laatste manier
waarop ouders het geboorteverhaal verwoorden is de 'Nuts and bolts' methode. Hier wordt al
een zekere maturiteit van het kind verwacht aangezien er met moeilijke concepten wordt
gewerkt. Bij deze methode legt men eerder de nadruk op het medische en wetenschappelijke
aspect van de conceptie zonder naar de sociale gevolgen ervan te kijken. Meestal wordt het
thema 'Nuts and bolts' gebruikt bij 'the right time' strategie.
Deze strategieën zorgen voor een kader waarbinnen het geboorteverhaal kan geplaatst
worden. Mac Dougalls (2007) stelt tevens dat het gebruik ervan zorgt voor een normalisering
van het gebruik van donorgameten. Zoals eerder werd vermeld blijkt uit onderzoek dat ouders
vragen naar hulpmiddelen om donorconceptie op een begrijpelijke manier uit te leggen. Een
mogelijke aanpak kan het maken van een fotoalbum zijn waarin allerlei foto's van de
verschillende fasen worden bijgehouden. Wanneer de ouders dan samen met het kind door het
fotoalbum bladeren kunnen ze uitleg geven bij elke fase. Een andere manier is het gebruik van
kinderboeken die over dit onderwerp handelen (Mac Dougall, 2007).
1.2.1 Het gebruik van kinderboeken
Voorlezen is een aangename activiteit, zowel voor ouders als voor kinderen. Hoewel vaak
het ontspannende aspect centraal staat, moeten we ons er bewust van zijn dat verhalen ons
niet enkel helpen te ontspannen maar ons ook iets bijleren. Ze helpen onder andere bij het
ontwikkelen van taal- en luistervaardigheden: kinderen leren bijvoorbeeld nieuwe woorden
9
alsook hoe ze zinnen kunnen vormen. Na het voorlezen kunnen ze vragen stellen en kan men
samen met de ouders over de inhoud van het boekje praten. Hierdoor leren kinderen actief
met taal omgaan. Vervolgens helpen verhalen kinderen bij het vormen en het organiseren van
hun leefwereld (de Vos, n.d.). Ze zorgen ervoor dat het kind meer grip krijgt op de wereld om
zich heen door te helpen de ervaringen te ordenen (Mendell & Sarles, 2010). Daarnaast kan
men door met voorleesboeken te werken op een eenvoudige wijze uitleg geven over
serieuzere onderwerpen zoals donorconceptie. Het boekje kan dan helpen om dat onderwerp
te introduceren en toe te lichten. Ten slotte kan men dankzij deze boeken op verschillende
narratieve psychologische principes inspelen, waarbij onder meer familiale relaties betekenis
krijgen. Verhalen over familiesamenstellingen laten namelijk een bepaalde indruk achter op
de kinderen en helpen hen bij het vormen van een eigen identiteit. De premisse is dus dat
kinderen hun zelfbeeld wordt beïnvloed door de verhalen die ze lezen en de illustraties die
hierbij worden afgebeeld (Fitzpatrick & Kostina-Ritchey, 2012).
Volgens Blyth, Langridge en Harris (2010) minimaliseert de verhaalmethode de mogelijke
negatieve impact die kan ontstaan bij de processen zoals onthulling. Het geeft aan de ouders
de mogelijkheid om op een normale manier moeilijkere onderwerpen zoals donorinseminatie,
sterfte en andere te introduceren. De taal en terminologie die auteurs, therapeuten of ouders
gebruiken zijn daarbij belangrijke instrumenten die een grote invloed kunnen hebben op het
kind. Zo kan men via de uitdrukking 'op een natuurlijke wijze zwanger worden' concluderen
dat kinderen die door kunstmatige inseminatie werden verwekt, onnatuurlijk zijn. Op die
manier kunnen nieuwe stigma's ontstaan of oude bevestigd worden. Wanneer donorconceptie
aan kinderen wordt uitgelegd, moeten de verschillende actoren zich dus bewust zijn van de
invloed die zij uitoefenen op (de leefwereld van) het kind (Daniels & Meadows, 2006).
Kinderboeken zijn dus door de inhoud, het taalgebruik of de afbeeldingen die erin
voorkomen, niet neutraal. Inzicht in deze dynamiek heeft ervoor gezorgd dat er de laatste
decennia verschillende onderzoeken gebeuren naar welke impliciete boodschappen er in
kinderboeken verborgen zitten. Deze studies hebben op meerde onderwerpen betrekking zoals
man- vrouwverhoudingen, genderstereoypen, karakterisering van de dood en nog vele andere
thema’s. Ik zet hieronder enkele voorbeelden uiteen (Taylor, F., 2003) (Flanagan, V., 2011)
(Adams M., Walker C., O'Connell, P., 2011) (Weitzman, L.J., Eifler, D., Hokada, E., Ross,
C., 1975).
Frank Taylor deed onderzoek naar welke genderstereotypen er in kinderboeken verborgen
zaten en beschreef deze zijn onderzoek ‘Content Analysis and Gender Stereotypes in
10
Children’s Books’ (2003). Door met zijn studenten in kleine groepen te werken werden
verschillende populaire kinderboeken geanalyseerd waarbij er aandacht was voor de
tekstopbouw, gebruikte symbolen, kleurenschema’s en andere kenmerken. Een gelijkaardige
studie werd uitgevoerd door Victoria Flanagan en beschreven in ‘Into the closet; Cross-
Dressing and the gendered Body in Children’s literature and Film’ (2011) waarbij de auteur
onderzocht op welke manier cross-dressing werd getypeerd in zowel kinder- als
adolescentieliteratuur. Naast boeken keek ze ook op welke manier deze werkwijze in film
werd voorgesteld. Adams en zijn collega's onderzochten in ‘Invisible or involved fathers? A
content analysis of representations of parenting in young children’s picturebooks’ (2011) op
welke manier de vaderfiguur werd omschreven en welke rol deze in de verhalen innam. Het
vernieuwende aspect van dit onderzoek zou liggen in de focus op de mannelijke actor. Dit is
een reactie tegen de vele onderzoeken die sinds de jaren '70 uitgevoerd zijn naar de plaats van
vrouwelijke actoren in kinderverhalen. Die trend kan gekoppeld worden aan het feminisme
dat in deze periode sterk aanwezig was. Een laatste voorbeeld is dat van L.J. Weitzman e.a.
waarbij men onderzocht welke sekserollen er aan jongens en meisjes werden gegeven in
kinderboeken.
Alhoewel kinderboeken een handige manier zijn om bepaalde onderwerpen met kinderen
te bespreken, moet men dus ook kritisch staan ten opzichte van de inhoud ervan omdat deze
vaak verborgen boodschappen kunnen overdragen.
Zoals we net gezien hebben kunnen kinderboeken helpen bij het uitleggen van bepaalde
thema's aan kinderen. Deze verhalen kunnen geschreven worden door professionele auteurs of
hulpverleners die in aanraking komen met alternatieve bevruchtingstechnieken. Daarnaast
schrijven sommige ouders zelf hun verhaal neer omdat zij vinden dat er een niche in de markt
van kinderboeken over donorconceptie bestaat. Tot voor kort bestonden nog weinig boeken
over dit onderwerp, deels omdat er vanuit de medische wereld werd gepleit voor
geheimhouding. Door de veranderende houding ten opzichte van donorconceptie worden er
de laatste decennia steeds meer verhalen hierover geschreven. De verhalen die door de ouders
worden neergeschreven, vertrekken vaak vanuit persoonlijke ervaringen. Toch kunnen ze een
hulp bieden aan andere ouders die hun kinderen willen vertellen dat ze met behulp van
donorgameten zijn verwekt. Boeken over donorconceptie maken discussie mogelijk en zorgen
ervoor dat kinderen leren dat er meerdere manieren bestaan om baby's te krijgen of gezinnen
te vormen. Ze bevorderen tevens het aannemen van een open houding ten opzichte van
donorconceptie (Mendell & Sarles, 2010). Desondanks moeten we voorzichtig zijn met
11
kinderboeken, juist omdat deze verhalen een impliciete boodschap in zich kunnen dragen over
wat het betekent een familie te zijn, welke relatie je zou moeten hebben met je ouders, wat het
belang is van het al dan niet hebben van een genetische band met je vader of moeder,… .
Hierdoor kan er een ‘wij’-‘zij’ verhouding tot stand komen met de nadruk op het verschil. Het
is dus mogelijk dat er een ongewenste scheiding komt tussen de ouders en het kind, waarbij
deze laatste zich niet langer een deel van het gezin voelt (Daniels, K.R., 2001). Daarnaast
leggen auteurs van deze kinderboeken vaak de nadruk op het feit dat het kind op een speciale
manier is verwekt. Op bepaalde leeftijden lijkt het kind dit ‘anders zijn’ niet leuk te vinden en
wil het liever zoveel mogelijk op zijn vrienden lijken. Een reactie op dat ‘speciaal zijn’ kan
voorkomen onder de vorm van rebellie (De verdwaalde ooievaar,2013).
Omwille van zulke problemen is er nood aan een ethische analyse van deze verhalen die
ons kan helpen om de aangereikte concepten en de normatieve boodschappen te identificeren
en te bespreken in de context van de literatuur rond disclosure en genetic parenthood.
1.3 Vraag- en doelstelling
In het onderzoek voor deze masterscriptie wou ik nagaan hoe auteurs het proces van
donorinseminatie in kinderboeken beschrijven. De vraag is dan welke concepten er gebruikt
worden gedurende het verhaal en welke boodschap er aan de kinderen wordt meegegeven. Er
wordt onder meer gekeken hoe men de donor en/of de gedoneerde gameten omschrijft, hoe
het proces van donorinseminatie zelf wordt weergegeven en of men vermelding maakt van
een dokter of ziekenhuis. Eén van de vragen hierbij is of men andere termen gaat gebruiken
afhankelijk van de status die de auteur aan de donor toekent. Een tweede vraag is of de
leeftijdscategorie waarvoor de boekjes zijn geschreven bepalend is voor de gebruikte
terminologie. Het is daarbij interessant om te kijken of de boekjes meer technische uitleg
zullen geven naarmate de leeftijdscategorie stijgt. Daarnaast wordt de aan- of afwezigheid
natuurlijke conceptie onderzocht en hoe de auteurs deze voorstellen. Ook eventuele begin- of
slotboodschappen die naar de ouders of het kind gericht zijn, worden geanalyseerd. De
bedoeling van deze analyse is om de gebruikte terminologie en aanwezige boodschappen te
onderzoeken en verder te bespreken.
12
Hoofdstuk 2 methode
Het doel van deze thesis is om een ethische analyse uit te voeren op kinderboeken over
donorconceptie. Om dit doel te bereiken werd er een internetsearch uitgevoerd om zo boekjes
over donorconceptie op te zoeken en te selecteren. In sommige andere studies die onderzoek
deden naar de boodschappen in kinderboeken, kozen onderzoekers ervoor om enkel boeken te
bestuderen die een prijs hebben gekregen, bijvoorbeeld de 'Caldecott Medal'. Dit is een prijs
die wordt uitgereikt door ‘The Children’s Service Committee’ (The American Library
Association) om de beste prentenboeken van het jaar aan te duiden. Het selecteren van
prijswinnende kinderboeken is zeker geen onbekende strategie. Onder andere Dougherty and
Engels (1987) en Clark, Guilmain, Saucier and Tavarez (2003) pasten deze methode toe.
Doordat het aantal kinderboeken over donorconceptie relatief klein is, was een review van
alle boekjes mogelijk. De lijst met de geïncludeerde boeken werd bij de bijlagen van deze
thesis toegevoegd. Na deze zoektocht werd er een kwalitatieve analyse van de tekst, de
illustraties en de eventuele voorwoorden of adviezen aan de ouders uitgevoerd.
2.1 Inclusie- en exclusiecriteria
Doordat we in deze thesis enkel kinderboeken in verband met donorconceptie analyseren,
werden boeken in verband met IVF, adoptie, draagmoederschap of andere gerelateerde
onderwerpen niet geïncludeerd. Ook de varianten van geïncludeerde boeken die gericht zijn
op een specifieke doelgroep zoals jongens in plaats van meisjes, werden niet geanalyseerd, op
voorwaarde dat de inhoud niet verschillend is en één variant wel werd opgenomen in de
studie. Een voorbeeld hiervan is het boekje ‘A tiny itsy bitsy gift of life: an egg donor story’
van Carmen Martinez Jover, waarbij de auteur van het verhaal zowel een versie voor jongens
als voor meisjes heeft gepubliceerd. Deze verschillen op details zoals het kleur van de cover
13
en van de illustraties, het geslacht en de naam van het kind. Heel typerend daarbij is dat het
kleur blauw voor het jongensboek en roze voor de meisjesversie werd gebruikt. De inhoud
van deze boekjes is verder dus gelijk. Voor onze analyse is het voldoende om slechts één
versie te bestuderen. Bij twijfel over gelijkenissen of verschillen tussen varianten van boekjes
werden de auteurs aangeschreven, waarbij er na bevestiging van de auteur werd beslist om
één of allebei de versies aan te kopen. Soms was het mogelijk om de boekjes online in te
kijken en zo te controleren of ze al dan niet inhoudelijk identiek waren.
2.2 Review van bestaande Nederlands- en Engelstalige boeken over
donorconeptie
Bij de zoektocht naar Nederlands- en Engelstalige boekjes over donorconceptie werd er
gebruik gemaakt van drie methoden. Eerst en vooral hebben we een algemene internetsearch
uitgevoerd met behulp van een zoekprofiel in Google. Vervolgens werd er gezocht naar sites
van organisaties die dit thema behandelen. De belangrijkste waren hier VARTA en Donor
Conception Network. Ten slotte hebben we met behulp van online boekhandels verder
gezocht naar boekjes die voldeden aan de inclusiecriteria. In dit deel worden deze drie
methoden verder besproken.
2.2.1 Algemene internetsearch op basis van een specifiek zoekprofiel
Bij het begin van de algemene internetzoekopdracht werden er twee Google- zoekprofielen
opgesteld, één in het Engels en één in het Nederlands. De zoekprofielen zijn algemeen en
gericht op literatuur voor kinderen of een breed publiek (dus niet naar gespecialiseerde
databanken). Deze werkwijze is erg gelijkend op die van de ouders die op zoek zijn naar meer
informatie of boeken over donorconceptie. Eenzelfde zoekmethode werd toegepast in het
onderzoek van Van Hoof e.a. (2013) waarbij men voor een kwalitatieve studie van
internetfora een zoekmethode nabootste van Nederlandstalige patiënten die via internetfora op
zoek gingen naar informatie over fertiliteitbehandelingen in België. Dit vormt een alternatief
voor een klassieke literatuursearch waarbij veel boekjes gemist zouden worden omdat ze in
eigen beheer of via alternatieve kanalen uitgegeven en verspreid werden. Een wijdere
14
zoekopdracht is dus noodzakelijk om zo alle boeken die aan de inclusiecriteria voldoen te
kunnen opnemen. Via deze werkwijze bootsen we ook de zoektocht van de ouders na.
Het Engelstalig zoekprofiel werd als volgt geformuleerd: (children OR kids OR child)
(children's book* OR picture book* OR book*) (disclose OR explain OR talk)
(Donorinsemination OR Donorconception). Bij deze zoekopdracht werden ongeveer 817.000
hits gevonden. Tijdens de zoekopdracht gaf Google enkel de relevante sites weer. Hierdoor
werd het aantal sites vermindert tot eenendertig. Volgende webpagina's vormden een
uitgangspunt in onze zoekopdracht:
- Booksfordonoroffspring.blogspot.com
- Assistedreproductivetechnology.wikispaces.com/Books+for+Donor+Offspring
Beide sites waren tijdens de search belangrijk omdat ze lijsten aanbieden met kinderboeken
over donorconceptie. Alhoewel de sites niet alle boeken over dit onderwerp opsommen,
vormden ze toch een goed startpunt voor de zoektocht. Booksfordonoroffspring werd
opgericht door Patricia A. Sarles met de bedoeling om hulp te bieden aan ouders die op zoek
zijn naar kinderboeken over dit onderwerp. De boeken die op de site worden voorgesteld,
gaan over sperma- , eicel- en embryodonatie, maar ook over draagmoederschap en In Vitro
Fertilisatie. Ze staan daarbij zowel volgens taal als onderwerp geordend. Alle boekjes die aan
de inclusiecriteria voldeden, werden in de analyse geïncludeerd. Op deze site kan men ook
andere pagina’s en artikels bekijken die handelen omtrent dit onderwerp. Deze zijn meestal
naar de ouders gericht die van plan zijn hun kind in te lichten over zijn of haar manier van
conceptie en hiervoor op zoek zijn naar gepaste middelen en woorden.
Ook op de tweede site wordt er een lijst met verschillende kinderboeken over ART
voorgesteld. Deze staan in vijf groepen geordend: spermadonatie, eiceldonatie,
embryodonatie, draagmoederschap en één over ART in het algemeen. Diegene die aan de
criteria voldeden werden tevens aan het onderzoek toegevoegd.
Zoals eerder werd vermeld werd er ook een Nederlandstalig zoekprofiel opgesteld: (Zaadcel
Of Eicel Of Embryo) (Donor Of Donatie Of Conceptie) (Kinderboek Of boek). Deze
zoekbewerking is al een stuk eenvoudiger omdat er minder Nederlandstalige websites zijn die
dit thema behandelen. Er werden 249 sites gevonden die aan deze zoekcriteria voldeden.
Google haalde opnieuw zelf de relevante sites uit de zoekopdracht, waardoor er slecht
drieëntwintig websites overbleven. Volgende sites waren relevant voor de zoektocht naar
kinderboeken over donorconceptie:
15
- http://www.donorfamilies.be/meer-lezen/boekenlijst
- http://freya.nl/web_boeken/boeken.php?Cat=Kinderboeken&smnr=0&Submit=Go
Ook deze webpagina's bevatten lijsten met kinderboeken over donorconceptie waardoor ze
een goed hulpmiddel waren bij de search.
2.2.2 Sites en organisaties die informatie bieden aan patiënten en/of ouders
Naast deze specifieke zoekopdracht werd er ook een algemenere zoekactie uitgevoerd naar
sites in verband met donorconceptie. Volgende termen werden gebruikt: ‘Egg donation (
+telling)’, ‘Sperm Donation (+telling)’, ‘Embryo Donation (+telling), ‘ART’, ‘(telling about)
Donorconception’, ‘Children’s book about donorconception’, ‘Disclosure +
Donorconception’. Enkele belangrijke organisaties die over dit onderwerp schrijven, zijn
Donor Conception Network en VARTA (victorian Assisted Reproductive Treatment
Authority). Donor Conception Network is een organisatie uit het Verenigd Koninkrijk en
heeft op haar website verschillende brochures 'Telling and Talking' staan. Deze geven ouders
die tot onthulling willen over gaan enkele handige tips over hoe ze dit het best kunnen
aanpakken. Ook VARTA, een Australische organisatie, heeft zulke brochures online gezet om
ouders te helpen bij de onthulling.
De algemene zoekopdracht werd daarna ook in het Nederlands uitgevoerd. Volgende
termen werden hierbij gebruikt: ‘Donorconceptie’, ‘Eiceldonatie (+ vertellen), ‘spermadonatie
(+vertellen)’, ‘Embryodonatie (+ vertellen)’ en ‘Kinderboeken + donorconceptie’. Bij deze
zoekopdracht was vooral de Belgische organisatie De verdwaalde Ooievaar een belangrijke
bron voor verdere informatie over fertiliteit, vruchtbaarheidsproblemen en mogelijke
behandelingen. Je vindt er ook verschillende artikels over hoe en wanneer je het best met
kinderen over donorconceptie praat. Daarnaast hebben we ook de site Freya via deze
zoekactie gevonden. Dit is een Nederlandse organisatie waar informatie over donorconceptie
en gerelateerde onderwerpen aanwezig is. Op deze site kan je onder andere boeken opzoeken
die handelen over verschillende onderwerpen die met vruchtbaarheid te maken hebben. Ook
kinderboeken zoals 'Een wereldwondertje' kunnen hier besteld worden.
16
2.2.3 Via Online boekhandels
De derde methode vertrekt van de sites van boekhandels met een ruim aanbod. De twee
voornaamste sites die in deze zoektocht werden gebruikt zijn die van Amazon.com en
Bol.com. Deze websites hebben een groot en gevarieerd aanbod van boeken over
donorconceptie, gaande van informatieve boeken voor ouders tot kinderboeken die
donorconceptie op een begrijpelijke manier willen uitleggen. Beide sites hadden het voordeel
dat, eenmaal je een zoekterm invoerde, er automatisch voorstellen werden gemaakt naar
boeken over hetzelfde onderwerp. Ze gaven daarnaast ook aan welke boeken vaak samen
werden aangeschaft door andere klanten. Via beide online boekenhandelaars werden opnieuw
boeken die voldeden aan de criteria opgenomen in de analyse. Daarnaast hebben we nog
enkele boekjes via de online boekhandel Story besteld. Hier konden namelijk nog enkele
boeken verkregen worden die niet langer via Amazon.com of Bol.com verkrijgbaar waren. In
twee gevallen werd de auteur zelf aangeschreven omdat we de boekjes niet meer via online
boekhandels konden bestellen.
Van alle bestelde boeken werden uiteindelijk zeven verhalen niet mee in de analyse
opgenomen. Deze gingen namelijk niet specifiek over donorconceptie of waren geen
kinderboeken. De lijst met de verhalen die niet mee werden opgenomen vindt u in de bijlage.
2.3 Kwalitatieve thematische analyse
Voor de thematische analyse werd er gebruik gemaakt van een Excel bestand. De titels van de
boekjes werden in de eerste kolom geplaatst, telkens met in de tweede kolom het bijhorende
volgnummer. Vervolgens werden de onderwerpen die in de boekjes aan bod kwamen, in
aparte kolomen geplaatst. Onder elk onderwerp kwam een korte definitie te staan alsook
welke onderdelen en illustraties van het verhaal hier werden ondergebracht. Tijdens de
analyse kwamen soms nieuwe onderwerpen tevoorschijn. Deze werden dan in een volgende
kolom geplaatst. De boekjes die op dat moment al waren geanalyseerd, werden opnieuw
bestudeerd om er zeker van te zijn dat ook bij deze boekjes dat onderwerp al dan niet
voorkwam. Tijdens de analyse kon de definitie verder aangepast worden indien er nieuwe
aspecten bij het betreffende onderwerp werden opgenomen. De analyse zelf werd in de eerste
instantie door mijzelf uitgevoerd. Eerst en vooral las ik het boekje eens helemaal door om zo
17
een duidelijk overzicht over het verhaal te krijgen. Vervolgens werd pagina per pagina
bestudeerd waarbij zowel de tekst als de illustraties aan bod kwamen. De aandacht ging
hierbij vooral naar de gebruikte concepten en eventuele uitleg hierbij, de aan- of afwezigheid
van bepaalde figuren of andere objecten alsook de algemene sfeer dat doorheen het verhaal
werd beschreven. Niet alleen de inhoud van het boekje was belangrijk, maar ook de opbouw
van het verhaal en het gebruik van begin- of slotboodschappen. Hierna werden enkele boekjes
door mijn promotor, professor Veerle Provoost, geanalyseerd. Vervolgens werd er nagegaan
op welke punten onze analyses overeen kwamen en waar er eventuele verschillen waren
gevonden. Indien er verschillen tussen beide analyses waren, werden de boekjes er opnieuw
bijgehaald en verder geanalyseerd.
Tijdens de kwalitatieve thematische analyse werden verschillende onderwerpen onderzocht.
We zijn in het begin van de analyse vertrokken van enkele voor de hand liggende
onderwerpen: 'de donor', 'de preconceptie', 'de conceptie', 'de donatie', 'de natuurlijke
conceptie', 'de dokter/het ziekenhuis' en 'de plaats van het kind'. Daarnaast werd er ook
rekening gehouden met de verhaallijn, het perspectief van de verteller en eventuele begin- of
slotboodschappen. Doorheen de analyse zijn hier een aantal onderwerpen bij gekomen. Zo
kwamen we tot de conclusie dat verschillende boekjes aandacht hadden voor de verhouding
tussen sociaal versus biologisch ouderschap, waardoor we dit mee in de analyse hebben
opgenomen.
1) De donor: bij het onderwerp 'de donor' werd er gezocht naar een persoon die gameten
of embryo's afstond aan de dokter, het ziekenhuis of de wensouder(s). Hierbij werd
nagegaan of men de term 'donor' gebruikte dan wel welke andere benamingen aan
deze persoon werden gegeven. Daarnaast keken we wie de donor vond of initiatief
nam voor een ontmoeting of de donatie. Dit kon het ziekenhuis, de dokter of de
toekomstige ouders zelf zijn. Vervolgens werd er nagegaan hoe de houding van de
figuren naar de donor toe was. Als laatste deel van dit onderwerp werd er gekeken of
er iets werd verteld over de motivatie van de donor.
2) De donatie: hier werd het proces van de donatie van de gameten geanalyseerd. We
keken dan op welke manier de donatie verliep (rechtstreeks of onrechtstreeks) en
gingen na welke termen er voor de gameten werden gebruikt, gaande van
wetenschappelijke termen tot alternatieve benamingen.
18
3) De preconceptie: bij dit onderwerp werd de periode voorafgaand aan de start van de
donorinseminatie onderzocht. Vooral de probleemstelling was hier belangrijk. Dit
hield in dat we analyseerden hoe de boekjes de mislukte pogingen of de
onmogelijkheid om een kind te krijgen beschreven. Hieronder vielen onder meer de
beschreven wachttijd en inspanningen van de ouders, alsook de emoties die zij hierbij
ervoeren en de ruimte die deze periode in het verhaal innam. Ten slotte werd ook de
mededeling van de diagnose bestudeerd.
4) De Donorconceptie: bij het proces van de donorconceptie zelf analyseerden we de
vruchtbaarheidsbehandeling in het algemeen. Dit houdt in dat we onder meer keken
naar hoe het proces van donorinseminatie werd uitgelegd, waar deze behandeling
werd gegeven en hoe de ouders ten opzichte van deze optie stonden. Ook de
zwangerschap die hieruit voortkwam en de manier waarop deze werd afgebeeld,
werden mee opgenomen in de analyse.
5) De natuurlijke conceptie: hierbij ging onze aandacht naar de mogelijke uitleg die de
boeken gaven over hoe kinderen op een natuurlijke wijze worden verwekt. Ook hier
werd er gekeken naar welke termen en afbeeldingen er werden gebruikt om dit proces
te weer te geven.
6) De dokter en/of het ziekenhuis: bij dit onderwerp was de vraag of er een instelling of
dokter in het verhaal voorkwam die de ouders op professionele wijze bij de
donorinseminatie begeleidde. Daarnaast werd ook gekeken hoe de dokter (als deze
aanwezig was) donorinseminatie voorstelde en hoe zijn houding ten opzichte van
deze optie was. Vervolgens gingen we na welke personen in het verhaal de kennis
rond donorinseminatie bezatten. Vooral het soort relatie die hierdoor ontstond, werd
bestudeerd.
7) Sociaal versus genetisch: de volgende vraag in de analyse was hoe de verhouding
tussen sociaal en genetisch ouderschap in de boekjes werd weergegeven. Dit sluit
dicht aan bij hoe de ouders ten opzichte van de donor staan en welke rol zij hem
toebedelen.
19
8) De plaats van het kind: bij dit onderwerp gingen we na welke status en rol er aan het
kind werd gegeven. Er werd daarbij een opdeling gemaakt, namelijk tussen de plaats
die het kind inneemt in het verhaal en de houding van het kind zelf. Bij het eerste
deel keken we onder meer naar de houding van de ouders ten opzichte van het kind:
de vraag is dan hoe zij dit kind beschrijven en benoemen. Vervolgens werd er
gekeken of men het kind zelf als anders zag. Daarna werd in het tweede onderdeel
bestudeerd hoe het kind naar de ouders en naar de donorinseminatie keek.
Aansluitend bij de houding van de ouders en het kind naar elkaar toe werd hier ook
de gezinswarmte die in sommige boekjes werd afgebeeld, onderzocht. Onder meer
het contact tussen de verschillende personages alsook de algemene achtergrond
waartegen het verhaal plaats vond, werd bestudeerd. Hierbij waren vooral de
illustraties in de kinderboeken heel belangrijk omdat hier de huiselijke sfeer werd
afgebeeld. Knuffelende, kussende, spelende personen of dagelijkse routines zoals
bedverhaaltjes voorlezen werden bij dit onderwerp opgenomen.
9) Genderverhoudingen: dit is eerder een zijspoor in de analyse en slaat niet direct op de
donorconceptie zelf maar wel op de rol die de ouders en/of omgevingsfiguren
toebedeeld kregen. De vraag was dan of de auteur werkte met de klassieke
rolinvulling waarbij de moeder vooral de verzorgende figuur is terwijl de vader het
speelmaatje is. Interessant hierbij is hoe de auteur met deze rolverdeling omging in
verhalen waar de ouders homoseksueel zijn of waar er sprake is van slechts één
ouderfiguur.
10) Verschillende families: bij dit gedeelte van de analyse keken we of er in de boekjes
werd vermeld dat families onderling kunnen verschillen van elkaar. Vooral de manier
waarop ze naar deze verschillen verwezen was belangrijk; worden deze bijvoorbeeld
geminimaliseerd of juist extra benadrukt?
Naast deze verschillende onderwerpen werden volgende aspecten geanalyseerd: eventuele
begin- of slotboodschappen, de verhaallijn en het perspectief van de verteller. Niet enkel de
inhoud van de boekjes is belangrijk maar ook op welke manier deze inhoud aan de kinderen
wordt gepresenteerd. Dit kan eveneens een invloed uitoefenen op de perceptie van
donorinseminatie.
20
1) Begin- en slotboodschappen: bij dit onderdeel werd er gekeken of de auteur aan het
begin of het einde van het verhaal een stuk heeft geschreven dat naar de ouders, de
omgeving of het kind is gericht. Deze kunnen normatieve boodschappen bevatten
die lezers beïnvloeden.
2) Het perspectief van de verteller: hier gingen we na wie er het geboorteverhaal
vertelt. Dit kan interessant zijn indien de analyse aangeeft dat er bij bepaalde
perspectieven andere verhaallijnen of termen worden gebruikt. Bij dit onderdeel
werd er ook nagegaan tot wie het verhaal zich richt. Dit kan rechtstreeks naar het
kind zijn of misschien naar de omgeving.
3) De verhaallijn: bij dit deel werd de opbouw van het verhaal bestudeerd. Eerst en
vooral keken we welke problematiek de boekjes behandelen. We maakten daarbij
het onderscheid tussen eicel-, zaadcel-, en embryodonatie alsook boekjes die
meerdere vormen van ART uitleggen of die werken met metaforen en analogieën.
Daarna bekeken we de gezinsvormen die in de boekjes aan bod komen, namelijk
hetero- of homoseksuele koppels of alleenstaande ouders. Vervolgens kwamen de
protagonisten aan bod. De vraag hier was hoe de auteurs de hoofdpersonages
weergeven; zijn dit dieren, mensen of andere? Ten slotte bestudeerden we de
algemene opbouw van het verhaal: hoe de boekjes het verhaal begonnen en hoe
men zo over ging naar de probleemstelling en oplossing. De verhaallijn geeft dus
een kort overzicht van het verhaal en toont de thema's die erin voorkomen.
De laatste kolom in het Excel bestand is de kolom waarin opmerkingen en bedenkingen die
tijdens de analyse werden gemaakt, werden genoteerd. Dit kunnen heel algemene dingen zijn
zoals de mededeling dat er in het verhaal meerdere verhaallijnen werden gehanteerd, maar
ook specifieke bedenkingen ten opzichte van een bepaalde zin of woordkeuze werden hier
neergeschreven.
Tijdens de analyse werd er tevens gekeken of de thema's van Mac Dougall in de kinderboeken
voorkwamen (deze thema's werden al kort uitgelegd gezet op pagina zes). Indien dit zo was,
werden ze tussen haakjes in het Excel-bestand geplaatst, onder het onderwerp waar het thema
voorkwam. Het is hierbij interessant om na te gaan of de auteurs dezelfde thema's hanteren als
de ouders die hun kind over de donorconceptie inlichten.
21
Hoofdstuk 3 Resultaten
Voor deze thesis werden tweeënveertig boekjes geanalyseerd. Van deze tweeënveertig
boekjes zijn er zes die niet specifiek over donorinseminatie gaan maar waarbij men dat wel zo
kan interpreteren en die voor dit onderwerp worden aangeraden. Deze verhalen werken vaak
met metaforen zoals kippeneieren of puzzelstukjes. Alhoewel men deze boekjes kan hanteren
om andere onderwerpen zoals adoptie aan kinderen uit te leggen, kan je ze ook gebruiken om
donorinseminatie te verduidelijken. Bij sommige van deze verhalen staat er tevens op de
omslag dat je het boekje voor dit onderwerp kan gebruiken. Om de transparantie van de
analyse te garanderen en tegelijkertijd de leesbaarheid te behouden, duiden we de boekjes die
vermeld worden in de thesis met een nummer aan. Deze kan u dan in de bijlage opzoeken.
In dit hoofdstuk krijgt u een gedetailleerde weergave van de resultaten. Omdat we een
volledig overzicht willen geven zullen er onvermijdelijk hier en daar herhalingen voorkomen.
Alhoewel we hebben geprobeerd om deze zoveel mogelijk te vermijden was dit niet overal
mogelijk. Een overkoepelende bespreking van de resultaten vindt u in het discussiestuk dat in
hoofdstuk vier uiteen gezet wordt. U zal merken dat er in het resultatenstuk over 'wij'
gesproken wordt. Dit doe ik omdat alle bevindingen in overleg met mijn promotor werden
besproken en geïnterpreteerd.
De meeste kinderboeken over donorconceptie werden door kleinere uitgeverijen uitgegeven.
Enkele voorbeelden zijn onder meer Moonkind Press en Beaver's Pond Press. Andere boekjes
zijn de zogenaamde 'self published books,' dewelke door de auteurs zelf op de markt werden
gebracht. Doordat deze boekjes 'self published' zijn zal u zien dat in de bibliografie geen
uitgever of plaats van uitgave wordt vermeld. Dit wordt dan aangeduid als '(z.u.)': (zonder
uitgever) en '(z.p.)': zonder plaats van uitgave. Van de tweeënveertig kinderboeken zijn er zes
Nederlandstalig en zesendertig Engelstalig.
22
In het resultatenstuk gebruiken we afwisselend een mannelijke of vrouwelijke verwijzing om
de protagonisten aan te duiden indien het niet duidelijk is of het om een vrouwelijk of
mannelijk personage gaat . Als het echter wel duidelijk is welke sekse de protagonist heeft
zullen we hier de passende verwijzing gebruiken. Daarnaast verwijzen we naar bepaalde
termen als 'wetenschappelijk correcte termen'. Hiermee bedoelen we dat de auteurs de
correcte benamingen gebruiken en dus niet met vereenvoudigde termen, aangepast taalgebruik
of analogieën werken. Een voorbeeld is dat de auteur uitdrukkelijk spreekt over 'sperma' en
niet over 'zaadjes'.
Bij de citaten die u in deze thesis kan lezen, staat telkens de titel van het betreffende boekje
tussen haakjes vermeld. We hebben bewust gekozen om te werken met titelverwijzing in
plaats van het vermelden van de auteur omdat sommige verhalen eenzelfde schrijver hebben.
Daarnaast hebben we voor een titelverwijzing gekozen omdat de kinderboeken zelf onze
onderzoekseenheden zijn.
Globale tabel kinderboeken donorconceptie
Kinderboek Auteur Achtergrond
auter
Jaar
van
uitgave
Doelgroep Aantal
pagina's
A bun in the oven Anita Stokes Eigen ervaring
DI
2011 Vanaf 3
jaar
9
And tango makes
three
Justin
Richardson &
Peter Parnell
Gebaseerd op
waargebeurd
verhaal
2002 Vanaf 6
jaar
32
A part was given and
an angel was born
Rozanne
Nathalie
/ 2005 Vanaf 4
jaar
24
A tiny itsy bitsy gift
of life
Carmen
Martinez Jover
Eigen ervaring
onvruchtbaarhei
d + adoptie
2005 Vanaf 4
jaar
16
A very special lady Nell Carswell / 2012 Vanaf 3
jaar
24
Before you were
born... Our wish for
a baby
Janice Grimes Verpleegkundig
e
fertiliteitskliniek
2004 Vanaf 3-5
jaar
18
Een
wereldwondertje:
Mireille van
Seggelen
Eigenaar MvS
Creations
2007 Vanaf 3
jaar
34
23
eiceldonatie
Een
wereldwondertje:
KID- mama
Mireille van
Seggelen
Eigenaar MvS
Creations
2007 Vanaf 3
jaar
30
Een wereldwondertje Mireille van
Seggelen
Eigenaar MvS
Creations
2007 Vanaf 4
jaar
34
Een wijzer
wondertje
Mireille van
Seggelen
Eigenaar MvS
Creations
2012 Vanaf 7
jaar
34
Hope and Will have
a baby; the gift of
sperm donation
Iréne Celcer Psycholoog,
gespecialiseerd
in
onvruchtbaarhei
d
2006 Vanaf 3-7
jaar
32
How we became a
family
Teresa &
Bernard
Villegas
/ 2013 / (geschikt
voor jonge
kinderen)
32
I felt you flutter in
my heart
Stacey
MacGlashan
Organisatie voor
alleenstaande
moeders
2012 / (geschikt
voor jonge
kinderen)
20
I love my family Tammy Troute-
Wood
Werkt in
gezondheidszor
g, daarvoor
verpleegkundige
fertiliteitskliniek
2011 3 tot 5 jaar 44
Just the baby for me Barbara Sue
Levin
Eigen ervaring
DI
2008 / (geschikt
voor jonge
kinderen)
20
Let me explain: a
story about Donor
Insemination
Jane T. Schnitter Adoptieouder en
pleeggezin
1995 Vanaf 6
jaar en
ouder
32
Little treasure Anat Georgy / 2011 Vanaf 4
jaar
24
Mommy and the
love child
Signe Fjord / 2014 / (geschikt
voor jonge
kinderen)
14
Mommy, did I grow Elaine R. Psycholoog 2011 Vanaf 3 28
24
in your tummy? Gordon jaar
Mommy, was your
tummy big?
Carolina Nadal Dokter 2007 Vanaf 3
jaar
32
My very own book
about me
Kate Bourne Vruchtbaarheids
consulente
2002 3 tot 9 jaar 6
My story (Sperm
donation)
Jane Offord &
Angela Mays &
Sheila Cooke
Eigen ervaring
DI + Hoofd
afdeling DI-
kliniek
1991 / (geschikt
voor jonge
kinderen)
42
Noortje. Dochter van
een bewust
alleenstaande
moeder
Simone
Scholtens
Eigen ervaring 2013 2.5 tot 8
jaar
27
One more giraffe Kim Noble / 2009 Voor heel
jonge
kinderen
10
Our Story (Egg
donation)
Donor
Conception
Network
Organisatie DI 2002 3 tot 6 jaar 24
Our Story (Double
our embryo
donation)
Alison McKee Eigen ervaring
DI
2002 3 tot 6 jaar 46
Our Story (Sperm
donation solo mums)
Donor
Conception
Network
Organisatie DI 2002 3 tot 6 jaar 24
Our Story (Sperm
donation for lesbian
couples)
Donor
Conception
Network
Organisatie DI 2002 3 tot 6 jaar 24
Phoebe's family Linda Stamm / 2010 5 tot 10
jaar
20
Recipes of how
babies are mada
Carmen
Martinez Jover
Eigen ervaring
onvruchtbaarhei
d + adoptie
2007 / (geschikt
voor jonge
kinderen)
32
Sometimes it takes
three to make a baby
Kate Bourne Vruchtbaarheids
consulente
2002 3 tot 9 jaar 14
Special man Yevgeniya Eigen ervaring 2012 Vanaf 3 24
25
Kanterezhi DI jaar
Tabitha and Timothy
grow a flower
Sarah
Schackleton
/ 2010 / (geschikt
voor jonge
kinderen)
36
The baby kangaroo
treasure hunt
Carmen
Martinez Jover
Eigen ervaring
onvruchtbaarhei
d + adoptie
2009 / (geschikt
voor jonge
kinderen)
16
The hen that couldn't
lay an egg
Clyde Smith / 2011 / 32
The pea that was me Kimberly
Kluger-Bell
Familietherapeu
te
2012 Vanaf 3
jaar
24
The story of our
family
Petra Thorn &
Lisa Green
Eigen ervaring
DI +
vruchtbaarheids
consulente /
psycholoog
2013 3 tot 6 jaar 15
The very special
ducklings
Wava Cirisan / 2005 2 tot 5 jaar 16
Trip en Tux Menno Malta Eigen ervaring
DI
2013 2 tot 6 jaar 38
Where did I really
come from?
Narelle
Wickham
Psycholoog 2008 / (geschikt
voor jonge
kinderen
32
Why don't I have a
daddy?
George Anne
Clay
Eigen ervaring +
Therapeute
2008 / 36
You were ment to be Sherry Keen Eigen ervaring
DI
2012 Vanaf 3
jaar
24
3.1 Begin- en slotboodschappen
Bij vele boekjes zien we dat de auteur informatie geeft over zichzelf of over donorconceptie
in het algemeen. Sommigen schrijven ook normatieve boodschappen neer waarbij de auteur
zijn eigen standpunt of dat van specialisten ten opzichte van geheimhouding weergeeft. Deze
26
informatie werd mee geanalyseerd omdat de auteurs op die manier de beleving van de ouders
in verband met donorinseminatie en de onthulling ervan kunnen beïnvloeden.
Uit de analyse blijkt dat bij de meerderheid van de boekjes de auteur gebruik maakt van een
begin- of slotboodschap. De vorm van deze boodschap varieert, gaande van een voorwoord
waarbij ze het boekje opdragen aan eigen kinderen of familieleden tot een paginalange
raadgeving over hoe ouders het best tot onthulling over gaan. Slechts negen boekjes geven
geen boodschap naast het verhaal zelf.
Tabel Begin- en slotboodschappen
Achtergrond auteur Beroep 13
Eigen ervaring 11
Normatieve boodschap Aanbeveling autoriteit 19
Raadgeving mbt onthulling 13
Voorwoord 11
Ruimte voor verpersoonlijking 11
Geen begin- of slotboodschap 9
Eerst hebben we gekeken of de auteurs informatie over zichzelf aan de lezer presenteren. Dit
kan dan gaan over hun beroepsleven of eigen ervaringen met DI. Negentien auteurs geven
hier meer informatie over. Sommigen beschrijven daarbij zowel hun eigen ervaringen als hun
beroep. In de meeste gevallen is de auteur een therapeut of dokter/ verpleegkundige. Door te
vermelden dat men een beroep in het veld van medische reproductie of gezinstherapie
uitoefent, wordt de auteur als expert voorgesteld. Dit geeft hem bijgevolg een zekere
autoriteit. Daarnaast zien we dat elf auteurs zelf ervaring hebben met DI en dus vanuit hun
eigen beleving vertrekken. Drie van deze schrijvers zijn zelf dokter of therapeut en werden
ook in de vorige groep opgenomen (22, 34, 36). Bij één boekje beschrijft de auteur haar
ervaringen met adoptie maar heeft ze zelf geen ervaring met DI.
Negentien verhalen gebruiken aanbevelingen, verwijzingen of voorwoorden van andere
autoriteitsfiguren of organisaties. Zo zien we dat de serie 'Our story' in opdracht van de
organisatie Donor Conception Network werd geschreven waardoor er in het boekje vaak naar
deze organisatie wordt verwezen. In totaal vermelden vijf verhalen een vereniging die zich
richt op de begeleiding van personen met vruchtbaarheidsproblemen. Zeven boekjes geven
aan het begin of het einde van het verhaal een voor- of nawoord van een autoriteitsfiguur die
dan dit specifieke verhaal aanbeveelt. Opnieuw gaat het dan om artsen of therapeuten die zelf
27
werken rond thema's zoals gezinsvorming of reproductieve geneeskunde. Een voorbeeld is
volgend voorwoord uit 'Mommy did I grow in your tummy?':
""The task of explaining the various reproductive methods to the most innocent, the
children, should be at the forefront of concern. Children benefit from an open, warm, and
sensitive approach. Dr. Gordon's book is of value in providing clarity regarding
understanding infertility, their beginnings, and their sense of belonging." Hilary Hanafin,
Ph.D. Chief Psychologist Center for Surrogate parenting, Beverly Hills, California."
Zes boekjes verwijzen naar een website waar de ouders meer uitleg of informatie kunnen
vinden rond donorinseminatie en onthulling. Hier kan men artikels raadplegen van
organisaties of auteurs die zich rond dit onderwerp specialiseren. Eén boekje geeft positieve
referenties van lezers (18). Dit zijn opnieuw personen met een zekere autoriteit. Zo zie je dat
de eerste referentie geschreven werd door de oprichter van 'Single Mothers By Choise', een
belangrijke figuur binnen deze context. Ten slotte zien we dat er nog één verhaal is waar de
auteur verwijst naar de sponsor en waarbij men de dankbaarheid voor deze firma beschrijft
(4). Het gaat hier over het bedrijf Serono: biotech& beyond waar men onder meer producten
ontwikkelt voor vruchtbaarheidsbehandelingen.
Wanneer we kijken naar de inhoud van deze boodschappen, zien we dat de meeste gericht zijn
op het beïnvloeden van de houding van de lezer ten opzichte van donorinseminatie. Dit hoeft
niet altijd een expliciet normatieve boodschap te zijn, maar kan ook bijvoorbeeld een
dankwoord naar de donor toe zijn. Deze persoon wordt dan omschreven als 'generous' of
'special' waarmee de auteur de bijdrage van de donor extra benadrukt. Elf verhalen starten met
een voorwoord gericht naar de ouders, de donor of het donorkind. Vaak gebruikt men hier dan
bepaalde termen en uitdrukkingen die wijzen op het speciale karakter van het kind of de
donor. Enkele voorbeelden zijn volgende citaten:
"For all the miracle children of the world, their courageous parents, and their
gracious donors." (The pea that was me)
"For Grace and all those other "Very Special Ladies"." (A very special lady)
De auteurs van twaalf verhalen geven een uitdrukkelijk raadgeving aan de ouders van
donorkinderen. Zij schrijven dan hoe belangrijk het is voor zowel de ouders als het kind dat
28
deze laatste op de hoogte gebracht wordt van zijn of haar geboorteverhaal. Deze raadgevingen
kunnen korte vermeldingen zijn van de gevolgen van geheimhouding, maar kunnen evengoed
gaan over welke taal ouders moeten gebruiken bij de onthulling en hoe ze dit het best
aanpakken. Door hierbij gebruik te maken van autoriteitsfiguren zetten de auteurs deze
stellingen extra kracht bij. Bij drie boekjes beschrijft de auteur de evolutie van de
reproductieve geneeskunde en van donorinseminatie in het bijzonder (2, 14, 21). Zij geven
aan dat men vroeger voor geheimhouding pleitte, maar dat deze opvatting niet langer door de
huidige instellingen en artsen wordt ondersteund. Opnieuw brengt men via deze
evolutieschets de boodschap naar de ouders dat ze moreel gezien bijna verplicht zijn om hun
kind in te lichten van de donorconceptie. Eén auteur geeft geen raadgeving in verband met
hoe je tot onthulling moet overgaan of hoe je het verhaal moet gebruiken maar stelt juist
uitdrukkelijk dat het boekje niet mag gebruikt worden voor juridische zaken, medische of
psychologische behandelingen. Daarnaast geeft men ook aan dat de auteur niet
verantwoordelijk kan gesteld worden voor de handelingen van de lezer.
Vijf boekjes geven bij het begin of einde van het verhaal een soort 'handleiding' aan de
lezer. Hier beschrijft de auteur dan hoe men het boekje moet gebruiken bij het proces rond
onthulling. Enkele gaan echter verder en beschrijven ook in welke omgeving de onthulling
moet plaats vinden en hoe de ouders zich hierbij moeten gedragen. Een voorbeeld van zo'n
handleiding is deze van Kate Bourne:
"The principles of explaining know donor conception to children are very similar to
how you teach any child about natural conception.
Start early when children are very young with simple information. This book can be read to
children as young as 3yrs - 9 yrs. ..."
Bij een ander boekje geeft de auteur ook een woordenlijst waar verschillende termen die
doorheen het verhaal worden gebruikt, verder staan uitgelegd (40). Daarnaast stellen sommige
auteurs ook dat ouders een grote verantwoordelijkheid hebben om hun kind van de
donorconceptie op de hoogte te brengen. Een voorbeeld is volgend citaat uit 'Mommy did I
grow in your tummy?':
"Those of us who are involved in raising children, especially in families whose
beginnings are nontraditional in nature, have a great responsibility. We must do our best to
ensure that we inform our children about their beginnings in a way that helps them honor
29
their origins, but they must realize that is secondary to what really matters - the feeling of a
family."
Bij elf boekjes is er ruimte vrij gemaakt om het boekje 'te verpersoonlijken'. Zo zien we dat
er enkele boekjes zijn waar het kind aan het begin of op het einde van het verhaal zijn naam
kan schrijven of een foto van hem en zijn familie kan kleven. Naast deze elf boekjes zijn er
nog twee die ruimte in het verhaal maken om vragen of opmerkingen neer te schrijven (4, 8).
Sommige auteurs geven ook hun beweegredenen voor het schrijven van het boekje. Zij willen
door hun verhaal neer te schrijven andere ouders helpen bij de onthulling of bijdragen aan
openheid rond alternatieve reproductiewijzen. Dit wordt dan aangehaald als de beweegreden
voor het creëren van kinderboeken over donorconceptie. Eén boekje vertelt een waar gebeurd
verhaal van homoseksuele liefde tussen een pinguïnkoppel, dewelke dan een gekregen ei
uitbroeden en het pinguïnkuiken opvoeden (5). De auteur geeft daarbij de context weer waarin
het verhaal zich afspeelt en beschrijft de uniekheid ervan. Ten slotte is er nog één boekje
waarbij de auteur de ervaring van een koppel dat tot onthulling is over gegaan, neerschrijft
(13).
Deze boodschappen, voorwoorden of mogelijkheden tot verpersoonlijking van het verhaal
hebben allen de bedoeling om donorinseminatie bespreekbaar te maken. Men wil de ouders
aanmoedigen om hierover met het kind te praten. Daarnaast wil men ook de nieuwsgierigheid
van het kind opwekken en deze aanmoedigen om verdere vragen rond zijn eigen
geboorteverhaal te stellen.
3.2 Perspectief van de verteller
Bij dit onderdeel onderzochten we welk vertelperspectief de auteurs hanteren. Uit de analyse
blijkt dat de meeste boekjes vanuit een alwetende verteller vertrekken, waarbij interactie
tussen de verschillende personages mogelijk is. Ook het kind als actieve vraagsteller, waarbij
één of beide ouders op deze vragen antwoorden, is een populair perspectief. Slechts af en toe
is er een boekje waar de ouders het verhaal vertellen zonder tussenkomst van het kind of een
alwetende verteller. Bij sommige verhalen wordt een combinatie van verschillende
vertelstandpunten gebruikt.
30
Tabel Vertelperspectief
Alwetende verteller 20
Perspectief van het kind Kind als vraagsteller 9
Kind legt uit 6
Perspectief van de ouders 3
Combinatie van verschillende perspectieven 4
Bij twintig boekjes wordt het verhaal door een alwetende verteller verteld. Deze speelt dus
zelf niet mee in het verhaal maar staat hierboven. De verteller geeft dan verdere uitleg over de
personages, eventuele moeilijkheden of andere gebeurtenissen. Op deze manier krijgt de lezer
een volledig overzicht van het verhaal en de omstandigheden waarin deze plaats heeft. Het
gaat immers niet over iemand die zijn gevoelens uiteen zet noch over de eigen beleving van
bepaalde gebeurtenissen. Je krijgt als het ware een neutrale beschrijving van de situatie. Een
voorbeeld van dit vertelperspectief is volgend citaat uit 'Recipes of how babies are made':
"Sometimes couples want to have a baby but the classical recipe doesn't seem to work,
so they feel very sad because they really want to have a baby to become a Mummy and a
Daddy."
De alwetende verteller kan daarbij met een vraagstelling werken. Zo zien we in drie verhalen
dat de verteller vragen stelt zoals 'Maar hoe komt er dan een kindje zonder een eitje van
mama?' of 'Weet je waar kindjes vandaan komen?' (10, 11, 12).
Vervolgens zien we dat negen boekjes werken met een actieve vraagsteller, namelijk het
donorkind zelf. In zes van de negen boekjes vraagt het kind aan de ouders hoe hij is ontstaan
(1, 9, 21, 27, 28, 36). Hierop beginnen de ouders het geboorteverhaal uit te leggen. Vaak stelt
het kind tijdens de uitleg verdere vragen of geeft hij aan dat hij iets niet goed begrijpt. Door
met dit perspectief te werken kan men makkelijk vragen over donorinseminatie introduceren
en verdere uitleg geven. Zo zie je dat sommige auteurs het kind in het verhaal hardop laten
nadenken over de termen 'sperm' en 'eggs'. Zij geven dan duidelijk aan dat zij niet weten wat
dit precies wil zeggen.
""An egg? Did you eat it?" "No, this was a different kind of egg." (Mommy did I grow
in your tummy?)
31
Bij de drie andere verhalen vraagt het kind aan de ouders om zijn favoriete verhaal voor te
lezen (7, 17, 37). Hierop begint de mama of papa het geboorteverhaal te vertellen. Ook hier
stelt het kind soms vragen tijdens of na het voorlezen.
Sommige boekjes vertrekken vanuit het standpunt van het donorkind om zo
donorinseminatie uit te leggen. In zes boekjes gebruiken de auteurs deze techniek (2, 3, 14,
19, 22, 40). Men vertrekt hier dan meestal van het ik-standpunt. Omdat de lezer alles vanuit
het standpunt van het donorkind beleeft, krijg je geen volledig overzicht van het verhaal. Je
ziet enkel hoe het kind dit alles beleeft en ervaart. Dit geeft een specifieke houding ten
opzichte van donorinseminatie weer.
Bij slechts drie verhalen neemt een van de ouders het woord (4, 25, 38). Men vertrekt hier
dan van een 'wij-standpunt', waarbij de ouders vertellen over hoe ze uiteindelijk een eigen
kindje kregen. Daarbij kunnen de auteurs makkelijk de gevoelens van de ouders tijdens deze
periode weergeven.
"But the doctor had good news for us too and said there was another way for us to try
to have a baby of our own." [...] "When we found out that a baby had started to grow , we
were so happy and excited." (Our story- egg donation)
Ten slotte zien we dat vier boekjes verschillende perspectieven hanteren (8, 16, 29, 31). Hier
wordt dus zowel met een alwetende verteller, een actieve vraagstelling van het kind als met de
uitleg gegeven door de moeder of vader gewerkt.
Bij sommige verhalen richt de auteur zich rechtstreeks naar de lezer zelf. Dit doet hij door met
termen als 'you' te werken. Dit wordt in dertien boekjes toegepast. Een voorbeeld van deze
verteltechniek is onderstaand citaat:
"Vandaag gaan we een verhaaltje lezen over een heel lief kindje. En weet je wie dit
kindje is? dat kindje ben JIJ!" (Een wereldwondertje)
Hier heeft de auteur al een heel duidelijk beeld over zijn doelpubliek. Het is dus niet een
verhaal dat donorinseminatie op zich wil uitleggen, maar één dat zich direct tot de
donorkinderen richt. Bij elf verhalen gebruiken de auteurs niet de terminologie waarbij men
zich specifiek naar de lezer richt, maar geven ze wel de mogelijkheid om het boekje te
verpersoonlijken. Dit doen ze dan door voor- of achteraan in het boekje ruimte te maken om
32
de eigen naam neer te schrijven of om een foto van zichzelf met de familie te kleven. Vier van
deze verhalen vertrekken daarbij vanuit het ik-standpunt (2, 22, 27, 28).
3.3 Verhaallijn
Zoals eerder al werd vermeld bespreken we in deze thesis kinderboeken over zowel eicel-,
sperma- en embryodonatie. In sommige boekjes behandelt men naast donorinseminatie ook
andere reproductieve technieken.
Tabel verhalen over eicel-, sperma- of embryodonatie
Uitsluitend eiceldonatie 15
Uitsluitend spermadonatie 17
Uitsluitend embryodonatie 0
Meerdere ART 3
Metaforen 6
In totaal gaan vijftien boekjes over eiceldonatie en zeventien boekjes bespreken
spermadonatie. Bij de groep over eiceldonatie gaan er veertien over heteroseksuele koppels en
één verhaal over een homoseksueel koppel. Bij de spermadonatie is er meer variatie. Vijf
verhalen gaan over heteroseksuele ouders en drie over homoseksuele ouders. Negen boekjes
spreken over een alleenstaande moeder. Daarnaast behandelt één verhaal zowel sperma- als
eiceldonatie en dit bij heteroseksuele ouders (26). In drie verhalen worden naast
donorconceptie ook andere ART besproken zoals IVF of adoptie (21, 30, 41). Opnieuw gaan
deze drie boekjes over heteroseksuele koppels. Bij zes verhalen zien we dat de auteurs werken
met metaforen. Deze verhalen gaan daarbij niet specifiek over donorconceptie maar kunnen
wel voor dit onderwerp gebruikt worden. In geen van deze boekjes worden wetenschappelijk
correcte termen zoals donor, eicel of dergelijke gebruikt. Hierdoor hebben de ouders een
bepaalde vrijheid om deze boekjes zelf in te vullen, afhankelijk van de eigen problematiek.
Dit hoeft dan niet over donorinseminatie te gaan maar kan ook voor thema's zoals adoptie
gebruikt worden. Toch kunnen deze verhalen zich tot een bepaalde doelgroep richten. Zo zie
je dat enkele van deze verhalen werken met de metafoor van vogels die niet in staat zijn eitjes
te leggen. Deze lijken hierdoor meer geschikt te zijn voor eicel- of embryodonatie dan voor
33
zaadceldonatie. Ten slotte zien we dat geen enkel kinderboek over donorconceptie enkel
embryodonatie bespreekt. Deze komt wel in één boekje voor waar meerdere
reproductietechnieken worden besproken (30).
Tabel Gezinsvormen in de verhalen
Heteroseksuele ouders 28
Alleenstaande ouder Alleenstaande moeder 9
Alleenstaande vader 0
Homoseksuele ouders Homoseksueel 2
Lesbisch 3
Van alle geanalyseerde boekjes gaan negen over alleenstaande moeders en vijf over
homoseksuele koppels. Opvallend is dat geen enkel verhaal spreekt over een alleenstaande
vader met een kind. Van de vijf verhalen over homoseksuele ouders, gaan drie over twee
mama's en twee over twee papa's.
Tabel gebruikte metaforen
Metafoor Nest 4
Metafoor Bloem 1
Metafoor puzzel 1
In totaal werken zes verhalen met een metafoor. Alhoewel er nog boekjes zijn waar men
beeldspraak gebruikt om DI uit te leggen, specificeert men in deze verhalen de metafoor niet.
Deze verhalen gaan meestal over dieren die niet in staat zijn om zelf een ei te leggen of uit te
broeden. Zij krijgen dan van vrienden een ander eitje om uit te broeden. Deze symboliek komt
in vier verhalen voor (5, 24, 33, 35).
"Mary Duck decided to give Donna Duck two of her eggs, so that Donna could be a
mommy duck too. Mary Duck said to Donna Duck, "I would like to give you two of my eggs so
that you can be a mommy and raise and love baby ducklings too."" (The very special
ducklings)
Bij een ander verhaal gebruikt de auteur een metafoor van een bloem die niet wil groeien (32).
Ook hier spreekt men nergens van 'doneren', 'sperma',... maar kan je het verhaal wel gebruiken
om onvruchtbaarheid en donorinseminatie verder uit te leggen. Vervolgens vergelijkt één
boekje conceptie en familievorming met het leggen van een puzzel (40). Hier wordt eerst kort
34
natuurlijke conceptie verduidelijkt en gebruikt men wetenschappelijke termen om de gameten
aan te duiden, maar daarna werkt men enkel nog met de beeldspraak van een puzzel. Ook bij
dit boekje gaat het niet specifiek over DI en kan je het verhaal gebruiken om andere ART-
technieken uit te leggen.
Ten slotte is er één verhaal waar natuursymboliek een grote rol speelt (16). Het gaat hier over
een alleenstaande moeder die via gesprekken met de maan, de sterren en andere
natuurelementen haar kindje leert kennen. Uiteindelijk zal een arts haar wel helpen om dat
kindje te verwekken. Dit vindt echter pas na deze gesprekken plaats. De natuur krijgt hier een
belangrijke rol. Ook andere verhalen gebruiken soms natuurelementen. Zo zie je in sommige
boekjes sterretjes, regenbogen en andere natuurfenomenen terug komen. De sterren kunnen
dan symbool staan voor de kinderwens van de ouders. De regenboog kan de mythe weergeven
dewelke stelt dat er aan het begin van de regenboog een schat staat, meestal een pot vol goud.
In deze verhalen is de schat dan het donorkind. Bij het boekje 'Hope and Will have a baby'
gebruikt de auteur deze natuursymboliek ook voor de namen van de verschillende personages.
Zo noemt hun vriendin 'Rainbow' en de arts' Doctor Quest'.
Tabel protagonisten
Dierenverhalen Heteroseksuele koppels 7
Homoseksuele koppels 1
Alleenstaande ouder 3
Mensenverhalen Heteroseksuele koppels 20
Homoseksuele koppels 4
Alleenstaande ouder 6
Verhaal over groenten Heteroseksuele ouders 1
Opvallend is dat vele kinderboeken over donorconceptie gebruik maken van dierenfiguren. Zo
zien we dat elf verhalen over dieren gaan. Daarbij is er heel wat variatie mogelijk, gaande van
eenden, konijnen of vogels tot giraffen, leeuwen en andere diersoorten. Dertig verhalen gaan
over mensen die proberen een kind te krijgen. Slechts één boekje spreekt over een groente,
namelijk een erwt. De gezinssamenstelling is over beide categorieën gelijk verdeeld. Van de
elf dierenverhalen gaan er drie over alleenstaande ouders en één over een homoseksueel
35
gezin. Bij de mensenverhalen gaan er zes over alleenstaande moeders en vier over
homoseksuele koppels. Het verhaal over de erwten gaat over een heteroseksueel gezin.
Op het eerste zicht lijken de boekjes veel verschillende verhaallijnen te gebruiken, vaak
afhankelijk van de problematiek die zij bespreken (bijvoorbeeld alleenstaande moeder, KID
of homoseksuele koppels). De meeste verhalen starten daarbij met het uitleggen van
natuurlijke conceptie terwijl er anderen zijn waar eerst de probleemstelling aan bod komt.
Toch zijn er in bepaalde patronen terug te vinden. Zo zie je dat er vaak vertrokken wordt
vanuit de kinderwens van de ouders, gevolgd door de probleemstelling en ten slotte de
oplossing, namelijk de donorconceptie. Bij deze algemene opbouw zijn kleine aanpassingen
mogelijk.
Tabel Verhaallijn
Start met probleemstelling (ook de variant die start met romantiek) 19
Start met uitleg over natuurlijke conceptie (ook de variant die start met romantiek) 21
Verhaal behandelt de verhouding tussen de sociale ouder en de donor 2
In totaal starten negentien verhalen met de probleemstelling, namelijk het niet kunnen krijgen
van een kindje. Negen boekjes gebruiken een eenvoudige verhaallijn waarbij de verhalen in
drie grote delen kunnen opgesplitst worden; de kinderwens, de probleemstelling en de
donorinseminatie als oplossing. Deze boekjes zijn vaak voor kinderen van een jongere
leeftijd. Hier bespreekt men geen moeilijke onderwerpen zoals de verhouding tussen
genetische versus sociale ouders. De meeste verhalen die deze eenvoudige structuur
gebruiken gaan over heteroseksuele koppels. Slechts twee boekjes vertellen het verhaal van
een alleenstaande moeder. Een variant op deze verhaallijn zijn de boekjes die beginnen bij de
romantiek tussen de ouders alvorens zij tot de kinderwens overgaan. Bij deze verhalen ligt de
nadruk op de noodzaak van een liefdevolle relatie tussen de ouders voordat zij aan kinderen
beginnen. Dit is zo voor zeven verhalen, waarvan vier over heteroseksuele (15, 24, 26, 37) en
drie over homoseksuele koppels gaan (5, 25, 39) .
Bij eenentwintig verhalen wordt eerst uitleg gegeven rond natuurlijke conceptie alvorens
over te gaan op de probleemstelling en de oplossing. Ook hier zijn er varianten mogelijk. Zo
zie je dat er boekjes zijn die beginnen met het beschrijven van de liefde tussen de ouders.
Andere verhalen vertrekken dan weer vanuit de kinderwens van de ouders. Van de
eenentwintig verhalen die starten met de uitleg rond natuurlijke voortplanting, beginnen drie
met het beschrijven van de romantische relatie tussen de ouders (6, 22, 34). Daarnaast zijn er
36
twee boekjes die eerst een analogie gebruiken om dan aan de hand van deze beeldspraak de
natuurlijke conceptie verder te verduidelijken (3, 30). Nadat de vergelijking met de
natuurlijke conceptie werd gemaakt, werkt men hiermee verder om zo ook de
probleemstelling (de onvruchtbaarheid) en de oplossing (de donorconceptie) weer te geven.
"Babies and cakes are made in very similar ways. Ingredients for making a cake: milk,
flour, eggs, butter + an oven = a cake. Ingredients for making a baby: a sperm, an egg + a
tummy = a baby" (Recipes of how babies are made)
Bij twee verhalen wordt het belang van het sociaal ouderschap benadrukt (8, 19). Hier krijg
je in één boekje geen verdere uitleg over donorinseminatie of natuurlijke conceptie maar
wordt de verhouding tussen de sociale ouder en de donor verduidelijkt. Het andere verhaal
vermeldt de conceptie heel kort. Ook hier ligt de nadruk vooral op de relatie tussen de sociale
ouder en het donorkind. Hierdoor zijn deze twee verhalen niet in de vorige categorieën
opgenomen. Eén boekje start met de vraag van het donorkind naar meer uitleg rond over de
donor (8). De moeder legt dan uit welke rol het genetische speelt en hoe dit in verhouding
staat met het sociale. Doorheen dit verhaal beschrijft de auteur de verschillende activiteiten
die het donorkind met zijn sociale ouder uitvoert en hoe belangrijk het sociaal leren hierbij is.
Ook bij het ander verhaal waar het sociale ouderschap benadrukt wordt, worden zulke
taferelen beschreven (19). De auteur begint dan met deze activiteiten op te sommen en de
relatie tussen het donorkind en de sociale vader weer te geven, gevolgd door uitleg rond
genen en bevruchtingstechnieken zoals donorinseminatie.
In tien verhalen beschrijven de auteurs verschillende familievormen die mogelijk zijn. Slechts
één verhaal begint met het uiteen zetten van de verscheidenheid aan gezinsvormen waarvan
kinderen deel kunnen uitmaken. Het is het kind dat opmerkt dat hij geen papa heeft, in
tegenstelling tot de andere families die hij heeft gezien (36). Bij vier andere boekjes komt de
uitleg rond familievorming en donorinseminatie op vraag van het kind zelf. Het donorkind
vraagt dan waarom zij geen vader heeft. Deze boekjes gaan meestal over alleenstaande
moeders die met behulp van donorsperma in verwachting zijn geraakt. Eén verhaaltje gaat
over een lesbisch koppel dat met behulp van donorsperma een kindje heeft gekregen (28).
Zes boekjes geven het verhaal van de donorinseminatie weer via een 'bed time story'. De
ouders vertellen hun kind dan voor het slapen gaan een verhaaltje over hoe hij is ontstaan. Dit
vindt altijd in een warme omgeving plaats waarbij de ouder een verzorgende rol op zich
37
neemt. Bij één boekje is het niet echt een 'verhaaltje' maar eerder een uitleg die de mama aan
haar kind geeft terwijl ze deze in bed stopt (8). Deze uitleg gaat niet over de conceptie zelf
maar wel over de donor en de sociale vader. Drie boekjes geven aan dat het geboorteverhaal
het favoriete verhaaltje van het donorkind is (7, 17, 37). Het kindje vraagt vaak op het einde
van het verhaal om deze nog eens opnieuw te vertellen. Nog een ander boekje vertrekt vanuit
het standpunt van het kind dat vertelt hoe zijn mama elke avond bij het slapengaan hem zegt
over hoe lang zij naar hem hebben verlangt (40).
"Each night after I am tucked-in and given a kiss, I am told the story of a very special
wish. A wish from my family for a dream to come true. A dream about a child to love, through
and through." (I love my family)
Ten slotte is er nog één boekje waarin de mama samen met de dochter naar de sterren kijkt
(29). Door te wijzen op het unieke van elke ster, begint de moeder het geboorteverhaal van
haar dochter uit te leggen. De sterren staan hier voor de kinderwens van de ouders en wijzen
deels ook op de uniekheid van het donorkind. Op het einde van het verhaal kruipt het
donorkind op de schoot van de mama en vraagt of ze morgen het verhaal opnieuw wil
vertellen. Vervolgens valt ze tevreden in slaap.
3.4 Vormen van conceptie
Bij dit onderdeel bespreken we zowel de natuurlijke als de donorconceptie. We hebben ervoor
gekozen om deze samen te behandelen aangezien de verhalen die beide vormen bespreken dit
vaak op eenzelfde manier uitleggen.
We zien dat negenentwintig boekjes uitleg geven over natuurlijke conceptie en vierendertig
het proces van donorinseminatie beschrijven. In totaal bespreken drie boekjes naast
donorinseminatie ook nog andere reproductietechnieken zoals IVF (21, 30, 41). Van de acht
boekjes waarin de auteurs de donorinseminatie niet bespreken, gebruiken zes metaforen
doorheen het volledige verhaal en geeft één verhaal enkel uitleg over de verhouding tussen de
sociale ouder en de donor. Men bespreekt dus niet hoe het donorkind zelf is ontstaan. Het
laatste boekje werkt vooral met natuursymboliek. Bij dat boekje zie je dat de auteur de natuur
38
een grote rol geeft bij de beslissing om voor DI te kiezen. De maan, sterren, bomen en andere
natuurfenomenen vertellen de alleenstaande vrouw over haar toekomstig kindje en begeleiden
haar op deze wijze naar de donorconceptie. Het is eerder een spirituele benadering aangezien
er geen verdere uitleg wordt gegeven over hoe donorinseminatie precies werkt, noch over wie
de donor is. Van de dertien boekjes die geen verdere uitleg geven over natuurlijke conceptie
zien we dat de meeste opnieuw met metaforen werken. Bij de verhalen die wel uitleg geven
over de verschillende conceptievormen, is er een grote verscheidenheid in de manier waarop
de auteurs dit doen. Zo zijn er boekjes die een heel gedetailleerd overzicht geven van hoe
kinderen ontstaan terwijl anderen dit kort vermelden. Ook de gebruikte termen in de
kinderboeken verschillen enorm waarbij sommige auteurs wetenschappelijke benamingen
hanteren terwijl anderen werken met een aangepast taalgebruik, zoals 'zaadjes' of 'eitjes'.
Twee onderstaande citaten geven mooi weer hoe verschillend de boekjes onderling dit proces
beschrijven. Beide citaten gaan hierbij over natuurlijke conceptie:
"How a baby is formed. Inside a woman's tummy, which we call a womb, an egg and a sperm
merge to become one cell, when this happens we say they are fertilized. Then the cell starts to
grow and divide to form the beginning of a baby, which we call an embryo, when it grows
bigger we call it a fetus and when it is born we call it a baby." (Recipes of how babies are
made)
"All babies grow from an egg and a sperm and so did I." (My very own book about me)
Het eerste wat opvalt is dat zes boekjes gedurende het volledige verhaal met een metafoor
werken. Hierdoor worden meestal de verschillende vormen van conceptie niet expliciet
besproken. Men kan dit echter wel zo interpreteren. Zo zijn er vier boekjes waar we te maken
krijgen met dieren die niet in staat zijn om eitjes te leggen of om deze uit te broeden. Zij
krijgen dan een ei van andere dieren. Het proces waarbij het ei van de ene familie aan de
andere wordt gegeven kan als een verbloeming van de donatie van gameten gezien worden. Je
kan het verhaal dus zeker gebruiken als basis om donorconceptie aan je kind uit te leggen.
Nog een ander boekje werkt met de metafoor van een bloem die niet wil groeien. Men krijgt
hier echter zaadjes van een andere mevrouw waardoor er uiteindelijk een bloem begint te
groeien. Ten slotte is er nog één verhaal waar men onvruchtbaarheid uitlegt door dit te
vergelijken met puzzelstukjes die ontbreken. Het verhaal legt wel natuurlijke conceptie uit
met wetenschappelijke termen zoals sperma en eicellen, maar de donorinseminatie zelf wordt
39
hier niet verder uitgelegd. Hierdoor valt dit boekje onder de categorie 'metafoor' omdat het
ook voor andere onderwerpen zoals adoptie kan worden gebruikt.
Daarnaast zijn er enkele verhalen die werken met analogieën. Deze verschillen van de
metaforen doordat men de vergelijking hier wel uiteen zet. In deze boekjes wordt
donorconceptie dus wel uitdrukkelijk vermeld. Drie verhalen vergelijken de vormen van
conceptie met het maken van een cake (3, 6, 30). Meestal zal men hier eerst kort uitleggen
hoe je een cake bakt. Daarna geven ze uitleg over hoe mensen op een natuurlijke manier
kinderen krijgen, waarbij ze de ingrediënten die nodig zijn om een cake te bakken vergelijken
met de vrouwelijke en mannelijke gameten. Een populaire manier om dan onvruchtbaarheid
uit te leggen is door te stellen dat sommige mensen een 'ingrediënt' missen. Deze beeldspraak
kan gekozen worden omdat kinderen wel al enige kennis hebben omtrent het maken van een
cake of de nodige ingrediënten kennen. Daartegenover zijn zij vaak onwetend als het gaat
over menselijk voortplanting. Een voorbeeld hiervan is het verhaal 'A bun in the oven' van
Anita Stokes:
"They mixed the egg with daddy's sperm. Then the doctors put the special mixture into
mummy's tummy (her oven) for me to grow into a baby."
In één boekje vergeleek de auteur natuurlijke conceptie met het mengen van kleuren maar
deze vergelijking wordt niet verder gebruikt om donorinseminatie uit te leggen:
"Each animal is created by a female and a male, a mother and a father. Kind of when you mix
yellow and blue, you get the colour green, a new and separate colour." (Why don't I have a daddy)
Bij één verhaal zien we dat de natuurlijke conceptie als een soort van 'Big Bang' wordt
weergegeven, het begin van nieuw leven (40). Ze spreken dan van de embryo als een 'super
cell'. Bij dit boekje wordt er hierna echter enkel nog gesproken van ontbrekende puzzelstukjes
waardoor we niet kunnen zeggen dat ze meer uitleg geven over donorinseminatie op zich.
Acht verhalen bespreken enkel de donorconceptie en geven geen verdere uitleg over de
natuurlijke conceptie (1, 4, 7, 16, 20, 23, 31, 39). Twee gaan daarbij over homoseksuele
koppels (31, 39) en evenveel gaan over een alleenstaande moeder (16, 20). Omgekeerd zien
we dat twee boekjes wel de natuurlijke conceptie bespreken maar geen verdere uitleg geven
over donorinseminatie. Zoals eerder al werd vermeld werkt één hiervan met de metafoor van
40
een puzzel (40). Het ander verhaaltje geeft vooral uitleg over de verhouding tussen de donor
en de sociale ouder (8).
Drie boekjes leggen naast donorinseminatie ook nog andere vormen van ART uit (21, 30, 41).
Zo worden er in 'Recipes of how babies are made' maar liefst zes vormen van ART
besproken. Drie daarvan gaan over donorconceptie, namelijk eiceldonatie, spermadonatie en
embryodonatie. Daarnaast worden ook IVF, draagmoederschap en adoptie toegelicht. Auteurs
die meerdere vormen van artificiële reproductie beschrijven, tonen zo aan dat er meerdere
manieren zijn waarop personen kinderen kunnen krijgen. Alle drie de verhalen gebruiken
wetenschappelijk correcte termen om alle verschillende reproductiemogelijkheden uit te
leggen.
Wanneer we kijken naar de gebruikte terminologie zien we dat meeste boekjes die deze
vormen van conceptie uitleggen met wetenschappelijke termen werken. Bij de verhalen die
natuurlijke conceptie bespreken doen zeventien dit door uitsluitend wetenschappelijke termen
te hanteren. Men gebruikt hier onder meer termen zoals 'sperm', 'eggs' maar ook 'fertilizes',
'zygote' en andere. Bij één boekje worden deze termen in het rood weergegeven (40). Deze
worden dan achteraan in het boekje verder uitgelegd. Zeven boekjes beschrijven dit proces
met behulp van alternatieve benamingen zoals 'seeds' of 'special cells'. In vijf boekjes worden
zowel wetenschappelijke als alternatieve benamingen gebruikt. Zo lees je in 'Hope and Will
have a baby' volgende zin:
"A tiny embryo gets formed when a man's special baby-making seed called sperm and
a woman's special baby-making egg get together." (Hope and Will have a baby)
Nog een ander verhaaltje vergelijkt een spermacel met een kikkervisje:
"A sperm cell looks like a tadpole. There are different kinds of tadpoles. Those that
become frogs, and those that become babies. To start her family she needed the kind of
tadpole that becomes a baby, and that comes from a man – not from a frog." (Mommy and the
love child)
Ook bij de uitleg over donorinseminatie gebruiken meeste auteurs wetenschappelijke termen.
Bij eenentwintig boekjes komen enkel wetenschappelijke termen voor en in drie verhalen
worden deze in combinatie met alternatieve benamingen gebruikt. Opnieuw gaat dit om
woorden zoals 'sperm' en 'eggs'. Negen boekjes gebruiken enkel alternatieve termen om naar
41
donorinseminatie en de gedoneerde gameten te verwijzen. Hier kunnen ze dan spreken van 'a
tiny itsy bitsy gift of life' of 'a gift'.
Bij het proces van de donatie zien we dat de gameten vaak alternatieve benamingen krijgen.
Anders dan bij het beschrijven van natuurlijke of donorconceptie zien we dat de meerderheid
hier kiest voor termen zoals 'seeds' of 'gift'. Slechts zestien boekjes gebruiken enkel
wetenschappelijke termen. Bij zeventien verhalen hanteren de auteurs uitsluitend alternatieve
benamingen en in zeven boekjes zien we dat er een combinatie wordt toegepast. Een
voorbeeld van zo'n combinatie is volgend citaat:
"It takes 3 parts to make a baby: 1. an egg 2. a seed (called sperm) 3. a nest (called a uterus)."
(How we became a family )
Mogelijk hanteert men hier niet de wetenschappelijke termen omdat het kind deze nog niet
zou begrijpen. Door andere woorden te kiezen kan men op een kindvriendelijke manier alsnog
dit onderwerp uitleggen. Bij de zeventien boekjes die enkel alternatieve termen toepassen om
naar de gameten te verwijzen, is er heel wat variatie aanwezig. Veertien boekjes gebruiken de
termen 'seed/zaadje' of 'eitjes'. Hier kan wel een vertekening zijn opgetreden aangezien de
Engelse benaming voor een eitje en eicel beide 'egg' zijn. Alle boekjes die de term 'egg'
gebruiken, zijn bij de categorie 'wetenschappelijke termen' opgenomen, tenzij het duidelijk
was dat men hier wel degelijk verwees naar een ei en niet naar een eicel. Dit was onder andere
zo bij het boekje 'The very special ducklings', waar het verhaal gaat over een eendenfamilie
die enkele van haar eigen eieren afstaat aan een andere eendenfamilie. Ten slotte worden in
twee boekjes de gedoneerde gameten niet vermeld.
Wanneer we kijken naar de term 'embryo' zien we dat deze in slechts negen boekjes
voorkomt. Twee hiervan vergelijken de embryo dan met andere objecten zoals voedsel en
zaadjes (3, 20). Een voorbeeld is volgend citaat uit 'Little treasure':
"And he did indeed grow and develop. At first, he was the size of a sesame seed, then he was
the size of a bean. And finally he was the size of a watermelon."
Bij drie van de negen boekjes gebruikt men naast 'embryo' ook nog andere termen zoals
'zygote' of 'fetus'. In de meeste verhalen spreekt men echter van 'a baby' waar soms
verschillende adjectieven aan toegevoegd worden zoals 'tiny' of 'little'. Dit kwam in zeventien
verhalen voor. Andere mogelijke verwijzingen naar de embryo zijn 'a tiny pea', 'a special
mixture' of 'a tiny itsy bitsy bundle'. In twee boekjes spreekt de auteur niet over een embryo
42
maar over 'you', wijzend op de jonge lezer/toehoorder zelf. In negen verhalen maakt de auteur
geen vermelding van een embryo en hebben zij bijgevolg geen specifieke termen om deze te
benoemen.
Naast de terminologie werden ook de afbeeldingen bestudeerd. In totaal beelden zestien
verhalen de natuurlijke conceptie en evenveel boekjes de donorinseminatie af. De boekjes die
werken met metaforen werden bij dit gedeelte niet mee opgenomen omdat de auteurs de
processen van natuurlijke en donorconceptie niet bespreken. Een uitzondering hierop is het
verhaal waarbij men werkt met de metafoor van de puzzel, juist omdat we zien dat de auteur
hier wel nog natuurlijke conceptie uitlegt. Soms zien we dat in de boekjes de conceptie als een
optelsom wordt weergeven, waarbij de eicel plus de zaadcel gelijk is aan een kindje. Hier zie
je dan een man en een vrouw afgebeeld met onder hen de gameten. Vooral in het boekje
'Mommy did I grow in your tummy?' wordt dit heel mooi weergegeven. In negen boekjes
beeldt men de natuurlijke conceptie op een waarheidsgetrouwe manier af. Hierbij toont men
meestal niet de seksuele interactie zelf maar wel hoe de gameten naar elkaar toe bewegen.
Toch zien we dat in twee boekjes de seksuele daad zelf wordt geïllustreerd (30, 41). Daarbij
worden echter geen details gegeven maar zie je een man en vrouw intiem bij elkaar in bed
liggen. Ook bij de donorinseminatie zijn er acht boekjes waarin men de conceptie afbeeldt als
gameten die naar elkaar toe bewegen. In enkele boekjes worden de gameten
waarheidsgetrouw weergegeven maar krijgen ze daarbij nog een persoonlijke en fantasierijke
toets. Zo zijn er verhalen waarin de gameten kleren dragen of waar ze een lachend gezichtje
krijgen. Zes boekjes passen deze techniek zowel bij natuurlijke conceptie als donorconceptie
toe (10, 11, 12, 29, 30, 42). Twee boekjes gebruiken een puzzel om de natuurlijke bevruchting
en donorconceptie af te beelden. Zo zie je in één verhaaltje dat de man en vrouw elk een
puzzelstuk vasthouden en op de volgende pagina ligt een kindje op beide stukken te slapen
(38). Het ander boekje gebruikt naast de puzzelstukken ook nog een afbeelding van de 'Big
Bang' (40). Drie verhalen geven de donorinseminatie op een gedetailleerde manier weer (1,
15, 39). De arts kijkt dan door de microscoop terwijl hij de gameten bevrucht. In één verhaal
legt men donorconceptie uit met behulp van wetenschappelijke termen maar illustreert men
dat vervolgens met behulp van de gebruikte analogie, namelijk het maken van een cake. Je
ziet dan dat bij de gegeven uitleg over donorinseminatie een mengkom, melk, bloem en
andere ingrediënten staan afgebeeld. Van de achtentwintig boekjes die de natuurlijke
conceptie uitleggen, beelden dertien dit proces niet af. Bij de boekjes die donorinseminatie
uitleggen illustreren zeventien verhalen dit niet.
43
Naast de vormen van conceptie illustreren sommige verhalen een zwangerschap. Die kan
zowel uit natuurlijke als donorconceptie voortkomen. In zevenentwintig boekjes beeldt men
de zwangerschap af die volgt op de donorinseminatie. Meestal doen de illustrators dit door
middel van een dikke buik. In dertien boekjes zie je dan heel duidelijk de baby in de buik
zitten. Bij vier boekjes zie je enkel een buik met een kindje in, de moeder zelf wordt niet in
beeld gebracht. Een ander verhaal toont in plaats van een kindje een hartje in de buik, wat
opnieuw verwijst naar het belang van liefde (7). Ten slotte zien we dat twee verhalen een
tweelingzwangerschap illustreren (15, 27). De mogelijkheid voor een
meerlingenzwangerschap wordt in vier boekjes beschreven maar er zijn er dus maar twee die
dit ook afbeelden. In dertien verhalen wordt ook een zwangerschap als gevolg van natuurlijke
conceptie afgebeeld. Opnieuw zien we dat men dit in de meeste gevallen doet door een dikke
buik weer te geven. Vaak kijken de wensouders van het verhaal dan vol verlangen naar deze
mensen/dieren en willen ze zelf ook een kindje om voor te zorgen. De zwangere buik van een
andere persoon zien kan dan als een prikkel voor dat verlangen gezien worden.
3.5 De preconceptie
Bij de preconceptie werd de periode voorafgaande aan de donorconceptie onderzocht. We
stelden hierbij vast dat sommige verhalen vermelding maken van een periode van vruchteloos
proberen, voorafgaande aan de keuze om met donormateriaal te werken. Onder deze periode
verstaan we de fase waarin de ouders alsnog proberen een eigen genetisch kind te krijgen. De
nadruk ligt hierbij vooral op de tijdspanne die wordt beschreven. De inspanningen die in deze
periode door de ouders worden genomen, werden apart geanalyseerd. In elf boekjes werd er
een duidelijke periode van afwachten beschreven.
Tabel aan- of afwezigheid periode van vruchteloos proberen
Periode wordt vermeld Heteroseksuele koppels 8
Homoseksuele koppels 1
Alleenstaande ouder 2
Periode wordt niet vermeld Heteroseksuele koppels 18
Homoseksuele koppels 4
Alleenstaande ouder 7
44
Tabel aantal pagina's die deze periode van vruchteloos proberen in beslag neemt
Boekje Aantal pagina's
Mommy was your tummy big? 8 van de 28
And tango makes three 5 van de 32
A tiny itsy bitsy gift of life 2 van de 16
I felt you flutter in my heart 5 van de 20
My story 1 van de 42
One more giraffe 1 van de 10
Our story (eiceldonatie) 1 van de 24
Our story (eicel- en zaadceldonatie) 2 van de 46
Tabitha and Timothy grow a flower 10 van de 36
The hen that couldn't lay an egg 3 van de 32
Hope and Will have a baby 5 van de 32
Deze preconceptieperiode werd soms kort door de auteur vermeld, bijvoorbeeld bij volgende
citaten:
"They waited and waited a very long time, but still the baby did not grow. Waiting for
something can be very hard, even for grown-ups." (Hope and Will have a baby)
"Mummy and daddy tried for a long time to have a baby and they were very sad when
no baby began to grow." (My Story)
Bij andere boekjes wordt dit over verschillende pagina's beschreven. Dit is onder andere het
geval voor 'And Tango makes three', waarbij de periode van vruchteloos proberen vijf
pagina's omvat. Ook in het verhaal 'I love my Family' neemt de tijdspanne tussen pogingen
om op natuurlijke wijze een kind te krijgen en de keuze tot DI acht pagina's in beslag. Deze
boekjes benadrukken duidelijk deze fase. Bij de andere dertig boekjes wordt deze periode niet
vermeld. Vaak gaat men hier direct over van de diagnose naar de oplossing, zoals onderstaand
voorbeeld duidelijk illustreert:
45
"My mummy and daddy were sad because they wanted to make a baby, but mummy's eggs
weren't good enough. So a kind lady said mummy could have one of hers." (A bun in the oven)
Bij sommige van deze boekjes is de aan- of afwezigheid van een preconceptieperiode niet
relevant , bijvoorbeeld bij de boekjes die meer uitleg geven over het technische aspect van DI
of bij boekjes die de situatie van homoseksuele koppels of alleenstaande ouders beschrijven.
Zo wordt in het verhaal 'The story of my family' van Petra Thorn en Lisa Green, heel duidelijk
omschreven dat homoseksuele koppels geen eigen genetisch kindje kunnen krijgen:
"Because Mommy and mammy are two women, they needed sperm from a man to have a
baby."
De meeste boekjes over homoseksuele koppels of alleenstaande ouders maken geen
vermelding van een preconceptieperiode. Van de negen boekjes over alleenstaande moeders
maken slecht twee melding van deze periode (16, 33). Van de vijf boekjes over homoseksuele
koppels vermeldt slechts één boekje een periode van proberen (5). Voorbeelden van verhalen
die geen aandacht geven aan de periode voorafgaand aan de donorconceptie maar zich vooral
focussen op de technische benadering en omschrijving van de donorinseminatie zelf zijn 'Een
wijzerwondertje' en 'Phoebe's family'.
Aansluitend bij de periode waarin ouders vruchteloos proberen werden in sommige boekjes
ook de inspanningen beschreven die de ouders ondernamen. Alhoewel dit samen kan vallen
met de lange wachttijd is dit zeker niet noodzakelijk. Volgend voorbeeld waarin duidelijk een
periode van proberen wordt vermeld maar geen omschrijving wordt gegeven van de
inspanningen van de ouders, maakt dit duidelijk:
"Mummy and daddy tried for a long time to have a baby and they were very sad when
no baby began to grow." (My story)
Tabel inspanningen
Geen inspanningen of een korte vermelding Heteroseksuele koppels 15
Homoseksuele koppels 3
Alleenstaande ouder 6
Wel inspanningen Heteroseksuele koppels 13
46
Homoseksuele koppels 2
Alleenstaande ouder 3
Er zijn achttien boekjes die duidelijk omschrijven welke inspanningen er worden ondernomen
om op een natuurlijke wijze een kind te krijgen. Deze inspanningen kunnen opnieuw
meerdere pagina's in beslag nemen, zoals bij 'Little treasure', waar een alleenstaande moeder
op zoek gaat naar een 'little treasure that will fill my heart with love'. Alhoewel de moeder in
het verhaal nog niet op voorhand weet dat deze schat uiteindelijk een eigen kindje is, kunnen
de pogingen om deze schat te vinden als ondernomen inspanningen gezien worden. Enkele
andere voorbeelden van de ouderlijke inzet om een kind te krijgen zijn volgende citaten;
"We tried and we tried, but you did not come." (A part was given and an angel was
born)
"Mommy and daddy went to doctor...after doctor...after doctor. Had test...afert test...
after test. And took many medicines. Ouch!" (Mommy, was your tummy big?)
Vierentwintig verhalen maken geen of slechts een heel korte vermelding van de inspanningen
die de ouders ondernemen om een kindje te krijgen. Vaak wordt er bij de korte vermelding
gezegd dat ze probeerden een kindje te krijgen maar dat dit niet lukte. Een voorbeeld hiervan
is het verhaal 'How we became a family' met volgende citaat:
"They tried to make a baby but with no success. "
Anderen gingen meteen over van de probleemstelling, namelijk het niet kunnen krijgen van
een eigen kind, tot de oplossing.
"But sometimes the eggs don't work and when that happens, you can't make a baby.
That's what happened to my mommy and daddy. Mommy and daddy went to a very good
doctor, who had a wonderful idea!" (The pea that was me)
"Sometimes, for many reasons, a man or a women cannot have a baby. Maybe a
puzzle piece is missing or does not work. Your family was missing a piece of the puzzle, but
we wanted you so much that we found a way to replace it." (You were ment to be)
47
Voor negen boeken is deze beschrijving niet relevant omdat het in deze gevallen over
homoseksuele koppels of alleenstaande ouders gaat. Doordat het biologisch gezien
onmogelijk is voor deze gezinnen om een kind op natuurlijke wijze te krijgen, beschrijven de
auteurs meestal geen extra pogingen om alsnog een eigen genetisch kind te krijgen. Toch zijn
er drie boekjes over alleenstaande ouders en één boekje over een homoseksuele koppel die
een periode van inspanning in het verhaal omschrijven. Bij het verhaal over het homoseksueel
paar wou het koppel de andere ouders in de zoo imiteren en verzorgden ze een kei dat op een
ei leek, in de hoop dat er een kuikentje uit kwam (5). De auteur baseert zich hier op een waar
gebeurd verhaal. Deze situatie vond plaats in de zoo van New York waar een homoseksueel
pinguïnkoppel van de verzorger een eitje kregen dewelke zij dan hebben uitgebroed. Het
pinguïnkuiken hebben zij vervolgens zelf groot gebracht. Bij de drie boekjes waarin
inspanningen van alleenstaande ouders worden omschreven, volgen twee eenzelfde
verhaallijn waarin de alleenstaande ouders een soort van zoektocht uitvoeren (9, 20). Bij het
verhaal 'the hen that couldn't lay an egg' (33), worden de inspanningen vooral omschreven als
pogingen om een zelf een ei te leggen of om één van de andere kippen in het hok te stelen. De
andere verhalen over homoseksuele families of alleenstaande ouders geven geen aandacht aan
eventuele pogingen om op natuurlijke wijze een kind te krijgen. Zij gaan meestal direct over
van de kinderwens naar de donorinseminatie zelf, waarbij de donor door de arts of het
ziekenhuis wordt aangebracht of waarbij de ouders deze zelf al kennen. Ook bij de boekjes
die zich vooral focussen op het technische aspect van DI en dus niet zozeer op het
persoonlijke verhaal van de ouders zelf, is een omschrijving van de inspanningen om een kind
te krijgen niet van toepassing (8, 29, 41).
Bij enkele verhalen werd het verlangen naar een kindje groter naarmate de ouders langer
wachtten. In enkele boekjes wordt duidelijk vermeld dat de ouders slecht gehumeurd liepen of
dat ze enorm verdrietig werden naarmate de tijd verstreek. Dit is het geval voor twaalf
boekjes. Volgende voorbeelden verduidelijken dit gegeven:
"The more my family wished... the more they missed, not having a child to kiss and
kiss and kiss." (I Love My Family)
"All the time they were trying they would get cross and sad and grumpy and sometimes
even mad. They were never really, really happy." (A very special lady)
48
Vervolgens werd er bij dit thema gekeken of en hoe de diagnose van onvruchtbaarheid in de
verhalen werd weergegeven. Er werd ook nagegaan welke reacties hierop kwamen van de
ouders. Onder een diagnose verstaan we de situatie waarin de ouders expliciet van een andere
persoon te horen krijgen dat ze niet (of heel moeilijk) in staat zijn om een eigen genetisch
kind te krijgen. Vijftien boekjes vermelden deze diagnose, waarbij deze mededeling steeds
door de dokter werd gegeven. Een voorbeeld hiervan is volgend citaat:
"The doctor told Pally that she had no more itsy bitsy seeds left in het tummy to make
a baby bunny." (A tiny itsy bitsy gift of life)
Van de zevenentwintig boekjes waar geen diagnose wordt gegeven, gaan vijf over
homoseksuele koppels en negen over alleenstaande ouders. In deze gevallen hebben we niet
met medische onvruchtbaarheid te maken. Daarnaast zijn er nog dertien boekjes over
heteroseksuele ouders die geen diagnose vermelden. Bij twaalf van de verhalen zonder
diagnose gaan de ouders wel naar een dokter. Deze werd echter enkel betrokken nadat de
ouders zelf om hulp vroegen aangezien ze geen kindje konden krijgen. De arts geeft hier geen
diagnose, maar helpt wel door voor te stellen om met behulp van DI zwanger te worden. Dit
wordt dan voorgesteld als het 'speciale plan' of ook wel het 'Plan B'. Een voorbeeld van een
verhaal waar er geen diagnose wordt gegeven, maar waar men een dokter wel om hulp vraagt
om zwanger te worden, is 'One more giraffe':
"They tried and they tried but a baby giraffe never came. They were very sad. Then
they met a kind lady giraffe who wanted to help them. She gave them a very special gift. A
doctor helped them with the gift so they could try to become a Mommy and a Daddy."
Daarna werden de emoties van de ouders bij de mislukte pogingen om een eigen genetisch
kind te krijgen, bestudeerd. Zestien boekjes vermelden hierbij geen emoties. De meerderheid
van deze groep gaat opnieuw over homoseksuele of alleenstaande ouders. Slechts twee
boekjes gaan over heteroseksuele koppels, waaronder 'Een wijzerwondertje' (8) en 'Let my
explain: a story about donor insemination' (29). Opvallend is dat in deze twee boekjes de
donorkinderen al iets ouder zijn en dat zij al een meer gedetailleerde uitleg krijgen over het
proces rond DI. Zesentwintig verhalen omschrijven wel de emoties van de ouders. Deze zijn
dan boosheid, verdriet of teleurstelling en kunnen ook samen voorkomen. Drie boekjes geven
aan dat de ouders teleurgesteld waren bij de onsuccesvolle pogingen om zelf een genetisch
49
kind te krijgen (1, 37, 41). Het tweede verhaal vermeld naast de teleurstelling ook de boze
gevoelen waarmee de ouders geconfronteerd worden:
"After some time they both felt disappointed because no baby grew in Hope's special
place, her uterus." [...] " Hope and Will felt sad and did not eat ice cream in chocolate cones,
go to the park, or look at the stars. They were grumpy, too!" (Hope and Will have a baby)
Ook in het boekje 'A very special lady' van Nell Carswell wordt de boosheid van de ouders
omschreven. In de meeste verhalen komen echter verdrietige gevoelens aan bod. Deze worden
in tweeëntwintig verhalen verwoord, waarvan één over een alleenstaande ouder gaat (16). Dit
gaat dan niet zozeer over mislukte pogingen om een kind te krijgen maar wel over het verdriet
dat de moeder voelt omdat ze geen geschikte man kan vinden om samen een kindje mee te
krijgen. Combinaties van verschillende gevoelens komen ook voor. In sommige verhalen
zoals 'Hope and Will have a baby', komen alle drie de emoties voor.
Ten slotte keken we of men gebruik maakte van analogieën om het vruchtbaarheidsprobleem
te verduidelijken. In totaal zijn er vier verhalen die deze toepassen. Er is hier sprake van drie
verschillende types: een niet functionerend of kapot onderdeel dat moet vervangen worden,
een bloem die niet wil groeien en een puzzelstuk dat ontbreekt. Bij het eerste verhaal
vergelijkt de auteur de onvruchtbaarheid met een deeltje van mama dat niet goed werkt,
waarbij men een gereedschapskist afbeeldt met 'Spare parts' op geschreven (4). De ouders
moeten in dit verhaal op zoek gaan naar een 'reservedeeltje' om zo alsnog een kindje te
kunnen krijgen. Het volgende boekje vergelijkt de onvruchtbaarheid met een kapotte fiets
(19). De vader vraagt dan aan zijn dochter of ze nog herinnert dat haar fiets kapot was en ze
niet wisten hoe dat kwam. Hierbij stelt de papa dan dat net zoals ze niet wisten wat er met de
fiets aan de hand was, er ook iets verkeerd is met papa's zaadjes. Het derde verhaal gebruikt
de metafoor van een bloem die niet wil groeien (32). De zaadjes worden in de grond gestoken
maar er komt geen bloem tevoorschijn. Als laatste maakt het vierde boekje gebruik van de
metafoor van een puzzel waar een deeltje ontbreekt om onvruchtbaarheid op een eenvoudige
manier weer te geven (38).
50
3.6 De donorconceptie
Doordat dit onderwerp al in het hoofdstuk 'Vormen van conceptie' werd behandeld, krijgt u
hier enkel resultaten te lezen die specifiek over donorconceptie gaan. Dit wil zeggen dat deze
gegevens niet werden terug gevonden bij de uitleg die sommige boekjes gaven over
natuurlijke conceptie.
Tabel uitleg DI
Geven uitsluitend uitleg over DI zonder analogieën 25
Geven uitleg over DI met behulp van analogieën 6
Geven naast DI ook uitleg over andere ART 3
Geven geen uitleg over DI 8
Zoals eerder werd beschreven, zijn er vierendertig boekjes die verdere uitleg geven over
donorconceptie. De meeste boekjes die dit niet uitleggen maken gebruik van metaforen ( 5,
24, 32, 33, 35, 40): vogels die niet in staat zijn eieren te leggen of uit te broeden, een bloem
die niet wil groeien of het ontbreken van een puzzelstukje. Deze verhalen worden wel
gebruikt om DI uit te leggen maar het proces zelf wordt hier dus niet omschreven.
Sommige verhalen beschrijven donorinseminatie op een andere manier dan dat ze de
natuurlijke conceptie uitleggen. Zo zien we dat in drie boekjes donorinseminatie als een
zoektocht of schattenjacht wordt weergegeven waarbij de ouders op zoek gaan naar de
deeltjes om een eigen kindje te kunnen maken (11, 37, 39). Men ziet hier donorconceptie dus
als een avontuur en het kind als de schat die men moet vinden. Volgend citaat is hier een
voorbeeld van:
" [...] "I just have what you need. Let me see..." he said, as he searched in his old
treasure trunk. "The baby kangaroo Treasure Hunt!" "On this there is a list of things you
need to have your own baby kangaroo. Once you discover where to get them all, come back
and I will tell you what to do next." (The baby kangaroo treasure hunt)
Opvallend is dat slechts twee boekjes daadwerkelijk de term 'donor insemination' vermelden
(19, 41). In vier verhalen wordt er wel duidelijk vermeld dat het om sperma- of eiceldonatie
gaat (13, 21, 29, 30). Mogelijk worden deze benamingen minder vaak gebruikt omdat vele
auteurs ze te moeilijk vinden voor kinderen. Alle andere verhalen gebruiken andere termen,
waaronder 'a different way' of 'the baby kangaroo treasure hunt' om DI aan te duiden. Deze
51
verwijzingen zijn veel eenvoudiger en kindvriendelijker. De meeste boekjes geven wel aan
dat een donor de ouders iets geeft, maar gebruiken niet de specifieke terminologie. In drie
boekjes komen deze termen of verwijzingen niet voor (4 , 15, 16)
3.7 De donor
Wanneer we naar de gebruikte terminologie kijken, zien we dat de meeste boekjes niet
uitdrukkelijk de term 'donor' vermelden maar gebruik maken van alternatieve benamingen of
verwijzingen. In de boekjes waar men wel de tem 'donor' hanteert, worden daarnaast soms
nog alternatieven gebruikt. Veelal gaat het dan om 'a very special lady' of 'a very kind man',
waarbij men door deze woordkeuze de donor al meteen een bepaalde karaktertrek geeft.
Tabel: Hoe wordt de donor aangeduid?
Enkel term 'donor' 4
Enkel andere benamingen 19
Combinatie 'donor' en andere benamingen 13
Geen verwijzing naar de donor 6
De term' donor' komt in zeventien van de tweeënveertig kinderboeken voor. In negentien
boekjes worden uitsluitend andere benamingen gehanteerd. Slechts vier boekjes vermelden
enkel de term 'donor' (9, 15, 19, 21). De andere dertien boekjes die ook deze term gebruiken,
werken daarnaast nog met andere verwijzingen. Wat tijdens de analyse opviel, was dat de
auteurs vaak termen gebruiken die de aardigheid van de donor benadrukken. Dit doet men
onder meer door te spreken over 'a kind lady', 'a generous men', 'a nice women',... Deze
termen komen in eenentwintig boekjes voor waarbij vijftien over heteroseksuele koppels
gaan, drie over homoseksuele koppels en twee over een alleenstaande moeder.
"Some very kind men gave some of their sperm so that women like me could have
babies." (Our story)
"She told them that sperm donors are very caring men who help mommies and daddies
when a daddy's sperm cannot make a baby. [...] Everybody knows how loving and helpful they
are." (Hope and Will have a baby)
52
Vooral bij het laatste voorbeeld valt op hoe men aan de hand van deze termen het karakter van
de donor invult. De vriendelijkheid van de donor staat centraal. Andere motieven die deze
persoon kan hebben om te doneren, zoals bijvoorbeeld financiële tegemoetkomingen, worden
in geen enkel boekje aangehaald. De auteurs omschrijven de donor heel duidelijk als een
behulpzame en altruïstische persoon is die bewust een goede daad doet. Naast de
benadrukking van de vriendelijkheid wijst men in vijf andere verhalen op het speciale
karakter van de donor (1, 4, 7, 21, 37). Dit deed men dan door de termen 'speciaal' of
'bijzonder' te gebruiken. In sommige boekjes kwamen deze termen meermaals voor. Zo werd
er in het boekje 'A very special lady' tien maal naar de donor als 'a very special lady'
verwezen. Misschien gebruikt men hier de term 'speciaal' om te wijzen op het feit dat er
slechts weinig mensen zijn die doneren. Volgend citaat illustreert dat de ouders vaak lang op
zoek moeten gaan alvorens ze een persoon vinden die bereid is om te doneren:
"Mummy and daddy searched and searched and kept on searching. They searched
everywhere. They searched high and low, near and far, in the cities and over the seas. Then
one day they fond her. She was the very special lady Mummy and daddy needed to help them
have a baby." (A very special lady)
In slechts twee boekjes beschrijft men de donor als een soort ouder. Eén vermeldt
nadrukkelijk dat het kindje een vader heeft, waarmee men de donor bedoelt (36), terwijl de
ander naar de donor verwijst als een 'biologische ouder' (8). Beide gaan daarbij over
spermadonatie. Van de negentien kinderboeken waarin de term 'donor' niet voor komt,
gebruiken slechts drie een verwijzing naar deze persoon zonder dat er daarbij karaktertrekken
beschreven worden. Twee daarvan beschrijven meerdere reproductietechnieken en één gaat
over eiceldonatie. De twee volgende citaten zijn hier voorbeelden van:
"One special sunny day, a lady rabbit knocked on the door. They had never seen her
before." (A tiny itsy bitsy gift of life)
"Sometimes mummy's eggs don't work properly so another woman gives her one of her
eggs, we call this 'egg donation'." (Recipes of how babies are made)
In twee van de zes boekjes waar geen sprake is van een donor wordt wel verwezen naar het
sperma dat de arts of spermabank aan de moeder gaf, maar de auteurs vermelden niet van wie
dit afkomstig is of waar het vandaan komt (18, 20). Op die manier wordt de rol van deze
53
persoon geminimaliseerd Van de zes boekjes waar de donor niet wordt vermeld gaan drie
over spermadonatie en gebruiken de drie andere verhaaltjes een metafoor.
Tabel: Vinden van de donor
Dokter vond de donor Ongekende donatie 13
Gekende donatie 3
Ouders vonden de donor 8
De donor kwam zelf naar de ouders toe 6
Geen vermelding van wie de donor aanbracht 6
Geen donor 6
De volgende vraag bij dit thema was wie de donor vond of initiatief nam voor een ontmoeting
of de donatie. In de meeste gevallen is het de dokter of het ziekenhuis die de donor aanbrengt.
Dit is zo voor zestien verhalen en heeft mogelijk te maken met het feit dat er in vele landen
sprake is van donoranonimiteit. De arts of het ziekenhuis is dan de tussenpersoon die de
anonimiteit van de donor verzekert. Van de zestien verhalen waar de dokter de donor
aanbrengt, gaan dertien over ongekende donatie. Hierop volgend zijn er acht boekjes waarin
de ouders zelf op zoek gaan naar de donor. Hier is er dus meestal sprake van gekende donatie:
de ouders beslissen zelf wie zij als donor nemen. Eén uitzondering hierop is het verhaal
'Mommy and the love child' waarbij de alleenstaande moeder niet op zoek gaat naar de donor
zelf, maar naar een geschikte spermacel van de donor. Deze vindt ze dan via het internet. Bij
zes boekjes komt de donor zelf naar de ouders toe en in evenveel verhalen wordt er niet
vermeld wie de donor aanbrengt. In twee boekjes (34, 41) maakt de auteur gebruik van twee
verhaallijnen, één waarbij de ouders de donor zelf kennen en één waarbij de arts de donor
aanbrengt.
In sommige boekjes wordt ook de houding van de ouders naar de donor toe beschreven.
Meestal wordt de nadruk gelegd op de dankbaarheid van de ouders naar de donor en/of andere
betrokkenen. Dit was zo voor tien boekjes, waaruit volgende citaten zijn gehaald:
"Donna Duck was so happy. "Thank You Mary Duck! I will never forget what you did
for me and how special these little eggs are! said Donna Duck." (The very special ducklings)
"Your parents were so grateful to everyone who had helped." (How we became a
family)
54
Eén boekje gaat hier heel ver in en idealiseert de donor (37). De houding van de ouders naar
de spermadonor toe wordt op verschillende pagina's beschreven. Doordat de auteur dit
meerdere keren vermeldt, wordt de dankbaarheid van de ouders extra benadrukt. Volgende
citaten uit dit verhaal geven dit mooi weer:
"Hope and Will loved hearing Dr. Quest's explanation of how helpful sperm donors
are. They began to look for that special, wonderful man." [...]"All thanks to Mr. Sunshine! To
hope and Will, this was all pure magic."[...]"They were forever grateful to their donor, Mr.
Sunshine. Thanks to him they were finally parents." (Hope and Will have a baby)
De uitzondering op de regel is het Nederlandstalig boekje 'Een wijzerwondertje' waarin de
auteur de rol van de spermadonor minimaliseert. Men spreekt hier over de donor als iemand
die slechts een zaadje gaf. Dit boekje is voor oudere kinderen geschreven en geeft vooral
uitleg in verband met de verhouding tussen de sociale en de genetische ouder. Daarbij wordt
vooral het belang van de sociale ouder benadrukt.
"Eén zaadje maakt van een donor nog geen papa. Hij is er niet om je te beschermen en
om ervoor te zorgen dat je veilig opgroeit. Hij heeft er alleen voor gezorgd dat wij een papa
en mama konden worden." (Een wijzerwondertje)
Naast de houding van de ouders naar de donor toe, worden in zeven boekjes ook de houding
van het kind naar de donor toe omschreven. In vijf verhalen zijn de kinderen nieuwsgierig
naar de donor en vragen ze aan de ouders wat zij over deze persoon weten (19, 27, 28, 29,
36):
"'Do we know anything about the man who helped you to make me?' I asked." (Our
story)
Vaak wordt er dan van dit moment gebruik gemaakt om het begrip 'anonimiteit' uit te leggen
en te vermelden dat de ouders slechts enkele zaken over de donor weten, waarbij men dan
meestal uiterlijke kenmerken opsomt. In 'Let me explain: a story about donor insemination'
wordt heel duidelijk vermeld dat het kind niet tevreden is met de anonimiteit van de donor:
"But I still had a question. Whose sperm did I come from? Dad had an answer for that,
but it was not the answer I wanted to hear. He doesn't know!"
55
Een ander boekje, namelijk 'Why don't I have a daddy', vermeldt dat anonimiteit de regel is
bij donorconceptie:
"You see, one of the rules for receiving this special gift from a donor lion is that both
the mother and the cub are not able to meet the donor father. Also, your donor father does not
even know about us."
In veertien boekjes komt ook de motivatie van de donor ter sprake. Bij twaalf wordt er
duidelijk vermeld dat de donor de ouder(s) wou helpen en dat men daarom zijn of haar
gameten doneerde. Meestal komt deze hulpvaardigheid aan bod bij boekjes die over gekende
donatie handelden. Slechts twee boekjes die vermelden dat de donor wou helpen, gaan
uitsluitend over ongekende donatie (15,29). Bij één verhaal is het niet duidelijk of men de
donor kent (31). en bij een ander verhaal vermeldt de auteur dat zowel gekende als ongekende
donatie mogelijk is (40). Daarnaast verwijzen twee andere boekjes naar de gemoedstoestand
van de donor, waarbij deze zich goed voelt omdat hij gedoneerd heeft. Dit positieve gevoel is
daarbij afkomstig van de gedachte van de donor dat hij iemand heeft geholpen. Bij het eerste
boekje wordt dit expliciet neergeschreven, bij het tweede niet:
"The egg donor was happy too. She had helped the Mum and the Dad start their baby,
by giving them her eggs. This gave her a good feeling." (Sometimes it takes three to make a
baby)
"Ook de donor kwam naar Noortje kijken. Hij was sprakeloos. Hij was blij dat hij de
donor van zo'n lief kindje was." (Noortje: dochter van een Bewust Alleenstaande Moeder)
3.8 De donatie
Omdat dit onderdeel reeds in het hoofdstuk 'Vormen van conceptie' aan bod kwam, zullen we
hier opnieuw de bevindingen bespreken die te maken hebben met een bepaalde voorstelling
van de gameten en hoe deze worden geïllustreerd. De algemene bespreking vindt u dus bij
'Vormen van conceptie' terug.
56
Het is heel interessant om te zien hoe sommige auteurs de gameten als een cadeau
beschrijven. Twee boekjes gebruiken uitsluitend de term 'a gift' om de gedoneerde gameten
aan te duiden (1, 23). Deze benaming komt voor met verschillende adjectieven, waaronder
'special' of 'very important'. In totaal zijn er zeven boekjes die de term 'a gift' gebruiken,
waaronder volgende voorbeelden:
"But, then, the doctor helped us find a special lady (a donor) who gave us a small, but
very important gift ... an egg." (Mommy was your tummy big?)
" Then they met a kind lady giraffe who wanted to help them. She gave them a very
special gift." (One more giraffe)
Vervolgens worden in twee verhalen de gameten als 'parts' beschreven en ziet men dit als
deeltjes die moesten vervangen worden (4, 15). Beide verhalen gaan over eiceldonatie. De
auteurs hanteren hier een instrumentele benadering waarbij men de gameten als middel ziet
om het gewenste doel (namelijk het kind) te verkrijgen. Eén verhaal gaat hier heel ver in en
beeldt dit proces af door middel van een gereedschapskist en een telefoonboek waarin 'Parts
for sale' worden aangeboden (4). De zaad- en eicellen krijgen dus maar waarde in functie van
het bereiken van het doel. Het merkwaardige bij dit verhaal is dat de auteur eerst de gameten
instrumentaliseert en daarna de donor met een cadeautje in de handen afbeeldt. Alhoewel het
voorstellen van de gameten als een cadeau ook als een vorm van instrumentalisering kan
gezien worden, wil men hier wel het sociale aspect van de donatie benadrukken. Bij een
cadeautje is er iemand die dit schenkt, namelijk de donor, waardoor er een sociale relatie kan
ontstaan. Dit is niet zo wanneer we spreken van 'parts' waar men net het technische aspect
benadrukt en men op deze manier een terughoudende houding ten opzichte van de donor kan
innemen. Ook in 'The baby kangaroo treasure hunt' worden de gameten als instrumenten
voorgesteld. Dit doet de auteur door zowel de zaadcel, eicel en draagmoeder als
benodigdheden op een lijst voor te stellen. De ouders moeten deze benodigdheden tijdens de
'schattenjacht' vinden. Daarbij stelt de draagmoeder haar buidel ter beschikking. Het gaat hier
dus niet om de persoon, maar wel om haar buidel waarin hun kindje kan groeien. Opnieuw
wordt hier duidelijk een technische benadering gehanteerd. Naast de verhalen waarin termen
zoals 'gift' en 'parts' worden gebruikt, zijn er nog drie boekjes waarin men de term 'cell'
hanteert (18, 29, 40). Hiervan gaan twee over eiceldonatie en één werkt met een metafoor.
Deze terminologie is ligt al iets dichter bij een biologische benadering van DI dan
57
bijvoorbeeld 'zaadje', maar toch gebruiken de auteurs hier geen wetenschappelijke termen
zoals 'sperma' of 'eicel'. Het gebruik van het woord 'cell' kan dan als een soort van
tussenpositie beschouwt worden. Ten slotte is er nog één verhaal waarbij men spreekt van 'a
piece of the puzzle'(40). Deze woordkeuze past binnen de gebruikte metafoor in het verhaal.
Een volgend aspect dat bij dit thema werd geanalyseerd, was op welke manier de gameten
worden afgebeeld. Hier was heel wat variatie mogelijk. De afbeeldingen komen vaak overeen
met de gebruikte terminologie. Zo zien we dat boekjes die de term 'a gift' hanteren, daarnaast
vaak de gameten als een cadeautje afbeelden. Van de acht verhalen die de gedoneerde
gameten als een cadeau weergeven, benoemen vier de gameten enkel met de termen
'sperm/eggs' en gebruiken vier andere boekjes alternatieve benamingen, waarvan drie spreken
over 'a gift'. Twee andere boekjes geven de gameten weer als een hartje met een strikje rond,
wat opnieuw naar de gift-symboliek verwijst (7, 34). De symboliek van het hartje komt in
meerdere verhalen voor. Het hart stelt daarbij niet altijd een gameet voor maar staat soms ook
voor de donorinseminatie zelf. In andere verhalen wordt een hartje afgebeeld om zo de
noodzaak van liefde binnen het gezin weer te geven. Vaak vermeldt de auteur dan dat liefde
datgene is wat een familie vormt of dat dit noodzakelijk is om een kindje te krijgen. Twee
verhalen geven niet de gameten op zich weer, maar beelden een proefbuis af met de gameten
in (6, 18). Dit is een verwijzing naar het medische aspect van donorinseminatie. Bij één van
deze verhalen werd er rond de proefbuis een strikje aangebracht, wat opnieuw verwijst naar
een cadeautje.
Vervolgens werd onderzocht in hoeverre we uit de verhalen konden afleiden of het om
gekende of ongekende donatie ging. Dit wordt vaak niet uitdrukkelijk vermeld maar de auteur
lijkt dit via de illustraties te suggereren. Dertien boekjes gaan over gekende donatie. Bij
twaalf van de dertien boekjes wordt expliciet de relatie tussen de donor en de ouders
omschreven. Eén verhaal doet dit niet maar beeldt de donor wel bij de familie af (21). In
drieëntwintig boekjes die over ongekende donatie gaan, vermelden slecht zes duidelijk dat de
donor niet gekend is. Bij één boekje wordt beschreven hoe de vrouw naar een spermabank
gaat om sperma te kiezen (18). Alhoewel hier niet uitdrukkelijk vermeld wordt dat deze
ongekend is, is dit wel de veronderstelling. Zeker omdat er in de rest van het verhaal geen
donor wordt vermeld. In nog een ander verhaal staat dat de vrouw haar sperma via het internet
bestelt. Hier kiest ze dan een spermacel van 'from a man that she really liked'. Opnieuw lijkt
men hier te suggereren dat het om ongekende donatie gaat omdat de bijhorende illustratie
verschillende mannen en verschillende nationale vlaggen weergeeft. Ook in de andere zestien
58
boekjes wordt op basis van de illustraties in combinatie met de gebruikte terminologie,
verwezen naar ongekende donatie. Bij zeven boekjes wordt de donor niet afgebeeld en
gebruikt men vaak termen zoals 'a lady' of 'a different man'. Bij acht verhalen worden
meerdere donors afgebeeld, opnieuw in combinatie met termen die wijzen op ongekende
donatie zoals 'some men' of ' a woman'. Twee boekjes gebruiken twee verhaallijnen, waarbij
de ongekende donatie via de dokter verloopt (34, 41). De donor wordt bij één boekje wel
afgebeeld maar het is duidelijk dat de ouders de donor niet kennen. Bij drie verhalen is het
onduidelijk of het om gekende of ongekende donatie gaat ( 1, 21, 31) en bij drie andere
boekjes komt de donatie zelf niet aan bod (16, 33, 40).
3.9 De dokter/ het ziekenhuis
Bij dit onderwerp keken we of er in de verhalen sprake was van een arts of een ziekenhuis die
de ouders hielp bij de donorinseminatie. Dit blijkt voor het grootste deel van de kinderboekjes
zo te zijn. Daarna werd er onderzocht hoe de kennis tussen de verschillende protagonisten
werd verdeeld. Dit wil zeggen dat we keken welke kennis de ouders of andere figuren bezaten
en in welke mate zij afhankelijk waren van professionele ondersteuning. In de meeste
verhalen is het de dokter die de behandeling voorstelt en de kennis bezit om de
donorinseminatie uit te voeren. Deze kennis geeft de arts bijgevolg een grote autoriteit.
Tabel: Dokter als helper
De dokter als helper bij DI 31
Andere verzorgingsfiguren 2
Geen professionele hulp van de dokter bij DI, wel bij de diagnose 1
De dokter wordt niet vermeld 8
In totaal vermelden eenendertig verhalen een dokter of een ziekenhuis die instaat voor de DI-
behandeling. In acht boekjes komt deze figuur of instelling niet voor. Bij twee andere
verhalen is er wel een verzorgingspersoon aanwezig maar deze is geen dokter. Zo zien we dat
er in 'And tango makes three' een dierenverzorger is die een pinguïnei aan het koppel geeft
(5). Bij het andere verhaal is het een oudere toekan die de wensouders helpt (24). Ten slotte
59
zien we dat er één verhaal is waar een dokter de diagnose geeft, maar waarna de arts niet meer
ter sprake komt (6). Hier wordt gesuggereerd dat de inseminatie zelf zonder verdere
professionele hulp verloopt. Het feit dat men in de meerderheid van de boekjes een arts of
ziekenhuis vermeldt, toont aan dat de auteurs de arts een belangrijk persoon vinden. Dit geeft
de dokter veel macht en autoriteit. Zo zie je dat in geen enkel boekje de ouders twijfelen aan
het voorstel van de arts om met behulp van donormateriaal een kindje te krijgen. De dokter
bezit de kennis en de ouders vertrouwen op zijn of haar oordeel. In één boekje vertelt de arts
aan de ouders dat donorinseminatie voor hen de enige optie is om kinderen te krijgen, terwijl
dit zeker niet waar is aangezien ook adoptie tot de mogelijkheden behoort in zulke situaties
(7). Toch lijken de ouders in dit verhaal hier geen vragen bij te stellen en volgen zij
blindelings:
"The doctor said that the only way they could have a baby was if they could find a very
special lady. So mummy and daddy went off to find this very special lady." (A very special
lady)
Bij tien boekjes zien we dat de dokter enkel bij de behandeling zelf aan bod komt. Vaak
krijgen de ouders hier de gameten van de donor en gaan zij vervolgens met deze ei- of
zaadcellen naar de dokter. Hier wordt dikwijls niet duidelijk neergeschreven wie de kennis
over DI bezit. Drie van de tien boekjes gaan daarbij over alleenstaande moeders en twee over
homoseksuele koppels. In de meeste verhalen worden de ouders echter heel onwetend en
afhankelijk van de dokter voorgesteld. Zij moeten daarbij op de kennis en de expertise van de
arts vertrouwen, willen ze hun kinderwens in vervulling zien gaan. In eenentwintig boekjes is
het de arts die donorinseminatie voorstelt en deze hierna ook uitvoert. Meestal gaat het hier
over heteroseksuele koppels die dus met medische onvruchtbaarheid geconfronteerd worden.
Slechts drie boekjes gaan over alleenstaande moeders en twee over homoseksuele koppels. In
één van deze boekjes is de dokter niet enkel de bezitter van kennis maar ook een steun. Hij
moedigt een alleenstaande vrouw aan om te blijven proberen wanneer de eerste pogingen om
zwanger te worden mislukken. Slechts zeven auteurs suggereren dat het de ouders zelf zijn die
de kennis rond donorinseminatie bezitten (6, 11, 18, 32, 33, 34, 42). Bij twee van deze
boekjes zal de dokter wel helpen bij de uitvoering ervan. Eén boekje gaat over een lesbisch
koppel en vier andere over alleenstaande moeders. Een duidelijk voorbeeld van een verhaal
waar de moeder zelf de kennis bezit is 'Just the baby for me' waar de moeder zelf naar de
spermabank gaat om het geschikte sperma voor haar kindje te kiezen (18). Ze blijft wel
60
afhankelijk van de arts voor de uitvoering van de inseminatie zelf. Daarnaast zien we bij drie
verhalen dat de ouders bij een ander persoon dan de dokter ten rade gaan, waaronder andere
families of een goede vriend (24, 35, 39). Opnieuw zal bij één van deze verhalen de arts wel
nog nodig zijn voor de uitvoering van de inseminatie (39).
Vervolgens werd de houding van de dokter ten opzichte van de donorinseminatie bestudeerd.
Alhoewel de meeste verhalen een arts vermelden die instaat voor de behandeling, zijn er
slechts enkele die ook aantonen hoe de arts tegenover deze mogelijkheid staat. In zestien
verhalen beschrijft men de houding van de dokter niet en wordt deze ook niet afgebeeld. Hier
fungeren ze eerder als een tussenpersoon, iemand die de behandeling mogelijk maakt:
"The donor lion gave a doctor some of his sperm, which is his special seed for making babies.
The doctor then gave his special seed to me." (Why don't I have a daddy - George Anne Clay)
Bij twee verhalen wordt de houding van de dokter niet neergeschreven maar wordt dit wel
duidelijk afgebeeld (22,39). Dit zie je onder andere in het verhaal 'My story' van Jane Offord
and Angela Mays. Hier wordt de arts glimlachend afgebeeld terwijl ze aan de ouders de optie
van donorconceptie uitlegt. In dertien verhalen schrijft de auteur wel neer hoe de dokter
tegenover deze mogelijkheid staat. Bij vijf van de dertien boekjes wordt duidelijk vermeld dat
deze een goed idee of goed nieuws heeft (2, 15, 25, 37, 40). Dit kan dan ook zo worden
weergegeven, zoals bijvoorbeeld bij 'I love my family', waar een gloeilampje boven de arts
haar hoofd staat afgebeeld. De zeven andere verhalen beschrijven donorinseminatie als een
alternatieve oplossing, vaak verwoord als 'another way'. Het gaat hier over een 'plan B', een
oplossing indien een eigen genetisch kindje krijgen niet mogelijk lijkt te zijn. Dit wordt
trouwens letterlijk zo afgebeeld in het verhaal 'A part was given and an angel was born'. Hier
zie je de dokter boven een vel papier staan waarop 'Plan B' staat geschreven. Alhoewel het
niet in alle boekjes op een expliciete manier wordt verwoord, komt dit idee (namelijk DI als
plan B) in bijna alle verhalen voor. De algemene verhaallijn is dan dat men eerst op een
natuurlijke manier tracht om een kind te krijgen. Wanneer dat niet lukt gaan de toekomstige
ouders op zoek naar een oplossing. Donorinseminatie is dan de volgende stap. Ten slotte is er,
zoals hierboven al werd vermeld, één boekje waar de arts donorinseminatie als de enige
mogelijkheid ziet (7).
Naast de houding van de dokter ten opzichte van donorinseminatie, werd ook de houding van
de ouders naar de dokter toe onderzocht. Opnieuw is het de minderheid van de boekjes die
61
hierover iets vertelt. Van de eenendertig kinderboeken waarin een arts voorkomt, vermelden
slechts zeven hoe de ouders deze persoon zien. Twee boekjes geven aan dat de arts een 'goede
man/nice man' is (2, 21) en drie beschrijven deze als 'special' (16, 17, 37). Ten slotte is er nog
één verhaal waarin de dokter wordt gezien als diegene die de ouders moet helpen om hun
wens in vervulling te zien gaan (40) en twee waarbij de dokter als expert wordt beschouwd
(15, 37). Bij een van deze boekjes worden ook de karaktereigenschappen van de arts
beschreven:
"Doctor Quest was an expert in helping grownups make babies. She was smart and
caring and had good manners too." (Hope and Will have a baby)
De rol van de dokter kan heel erg uiteen lopen. Meestal wordt deze slechts sporadisch
vermeld, maar in enkele verhalen heeft de dokter een grotere functie, zoals bijvoorbeeld bij
'Hope and Will have a baby'. Ook in het verhaal 'How we became a family' speelt de dokter
een belangrijke rol. Hij legt onder andere de voorwaarden uit waaronder DI mogelijk is. Deze
zijn niet enkel medische vereisten, maar ook zaken in verband met de relatie tussen de ouders,
zoals de noodzaak van liefde en vertrouwen. De arts in dit is boekje trouwens
Nobelprijswinnaar en pionier op het vlak van kunstmatige bevruchting 'Dr. Edwards'. De
keuze voor een Nobelprijswinnaar is opnieuw een verwijzing naar de expertise en de autoriteit
die de arts uitstraalt. Vervolgens zien we dat er in één verhaal een vergelijking wordt gemaakt
tussen de dokter en een fietsenhersteller:
"They went to doctors to see if they could figure out what the problem was. (Kind of
like the repair shop for my bike)." (Let me explain: a story about Donor Insemination)
Bij dit thema werd de arts duidelijk als hulpverlener naar voor geschoven. Bijna elk
verhaal waar er een dokter of ziekenhuis in voorkomt, vermeldt dat de ouders hulp zoeken of
dat dit de persoon of instantie is die hen moet helpen. Dit komt duidelijk overeen met het
thema 'The Helper' van Mac Dougall, waarbij de arts (en vaak ook de donor) als een helpende
persoon wordt beschreven. Dit thema werd in zesentwintig verhalen terug gevonden. Ten
slotte zien we dat er één verhaal is waar men naast de dokter of vroedvrouw, ook de
onderzoekers vermeld (41). Hier stelt de auteur vast dat er elke dag nieuwe methodes
gevonden worden om kinderen te krijgen:
62
"Some researchers are working to find out if there are any new ways to help people
have babies. By the time you read this book, there probably will be more ways. [...]
Researchers have worked out other ways (besides intercourse) for people to conceive a baby."
(Where did I really come from?)
3.10 Het kind
3.10.1 De plaats van het kind
De eerste vraag bij dit thema was hoe de ouders naar het kind kijken. Uit de analyse blijkt dat
er meerde houdingen mogelijk zijn. Onderstaande categorieën sluiten elkaar niet uit.
Tabel: Houding naar het kind
Kind als 'missing part' 20
Kind als geluksbrenger 15
Kind als perfectie 5
Kind als bijzonder/ anders Positief bevestigend 8
Onzeker 1
Kind als resultaat van liefde 3
Veelal ziet men het kind als ontbrekend deel van de familie, maar ook het kind als
geluksbrenger of als perfectie komt duidelijk naar voor. Bij twintig boekjes wordt het kind als
'missing part' omschreven. De ouders geven aan dat er iets ontbreekt in hun leven. Het kind
heeft hier dus een functie te vervullen, namelijk het vullen van de leegte die de ouders voelen.
Vaak zeggen de toekomstige ouders hierbij dat ze voor een kindje willen zorgen:
"Mama wilde heel graag een kindje om voor te zorgen, mee te spelen, kusjes te geven
en lief te hebben." (Een wereldwondertje: KID-mama)
De auteurs geven dus aan dat de baby er moet komen zodat de ouders de gewenste
verzorgende rol kunnen opnemen. Dit is zo voor vijftien verhalen. Vervolgens zien we dat in
evenveel boekjes het kind voor geluk zorgt, het is met andere woorden een soort
geluksbrenger. Dit wordt niet altijd letterlijk omschreven. Vaak wordt het eerder op een
subtiele manier aangegeven, zoals volgend citaat weergeeft:
63
"[...] Even bigger than anybody else... But not as big as my smile." (Mommy Was your
tummy big?)
"Mommy and daddy have not stopped smiling." (A Very Special Lady)
Het kind wordt in vijf verhalen als perfect omschreven (3, 7, 16, 18, 29). Bij negen boekjes
staat men stil bij het 'anders zijn' van het kind. In de meeste verhalen geeft men dit 'anders
zijn' als iets positief weer. Het kind wordt in zes verhalen als uniek en speciaal omschreven.
Eén verhaal uit deze groep stelt dat het belangrijkste is dat het kind weet dat zij zo speciaal is
(38). Door met termen zoals 'speciaal' te werken, leggen de auteurs de nadruk op het feit dat
het kind niet op een natuurlijke manier is ontstaan. Het kind is dus wat 'anders' dan de andere
kinderen. Dit staat in contrast met de boekjes waarin de auteurs trachten om donorconceptie
juist te normaliseren. Zij omschrijven het donorkind als een kind zoals alle andere kinderen.
Zo zien we dat in één boekje de auteur stelt dat iedereen 'anders dan iemand anders' is (8).
Iedereen is namelijk verschillend ten opzichte van elkaar. Niet alleen de manier waarop we
geboren zijn, maar ook wie welke talenten heeft, welk kleur van haar,... Tegenover de
verhalen waar men direct positief staat ten opzichte van donorinseminatie zien we dat in één
boekje het donorkind eerst onzeker en zelfs wat boos is over het feit dat zij 'anders is' omdat
ze geen vader heeft (16). Het gevolg hiervan is dat het kind de moeder ter verantwoording
roept. De mama zal echter het speciale als positief naar voor brengen, iets wat het kind op het
einde van het verhaal overneemt. Over het algemeen zie je dus vooral positieve houdingen
van de ouders naar het kind toe. In slechts twee verhalen worden ook situaties verwoord
waarin de ouders boos zijn of het kind straffen (8, 19). Drie andere verhalen geven aan dat het
kind het resultaat is van de liefde die de ouders voor elkaar voelden (13, 15, 42). Deze auteurs
benadrukken dus het belang van genegenheid indien je een kind wil krijgen. Het algemene
idee van de aanwezigheid van liefde komt ook in andere verhalen voor, waarbij men onder
andere benadrukt dat de ouders eerst verliefd werden op elkaar alvorens ze een kind wilden.
Maar enkel bij deze drie boekjes stelt men uitdrukkelijk vast dat het kind hiervan de vrucht is.
"This deep love made them a family. They became a family of two." [...]"The doctor
told your parents that several things are needed to bring children into a family of two. First,
they needed enough love to share with a child." (How we became a family)
64
Vervolgens zijn er enkele resultaten die enkel in één verhaal voorkomen, zoals het kind dat
gezien wordt als een uitgekomen droom of als iets dat al lang werd verwacht (2). Ook 'a gift
from god' (37) en 'little treasure' (20) worden als verwijzingen gebruikt. Bij al deze
benamingen wordt de liefde die de ouders voor het kind voelen benadrukt. Ten slotte zien we
dat er één verhaal is waarbij men benadrukt dat het kind iets is 'wat bedoelt was', wat dan ook
de titel van dit boekje is (You were ment to be). Dit kan als een poging gezien worden om aan
te tonen hoe belangrijk het is voor de ouders om een eigen kind te hebben, ongeacht of deze
genetisch verwant is aan de mama en/of de papa. Men beklemtoont dat het kind dus zeker
gewenst was en dat de ouders alles op alles hebben gezet om hun kindje te krijgen.
In sommige verhalen werd de reactie van de omgeving ten opzichte van het kind omschreven.
In de twaalf boekjes waarin dit wordt omschreven zijn de meesten blij met de geboorte. Dit
was voor zeven van de twaalf boekjes zo. Twee beschrijven dit als vreemd, waarvan één niet
expliciet over donorinseminatie gaat (33). Het verhaal gaat namelijk over een kip dat een
struisvogelei uitbroedt. De vreemde reactie van de omgeving wordt hierdoor verklaard, want
het is volgens het verhaal een raar zicht de kip op het struisvogelei te zien zitten. Deze is
namelijk veel groter dan de kip waardoor ze er amper kan blijven opzitten. Ook het feit dat de
opgroeiende struisvogel groter is dan de moeder wordt als vreemd omschreven. Bij het andere
boekje ziet een vriendje van het donorkind de afwezigheid van een vader als vreemd en
verkeerd (16). De auteur erkent hier dat niet alle kinderen begrijpen waarom sommige
klasgenoten geen vader of moeder hebben of juist twee papa's of mama's. Verder zien we dat
in vier verhalen de omgeving als nieuwsgierig wordt omschreven of afgebeeld (13, 20, 25, 31)
en in één boekje wordt het kindje nadrukkelijk verwelkomd door de familie (40). Alhoewel de
meeste reacties (blijheid, nieuwsgierigheid en het verwelkomen) heel normaal zijn bij de
geboorte van een kind, werden ze voor de volledigheid toch mee opgenomen in de analyse.
3.10.2 De houding van het kind
Nadat de houding van de ouders naar het kind werd bestudeerd, keken we ook naar de
omgekeerde relatie. De vraag was hoe het kind naar de ouders keek. Dit werd natuurlijk enkel
in die verhalen omschreven waar het donorkind al iets ouder was en waarbij deze kennis had
van de donorinseminatie, namelijk in twaalf boekjes. Uit de analyse blijkt dat er veel variatie
bestaat in de omschrijving van deze relatie. Toch blijkt dat bijna elk boekje die deze relatie
omschrijft de positieve houding van het kind naar de ouders toe benadrukt. De uitzondering
65
hier was 'I felt you flutter in my heart' van Stacey MacGlashan, waarbij het kind de mama ter
verantwoording roept na een negatieve confrontatie met een vriendje:
""Why don't I have a daddy like everyone else?" Isabella asked as tears came into her
eyes. "That new boy at the park said everyone has a daddy. Why don't I?""
Dit zal echter doorheen het verhaal door de mama uitgelegd worden, waarna het kind opnieuw
een positieve en liefdevolle houding heeft ten opzichte van de moeder. In drie van de twaalf
boekjes zeggen de kinderen heel duidelijk van de ouders te houden (29, 35, 36). Bij twee
andere boekjes geven de donorkinderen aan trots te zijn op hun familie (27, 28). Vervolgens
stelt één auteur dat het kind haar ouders als perfect ziet (18). Ook het aardig vinden van de
ouders en gelukkig zijn met de mama en/of papa worden vermeld. Daarnaast zien we in één
verhaal dat de dochter wou dat ze ook qua uiterlijk op haar mama leek (29). Bij een ander
boekje gaat het kind het belang van de donorinseminatie minimaliseren (19). Het donorkind
legt doorheen het verhaal het belang van genen uit, maar benadrukt hierbij dat zij toch maar
één echte papa heeft, de sociale vader.
"What the whole thing comes down to is this... The sperm came from someone else, but
once that wonderful baby started to grow, (Me! Remember?), there was only one dad. My
dad." (Let my explain: a story about donor insemination)
In sommige verhalen geeft de auteur de houding van het kind ten opzichte van DI weer. Bij
vijf boekjes stellen de donorkinderen allerlei vragen rond donorconceptie en zijn ze heel
nieuwsgierig (19, 27, 28, 29, 36). Bij één van deze verhalen vermeldt het kind ook dat zij dit
vreemd vindt, namelijk in 'let me explain; a story about donor insemination' (19) waarin
volgend citaat staat te lezen:
""Different sperm" you ask. "Is that possible? It sounds weird." I had the same
question."
Vervolgens geven twee boekjes aan dat de kinderen gelukkig zijn met de donatie van de
donor aan de ouders (31, 35). Mogelijk vermelden auteurs de gevoelens van de kinderen om
zo donorinseminatie te rechtvaardigen of meer bespreekbaar te maken. Als laatste zien we in
één verhaal dat de moeder vermeldt dat het kind het recht heeft om boos of verdrietig te zijn
(16). Dit keert meermaals doorheen het verhaal terug
66
De band tussen de ouders en het kind wordt heel vaak afgebeeld. Zo worden in
zevenentwintig boekjes de ouder(s) en het kind als een gelukkige familie voorgesteld. Vaak
staan ze dan naast elkaar, al dan niet hand in hand, met een lachend gezicht. Bij drie boekjes
wordt deze wederzijdse liefde ook duidelijk omschreven (18, 37, 35). Naast afbeeldingen van
de familie zijn er in vele boekjes ook illustraties die de gezinswarmte en huiselijke sfeer
weergeven. Opnieuw is er veel variatie mogelijk in de manier waarop de warmte en liefde
voor elkaar wordt afgebeeld. Sommigen leggen de nadruk op fysiek contact, zoals troosten of
knuffelen. Anderen beelden vooral taferelen af waarbij de ouders allerlei activiteiten met het
kind uitvoeren. Deze illustraties komen in vijfentwintig verhalen voor. Bij twee verhalen
wordt enkel de sociale ouder in beeld gebracht, die samen met het kind allerlei spelletjes en
activiteiten uitvoert (17, 19). Bij drie andere boekjes waarin de gezinswarmte wordt
afgebeeld, vraagt het donorkind aan de ouders om zijn favoriete verhaaltje voor het
slapengaan te vertellen (17, 21, 40). De ouders vertellen het geboorteverhaal terwijl ze dicht
bij of op het bed van hun kind zitten. Het kind hoort dit verhaal heel graag en ook de ouders
zijn blij dat ze dit mogen vertellen. Doordat de auteurs dit als een warm gezinsmoment
afbeelden, kan dit de ouders aanmoedigen om het geboorteverhaal (vaak) te vertellen.
Ten slotte zijn er nog enkele opmerkingen bij dit thema. Eerst en vooral zijn er vier verhalen
waarbij men duidelijk aangeeft dat ze 'dit kind' willen (4, 15, 17, 36). Men spreekt dan van
'You were ment to be' of 'we wanted you in our lives', en niet van een kindje. Het is dus voor
de ouders heel belangrijk dat ze niet zomaar een kind krijgen, maar hun kind. De lezer van dit
verhaal kan zich dan specifiek aangesproken voelen en hierdoor het gevoel krijgen dat het
gewenst is. Ten tweede probeert men in twee verhalen donorconceptie en bijgevolg ook
donorkinderen te normaliseren (13, 19). Door de nadruk te leggen op het feit dat veel kinderen
door middel van donorinseminatie of andere ART-vormen ontstaan, willen de ouders
aangeven dat hun kind niet 'anders' is. Volgend citaat geeft dit weer:
"Lots and lots of kids begin like this." (Sometimes it takes three to make a baby)
Vervolgens zien we dat in tegenstelling tot de andere boekjes de focus van het verhaal 'I love
my family' niet op de individuele zoektocht of het verlangen van één ouderpaar ligt. Dit doet
men door wisselende ouderparen af te beelden en te spreken of 'your family' in plaats van
'your parents'. Hier gaat het dus om het groter beeld van donorinseminatie en niet zozeer over
één aparte casus. Het verhaal kan ook voor meerdere onderwerpen over alternatieve
gezinsvormen gebruikt worden. Zo zie je dat ze niet specifiek vermelden dat er een donor
67
nodig is, noch dat het kind door middel van ART werd geboren. Door te werken met een
metafoor van een puzzel en ontbrekende puzzelstukken kunnen de ouders dit op verschillende
manieren invullen, afhankelijk van hun eigen ervaringen en keuzes. Het enige wat volgens de
auteur belangrijk is om te kunnen spreken van een familie, is de liefde die zij voor elkaar
voelen.
Als laatste zien we dat twee auteurs doorheen het verhaal duidelijk weergeven dat het kind
niet van de donor of van de draagmoeder is, maar van de wensouders (36, 39). Hierdoor
benadrukken de auteurs dat niet de genetische band noodzakelijk is maar wel de ouderlijke
investeringen.
3.11 Sociaal versus biologisch ouderschap
Bij dit onderdeel werd de verhouding tussen de donor en de sociale ouder(s) bestudeerd. Uit
de analyse blijkt dat de meeste verhalen die dit onderscheid beschrijven, de nadruk leggen op
het belang van sociaal leren. Het genetische aspect wordt vaak geminimaliseerd. In totaal zijn
er tien boekjes die het verschil tussen de donor en de sociale ouders beschrijven. De meeste
van deze boekjes erkennen het belang van de donor maar geven daarbij duidelijk aan dat het
genetisch verwantschap niet een noodzakelijke voorwaarde is om als mama of papa gezien te
worden. Opvallend is dat de boekjes die deze verhouding beschrijven, duidelijk geschreven
zijn voor al iets oudere kinderen (leeftijd zes en ouder). Dit heeft natuurlijk te maken met het
feit dat jongere kinderen deze informatie over genetica nog niet kunnen vatten. Niet alle tien
de boekjes beschrijven echter de werking van de genen. Dit komt slechts in twee verhalen
voor ( 19, 29). De andere boekjes gaan wel proberen aan te geven wat het verschil is tussen de
donor en de sociale ouder, zonder genetica verder uit te leggen.
Vier verhalen vermelden duidelijk dat de donor verschillend is van een mama of papa (8, 9,
19, 36). Eén hiervan stelt echter dat de donor wel een belangrijke persoon is die hen heeft
geholpen (19). Door neer te schrijven dat de donor niet gelijk is aan de mama of papa,
benadrukken de auteurs het verschil tussen beide personen. Eén van deze boekjes gaat over
een alleenstaande moederleeuw die aan haar welp uitlegt dat hij door middel van donorzaad
werd verwekt (36). De auteur maakt in dit verhaal een onderscheid tussen 'father' en 'daddy'.
Hier wordt gesteld dat het kind geen 'daddy' heeft maar wel een 'father'. De andere drie
68
boekjes spreken wel degelijk van een 'donor' en differentiëren deze van de vader of moeder,
onder meer door gebruik te maken van deze terminologie.
Vier boekjes geven aan dat de donor geen onderdeel van de familie is (27, 28, 36, 39).
Twee van deze groep beschrijven de donor wel als een belangrijke, vriendelijke en
behulpzame persoon (27, 28). De auteur geeft aan dat de donor een grote rol heeft gespeeld
om hun familie te helpen vormen, maar dat dit niet betekent dat deze hierdoor ook een deel
uitmaakt van die familie. Drie verhalen gaan daarbij over ongekende donatie. Dit kan een
medebepalende factor zijn om het onderscheid tussen de donor en een familielid te versterken.
Bij één boekje wordt de nadruk gelegd op het belang van de donor zonder dat men hierbij
expliciet vermeld dat zij niet tot de familie behoort of als ouder moet gezien worden (13).
Opvallend is dat de donor in dit verhaal een grotere rol toebedeeld krijgt dan in de boekjes
waarbij men stelt dat de donor geen deel van de familie is. Men zegt hier letterlijk dat het kind
door de inspanningen van drie personen is ontstaan, waarbij ze alle drie een even grote
bijdrage hebben geleverd. Het kind heeft dan 'iets van alle drie' meegekregen. Dit verhaal gaat
in tegenstelling tot bovenstaande boekjes over gekende donatie.
Bij sommige verhalen bespreekt men wat het kind van de donor geërfd heeft en wat zij via
sociaal leren van de ouders heeft overgenomen (8, 13, 19, 29). Hierbij wordt meestal een
opsomming gegeven van de kenmerken die de donorkinderen van de donor hebben en welke
zij via sociaal leren van de ouders hebben overgenomen. Opvallend is dat men in bijna alle
boekjes erkent dat zowel uiterlijke kenmerken als karaktertrekken van de donor afkomstig
kunnen zijn. Van de vier boekjes die deze verhouding neerschrijven, geven drie aan dat het
kind zowel qua uiterlijk als interesses of talenten op de donor lijkt (13, 19, 29). Volgend citaat
geeft dit mooi weer:
"My mom says my dad and I are two of a kind except for one thing. We don't look
anything alike." [...] "But genes don't only decide what you will look like. They can also help
determine your interests and talents." (Let my explain: a story about donor insemination)
Bij de beschrijving van de invloed van de sociale ouders gaat het dan vooral over
woordenschat, favoriete gerechten of bepaalde gezichtsuitdrukkingen.
""You may not look like me, but in many ways we are so much alike. We both love
making funny faces in the mirror, and we love dancing around the couch." Excited Phoebe
said: "You're right Mamma. And we both love baloney rolled up with cheese cream and
69
running barefoot in the rain with Daddy. And Mamma, your favorite colour is blue, and guess
what? Mine is too!"" (Phoebe's family)
Hierbij worden de sociale ouder en het kind vaak samen al spelend afgebeeld. Dit is een
weergave van de ouderlijke investering, dewelke als noodzakelijk gezien wordt om een mama
of papa te zijn. Bij de verhalen waarin het belang van de genen voor het bepalen van het
uiterlijk en de interesses van het kind wordt neergeschreven, benadrukken de auteurs ook het
sociale ouderschap. Er wordt dus langs de ene kant aangetoond welke invloed de donor heeft
op het kind via de genetische overdracht, maar tegelijk wordt deze tegenover het belang van
het sociaal leren geplaatst. Deze laatste wordt dan in de verhalen vaak als belangrijker gezien.
" Maar, weet je, op iemand lijken is ook een heel ander verhaal. Je kunt op
verschillende manieren op iemand lij, ken. Veel dingen die je doet bijvoorbeeld, doe je omdat
papa of mama ze ook zo doen. Dan lijk je juist wel weer op papa." [...] "Allemaal dingen die
papa en mama ook zo doen, en daarom lijk je op ons. Ook al is dat zaadje niet van papa." [...]
"Waar dat zaadje vandaan komt is alleen de techniek van kindjes krijgen." (Een
wijzerwondertje)
Bovenstaand citaat komt uit het boekje 'Een wijzerwondertje' van Mireille Van Segellen. De
auteur beschrijft op verschillende pagina's de gelijkenissen tussen de sociale vader en het
donorkind. Door dit op meerdere pagina's uiteen te zetten en daarbij een veelheid aan
overeenkomsten op te sommen, legt de auteur de nadruk op het sociale en wordt het
genetische eerder als bijkomstig voorgesteld. Ook in het verhaal 'Let me explain: a story
about donor insemination' wordt deze techniek gebruikt.
Twee boekjes geven verdere uitleg bij de rol die genen spelen (19, 29). Men legt daarbij in
detail uit wat genen precies zijn en op welke wijze ze het uiterlijk en karakter van een persoon
kunnen beïnvloeden. Bij deze verhalen wordt het genetische als belangrijk naar voor
geschoven. Toch zal men ook hier de genen niet als bepalend voor de identiteit van het kind
zien, noch als noodzakelijk voor ouderschap voorstellen. Zo stelt men in 'Let my explain: a
story about donor insemination' dat genen belangrijk zijn maar dat deze er tegelijkertijd niet
ervoor zorgen dat iemand hierdoor de vader is van een kind. In één verhaaltje stelt men zelf
dat het genetische geen rol speelt (39). Het verhaal gaat daarbij over een homoseksueel koppel
dat moet beslissen wie de zaadcellen zal afstaan.
70
""We both have sperm, but it doesn't really matter whose sperm we use, the baby will
be both of ours anyway," said Sam. "We can use your sperm or use mine," said Jack." (The
babykangaroo treasure hunt)
3.12 Verschillende families
Bij dit onderdeel keken we of de auteurs in de verhalen vermelding maken van het 'anders
zijn' van DI-families. Ook de mogelijkheid dat men het donorkind of de ouders als 'anders'
omschrijft werd hier onderzocht. Daarbij stelden we vast dat de auteurs op twee manieren met
het 'anders zijn' omgaan, namelijk door dit te minimaliseren of juist te benadrukken. Bij deze
laatste mogelijkheid ligt de nadruk dan op de gelijkenissen die de donorgezinnen hebben met
andere families.
Zestien boekjes beschrijven het 'anders zijn' van het donorkind, de conceptie of de familie. In
tien boekjes geven de auteurs aan dat er verschillende soorten families bestaan, waaronder
diegene die met donormateriaal zijn ontstaan. Vaak beschrijft men deze verschillen expliciet,
maar ook door gebruik te maken van afbeeldingen of tegenstellingen kan dit aan bod komen.
Een voorbeeld van een expliciete vermelding van de mogelijke gezinsvormen is volgend
citaat uit 'Our story- sperm donation single mother':
"Mum said, "There are many different sorts of families. Some children might live with
their mum. Some children might live with their dad. Some children might live with their
grandparents. Some children might live with their mum and dad. And there are many other
kind of families too."
Door aan het kind de verschillende soorten families weer te geven, toont men aan dat niet alle
gezinnen uit het traditionele kerngezin bestaan maar dat er meerdere manieren mogelijk zijn
om een familie te vormen. Mogelijk willen de auteurs via deze methode deze gezinsvormen
erkennen en eventueel normaliseren. De auteur kan dit ook vermelden om zo deels de keuze
voor donorinseminatie te rechtvaardigen. Het is namelijk niet iets abnormaal aangezien er
vele families op alternatieve wijzen ontstaan.
71
"Nowadays families are formed in many different ways. No one is better than the
other, they are only different." (Recipes of how babies are made)
Sommige verhalen beschrijven niet enkel de veelheid aan soorten families die er bestaan,
maar ook de verschillende conceptiewijzen die mogelijk zijn om een gezin te starten. Bij drie
boekjes leggen de auteurs naast donorinseminatie ook nog andere reproductietechnieken uit
die ouders kunnen helpen om een gezin te vormen (21, 30, 41). Hier wordt een opsomming
gegeven van de soorten families die uit de verscheidene conceptiemogelijkheden kunnen
ontstaan.
"Lets talk about some of the different ways babies can be made. One way to come into
a family is to be born into it. [...] "Still another way to grow a family is to adopt a baby." [...]
"Did you know there were so many ways to have a family? It sure is exciting!" (Mommy, did I
grow in your tummy? Where some babies come from.)
In vier verhalen beschrijft men het donorkind als anders dan zijn/ haar vriendjes (8, 16, 30,
38). Dit wordt echter op een positieve manier benaderd, bijvoorbeeld in 'You were ment to
be', waarbij men het verhaal start met te wijzen op het unieke en het speciale van het kind.
Men vergelijkt dit dan met allerlei andere mooie dingen, waaronder een sneeuwvlokje en een
sterretje. Twee boekjes stellen dat iedereen anders is (8, 30). Hier wordt het 'anders zijn'
duidelijk genormaliseerd. In het verhaal 'I felt you flutter in my heart' legt de mama door
middel van natuursymboliek donorinseminatie aan haar dochter uit. Na deze uitleg voelt het
kind zich al veel beter en vindt ze het niet zo erg meer dat ze geen vader heeft.
"Isabella listened closely to the story her mommy told. As she listened, she learned just
how special she was. She learned that not having a daddy might feel sad sometimes, but it
wasn't bad."
Eén verhaal beschrijft niet het donorkind maar de onvruchtbaarheid van de sociale ouder als
'anders' (19). Dit wordt echter direct genormaliseerd en ook gerechtvaardigd. Zo zie je dat de
vader stelt dat dit iedereen kan overkomen en dat je daarom zeker geen slecht persoon bent,
niemand is namelijk perfect. Bij dit verhaal wordt tevens benadrukt dat het kind hierdoor niet
anders is, dit in tegenstelling tot de twee vorige verhalen waar dit wel zo wordt beschreven.
De auteur bestempelt donorkinderen dus niet als 'anders', maar wil deze juist normaliseren.
72
Deze normalisering van het 'verschillend zijn' komt in totaal in vier verhalen voor (16, 19, 27,
28).
"Does all this makes me different? NO! It doesn't make me any different or any more
special than anyone else in the world."
Bij vier verhalen wordt de nadruk gelegd op het belang van de aanwezigheid van liefde
binnen een gezin (31, 36, 40, 42). De auteur kan dit benadrukken om zo aan te tonen dat niet
de genetische band maar de genegenheid binnen een gezin belangrijk is. De idee is dus dat
niet de biologische overeenstemming maar de liefde en warmte een gezin vormt. Hierdoor
minimaliseert men opnieuw de rol van de donor en benadrukt men het belang van sociale
investeringen. Daarnaast benadrukt men naar het kind toe dat de ouders enorm veel van
hem/haar houden, ondanks eventuele afwezigheid van een genetische link.
"The love of a family is the glue that makes it all fit together. It is the love of a family
that bonds you forever." (I love my family)
"No matter with which recipe you were born or how you came into Mummy and
Daddy's arms, they love you just the same because they had been longing for you to be a part
of their family. We are all special and unique, no matter how we were made or conceived."
(Recipes of how babies are made)
3.13 Genderverhoudingen
In totaal vonden we in negen boekjes een genderrolverdeling. Deze konden zowel
stereotyperend als doorbrekend zijn. Bij twee van deze boekjes wordt dit enkel afgebeeld (6,
29). Hier gaat het dan om de vrouw die huilt terwijl de man dit niet doet. Hij staat er wel
verdrietig bij. Dit komt overeen met onze culturele verwachtingen waarbij vrouwen in
tegenstelling tot mannen wel mogen huilen. Bij de zeven boekjes waar dit duidelijk wordt
beschreven, zijn er drie genderbevestigend (8, 16, 21) en vier eerder genderdoorbrekend (5, 7,
17, 19). Bij de drie boekjes die werken met genderstereotypen gaat het vooral over de
taakverdeling in het huishouden. De vrouw neemt de verzorgende rol op zich. Zo zie je hoe
73
zij instaat voor het in slaap wiegen van het kind, het klaarmaken van het eten en andere
huishoudelijke taken. Opvallend is dat in alle drie de verhalen zij degene is die verdere uitleg
geeft over donorinseminatie. Dit gebeurd dan in een warme en knusse omgeving waarbij de
moeder fysiek contact heeft met het kind. De vader neemt op zijn beurt de 'mannelijke taken'
op zich, zoals met het kind sporten of spelen. Eén verhaal zal deze rolverdeling extra
benadrukken. Niet enkel de mama en de papa, maar ook de grootouders, tantes en nonkels
krijgen hier een stereotype rol :
"Daddies are very special people and they can do things no one else can do - not even
mommies. They play special Daddy games, and they give special Daddy hugs and kisses, and
they can teach you all about boys. It's kind of like how Grandpa can do things with you and
for you that no one else can do - not even Mommy." (I felt you flutter in my heart)
Vier andere boekjes doorbreken deze stereotypen. Vaak is het de vader die hier de
verzorgende figuur is. Eén verhaal gaat over een homoseksueel pinguïnkoppel dat van de
dierenverzorger een ei krijgt dewelke zij dan samen uitbroeden (5). Wanneer de kleine
pinguïn er is doen ze samen verschillende activiteiten en tonen beide vaders veel genegenheid
naar de babypinguïn toe. Dit boekje lijkt te willen benadrukken dat een homoseksueel koppel
op een evenwaardige manier een kind kan opvoeden als een heteroseksueel koppel. De auteur
benadrukt doorheen het verhaal dat zij hun kind op dezelfde manier als andere
pinguïnfamilies groot brengen en verzorgen:
"Roy and Silo took her for a swim, just like all the other penguin families." [...] At
night the three penguins returned to their nest. There they snuggled together and, like alle the
other penguins in the penguin house, and all the other animals in the zoo, and all the families
in the big city around them, they went to sleep." (And tango makes three)
Van de drie andere boekjes die de genderstereotypen doorbreken, gaan twee over eiceldonatie
en één over zaadceldonatie. Bij de twee boekjes over eiceldonatie, zijn het de vaders die hun
kind hun geboorteverhaal vertellen (7, 17). Bij het ene verhaal over zaadceldonatie vertelt de
dochter wie haar papa is en wat zij allemaal samen doen (19). Zij vertelt daarbij ook hoe haar
papa haar DI heeft uitgelegd. In alle drie deze verhalen is het de papa die de verzorgende
persoon is. Dit staat tegenover de traditionele visie waarbij de moeder deze rol op zich neemt
74
Hoofdstuk 4 Discussie
Deze thesis had als doel het analyseren van alle Engelstalige en Nederlandstalige
kinderboeken over donorconceptie. Via een internetsearch en online boekhandels hebben we
deze boeken verzameld. Alhoewel we er in geslaagd zijn om tweeënveertig verhalen te
analyseren, moeten we rekening houden met het feit dat er dagelijks nieuwe kinderboeken op
de markt verschijnen. Daarnaast is de analyse deels gebaseerd op eigen interpretaties. Dit
tekort hebben we proberen opvangen door enkele verhalen samen met mijn promotor apart te
lezen en vervolgens onze bevindingen naast elkaar te leggen. We hebben ook drie boekjes
samen geanalyseerd om zo met elkaars inzichten en opmerkingen rekening te kunnen houden
tijdens de verdere analyse.
Tijdens de analyse wilden we vooral kijken naar welke terminologie en analogieën er in de
kinderboeken voorkwamen. Ook de rol van de verschillende protagonisten, waaronder de
donor, het donorkind, de dokter en de wensouders, werden onderzocht. Hier was het vooral de
vraag of zij aanwezig waren in de kinderboeken en hoe ze dan werden voorgesteld.
Over het algemeen zien we dat er heel veel variatie is tussen de verschillende
kinderboeken. Dit kan allerlei redenen hebben, gaande van de eigen ervaringen die de auteurs
met DI hebben, de wettelijke regelgeving in het land van de auteurs,... In dit hoofdstuk
bespreken we enkele opvallende bevindingen, waaronder de voorstelling van de donatie, de
donor en donorconceptie alsook het gebruik van dieren als protagonisten. Vervolgens
bekijken we de machtsrelatie tussen de dokter en de wensouder(s) alsook de mogelijke
invloed van de begin- en slotboodschappen die door autoriteitsfiguren worden gegeven.
Daarna geven we enkele bedenkingen in verband met de plaats van het kind in de verhalen en
hoe de auteurs omgaan met de diversiteit in gezinsvormen. Daarbij bespreken we onder meer
hoe het genetische zich ten opzichte van het sociale verhoudt. Ten slotte bekijken we de
algemene thema's die in de kinderboeken aanwezig zijn.
75
4.1 De voorstelling van de donatie, de donor en de donorconceptie
Uit het resultatenstuk blijkt dat sommige boekjes de gameten voorstellen als een cadeau. De
donor of dokter geeft deze dan aan de ouders die heel blij zijn met dit geschenk. De donatie
lijkt bijgevolg een vorm van 'gift relation' aan te nemen. Mauss stelt dat zo'n relatie ervoor
zorgt dat er een zekere plicht bij de ontvangende partij ontstaat. Zij moeten een 'wedergift' aan
de schenker geven (Stroeken, 2013). Nochtans zien we in geen enkel boekje het bestaan van
zo'n wedergift. Voor de auteurs is de donatie een altruïstische daad waar niets voor moet terug
gegeven worden. Er is dus geen 'schuld' bij de wensouders. Toch zijn er enkele auteurs die
een enorme dankbaarheid uiten naar de donor. De vraag is dan of deze dankbaarheid als vorm
van 'wedergift' kan gezien worden. Dat de donor andere motieven kan hebben om te doneren,
zoals bijvoorbeeld een financiële compensatie, wordt nergens vermeld.
Opvallend is dat de auteurs op vele verschillende manieren naar de donor verwijzen. Zo zijn
er verhalen waar de donor op een neutrale manier wordt beschreven, vaak als 'a man' of
'someone'. Daarnaast zijn er ook auteurs die deze persoon bijvoorbeeld als 'vader', 'vriendelijk'
of 'speciaal' beschrijven. Hieruit blijkt dat er nog geen consensus bestaat over hoe we deze
persoon het best benoemen. De problemen omtrent de conceptualisering van de donor werden
al door Daniels en Thorn (2001) beschreven. Zij geven aan dat een duidelijke benaming voor
de donor belangrijk is voor het donorkind om zo een beter begrip te krijgen over de rol van
deze persoon in zijn leven. Het benoemen van de donor als 'echte vader' zou daarbij voor
verwarring kunnen zorgen.
Vervolgens vergelijken drie auteurs de donorconceptie met het maken van een cake. Mogelijk
doen de auteurs dit om donorconceptie op een eenvoudige manier aan de lezer uit te leggen.
Belangrijk hierbij is dat de analogieredenering aansluit bij de leefwereld van het kind, anders
zal hij deze niet begrijpen (Dieleman & de Beer, 2010). De vergelijking van in vitro
fertilisatie met kookactiviteiten werd ook in het onderzoek van Provoost et al. (2010) terug
gevonden. De wensouders die deelnamen aan het onderzoek vergeleken de ingevroren
embryo's met datgene wat ze thuis in de diepvries bewaren. Men vroeg zich hierbij onder
meer af of er een houdbaarheidsdatum was voor de ingevroren embryo's. Volgens Provoost et
al. zou deze analogie een uiting zijn van de instrumentele waarde van het embryo als een
'ingrediënt' dat nodig is voor hun behandeling. Ook uit deze analyse blijkt dat men in vele
gevallen dan spreekt van 'a missing ingrediënt'. De gameet is hier een deeltje dat ze nodig
76
hebben alvorens ze een eigen kindje kunnen krijgen, net zoals je voor een cake eieren en
bloem nodig hebt. Deze benadering komt overeen met het thema 'Spare parts' van Mac
Dougall et al. (2007) waarbij men de gameten als vervangbare onderdelen ziet.
4.2 Dieren als hoofdpersonage
Een ander opvallend gegeven was dat men in elf boekjes dieren als protagonisten gebruikt.
Volgens Burke en Copenhaver (2004) zorgt het gebruik van dieren in kinderboeken ervoor dat
er een zekere emotionele afstand tussen de lezer en het verhaal mogelijk is, zeker bij verhalen
die een moeilijke boodschap brengen.
"When the political, religious, social, or personal risks are high, when we are standing close to
the metaphoric fire, the use of animals has long provided intellectual and psychological distance and
allowed us to critically explore that which we would not be comfortable exploring directly." (Burke &
Copenhaver, 2004, p. 207)
Burke en Copenhaver (2004) erkennen dat boeken een grote impact hebben op de leefwereld
van het kind en dat zij helpen bij het vormen van culturele waarden en normen. Ook in
hoofdstuk één werd reeds bevestigd. dat kinderboeken kinderen helpen om hun leefwereld
vorm te geven en te ordenen (Mendell & Sarles, 2010) (The American Fertility Association,
2010). Dierenfiguren zouden hierbij de didactische ondertoon van de boeken verzachten en
zorgen dat er minder spanningen optreden bij verhalen waar het kind met moeilijke zaken
wordt geconfronteerd. Zeker in boekjes waar er onderwerpen aan bod komen die de sociale
relaties tussen mensen bespreken, willen de auteurs deze afstand creëren zodat het herdenken
van bepaalde culturele opvattingen mogelijk wordt. Daarbij wil men het kind een nieuw
perspectief aanreiken om naar bepaalde zaken te kijken, zoals bijvoorbeeld wat een familie
precies is en welke de noodzakelijke voorwaarden hiervoor zijn. Door het gebruik van dieren
in deze boekjes kunnen kinderen volgens de auteurs makkelijker deelnemen aan dit debat.
"In each of these books, the basic principles hold, and we deal with issues of deep and
lasting cultural significance, letting animals try out our roles for us. We let them take the risks
and absorb the punishments when plans fail or solutions fall throuhg. The intellectual and
emotional distance that the animals' role-playing allows children and their mentoring adults
77
grants space in which to become reflective and critical concerning life problems and life
choices." (Burke & Copenhaver, 2004, p. 212)
4.3 Machtsrelaties en de invloed van deskundigen
Uit de resultaten blijkt dat de arts in de kinderboeken een grote invloed heeft op de
wensouders. In de meeste verhalen is de dokter de persoon die de diagnose stelt en vervolgens
de behandeling voorstelt. Hij bezit de kennis en krijgt bijgevolg een zekere autoriteit.
Hierdoor ontstaat er een zekere machtsafstand tussen de arts en de wensouders. Kaba en
Sooriakumaran (2007) stellen daarbij dat deze paternalistische relatie de geneeskunde tot voor
kort karakteriseerde. De relatie tussen de dokter en de patiënt wordt hier gekenmerkt door een
onevenwicht in kennis en vaardigheden waardoor de patiënt afhankelijk is van de arts.
Daarnaast blijkt ook dat het geven van beperkte informatie een invloed kan hebben (Burger,
2009). Dokters zouden enkel die informatie geven die de patiënt aanmoedigt om de
voorgestelde behandeling te volgen (Kaba & Sooriakumaran, 2007). Wanneer we dus zien dat
in de boekjes enkel de optie van donorconceptie door de artsen wordt voorgesteld, zullen de
ouders enkel op deze informatie ingaan. Andere mogelijkheden zoals adoptie worden niet
door de dokter aangehaald en bijgevolg niet overwogen. De arts zal daarbij zeker als legitiem
ervaren worden aangezien hij de kennis en de vaardigheden bezit om hen te helpen. Men
spreekt in deze situatie dan van een 'active-passivity-model' waarbij de arts de volledige
controle over de situatie heeft. Toch lijken we de laatste jaren te evolueren naar een 'patient-
centered medicine' waarbij de patiënt een centrale rol speelt (Kaba & Sooriakumaran, 2007).
In sommige kinderverhalen zie je dit gegeven al terug komen, waarbij de patiënt niet langer
afhankelijk is van de arts maar zelf bepaalde beslissingen maakt.
Dat artsen en andere experts ook in het dagelijkse leven een grote invloed uitoefenen op de
keuzes van de wensouders, wordt duidelijk bij de begin- en slotboodschappen die we in vele
verhalen terug vinden. Eerst en vooral zien we dat vele auteurs bij het begin of het einde van
het verhaal vermelden welk beroep zij uitoefenen of welke ervaringen zij met DI hebben.
Door deze informatie beschikbaar te maken geven zij zichzelf hierdoor een zekere autoriteit,
gebaseerd op professionele of eigen ervaringen. Dit kan er dan voor zorgen dat de ouders die
deze verhalen lezen het gevoel krijgen dat zij de raadgevingen of handleidingen die sommige
78
auteurs geven, moeten opvolgen (Quill & Brody, 1996). Ze hebben namelijk met een expert te
maken, iemand die weet wat goed is voor hen en het donorkind. Een arts zal immers altijd in
het belang van de patiënt handelen en bijgevolg geen raad geven die voor schade kan zorgen
(Kaba & Sooriakumaran, 2007). Hierdoor kan men hun raad vlugger opvolgen en een minder
kritische houding aannemen. We zien echter dat het al dan niet kritiekloos opvolgen van het
advies van artsen afhankelijk is van een aantal factoren, waaronder sociale, etnische en
educatieve verschillen tussen de arts en de patiënt (Guadagnoli & Ward, 1998).
De meeste raadgevingen en handleidingen in de kinderboeken zijn evenwel niet neutraal.
De auteurs beïnvloeden op deze manier de ideeën die de ouders hebben over onthulling en
zetten hen aan om hun kind over de conceptie te vertellen. Ze poneren de kennis te bezitten
over waarom je dit moet doen en hoe je dat het beste aanpakt. Vervolgens zien we dat er
enkele boekjes zijn waarin de auteurs aanbevelingen gebruiken van andere autoriteitsfiguren.
Mogelijks doen zij dit om zo hun claim om tot onthulling over te gaan kracht bij te zetten.
Men wil de ouders hierbij helpen door hen een hulpmiddel aan te reiken, namelijk een
kinderboek dat meer uitleg geeft over donorconceptie. Door autoriteitsfiguren hun verhaal aan
te laten raden, geven zij hun boek een meerwaarde. Als een expert namelijk dat boekje
aanbeveelt dan hebben de ouders alle redenen om te vertrouwen op de inhoud van het verhaal
en kunnen ze deze bijgevolg gebruiken bij de onthulling. Nochtans hebben we in het
resultatenstuk gezien dat in de boekjes vele boodschappen terug te vinden zijn die de beleving
van donorconceptie kunnen beïnvloeden.
Ten slotte zijn er ook enkele bedenkingen te maken over de handleidingen die we in
sommige kinderboeken terug vinden. Alhoewel deze juist bedoeld zijn om de ouders te
ondersteunen bij de onthulling, kunnen ze ook veel stress veroorzaken omdat men suggereert
dat er zoiets bestaat als 'de juiste manier' waarop je dit moet vertellen. Dit terwijl we in het
eerste hoofdstuk gezien hebben dat organisaties zoals The American Fertility Association
(2010) stellen dat zo'n 'juiste manier' niet bestaat. Er worden in deze handleidingen vaak veel
eisen gesteld. Zo vinden de auteurs dat de ouders zich op een rustige plaats moeten bevinden
wanneer zij DI uitleggen, dat zij zich rustig moeten voelen, geen moeilijke woorden mogen
gebruiken,.... Al deze 'tips' hebben als gevolg dat er ook veel kan 'foutlopen' indien de ouders
deze niet hebben kunnen toepassen of wanneer het kind zijn reactie anders was dan verwacht.
Toch zou volgens The American Fertility Association sociaal onderzoek aantonen dat het
belangrijkste gegeven is dat ouders er met hun kinderen over praten, ongeacht hoeveel
informatie ze hierbij geven of op welke manier dit wordt gedaan (The American Fertility
Association, 2010). Ook de organisatie VARTA stelt dat er geen 'foute manier' bestaat om tot
79
onthulling over te gaan. Zij halen aan dat de wensouders vele inspanningen hebben gedaan
om een kind te krijgen en dat het donorkind bijgevolg zeker niet de boodschap krijgt dat hij
ongewenst zou zijn.
4.4 De plaats van het kind in de kinderboeken over donorconceptie
Algemeen kunnen we uit de resultaten concluderen dat het donorkind in de kinderboeken als
'missing part' en 'geluksbrenger' wordt voorgesteld. Opvallend daarbij is dat de wensouders al
een bepaald idee hebben over wat dat kind voor hen betekent en welke rol deze moet innemen
in hun leven. Heel veel boekjes geven bijvoorbeeld aan dat de wensouders een kind willen om
voor te zorgen, om hun leven betekenis te geven. Dit lijkt in grote mate overeen te komen met
de beweegredenen van wensouders in het dagelijkse leven. Een eerste onderzoek naar de
motivatie van ouders om kinderen te krijgen werd uitgevoerd door Hoffman & Hoffman
(1973). Zij stelden dat het vooral de psychologische waarde van het kind de belangrijkste
factor was om kinderen te krijgen. Zo zouden kinderen bijdragen tot het verkrijgen van een
volwassen status in de maatschappij, het vergroten van het sociaal netwerk van de ouders,
meer affectie,... Samengevat zou volgens dit onderzoek het hebben van kinderen enkele
psychologische basisbehoeften vervullen (Hoffman, Thornton & Manis, 1978). Daarnaast zijn
er enkele studies uitgevoerd waarbij men zich specifiek richtte op de kinderwens bij koppels
met vruchtbaarheidsproblemen. Newton et al. (1992) maakte daarbij een onderscheid tussen
mannen en vrouwen. Volgens hem zouden vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen vooral
kinderen willen om zo hun 'genderrol' te vervullen, waaronder 'het hebben van een gelukkig
huwelijk' en 'het gevoel dat een kind hun leven compleet maakt'. Bij mannen lag de nadruk
volgens Newton eerder op het gezinsleven en het belang van het huwelijk. Van Balen en
Trimbos-Kemper (1995) concludeerden uit hun onderzoek dat de factor 'gelukkig zijn' de
belangrijkste motivatie was om kinderen te krijgen. Dit werd later in het onderzoek van Copin
et al. (1998) bevestigd. Copin maakte daarbij een onderscheid tussen koppels die met behulp
van IVF zwanger werden en koppels die op natuurlijke wijze kinderen kregen. Algemeen
kwamen de resultaten tussen beide groepen goed overeen. Alleen op vlak van 'sociale
controle', 'identiteit' en 'moederschap' werden er verschillen gevonden (Langdridge, Connolly
& Sheeran, 2000). Vervolgens toonden Langdridge, Connolly en Sheeran (2000) met hun
onderzoek aan dat voor koppels die met medische hulp trachten zwanger te worden. vooral
80
'een kind als iets van ons'; 'het geven van liefde' en 'gelukkig zijn' de belangrijkste redenen
zijn om een kind te krijgen. Ook de wens om een familie te zijn en liefde te ontvangen spelen
volgens Langdridge, Connolly en Sheeran een belangrijke rol. Het laatste onderzoek dat ik
hier wil vermelden is dat van Stöbel-Richter, Beutel, Finck en Brähler (2005). Zij bevestigden
tevens het belang van het emotionele aspect bij de keuze om kinderen te krijgen. Daarnaast
zagen zij 'persoonlijke doelen' en 'financiële situatie' als belangrijkste obstakels.
Algemeen zien we de motivaties die in bovenstaande onderzoeken werden terug gevonden
in de kinderboeken over donorconceptie terug keren. Het belang van liefhebben en het
familiale leven worden in beide situaties als grootste beweegredenen gegeven voor het krijgen
van kinderen.
4.5 De verscheidenheid in gezinsvormen en de rol van het genetische
Tien auteurs geven aan dat naast het traditionele kerngezin er ook nog andere gezinsvormen
bestaan. Dit zorgt ervoor dat deze families een zekere vorm van erkenning krijgen. Een studie
van Peyton en Jalongo (2008) toonde aan dat kinderboeken een hulpmiddel kunnen zijn om
verschillende religies aan kinderen uit te leggen en hen te leren dat ze respect moeten hebben
voor elkaars geloof. Kinderboeken over donorconceptie en verschillende familievormen
kunnen eenzelfde rol op zich nemen. Kirkman (2003) stelt daarbij dat deze kinderboeken
ervoor zorgen dat donorconceptie een legale status krijgt. Toch zien we dat er vele landen zijn
waar deze boekjes verboden worden, juist omwille van hun progressiviteit. Onlangs werd
bijvoorbeeld het boekje 'And tango makes three' in Singapore verboden omwille van het feit
dat de hoofdpersonages homoseksueel zijn. De reden die voor het verbod werd gegeven was
dat we de veranderingen van sociale normen niet mogen uitdagen (Hickey, 2014). In deze
boekjes stelt men namelijk dat niet het genetische de noodzakelijke voorwaarde is om van een
familie te spreken, maar de liefde die de verschillende leden voelen voor elkaar. Je ziet het
belang van liefde dan ook op verschillende manieren in de kinderboeken terug komen, gaande
van afgebeelde hartjes tot het beschrijven van de genegenheid die de gezinsleden voor elkaar
voelen. Door het erkennen van liefde als noodzakelijke voorwaarde in plaats van de
biologische band keurt men dus ook niet-traditionele gezinsvormen goed, iets wat in veel
(niet-westerse) landen nog steeds verboden is. Daarnaast is het ook opvallend dat de
boodschap van deze kinderboeken ingaat tegen het genetisch determinisme dat onze Westerse
81
maatschappij de laatste jaren kenmerkt. Onder meer Kirkman (2003) stelt dat genetische
kennis over jezelf belangrijk zou zijn voor je identiteitsconstructie. Zij meent dat in een
cultuur waar genen enorm belangrijk zijn, donorkinderen die hun donor niet kennen zichzelf
minder vlug zouden aanvaarden. Er lijkt dus een spanning te bestaan tussen het belang dat wij
hechten aan onze genetische afkomst en tegelijk het onbelang ervan om iemand als 'ouder' te
zien. Je ziet die spanning ook in sommige kinderboeken terugkomen. Vaak geeft de auteur
eerst het intense verdriet van de ouders weer wanneer ze te horen krijgen dat ze geen kindje
op natuurlijke wijze kunnen krijgen maar beschrijft men daarna hoe vanzelfsprekend de keuze
was om met donormateriaal te werken. Enkele boekjes leggen doorheen het volledige verhaal
de nadruk op het belang van ouderlijke investeringen. Zij beschrijven hier verschillende
activiteiten die de sociale ouder met het kind uitvoert en concluderen hieruit dat dit hetgene is
wat belangrijk is. Men erkent meestal wel het belang van genen maar verklaart hierbij direct
dat dit niet bepalend is voor iemand zijn identiteit. Algemeen bevestigen de meeste verhalen
het belang van het sociale en van de kind-ouderrelatie. Vervolgens kunnen de wensouders in
het verhaal dan overgaan tot de onthulling, aangezien niet het genetische maar het sociale
doorslaggevend is. Deze boodschap wordt bijgevolg ook aan de lezer meegegeven.
4.6 Algemene thema's in kinderboeken over donorconceptie
In enkele verhalen werden thema's gevonden die door Mac Dougall et al.(2007) werden
beschreven. Het gaat dan vooral om de thema's 'Spare parts', 'The helper' en 'labour of love'.
Het thema 'The helper' was zowel op de donor als de dokter van toepassing. Er werd dan
duidelijk neergeschreven dat de hulp van beide personen noodzakelijk was om een eigen kind
te krijgen. Daarnaast geven vele auteurs in het verhaal aan dat de wensouders iets tekort
kwamen om zelf een kindje te krijgen. Zij kregen dan dat ontbrekende deeltje van een andere
persoon, meestal de dokter of de donor. Hierdoor vallen vele verhalen onder het thema 'Spare
parts'. Zoals uit het resultatenstuk blijkt zijn er ook auteurs die de nadruk leggen op de
inspanningen van de ouders om een eigen kind te krijgen of die de nadruk leggen op het
belang van liefde in het gezin. Dit komt duidelijk overeen met het thema 'Labour of love'
waarbij deze inspanningen en liefde centraal staan. Slechts af en toe kwam de thema's
'Different families' en 'Nuts and bolt' voor. Opvallend is dat het thema 'Nuts and bolt' vooral
in kinderboeken voorkwam die voor al iets oudere kinderen geschreven zijn. Dit heeft
82
natuurlijk te maken met het feit dat kinderen al een bepaalde maturiteit moeten bezitten
voordat ze de wetenschappelijke termen kunnen begrijpen. De meeste boekjes kunnen echter
gebruikt worden voor de zogenaamde 'seed planting strategy' waarbij men op een
stapsgewijze en leeftijdsgebonden manier donorconceptie uitlegt. Hier gebruiken de auteurs
vaak vereenvoudigde of aangepaste benamingen en leggen ze op een simpele wijze het proces
van natuurlijke bevruchting en/of donorinseminatie uit. De aanwezigheid van deze thema's in
de kinderboeken toont aan dat de auteurs van de verhalen donorconceptie vaak op eenzelfde
manier uitleggen als de ouders.
83
Conclusie
Uit de literatuur blijkt dat ouders die tot onthulling willen overgaan vragen om hulpmiddelen
bij dit proces. Eén hiervan is het gebruik van kinderboeken over donorconceptie. Toch blijkt
dat in deze boekjes bepaalde ideeën aanwezig zijn over onder meer de donor, de dokter en de
verhouding tussen het genetische versus het sociale ouderschap. Uit de resultaten blijkt dat
vooral de dokter een belangrijke rol speelt. Hij is de bezitter van de kennis en is tevens degene
die de behandeling zal uitvoeren. Hierdoor ontstaat er een duidelijke machtskloof tussen de
wensouders en de arts. De wijze waarop de donor in de verschillende boekjes wordt
voorgesteld varieert, gaande van een afwezige donor tot één die door de wensouders wordt
geïdealiseerd. Ook het donorkind wordt op allerlei manieren weergegeven. Meestal zal men
het kind als 'missing part' voorstellen maar ook 'geluksbrenger' kwam vaak voor. Daarnaast
kan men het kind een actieve rol geven in het verhaal, waarbij deze vragen aan de ouders stelt
over zijn geboorteverhaal. We zien echter dat in de meeste boekjes het kind op een passieve
manier wordt weergegeven, waarbij een alwetende verteller het verhaal vertelt. Tijdens het
verhaal leggen sommige auteurs de nadruk op de preconceptieperiode waarbij men weergeeft
hoe de ouders lange tijd proberen een kind op natuurlijke wijze te krijgen alvorens de
diagnose van onvruchtbaarheid door de arts wordt gegeven. Toch zien we dat niet alle boekjes
deze periode omschrijven. Zo zijn er enkele verhalen waar vooral de verhouding tussen het
genetische en het sociale ouderschap wordt uiteen gezet. Alle boekjes die dit beschrijven
erkennen het belang van de genetische afkomst maar zien dit als ondergeschikt aan de
ouderlijke investeringen van de sociale vader of moeder.
We kunnen concluderen dat de boekjes onderling enorm verschillen van elkaar. Toch zien
we in de meeste verhalen onderliggende boodschappen terug keren over de rol van de
verschillende protagonisten zoals de dokter, de donor en het donorkind. Ook de manier
waarop men de donorconceptie weergeeft kan een effect hebben op de beleving ervan. Door
84
deze kinderboeken te gebruiken bij de onthulling kan men bijgevolg de leefwereld en de
ervaring van het kind ten opzichte van donorconceptie beïnvloeden.
85
Bibliografie
Belaisch Allart, J. (2012). Access to Assisted Reproductive Technologies, surrogacy, same
sex couple parenting. Gynécologie Obstétrique & Fertilité,40, p.3-7
Blyth,E., Langribge,D., Harris,R. (2010). Family building in donor conpetion: parents'
experiences of sharing information. Society for reproductive and infant psychology, 28, p.116-
127
Burger, J. (2009). Replicating Milgram. Would people still obey today? American
Psychological Association, 64 (1), p. 1-11
Burke, C., Copenhaver, J. (2004). Animals as People in Children's Literature. Language Arts,
81 (3), p. 205-213
Daniels,K.R., Thorn, P. (2001). Debate: sharing information with donor insemination
offspring. Human Reproduction, 16 ,p. 1792-1796
Daniels,K., Meadows,L. (2006). Sharing information with adults conceived as a result of
donor insemination. Human Fertility, 9 (2), p. 93-99
De verdwaalde ooievaar. (2013). Het vertellen en erover praten. De verdwaalde ooievaar,
netwerk fertiliteit, Geraadpleegd via http://www.deverdwaaldeooievaar.be/
de Vos, T. (n.d.) Het belang van voorlezen. Geraadpleegd via
http://www.opvoedadvies.nl/voorlees.htm
Dieleman, A., de Beer, F. (2010). De waarde van metaforen bij het begrijpelijk maken van
'onzichtbare' technologie aan kinderen. Geraadpleegd via
http://www.iederkindeentalent.nl/wpcontent/uploads/2012/06/Eindrapportage_Onderzoek_Me
taforen-V5-verkleind.pdf
86
Fitzpatrick,J., Kostina-Ritchey,E. (2012). Emotional Themes within International Adoption
Children’s Books. Michigan Family Review, 16 (1), p. 56-61
Guadagnoli, E., Ward, P. (1998). Patient participation in decision- making. Social Sciene &
Medicine, 47 (3), p. 329-339
Hargreaves,K., Daniels,K. (2007). Parents dilemmas in sharing donor insemination
conception stories with their children. Children and Society, 21,p. 420-431
Hickey, S. (2014, 12 juli). Singapore libraries to destroy copies of gay penguin book. The
guardian. Geraadpleegd via http://www.theguardian.com/world/2014/jul/12/singapore-
libraries-pull-gay-penguin-book
Hoffman, L., Thorton, A., Manis,J. (1978). The Value of Children to Parents in the United
States. Journal of Population, 1 (2), p. 91-131
Kaba, R., Sooriakumaran, P. (2007). The evolution of the doctor-patient relationship.
International Journal of Surgery, 5, p. 57-65
Langdridge, D., Connolly, K., Sheeran, P. (2000). Reasons for wanting a child: a network
analytic study. Journal of Reproduction and Infant Psychology, 18 (4); 321-338.
Mac Dougall,K., Becker, G., Scheib,J.E., Nachtigall,R.D. (2007). Strategies for disclosure:
how parents approach telling their children that they were conceived with donor gametes. NIH
Public Access Author Manuscript, 87, p. 524-533.
Mendel,P., Sarles,P. (2010). “Where did I really come from?” Assisted reproductive
Technology in Self-Published Children’s Picture Books. Children and Librairies,p. 18-29.
Geraadpleegd via http://www.patriciamendell.com/pdfs/MendellSarles_CAL8n2.pdf
Mendel,P., Sarles,P. (2010). Who am I really? donor offspring characters in young adult
fiction. Voya, p. 460-461, Geraadpleegd via
http://www.patriciamendell.com/pdfs/whoamireally.pdf
Nachtigall,R., Tschann,J., Szkupinski Quiroga,S. (1997). Stigma, disclosure, and family
functioning among parents of children conceived through donor insemination. Fertility and
sterility, 66, p. 83-89
87
Northon, W., Hudson, N., Culley,L. (2013). Gay men seeking surrogacy to achieve
parenthood. Reproductive BioMedicine Online, 27, p. 271-279
Peyton, M., Jalongo, M. (2008). Make Me an Instrument of Your Peace: Honoring Religious
Diversity and Modeling Respect for Faiths Through Children's Literature. Early Childhood
Education Journal, 35 (4), p. 301-303
Projectgroep leesbevordering (2001). Aan de slag met kinderboeken. Een programma
leesbevordering ten behoeve van pabostudenten. Den Haag: Biblion Uitgeverij
Provoost, V., Pennings, G., De Sutter, P., Gerris, J., Van de Velde, A., Dhont, M. (2010).
Patients’ conceptualizationof cryopreserved embryos used in their fertility treatment. Human
Reproduction, 25 (3), p. 705-713
Quill, T., Brody, H. (1996). Physician Recommendations and Patient Autonomy: Finding a
Balance between Physician Power and Patient Choice. Annals of Internal Medicine, 125 (9),
p. 763-769
Readings, J., Blake, L., Casey, P., Jadva,V., Golombok, S. (2011). Secrecy, disclosure and
everything in-between: decisions of parents of children conceived by donor insemination, egg
donation and surrogacy. Reproductive Bio Medcine Online, 22 (16), p. 653-654
Shebab, D., Duff,J., Pasch,A., Mac Dougall,K., Scheib, J., Nachtigall,R. (2008). How parents
whose children have been conceived with donor gametes make their disclosure decision:
contexts, influences, and couple dynamics. Fertility and Sterility, 89, p. 179-187
Stöbel-Richter, Y., Beutel, M., Finck, C., Brähler, E. (2005). The ‘wish to have a child’,
childlessness and infertility in Germany. Human Reproduction, 20 (10), p. 2850-2857
Stroeken, K. (2013). De ondeelbare mens. Antropologie ingeleid.Garant: Antwerpen-
Apeldoorn
The American Fertillity Association.(2010). Fact Sheet: talking with children about sperm
donation. The American Fertillity association, p. 1-13. Geraadpleegd via
http://www.patriciamendell.com/pdfs/Talking%20to%20Children%20about%20Sperm%20D
onation.pdf
88
Van Hoof,W., Provoost,V., Pennings,G. (2013). Reflections of Dutch patients on IVF
treatments in Belgium: a qualitative analysis of internet forums. Human Reproduction, 28, p.
1013-1022
Victorian Assisted Reproductive Treatment Authority (VARTA). "This is how we became a
family" Talking to young children about Donor-conception. Geraadpleegd via
http://www.varta.org.au/talking-to-children-about-donor-conception-and-surrogacy/
Wilson-Miller,W., Napoletano,E. (2012). The insider's guide to egg donation. A
compassionate and comprehensive guide for all Parents-to-be. New York: DemosHealth
89
Bibliografie Kinderboeken
Bourne, K. (2002). Sometimes it takes three to make a baby. East Melbourne: Melbourne IVF
Bourne, K. (2013). My very own book about me. East Melbourne: Melbourne IVF
Carswell, N. (2012). A very special lady. (z.p.)(z.u.)
Celcer, I. (2006). Hope and Will have a baby. (z.p.): Graphite Press
Cirisan, W. (2004). The very special ducklings. Victoria: Trafford Publishing
Clay, G.A. (2008). Why don't I have a daddy?. Bloomington, Indiana: AuthorHouse
Donor Conception Network. (2002). Our Story: Sperm Donation. Norwich, Norfolk: Donor
Conception Network
Donor Conception Network. (2002). Our Story: Sperm Donation Same-sex Couples. Norwich,
Norfolk: Donor Conception Network
Donor Conception Network. (2003). Our story: egg donation. Norwich, Norfolk: Donor
Conception Network
Fjord, S. (2014). Mommy and the love child. (z.p.): Inspire & Empower Publishing
Georgy, A. (2011). Little Treasure. Israel: Mil-Media
Gordon, E.R. (1992). Mommy, did I grow in your tummy?. Santa Monica, California:
Greenberg Press
Grimes,J. (2004). Before you were born: our wish for a baby.Iowa: X,Y an Me
Kanterezhi, Y. (2012). Special man. (z.p.) (z.u.)
Keen, S. (2013). You were meant to be. Savannah: Castlebridge Books
Kluger-Bell; K. (2012). The pea that was me. (z.p.): CreateSpace Independent Publishing
Platform
Levin, B.S. (2001). Just the baby for me. (z.p.) (z.u.)
90
MacGlashan, S. (2012). I felt you flutter in my heart. (z.p.) (z.u.)
Malta, M. (2013). Trip en Tux. Wagenberg: U2pi
Martinez Jover, C. (2007). Recipes of how babies are made. (z.p.) (z.u.)
Martinez Jover, C. (2009). A tiny itsy bitsy gift of life.(z.p.)(z.u.)
Martinez Jover, C. (2009). The Baby Kangaroo Treasure Hunt. (z.p.) (z.u.)
McKee, A. (2008). Our story: Double Donation/ Embryo Donation. Nottingham: Donor
Conception Network
Nadel, C. (2007). Mommy, was your tummy big?. Arlington: Mookind Press
Nathalie, R. (2002). A part was given and an angel was born. Edina, Minnesota: Beaver's
Pond Press
Noble, K. (2009). One more giraffe. (z.p.) (z. u.)
Offord, J. & Mays, A. (1991). My story. Sheffield: Infertility Research Trust
Parnell, P. & Richardson J. (2005). And tango makes three. (z.p.): Simon & Schuster Books
for Young Readers
Schnitter, J.T. (1995). Let me explain: A story about Donor Insemination. Indianapolis:
Perspectives Press
Scholtens, S. (2013). Noortje: dochter va een Bewust Alleenstaande Moeder. (z.p.): Bergboek
Shackleton, S. & Coulson, G. (2010). Tabitha and Timothy grow a flower. (z.p.): CreateSpace
Independent Publishing Platform
Smith, C. (2011). The hen that couldn't lay an egg. Baltimore: Publish America
Stamm,L. (2010). Phoebe's family. (z.p.): Graphite Press
Stokes, A. (2011). A bun in the oven. Hamilton: Print House
Thorn, P. & Green, L. (2013). The story of our family. Morfelden: FamArt
Troute-Wood, T. & Gough, B.P. (2011). I love my family. (z.p.) (z.u.)
Van Seggelen; M. (2006).Een wereldwondertje. (z.p): MvS Creations
Van Seggelen; M. (2007).Een wereldwondertje: KID-Mama. (z.p): MvS Creations
Van Seggelen; M. (2007).Een wereldwondertje: eiceldonatie (z.p): MvS Creations
91
Van Seggelen; M. (2012). Een wijzerwondertje. (z.p): MvS Creations
Villegas,T. & Villegas, B.(2012). How we became a family. (z.p.): Heart & Mind Press
Wickham, N. (2008). Where did I really come from? Dulwich Hill: Learn to Include
92
93
Bijlagen
94
Bijlage 1: Tabel overzicht geanalyseerde boeken met
volgnummer
Titel Auteur Nummer
A bun in the oven: the story of conception via donor egg Anita Stokes 3
And Tango Makes Three Rozanne Nathalie 5
A Part Was Given and an Angel Was Born Justin Richardson & Peter Parnell 4
A tiny itsy bitsy gift of life: an egg donor story Carmen Martínez Jover 6
A very Special Lady Nell Carswell 7
Before You Were Born...Our Wish For A Baby (The Story of IVF Using Donor Sperm) Janice Grimes 17
Een wereldwondertje: eiceldonatie Mireille van Seggelen 10
Een Wereldwondertje KID ma-ma Mireille van Seggelen 11
Een wereldwondertje Mireille van Seggelen 12
Een wijzer wondertje Mireille van Seggelen 8
Hope and Will have a baby; the gift of sperm donation Iréné Celcer 37
How We Became a Family (Version Egg Donor - Twins) Teresa Villegas 15
I love my family Tammy Traute-Wood 40
I felt you Flutter in my heart Stacey MacGlashan 16
Just the baby for me Barbara Sue Levin 18
Let Me Explain: A Story about Donor Insemination Jane T. Schnitter 19
Little treasure Anat Georgy 20
Mommy, did I grow in your tummy? Ph.D. Elaine R. Gordon 21
Mommy, Was Your Tummy Big? Carolina Nadal 1
My very own book about me Kate Bourne 14
My Story (Sperm donation in heterosexual couples) Jane Offord and Angela Mays 22
Noortje. Dochter van een bewust alleenstaande moeder Simone Scholtens 9
One More Giraffe Kim Noble 23
Our Story (Egg Donation for heterosexual couples) Donor Conception Network 25
Our Story (Double or Embryo donation for heterosexual couples) Alison McKee 26
Our Story (Sperm donation for solo mums) Donor Conception Network 27
Our Story (Sperm donation for lesbian couples) Donor Conception Network 28
Phoebe's Family: A Story About Egg Donation Linda Stamm 29
95
Recipes of How Babies are Made Carmen Martínez Jover 30
Sometimes it takes three to make a baby Kate Bourne 13
Special Man Yevgeniya Kanterezhi 31
Tabitha and Timothy Grow a Flower Sarah Shackleton 32
The Baby Kangaroo Treasure Hunt, a gay parenting story Carmen Martínez Jover 39
The Pea that was me Kimberly Kluger-Bell 2
The hen that couldn't lay an egg Clyde Smith 33
The story of our family Petra Thorn & Lisa Green 34
The Very Special Ducklings Wava Cirisan 35
Why don't I have a daddy George Anne Clay 36
You were meant to be Sherry Keen 38
Trip en Lux Menno Malta 24
Where did I really come from? Narelle Wickham 41
96
Bijlage 2: Tabel niet aangekochte boeken wegens
gelijkenissen reeds aangekochte boeken
Titel Auteur Reden om niet te bestellen
The twin Kangaroo treasure hunt, a gay parenting story
Carmen Martinez Jover Gelijkend op 'A baby kangaroo treasure hunt'
How We Became a Family (version Sspermdonor-twins)
Teresa Villages
Gelijkend op ' How we became a family (eggdonor-twins)
Hope and will have a baby; the gift of egg donation
Irene Celer
Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation'
Hope and will have a baby; the gift of embryo donation
Irene Celer
Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation'
Hope and Will have a baby; the gift of surrogacy
Irene Celer
Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation'
Hope and Will have a baby; the gift of adoption
Irene Celer
Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation'
Hope and Will have a baby; the gift Irene Celer
Gelijkend op 'hope and will have a baby; the gift of spermdonation'
Before You Were Born...Our Wish For A Baby (The story off egg donation)
Janice Grimes
Gelijkend op 'Before you were born; Our Wish For A Baby (The Story of IVF Using Donor Sperm)'
Before you were born...Our Wish For A Baby (Donor insemination)
Janice Grimes
Gelijkend op 'Before you were born; Our Wish For A Baby (The Story of IVF Using Donor Sperm)'
A tiny itsy bitsy gift of life: an egg donor story (versie voor jongens)
Carmen Martínez Jover
Gelijkend op 'A tiny itsy bitsy gift of life: an egg donor story (versie voor meisjes)
97
Bijlage 3: Tabel aangekochte boeken die niet voldeden
aan inclusiecriteria
Titel Auteur
A Tale of Two Mommies Vanita Oelschlager
I loVe my Family: A book about assisted conception for young children Tammy Troute-Wood
I Thought The Stork Brought The Baby? Emily Blankenship
The Family Book Todd Parr
The Kangaroo Pouch: A Story About Gestational Surrogacy For Young Children
Sarah Phillips - Pellet
Why I'm So Special: A Book About Surrogacy Carla Lewis-Long
Why I'm So Special: A Book About Surrogacy With Two Daddies Carla Lewis-Long