Een beknopte geschiedenis van de … beschrijvingen van hernia’s.2 4-7 Een duidelijke beschrijving...
Transcript of Een beknopte geschiedenis van de … beschrijvingen van hernia’s.2 4-7 Een duidelijke beschrijving...
924 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 21 april;151(16)
Liesbreuken komen voor sinds mensenheugenis. Tot ver in
de 19e eeuw vond de behandeling ervan louter plaats met
behoudende maatregelen, zoals repositie, ‘weekmakende
middelen’ en breukbanden. In noodgevallen werd dit aan-
gevuld met castratie of resectie, vaak met de dood tot
gevolg. De operatieve behandeling van de liesbreuk is pas
met Bassini (1844-1924) aan het einde van de 19e eeuw van
de grond gekomen. Hij beschreef de essentie van de patho-
logie van de liesbreuk. Sinds Bassini is de ingreep door veel
chirurgen aangepast en verder ontwikkeld. Het gebruik van
synthetisch materiaal en de laparoscopie hebben de aanpak
sterk veranderd. De belangrijkste verbeteringen zijn een
laag recidiefpercentage en een operatieve sterfte die thans
nihil is.
De incidentie en prevalentie van de liesbreuk zijn niet
precies bekend, maar in Nederland is de liesbreukoperatie
met jaarlijks ruim 31.000 ingrepen (bron: Prismant; www.
prismant.nl/informatieproducten/ziekenhuisstatistieken;
doorklikken op ‘Ziekenhuisstatistiek – Verrichtingen’) de
meest uitgevoerde operatie door chirurgen. In dit artikel
lichten wij de geschiedenis van de liesbreukchirurgie toe.
de liesbreukchirurgie in de oudheid
De mummie van de Egyptische koning Ramses V (circa 1100
v.Chr.) liet een liesbreuk zien.1 Hippocrates (460-375 v.Chr.),
de ‘vader van de geneeskunde’, besprak de liesbreuk zijde-
lings. Het is echter niet geheel duidelijk wat zijn behan-
delwijze was.2 3 Celsus (circa 25 v.Chr.), bekend van de ont-
stekingsverschijnselen rubor, calor, tumor en dolor, was
een beroemd compilator uit de Grieks-Romeinse periode
die het reponeren (taxis) van de liesbreuk en het verschil
tussen een hydrocele en een liesbreuk beschreef. Hij intro-
duceerde voor het eerst de Latijnse term ‘hernia’, met als
betekenis ‘uitstulping’. Zijn bekendste werk, de encyclo-
pedie De re medicina, is chirurgisch georiënteerd met enkele
gedetailleerde beschrijvingen van hernia’s.2 4-7
Een duidelijke beschrijving van een liesbreukoperatie uit
deze periode is van Heliodorus (circa 150 n.Chr.). Hij rese-
ceerde de breuk in zijn totaliteit in combinatie met hemicas-
tratie.4 7 Toen al werden bloedingen door middel van ligatie
verholpen. Dit gebeurde met linnen en later met kattendarm
(‘catgut’), oplosbaar, dierlijk hechtmateriaal, zijde, wol, zil-
verdraad, gouddraad of paardenhaar. De breukzak werd
zo hoog mogelijk onderbonden. De pathofysiologie van de
liesbreuk bleef echter onduidelijk. Galenus (129-199) op-
perde dat een liesbreuk ontstond door een ruptuur van het
peritoneum.2 4 5 8
In het algemeen was men zeer terughoudend om een
liesbreuk operatief te behandelen. Eerst werden ‘week-
makende middelen’ gebruikt, zoals warme kruiden(baden),
‘breukzalven’ en natte verbanden, om al dan niet beklem-
de liesbreuken te behandelen als taxis niet hielp.7 9 10 Acute,
geschiedenis der geneeskunde
Een beknopte geschiedenis van de liesbreukoperatie bij volwassenen
J.Bekker, J.N.Keeman, M.P.Simons en Th.J.Aufenacker
Tot ver in de 19e eeuw bestond de behandeling van liesbreuken louter uit repositie met behulp van breukbanden of ‘weekmakende middelen’, zoals warme kruidenbaden en natte verbanden. Bij beklemde breuken die niet te reponeren waren, ging men over tot resectie of cauterisatie van de breuk, meestal in combinatie met hemicastratie. Bassini (1844-1924) wordt gezien als de grondlegger van de huidige moderne liesbreukoperatie aan het einde van de 19e eeuw. De essentiële bevinding van Bassini was dat de achterwand van het lieskanaal, de fascia transversalis, een belangrijke rol speelt in de pathofysiologie van de liesbreuk. Zijn behandeling, complete incisie van deze fascia met een reconstructie van de achterwand, werd bijna een eeuw lang beschouwd als de gouden standaard. Een van de problemen van de conventionele bassini-operatie was de spanning die op de weefsels werd gebracht en die tot hoge recidiefpercentages leidde. Hoewel de operatie van Bassini op zich obsoleet is geworden, is de opera-tieve behandeling tegenwoordig nog steeds toegespitst op versteviging van de achterwand van het lieskanaal. Die spanningsloze versteviging vindt thans plaats met synthetisch materiaal, waarbij de mat geplaatst wordt via een open anterieure benadering, laparoscopische ingreep of preperitoneale interventie.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:924-31
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Amsterdam.Hr.J.Bekker, assistent-geneeskundige (thans: arts-onderzoeker, Univer-sitair Medisch Centrum Groningen, afd. Hepatobiliaire Chirurgie en Levertransplantatie, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen).Hr.dr.J.N.Keeman, chirurg n.p., Amsterdam.Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, afd. Chirurgie, Amsterdam.Hr.dr.M.P.Simons, chirurg.Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, afd. Chirurgie, Nijmegen.Hr.dr.Th.J.Aufenacker, chirurg.Correspondentieadres: hr.J.Bekker ([email protected]).
925Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 21 april;151(16)
niet te reponeren beklemde liesbreuken werden in hun
geheel gereseceerd (hemicastratie) of gecauteriseerd (figuur
1); ook werd behandeling met hete olie niet geschuwd. De
sterfte door de ingreep was hoog, zeker als de darm necro-
tisch was door beklemming of als deze met de breuk mee
gereseceerd werd. De patiënt moest dan het geluk hebben
dat zich een stoma in de lies vormde (figuur 2).7-12
Postoperatief waren het vooral infecties die voor een
aanzienlijke sterfte van tenminste 50% zorgden. Paulus van
Aegina (625-690), een Griekse chirurg, meende dat de zaad-
streng een risico voor een recidief vormde.13 Hij reseceerde
of cauteriseerde de breukzak samen met de fu niculus sper-
maticus en de testikel. Castratie maakte standaard deel uit
van de behandeling, tot William van Saliceto (13e eeuw) zich
hiertegen verzette. Hij was de eerste chirurg sinds Celsus
die tegen verwijdering van de testis was. Hij cauteriseerde
weliswaar de breukzak, maar hij probeerde de zaadstreng
met testis te behouden, hetgeen toen nog niet door ieder-
een geaccepteerd werd.2 4 Zoals de Amsterdamse chirurg
Oidtmann (1865-1940) in zijn dissertatie schreef: ‘Er waren
rondtrekkende charlatans en breuksnijders die van de 13e
tot de 18e eeuw op zulke onzinnige en barbaarse wijze pa-
tiënten castreerden [figuur 3], dat zij zich niet alleen de
verontwaardiging van chirurgen, maar zelfs die van leken
op de hals haalden’.4
Anatomie. Breukbanden, zoals getoond in figuur 4, wer-
den door Saliceto ter preventie van inklemming en behan-
deling van symptomatische liesbreuken geadviseerd.15 Een
bekende Nederlandse medicus, anatoom en specialist in het
maken en bedenken van verschillende typen breukbanden
(figuur 5) was Petrus Camper (1722-1789).14-16 Hij deed een
ontleedkundige waarneming bij een meisje van 5 jaar, waar-
figuur 1. Cauteriseren van de liesbreuk door Arabieren rond de 17e eeuw.11
figuur 2. Stoma in de lies na breukresectie en hemicastratie.12
926 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 21 april;151(16)
bij hij het nut van de breukband nog eens onderschreef. Zij
had vanaf de geboorte een breukband gedragen en ‘Binnen
in den buik was geen overblijfzel te vinden van de breuk’.16
Veruit de belangrijkste chirurgen dan wel anatomen in
de 16e eeuw waren Ambroise Paré (1510-1590) en Andreas
Vesalius (1514-1564). Mede dankzij hen zijn de anatomische
en chirurgische kennis op een hoger plan gekomen. Paré
wijdde een heel hoofdstuk aan hernia’s in zijn boek Apologie et traité.5 Dit maakte de weg vrij voor de gedetailleerder ken-
nis van de ingewikkelde anatomische onderdelen van het
lieskanaal (figuur 6).2 5 17-19
Verschillende anatomische structuren werden vernoemd
naar diegene die deze ontdekte: Cooper, Gimbernat, Poupart
en Scarpa, allen chirurgen met speciale interesse voor de
liesbreukchirurgie.6 18 In 1556 komt een Franse chirurg,
Pierre Franco (1500-1561), met een monografie over her-
nia’s. In zijn Petit traité sur les hernies beschrijft hij de operatie-
ve behandeling bij beklemde liesbreuken. Deze richtte zich
op het insnijden van de omklemmende breukpoort (kelo-
tomie) en het reponeren van de breukzak zonder deze te
openen. Een methode die lang standhield.21 Camper en
Andreas Bonn (1738-1818) vermeldden in de 18e eeuw de
verschillen tussen de twee typen liesbreuken. Bonn zegt bij-
voorbeeld over de directe liesbreuk: ‘Aan de binnenzijde der
bovenbuiksvaten, of tusschen deze vaten en het schaam-
been, wordt het buikvlies ook minder dan op andere plaat-
sen door spieren gesteund en wijkt dezelve somtijds voor de
ingewande.’ Over de indirecte hernia zegt hij dat deze ont-
staat als aangeboren liesbreuk, ‘hernia congenita’, bij kin-
deren door een persisterende tunica vaginalis. Camper doet
zijn bevindingen van directe breuken bij obductie van oude
mannen, ‘waar het buikvlies verslapt en verlengd is’.16 22
De eerste melding van een liesbreuk in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde is een ‘Heelkundige waarne-
ming’.23 In deze casuïstische mededeling beschrijft Krieger
duidelijk dat een operatie het allerlaatste redmiddel was bij
een beklemde liesbreuk: ‘[. . .] Hij had veel moeite de
breukbeklemming in de inwendige opening van het lies-
kanaal weder binnen te krijgen, ondanks zijn breukband.
Den 14den December 1856 was dit weder het geval, en
nu was iedere poging tot inbrengen door hem aangewend
vruch teloos. Spoedig volgden hierop pijn, benaauwdheid,
mis selijkheid, braken, kortom verschijnselen van een breuk-
beklemming. De behandeling daartegen door den genees-
heer, wiens hulp was ingeroepen, in het werkgesteld, name-
lijk: taxis, bloedzuigers, clysmata, fomentatie, bleef zonder
gewenscht gevolg. De verschijnselen van incarceratie hiel-
den niet alleen aan, maar namen toe, zoodat zich de nood-
zakelijkheid tot meer afdoende, namelijk operatieve hulp
begon te doen voelen [. . .]’.23 Dit illustreert in detail de
toenmalige behandeling van de liesbreuk voorafgaand aan
een operatie. Dat men een operatie zo veel mogelijk wilde
voorkomen, wordt geïllustreerd door figuur 7.
figuur 3. Resectie van een liesbreuk in 1264.6
figuur 4. Breukband gebruikt ter preventie van beklemming.14
927Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 21 april;151(16)
Pijnstilling en infectiepreventie. Het gebrek aan adequate
pijnstilling en infectiepreventie was een groot probleem.
Operaties moesten snel en met weinig oog voor detail uit-
gevoerd worden. Lang werden ruwe opium, hasj en andere
kruidenmengsels gebruikt in de hoop een patiënt pijnvrij te
krijgen. Hieraan kwam een einde toen de tandarts Morton
(1818-1868) in 1846 aantoonde dat een patiënt bij het in-
haleren van diëthylether buiten bewustzijn raakte en zonder
pijn geopereerd kon worden. Een monografie van Braun
(1862-1934) speelde rond die tijd een belangrijke rol bij de
lokale anesthesie. Hij wist pijnloos allerlei zeer grote en uit-
gebreide operaties uit te voeren door novocaïne te introdu-
ceren en het effect te versterken dan wel te verlengen met
epinefrine.24 Dankzij deze revolutionaire uitvindingen kon-
den chirurgische technieken verder worden ontwikkeld. De
operatieduur nam toe, met als vervelende bijkomstigheid
een stijgende infectiekans. Mede door de Hongaarse arts
Semmelweis, die omstreeks 1846 de relatie tussen infectie
en hygiëne aantoonde, verminderde het infectierisico door
een reeks van preventieve maatregelen, het begin van het
zogenaamde aseptische tijdperk. Halsted bijvoorbeeld ad-
viseerde om handschoenen en een mondmasker te dragen
tijdens een ingreep.2 Het antiseptische tijdperk werd inge-
luid met Lister en Pasteur.2 3 19 De weg werd daarmee defini-
tief vrijgemaakt om operaties, waaronder liesbreukcorrec-
ties, goed te kunnen verrichten.
liesbreukchirurgie in de moderne tijd
Met Bassini (1844-1924) begint in 1884 het moderne tijd-
perk van de liesbreukchirurgie.25-28 Zijn essentiële bevin-
ding was dat de achterwand van het lieskanaal, de fascia
transversalis, een belangrijke rol speelt in de pathofysio-
logie van de liesbreuk.4 6 25 Zijn behandeling werd al snel de
gouden standaard: complete incisie van de fascia transver-
salis met een reconstructie van de achterwand door middel
van een drievoudige laag (‘triple layer’) (figuur 8 en 9),
bestaande uit de fascia transversalis, de aponeurose van
de M. transversus abdominis en die van de M. obliquus in-
ternus abdominis gehecht aan het ligamentum inguinale
(Pouparti). Op enkele modificaties na is dit een eeuw lang
de behandeling van liesbreuken geweest. Opvallend is dat
in Bassini’s studie slechts een recidiefpercentage van 2,8
(7/251) werd gevonden. Dit was dan wel met een follow-up
van bijna 5 jaar.26 Toch moeten wij thans constateren dat
de bassini-plastiek niet meer gebruikt wordt, omdat is
aan getoond dat deze techniek een recidiefpercentage geeft
van meer dan 30.29-31
Bekende modificaties van de bassini-techniek rond 1900
waren die van Halsted en Hackenbruch: zij transponeerden
de zaadstreng subcutaan boven de aponeurose van de
M. obliquus externus abdominis.20 31
Bassini was in Europa weliswaar een bekendheid door
zijn ingreep, in de Verenigde Staten was zijn methode
echter niet goed doorgedrongen. Shouldice (1890-1965),
een Canadese chirurg, maakte enkele kleine modificaties
voor Bassini’s techniek en verwierf daarmee veel bekend-
heid, met name in Amerika. Hij gebruikte staaldraad en
hechtte de drievoudige laag met een continue hechting in
4 lagen. Bovendien wist hij de ingreep onder lokale verdo-
ving uit te voeren. McVay (geboren in 1948) (her)introdu-
ceerde een techniek waarbij na complete incisie de fascia
transversalis gehecht werd aan het ligamentum pectineum
(Cooperi) en niet zoals bij de bassini-procedure aan het
ligamentum inguinale. In 1919 werd een preperitoneale
methode geïntroduceerd door LaRoque. Zijn benadering
van de breuk was via een wisselsnede volgens McBurney,
zoals bij de appendectomie. Hij prepareerde tot op het peri-
toneum en had zo zicht op de achterwand van het lies-
kanaal, de fascia transversalis. Daarna werd de breuk-
zak van binnenuit gereseceerd. Het duurde een aantal
decennia voordat dit een geaccepteerde methode zou
worden.6 7 20
Toepassing van matjes. Het synthetische, niet-oplosbare
matje (‘mesh’-techniek) bracht vooruitgang, doordat de
liesbreuk daarmee ‘zonder spanning’ wordt verholpen en
de achterwand van het lieskanaal met kunststof wordt ver-
sterkt. Sindsdien is het niet meer nodig om potentieel pijn-
lijke spanning op de vezels van de fascia transversalis te zet-
ten als deze gehecht wordt aan een ligament (ligamentum
figuur 5. Bij opgravingen in de Pieterskerk te Leiden, waar
Camper ter aarde werd besteld, werden twee breukbanden gevon-
den. De pelottes waren gemonteerd op een stalen veer die op de
wervelkolom rustte. Een van deze veren is op de foto als verroeste
stukken te zien.
928 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 21 april;151(16)
inguinale of ligamenten pectineum), waardoor het uit-
scheuren van de fascia voorkomen kan worden. Het klieven
van de fascia transversalis werd obsoleet, mede door het
gebruik van kunststofmaterialen. Hiermee werd een aan-
zienlijke reductie in het aantal recidieven behaald.6 20 32 33
Tegenwoordig is een mat, in al zijn maten, vormen en soor-
ten, nauwelijks meer weg te denken in de (lies)breukchi-
rurgie. Eind 19e eeuw werden al zilveren netjes gebruikt om
liesbreuken te verhelpen, maar dit raakte in diskrediet van-
wege het oncomfortabele gevoel dat deze veroorzaakten.
Een ander punt was dat chirurgen ook in die tijd lichaams-
vreemd materiaal wantrouwden vanwege het potentiële
infectiegevaar. Naast lichaamsvreemd materiaal werd door
Kirschner (1879-1942) ook een vrij transplantaat van een
stukje fascie van de tractus iliotibialis gebruikt.6 25
Usher herintroduceerde rond 1960 dit concept en was
samen met Lichtenstein een van de pioniers die een primaire
liesbreukoperatie uitvoerden met de huidige gangbare poly-
propyleenmat.6 7 18 In Nederland is thans de lichtenstein-
plastiek de meest uitgevoerde procedure34 en wereldwijd
wordt deze beschouwd als gouden standaard vanwege het
lage recidiefpercentage (< 3), de kosteneffectiviteit en de
korte leercurve van deze ingreep.1 29 30 35-40 Lichtenstein
populariseerde bovendien de ingreep onder lokale anes-
thesie en in dagbehandeling.20
Rond 1970 konden Stoppa, Nyhus en Rives de preperito-
figuur 6. Anatomisch overzicht van het lieskanaal en de ‘indirecte’ liesbreuk links (zie sonde).20
929Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 21 april;151(16)
neale methoden van LaRoque optimaliseren door ook syn-
thetische matjes te gebruiken en daarmee het recidiefper-
centage te verkleinen. Stoppa introduceerde een methode
waarbij uni- of bilaterale liesbreuken preperitoneaal verhol-
pen kunnen worden zonder hechtingen. Hierbij wordt een
incisie gemaakt in de mediaanlijn net boven het os pubis. Er
wordt vervolgens een grote mat tussen het peritoneum en
de achterwand van het lieskanaal geplaatst ter versteviging
van de fascia transversalis, waarmee alle potentiële hernia’s
in het liesgebied behandeld worden. Een voordeel is dat de
methode van Stoppa ook bij recidieven de oplossing kan
bieden als de lies zelf door littekenvorming van eerdere
operaties niet goed meer toegankelijk is.6 7 18
De laparoscopische benadering van de liesbreuk werd
door Ger in 1982 geïntroduceerd. Hij onderzocht een groep
patiënten die de conventionele behandeling wegens een
liesbreuk hadden ondergaan en één van die patiënten met
een indirecte liesbreuk werd voor het eerst succesvol la-
paroscopisch geopereerd.41 Stapsgewijs volgde introductie
van deze methode in Nederland. In 1991 werd de eerste
laparoscopische liesbreukcorrectie in Nederland verricht.
Deze elegant ogende methode is nog niet kosteneffectiever
dan de open ingreep en heeft een, meer dan bij andere
ingrepen geldend, lang leertraject. Het postoperatief herstel
is significant korter en de kans op chronische pijnklachten
is kleiner. Samen met het gegeven van een kleiner operatie-
litteken zit hier dan ook de winst van de laparoscopische
benadering. Ter preventie van recidieven en zeldzame, maar
potentieel ernstige complicaties dient de techniek uitge-
voerd te worden door ervaren teams.15 36-42
De noodzaak van ingrepen zonder toepassing van syn-
thetisch materiaal blijft bestaan, omdat er bij beklemde lies-
breuken met necrotische of beschadigde darmsegmenten
geen lichaamsvreemd materiaal gebruikt kan worden van-
wege de verhoogde kans op infectie. Het zal steeds moei-
lijker zijn voor nieuwe lichtingen chirurgen om conven-
tionele technieken te leren gezien de zeldzaamheid van die
ingrepen. Alle thans gangbare liesbreukcorrecties hebben
als gemeenschappelijk doel de achterwand van het lies-
kanaal te verstevigen. In feite betekent het dat Bassini in dat
opzicht zijn tijd ver vooruit was.6 8 18
tot slot
De liesbreukoperatie heeft zich ontwikkeld van hemicas-
tratie en cauterisatie tot een operatie die met behulp van
figuur 7. Zolang er geen breukbeklemming was, opereerde men
liever niet (A = urethraopening).12
figuur 8. De ‘triple layer’ wordt gehecht aan het ligament van
Poupart. Samen met incisie van de fascia transversalis is dit het
kenmerk van de bassini-procedure.27
930 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 21 april;151(16)
synthetische matjes uitgevoerd wordt via een open dan wel
een minimaal invasieve methode. De innovatie van de lies-
breukchirurgie heeft duidelijk haar invloed gehad op het
recidiefpercentage, maar in de nabije toekomst zal ook de
chronische pijn meer aandacht krijgen. Op dit punt lijken de
preperitoneale technieken veelbelovend. Toch zal het waar-
schijnlijk niet tot één exclusieve techniek komen, omdat
de veelheid aan vormen en modificaties van operatietech-
nieken zich moeilijk laat onderzoeken. Een mankement in
studies is vaak de follow-up: een enquête voldoet namelijk
niet en lichamelijk onderzoek is obligaat.31 In Nederland is
er de laatste decennia een duidelijke verschuiving te zien
van de bassini- en de shouldice-plastiek zonder toepassing
van synthetisch materiaal naar de lichtenstein-plastiek met
synthetisch materiaal. De lichtenstein-plastiek is op dit
moment de meest (in 57% van de gevallen) uitgevoerde
ingreep.1 31 34
Dr.H.Kroes, chirurg n.p., Amersfoort, en dr.H.Veeken, uitvoerend hoofd-redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, gaven commentaar op het manuscript. Drs.J.P.Gijselhart, bibliothecaris van de Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, hielp bij het verkrijgen van de benodigde literatuur.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 8 december 2006
Literatuur
1 Aufenacker ThJ. The Lichtenstein inguinal hernia repair, applica-bility, antibiotic prophylaxis and complications [proefschrift]. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam; 2006.
2 Rutkow IM. Surgery. An illustrated history. Philadelphia: Mosby-Year Book; 1993.
3 Kaandorp CJE, Everdingen JJE van. Dokters van eeuwen. Twintig artsen uit twee millennia. Overveen: Belvédère; 1999.
4 Oidtmann AH. Radikaal operatie der cruraalbreuk [proefschrift]. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam; 1893.
figuur 9. Schematische tekening van de lies. De bassini-procedure met de ‘triple layer’, die gehecht is aan het ligament van Poupart.20
931Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 21 april;151(16)
5 Ambroise Paré. De chirurgi ende operatien van alle wercken over-geset door Carolum Battum. Amsterdam: Jan Jansz Schippers; 1655.
6 Bendavid R, Abrahamson J, Arregui ME, Flament JB, Phillips EH, editors. Abdominal wall hernias. Principles and management. New York: Springer; 2001.
7 Celsus AC. Aur. Cor. Celsus on medicine, in eight books, Latin and English/transl. from Targa L, editor. The words of the text being arranged in the order of construction; to which are prefixed, a life of the author, tables of weigh with explanatory notes, etc. designed to facilitate the progress of medical students by Alex. Lee. Londen: Cox; 1831-1836.
8 Nyhus LM, Condon RE. Hernia. 4th ed. Philadelphia: Lippincott; 1995.
9 Es L van. Verhandeling over den aart en de verscheidenheid der breuken/door W.Leurs. Amsterdam; 1797. p. 138.
10 Es L van. Verhandeling over de algemeene en bijzondere oorzaaken der breuken/door J.Spruyt. Amsterdam; 1799. p. 110-88.
11 Huard P, Grmek MD. Le premier manuscrit chirurgical turc. Parijs: Dacosta; 1960.
12 Tol A van der, Keeman JN, Go PMNYH, Gulik TM van, Hoogendam LJ, Jong E de, et al. Beelden uit het verleden van de Nederlandse Chirur-gie. Amsterdam: Six Art Promotion; 2002.
13 Pauli Aeginetae medici Opera, Joanne Guinterio Andernaco . . . inter-prete. Ejusdem Guinterij, & Iani Cornarij annotationes. Item, Jacobi Goupyli, & Jacobi Dalechampii scholia in eadem opera. Cum indice copiosissimo, ac locupletissimo. Leiden: apud Gulielmum Rovil-lium; 1589. p. 923.
14 Rainal J, Rainal L. Le bandage hernaire. Parijs: Masson; 1899.15 Camper P. Icones herniarum. Amsterdam: apud Joann. Schreuder et
Petrum Mortier juniorem; 1801.16 Camper P. Demonstrationum anatomico-pathalogicarum liber
primus [et] secundus. Amsterdam: apud Joann. Schreuder et Petrum Mortier juniorem; 1760-1762.
17 Rogge CW. Uit de geschiedenis der orthopedie. I. Ambroise Paré (1510-1590) en de orthopedie. Ned Tijdschr Geneeskd. 1975;119:204-8.
18 Arregui ME, Nagan RF. Inguinal hernia. Advances or controversies? New York: Radcliffe Medical Press; 1994.
19 Keeman JN. De behandeling van de open fractuur vóór Lister en de verzorging van de fatale beenbreuk van admiraal Michiel Adraensz de Ruyter, 1676. Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:2607-15.
20 Lichtenstein IL. Hernia repair without disability. 2nd ed. Tokio: Ishiyaku Euroamerica; 1987.
21 Franco P. Petit traité sur les hernies. Parijs: Alcan; 1884. p. 92.22 Bonn A. Tabulae anatomico-chirurgicae doctrinam herniarum
illustrantes/editae a Gerardo Sandifort – Ontleed- en heelkundige platen, ter opheldering van het leerstuk der breuken/van Andreas Bonn; uitg. door Gerardus Sandifort. Leiden: S. en J.Luchtmans en H.W.Hazenberg; 1828.
23 Krieger FW. Heelkundige waarnemingen. Ned Tijdschr Geneeskd. 1857;1:656-8.
24 Braun H. Die Lokalanästhesie, ihre wissenschaftlichen Grundlagen und praktische Anwendung. Leipzig: Barth; 1914.
25 Masereeuw J. Het liesgebied: een ontleedkundig onderzoek en een analyse van de betekenis hiervan voor de breukchirurgie [proef-schrift]. Amsterdam: Vrije Universiteit; 1961.
26 Bassini E. Ueber die Behandlung des Leistenbruches. Langenbecks Arch Klin Chir. 1890;40:429-76.
27 Catterina A. Die Bruchoperation nach Bassini [proefschrift]. Genua: universiteit van Genua; 1933.
28 Preto A. Profilo della figura Bassiniana. Milaan: Dante Alighieri di Albrichi-Segati; 1928.
29 Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. Richtlijn Behandeling van de liesbreuk. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden Communications; 2003.
30 Simons MP, Lange D de, Beets GL, Geldere D van, Heij HA, Go PMNYH. Richtlijn ‘Liesbreuk’ van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:2111-7.
31 Simons MP. Shouldice in Amsterdam. Aspects of conventional surgery for inguinal hernia and results of a prospective randomized trial [proefschrift]. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam; 1996.
32 Scott NW, McCormack K, Graham P, Go PMNYH, Ross SJ, Grant AM. Open mesh versus non-mesh for repair of femoral and inguinal hernia [Cochrane review]. Cochrane Database Syst Rev. 2002;(4):CD002197.
33 Read RC. Milestones in the history of hernia surgery: prosthetic repair. Hernia. 2004;8:8-14.
34 Lange DH de, Aufenacker TJ, Roest M, Simmermacher RK, Gouma DJ, Simons MP. Inguinal hernia surgery in the Netherlands: a baseline study before the introduction of the Dutch guidelines. Hernia. 2005;9:172-7.
35 Kurzer M, Kark AE, Belsham PA. Open preperitoneal mesh repair for recurrent inguinal hernias. Hernia. 2005;9:105.
36 Kurzer M, Belsham PA, Kark AE. The Lichtenstein repair for groin hernias. Surg Clin North Am. 2003;83:1099-117.
37 Neumayer L, Giobbie-Hurder A, Jonasson O, Fitzgibbons jr R, Dun-lop D, Gibbs J, et al. Open mesh versus laparoscopic mesh repair of inguinal hernia. N Engl J Med. 2004;350:1819-27.
38 Schmedt CG, Sauerland S, Bittner R. Comparison of endoscopic procedures vs Lichtenstein and other open mesh techniques for inguinal hernia repair: a meta-analysis of randomized controlled trials. Surg Endosc. 2005;19:188-99.
39 Wara P, Bay-Nielsen M, Juul P, Bendix J, Kehlet H. Prospective nation-wide analysis of laparoscopic versus Lichtenstein repair of inguinal hernia. Br J Surg. 2005;92:1277-81.
40 Memon MA, Cooper NJ, Memon B, Memon MI, Abrams KR. Meta-analysis of randomized clinical trials comparing open and laparo-scopic inguinal hernia repair. Br J Surg. 2003;90:1479-92.
41 Ger R. The management of certain abdominal herniae by intra-abdominal closure of the neck of the sac. Preliminary communi-cation. Ann R Coll Surg Engl. 1982;64:342-4.
42 Aufenacker TJ, Lange DH de, Burg MD, Kuiken BW, Hensen EF, Schoots IG, et al. Hernia surgery changes in the Amsterdam region 1994-2001: decrease in operations for recurrent hernia. Hernia. 2005;9:46-50.
Abstract
A brief history of the inguinal hernia operation in adults. – Late into the 19th century, treatment for inguinal hernias consisted of repositioning the hernia with trusses or using ‘softening agents’ such as warm herbal baths and moist bandages. Surgical resection or cauterisation, often combined with hemicastration, was only considered for cases of strangu-lated hernia that could not be repositioned. Bassini (1844-1924) is credit-ed with developing the precursor to the modern inguinal hernia opera-tion at the end of the 19th century. Bassini’s essential discovery was that the transverse fascia plays a key role in the pathophysiology of inguinal hernias. Bassini’s operation, consisting of complete incision of the trans-verse fascia and reconstruction of the inguinal floor, was considered the gold standard for nearly a century. One problem with the conventional Bassini operation was the tension applied to tissues, which led to a high rate of recurrence. Although Bassini’s operation has now become ob-solete, current surgical approaches still centre on fortification of the in guinal floor. This tension-free repair now uses synthetic mesh that is positioned using an open anterior approach, laparoscopic surgery, or a preperitoneal technique.Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:924-31