Duurzaam - nijmegen.nl€¦ · Hezelpoort en onder Plein 1944. Hierdoor kan een deel van het...
Transcript of Duurzaam - nijmegen.nl€¦ · Hezelpoort en onder Plein 1944. Hierdoor kan een deel van het...
1
Nijmegen Duurzaam Bereikbaar
Augustus 2011
colofon
vormgeving
www.studiods.nl
fotoverantwoording
Alle foto’s en illustraties zijn afkomstig van de Gemeente Nijmegen tenzij anders vemeld.
foto voorzijde
De Oversteek (Visualisatie: BMD)
foto rechterpagina
Opening Waalbrug (16 juni 1936)
3
Nijmegen Duurzaam BereikbaarBeleidsnota Mobiliteit Nijmegen 2011-2020
Afdeling Mobiliteit, augustus 2011
5
Inhoudsopgave
Samenvatting 7
1 Inleiding 11
1.1 Nijmegen blijft groeien 11
1.2 Doelstellingen 11
1.3 Leeswijzer 14
2 De bereikbaarheid in beeld 15
2.1 De huidige bereikbaarheid 15
2.2 Knelpunten als gevolg van de mobiliteit 17
2.3 Trends en ontwikkelingen 20
3 Vastgesteld beleid 25
3.1 Lopende projecten 25
3.2 Beleid hogere overheden 26
3.3 Beleidskaders Nijmegen 28
4 De Visie: Hoe houden wij Nijmegen bereikbaar? 33
4.1 Uitgangspunten: keuzevrijheid bieden en kansen benutten 33
4.2 Autoverkeer: doorstromen en beheersen 38
4.3 Fietsverkeer: aantrekkelijke routes en stallingen 45
4.4 Openbaar vervoer: bundelen en ontsluiten 49
4.5 Integratie van de drie netwerken 55
5 De mobiliteitsagenda 65
7
Samenvatting
De bereikbaarheid van Nijmegen is wezenlijk voor de vitaliteit, leefbaarheid, duur-
zaamheid en het economisch klimaat van de stad en de omliggende regio. We streven
ernaar om de bereikbaarheid van de knooppunten en de belangrijkste bestemmingsge-
bieden binnen de stad verder te verbeteren.
We kiezen daarbij voor een multimodale aanpak. Soms is de auto de beste keuze,
soms de fiets, soms het openbaar vervoer en soms een combinatie van vervoerswijzen.
We bieden de reiziger een keuze tussen een aantal aantrekkelijke alternatieven. Wij
verstrekken actuele en betrouwbare informatie zodat iedereen bij elke reis een bewuste
keuze kan maken. Daarnaast nemen we diverse maatregelen om het verkeerssysteem
als totaal duurzamer te maken. We bieden alle vervoerswijzen een volwaardig alterna-
tief aan, binnen de grenzen die deze vervoerswijzen hebben.
AutoDoor de bouw van de nieuwe stadsbrug (de Oversteek) ontstaan meer mogelijkheden
om het verkeer te spreiden. Hierdoor ontstaat een goed alternatief voor een deel van
de verplaatsingen die nu nog door het centrum gaan. Wij willen inzetten op een goede
doorstroming van het verkeer in de stad en ontwikkelen daarvoor de Groene Route.
Dat is een aaneengesloten route, die gevormd wordt door de James Gavinweg (Waal-
brug), Prins Mauritssingel, Graaf Alardsingel, de Oversteek, Energieweg, Neerbossche-
weg, Weg door Jonkerbosch, Grootstalselaan en Scheidingsweg. Op deze route wordt
de doorstroming optimaal. Vanaf de Groene Route kan men inprikken naar de eind-
bestemming. Als de doorstroming op deze route op piekmomenten onder druk staat,
wordt het verkeer op de invalswegen naar deze route toe ‘gebufferd’. We zetten zwaar
in op dynamisch verkeersmanagement: we monitoren het verkeer en waar nodig sturen
we bij. Zo krijgen we steeds meer grip op verkeer. Ten noorden, zuiden en westen van
Nijmegen bieden we transferia aan waar automobilisten kunnen overstappen op open-
baar vervoer of (elektrische) fiets. Ten behoeve van het centrum breiden we het aantal
parkeergarages uit op de Van Schaeck Mathonsingel (Keizer Karelgarage), achter de
Hezelpoort en onder Plein 1944. Hierdoor kan een deel van het straatparkeren verdwij-
nen waardoor het verblijfsklimaat in het centrum wordt verbeterd.
8
Openbaar vervoerWe zetten in op een netwerk van StadsregioRail en Hoogwaardig Openbaar Vervoer
(HOV) als dragers van het openbaar-vervoernetwerk in Nijmegen en de regio. Deze
verbinden de belangrijkste knooppunten en bestemmingen met elkaar en bedienen de
meeste reizigers. Het HOV biedt de reiziger comfort en maakt zoveel mogelijk gebruik
van vrijliggende infrastructuur en rijdt vaak, snel en betrouwbaar. Voor Bemmel / Elst
- Waalsprong - centrum - Nijmegen CS - Heyendaal (en wellicht door naar Groesbeek
en Kleve) zien we kansen voor een tramverbinding, op de overige HOV-lijnen rijden
HOV-bussen. Ten opzichte van de HOV-visie van de Stadsregio wil Nijmegen een
HOV-lijn toevoegen tussen Beuningen, station Goffert en Heyendaal. De overige bus-
lijnen bedienen de wijken en bieden enerzijds rechtstreekse verbindingen en anderzijds
aansluiting op StadsregioRail en HOV. Daarnaast verbeteren wij de toegankelijkheid
van het openbaar vervoer (ophogen haltes) en willen wij de dynamische reisinformatie
uitbreiden.
FietsDe fiets wordt steeds belangrijker. Met de komst van de elektrische fiets en de aanleg
van snelfietsroutes wordt de fiets ook voor langere afstanden in het woon-werkverkeer
interessant. Deze snelfietsroutes zijn vaak gericht op het centrum en station, maar we
willen ook een aantal dwarsverbindingen aanbrengen. Deze snelfietsroutes moeten
rechtstreeks, comfortabel, veilig en herkenbaar zijn. Om te voorkomen dat fietsers veel
uitlaatgassen inademen, liggen de snelfietsroutes bij voorkeur niet vlak langs drukke
autoroutes. Het onderliggende fietsnetwerk is fijnmazig en biedt tevens een goede
kwaliteit. Fietsvoorzieningen langs gebiedsontsluitingswegen (50 km/h) zijn zoveel
mogelijk vrijliggend. Daarnaast bieden we voldoende stallingsvoorzieningen. In het
centrum breiden wij de capaciteit uit en bij de nieuwbouw van Doornroosje komt een
grote openbare stalling voor ca. 3.500 fietsen.
Integratie van de drie netwerken (zie afbeelding 1)
Hét kenmerk van mobiliteit op stedelijk niveau is dat de verschillende netwerken elkaar
aanvullen en elkaar ook kruisen. Wij kunnen zo steeds weer een keuze maken welke
vervoerwijze prioriteit krijgt. Alleen zo ontstaat een goed en evenwichtig verkeerssy-
steem en is de stad optimaal bereikbaar. Dit werken wij uit door te zorgen voor slimme
uitwisselpunten. Ook stellen wij via Multimodaal Verkeers Management prioriteiten op
kruispunten van netwerken.
GoederenvervoerVrachtvervoer zien we graag zoveel mogelijk rijden via de A50 en eventueel de nieuwe
Oversteek en zo min mogelijk via het centrum. De bevoorrading van het centrum wil-
len we milieuvriendelijker en efficiënter maken (‘duurzame differentiatie’). De schoon-
ste voertuigen krijgen daarbij ruimere toegangstijden voor het roadbarriergebied.
Daarnaast streven we naar distributiecentra aan de rand van de stad in combinatie met
gebundelde bevoorrading van het centrum.
9
Nieuwe technieken; nieuwe mogelijkhedenDoor de nieuwste informatietechnologie kennen we steeds sneller en accurater de
actuele verkeerssituatie voor autoverkeer en openbaar vervoer. Door de nieuwste com-
municatietechnologie kunnen we verkeersdeelnemers daarover snel informeren. Met
de komst van smartphones en tablets kunnen mensen altijd en overal online zijn.
Stimulering van Het Nieuwe Werken biedt kansen om de pieken van de spitsuren af te
halen. Door een betere spreiding van het verkeer wordt het verkeerssysteem betrouw-
Afbeelding 1. Netwerk auto, openbaar vervoer en fiets 2020
10
baarder. Mensen werken vaker een dagje thuis of onderweg, of werken eerst twee uurtjes
thuis en reizen pas na de spits naar hun werk. Het zijn vooral de werkgevers die dit moeten
faciliteren en stimuleren. Een samenwerkingsverband zoals het Bereikbaarheidsoffensief
kan daarin een belangrijke rol spelen.
Concrete actiesEr zijn veel grote en kleinere maatregelen nodig om de bereikbaarheid te verbeteren. Som-
mige in de nota genoemde maatregelen zijn nog niet concreet uitgewerkt, dit zal in de ko-
mende jaren in samenwerking met belanghebbenden gebeuren.
Naast de al in voorbereiding zijnde maatregelen zoals de bouw van de Oversteek, de knoop
Lent en de Keizer Karelgarage zijn de belangrijkste actiepunten voor de komende 3 jaar:
Wij verbeteren de doorstroming van het autoverkeer door het Dynamisch Verkeersma-1.
nagement (DVM). We breiden dit uit tot een multimodaal systeem (MVM), waarin ook
fiets en openbaar worden opgenomen.
Wij onderzoeken welke aanpassingen nodig en wenselijk zijn op de kruispunten van 2.
de Groene Route. De gewenste aanpassingen zullen wij vervolgens programmeren en
voorbereiden.
Wij realiseren de geplande snelfietsroutes naar Arnhem en Beuningen en wij program-3.
meren de rest van het netwerk tot 2018.
Realisatie van de stallingsvoorzieningen onder Plein 1944 en bij Nijmegen CS (nieuw-4.
bouw Doornroosje).
Wij zullen samen met de stadsregio het HOV-netwerk verder voorbereiden; prioriteit 5.
ligt bij HOV-lijn 1 waarvoor wij in 2012 besluitvorming voorzien.
Wij bestuderen de haalbaarheid van een extra HOV-lijn Heijendaal - Goffert - Beunin-6.
gen.
Voor vier stations zal een upgrading van het station en/of de omgeving nodig zijn; hier-7.
voor werken wij samen met ProRail plannen uit. Het betreft het Centraal Station, Hey-
endaal, het te bouwen station Goffert en het te verplaatsen station Lent.
Voor een aantal P&R-locaties onderzoeken wij de optimale locatie en haalbaarheid. 8.
Meeste prioriteit voor het woon-werkverkeer heeft een locatie langs de Neerbossche-
weg / A73. Voor het binnenstadsbezoek gaan wij overleggen met de eigenaren van par-
keerterreinen over de inzetbaarheid op zaterdagen voor het winkelpubliek.
Wij zullen een voorstel doen waarin wij aangeven hoe wij de communicatie naar de 9.
verkeersdeelnemers verder willen verbeteren.
Wij verkennen de noodzaak en haalbaarheid van doortrekken A73.10.
Wij zullen voor de verkeersstructuur in Nijmegen-Noord maatregelen voor het auto-11.
verkeer voorbereiden en realiseren (Dorpensingel/ Westelijke Parallelroute/ Splitsings-
punt/ aansluiting Parmasingel/ knippen Griftdijk en Vossenpelssestraat).
Wij bereiden een parkeervoorziening Achter de Hezelpoort voor.12.
Wij ontwikkelen een visie op de Waalbrug voorafgaand aan het geplande groot onder-13.
houd door het rijk.
Wij gaan het gebruik van de elektrische fiets voor woon-werkverkeer stimuleren.14.
11
1Inleiding
1.1 Nijmegen blijft groeienNijmegen is een aantrekkelijke stad waar velen met plezier wonen, winkelen, onderne-
men, werken of studeren. Iedere dag verplaatsen een paar honderdduizend mensen
zich door de stad1. Ze maken de keuze om dat te voet, met de fiets, het openbaar
vervoer of de auto te doen. Die keuze is niet altijd expliciet, vaak is deze afhankelijk
van gewenning. Als te veel mensen zich op hetzelfde tijdstip, op dezelfde manier en
via dezelfde route willen verplaatsen, ontstaan capaciteitsproblemen. De file voor de
Waalbrug, de opstoppingen op wegen ten zuiden van de Waal en de volle bussen op de
Heijendaal Shuttle zijn daar voorbeelden van die we dagelijks kunnen zien
De stad ontwikkelt zich door, voornamelijk op een aantal knopen, zoals het Centraal
Station, Lent, Winkelsteeg en Heijendaal. Daarnaast breidt Nijmegen zich uit in de
Waalsprong en in het Waalfront. De Structuurvisie Nijmegen 2010 - 2030 geeft een
beeld van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de stad voor de komende jaren.
Ook de regio tussen Rijn en Waal blijft groeien, voornamelijk in het middengebied tus-
sen Arnhem en Nijmegen. Dat betekent dat nog meer mensen zich willen verplaatsen,
maar ook dat de herkomsten en bestemmingen wijzigen en dat er nieuwe reismogelijk-
heden ontstaan. Zo biedt de nieuwe stadsbrug De Oversteek meer flexibiliteit en meer
mogelijkheden om het autoverkeer te sturen. Omdat de ruimte steeds schaarser wordt,
moeten we duidelijke keuzes maken door te prioriteren. Deze nota geeft daarvoor het
fundament.
1.2 DoelstellingenDe huidige en toekomstige bereikbaarheid van de stad is wezenlijk voor de vitaliteit,
leefbaarheid, duurzaamheid en het economisch klimaat van de stad en de omliggende
regio. Dat betekent dat we op korte én lange termijn moeten werken aan het garande-
ren en verbeteren van die bereikbaarheid.
1 In bijlage 1 is een aantal kencijfers over de gemeente en het verkeer in de stad opgenomen.
12
We streven naar een infrastructuur die de reiziger de keuze geeft tussen aantrekkelijke
alternatieven, of een combinatie daarvan. Wij verstrekken actuele en betrouwbare infor-
matie zodat iedereen telkens een bewuste keuze kan maken voor het vervoersmiddel
dat voor die reis en dat tijdstip het meest gunstig is. Zo beperken we gewoontegedrag.
We verbeteren de voorzieningen voor de auto, de fiets en het openbaar vervoer op de
zwaarste assen. Waar belangen conflicteren en de ruimte beperkt is, stellen we priori-
teiten. Zo faciliteren we de vervoerswijzen op de relaties waar deze het meest kansrijk
zijn. Bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid zijn hierbij de belangrijkste uitgangs-
Afbeelding 2. Kaart Structuurvisie Nijmegen 2010 - 2030
13
punten. Een ander doel daarbij is dat de waardering van de bereikbaarheid door de
Nijmegenaren en de bezoekers van buiten verbetert. Bij de investeringen die we doen,
willen we een zo hoog mogelijk rendement, zodat middelen effectief worden ingezet.
We willen investeren in duurzaam vervoer. We zijn aan de slag met de transitie naar
schonere brandstoffen en we zetten extra in op het gebruik van de fiets en het open-
baar vervoer. Wie met de auto wil komen, is van harte welkom, maar moet zich bewust
zijn dat er - vooral in het sterk stedelijke gebied - grenzen zijn aan de mogelijkheden
om het autoverkeer de ruimte te geven. We zullen nooit alle files kunnen oplossen,
maar we hebben straks wel meer mogelijkheden om het verkeer te sturen en mensen
een alternatief te bieden.
We richten ons met deze nota primair op de (middel)lange termijn: de bereikbaarheid
ná de realisatie van de Oversteek (2013-2020). Maar we kijken ook naar de korte ter-
mijn: de bereikbaarheid vóór de realisatie van de Oversteek (2011-2013).
Deze nota richt zich vooral op het verkeer en vervoer over de weg en de spoorweg.
Daarbij ligt de focus op het verkeer in, naar en van Nijmegen. Het langeafstandsgoede-
renvervoer en het vervoer over water blijven in deze nota buiten beschouwing.
Voor het parkeren bereiden wij momenteel een Parkeernota voor; om die reden wordt
het parkeerbeleid in deze nota slechts behandeld als onderdeel van het totale mobili-
teitsbeleid; in de Parkeernota zoomen wij in op de concrete maatregelen op dit gebied.
De gemeente Nijmegen heeft voor het bereiken van de doelstellingen andere partijen
nadrukkelijk bij nodig, zoals burgers, bedrijven en belangengroepen. Het is onze geza-
menlijke verantwoordelijkheid om de bereikbaarheid te verbeteren.
Afbeelding 3. De Oversteek (visualisatie: BMD)
14
Bij het opstellen van deze nota hebben wij burgers en belangengroeperingen intensief
betrokken. In december 2010 hebben wij een werkconferentie over het thema georga-
niseerd, waarvoor wij vertegenwoordigers van diverse maatschappelijke groeperingen
hebben uitgenodigd. Zeventien deelnemers aan de werkconferentie hebben vervolgens
zitting genomen in een klankbordgroep (zie bijlage 2), die de teksten van de nota heb-
ben becommentarieerd. Voorts hebben wij een discussie gestart op een website, waar-
bij zich ruim 70 deelnemers hebben aangemeld.
1.3 LeeswijzerIn hoofdstukken 2 en 3 gaan wij in op de ontwikkelingen op het vlak van de bereik-
baarheid en het vastgestelde beleid. Onze beleidsvisie en prioriteiten zijn verwoord in
hoofdstuk 4 en 5.
De bijlagen zijn opgenomen in een apart bijlagenrapport.
Afbeelding 4. Werkconferentie, december 2010
15
2De bereikbaarheid in beeld
2.1 De huidige bereikbaarheid Nijmegen is over het algemeen redelijk goed bereikbaar. Uit de Atlas voor Gemeenten
blijkt dat Nijmegen qua bereikbaarheid van banen zowel voor de auto als voor het
openbaar vervoer op plek 30 van de 50 gemeenten staat. Uit digitale rijtijdmetingen
blijkt dat we relatief weinig filevorming hebben ten opzichte van andere gemeenten,
maar dat deze files wel veel extra reistijd kosten. Om de kwaliteit van de bereikbaarheid
te meten hebben wij in de stadsbegroting een aantal indicatoren benoemd2. Daaruit
blijkt dat auto, openbaar vervoer en fiets ons meestal keurig op de plek van bestem-
ming brengen. Het gaat echter niet altijd goed. Tijdens piekmomenten lopen vraag
en aanbod uit elkaar met files, volle bussen en treinen en met als gevolg een tekort
aan parkeerplaatsen en fietsenstallingen. Het huidige wegennet met maar één brug
over de Waal is erg kwetsbaar voor filevorming en verstoringen. Vooral de extra reistijd
voor auto’s in de spits is daardoor moeilijk te voorspellen. Dat maakt een reis per auto
daarom onbetrouwbaarder.
Bij het bepalen van de grootste vervoersstromen, maken we onderscheid in drie soor-
ten gebieden:
Knopen •
Hier zijn voorzieningen voor werken, winkelen, wonen, onderwijs en recreatie ge-
bundeld, die grote stromen verkeer aantrekken. De knooppunten zijn gelegen bij
stations, waardoor ze tevens een belangrijke overstapfunctie hebben. In Nijmegen
onderscheiden we de knopen Heijendaal, Winkelsteeg, Centraal Station, Brabantse
Poort, Lent en Ressen (toekomstig).
Belangrijke bestemmingsgebieden •
Dit zijn het centrum van de stad en Heijendaal. In het centrum ligt de nadruk op
winkels en culturele bestemmingen, op Heijendaal vooral op onderwijs en gezond-
heidszorg. Studenten maken relatief weinig gebruik van de auto en veel van de fiets
en het openbaar vervoer.
2 In bijlage 3 worden deze indicatoren nader toegelicht.
16
Bedrijfsterreinen •
De bedrijfsterreinen zijn van belang vanwege de werkgelegenheid en het goederen-
vervoer. We onderscheiden de terreinen De Grift, Noordoost Kanaalhaven, West-
kanaaldijk, Winkelsteeg en Bijsterhuizen. De mate waarin ze verkeer aantrekken,
verschilt per terrein.
Nijmegen heeft zich in de afgelopen tientallen jaren excentrisch ontwikkeld in zuide-
lijke en westelijke richting. In oostelijke richting heeft deze ontwikkeling nauwelijks
plaatsgevonden en de ontwikkeling naar het noorden is pas redelijk recent. Het verkeer
tussen Nijmegen en Duitsland is van groeiend belang.
De herkomst van de verkeersdeelnemers is divers: de woongebieden in de stad (stads-
delen), omliggende gemeenten die sterk op Nijmegen georiënteerd zijn en uit de rest
van het land. Van de binnenstadsbezoekers kwam in 2008 58% uit Nijmegen, 21% uit
de regio, 20% uit de rest van Nederland en 1% uit het buitenland.
Het verkeer van buiten Nijmegen komt binnen via de autosnelwegen of het spoorwe-
gennet. Afbeelding 5 laat zien hoe het externe verkeer momenteel is verdeeld over de
invalswegen. Te zien is dat het zwaartepunt met 23% nu al op de Prins Mauritssingel
ligt. Met de ontwikkeling van de Waalsprong en de rest van het middengebied (ge-
meenten Overbetuwe, Lingewaard en Arnhem-Zuid) neemt de druk op de noordelijke
invalsroute alleen nog maar toe.
Hoe de mensen zich verplaatsen, hangt af van hun herkomst en bestemming. Bin-
nen Nijmegen wordt veel gefietst. Bij afstanden groter dan 7,5 - 10 kilometer wordt het
aandeel fiets al snel kleiner. Naar de belangrijkste bestemmingen Nijmegen Centrum
en Heijendaal is het aandeel fiets en openbaar vervoer relatief groot ten opzichte van
de auto. Van alle binnenstadsbezoekers komt ongeveer 25% met de fiets, 38% met de
auto, 21% met het openbaar vervoer en 16% te voet. Naar andere gebieden heeft de
auto een grotere rol.
7%
6%
8%
8%
9%
23%
18%
13%
9%
8% : huidige ochtendspitsverdeling
Afbeelding 5. Verdeling
inkomend autoverkeer
over de invalswegen
17
Uit een onderzoek naar de waardering van de bereikbaarheid, blijken de fiets en het
openbaar vervoer ruime voldoendes te scoren (rapportcijfer tussen 7,2 en 7,7). De auto
krijgt zowel voor de interne als de externe bereikbaarheid een zeer krappe voldoende
(5,9 c.q. 5,7). Het parkeertarief wordt door de bezoekers met een 4,2 als onvoldoende
beoordeeld.
Afbeelding 6 geeft een indicatief algemeen overzicht van de gemiddelde snelheden van
de auto fiets en de bus op de belangrijkste verbindingen in de stad, verdeeld over de
dag. De auto is over het algemeen behoorlijk snel, maar heeft wel het meeste last van
de drukte tijdens de spitsuren; dan zakt de reissnelheid flink in. Fietsers hebben daar
weinig last van. De aanleg van de radiale snelfietsroutes heeft ertoe geleid dat de reis-
tijd voor de fietser korter is geworden, vooral naar belangrijke bestemmingen als het
centrum en Heijendaal. De bus is relatief langzaam en daar waar geen vrije busbanen
zijn, ondervindt de bus tijdens de spitsuren dezelfde vertraging als de auto. Op een
aantal belangrijke corridors zijn busbanen aangelegd en daar profiteert de bus duidelijk
van door de file voorbij te rijden, zoals op de Prins Mauritssingel.
De feitelijke snelheid van het autoverkeer is afhankelijk van het gebied waar men rijdt.
In afbeelding 7 zijn deze gebieden weergegeven. Hoe stedelijker het gebied, hoe voller
de wegen en hoe meer kans op vertraging.
2.2 Knelpunten als gevolg van de mobiliteit
Mobiliteit biedt ons vele voordelen en is van groot belang in ons dagelijks leven. Mo-
biliteit is essentieel voor het goed functioneren van de stad en van de regio. Het is van
belang voor het goed functioneren van bedrijven en instellingen, maar heeft ook een
belangrijke sociale functie omdat het mensen brengt naar familie, vrienden, werk of
school. Voldoende reismogelijkheden bieden ons een grote vorm van vrijheid.
Afbeelding 6. Snelheid (km/uur) per vervoerswijze per periode van de dag (indicatief )
18
Er is echter ook een keerzijde. De groei van de mobiliteit heeft consequenties voor de
bereikbaarheid, de beschikbare ruimte en het woon- en verblijfsklimaat in de stad. Tel-
kens weer moet een goede balans worden gezocht, met maatregelen die de nadelige
effecten van de steeds groeiende mobiliteit kunnen beperken. De grootste problemen
zijn:
Verminderde bereikbaarheid •
Omdat de vraag naar mobiliteit op piekmomenten soms groter is dan de capaci-
teit, kunnen vooral bij het autoverkeer en in het openbaar vervoer problemen ont-
staan. Daardoor kan de reistijd oplopen en het reiscomfort afnemen. De belangrijk-
ste voorbeelden zijn:
Afbeelding 7. Gemiddelde reissnelheden met de auto 2011 (incl. parkeren op basis van he-
melsbrede afstanden)
19
De file voor de Waalbrug, die er op veel werkdagen in de spitsen staat. De ver-•
traging door die file kan sterk variëren van vijf minuten tot wel 45 minuten door
een ongunstige samenloop van omstandigheden. De onvoorspelbaarheid is
voor de weggebruiker misschien nog wel vervelender dan de vertraging zelf.
Met maar één Waalovergang voor auto’s in Nijmegen, is het huidige verkeers-•
systeem inflexibel en kwetsbaar. Er zijn weinig mogelijkheden om verkeer te
sturen, omdat de A50 vaak ook moeizaam doorstroomt. De komende jaren
wordt de rivieroverschrijdende capaciteit uitgebreid door een verbreding van de
A50 en de aanleg van de Oversteek.
Vooral van en naar Heijendaal zijn de bussen tussen Nijmegen CS en Heijen-•
daal en treinen op de Maaslijn erg vol. Soms kunnen reizigers zelfs niet mee.
De campus is sneller gegroeid dan het OV-aanbod. De mogelijkheden om nog
meer bussen te laten rijden, zijn beperkt, dus moeten grotere voertuigen wor-
den ingezet. Station Nijmegen Heijendaal is niet meer toegerust op dergelijke
grote vervoersstromen.
De parkeercapaciteit in het centrum is meestal voldoende om aan de vraag te •
voldoen. Op piekmomenten is de vraag naar parkeerplaatsen dusdanig dat het
moeilijker wordt een vrije parkeerplaats op straat te vinden. Dit gebeurt vooral
op koopavonden, zaterdagen en koopzondagen. Datzelfde geldt voor fietsen-
stallingen in en rond het centrum.
Claim op beschikbare ruimte •
Hoe sterker de mobiliteit groeit, hoe meer ruimte deze vraagt. Aanleg van een weg,
parkeerterrein, busbaan of fietspad is ruimtelijk niet altijd mogelijk, of gaat ten
Afbeelding 8. File op de Waalbrug
20
koste van groen, water, privaat terrein, ontwikkelruimte of het beschermd stadsge-
zicht waaronder veel wegen in het centrum vallen. De gemeente moet altijd keuzes
maken tussen mobiliteit en de andere functies. Mobiliteit wordt daarmee steeds
meer ook een ruimtelijk vraagstuk.
Woon- en verblijfsklimaat •
De gevolgen van de groeiende mobiliteit zijn dagelijks zichtbaar op straat. Straten
en pleinen worden steeds meer ontsierd door ‘blik op straat’. Fietsen worden zo
dicht mogelijk bij winkels gestald, waardoor looproutes van winkelend publiek en
minder validen worden gehinderd. Door de vele auto’s wordt het als voetganger of
fietser steeds moeilijker om (veilig) over te steken. Wegen gaan meer als barrière
werken. Daarmee groeit ook (het gevoel van) de verkeersonveiligheid Ruimte voor
evenementen wordt steeds schaarser.
Het (gemotoriseerd) verkeer draagt in belangrijke mate bij aan de milieuproble-
men op het terrein van lucht, klimaat en geluid. Hoewel auto’s, vrachtauto’s en
bussen steeds schoner worden, blijven er knelpunten bestaan op het gebied van
luchtkwaliteit en is op een aantal wegen sprake van geluidsoverlast.
Veel middelgrote steden hebben te maken met dezelfde problemen als Nijmegen. Wat
dat betreft zijn we niet uniek. Een verbetering van de bereikbaarheid kan ervoor zorgen
dat Nijmegen aantrekkelijker wordt als woon-, werk- en winkelstad.
2.3 Trends en ontwikkelingen
Ruimtelijke ontwikkelingenGrootschalige ontwikkelingen kunnen de omvang en oriëntatie van de verkeersstromen
in de stad beïnvloeden. De belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen in de stad die van
invloed zullen zijn op de mobiliteit, zijn:
de verdere ontwikkeling van Nijmegen-Noord;•
de intensivering van de bestaande stad (Heijendaal, Winkelsteeg inclusief Novio •
Tech Campus, Waalfront, Spoorzone);
de bouw van station Goffert.•
Nijmegen-Noord zorgt voor extra Waaloverschrijdend verkeer. Uitdaging is om de Waal
geen barrière te laten zijn. De bouw van het Waalfront en de ontwikkeling van knoop
Winkelsteeg zorgen er samen met de bouw van de Oversteek voor dat niet meer al het
verkeer door het centrum hoeft, maar rechtstreeks via de westzijde kan worden afge-
wikkeld. Door het nieuwe station Nijmegen Goffert ontstaat een nieuw knooppunt van
trein, bus, fiets en auto, waardoor de ontwikkeling van het gebied een enorme impuls
kan krijgen. Ook kan het een ontlasting betekenen van bijvoorbeeld Nijmegen CS. Ope-
ning is voorzien in december 2013.
21
Daarnaast intensiveert de relatie met Duitsland op het gebied van studeren, wonen, wer-
ken en cultuur. De grensstreek gaat zich steeds meer als één regio gedragen: Nederlan-
ders wonen in Duitsland en Duitsers studeren of werken op Heijendaal. Ook is Nijmegen
een interessante winkelstad voor inwoners van de regio Kleve. Daarmee zal ook de grens-
overschrijdende mobiliteitsvraag toenemen, die we goed moeten faciliteren. Vliegveld
Weeze trekt veel Nederlanders en biedt voor Nijmegen economische kansen.
Verkeerskundige ontwikkelingenHet Rijk houdt rekening met een voortgaande groei van het autobezit en -gebruik. De
automobiliteit zal landelijk tot 2020 naar verwachting met 20% groeien; ook in Nijmegen
moeten wij rekening houden met een toename van het autobezit en -gebruik.
Het autobezit in Nijmegen is de afgelopen tien jaar gemiddeld met 1,4% per jaar geste-
gen, waardoor de behoefte aan parkeercapaciteit bij woningen groeit. Het aantal auto’s op
snelwegen is tevens toegenomen. Op de wegen in het sterk stedelijke gebied is deze groei
minder groot, omdat deze wegen weinig extra capaciteit hebben om een groei te kunnen
verwerken.
Na 2017 - wanneer de Oversteek is aangelegd, de A50 is verbreed en ook de huidige Waal-
brug gerenoveerd is - is het knelpunt aan de noordzijde van Nijmegen verminderd. De
mogelijkheden om het verkeer te managen zijn dan aanzienlijk vergroot. Vanaf dat mo-
ment bevinden de belangrijkste knelpunten in het wegennet zich aan de west- en zuidzijde
van Nijmegen (afbeelding 10).
Afbeelding 9. Verbreding A50: nieuwe brug over de Waal bij Ewijk (visualisatie: Rijkswater-
staat)
22
Elektrische fietsen worden steeds gebruikelijker in het straatbeeld, ze worden steeds
efficiënter en er komen meer oplaadpunten. Daarmee wordt de fiets interessanter voor
langere afstanden en dus voor het woon-werkverkeer en groeien de kansen voor snel-
fietsroutes.
Ketenmobiliteit zal steeds belangrijker worden. Niet alleen de overstap tussen auto en
openbaar vervoer, maar ook tussen fiets en openbaar vervoer en tussen auto en fiets.
Deze overstap gaan we op logische plekken faciliteren. Doordat informatie beter en
sneller beschikbaar is, kunnen mensen bewustere keuzes maken tussen de alternatieven
en gemakkelijker combinaties van vervoerswijzen maken.
Maatschappelijke ontwikkelingenNijmegen groeit naar verwachting door tot ongeveer 182.000 inwoners in 2025. Het per-
centage 65-plussers zal na 2010 sterk groeien van rond 14% in 2010 naar 25% in 2040.
Toch blijft de bevolking relatief jong door de universiteit en de hogescholen. De grotere
groep ouderen vraagt om extra aandacht voor toegankelijkheid van de openbare ruimte,
gebouwen en het openbaar vervoer. Omliggende kleinere gemeenten worden door
krimp en schaalvergroting steeds meer afhankelijk van voorzieningen in Nijmegen.
Het Nieuwe Werken wordt steeds interessanter omdat mensen tijd- en locatieonafhan-
kelijk kunnen werken. Ze zijn beter in staat om de drukste uren op het wegennet te mij-
den waardoor de pieken in het verkeersaanbod afgezwakt kunnen worden. We zien een
verantwoordelijkheid voor werkgevers om dit Nieuwe Werken verder te stimuleren.
Mensen krijgen het steeds drukker en moeten hun leven steeds efficiënter indelen. Dat
betekent dat diverse taken worden gecombineerd en dat de vervoersmogelijkheden flexi-
bel moeten zijn. Ketenmobiliteit krijgt daardoor een steeds belangrijker rol.
Afbeelding 10. Voornaamste doorstromingsproblemen op wegennet na realisering Oversteek
en verdubbeling A50
Gebied ten zuiden van de Waal en ten oosten van Maas-Waalkanaal: In de spits grens capaciteit wegennet bereikt.
enDoorstromingsproblemen in de spits op invalswegen
Belangrijkste knelpunt: Te weinig capaciteit op verbin-ding richting Cuijjk/Duitsland
23
Ontwikkelingen in de retailDe manier waarop mensen winkelen, zal in de komende jaren wijzigen. Steeds meer
standaard producten worden online gekocht vanwege de snelheid en het gemak. Die
producten worden thuisbezorgd of kunnen in de buurt worden opgehaald. Dat bete-
kent een toename van het bezorgingsverkeer. De uitdaging is om dat zoveel mogelijk
te bundelen, zodat het aantal vrachtvoertuigen in de stad beperkt blijft. Bezoekers van
winkels gaan steeds meer op zoek naar verrassing, inspiratie en sociale interactie. Di-
recte aankopen worden minder belangrijk, de beleving belangrijker. Omdat men geen
aankopen hoeft mee te nemen, worden fiets en bus aantrekkelijker.
Door Het Nieuwe Werken spreiden de winkelpieken, omdat niet meer ‘iedereen op
hetzelfde moment vrij heeft’. De consument heeft eerder behoefte aan een winkel die
dagelijks tot 19 of 20 uur open is, dan aan één koopavond per week. De traditionele
pieken in parkeerbehoefte voor auto’s en fietsen en in buscapaciteit (zoals op koop-
avonden) zullen daardoor afvlakken, maar er zullen nieuwe pieken ontstaan door nieu-
we evenementen en grootschalige verkoopacties.
Ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologieDe verkeersmanagementcentrale van de gemeente Nijmegen heeft een steeds actueler
en accurater beeld van de verkeerssituatie. Door middel van meetapparatuur in ver-
keerslichten, metingen met bluetooth en GPS en met camera’s kunnen verstoringen in
het verkeerssysteem snel worden herkend en kan zo snel mogelijk actie worden onder-
nomen en kunnen verkeersdeelnemers worden geïnformeerd.
Steeds meer mensen hebben via hun smartphone of tablet vrijwel altijd en overal toe-
gang tot de meest actuele informatie. Het reizen per openbaar vervoer wordt daarmee
aantrekkelijker. Enerzijds omdat men tijdens de reis weet waar men aan toe is, ander-
zijds omdat de reistijd in het openbaar vervoer nuttig gebruikt kan worden als werktijd.
Vanaf 2013 hebben alle bussen in deze regio gratis WiFi en ook NS-treinen worden er
steeds vaker mee uitgerust.
De rol van sociale media blijft groeien. Mensen bouwen aan een online netwerk met
mensen waarmee ze informatie en ideeën uitwisselen. Zo kan relevante informatie,
waaronder die van de gemeente, heel snel verspreid worden, maar ook initiatieven van-
uit de samenleving kunnen veel sneller draagvlak krijgen.
25
3Vastgesteld beleid
3.1 Lopende projecten
In 2004 hebben alle betrokken overheden in de regio overeenstemming bereikt over de
grote infrastructuur in het gebied om de bereikbaarheid van de regio op peil te houden.
Hierin is een pakket van maatregelen afgesproken voor de uitbreiding van het wegen-
net:
Verbreding van de A50 tussen knooppunten Ewijk en Valburg naar 2x4 rijstroken •
(2014).
Bouwen van de Oversteek in Nijmegen (2013).•
Doortrekking van de A15 vanaf knooppunt Ressen naar de A12; geplande opleve-•
ring is in 2018. Bij de doortrekking zal ook de capaciteit op het wegvak tussen Res-
sen en Valburg moeten worden verruimd.
Daarnaast is in 2004 vastgesteld dat er maatregelen nodig zijn in het regionaal open-
baar vervoer; rondom Nijmegen gaat het daarbij om projecten in het kader van Regi-
orail: intensivering van de stoptreinen op het spoor Arnhem - Nijmegen - Wijchen en
uitbreiding van het aantal stations. In dat kader wordt binnenkort station Goffert ge-
bouwd en station Lent vernieuwd.
Voorts loopt in de regio het project SLIM (voorheen BBKAN), waarin diverse benut-
tingsmaatregelen in en rondom Nijmegen zijn en worden getroffen, zoals SLIM Prij-
zen, waarin automobilisten beloond worden voor het mijden van de spits met de auto.
De afgelopen jaren heeft Nijmegen al fors geïnvesteerd in de verbetering van de be-
reikbaarheid door de aanleg van een aantal snelfietsroutes en de uitbreiding van fiet-
senstallingen. Busbanen door de Spoorkuil en langs de Prins Mauritssingel hebben de
ov-bereikbaarheid van Heijendaal en het centrum sterk verbeterd. Door de aanleg van
P&R Waalsprinter bieden we - in combinatie met snelle busverbindingen - de automo-
bilist een betrouwbaar alternatief naar het centrum en Heijendaal. De invoering van de
RijnWaalsprinter tussen Arnhem, Huissen, Bemmel en Nijmegen in 2010 heeft binnen
een paar maanden geleid tot een reizigersgroei van 20%, waardoor tijdens de spits-
26
uren extra bussen moeten rijden om alle reizigers te kunnen vervoeren. Het verkeer in
de stad stroomt beter door als gevolg van een optimalisatie van de verkeersregelinstal-
laties op hoofdroutes. Er zijn initiatieven voor een efficiëntere en schonere bevoorra-
ding van de binnenstad.
In Nijmegen-Noord wordt de komende jaren de verkeersstructuur aangepast: de om-
bouw van de A325 naar een stadssingel wordt voltooid, er worden nieuwe wegen en
fietsroutes aangelegd en ook voor het openbaar vervoer gaan wij door met het uitbrei-
den van de infrastructuur.
3.2 Beleid hogere overheden
Stadsregio Arnhem NijmegenDe Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft in 2011 de nota Mobiliteitsaanpak vastgesteld. De focus
van de stadsregio ligt de komende jaren (naast de doortrekking van A15) vooral op verbeterin-
gen in het openbaar vervoer, het fietsnetwerk, betere benutting en mobiliteitsmaatregelen. Voor
wat betreft het openbaar vervoer, richt de stadsregio zich steeds meer op de bereikbaarheids-
Afbeelding 11. Overzicht maatregelen in de regio (bron: MobiliteitsAanpak, Stadsregio
Arnhem Nijmegen juni 2011)
27
functie van het openbaar vervoer en minder op de sociale functie, zoals is vastgelegd in het
Masterplan Openbaar Vervoer. De gemeente Nijmegen onderschrijft dat beleid: we moeten ons
meer concentreren op enkele belangrijke en rechtstreekse corridors waar we kunnen investeren
in infrastructuur om de doorstroming te bevorderen. We vinden wel dat iedere wijk openbaar
vervoer moet behouden, soms kan dit voedend zijn voor de HOV- en Stadsregioraillijnen.
In de nota Mobiliteitsaanpak wordt in beeld gebracht welke grote projecten de komen-
de jaren worden uitgevoerd (zie afbeelding 11); naast de al eerder genoemde maatrege-
len betreft dit:
Stadsregiorail •
Meer regionale treinen met een aantal nieuwe stations, waaronder station Nijme-
gen Goffert en een definitief station Nijmegen Lent. Op beide stations stoppen met
Stadsregiorail vier treinen per uur per richting.
Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) •
Dit zijn de belangrijkste en zwaarste assen van het openbaar vervoer, die samen
met Stadsregiorail de dragers van het openbaar vervoer worden. In totaal wordt
gestreefd naar zes HOV-lijnen in de regio. In hoofdstuk 4 wordt hierop verder inge-
gaan.
Snelfietsroutes •
Een aantal nieuwe snelfietsroutes, zoals het RijnWaalpad tussen Arnhem, Huissen,
Bemmel en Nijmegen en de snelfietsroutes Beuningen - Nijmegen centrum en
Beuningen - Goffert - Heijendaal. Vooral met de opkomst van de elektrische fiets
worden deze langere afstanden steeds interessanter.
Afbeelding 12. Het nieuwe station Goffert (visualisatie: Stadsregio Arnhem Nijmegen)
28
SLIM (Samen Leidend In Mobiliteit) •
SLIM is gericht op het oplossen van regionale en lokale knelpunten op het gebied
van bereikbaarheid en leefbaarheid. SLIM rust op vijf pijlers: verkeersmanagement,
vervoersmanagement, verknoping, leefomgeving en communicatie.
Provincie GelderlandDaarnaast is een goede afstemming met het provinciaal beleid van belang om zo ster-
ker te staan in de lobby richting het Rijk en om gezamenlijk projecten te initiëren en
financieren. De provincie heeft zijn beleid vastgelegd in het Provinciaal Verkeers- en
Vervoerplan dat meer concreet in de Dynamische Beleidsagenda Mobiliteit 2011 is uit-
gewerkt.
Het RijkBeslissingen vanuit het Rijk kunnen grote effecten hebben op de mobiliteit in deze
regio. Zo is jarenlang in onze prognoses gerekend met rekeningrijden, wat een behoor-
lijk effect op het autogebruik zou hebben. Nu is het rekeningrijden van de landelijke
agenda geschrapt, waardoor Nijmegen geconfronteerd wordt met meer auto’s. Moge-
lijk is regionaal nog iets mogelijk met beprijzing, maar dan meer met beloningen, zoals
het huidige spitsmijden. Het kabinet heeft in juni 2011 de Structuurvisie Infrastruc-
tuur en Ruimte aangeboden aan de Kamer. Daarin legt het kabinet het accent op de
bereikbaarheid op de landelijke hoofdnetwerken en de belangrijkste stedelijke regio’s.
De verantwoordelijkheid voor de regionale bereikbaarheid legt het kabinet bij de lagere
overheden.
3.3 Beleidskaders Nijmegen
We willen een levendig, bruisend Nijmegen, waar mensen zich prettig voelen, kunnen
werken, wonen en ontspannen. Hoge ambities en een lastige opgave: de ruimte in de
stad is beperkt. Een goede bereikbaarheid is onmisbaar voor deze ambities. Niet alleen
moeten mensen kunnen komen waar ze willen, maar de overlast als gevolg van dit ver-
keer moet acceptabel blijven.
Er is een sterke relatie tussen mobiliteit en de sociale, economische en ruimtelijke
ontwikkelingen in Nijmegen. Ze kunnen elkaar zowel positief als negatief beïnvloeden.
Deze raakvlakken beschrijven we hieronder.
Ruimtelijke structuur van NijmegenIn de Structuurvisie geeft Nijmegen de kaders aan waarbinnen de gemeente zich tot
2030 kan gaan ontwikkelen. Hierin worden alle ruimtelijke wensen beschreven en waar
mogelijk keuzes gemaakt voor het gebruik van de beschikbare ruimte. De plankaart van
de Structuurvisie staat in hoofdstuk 1.
Centraal staan de multifunctionele economische knopen Heijendaal, Winkelsteeg, Cen-
traal Station, Brabantse Poort, Lent en Ressen. De gemeente wil elke knoop een eigen
29
gezicht en identiteit geven met een mooie, bruikbare, betaalbare en onderhoudbare
ingerichte openbare ruimte. De knopen zijn bij uitstek geschikt voor intensief grondge-
bruik en door de concentratie van voorzieningen zijn de fiets en het openbaar vervoer
hier kansrijker dan in andere gebieden.
Sommige knopen zijn geschikt om te dienen als winkeltransferium omdat er parkeer-
plekken leeg staan op de momenten waarop het in het centrum het drukste is, bijvoor-
beeld op zaterdagen en koopzondagen. Duurzame vervoerswijzen dragen bij aan de
ontwikkelingsmogelijkheden van de knopen.
DuurzaamheidDuurzaamheid is een belangrijke pijler in ons gemeentelijke beleid. Er zijn meerdere
redenen waarom verdere verduurzaming van mobiliteit aandacht moet krijgen: kwali-
teit van de leefomgeving, klimaatverandering en schaarste van fossiele brandstoffen
op middellange termijn, die zowel veroorzaakt kan worden door een tekort aan olie als
door politieke of economische oorzaken.
In ons coalitieakkoord 2010-2014 staat dat duurzame energie de toekomst heeft en dat
er forse stappen nodig zijn richting klimaatneutraliteit. Daarbij hebben we te maken
met zowel Europese en landelijke wetgeving als met onze eigen ambities. Uitgangs-
punt is dat de overheid doet waar ze goed in is (spelregels bepalen) en de markt doet
waar ze goed in is (innoveren, investeren in oplossingen).
In de Raad is inmiddels de Duurzaamheidsagenda vastgesteld, waarin wij energieneu-
traliteit in 2045 nastreven.
De EU heeft als doelstelling geformuleerd dat in 2020 20% van energievoorziening
van transport plaats vindt met duurzame brandstoffen (biobrandstoffen, elektrisch).
Het Rijk heeft bepaald dat de automobiliteit in 2050 100% energieneutraal moet zijn.
Afbeelding 13. Klimaatcampagne Het Groene Hert
30
Gemeentelijk zetten we voor mobiliteit vooral in op CO2-reductie, bijvoorbeeld in
openbaar vervoer en stedelijke bevoorrading; in 2012 willen wij ten minste 20% CO2-
reductie in de binnenstedelijke logistiek realiseren.
Economisch functioneren van de stadWe hechten voor de stad en de regio aan een duurzame en sterke economie, die vol-
doende werkgelegenheid biedt. Eén van de voorwaarden hiervoor is dat de bedrijven
voldoende bereikbaar zijn voor de klanten en het personeel. Op dit moment is de
bereikbaarheid op onderdelen niet optimaal betrouwbaar. We willen daarom dat Nij-
megen als stad voor alle vervoerswijzen beter bereikbaar wordt. Het goederenvervoer
speelt een cruciale rol in de bevoorrading van onze samenleving en is essentieel voor
de ondersteuning van de bedrijvigheid in de stad en de regio. Om die reden is goede-
renvervoer één van de pijlers binnen het mobiliteitsbeleid.
Aantrekkelijke woonstadEen goede bereikbaarheid is van belang om Nijmegen een aantrekkelijke woonstad te
houden. Een goede leefbaarheid is dat ook, dus daar moet een goed evenwicht in wor-
den gevonden.
Het is van wezenlijk belang dat Nijmegen een ongedeelde stad is. Nijmegen is één
stad en barrières als het Maas-Waalkanaal, de Waal en grote doorgaande wegen moe-
ten zoveel mogelijk geslecht worden. Het verkeer- en vervoerbeleid kan hierin een bij-
drage leveren, door te zorgen voor een goede onderlinge bereikbaarheid van alle wijken
voor alle inwoners en voorzieningen die ook bereikbaar zijn voor inwoners die zich
geen auto kunnen veroorloven.
Om de leefbaarheid te garanderen, wordt bij verkeersmaatregelen altijd gekeken naar
de effecten op de geluidsbelasting op woningen. Ook is het parkeren in wijken en bij
voorzieningen een belangrijk onderwerp, waarbij het zowel gaat om het aanbieden van
voldoende mogelijkheden als om het tegengaan van de overlast. P+R-locaties horen
niet thuis in de woonwijken.
Door de vergrijzing vraagt de doelgroep ouderen en gehandicapten steeds meer aan-
dacht. Van belang zijn zo kort mogelijke loopafstanden van bushaltes tot zorgvoorzie-
ningen en een goede toegankelijkheid van de openbare ruimte en het openbaar ver-
voer. Ook vraagt deze doelgroep bij verkeerslichten om voldoende groentijd om over te
steken.
Historische structuur en landschapVeel bewoners vinden Nijmegen een mooie stad en een prettige gemeente om te wo-
nen. De rijke geschiedenis van Nijmegen is van groot belang voor de aantrekkelijkheid
van de stad en is vooral zichtbaar op en binnen de singels. Het landschap rondom de
stad willen wij zo veel mogelijk intact laten. We bundelen de dynamiek van de stedelij-
31
ke ontwikkeling vooral op dynamische knopen, die gelegen zijn op strategische plekken
nabij de spoorverbindingen.
Leefbaarheid en verkeersveiligheidEen gezond leefmilieu is in ieders belang. Dat betekent dat we aandacht hebben voor
schone lucht, rust, veiligheid en leefbaarheid. Op het terrein van verkeersveiligheid wil-
len wij dat de dalende trend in de aantallen slachtoffers op de weg van de afgelopen
decennia wordt voortgezet. Daartoe willen wij het Nijmeegs wegennet duurzaam veilig
inrichten.
BouwverkeerNijmegen staat voor een grote uitdaging: de komende jaren spelen veel grote uitvoe-
ringsprojecten. Denk aan de dijkteruglegging, park Lingezegen, De Oversteek, knoop
Lent, diverse parkeergarages e.d. Deze leveren veel bouwverkeer en verkeershinder op.
Het is van groot belang dat het bouwverkeer zo duurzaam mogelijk gebeurt en dat er
een goede coördinatie tussen de grote projecten plaatsvindt.
Afbeelding 14. De Oversteek (visualisatie: BMD)
33
4De Visie: Hoe houden wij Nijmegen bereikbaar?
4.1 Uitgangspunten: keuzevrijheid bieden en kansen benutten
De kwaliteit van de bereikbaarheid van de stad in de spits is momenteel onvoldoende.
De maatregelen die de komende jaren getroffen worden (bouw van de Oversteek, de
verdubbeling van de A50, opening station De Goffert) dragen bij aan de verlichting van
de problematiek, maar lossen deze niet volledig op. Omdat de mobiliteitsbehoefte in
Nijmegen de komende decennia nog zal blijven toenemen, zal de strategie erop gericht
zijn een toekomstbestendige structuur te realiseren. In een dergelijke structuur willen
wij dat de bereikbaarheid voldoet aan de kwaliteitseisen die we stellen ten aanzien van
reistijden. Ondanks alle maatregelen kunnen we niet voorkomen dat er tijdens de druk-
ste uren files ontstaan op de gemeentelijke toegangswegen.
Voor de reissnelheid koppelen wij deze eisen aan de indicatoren en normen zoals
vastgesteld in de Stadsbegroting. Dit komt erop neer dat wij er naar streven dat alle
belangrijke bestemmingen vanaf de rand van de stad in de spits in ca. een half uur te
bereiken zijn. Dit streven geldt voor alle vervoerswijzen en betreft de reistijd incl. tijd
voor het wachten, het parkeren en het lopen naar de bestemming. Daarnaast dient de
betrouwbaarheid van de reistijd voldoende te zijn. In bijlage 3 worden de indicatoren
nader toegelicht.
Daarnaast willen wij dat de burgers ook tevreden zijn over de bereikbaarheid; met
name de huidige beoordeling van de bereikbaarheid per auto (score: 5,7 tot 5,9) vol-
doet hier nog niet aan.
Als we nu geen aanvullende maatregelen nemen of voorbereiden, verbetert de bereik-
baarheid onvoldoende, ook met de grote infrastructuurplannen die nu al op stapel
staan. Dat is bovendien nadelig voor het economisch functioneren van de stad, de
luchtkwaliteit, de leefbaarheid en de verkeersveiligheid.
34
Er zijn vier manieren om te reageren op de mobiliteitstoename:
Beperk de mobiliteitsbehoefte door ruimtelijke ordening/verstedelijking 1.
Ons verstedelijkingsbeleid gaat uit van een concentratie van ruimtelijke ontwikke-
lingen op een aantal knopen die goed bereikbaar zijn met de fiets en het openbaar
vervoer. Nieuwe grootschalige woningbouwontwikkelingen zoals de Waalsprong
moeten goed ontsloten worden, voor fiets, ov en auto. Bedrijventerreinen worden
zoveel mogelijk aan de rand van de stad gesitueerd met goede verbindingen naar
de rijkswegen. Transferia worden op strategische plekken aan de rand van de stad
gerealiseerd waar overstappen mogelijk is op HOV. Daarnaast bekijken wij bij
elke geplande nieuwe ontwikkeling naar de effecten op de bereikbaarheid. Dat kan
leiden tot extra maatregelen, de keuze voor een andere locatie of in het meest ex-
treme geval tot het niet doorgaan van de ontwikkeling.
Beter benutten van infrastructuur en openbaar-vervoercapaciteit 2.
Beter benutten kan door het stimuleren van het reizen in de dalperiode in plaats
van in de spits. Door dynamisch verkeersmanagement kan ook de situatie tijdens
de spits verder worden verbeterd. Tot slot kijken wij naar dubbelgebruik door ver-
schillende groepen bezoekers, bijvoorbeeld parkeerterreinen of busbanen (mits dit
niet ten koste gaat van de kwaliteit van het openbaar vervoer). Benuttingsmaatre-
gelen zijn vaak eenvoudig te realiseren en relatief goedkoop.
Vraagbeïnvloeding 3.
Vraagbeïnvloeding richt zich op veranderen van het gedrag van mensen. Dit omvat
een breed scala aan maatregelen, zoals prijsmaatregelen, kwaliteitsverbetering van
een vervoerswijze en inzet van communicatiemiddelen.
De mogelijkheden voor prijsmaatregelen lijken beperkt. De regering heeft de invoe-
ring van de kilometerheffing geannuleerd en het sterk laten stijgen van de Nijmeeg-
se parkeertarieven is ongewenst, vanwege de concurrentiepositie ten opzichte van
andere steden. Wel kunnen we tarieven stroomlijnen en de parkeertarieven jaarlijks
indexeren.
Wij zien vooral kansen in het stimuleren van het mijden van de spits door auto-
mobilisten. Dit betreft vooral het woon-werk- en woon-schoolverkeer. Het Nieuwe
Werken (met variabele werktijden en -locaties) kan de spitsproblemen helpen ver-
minderen. Overheden hebben hierin een stimulerende rol. De opstelling van werk-
gevers en onderwijsinstellingen is hierbij echter minstens zo belangrijk. Daarom
zijn initiatieven zoals het Offensief Bereikbaarheid, waarin de stadsregio samen
met Kamer van Koophandel, MKB Midden en VNO/NCW en de regionale werkge-
vers dit Nieuwe Werken promoot, van wezenlijk belang. Mobiliteitsmanagement
met maatwerkoplossingen per instantie en locatie zal steeds belangrijker worden.
Ook willen we automobilisten, vooral bij kortere afstanden, verleiden om te kiezen
voor een ander vervoermiddel. Hier ligt ook een belangrijke verantwoordelijkheid
bij werkgevers, onderwijsinstellingen en ouders (voor het brengen en halen van
leerlingen naar scholen). Als werkgever hebben wij onze maatregelen in een ver-
35
voerplan vastgelegd, dat in overleg met de Ondernemingsraad tot stand is geko-
men. Als overheid investeren wij in snelfietsroutes en verbindingen met Hoogwaar-
dig Openbaar Vervoer om het gebruik van deze vervoermiddelen te stimuleren.
In het goederenvervoer (naar de binnenstad) verruimen wij de venstertijden en
stimuleren wij de transitie naar duurzame vervoermiddelen.
Vergroten aanbod 4.
Vergroten van het aanbod kan door te investeren in infrastructuur (wegen, busba-
nen, stations, fietsroutes en parkeer- en stallingsvoorzieningen). In het openbaar
vervoer kan dit ook door meer of groter materieel in te zetten. Vergroten van het
aanbod door extra infrastructuur vergt over het algemeen relatief hoge investe-
rings- en/of exploitatielasten en komt daarom pas in beeld als maatregelen 1, 2 en
3 onvoldoende soelaas bieden. Ook de ruimtelijke gevolgen van nieuwe infrastruc-
tuur kunnen ingrijpend zijn; verbreding van wegen en/of aanleg van busbanen
kunnen gevolgen hebben voor de leefbaarheid, milieu, groen en de ruimtelijke kwa-
liteit. Dit kunnen lastige afwegingen zijn, waar wij voor staan.
Afbeelding 15. Dwarsdoorsnede van de nieuwe Keizer Karelgarage aan de Van Schaeck
Mathonsingel (visualisatie: BAM)
36
KeuzevrijheidCentraal in het mobiliteitsbeleid staat dat wij ten behoeve van de economische en
maatschappelijke ontwikkeling de bereikbaarheid van de stad zo optimaal mogelijk
willen ontwikkelen. In de bestaande stad is niet of nauwelijks ruimte beschikbaar om
(naast de al in gang gezette bouw van de Oversteek en aanpassing van de Energieweg)
nieuwe infrastructuur aan te leggen. Daarom zetten wij hier in op:
Beter benutten van bestaande voorzieningen.•
Stimuleren van het mijden van de spits met name door automobilisten.•
Het aanbieden van goede fiets- en OV-voorzieningen.•
De vervoerswijzekeuze is voor ons de vrijheid van elke individu. Soms is de auto de
beste keuze, een andere keer het openbaar vervoer of de fiets. Soms biedt de combina-
tie van vervoerswijzen de beste oplossing. Door de mobilist te voorzien van zo volle-
dig, actueel en persoonlijk mogelijke informatie, kan hij telkens een bewuste keuze ma-
ken. Wij willen -binnen de gestelde randvoorwaarden en mogelijkheden- alle vervoers-
wijzen zo goed mogelijk faciliteren. Dit impliceert niet, dat de bomen tot in de hemel
groeien; wij moeten keuzes maken, waarbij we rekening houden met de ruimtelijke,
financiële en milieueisen. Tegelijk willen wij dat het verkeer voldoet aan onze streefbeel-
den voor een duurzame ontwikkeling, dus stimuleren wij een overstap op duurzaam
vervoer op kansrijke relaties binnen de stad. Er zullen echter altijd verplaatsingen zijn
waarvoor de auto (vrijwel) onmisbaar is.
Wij benadrukken hierbij dat een goede bereikbaarheid een zaak is van iedereen. De
gemeente vervult hierin natuurlijk een belangrijke taak als wegbeheerder en via diverse
beleidsvelden, maar ook bedrijven en de weggebruikers kunnen een belangrijke bijdra-
ge leveren aan de bereikbaarheid. De gemeente kan hierbij natuurlijk wel een stimule-
rende en faciliterende rol spelen. Daarnaast kan de gemeente als werkgever duurzame
vervoersmogelijkheden stimuleren.
Inspelen op de specifieke kwaliteiten van auto, fiets en OVDe drie vervoerswijzen (auto, fiets en openbaar vervoer) hebben elk hun specifieke ken-
merken en gebruiksmogelijkheden, waar we met ons beleid op inspelen. We investeren
in de kwaliteit van deze vervoerswijzen daar waar ze het meest kansrijk zijn.
De sterke punten van de auto zijn: snel, comfortabel, flexibel, privacy en de mogelijk-
heid om (veel) bagage mee te nemen. Voor sommige mensen speelt de status van het
autobezit een rol. Soms is de auto onmisbaar, andere keren ligt een keuze wel voor de
hand. Zwakkere punten zijn: de begrensde capaciteit van het wegennet en de parkeer-
voorzieningen, de kosten, het grote ruimtebeslag en de relatief zware belasting van het
milieu.
De fiets geeft een gevoel van vrijheid, plezier en snelheid en is goedkoop en flexibel.
Een andere reden om te gaan fietsen is omdat het gezond is. De fiets is het meest
37
duurzame vervoermiddel, dat met name op kortere afstanden (tot 7,5 km) zeer efficiënt
is. De fiets is minder aantrekkelijk bij slecht weer, voor langere afstanden of wanneer
men veel goederen mee moet nemen. De elektrische fiets vergroot de actieradius van
de fiets aanmerkelijk. De fietser ervaart diefstal van de fiets als een belangrijk risico; dit
onderstreept het belang van bewaakte stallingen.
Het openbaar vervoer is relatief goedkoop, biedt - vooral in geval van grote stromen
reizigers - veel reismogelijkheden en rijdt langs de files daar waar busbanen zijn aan-
gelegd. Reistijd kan efficiënt gebruikt worden met mobiel internet. Het openbaar ver-
voer vervult een sociale functie voor mensen die geen andere vervoersmogelijkheden
hebben. Nadelen zijn inflexibiliteit, gebrek aan privacy, het voor- en natransport en de
wachttijden. Het OV is minder geschikt voor kleinere vervoersstromen.
Door slim in te spelen op de kwaliteiten van deze vervoerswijzen, kunnen we mensen
een goed alternatief bieden voor de gehele reis of voor een gedeelte daarvan, door op
slimme plekken overstapmogelijkheden aan te bieden.
DuurzaamheidDuurzaamheid is een belangrijk uitgangspunt binnen ons mobiliteitsbeleid. Door ruim-
telijke ontwikkelingen te concentreren op knooppunten, bieden we meer kansen voor
fiets en openbaar vervoer. Het stimuleren van de fiets kan het aantal korte autoritten
en de bijbehorende CO2-uitstoot terugdringen en zo de luchtkwaliteit in het stedelijk
gebied verbeteren. Voor het autoverkeer willen wij binnen het stedelijk gebied de door-
stroming bevorderen, dit draagt bij aan de luchtkwaliteit en dus aan de duurzaamheid.
Daarnaast zetten we in op het stimuleren van duurzame logistiek, o.a. door het ver-
ruimen van de venstertijden voor schone voertuigen. Ook stimuleren we, binnen onze
mogelijkheden, elektrisch vervoer en faciliteren wij autodeelprojecten. Ten slotte willen
we de uitstoot door verkeer zoveel mogelijk beperken en onafhankelijk worden van fos-
siele brandstoffen.
Afbeelding 16.
Gratis bewaakte stalling
Bisschop Hamerstraat
38
4.2 Autoverkeer: doorstromen en beheersen
Regionaal: doorstromen op de hoofdwegen 1. Een goede bereikbaarheid van Nijmegen per auto is in de eerste plaats gediend
met een goede en betrouwbare afwikkeling van het verkeer op de autosnelwegen
rondom de stad. Het is van groot belang dat deze autowegen goed functioneren.
Er is dan namelijk geen noodzaak om dóór Nijmegen te rijden als je niet ín Nijme-
gen moet zijn. Al het doorgaande verkeer gaat dan buiten de stad om, terwijl het
bestemmingsverkeer de stad vanuit de beste windrichting kan benaderen.
Afbeelding 18. Knooppunt Neerbosch: ‘Duitse bocht’
Afbeelding 17. Verbreding A50 tussen knooppunten Ewijk en Valburg (bron: Rijkswater-
staat)
39
De brug bij Ewijk (A50) wordt verbreed naar 2x4 rijstroken (2014). Daardoor kan
de doorstroming op de A73 een probleem gaan vormen. Met name de capaciteit
op het Knooppunt Neerbosch zal op korte termijn verruimd moeten worden: de
rijbaan vanaf Ewijk naar Venlo/Köln moet verbreed worden van één naar twee stro-
ken. De regio moet hierop voorsorteren en tijdig passende maatregelen treffen.
Hiermee wordt het capaciteitsprobleem voor de korte termijn opgelost. Volgens
de meest recente prognoses kan de doorstroming op het totale traject van de A73
tussen Ewijk en Cuijk op langere termijn weer verslechteren. Wij zullen bij de stads-
regio en het rijk bepleiten de benodigde wegcapaciteit goed in beeld te brengen en
indien er daadwerkelijk doorstromingsproblemen zijn tijdig maatregelen te treffen.
De verkeersprognoses van het rijk geven aan dat zich in de toekomst capaciteits-
problemen gaan voordoen op de A50 tussen knooppunten Bankhoef en Paalgra-
ven. Gelet op het belang van de relatie met de Brabantse Stedenrij is het noodzake-
lijk dat de kwaliteit van deze verbinding verbeterd wordt.
Doortrekking van de A15 (te realiseren tussen 2016 en 2020) leidt tot een verbete-
ring van de bereikbaarheid van Nijmegen vanuit Duitsland en de Achterhoek. De
weg heeft ook een belangrijke functie als achterlandverbinding. Om te voorkomen
dat de route via De Oversteek aantrekkelijk wordt voor doorgaand verkeer richting
de A73 is het belangrijk, dat de reistijd op de snelwegen korter is dan op het traject
door de stad.
Afbeelding 19. Doortrekkingsalternatieven A15 (bron: Rijkswaterstaat)
40
In oostelijke richting wordt de verbinding met Duitsland steeds belangrijker; het ver-
beteren van de verbinding richting Kleve/Emmerich (B9) kan hieraan een bijdrage
leveren. Verbetering van deze verbinding is onderdeel van het Mobiliteitsplan voor
de Euregio dat in 2008 is opgesteld door Movares en aangeboden aan de overheden
in de Euregio Rijn Waal. Problematiek die hier speelt is vooral die van de afweging
van leefbaarheidsaspecten in de Duitse kernen en de natuurwaarden in die Düffel.
Doorstromingsproblemen zijn beperkt, wel zal een meer directe verbinding de reis-
tijd bekorten.
Uit de verkenningen van het rijk naar de capaciteit van de hoofdwegen en spoorwe-
gen blijkt, dat tot 2020 de doorstroming op het hoofdwegennet rondom Nijmegen
voldoende gegarandeerd is. Voor de langere termijn zijn de ontwikkelingen onzeker.
Dit geldt zowel voor de mobiliteitstoename als voor de in te zetten maatregelen, zo-
als prijsbeleid. Daarom sluiten wij niet uit dat na 2020 in de westflank van de stad er
aanvullende maatregelen nodig zijn. Een doortrekking van de A73 over de Waal naar
de A15 kan de bereikbaarheid verbeteren en een deel van het verkeer in de stad om-
leiden. Daarom willen wij deze optie serieus onderzoeken en voor de lange termijn
niet onmogelijk maken; dit bespreken wij met de stadsregio en de randgemeenten.
Stedelijk: dynamisch verkeersmanagement 2. Onze strategie is er op gericht om het verkeer in de stad zo goed mogelijk te laten
doorstromen. Daartoe zetten wij dynamisch verkeersmanagement (DVM) in, waar-
bij wij door maatregelen op en langs de wegen en door informatie aan de automobi-
list het verkeer zo goed mogelijk faciliteren en keuzes aanbieden. In bijlage 4 geven
wij aan hoe wij onze strategie op dit onderdeel uitwerken.
Voor het autoverkeer in de stad is onze strategie opgebouwd uit drie elementen:
doorstromen, doseren en overstappen.
Doorstromen
De bouw van De Oversteek geeft ons de mogelijkheid de hoofdverkeersstromen in
de stad aan te passen. In plaats van al het verkeer dóór het centrum te laten rijden,
bieden wij de mogelijkheid aan óm het centrum te rijden (via De Oversteek). Daar-
mee kan tevens de route via de Waalbrug en de singels ontlast worden, waardoor de
leefbaarheid en de luchtkwaliteit voor de gemeente als totaal verbetert.
Als de Oversteek klaar is, kunnen we de huidige doorstroomroute Singels - Graafse-
weg verleggen naar de Graaf Alardsingel, de Oversteek, Energieweg, Neerbossche-
weg, Weg door Jonkerbos, Grootstalselaan en Scheidingsweg. Hiermee ontstaat een
voor de bezoekers herkenbare route door de stad. We noemen dit de Groene Route,
omdat we op deze route de verkeerslichten zo gaan instellen, dat zo veel mogelijk
een groene golf geboden wordt aan de automobilisten en we zo ook de geluid- en
luchtkwaliteitsdoelstellingen het best kunnen garanderen.
41
Doseren
We willen de stad zo goed mogelijk bereikbaar maken voor autoverkeer, maar wel
binnen onze randvoorwaarden. Een goede doorstroming is een van die vereisten.
Files in de stad frustreren niet alleen de bereikbaarheid, maar ook het leefklimaat.
In de afgelopen 25 jaar wordt het autoverkeer in het gebied ten zuiden van de Waal
en ten oosten van het Maas-Waalkanaal gedoseerd toegelaten en dat bevordert de
doorstroming in dit deel van Nijmegen. Zo blijft het autoverkeer binnen aanvaar-
bare grenzen in de gevoelige stadsdelen. Daarom zetten we dit beleid voort, waarbij
we nadrukkelijk kijken of we daarmee het verkeer op de juiste plaats gedoseerd toe-
laten. Zo zal met de ontwikkeling van Nijmegen-Noord en de Prins Mauritssingel
het belangrijkste doseerpunt over de Waal in noordelijke richting verschuiven van
Keizer Traianusplein naar de Vrouwe Udasingel.
Overstappen tussen vervoerswijzen
Op plaatsen waar we het autoverkeer doseren, is er de unieke kans om de automo-
bilist een alternatief aan te bieden voor de wachtrij. Ruim vóór de doseerpunten
willen we de automobilist wijzen op de mogelijkheid de auto te parkeren op een
transferium en over te stappen op een alternatieve vervoerswijze: openbaar vervoer
of fiets. Het P&R-terrein Waalsprinter vervult deze functie voor Nijmegen-Noord.
Voor het verkeer dat via de A50 en A73 naar Nijmegen komt (Nijmegen-West) willen
we een vergelijkbare ontwikkeling in gang zetten. Daarbij zullen we wel een scherpe
afweging maken tussen kosten en baten.
Overstappunten voor winkelbezoek of bij evenementen (leisure) creëren we door
slim gebruik te maken van de parkeerruimte in de buurt van bedrijven/werkgebie-
den, die op die momenten vrij beschikbaar is (Heijendaal, Winkelsteeg etc.).
Afbeelding 20. Alternatief voor de auto en voor parkeren in het centrum: de Breng Direct
RijnWaalsprinter (foto: Stadsregio Arnhem Nijmegen)
42
Parkeren
Niet alleen voor het rijdende verkeer moet er voldoende capaciteit zijn; ook de par-
keerfaciliteiten moeten zijn afgestemd op de behoefte. Wij werken het parkeerbeleid
en de maatregelen verder uit in een nieuwe Parkeernota. Het aantal parkeerplaatsen
bij de knooppunten in de stad (centrum, Heyendaal, Goffert) stemmen we af op
de parkeerbehoefte die er doorgaans is. Voor de piekmomenten wordt de behoefte
aan extra parkeerruimte zo veel mogelijk opgevangen op de overstaplocaties. Voor
het centrum en Brabantse Poort is al een parkeerbalans opgesteld, die voor het
centrum actualiseren wij binnenkort; voor Heyendaal en de Goffert moet nog een
balans worden opgesteld, waarin wij de nieuwe ontwikkelingen in deze knopen ver-
werken.
De wijken: Vergroten van de verblijfsgebieden 3. Door een Groene Route in de stad te introduceren kunnen we het gebruik van sluip-
routes door de woongebieden ontmoedigen. Op plaatsen waar het autoverkeer op
gespannen voet staat met de veiligheid en leefbaarheid in de woongebieden over-
wegen wij maatregelen treffen om de intensiteit en snelheid van het autoverkeer
verder omlaag te brengen. Daarbij is het wel belangrijk dat we letten op de robuust-
heid van het wegennet en de kwaliteit van het openbaar vervoer.
Waarom de keuze voor déze Groene Route?
Alle belangrijke bestemmingen moeten in onze ogen in een betrouwbare reistijd
bereikt kunnen worden. In de huidige radiale structuur met één brug is dit niet mo-
gelijk, omdat de singelroute en het Keizer Karelplein te zwaar belast zijn om een
betrouwbare doorstroming te garanderen. De mogelijkheden om de capaciteit op
deze route uit te breiden zijn uitgeput.
Door de nieuwe structuur met twee bruggen kunnen wij een route aanbieden waar-
op de doorstroming beter te garanderen is.
De route is een verdeelweg van het stedelijke verkeer: De weg moet er voor zorgen
dat alle belangrijke bestemmingen in de stad bereikt kunnen worden, zowel door
het interne verkeer in de stad, als door het verkeer dat van buiten de stad komt en
in de stad zijn bestemming heeft (en v.v.). Het is geen route die primair bedoeld is
voor doorgaand regionaal verkeer, al zal dat nooit volledig te vermijden zijn. Bij de
keuze voor déze route hebben een aantal criteria een rol gespeeld:
Op de route moet een betrouwbare reistijd mogelijk zijn. Verstoringen (door •
bijvoorbeeld parkeren, afslaand verkeer, oversteken) moeten tot een minimum
beperkt worden.
De route moet goed te koppelen zijn aan de regionale stroomwegen en de be-•
langrijkste bestemmingen.
De weg moet voldoen aan de inrichtingseisen voor een 50 tot 70km-weg: vrijlig-•
gende fietsvoorzieningen, geen of weinig erfaansluitingen en parkeren bij voor-
keur niet op de hoofdweg, maar aan parallelwegen.
Waar de route niet aan de eisen voldoet, dient deze relatief eenvoudig aan te •
passen te zijn.
43
Groene Route Zuid: 2x1 rijstroken Groene Route West; 2x2 rijstroken
Afbeelding 21. Profiel Groene Route in Nijmegen-Zuid en Nijmegen-West
Afbeelding 22. Principe profiel Groene Route
44
Het aantal rijstroken op de route hangt af van de verkeersintensiteiten op de weg en
de capaciteit van de kruispunten. De Groene Route heeft daarom twee gezichten: in
het noorden en westen van Nijmegen 2x2 rijstroken als principeprofiel. In het zuiden
zijn de verkeersintensiteiten veel lager en wordt het huidige profiel van 2x1 rijstroken
gehandhaafd. Bij kruispunten zijn natuurlijk vaak meer opstelstroken nodig dan in
het principeprofiel.
De verkeersintensiteiten zullen moeten passen in de door de raad vastgestelde ruim-
telijke plannen voor de Oversteek, het Waalfront en de Waalsprong; oftewel de milieu-
belasting op deze route mag in 2020 niet hoger zijn dan de in de MER’s en/of de in
de luchtkwaliteitsonderzoeken berekende waarden.
Op de Groene Route willen we een goede doorstroming realiseren. Daarmee is het
een goed alternatief voor de huidige stedelijke routes die niet aan de omgevingseisen
voldoen. Wij verwachten dat de navigatiesystemen door de verhoging van de snelheid
op de Groene Route deze route vaker gaan adviseren en dat daarmee het verkeer ge-
stuurd kan worden.
5. Het autonetwerkDe hoofdwegen in en rond Nijmegen zijn op basis van onze strategie in 5 categorieën
in te delen, in volgorde van prioriteit:
Snelwegen: het rijkswegennet rond Nijmegen1.
De Groene Route die binnen Nijmegen de stadsdelen en knooppunten verbindt.2.
Invalswegen: de wegen tussen de rijkswegen of vanuit de regio en de Groene 3.
Route.
Verdeelwegen: de wegen binnen Nijmegen met een verdeel- en verzamelfunctie 4.
binnen de stadsdelen.
Overige gebiedsontsluitingswegen: overige wegen binnen Nijmegen met een ont-5.
sluitende functie, vooral op wijkniveau.
Op afbeelding 23 is de visie op het hoofdwegennet weergegeven.
Deze functionele indeling leidt ook tot een aanpassing van de categorisering van onze
wegen, zoals in de raad vastgesteld in 2004. Met name in de laagste categorie gebieds-
ontsluitingswegen stemmen inrichting en gebruik van een aantal wegen niet met elkaar
in overeen. Voor deze wegvakken gaan wij onderzoeken of het wenselijk en mogelijk is de
functie en/of de inrichting van de weg aan te passen. In bijlage 5 gaan we dieper in op de
achtergronden hierbij en de wijzigingen ten opzichte van de categorieën zoals vastgesteld
in 2004.
45
4.3 Fietsverkeer: aantrekkelijke routes en stallingen
De fiets speelt vooral binnen de stad een belangrijke rol voor de stedelijke bereikbaar-
heid. In een goed functionerend verkeerssysteem kan een hoog fietsgebruik ruimte
scheppen voor de afwikkeling van autoverkeer. Een hoog fietsgebruik heeft permanente
voordelen voor de stedelijke leefkwaliteit, de sociale samenhang en gezondheid van
mensen. Mensen fietsen bovendien graag. Voorwaarde is een samenhangend fietsnet-
werk met veilige, prettige en snelle routes.
Sinds 2002 voert Nijmegen een actief fietsbeleid, waarin wij onder meer snelfietsrou-
tes aanleggen en de stallingsvoorzieningen verbeteren. Daar gaan we mee door, en op
onderdelen scherpen we dat aan. Wij streven naar een verdere toename van het fiets-
gebruik. In bijlage 6 worden de beleidslijnen zoals verwoord in deze nota verder uitge-
werkt.
Afbeelding 23. Hoofdnetwerk auto 2020
46
Groei van het fietsgebruik is met name mogelijk door mensen over te halen met aan-
trekkelijke fietsvoorzieningen. Van alle autoritten is meer dan 50% korter dan 7,5 kilo-
meter. Dat is voor de meeste mensen minder dan 25 minuten fietsen. Een deel daarvan
is zeker te vervangen door de fiets. Elektrische fietsen vergroten de actieradius van de
fiets nog verder en kunnen het gebruik van de fiets voor woon-werkverkeer verder sti-
muleren.
De fiets is ook van belang voor het toerisme in en rond Nijmegen. Zowel voor mensen
die een recreatief rondje willen rijden als het fietstoerisme dat de komende jaren zal
toenemen en van economische betekenis is. Door aantrekkelijke routes en goede infor-
matie aan te bieden kan ook het toeristisch fietsgebruik gestimuleerd worden.
Verbeteren netwerkSnelfietsroutes vormen de kern van het stedelijk fietsnetwerk (zie afbeelding 25). Snel-
fietsroutes zijn lange, doorlopende en aantrekkelijke fietsroutes dwars door de stad.
Snelfietsroutes verbinden woonlocaties met belangrijke stedelijke bestemmingen, ook
vanuit de regio. Snelfietsroutes zijn zo direct mogelijk en bieden de fietser extra kwa-
liteit in de vorm van doorstroming (voorrang, minder oponthoud, groen bij verkeers-
lichten), vlakke verharding (asfalt) en aantrekkelijkheid (autoluw, schone lucht, sociale
veiligheid, omgeving). Door de snelfietsroutes willen wij meer forenzen op de (elektri-
sche) fiets krijgen.
Fietsbeleid is integraal onderdeel van het
ruimtelijk beleid; bij nieuwe planontwikke-
lingen zullen wij de wensen ten aanzien van
het totale fietsnetwerk in een vroeg stadium
meenemen.
Veiligheid blijft een belangrijk aandachts-
punt. De groei van de verkeersveiligheid voor
fietsers blijft achter. 95% van de letselonge-
vallen in de stad gebeurt op stedelijke hoofd-
wegen, met name op kruispunten. Het stre-
ven is fietsroutes waar mogelijk te ontvlech-
ten van het autoverkeer, zodat conflicten
worden voorkomen. Of door op strategisch
locaties ongelijkvloerse kruisingen te maken
zoals bij de Prins Mauritssingel. Daarmee
is ook de doorstroming van het autoverkeer
gediend.
Het ontvlechten van fietsroutes met hoofdwegen van autoverkeer passen we vooral toe
in de Waalsprong. Daar liggen meer fietsroutes door de wijk, met voorrang geregeld.
Afbeelding 24. De Snelbinder, snelfiets-
route over de Waal
47
Ook in de bestaande stad wijzen we een aantal van deze routes aan.
De afgelopen jaren is de kwaliteit van het fietsnetwerk al behoorlijk verbeterd door de
aanleg van snelfietsroutes en verbetering van stallingen, maar we zijn nog niet klaar.
De prioriteit ligt bij het compleet maken van de snelfietsroutes in het fietsnetwerk (zie
afbeelding 25), maar we investeren ook in andere belangrijke fietsroutes. Daarbij gaat
het niet alleen om de kwaliteit van de verharding, ook de wachttijd voor fietsers bij ver-
keerslichten willen we aanpakken.
Afbeelding 25. Hoofdnetwerk fiets
48
De snelfietsroute naar Arnhem (het RijnWaalpad) en de snelfietsroutes naar Beuningen
worden als eerste gerealiseerd. Daarnaast verbeteren we met prioriteit de drie routes
over het Maas-Waalkanaal (o.m. vervangen tegels door rood asfalt), omdat het fiets-
gebruik van bewoners uit Dukenburg en Lindenholt achterblijft bij de rest van de stad.
Rondom de binnenstad willen wij een aantrekkelijke fietsroute in twee richtingen ont-
wikkelen bij voorkeur via de Van Welderenstraat - In de Betouwstraat.
Schoolfietsroutes zijn een speciaal aandachtsgebied. Fietsen naar school moet zo vei-
lig mogelijk zijn, voor leerlingen uit het basis- en middelbaar onderwijs maar ook naar
de universiteit. Snelfietsroutes spelen hierin een belangrijke rol, ondermeer door ze
door autoluwe wijken te leggen. Specifieke knelpunten willen we door onderzoek beter
in kaart brengen, ook in relatie met de invoering van autovrije zones rondom scholen.
Sleutelwoorden bij de kwaliteitsverbetering van fietsroutes zijn ‘rendement’ en ‘syste-
matisch’. We willen vooral investeren in fietsinfrastructuur met het hoogste rendement,
ofwel waar de meeste fietsers van profiteren. Een goed voorbeeld (met prioriteit) is de
St. Annastraat. Met ‘systematisch’ doelen we op een jaarlijkse vaste kwaliteitsimpuls
vanuit de onderhoudsgelden voor wegen; wij koppelen de aanpak van de fietsroutes
met het Integraal Uitvoeringsprogramma voor de projecten in de openbare ruimte. Het
streven is dat in 2020 60% van het fietsnetwerk voldoet aan de kwaliteitseisen.
StallingsvoorzieningenNaast fietsroutes gaat onze aandacht uit naar fietsparkeren. Fietsparkeren moet com-
fortabel en veilig zijn, en geen beletsel voor mensen om te gaan fietsen. We gaan door
met de gratis-bewaakt stallingen in de binnenstad. We voegen een derde locatie onder
Plein 1944 toe. Totdat die klaar zijn, bieden wij tijdens piekmomenten extra stallingen
Afbeelding 26. Plein 1944, locatie voor nieuwe bewaakte stalling (visualisatie: ING Real Estate)
49
aan in de stalling van het stadhuis en in de Van Schevichavenstraat. Wij onderzoeken
de mogelijkheden van oplaadpunten voor elektrische fietsen bij bewaakte stallingen.
Alle fietsenklemmen in de openbare ruimte moeten een anti-diefstalvoorziening heb-
ben. De fietsparkeervoorzieningen bij stations worden uitgebreid en verbeterd, in
samenspraak met de NS en Prorail. De OV-fiets op Nijmegen CS wordt bij voldoende
animo uitgebreid met elektrische OV-fietsen. Nabij dat station komt een fietsenstalling
(ca. 3.500 plekken) met beheer in het nieuwe Doornroosje. Ook willen we systematisch
aandacht gaan geven aan betere fietsparkeervoorzieningen bij bedrijven (met omkleed-
gelegenheid) en stedelijke voorzieningen, zoals winkelcentra.
Promotie fietsgebruikLast but not least gaan we fietsen weer bij het publiek promoten. We willen mensen
opnieuw prikkelen en laten ontdekken dat dagelijks fietsen een prima alternatief is.
Mensen met een keuzemogelijkheid staan hier voor open. Dat kan door ‘umbrella
marketing’ (laten zien wat Nijmegen al doet voor de fietser) of door campagnes zoals
invoering van ‘fiets en win’. We willen landelijk interessante projecten naar Nijmegen
halen, zodat er snel resultaat kan worden behaald.
4.4 Openbaar vervoer: bundelen en ontsluiten
Het openbaar vervoer moet een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het verbeteren
van de bereikbaarheid van Nijmegen en haar knooppunten. Wij streven daarom naar
een toename van het gebruik van het openbaar vervoer. De kracht van het openbaar
vervoer ligt vooral bij zoveel mogelijk gebundelde vervoersstromen. Daarom investeren
we in infrastructuur op de belangrijkste verbindingen, zodat daar de hoogste kwaliteit
geboden kan worden. We leggen het accent op de bereikbaarheidsfunctie van het open-
baar vervoer, maar verliezen de sociale functie niet uit het oog.
De gemeente Nijmegen is zelf geen opdrachtgever voor het openbaar vervoer. De
Stadsregio Arnhem Nijmegen is namens 20 gemeenten concessieverlener en opdracht-
gever voor de exploitatie van het openbaar vervoer. De rol van de gemeente Nijmegen
is (op gemeentelijke wegen) formeel die van wegbeheerder, maar uiteraard wordt het
beleid van de Stadsregio in nauwe samenwerking met de gemeenten gemaakt.
Verbetering kwaliteit openbaar vervoerHoewel uit de Stadsmonitor blijkt dat de reizigers het Nijmeegse openbaar vervoer een
ruime 7 geven, moet de kwaliteit verder omhoog om meer reizigers en andere doelgroe-
pen aan te trekken.
Om meer mensen in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van het openbaar ver-
voer, verbeteren we de toegankelijkheid. Sinds 2010 zijn alle bussen in onze regio voor-
zien van een lage vloer. In 2013 willen we alle Nijmeegse bushaltes hebben opgehoogd
50
naar 18 cm, waardoor de instap voor
iedereen wordt verbeterd. Dat komt ook
de stiptheid ten goede, omdat het in- en
uitstappen sneller gaat.
Waar mogelijk halteert de bus op de
rijbaan, anders in een haltekom. Bij de
keuze tussen rijbaan en haltekom hou-
den wij rekening met de beschikbare
ruimte en de effecten op de doorstro-
ming van het overige verkeer en op de
verkeersveiligheid. Daarnaast verbeteren
we de reisinformatie. We breiden het
aantal haltes met dynamische reizigers-
informatie uit. Steeds belangrijker wordt
informatie op maat die via de smartpho-
nes wordt verstrekt. We willen dergelijke
ontwikkelingen stimuleren. Ook gaan
we met de vervoerder in overleg over
de ontwikkeling van een schematische
metro-achtige lijnennetkaart.
Het openbaar vervoer heeft baat bij een
goede doorstroming bij verkeerslichten.
We geven het openbaar vervoer waar mogelijk prioriteit binnen de verkeerslichtenrege-
ling, mits de capaciteit van het kruispunt groot genoeg is. Nu gebeurt dat via het VE-
TAG-/VECOM-systeem met lussen in de weg. Dit is zeer onderhoudsgevoelig. We gaan
bij de vervanging van verkeerslichten over op Korte Afstands Radio (KAR), waarmee
alle bussen vanaf 2013 zijn uitgerust.
We streven naar een zo duurzaam mogelijk openbaar vervoer. Vanaf december 2012
heeft de Stadsregio Arnhem Nijmegen een dieselloos wagenpark voor het busvervoer.
Met uitzondering van de trolleybussen in Arnhem rijden dan alle bussen op aardgas,
dat via certificering gecompenseerd wordt met regionaal geproduceerd groengas. Op
langere termijn streven we naar emissieloos openbaar vervoer, door gebruik van duur-
zaam geproduceerde elektriciteit of waterstof.
Vanaf 2013 tot 2023 hebben we met één vervoerder te maken, omdat de stadsregio de
concessie voor tien jaar heeft aanbesteed. Het is een flexibele concessie met ontwikkel-
teams waarin de gemeenten, de stadsregio en de vervoerder samen afspraken maken
over de doorontwikkeling van het lijnennet. Dit is vooral van belang voor de ontwikke-
ling van het StadsregioRail en Hoogwaardig Openbaar Vervoer.
Afbeelding 27. Bushalte met dynamische reis-
informatie (foto: Stadsregio Arnhem
Nijmegen)
51
Spoorwegen en Hoogwaardig Openbaar Vervoer als dragers van het netwerkDe bestaande spoorwegen vormen de ruggengraat van het openbaar vervoer. Nijme-
gen is goed per trein verbonden met de andere landsdelen. De intercityverbindingen
met de Randstad zijn voor ons van groot belang en blijven in de plannen van het Rijk
viermaal per uur bestaan. Nijmegen streeft naar aansluiting op het nachtnet van NS,
Afbeelding 28. Hoofdnetwerk openbaar vervoer 2020
52
maar tot nu toe hebben we daar geen draagvlak voor kunnen vinden bij NS en regio-
nale partners. In 2013 wordt het nachtnet in Brabant geëvalueerd en dat biedt wellicht
voor Nijmegen nieuwe kansen om aangesloten te worden. Aandachtspunten zijn de
kosten en de sociale veiligheid.
Om de regionale verplaatsingen beter te kunnen bedienen, wordt StadsregioRail ont-
wikkeld. StadsregioRail voorziet in meer regionale treinen per uur en extra stations op
de verbinding tussen Duiven, Arnhem, Nijmegen en Wijchen. In Nijmegen gaat het
om een definitief station Lent, een nieuw station Nijmegen Goffert en het bestaande
station Nijmegen Dukenburg. Wij willen dat er direct bij de opening van station Goffert
vier treinen per uur per richting stoppen. Ons streven is om deze op langere termijn
alle vier door te laten rijden naar Oss / Den Bosch, maar daarvoor is capaciteitsuitbrei-
ding nodig, zoals verbreding van de brug bij Ravenstein. Bovendien onderzoeken wij
de haalbaarheid van een station bij Ressen.
Stadsregiorail is vooral geschikt voor regionale verplaatsingen van 10 tot 30 km. Hier-
voor is een aantal infrastructurele maatregelen nodig - zoals een keerspoor bij Wijchen
- waarvoor de Stadsregio Arnhem Nijmegen budget heeft gekregen vanuit het Rijk.
Station Nijmegen Heijendaal maakt geen onderdeel uit van de ‘S’ van StadsregioRail,
maar heeft wel een belangrijke functie voor de bereikbaarheid van de campus Heijen-
daal. Het station is niet mee ontwikkeld met zijn omgeving. De vormgeving past niet
meer bij de moderne uitstraling van de omgeving en is niet berekend op de grote aan-
tallen passagiers. Wij hebben daarom NS/Prorail verzocht deze halte op te waarderen
naar het niveau van een basisstation. Daarnaast werken provincie Limburg en Stadsre-
gio Arnhem Nijmegen samen met Veolia aan een capaciteitsuitbreiding op de Maaslijn
tussen Nijmegen en Venlo.
In aanvulling op StadsregioRail, ontwikkelen we een netwerk van Hoogwaardig Open-
baar Vervoer (HOV). HOV bedient de belangrijkste knooppunten en bestemmingen
in Nijmegen en omgeving en is vooral geschikt voor afstanden tussen 3 en 10 km. De
stadsregio heeft zes te ontwikkelen regionale HOV-lijnen vastgelegd en dat netwerk is
ook in de Nijmeegse gemeenteraad vastgesteld. Deze HOV-lijnen verbinden de belang-
rijkste economische knooppunten en bestemmingsgebieden met de grote herkomst-
gebieden in en buiten Nijmegen: Bemmel, Beuningen, Malden en Groesbeek/Kleve.
Afbeelding 28 toont het rail- en HOV-net in 2020.
De door de stadsregio vastgestelde HOV-lijnen zijn vooral radiaal van aard: ze verbin-
den de knooppunten met Nijmegen CS en het centrum. We missen in die visie nog
de verbinding die Beuningen en de knopen Winkelsteeg en Heijendaal met elkaar ver-
bindt. Deze verbinding wil Nijmegen toevoegen aan het te ontwikkelen netwerk.
53
HOV biedt de reiziger een goede kwaliteit door een hoge snelheid, betrouwbaarheid en
frequentie (overdag minimaal zesmaal per uur), goede aansluitingen en veel comfort.
Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van vrijliggende infrastruc-
tuur. Bij grote projecten zoals Knoop Lent en de Citadel wordt ruimtelijk rekening ge-
houden met dit HOV. Ook op de andere trajectdelen van het HOV-netwerk zullen wij
de HOV-eisen in de planontwikkeling betrekken. Bij verkeerslichten kan het HOV bij
voorkeur ongehinderd doorrijden, of ondervindt een gemiddelde vertraging van maxi-
maal 10 seconden. Het comfort is hoog en de uitstraling is aansprekend.
Het HOV verbindt de belangrijkste knooppunten en bestemmingen met de belangrijk-
ste herkomstgebieden. Op een aantal punten biedt het HOV aansluiting op Stadsre-
gioRail en op het autonetwerk, zodat een aantrekkelijke P+R-locatie ontstaat. Voor het
woon-werkverkeer liggen deze transferia aan de rand van het stedelijk gebied. Voor het
winkelverkeer maken wij gebruik van de restcapaciteit op parkeerterreinen die tijdens
piekmomenten van het winkelbezoek beschikbaar is.
Bij de transferia is ook de overstap tussen fiets en HOV van belang.
Afbeelding 29. Netwerk openbaar vervoer 2011
54
De HOV-haltes zijn uitgerust met een goede wachtruimte, dynamische reizigersinfor-
matie, goede verlichting en fietsenstallingen. Mensen moeten namelijk wat verder rei-
zen naar een HOV-halte, maar zijn daarna veel sneller op hun plaats van bestemming.
De verschijningsvorm van het HOV kan verschillen, namelijk een bus, een geleide bus,
een tram of een tramtrein.
HOV-lijn 1HOV lijn 1 uit de HOV-visie van de Stadsregio, is de verbinding tussen Arnhem, Huis-
sen, Bemmel en Nijmegen. De gemeente Nijmegen werkt deze verbinding uit voor
het traject Bemmel - P&R Waalsprinter - Nijmegen centrum - campus Heijendaal en
een mogelijke uitbreiding naar Kleve. De huidige RijnWaalsprinter is een voorloper van
deze HOV-lijn. Deze verbinding is de meest kansrijke HOV-verbinding met de hoogste
vervoersvraag. Een grote piek in de vervoersvraag ligt tussen Heijendaal, Nijmegen CS
en Plein 1944. Nijmegen streeft naar een tram op deze HOV-lijn 1. In de eerste fase op
het deeltraject Plein 1944 - Nijmegen CS - Heijendaal (- Kleve), met een HOV-bus op
het traject Bemmel - Nijmegen CS. In een later stadium kan de tram ook op dat noor-
delijke traject gaan rijden. Een tram heeft de grootste vervoerscapaciteit en is door de
Afbeelding 30.
De tram terug in Nijmegen?
55
rails en bovenleiding toekomstvast, waardoor hij een aanjager is voor ruimtelijke en eco-
nomische ontwikkelingen.
We zien integratievoordelen met de railverbinding tussen Nijmegen, Groesbeek, Kra-
nenburg en Kleve. De reactivering van de spoorverbinding Nijmegen - Kleve wordt met
de betrokken partners verder uitgewerkt in het Sintropherproject. De voorkeur van Nij-
megen gaat uit een tramtrein, omdat hiermee de regio het beste bediend wordt, omdat
op het tracé Heijendaal - Nijmegen CS maar éénmaal geïnvesteerd hoeft te worden en
omdat de reizigers vanuit de grensregio dan zonder overstappen naar het centrum van
Nijmegen kunnen reizen.
Ontsluitend lijnennetNijmegen vindt het belangrijk dat iedereen de mogelijkheid heeft gebruik te maken van
het openbaar vervoer. Dat betekent dat er voldoende buslijnen moeten zijn die de wijken
blijven bedienen. Op afbeelding 29 is het totale huidige OV-net weergegeven.
Omdat we een grotere nadruk leggen op de bereikbaarheidsfunctie van het openbaar
vervoer, worden het Stadsregiorail en HOV de dragers van het OV-netwerk. Dit kan ge-
volgen hebben voor het ontsluitende lijnennet. Sommige lijnen zullen het HOV voeden
in plaats van direct de verbinding te bieden richting bijvoorbeeld centrum of Heijendaal.
De stations Heijendaal, Goffert, Dukenburg, Lent en CS krijgen daarmee een nog be-
langrijker knooppuntfunctie. Daarom gaan wij in overleg met de stadsregio, de vervoer-
der en belangengroeperingen om het buslijnennet te optimaliseren.
Veel reizigers houden niet van overstappen. Dat betekent dat lijnen niet klakkeloos moe-
ten worden aangetakt op knooppunten. Indien toch wordt gekozen voor een overstap,
moet deze goed worden gefaciliteerd en moet de totale reis, inclusief overstap, mini-
maal even snel en aantrekkelijk zijn als de oorspronkelijke reis.
4.5 Integratie van de drie netwerken
Hét kenmerk van mobiliteit op stedelijk niveau is dat de verschillende netwerken elkaar
aanvullen en elkaar ook kruisen en dat er steeds weer een keuze moet worden gemaakt
welke vervoerwijze prioriteit krijgt. Alleen zo ontstaat een goed en evenwichtig ver-
keerssysteem en is de stad optimaal bereikbaar. Dit werken wij uit door te zorgen voor
slimme uitwisselpunten en door via Multimodaal Verkeers Management prioriteiten te
stellen op kruispunten van netwerken.
Slimme uitwisselpuntenZelfs met alle strategieën, maatregelen en goed beheer zal het niet altijd lukken om voor
elke vorm van vervoer de bereikbaarheid maximaal te garanderen. Files in de spitspe-
rioden zijn niet te vermijden. Ook is de capaciteit van het aantal parkeerplaatsen in de
56
binnenstad niet altijd toereikend op piekmomenten, of is de verdeling over de beschik-
bare plekken ongelijk. De OV-fiets kan in combinatie met de trein een aantrekkelijk
reisalternatief zijn zeker als er ook elektrische fietsen worden aangeboden. Daarnaast
is het van belang om op strategische plaatsen nabij de snelwegen de mogelijkheid te
bieden om over te stappen op ander vervoer, zoals nu al gebeurt bij P&R Waalsprinter
in Nijmegen-Noord.
Bij het zoeken naar nieuwe locaties moet rekening gehouden worden met de verschil-
len tussen de doelgroepen:
Woon-werkverkeer 1. Voor het woon-werkverkeer is het belangrijk dat door de overstap bij een transfe-
rium de reistijd betrouwbaar is en op zijn minst concurrerend ten opzichte van de
reistijd met de auto. Daarom moet de P&R-locatie filevrij bereikt kunnen worden
en is een frequente snelle openbaar vervoersverbinding naar de werklocatie(s) een
vereiste. Ook de inzet van (elektrische) OV-fietsen kan het natransport aantrekke-
lijker maken. Daarnaast kan het gebruik gestimuleerd worden door een aantrekke-
lijke prijs voor het parkeren en de OV-verplaatsing te vragen.
Aandachtspunt is de bediening van bedrijventerreinen per openbaar vervoer. Eer-
dere initiatieven bleken weinig succesvol. We zullen kleinschaliger en persoonlijker
oplossingen onderzoeken om zo meer mensen te vervoeren. Het nieuwe station
Goffert kan daarin een rol gaan spelen.
Ten slotte geldt nog een aantal algemene inrichtingseisen voor de locatie op het
vlak van veiligheid en toegankelijkheid. Ook is het aan te bevelen op en rond het
terrein voorzieningen aan te bieden (toilet, horeca e.d.); wellicht kunnen ook an-
dere vervoersfuncties hier een plaats krijgen (boodschappendiensten, goederenver-
voer, carpoolen).
Woon-winkelverkeer 2. Woon-winkelverkeer is meer incidenteel van aard dan woon-werkverkeer. Belang-
rijkste redenen om gebruik te maken van een transferium liggen meestal in de
aanwezigheid van voldoende parkeerplaatsen en de aantrekkelijke parkeertarie-
ven. Ook blijkt dat goedkope meermansaanbiedingen voor het winkelend publiek
interessant kunnen zijn. Een goede OV-verbinding met het centrum is natuurlijk
een voorwaarde. Files spelen voor deze doelgroep zelden een rol in de keuze. Dat
impliceert dat transferia voor het woon-winkelverkeer op andere plekken mogelijk
zijn dan voor het woon-werkverkeer, te meer daar op koopdagen als de zaterdag en
koopzondag er veel minder sprake is van filevorming. De inrichtingseisen voor die
terreinen zijn vergelijkbaar met die voor woon-werkverkeer.
Evenementenbezoek 3. Evenementen in Nijmegen zijn o.m. sportwedstrijden (NEC, Zevenheuvelenloop),
57
popconcerten en natuurlijk ook de Vierdaagsefeesten. Voor evenementen moet
altijd een vervoerplan worden opgesteld waarin maatregelen worden genomen om
zo veel mogelijk bezoekers te stimuleren van fiets en OV gebruik te maken. Het be-
zoek van evenementen wordt gekenmerkt door (soms zéér) grote vervoersstromen
in relatief korte tijd. Door de omvang van de vervoersstromen schiet het wegennet
en de reguliere parkeercapaciteit vaak tekort. Om die reden is de inzet van extra
parkeerterreinen nabij de invalswegen nodig en moeten voldoende (pendel)bus-
sen worden ingezet. Inrichtingseisen zijn anders dan in het woon-werk- en woon-
winkelverkeer: het terrein kan tijdelijk zijn, hoeft niet verhard te zijn en moet vooral
voldoende capaciteit bieden.
Goederenvervoer 4. In het project de Groene Hub willen wij de bevoorrading van de binnenstad duur-
zamer inrichten. Goederenvervoer is van essentieel belang voor de economische
vitaliteit van onze (binnen)stad. Aanvoer van goederen en afvoer van retourvracht
en afval is van groot belang. Het goederenvervoer heeft echter ook gevolgen voor
de luchtkwaliteit, leefbaarheid en veiligheid. Om het goederenvervoer te stroomlij-
nen en de overlast te beperken streven we naar het slimmer, schoner en veiliger be-
voorraden van de binnenstad. Door het invoeren van een systeem van ‘duurzame
differentiatie’ stimuleren wij de transitie naar schone brandstoffen. Zo zorgen we
ervoor dat de inzet van schone voertuigen voor stedelijke distributie aantrekkelijker
wordt. We onderzoeken samen met de gemeente Arnhem momenteel de mogelijk-
heid om het stedelijke distributiebeleid samen verder te ontwikkelen en op elkaar
af te stemmen.
Ook voor het goederenvervoer is daarom een slim uitwisselpunt nodig. Daarbij
worden goederen op een punt buiten de stad afgeleverd, om vervolgens gebundeld
met ‘schone’ vrachtauto’s per winkelstraat of klant te worden bezorgd. Het succes
van een dergelijk uitwisselpunt is afhankelijk van de bereikbaarheid van de locatie
en de voorzieningen die worden aangeboden. Voor de inrichting van een dergelijk
terrein gelden specifieke eisen: aanwezigheid laad- en losmogelijkheden, manoeu-
vreer- en opstelruimte voor (grote)vrachtwagens.
Verkenning nieuwe locatiesDe P&R-locaties voor woon-werkverkeer liggen vóór de files langs de invalswegen. Voor
het woon-winkelverkeer (leisure) liggen de locaties aan de Groene Route. Voor evene-
mentenbezoek hangt de locatie af van de omvang en plek van het evenement. Voor
goederenvervoer wordt bij voorkeur een locatie nabij de invalswegen gezocht, eventu-
eel nabij een P&R-locatie voor woon-werk of woonwinkelverkeer.
De P&R-locatie nabij het Keizer Augustusplein (de Ovatonde) functioneert al voor
forensen en voor bezoekers van de binnenstad. Omdat de P&R-bestemming op deze
locatie tijdelijk is, zullen wij op korte termijn op basis van een locatieonderzoek beslui-
58
ten deze locatie hiervoor definitief te bestemmen of een andere locatie te kiezen. Deze
moet dan minimaal van dezelfde kwaliteit zijn als de huidige locatie.
Ook in de west- en de zuidflank van de stad zijn uitwisselpunten nodig om het autover-
keer een alternatief te bieden. Gelet op eisen die wij stellen aan de locatie moeten deze
P&R-terreinen langs de snelwegen nabij de invalsroutes van de stad komen te liggen.
Afbeelding 31. Netwerk auto, openbaar vervoer en fiets 2020
59
Meest kansvol zijn de plekken waar veel verkeer de stad inrijdt en waar tevens een
goede OV-verbinding (mogelijk) is.
Binnen de gemeentegrenzen zoeken we in drie zones naar een locatie voor een P&R-
terrein. Deze zijn alle drie gekoppeld aan de plekken waar Nijmegen is aangehaakt op
de snelweg (A73): de Neerbosscheweg, de Wijchenseweg en de Van Boetbergweg.
Ook de stadsregio heeft de mogelijkheden verkend om P&R-locaties in de regio aan te
leggen. Bij het station Molenhoek is al een P&R-terrein geopend, dat inmiddels zeer
goed gebruikt wordt. Nadeel van deze locatie is dat de bereikbaarheid vanaf de rijks-
wegen matig is en daardoor vooral gebruikt wordt door de bewoners van Malden en
Mook. De stadsregio heeft daarnaast locaties aan de A73 bij Beuningen en Heumen
onderzocht om gekoppeld aan het HOV-netwerk P&R-terreinen te realiseren.
Als eerste willen wij ons inzetten op een P&R-terrein nabij de invalsroute via de Neer-
bosscheweg, omdat daar de grootste stroom voertuigen vanuit de westflank de stad
inrijdt. Met de stadsregio gaan wij overleggen wat de beste locatie voor een dergelijk
transferium is. Daarbij kijken wij ook naar de mogelijkheid de parkeerruimte te combi-
neren met andere activiteiten (sport, recreatie, werkgelegenheid). De financiële haal-
baarheid van het P&R-terrein (zowel de investering als de exploitatie) spelen natuurlijk
een belangrijke rol in de besluitvorming. Zo levert een P&R-terrein alléén te weinig pas-
sagiers op voor een reguliere buslijn.
Voor de woonwinkel-overstappunten zoeken wij in eerste instantie mogelijkheden om
bestaande parkeerterreinen die op zaterdagen leeg staan in te zetten voor dit doel.
Hierbij denken wij aan locaties nabij de Groene Route zoals de omgeving van Winkel-
steeg / de Goffert en Heijendaal.
In afbeelding 31 worden de auto-, fiets- en OV-netwerken in samenhang weergegeven.
Multimodaal verkeersmanagement (MVM) In de vorige paragrafen hebben we per vervoerswijze (auto, fiets, openbaar vervoer)
onze strategie verwoord. Elk vervoersnetwerk is daarbij ingedeeld in verschillende ca-
tegorieën. Hoe belangrijker een verbinding in het netwerk is, hoe meer prioriteit deze
krijgt ten opzichte van de andere netwerken.
Op basis hiervan ziet de prioriteitsvolgorde er als volgt uit:
Spoorwegen1.
Snelwegen2.
HOV-lijnen3.
De Groene Route4.
Snelfietsroutes5.
Invalswegen 6.
Overig openbaar vervoer7.
Verdeelwegen8.
60
Waar verschillende categorieën elkaar kruisen zal de verbinding met de hoogste priori-
teit dus ‘voorrang’ moeten krijgen; tegelijk zal de andere verbinding wel van voldoende
kwaliteit moeten zijn. Zo moet de wachttijd voor langzaam verkeer bij verkeerslichten
zo kort mogelijk zijn en is om die reden een cyclustijd van meer dan 90 seconden on-
wenselijk. Waar kwaliteitseisen van de drie netwerken niet goed met elkaar te verenigen
zijn, zoeken wij naar alternatieve oplossingen. Dat kan door voor een aantal verbindin-
gen naar een andere route te zoeken of door ongelijkvloerse oplossingen.
In de onderstaande tabel zijn de gewenste kwaliteitsniveaus voor de modaliteiten weer-
gegeven.
Het meest kritisch is de prioriteitsstelling op de plekken waar HOV-routes en snel-
fietsroutes kruisen met de Groene Route voor het autoverkeer, dit zijn de zogenaamde
cruciale kruispunten (afbeelding 32). Inmiddels is de doorstroming op de kruispunten
globaal geanalyseerd. Uit deze analyse blijkt dat in 2020 de afwikkeling op de meeste
Gem. wachttijd Opmerkingen
Auto
Groene Route 0 - 10 sec. Geldt alleen voor verkeer dat de
Groene Route volgt, dus niet voor
afslaand verkeer
Invalsroutes 10 - 30 sec. Geldt niet tijdens doseren (geaccep-
teerde wachtrijvorming)
Verdeelwegen 10 - 30 sec. Zonder veel (langzaam) verkeer op
zijrichtingen
Overige
gebiedsontsluitingswegen
30 - 60 sec. Met veel (langzaam) verkeer op
zijrichtingen
Openbaar vervoer
HOV-lijnen 0 - 10 sec. Geen prioriteit indien OV volgens de
dienstregeling te vroeg arriveert.
Overig openbaar vervoer 10- 30 sec. Geen prioriteit indien OV volgens de
dienstregeling te vroeg arriveert.
Fiets
Snelfietsroutes 10 - 20 sec. Optie: Verkorten wachttijd door twee
maal groen per cyclus.
Overige fietsroutes 20 - 40 sec.
Tabel 1. Gewenste maximale wachttijden kruispunten
61
kruispunten van de Groene Route op een aanvaardbaar niveau zal liggen, dan wel met
beperkte maatregelen op een dergelijk niveau gebracht kan worden (aanpassen ver-
keersregelinstallatie en/of toevoegen opstelstrook). Voor een viertal kruispunten is on-
zeker of volstaan kan worden met beperkte maatregelen en is een nadere studie nodig.
Dit betreft de kruispunten:
Weg door Jonkerbos - Hatertseweg•
Weg door Jonkerbos - Nieuwe Dukenburgseweg•
Energieweg - Fabrieksweg•
Prins Mauritssingel - Graaf Alardsingel - Laauwikstraat.•
Inzet ICT-middelen en communicatieHet is steeds gemakkelijker om altijd en overal goede informatie te krijgen. De reiziger
heeft op drie momenten behoefte aan informatie: voor, tijdens en na de reis. Voor de
reis is het van belang om alle reismogelijkheden met hun voor- en nadelen te tonen.
We zullen steeds beter in staat zijn om drukte en dus mogelijk oponthoud te voorspel-
len. Op basis van die informatie maakt de reiziger de keuze. Eenmaal onderweg wil hij
graag op de hoogte blijven van eventuele afwijkingen van de geplande reis: een file, een
wisselstoring of andere verstoringen. Belangrijk is om de oorzaak te weten en het te
verwachten effect op de reistijd. Indien mogelijk moeten ook alternatieven worden aan-
gedragen. Ook is informatie nodig over hoe de eindbestemming te bereiken (bijvoor-
beeld lopend vanaf bushalte of parkeerplaats) en over de terugreis.
De gemeente Nijmegen wil de beschikbare middelen zo goed mogelijk inzetten en
Afbeelding 32. Aandachtspunten Groene Route
62
ook verbindingen maken tussen de partijen die informatie kunnen leveren. Wij willen
de creativiteit van de markt aanboren om hiervoor een opzet te ontwikkelen. Doel is de
informatie op verschillende manieren aan te bieden: via apps op mobiele apparaten als
smartphones of tablets, via social media, internet, maar ook de meer traditionele mid-
delen zoals de gemeentelijke pagina in De Brug, de lokale en regionale media en DRIS-
panelen op bushaltes.
Gebiedsgewijze uitwerkingVoor de bestemmingsgebieden (de knooppunten, het centrum en de grotere bedrijfster-
reinen) hebben wij onze visie vertaald in een overzicht van de belangrijkste maatregelen
die wij de komende jaren willen treffen. Wij gaan dit in overleg met de vertegenwoordi-
gers van bewoners en bedrijven de komende jaren verder uitwerken. Belangrijkste aan-
dachtspunten per gebied zijn hierbij:
Voor de omgeving van het Centraal Station hebben wij een mobiliteitsvisie ontwik-•
keld, waarin de gewenste ontwikkelingen tot 2030 zijn opgenomen. Elementen die
hierbij een rol spelen zijn de ontwikkeling van het HOV-net, verbetering van de ver-
binding met Nijmegen-West, en de opwaardering van de positie van de voetganger
rond het station. Deze visie dient als bouwsteen voor de stedenbouwkundige visie
op het gebied.
De bereikbaarheid van de campus Heijendaal zal verder verbeterd moeten worden. •
Dit omvat meerdere aspecten, zoals deels eerder al in deze nota genoemd: upgra-
den van het station Heijendaal, HOV-verbinding CS - Heijendaal - Malden/Kleve;
studie naar een nieuwe HOV-verbinding naar Beuningen. Enkele aanvoerwegen
naar Heijendaal voldoen momenteel niet aan de inrichtings- en doorstromingsei-
sen. Dit betreft vooral de Heijendaalseweg en de d’Almarasweg. Wij zullen daarom
binnenkort samen met de vertegenwoordigers van bewoners en bedrijven in dit ge-
bied onderzoeken welke verbeteringsmaatregelen mogelijk en wenselijk zijn. Naast
deze fysieke maatregelen willen wij juist voor dit gebied zwaar inzetten op de inzet
van communicatie en overleg met de instellingen op Heijendaal.
Voor de binnenstad zetten wij het bestaande beleid voort. De uitwerking van het •
HOV-tracé door het centrum is hierbij in belangrijke mate bepalend voor de in-
richting van het gebied. Voorts worden momenteel de parkeergarages onder Plein
1944 (voor bewoners/bedrijven) en onder de Van Schaeck Mathonsingel (voor
bezoekers) gebouwd. Binnenkort volgt definitieve besluitvorming over de parkeer-
voorziening achter de Hezelpoort. Het parkeerverwijssysteem gaan wij op korte
termijn verbeteren opdat zoekverkeer beperkt wordt; dit willen wij koppelen aan het
verkeersmanagementsysteem.
Voor de fiets zetten wij het beleid voort waarin wij op basis van de gebruikscijfers
van het aantal fietsklemmen besluiten of de capaciteit moet worden uitgebreid. Met
de aanstaande opening van de bewaakte stalling onder Plein 1944 zal naar onze
verwachting de stallingscapaciteit in de binnenstad ruim voldoende zijn. Voorts wil-
len wij de mogelijkheden onderzoeken van een fietsroute door de ‘Ringstraten’.
Voor de knopen Lent en Winkelsteeg werken wij momenteel onze visie op deze ge-•
63
bieden uit in inrichtingsplannen gekoppeld aan de opening van de nieuwe stations
en ruimtelijke ontwikkelingen. Voor de knoop Dukenburg ligt de nadruk op de ver-
betering van de kwaliteit van de bestaande voorzieningen.
Voor de bedrijfsterreinen (zoals Bijsterhuizen, Westkanaalhavens) geldt dat deze •
vooral gericht zijn op een goede bereikbaarheid voor het (vracht)autoverkeer. Voor
openbaar vervoer liggen hier minder kansen en werken wij aan maatwerkoplossin-
gen. De (elektrische) fiets kan (deels in combinatie met OV) voor een deel van de
werknemers en bezoekers een goed alternatief zijn.
BereikbaarheidscoördinatieHet is belangrijk dat de bereikbaarheid van de stad op termijn goed geregeld is. In feite
betekent dit dat wij de beschikbare wegcapaciteit optimaal willen benutten. Daarom
hebben we een bereikbaarheidscoördinator die permanent de reguliere bereikbaarheid
bewaakt. Ook ontwikkelt hij plannen voor het behoud van bereikbaarheid in bijzondere
Afbeelding 33. Campagnebeeld SLIM op weg (bron: Stadsregio Arnhem Nijmegen)
situaties. De combinatie van meerdere grootschalige werkzaamheden aan het lokale en
regionale wegennet in de komende jaren, de bestaande evenementen, de calamiteiten
en de woningbouwopgave worden vooraf goed op elkaar afgestemd. Wij beoordelen de
impact hiervan op de bereikbaarheid van de stad en stellen eisen per project, waarbij
wij de samenhang en raakvlakken van de diverse lokale en regionale projecten bewa-
ken. Dit organiseren wij door:
Overleg te voeren met andere wegbeheerders zoals Rijkswaterstaat, de Provincie •
en met gemeenten in de regio.
Vooraf overleg te voeren over de bereikbaarheidseisen voordat een project gegund •
wordt aan een projectontwikkelaar. Daarbij sturen wij op acceptabele en betrouw-
bare reistijden voor alle vervoerswijzen. Dit vertalen we in algemene en specifieke
eisen per project. Algemene eis is dat de capaciteit van de hoofdnetwerken (auto,
OV en fiets) in de spits voldoende op peil blijft en dat de vertragingen bepaalde
grenzen niet te boven gaan. Een andere belangrijke hoofdeis is dat de veiligheid
gewaarborgd is bij vermenging van gewone vervoerstromen met werkverkeer en
dat de bereikbaarheid van calamiteitenvervoer zoals brandweer en ambulances
gewaarborgd blijft.
De projecten in tijd en qua uitvoering op elkaar af te stemmen. •
Integraal vooraf, tijdens en na de werkzaamheden te communiceren. Dit geldt lo-•
kaal en regionaal. Hiervoor gebruiken wij o.a. de website www.slimopweg.info
Tijdens de uitvoering van de projecten en bij calamiteiten weten wij altijd tijdig wat er
speelt op ons lokale en het regionale wegennet. Hiervoor beschikken wij over techni-
sche hulpmiddelen zoals reistijdmetingen, camera’s, social media. Voorts de 24-uurs 7
dagen per week aanwezigheid van medewerkers van de Verkeerscentrale die in contact
staan met de Politiemeldkamer. Wij weten hoe te handelen bij welk incident, wie waar-
voor verantwoordelijk is met als doel het waarborgen van bereikbaarheid ofwel deze zo
snel mogelijk terug te brengen tot een acceptabel niveau. Tijdens de calamiteit com-
municeren wij met de automobilist en met reizigersinformatiepanelen. Ook maken wij
gebruik van internet en sociale media zoals twitter: @naarnijmegen.
65
5De mobiliteitsagenda
Accenten en prioriteitenWe richten ons in deze nota op de situatie in 2020 met een doorkijk naar de jaren daar-
na. Stapsgewijs zullen wij de maatregelen treffen die hiervoor nodig zijn.
In hoofdstuk 4 hebben wij vier manieren onderscheiden waarop gereageerd kan wor-
den op de mobiliteitstoename, te weten:
Ruimtelijke ordeningsmaatregelen1.
Benuttingsmaatregelen2.
Vraagbeïnvloeding3.
Uitbreiding aanbod4.
De komende jaren zullen wij in het mobiliteitsbeleid prioriteiten moeten stellen; daar-
bij is een aantal accenten nodig. Daarbij houden we rekening met de beperkte beschik-
bare financiële middelen (op gemeentelijk, regionaal, provinciaal en rijksniveau). Naar
het zich laat aanzien zullen de financiële mogelijkheden om los van de al vastgestelde
investeringen nog meer grote infrastructurele maatregelen te treffen zeer gering zijn3.
Bij de prioritering spelen aspecten mee als het effect van de maatregel, de kosten ervan
en de mogelijkheden om subsidie te krijgen.
Ook zullen wij de fasering afstemmen op de ruimtelijke ontwikkelingen. Belangrijke
ijkmomenten hierbij zijn de bouw van de Oversteek (gereed eind 2013), de verbreding
van de A50 (2014) en opening station De Goffert (2013). Tot 2017 zijn er daarnaast
vooral in de Waalsprong diverse bouwactiviteiten gaande die de bereikbaarheid be-
invloeden, zoals de Dijkteruglegging, aanleg van diverse wegen (Graaf Alardsingel,
Knoop Lent, Westelijke parallelroute, Parmasingel, Dorpensingel).
Op basis hiervan komen wij tot de volgende prioritering van ons beleid:
De al vastgestelde maatregelen zullen de komende jaren uitgevoerd worden. 1.
Het ruimtelijk beleid met de nadruk op knooppuntontwikkeling zetten wij voort. 2.
Het mobiliteitsbeleid zullen wij als uitgangspunt hanteren bij de actualisering van
3 In bijlage 7 wordt een globale kostenindicatie gegeven van diverse categorieën maatregelen.
66
de Structuurvisie. Daarmee kunnen we ook voor de langere termijn een duurzame
stedelijke ontwikkeling garanderen.
Tot 2014 zal de bereikbaarheid in de spits steeds meer onder druk komen te staan, 3.
maar zijn de grote infrastructurele uitbreidingen nog niet gereed. Daarbij zetten
wij de beperkte middelen zo efficiënt mogelijk in. Voor de korte termijn zullen wij
daarom prioriteit geven aan benuttingsmaatregelen, mobiliteitsmanagement, com-
municatie en ICT-ontwikkeling. De bereikbaarheidscoördinatie in deze periode zal
extra aandacht vragen; in dit kader is ook extra aandacht nodig voor een goede
monitoring van de bereikbaarheid. Voordeel van deze maatregelen is dat ze vaak
eenvoudig te realiseren zijn en relatief goedkoop zijn.
Met name in Nijmegen-Noord kunnen investeringen echter niet wachten, omdat
de planontwikkeling hier doorgaat. Daarom gaan wij in dit gebied door met de ver-
betering van het auto-, OV- en fietsnetwerk.
Elders in de stad zullen wij minder grootschalige infrastructurele maatregelen tref-
fen, zoals fietsvoorzieningen en kleinschalige aanpassingen t.b.v. het openbaar
vervoer, de doorstroming of de verkeersveiligheid. Voor de P&R-locaties willen wij
spoedig een besluit nemen over de exacte plekken en de wijze van exploiteren.
Ten aanzien van het HOV leggen wij naar verwachting begin 2012 de nota Voor-
keursbeslissing voor aan de raad, waarin de inpassing, de effecten en de kosten
van de tracévarianten zijn onderzocht. Tevens betrekken wij daarin het resultaat
van de participatie van de bevolking en de betrokken organisaties. Daarna zullen
wij de voorbereiding van de realisatie van HOV-lijn 1 starten.
Daarnaast gaan wij voor de infrastructurele aanpassingen die op langere termijn 4.
nodig zijn of wellicht nodig zijn de voorbereidingen of studies starten:
• DeverdereuitwerkingenvoorbereidingvanderestvanhetHOV-netwerk(dat
betreft de lijnen 2, 3 en 4).
• HaalbaarheidentraceringHOV-routeHeijendaal-Goffert-Beuningen.
• BereikbaarheidHeijendaal
• KruispuntenenwegvakkenGroeneRoute.Prioriteithierbijvoordekruispunten
Grootstalselaan - Hatertseweg, Weg door Jonkerbosch - Nieuwe Dukenburgse-
weg, Graaf Alardsingel - Woenderskampseweg en het wegvak Waalbrug - Traia-
nusplein.
• VerkennennoodzaakenhaalbaarheiddoortrekkingA73.
In de tabel hiernaast worden per fase de ontwikkelingen en onze prioriteiten in hoofd-
lijnen weergegeven.
67
Periode Infra-ontwikkeling Ontwikkeling
verkeer
Kwaliteit bereik-
baarheid zonder
aanvullende
maatregelen
Beleidsaccenten
2011
tot
2014
Nog in aanbouw
+ bouwactiviteiten
Waalsprong
Blijft groeien Staat in de spit-
sen toenemend
onder druk
Realiseren infraprojecten.•
Nadruk op beter benutten, •
fiets en P&R.
Bereikbaarheidscoördinatie•
Voorbereiden HOV-net en •
Groene Route.
Verkennen inframaatregelen •
na 2020
2014
tot
2017
Bruggen gereed,
station De Goffert
in gebruik. Bouw-
activiteiten Waal-
sprong.
A15 gepland rond
2017
Blijft groeien Verbetert deels;
op onderdelen
in de spits nog
steeds kritisch
Realiseren HOV-netwerk•
Vraagbeïnvloeding•
Nadruk op beter benutten, •
fiets en P&R.
Optimaliseren Groene Route•
Bereikbaarheidscoördinatie•
2017
tot
2020
Hoofdinfra gereed Blijft groeien Staat met name
in bestaande
stad onder druk
Realiseren HOV-netwerk•
Vraagbeïnvloeding•
Voorbereiden maatregelen •
na 2020
Na
2020
Afhankelijk van
resulaten onder-
zoek naar noodzaak
nieuwe infra.
Groei vlakt af Staat in de spits
weer in heel de
stad onder druk
Realiseren HOV-netwerk•
Beter benutten en vraagbeïn-•
vloeding
Evt. nieuwe investeringen•
Alle
fasen
Extra aandacht voor ICT en
communicatie
Als vervolg op deze nota zullen wij onze visie vertalen naar concrete acties, studies en
maatregelen en stellen wij uitvoeringsprogramma’s op. Op basis hiervan kunnen de
nieuwe investeringen geprogrammeerd worden en de exploitatiekosten worden opge-
nomen in de Stadsbegroting.
Tabel 2. Prioriteiten per fase
68
Belangrijkste actiepunten 2011 - 2014
Naast de al in voorbereiding zijnde maatregelen zoals de bouw van de Oversteek, de
knoop Lent en de Keizer Karelgarage zijn de belangrijkste actiepunten voor de komen-
de 3 jaar:
Wij verbeteren de doorstroming van het autoverkeer door Dynamisch Verkeersma-1.
nagement (DVM). We breiden dit uit tot een multimodaal systeem (MVM), waarin
ook fiets en openbaar worden opgenomen.
Wij onderzoeken welke aanpassingen nodig en wenselijk zijn op de kruispunten 2.
van de Groene Route. De gewenste aanpassingen zullen wij vervolgens program-
meren en voorbereiden.
Wij realiseren de geplande snelfietsroutes naar Arnhem en Beuningen en wij pro-3.
grammeren de rest van het netwerk tot 2018.
Realisatie van de stallingsvoorzieningen onder Plein 1944 en bij Nijmegen CS 4.
(nieuwbouw Doornroosje).
Wij zullen samen met de stadsregio het HOV-netwerk verder voorbereiden; priori-5.
teit ligt bij HOV-lijn 1 waarvoor wij in 2012 besluitvorming voorzien.
Wij bestuderen de haalbaarheid van een extra HOV-lijn Heijendaal - Goffert - Beu-6.
ningen.
Voor vier stations zal een upgrading van het station en/of de omgeving nodig zijn; 7.
hiervoor werken wij samen met ProRail plannen uit. Het betreft het Centraal Sta-
tion, Heyendaal, het te bouwen station Goffert en het te verplaatsen station Lent.
Voor een aantal P&R-locaties onderzoeken wij de optimale locatie en haalbaarheid. 8.
Meeste prioriteit voor het woon-werkverkeer heeft een locatie langs de Neerbos-
scheweg/A73. Voor het binnenstadsbezoek gaan wij overleggen met de eigenaren
van parkeerterreinen over de inzetbaarheid op zaterdagen voor het winkelpubliek.
Afbeelding 34. Verkeersmanagementcentrale gemeente Nijmegen
69
Wij zullen een voorstel doen waarin wij aangeven hoe wij de communicatie naar de 9.
verkeersdeelnemers verder willen verbeteren.
Wij verkennen de noodzaak en haalbaarheid van doortrekken A73.10.
Wij zullen voor de verkeersstructuur in Nijmegen-Noord maatregelen voor het au-11.
toverkeer voorbereiden en realiseren (Dorpensingel/ Westelijke Parallelroute/ Split-
singspunt/ aansluiting Parmasingel/ knippen Griftdijk en Vossenpelssestraat).
Wij bereiden een parkeervoorziening Achter de Hezelpoort voor.12.
Wij ontwikkelen een visie op de Waalbrug voorafgaand aan het geplande groot on-13.
derhoud door het rijk.
Wij gaan het gebruik van de elektrische fiets voor woon-werkverkeer stimuleren.14.
71
Overzicht bijlagen
De bijlagen zijn opgenomen in een apart bijlagenrapport.
Feiten en cijfers 1.
Samenstelling Klankbordgroep Nijmegen Bereikbaar 2.
Indicatoren bereikbaarheid 3.
Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) 4.
Categorisering wegen 5.
Fiets 6.
Kosten van de bereikbaarheid7.