Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten...

35
Draaiboek workshop: ‘Bouw je eigen raket’

Transcript of Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten...

Page 1: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

Draaiboek

workshop:

‘Bouw je eigen

raket’

Page 2: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

2

Page 3: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

3

Opbouw van de workshop

Beste begeleider, in dit document vind je enkele richtlijnen en tips die je kunnen helpen bij het geven van

de workshop “Bouw je eigen raket”. Dit document sluit je eigen aanpak niet uit en we moedigen het dan

ook aan dat iedere begeleider zijn eigen inbreng doet in de workshop. Wel drukken we er een beetje op

dat je bij het voorstellen/afsluiten van de workshop vermeldt dat het een activiteit is van JCW, bijgestaan

door JeugdWerkgroep Ruimtevaart (JWR). Ook zou het leuk zijn als je al enkele andere activiteiten van

JCW kan voorstellen en dit voor de specifieke leeftijdsgroep. In de bijlage zal je meer wetenschappelijke

uitleg vinden omtrent de ruimte, maar je bepaalt zelf wat je erin naar voor laat komen. Wees wel

voorbereid op enkele prangende vragen!

A. Onze visie: open aanpak

JCW heeft de eigen methodiek van open aanpak ontworpen die terug te vinden is in de organisatie van

de vereniging zelf en in de activiteiten. Een uitgebreide tekst over open aanpak kan je opvragen op het

secretariaat. We leggen hier kort de methodiek van Open Aanpak uit en de elementen ervan die aan bod

komen in de workshops van JCW.

Open aanpak is de pedagogische methode waarbij JCW streeft naar: de opbouw van een samenhangend

ervaringsaanbod waarin jongeren de kans krijgen om te werken aan de manier waarop ze deelnemen

aan allerlei activiteiten en hierdoor groeien in sociale competentie. We trachten van deze methode enkele

elementen in onze workshops te steken:

* Peiling naar kennis: We starten elke workshop door eens te peilen bij de deelnemers wat ze

al weten en wat ze verwachten van de workshop. Dit gebeurt op een leuke manier, aan de

hand van een spel.

* De rode draad: Elke workshop is gekaderd in een bepaald thema. Bij elke workshop stellen

we ook een bepaald doel voor ogen en worden activiteiten aangeboden aan de deelnemers

om dit doel te bereiken. Al deze activiteiten sluiten aan bij het thema van de workshop.

* Toonmoment: Op het einde van de workshop kunnen de deelnemers ‘iets’ presenteren dat

een weerspiegeling is van de voorafgaande stappen die aan bod kwamen tijdens de

workshop.

Page 4: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

4

B. Korte inhoud

A. Inleiding (10 min)

De deelnemers moeten een spelbord dat het heelal voorstelt proberen te vervolledigen. Ze kunnen

onderdelen verdienen (de zon, de aarde, een astronaut, een satelliet, Saturnus, een kleine en een grote

ster) door de 7 opdrachtjes uit te voeren.

B. Deel 1: Groepsopdrachten (70 min)

Aan de hand van deze opdrachten kunnen ze onderdelen verdienen:

1. Hoeveel weeg je op andere planeten? Deze opdracht toont aan dat je gewicht niet op elke

planeet even veel bedraagt. Ze leren ook de afstand van de planeten tot de zon.

2. Wist je dat? De deelnemers maken aan de hand van een puzzel kennis met enkele weetjes

over de ruimte. Opgelet: er is een extra puzzel voorzien voor 6-8 jaar.

3. Het krater experiment. Een bakje met zand stelt de maan voor en de kinderen

experimenteren met knikkers de impact van meteorieten op de maan.

4. Tegen de tijd! Hier speelt creativiteit troef. De deelnemers moeten het spel trachten te

winnen door zoveel mogelijk originele bedenkingen bij een afbeelding over de ruimte op te

schrijven binnen een bepaalde tijd. Opgelet! Ook hier is een alternatief voor de kinderen die

nog niet zo goed kunnen schrijven.

5. Eten in de ruimte. De kinderen ontdekken dat door het ontbreken van zwaartekracht eten

niet gemakkelijk maakt in de ruimte.

6. Problemen in de ruimte. Astronauten vertoeven niet altijd probleemloos in de ruimte. Hier

moeten de juiste mogelijke problemen van de foute onderscheiden worden.

7. Beweging! Via een loopspelletje in kwartetvorm wordt er aangeleerd dat beweging bij een

astronaut in de ruimte ontzettend belangrijk is.

C. Deel 2: knutselen van de raket (60 min)

De deelnemers maken van hun petflesje een eigen raket.

D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min)

Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren.

E. Extra spelletjes

Als er nog tijd over is, kan de begeleider kiezen uit de verschillende extra spelletjes uit het draaiboek.

Page 5: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

5

C. Materiaallijst

* 5 spelborden

* 5x7 figuurtjes voor op het spelbord

* Verdeelkaartjes

* Titelblad 1

* Opdracht 1

* Oplossing opdracht 1

* Een zon

* De 8 potjes die de planeten voorstellen

* Titelblad 2

* Opdracht 2

* Oplossing 2

* Onderdelen van de zinnen

* Envelop met puzzel (moeilijk +

makkelijk)

* 2 stukjes karton

* Titelblad 3

* Opdracht 3

* Oplossing 3

* Bakje met zand

* Knikkers

* Titelblad 4

* Opdracht 4(moeilijk + makkelijk!)

* Oplossing 4

* De 2 afbeeldingen

* stopwatch

* bordstift + vodje

* Titelblad 5

* Opdracht 5

* Oplossing 5

* Tips

* 5 afbeeldingen van eten

* Zakje met suiker, peper en zout

* 20 spekken met touwtjes aan

* Titelblad 6

* Opdracht 6

* Oplossing 6

* Envelop met kaartjes

* Afbeelding de aarde

* Afbeelding ISS

* Titelblad 7

* Opdracht 7

* Kwartetkaartjes

* Plastic tussenbladen (halve bladen in

verschillende kleuren)

* 20 ronde kartonnetjes (diameter= ½

plastic tussenblad)

* 20 scharen

* 20 driehoekige sjablonen

* Verschillende rolletjes plakband

* 20 alcoholstiften (5 blauw, 5 groen, 5

zwart, 5 rood)

* Afschietplatform

* Kurk met ventiel door

* Pomp (waar het ventiel op past)

* Reservesets (meerdere kurken met

ventiel door)

* Deelnemerslijst

Page 6: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

6

Gedetailleerd verloop van de workshop

Voorbereiding:

* Leg het materiaal voor de 7 opdrachten klaar op de tafels verspreid over het lokaal.

* Het is makkelijk als je de tussenbladen voor de raketjes reeds op voorhand in de helft hebt

geknipt.

* Ook bij opdracht 5 is het handig als je de spekken al aan een touwtje knoopt.

* Vraag een emmer water aan de jeugddienst.

* Verdeelkaartjes sorteren (zie hieronder).

A. Deel 1: Groepsopdrachten (70 min)

Je begint met de kinderen in groepjes in te delen. Om dit snel en gemakkelijk te laten verlopen neem je

de verdeelkaartjes uit de envelop ‘spelbord & verdeelkaartjes’. De kaartjes bestaan in 5 verschillende

kleuren en van elke kleur zijn er 5 stuks (blauw, groen, oranje, rood en geel). Ter voorbereiding sorteer

je de kaartjes zodanig je het gewenste aantal groepen bekomt wanneer je de deelnemers wil verdelen

door hen een kaartje te laten kiezen. Dus je neemt evenveel astronautjes als deelnemers en evenveel

kleuren als ploegjes.

Daarna geef je elk groepje een spelbord (met de witte vakjes op) en je legt hen uit dat dit op het einde

een heelal moet vormen. Je peilt naar de kennis van de kinderen door te vragen wat het heelal juist is en

wat je daar allemaal in kan terugvinden. De deelnemers moeten verschillende opdrachten doen om zo

onderdelen voor hun heelal te verdienen. Het kan interessant zijn om hierbij ook het complete spelbord

(zonder witte vakjes) aan hen te tonen en uit te leggen welke onderdelen er juist te verdienen zijn.

Ook wordt het voor de kinderen duidelijker wanneer je in het begin de 7 opdrachten toelicht en toets ook

steeds af of ze hier nog vragen rond hebben. Je legt hen uit dat ze per opdracht dat ze gedaan hebben

een onderdeel krijgen (deze hoeft daarom nog niet helemaal juist uitgevoerd te zijn).

Wanneer je weinig tijd hebt en daardoor de kinderen niet alle opdrachten zullen kunnen doen, kan je ook

meerdere onderdelen per opdracht geven. Hier ben je dus volledig vrij in.

Je laat elk groepje aan een andere opdracht starten en werkt via een doorschuifsysteem. Wanneer je

merkt dat ze te lang moeten wachten tot een andere groep klaar is mag je hen ook naar een andere

opdracht verwijzen. Na elke opdracht komen ze naar een centrale persoon die hen dan de kaart met de

oplossing geeft waarop de uitleg staat en daar kunnen ze dan ook hun onderdelen krijgen.

OPGELET: Bij sommige opdrachten is er een steropdracht voorzien. Dit is een ‘vervangopdracht’ voor

deelnemers waarvoor de opdracht te moeilijk is omdat ze bv. nog niet kunnen schrijven. Geef hen vooral

niet het gevoel dat de andere opdracht te moeilijk is, maar verbloem het door bv. te zeggen dat de

steropdrachten speciale (leukere) opdrachten zijn zonder dat de andere kinderen hierdoor afgeleid zijn.

Page 7: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

7

A. Opdracht 1: Hoeveel weeg je op andere planeten?

Benodigdheden:

Titelblad

De opdracht

De oplossing

Een zon

De 8 potjes die de planeten voorstellen

Opdracht:

Elke planeet heeft een verschillende afstand tot de zon. Aan de hand van de volgende tips moeten ze de

potjes in de juiste volgorde zetten te beginnen vanaf de zon.

* De Aarde is de derde planeet

* Mars komt na de Aarde

* Vanaf Neptunus zal je het langst onderweg zijn naar de zon

* Saturnus ligt dichter bij de zon dan Uranus

* Jupiter ligt tussen Mars en Saturnus

* Vanaf Mercurius zal je het minst lang onderweg zijn naar de zon

* Venus ligt tussen de Aarde en Mercurius

Elk potje bevat een bepaalde hoeveelheid rijst die het verschil in gewicht aanduidt. Op die manier kunnen

ze nadenken op welke planeet een astronaut meer weegt dan op aarde en op welke planeet minder. Hoe

komt dit?

Oplossing:

De volgorde: Mercurius – Venus – Aarde – Mars – Jupiter – Saturnus – Uranus – Neptunus

Het gewicht: Op Mercurius, Venus, Mars en Uranus weeg je minder dan op Aarde.

Op Jupiter, Saturnus en Neptunus weeg je meer dan op Aarde.

Ter info: Massa en gewicht zijn twee grootheden die soms nogal eens door elkaar gehaald worden. Vaak

hoor je mensen zeggen: "Ik weeg 55 kilogram." In feite is dit niet correct. Kilogram is een eenheid van

massa, van de hoeveelheid materie die je bevat, terwijl gewicht een kracht is (de kracht waarmee je

aangetrokken wordt door de planeet waar je je op dat ogenblik bevindt) en bijvoorbeeld uitgedrukt kan

worden in newton. Om je gewicht te kennen, moet je jouw massa vermenigvuldigen met de

valversnelling hier op Aarde, die 9,81 m/s² bedraagt. Onze persoon met een massa van 55 kg weegt dus

eigenlijk 540 newton. Op andere planeten maakt het wel verschil. De astronauten die op de Maan liepen,

bijvoorbeeld, wogen veel minder dan ze hier op Aarde deden. Wie op de Maan rondloopt, weegt slechts

één zesde van hetgeen hij hier op Aarde zou wegen. Toch ben je niet vermagerd: je massa blijft nog

steeds gelijk. Dit komt omdat de kracht waarmee je aangetrokken wordt tot de Maan verschilt (minder is)

met die van de Aarde.

Page 8: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

8

B. Opdracht 2: Wist je dat?

Benodigdheden:

Titelblad

De opdracht

De oplossing

Onderdelen van de zinnen

Envelop met puzzel (moeilijk + makkelijk)

2 stukjes karton

Opdracht:

Deze opdracht bestaat uit twee delen.

a) De kaartjes met tekst op vormen zinnen. Elke zin bestaat uit 2 kaartjes en in totaal zijn er 10 zinnen

(dus 20 kaartjes in totaal). De bedoeling is dat ze de zinnen proberen te vervolledigen. De oplossing

hiervan kunnen ze nagaan aan de hand van het tweede deel van de opdracht.

b) Om de oplossing van de ‘wistjedatjes’ te bekomen kunnen ze de puzzel maken. OPGELET: hier zijn 2

verschillende versies in. De richtlijn is dat de makkelijke puzzel (= steropdracht) voor kinderen tussen

6 en 9 jaar ongeveer wordt voorzien, maar dit moet je uiteraard individueel bekijken.

Bij de moeilijke puzzel kan je wel het voorbeeld laten zien (zonder dat ze natuurlijk de achterkant

(dus de oplossing) zien). De bedoeling is dat ze de puzzel maken op een stuk karton, zodanig dat

wanneer hij klaar is, ze er een ander stuk karton op kunnen leggen en zo de puzzel omdraaien

zonder dat hij uit elkaar valt. Dan zullen ze zien dat de correcte zinnen op de achterkant van de

puzzel staan.

= moeilijke puzzel = makkelijkere puzzel

Page 9: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

9

C. Opdracht 3: Het kraterexperiment

Benodigdheden:

Titelblad

De opdracht

De oplossing

Bakje met zand

Knikkers

Opdracht:

Het bakje met zand stelt de maanbodem voor en de bedoeling is dat ze een maankrater namaken. Leg

hen misschien ook kort even uit wat een meteoriet is en hoe die een maankrater als gevolg kan hebben.

Een maankrater is een ringberg op de maan. Deze ringbergen worden veroorzaakt door grote

meteorieten die op de maanbodem of op de Aarde vallen. Maar je hoeft geen bang te hebben, meestal

bereiken ze de Aarde niet omdat ze verbranden in de ruimte. Meteorieten lijken op stenen, maar ze

kunnen wel tot 250 kilometer groot zijn. Ze geven licht door wrijving met de atmosfeer, en dit noemen

we dan een vallende ster.

In deze opdracht gebruiken we knikkers als meteorieten. Om beurten moeten ze een knikker in de bak

met zand laten vallen. De knikkers variëren in grootte en zwaarte, en ze zullen merken dat de ene

knikker een diepere maankrater veroorzaakt dan de andere. Ook als je van een hogere afstand de

knikker laat vallen geeft die een andere maankrater dan van een lagere afstand.

Hoe zien de putten in het zand eruit? Welke is de diepste? Hoe komt dit?

Oplossing:

Een grotere knikker maakt een grotere krater dan een kleinere. Als je twee dezelfde voorwerpen van op

een verschillende hoogte laat vallen zal het voorwerp dat van hoger valt de grootste krater veroorzaken.

Een meteoriet die op de Aarde valt maakt een hele grote krater omdat hij van zo hoog valt.

Achtergrondinfo:

Elk jaar vallen wel 4000 kg brokstukken of meteorieten op de Aarde. De meeste meteorieten vallen

natuurlijk wel in de zee, aangezien er meer zee dan land op de Aarde bestaat. Als een meteoriet op de

Aarde valt maakt hij een krater in de grond. Een krater is een put in de Aarde. Maar meestal weet je niet

of een steen op de grond een stukje aarde of een stukje steen is dat vanuit de ruimte op de Aarde is

terechtgekomen. De kans dat een meteoriet op je hoofd valt is dus wel heel klein, één kan op 100

miljoen.

Page 10: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

10

D. Opdracht 4: Tegen de tijd!

Benodigdheden:

Titelblad

De opdracht (moeilijk + makkelijk!)

De oplossing

De 2 afbeeldingen

stopwatch

bordstift + vodje

Opdracht:

a) Gewone opdracht:

Elke speler krijgt pen en papier. Ze spelen nu tegen elkaar. Vanaf de eerste afbeelding wordt

omgedraaid gaat de tijd in. Dan mogen ze beginnen met opschrijven van alles wat in hen opkomt bij

die tekening. Dat kan zijn: ufo, maan, donker, ruimte, zon, …

Wanneer er 2 minuten om zijn mag iedereen om de beurt overlopen wat hij/zij heeft opgeschreven.

Wanneer iemand hetzelfde heeft opgeschreven als iemand anders moet dit doorstreept worden (door

beiden). De persoon die de meeste woorden op zijn papier over heeft (die niet doorstreept zijn), en

dus het origineelst is, wint.

Dit doe je opnieuw voor de tweede afbeelding.

b) Steropdracht:

Kinderen die nog niet kunnen schrijven kunnen de opdracht ‘Zoek de 7 verschillen’ en/of het

‘Astronautendoolhof’ maken met een bordstift.

Page 11: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

11

Oplossing:

a) Gewone opdracht:

De deelnemers kunnen meer uitleg lezen omtrent de tekeningen.

Foto 1: De maanstanden

Doordat de hoek waaronder de maan door de zon beschenen wordt verandert ten opzichte van de

hoek waarmee ze vanaf de aarde bekeken worden, zijn ze vanaf de aarde gezien soms deel verlicht

en deels donker, soms helemaal verlicht en soms helemaal donker. Dit noemt men schijngestalte.

Enkele schijngestalten van de Maan hebben een naam. Op het Noordelijk halfrond zijn dit: nieuwe

maan, jonge maansikkel, eerste kwartier, wassende maan, volle maan, afnemende maan, laatste

kwartier, asgrauwe maandag.

Foto 2: Een UFO

De tweede prent is een UFO. Unidentified flying object (afgekort UFO) is de Engelstalige benaming

voor ongeïdentificeerd vliegend voorwerp, waarmee elk in de lucht

waargenomen fenomeen wordt bedoeld waarvan de aard niet kan worden vastgesteld. De term

werd in 1952 door de Amerikaanse luchtmacht geïntroduceerd om te verwijzen naar een aparte

klasse van waarnemingen die chronisch onverklaarbaar blijven. Het onderzoek van

ufowaarnemingen wordt ufologie genoemd. De meeste ufo’s blijken later normale

natuurverschijnselen of kunstlicht zoals lampen te zijn. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor het

bestaan van ruimteschepen die buiten de aarde zijn gefabriceerd.

b)

Page 12: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

12

E. Opdracht 5: Eten in de ruimte

Benodigdheden:

Titelblad

De opdracht

De oplossing

Tips

Envelop met kaartjes met etenswaren op

Eten aan touwtje: spekken (5)

Opdracht:

Deze opdracht bestaat uit 2 delen:

a) Eerst moeten ze de juiste ingrediënten kiezen die in de ruimte genuttigd kunnen worden. Hiervoor

krijgen ze een blad met tips.

b) Daarna wordt er één vrijwilliger gekozen die op een stoel gaat zitten. De andere deelnemers houden

een spek aan een koortje boven de mond van de vrijwilliger op de stoel. Hij/zij moet deze dan zonder

handen proberen op te eten. Wanneer er voldoende tijd is mogen de anderen ook proberen!

Oplossing:

Wel mogelijk in de ruimte:

* Ketchup

* Appel

* Yoghurt

* Tortilla

Niet mogelijk in de ruimte:

* Brood (wordt vervangen door tortilla)

* Suiker*

* Zout*

* Peper*

* Wordt in vloeibare vorm meegenomen naar de ruimte.

Page 13: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

13

F. Opdracht 6: Problemen in de ruimte

Benodigdheden:

Titelblad

De opdracht

De oplossing

Envelop met kaartjes

Afbeelding de aarde

Afbeelding ISS

Opdracht:

De deelnemers zien 8 kaartjes voor zich met daarop 8 mogelijke problemen die zich in de ruimte kunnen

voordoen. Maar: er zijn er slechts 4 juist! De juiste problemen hangen ze in het ISS (internationaal

ruimtestation), de foute problemen hangen ze op de Aarde.

Oplossing:

Juist (ISS):

o Afname van het spier- en botweefsel

o Duizeligheid

o Bij terugkeer naar aarde: moeilijkheden met rechtop staan

o Evenwichtsproblemen

Fout (Aarde):

o Toename van de hoeveelheid puitjes

o Problemen bij het plassen

o Bij terugkeer naar aarde: moeilijkheden met het herkennen van alledaagse voorwerpen

o In ruimte kunnen astronauten zich niet scheren

Page 14: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

14

G. Opdracht 7: Beweging

Benodigdheden:

Titelblad

De opdracht

kwartetkaartjes

Opdracht:

Deze opdracht is om aan te tonen dat beweging in de ruimte erg belangrijk is. Astronauten moeten

minstens 2 uur lichamelijke oefeningen doen, omdat hun botten geen gewicht meer dragen en ze

daardoor minder kalk opnemen. Na enige maanden gewichtsloosheid zijn ze brozer en breekbaarder. Met

deze opdracht wordt de conditie van de deelnemers op de proef gesteld.

Ter voorbereiding schik je de kaarten zodanig dat er in het ene team 4 kwartetten liggen en in het

andere team de andere 4 kwartetten. Bovendien schud je elk stapeltje goed.

De bedoeling is dat het team in 2 wordt verdeeld. Wanneer ze maar uit 3 leden bestaan, kunnen ze een

ander team uitdagen.

Elk team krijgt en stapeltje kaarten en staan over elkaar in een rij (met een tussenafstand van ongeveer

10 meter). De kaarten bestaan uit 8 kwartetten (dus in totaal 32 kaarten) waaronder:

o Wubbo Ockels (de eerste Nederlander in de ruimte)

o Neil Armstrong (de eerste man op de maan)

o Valentina Tereshkova (de eerste vrouw in de ruimte)

o Joeri Gagarin (de eerste man in de ruimte)

o Frank De Winne (de tweede Belg in de ruimte)

o Laïka (de eerste hond in de ruimte)

o Buitenaards wezen

o Raket

Bij het startsignaal vertrekt de eerste van elke ploeg en loopt naar het stapeltje kaarten van de

tegenstander. Hij/zij neemt een kaartje, loopt terug naar zijn eigen team en legt het kaartje aan de kant

op een aparte stapel. Het spel eindigt wanneer één van de ploegen als eerste 4 kaarten van dezelfde

soort heeft.

*Variant: Je kan het spel nog een beetje aanpassen door de verliezer aan de winnaar één vraag te laten

stellen over de info achteraan de kaartjes (bv. ‘Wie was de eerste man op de maan?’). Als die vraag juist

beantwoord is wint die ploeg, anders gaat het spel gewoon door en moeten ze opnieuw een kwartet

proberen te verkrijgen.

Page 15: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

15

B. Deel 2: Raket maken (60 min)

Inleiding:

De bedoeling is dat de deelnemers eerst wat info over een raket krijgen.

Dit doen we via een korte quiz. Ze krijgen elk 2 kaartjes, een groen en een rood. Ze krijgen een stelling

te horen en ze moeten gokken of de stelling waar is of niet aan de hand van een groen of een rood

kaartje. Na elke vraag mogen de deelnemers hun mening hierover zeggen zodat er een kleine discussie

ontstaat. Let wel op dat de discussie gecontroleerd verloopt! Geef na elke vraag ook een korte uitleg met

indien mogelijk een afbeelding.

Vraagjes:

1. De meeste raketten bestaan uit 2 of 3 delen die ‘trappen’ worden genoemd.

= waar

Een meertrapsraket is een raket die is opgebouwd uit meerdere onderdelen genaamd trappen.

Deze trappen kunnen van elkaar worden losgekoppeld, en beschikken elk over hun eigen motor

en brandstof. Afhankelijk van hoeveel trappen een raket telt bestaan er synoniemen voor het

concept, zoals tweetrapsraket of drietrapsraket. De trappen kunnen zowel op elkaar als naast

elkaar worden bevestigd. De eerste trap is meestal het grootst, en zit onderaan. Deze bevat de

brandstof nodig voor de lancering. Naar boven toe worden de trappen steeds kleiner. Er blijft

uiteindelijk een nuttige lading over, zoals een ruimtesonde, een kunstmaan, een ruimtecapsule of

(een capsule met) een of meer kernkoppen. met vaak een kleine raketmotor voor

koerscorrecties.

2. De meeste moderne lanceerraketten, zoals de Europese Ariane-5, zijn zeer ingewikkelde

machines en wegen bij de lancering honderden tonnen. Het grootste deel van dit gewicht is de

raket zelf.

= niet waar

Het grootste gewicht van een raket is de brandstof. Raketten hebben zoveel brandstof nodig om

de zwaartekracht van de aarde te kunnen overwinnen. Pas als zij een snelheid van 28 000 km

per uur bereiken, gaan zij snel genoeg om in een omloopbaan te kunnen komen.

3. Als een trap al zijn brandstof heeft verbruikt, wordt hij afgestoten zodat de raket van het loze

gewicht af is. Deze trap valt dan terug naar de aarde (gewoonlijk in de oceaan ver van

bewoonde gebieden) of verbrandt in de atmosfeer.

= waar

Grote lanceerraketten krijgen vaak een extra voortstuwingsimpuls van raketten die aan de eerste

trap zijn bevestigd. Deze brandstofraketten kunnen gebruik maken van vaste of vloeibare

brandstof. Ook zij worden gewoonlijk afgestoten.

4. Een raket en een spaceshuttle zijn hetzelfde.

= niet waar

Een raket is een langwerpig voorwerp dat eindigt in een punt. Bij een spaceshuttle zie je

verschillende onderdelen: de orbiter zelf (het vliegtuigje), een externe tank (de grote oranje

tank) en twee stuwraketten. Een spaceshuttle stijgt op als een raket, maar landt anders. Van een

raket landt enkel de capsule waar de astronauten inzitten met een parachute in de zee. Een

spaceshuttle landt als een vliegtuig. Behalve de externe tank kunnen alle delen van de

spaceshuttle opnieuw gebruikt worden. Een raket kan niet opnieuw gebruikt worden. Vraag hen

ook of ze kunnen raden welk van de 2 foto’s een spaceshuttle en welk een raket is.

Page 16: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

16

Raket knutselen:

Iedereen krijgt neemt zijn plastic flesje. Dit flesje dient niet om elkaars kop in te slaan, maar om een

raket te bouwen!

Hoe beginnen we daar nu aan? Zo een flesje heeft zeker nog niet de vorm van een raket. Met de helft

van een plastic tussenblad kunnen we het flesje bekleden rond het dikste ronde deel. De deelnemers

kunnen de kleur kiezen die ze willen. Zorg ervoor dat het blad zeker tot aan de onderkant van het flesje

reikt. Het kan geen kwaad als de hals en de flessendop niet zijn omhuld. De fles moet bij het lanceren

met de hals naar beneden komen te staan – lanceerpositie – de enige mogelijke manier om deze in de

lucht te krijgen.

Nu heeft de fles reeds een manteltje gekregen, maar een raket dient GESTROOMLIJND te zijn om een

mooie vlucht te maken. Vandaar dat we ook een punt/hoedje maken voor onze raket. Hiervoor hebben

we een andere helft (eventueel andere kleur) nodig van een tussenblad. We nemen de ronde

kartonnetjes met de juiste diameter. Uit de helft van het plastiek gaan we een zo groot mogelijke cirkel

knippen. Hoe kunnen we daar nu een hoedje van maken? We knippen op de straal van de cirkel (dus tot

in het midden). Vervolgens trekken we beide losse stukken over elkaar en plakken we het met plakband

toe bij de gewenste breedte. Zorg ervoor dat het hoedje op de fles past en er niet te ver over komt.

Vervolgens bevestigen we het hoedje op de fles met voldoende plakband.

Zou ons raketje al klaar zijn om af te schieten? Zou het een stabiele vlucht hebben? Misschien zou het

toch nog handig zijn dat we onze raket stabilisatoren/steunvinnen geven. We knippen uit een stevig

karton gelijke driehoekjes. Het formaat doet er niet echt toe, maar te groot maakt de raket te zwaar wat

op zijn beurt zorgt voor een minder hoge vlucht. We hebben er drie of vier nodig. Dat mag gekozen

worden door de jongeren zelf. Met plakband bevestigen we de driehoekjes onderaan de raket (ter hoogte

van de hals ongeveer). Let erop dat de kartonnetjes stevig bevestigd zijn aan de raket en op gelijke

afstand van elkaar staan. Dit kunnen we bereiken door aan elke kant van het driehoekje in de lengte

plakband te bevestigen en zo kort mogelijk tegen de fles te plakken. Ook de driehoekjes kunnen versierd

en gekleurd worden.

Page 17: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

17

De raket kan nog verder versierd worden met franjes en lintjes en dergelijke om het afschieten een

spectaculair effect te geven. Dit naar eigen creativiteit natuurlijk, maar let wel op dat de raket

gestroomlijnd blijft en niet te zwaar wordt. Dit kan in het nadeel spelen van de vlucht.

Je kan de jongeren laten nadenken over een naam voor hun raket, die ze vervolgens met alcoholstift of

andere op hun raket schrijven. Ziezo, de raket is klaar om af te schieten. Nu enkel nog zorgen voor een

geschikte lanceerplaats. Dit kunnen we niet binnen doen, want het is niet de bedoeling gaten in het

plafond te schieten en medewerkers neer te knallen.

Tussenspel:

Als je denkt nog veel tijd te hebben, kan je enkele waterspelletjes als tussenspel spelen. Dat wordt

ingekleed als een opleiding tot professionele raketlanceerder. Uitgebreide info hierover vind je op p. 19.

C. Deel 3: Raket lanceren (40 min)

Voor het lanceren hebben we nodig: een grote vrije plaats buiten, liefst mooi weer, een emmer met

water en zeepsop (geheime formule), het lanceerplatform, de kurk, eventueel piketten of zware

voorwerpen om het platform tegen te houden en natuurlijk onmisbaar: de fietspomp! Makkelijk is een

staande pomp met een luchtdrukmeter (tot ongeveer 5 bar pompen is ideaal naar verluidt), maar dit kan

natuurlijk ook met een dagdagelijkse fietspomp die iedereen wel ergens heeft liggen.

Voor we gaan afschieten is het belangrijk onze raket aan te vullen met brandstof. Laat zoveel mogelijk

deelnemers afwisselend helpen. We nemen de trechter en zetten deze op de fles. Vervolgens doen we er

een klein bekertje “brandstof” bij, dit tot het flesje ongeveer 1/4 à 1/3 vol is. We bevestigen de kurk op

de, zo zit deze goed vast. We draaien het ventiel op de pomp en zorgen ervoor dat het lanceerplatform

goed vast staat. Diegene die zijn raket opoffert voor de meteorieten mag het startsein geven en met het

touw de spijkers los trekken. De begeleider pompt met de fietspomp lucht in de raket om zo de druk op

te drijven. Als begeleider dien je er voor te zorgen dat iedereen ver genoeg verwijderd is en dat ook de

emmer goed opzij staat. Er zijn immers altijd raketten die eigenzinnig zijn en liever richting emmer of

personen vliegen. Dit kan echter hard aankomen. Een gewaarschuwd man is er twee waard!

Hopelijk is er een meteoriet geraakt en voldoen de raketten aan de hoge eisen. Zorg ervoor dat je samen

met de deelnemers het materiaal opbergt. Geef specifieke opdrachten en duid personen aan.

Als je nog tijd over hebt, kan je ofwel nog proefjes doen (zie p. 16) ofwel het Space-Stratego spel spelen.

Hierover vind je meer info op p. 19. Op p. 20 vind je ook nog een klein kwisje.

Page 18: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

18

D. Evaluatie

Na afloop van het atelier kan je als begeleider eens polsen naar de bevindingen van de

jeugdige medewerkers (deelnemers). Vraag hen zeker of ze de workshop leuk vonden. Dit kan je doen

aan de hand van volgende vragen:

* Vond je het leuk vandaag?

* Wat was het leukste onderdeel? Opdrachtjes, bouwen van de raket, afschieten, opruimen?

* Wat ga je straks vertellen aan je vriendjes, papa/mama?

* Wat dacht je van het atelier voor we eraan begonnen? Is wat je dacht uitgekomen?

Indien een deelnemer negatief zou antwoorden, vraag dan steeds wat hij/zij eraan zou veranderen.

Probeer deze commentaren ook te onthouden of achteraf ergens op te schrijven, dan kunnen wij

eventueel aanpassingen doen aan de workshop of deze opmerkingen doorgeven aan volgende

begeleiders als extra tips.

Een andere manier van evalueren is met behulp van instrumenten. Zo heb je bijvoorbeeld de op papier

getekende en uitvergrootte thermometer. De deelnemers dienen bij elke vraag een persoonlijk voorwerp

(horloge of iets uit de omgeving) op de thermometer te leggen. Hoe hoger de temperatuur hoe beter de

deelnemers het vinden. Je kan dan gerichte vragen stellen zoals:

* Hoe vonden jullie het atelier over het algemeen?

* Hoe vonden jullie het bouwen van de raket?

* Wat vonden jullie van het lanceren van de raket?

* Wat vonden jullie van de begeleider?

* ...

Wij stellen het enorm op prijs als jullie als begeleider zelf ook jullie mening over het verloop en de inhoud

van het atelier neerschrijven. Hiervoor kan je ook formulieren verkrijgen die het je iets makkelijker

maken bij deze evaluatie.

E. Afsluiting

Bedenk een leuke afsluiter! Dat is heel belangrijk. Zo kan je bijvoorbeeld de oorkondes plechtig uitreiken,

je kan als professor een telefoontje krijgen van hoger hand uit om het team te bedanken voor hun

heldhaftige inzet om de Aarde te redden... Bedank de deelnemers voor hun interesse, deelname,

enthousiasme,...

F. Enkele tips voor de begeleiders

o Bedenk een aantal smaakmakers om de deelnemers in stemming te brengen en hun interesse aan te

wakkeren.

o Bedenk een aantal inleefmomenten om hen de afspraken te doen naleven. (Bij het afschieten

voldoende afstand houden, want opstijgende raketten veroorzaken veel hitte! Je kan onder de

deelnemers een veiligheidschef aanduiden...)

o Probeer gedurende het volledige atelier alle kinderen te betrekken. Ook bij het afschieten. Laat de

omstaande deelnemers letten op de hoogte dat de raket behaald: laat ze mee tellen, aftellen voor

de lancering,...

o Als je een rol aanneemt, tracht deze ook gedurende de volledige workshop aan te houden. Leef je

in!

Page 19: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

19

WETENSCHAPPELIJKE ACHTERGRONDINFORMATIE

Zwaartekracht of Gewicht

* In de zeventiende eeuw kwam Isaac Newton tot zijn theorie van de zwaartekracht door zich

vragen te stellen over de Maan. Hij wist dat de Maan in een bijna ronde baan om de Aarde cirkelt

en vroeg zich af waarom ze niet gewoon in de ruimte verdween. Toen hij op een herfstdag in

1655 naar zijn tuin stond te staren, zag hij een appel uit een boom vallen. Plotseling besefte

Newton dat de kracht die de appel naar de grond trok, tot ver in de ruimte voelbaar moest zijn

en daardoor ook de Maan in zijn baan hield. Hij noemde die kracht “zwaartekracht” en ging ervan

uit dat elk voorwerp in het Heelal een eigen zwaartekracht had. Die van de Maan is zwakker dan

die van de Aarde, maar heeft toch invloed op onze planeet. Zo “trekt” ze aan het water in onze

oceanen, wat het getij veroorzaakt. (uit “De ruimte ontdekken – de geheimen van het universum

in fascinerende proeven en ervaringen” van Heather Couper en Nigel Henbest,

Davidsfonds/infodok)

* Zwaartekracht is de kracht die maakt dat een bal op de grond valt en die de planeten in een

baan rond de Zon houdt en de Maan in haar baan om de Aarde. Inzicht in de zwaartekracht is

onmisbaar als men bijvoorbeeld een ruimtesonde moet besturen of wil berekenen hoe snel het

Heelal zal uitdijen. Maar de zwaartekracht tussen Aarde en Maan heeft voor ons ook meer

praktische gevolgen. Door de kracht die van de Aarde uitgaat, blijft de Maan in een baan rond

onze planeet; de zwaartekracht van de Maan (en in enige mate ook van de Zon) veroorzaakt op

Aarde de getijden. (uit “De ruimte ontdekken – de geheimen van het universum in fascinerende

proeven en ervaringen” van Heather Couper en Nigel Henbest, Davidsfonds/infodok)

* De zwaartekracht is de kracht die tussen twee massa’s werkt. Deze kracht is er de oorzaak van

dat alles op aarde naar beneden valt. De zwaartekracht werkt ook op heel grote afstand (bv.

tussen Maan en Aarde). Zwaartekracht wordt ook wel gravitatie genoemd.

* De zwaartekracht W ontstaat door de aantrekkingskracht van de Aarde (Gravitatiewet van

Newton) en wordt gegeven door de formule W = g.m, met g de valversnelling en m de massa

van het vallend lichaam.

Deze kracht is steeds verticaal neerwaarts gericht. De valversnelling op Aarde is 9,81 m/s²(of

N/kg).

* Isaac Newton realiseerde zich dat de Maan als het ware voortdurend naar de Aarde toevalt. Maar

door zijn grote snelheid valt de Maan niet op de Aarde neer, maar om de Aarde heen. Ook een

kanonskogel die heel hard wordt weggeschoten, zou theoretisch niet meer op de Aarde

terechtkomen.

Hoe gaat een raket recht omhoog?

Er voor zorgen dat een raket netjes recht omhoog gaat en niet een of andere

vreemde kronkelbaan gaat volgen is het moeilijkste van een raket lanceren.

De stabiliteit van een raket is best moeilijk te begrijpen.

Maar we proberen het simpel te houden aan de hand van een vuurpijl. Een vuurpijl heeft altijd een houten stokje dat ver naar achter uitsteekt. Hierdoor ligt

het zwaartepunt van de pijl achter de motor. Daarom blijft de vuurpijl recht omhoog

gaan. Dat houten stokje zit er dus niet alleen maar aan zodat je de vuurpijl makkelijk

in een fles kan zetten, maar dient ook voor de stabiliteit. Een raket heeft echter geen

Page 20: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

20

houten stokje. Hoe maken we de raket dan stabiel? Een raket heeft vinnen aan de achterkant. Die zorgen

ervoor dat er een extra kracht aan de onderkant ontstaat. Die vinnen trekken dus de onderkant van de

raket omlaag, waardoor de raket rechtop blijft.

Toch gingen de eerste raketten die ik lanceerde niet netjes omhoog, terwijl ze toch flinke vinnen aan de

onderkant hadden. Wat ga je dan doen om de raket te perfectioneren en dus nog wat stabieler te

maken? Het eerste wat je normaal zou doen is het zwaartepunt van de raket verder naar beneden

leggen. Dus door een zware motor en een lichte raket. Kijk maar eens naar een staande lamp

bijvoorbeeld. Daar zit een zware voet aan om te voorkomen dat hij omvalt.

Toch is dit bij een raket precies het verkeerde om te doen! Ten eerste heb je het "rotatietraagheidsmoment". Dat is een moeilijk

woord voor het gemak waarmee een raket kan omvallen. Probeer maar

een bezem op je hand te balanceren. Probeer het eerst eens met de

haren van de bezem op je hand en de stok omhoog. En daarna met de

haren omhoog en de stok op je hand. Wanneer kun je hem het

gemakkelijkst in evenwicht houden? Je zal merken dat het veel

gemakkelijker gaat als het zware deel van de bezem omhoog wijst, als

het zwaartepunt dus hoog ligt. De bezem, of raket, valt dan dus veel

minder snel om. Verder werken de vinnen ook veel beter als ze verder van het

zwaartepunt zitten. Dat ligt aan het "moment" van de kracht op de

vinnen. Dat is hetzelfde als je op een wip zit. Als je verder van het

draaipunt gaat zitten kun je lichter zijn om toch hetzelfde effect te

krijgen.

Page 21: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

21

De planeten

Bij het horen van het woord "zonnestelsel" denk je misschien meteen aan de acht planeten die keurig

rond onze zon draaien: Mercurius, Venus, de aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus.

We weten ondertussen dat het zonnestelsel niet zo'n ordelijke plaats is als uit die mooie opsomming

blijkt: er zijn nog tal van andere objecten die een plaatsje verdienen, en doorheen zijn geschiedenis

kreeg het zonnestelsel heel wat te verduren.

Hieronder zie je het klassieke beeld van het zonnestelsel, met de 8 planeten (en Pluto) die om de zon

draaien.

Het bovenstaand beeld van een "ordelijk" zonnestelsel blijft ons achtervolgen: het is pas in de laatste

decennia, sinds het begin van de interplanetaire ruimtevaart, dat wetenschappers goed en wel

ontdekken hoe het zonnestelsel er écht uitziet.

Buiten die acht grote planeten zijn ook een enorm aantal kleine planeten, de planetoïden. Rond

sommige planeten draaien manen die eigenlijk evengoed een planeet zouden kunnen zijn. Pluto is

helemaal niet het einde van ons zonnestelsel. Er zijn ijsdwergen, kuiperobjecten en de oortwolk.

Banen in het zonnestelsel

De planeten en de andere objecten in het zonnestelsel bewegen elk op hun eigen baan. De meeste

beschrijven een baan om de zon, maar de manen draaien om een planeet. Al deze banen lijken erg

voorspelbaar en regelmatig, maar in de realiteit beïnvloeden de objecten elkaars banen voortdurend

onder invloed van de zwaartekracht. Als twee objecten dicht bij elkaar komen, kunnen hun banen

zelfs drastisch veranderen. Dit gebeurt vooral vaak bij kometen en andere lichte objecten met

exotische banen in het zonnestelsel.

De meeste banen in het zonnestelsel liggen min of meer in één vlak: het eclipticavlak. De meeste

objecten draaien ook in dezelfde richting om de zon.

De Aarde draait om de Zon in dezelfde tijd dat ze 366,26 maal om haar eigen as draait. Deze

tijdsduur wordt een siderisch jaar genoemd. Omdat de rotatie van de Aarde om haar as en de baan

van de Aarde om de Zon dezelfde richting volgen (vanaf de Noordpool gezien tegen de wijzers van

Page 22: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

22

de klok in) is de lengte van het jaar in zonnedagen gemeten precies één dag korter, namelijk 365,26

dagen.

Banen van planeten en planetoïden

De planeten draaien in "stabiele", bijna cirkelvormige banen om de zon, allen in dezelfde richting.

Kleinere lichamen (planetoïden), zoals Pluto, kunnen echter meer excentrieke banen hebben. De

banen van de planeten zijn grotendeels onafhankelijk van mekaar.

Komeet

Kometen zijn relatief kleine hemellichamen die in vaak erg elliptische banen rond een ster draaien en

uit ijs, gas en stof bestaan ("vuile sneeuwballen").

Komeet Hale-Bopp (officiële aanduiding C/1995 O1) was waarschijnlijk de meest geobserveerde

komeet van de 20e eeuw, en was een van de helderste kometen van de afgelopen paar decennia. De

komeet was gedurende lange tijd (18 maanden) met het blote oog zichtbaar. Dit is tweemaal zo lang

als de vorige recordhouder, de komeet van 1811.

Hale-Bopp werd op 23 juli 1995 ontdekt op een grote afstand van de zon, wat deed vermoeden dat

de komeet wel eens bijzonder helder zou kunnen worden in de omgeving van de zon. Dit deed de

komeet ook en was gedurende het voorjaar van 1997 gemakkelijk zichtbaar met het blote oog.

De maan

De Maan is de enige natuurlijke satelliet van de Aarde en is de op vier na grootste maan van ons

zonnestelsel. Ze wordt soms aangeduid met haar Latijnse naam Luna.Doordat de Maan een

elliptische baan om de Aarde aflegt, varieert de afstand tussen Maan en Aarde.

De Maan vertoont schijngestalten doordat gewoonlijk slechts een gedeelte van het vanaf de aarde

zichtbare maanoppervlak door de Zon wordt verlicht. Deze cyclus van de maan is sinds

mensenheugenis gebruikt als middel om de tijdmeting aan te relateren.

Na nieuwe maan (donkere maan), volgt wassende maan. Die gaat via het eerste kwartier naar volle

maan. Daarna wordt het afnemende maan of krimpende maan die via laatste kwartier naar opnieuw

nieuwe maan gaat. Als er twee keer in dezelfde maand een volle maan optreedt, wordt de tweede

volle maan een blauwe maan genoemd. Dit verschijnsel komt ongeveer om de twee à drie jaar voor.

In de 21e eeuw zijn er blauwe manen geweest in november 2001, juli 2004, juni 2007, december

2009 en augustus 2012.

Een maankrater is een ringberg op de Maan. Naar men aanneemt zijn deze ringbergen veroorzaakt

door de inslagen van meteorieten. Ze variëren in grootte van een paar meter tot meer dan 250

kilometer.

De maan doet er ongeveer vier weken over om rond de aarde te draaien.

Sterrenstelsels

Als 's avonds het licht van de zon ons verlaat, verschijnen één voor één de sterren aan de hemel.

Eenmaal het donker genoeg is, zien we niet alleen sterren, maar ook een smalle, zilveren band

opdoemen: de Melkweg. En wie goed kijkt, ziet daarnaast nog een aantal kleine sterrenwolkjes. Ook

vroeger kende men deze diffuse vlekjes al, maar het is pas sinds de uitvinding van de telescoop in de

17de eeuw dat men ze kon bestuderen. Telkens wanneer men een grotere telescoop had gebouwd,

ontdekte men meer en meer structuren en vormen in de nevels. Reeds in die tijd opperde William

Herschel dat sommige vlekjes wel eens aparte systemen buiten ons melkwegstelsel konden zijn.

Page 23: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

23

Maar het was pas twee eeuwen later dat Edwin Hubble met zekerheid kon aantonen dat ons

melkwegstelsel slechts één uit de vele sterrenstelsels in het heelal is.

Onze eigen zon is een middelgrote, onopvallende ster die, samen met alle sterren die we 's nachts

kunnen zien, rond het centrum van het Melkwegstelsel draait. Dat stelsel vormt samen met naburige

sterrenstelsels een cluster van sterrenstelsels: de Lokale Groep. Maar er is meer: aan de noordelijke

sterrenhemel komen opvallend meer heldere sterrenstelsels voor dan aan de zuidelijke. Rond de

jaren '50 werd ontdekt dat onze Lokale Groep tot een nog grotere structuur behoort, een

supercluster van sterrenstelsels. Tegenwoordig heeft men een beeld van een heelal dat volledig is

opgebouwd uit superclusters met gigantische leegtes er tussenin.

Afstanden

Het licht doet er ongeveer 1 seconde over om vanaf de maan de aarde te bereiken. De afstand tot de

maan is dus 1 lichtseconde. Zonnestralen zijn 8 minuten onderweg als ze onze aarde bereiken. 's

Nachts is het licht van de helderste sterren minstens tientallen jaren oud. Als we naar de

Andromedanevel kijken, zien we licht dat 2,6 miljoen jaar geleden uitgezonden is. Als we een

lichtbundel aan de rand van de Lokale Groep zouden uitschijnen, dan moeten we 3,4 miljoen jaar

wachten tot het licht aan de andere kant geraakt. Als we tenslotte van op onze eigen aarde naar het

centrum van onze supercluster kijken, zien we licht dat 32 miljoen jaar oud is. Het is dus zeer

waarschijnlijk dat er enkele hemellichamen zijn die we nu nog zien, in feite al lang dood zijn... Het

licht van hun dood heeft ons alleen nog niet kunnen bereiken.

Spoetnik 1

Spoetnik 1 (Russisch: Спутник-1, Nederlands: Satelliet-1) was de eerste kunstmatige satelliet die in

de ruimte werd gebracht, op 4 oktober 1957. De Koude Oorlog was op dat moment op zijn

hoogtepunt en de lancering van de Spoetnik verraste het Westen en leidde in de Verenigde Staten

tot de ruimtewedloop en een beweging die pleitte voor hervormingen in het wetenschappelijke

onderwijs.

De Spoetnik werd gelanceerd met een R-7 raket. Na 21 dagen waren de batterijen leeg en stopten

de radiosignalen. Op 4 januari 1958 viel de satelliet terug naar de aarde en verbrandde in de

atmosfeer.

De Spoetnik was de eerste van verschillende satellieten die in het Spoetnik programma door de

Sovjet-Unie werden gelanceerd, van welke de meeste succesvol waren. Spoetnik 2 volgde als tweede

satelliet in de ruimte, en was de eerste die een dier meenam, de hond Laika. Op 27 april 1958

mislukte de lancering van wat Spoetnik 3 had moeten worden. Nog geen maand later, op 15 mei

1958, lukte het wel en werd Spoetnik 3 met een massa van 1327 kg in een baan om de aarde

gebracht met een hoogte tussen 217 en 1864 km.

Kunnen we horen in de ruimte?

Hoe vaak zien we in sciencefiction-films niet dat ruimteschepen elkaar met laserstralen bestoken en

dat de minst gelukkige vervolgens met daverend geweld én geluid uit elkaar barst. Boem! Kan dat

wel? Kunnen we geluid in de ruimte horen? Het antwoord is eenvoudig: nee, dat kan niet.

Tenminste, met ónze oren niet. Geluid is volgens de woordenboeken het geheel van door het oor

waarneembare trillingen, die zich in de vorm van geluidsgolven door de meeste stoffen voortplanten.

Page 24: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

24

Die ‘meeste stoffen’ is essentieel. Dat we hier op aarde geluid horen komt omdat die trillingen zich

door de gassen in de atmosfeer voortbewegen.

Waarom gaat de maan steeds enkele centimeters per jaar van de aarde af ?

De Maan verwijdert zich langzaam van de Aarde, en tegelijk gaat de Aarde steeds trager draaien

rond haar as. Beide fenomenen zijn met elkaar verbonden.

De oorzaak van dit alles zijn de getijden. Je weet wellicht dat hoogtij niet juist voorkomt als de Maan

op zijn hoogste staat, maar doorgaans wel een uur later. Dat komt omdat het water tijd nodig heeft

om zich te verplaatsen. Vooral in smalle zeeën zoals de Noordzee komt hoogtij steeds 'te laat'. Dat te

laat komen zorgt ervoor dat de getijdenuitstulping van de Aarde altijd een beetje VOOR ligt op de

richting naar de Maan: inderdaad, de Aarde draait sneller rond haar as (in een dag) dan de Maan

beweegt in haar baan (in een maand).

De uitstulping door de getijden zit aan twee kanten, aan de kant van de Aarde die naar de Maan kijkt

en aan de andere kant. De Maan trekt harder aan de dichtste helft van de uitstulping dan aan de

verste helft. En daardoor trekt de Maan een beetje tegen de richting van de rotatie in. Het gevolg is

dat de Aarde steeds trager gaat draaien. Het effect is erg klein; het is door dit effect dat onze dag in

seconden langer wordt en we nu en dan eens een seconde moeten inhalen.

Maar er bestaat in de fysica zoiets als een wet van behoud van draaiing. Als ergens draaiing verloren

gaat, moet er elders bijkomen. Het is daardoor dat de Maan zich traag van ons verwijdert. Je kan het

zo begrijpen dat de maankant van de uitstulping de Maan wat harder vooruittrekt; door de snelheid

die de Maan zo bij krijgt, wordt ze in een verdere baan geslingerd, waar ze weer vertraagt. Dit gaat

almaar doorgaan, tot uiteindelijk de dag even lang zou zijn als de maand: dan loopt de getijdengolf

niet meer voor op de richting naar de Maan, en is er geen vertraging meer. De Aarde heeft dat al

met de Maan gekund, die inderdaad altijd met dezelfde kant naar ons kijkt, en ook met vele

satellieten van andere planeten is iets analoogs gebeurd. Maar de Maan is te klein om de rotatie van

de Aarde helemaal synchroon te krijgen in de tijd die we nog voor de boeg hebben in het

zonnestelsel.

Meteorieteninslag in Rusland (15/02/2013)

Boven het Oeralgebergte in Rusland is een meteoriet de atmosfeer binnengedrongen en ontploft.

Een van de brokstukken heeft het dak van een zinkfabriek vernield. Er zijn minstens 950 gewonden

gevallen. Dat schrijft Russia Today op gezag van de gouverneur van Tsjeljabinsk. Volgens de

Russische autoriteiten zijn bij de meteorietinslag minstens 950 gewonden gevallen. Er zijn 110

mensen in het ziekenhuis opgenomen, overwegend kinderen. Ook zijn bijna 3.000 gebouwen

beschadigd, waaronder medische faciliteiten, scholen en peutertuinen en een zinkfabriek. De meeste

gewonden vielen door rondvliegend glas. De brokstukken van de meteoriet vielen neer op ongeveer

200 kilometer van de regiohoofdstad Tsjeljabinsk, bij de stad Satka, op ongeveer 1.500 kilometer

van Moskou.Op amateurbeelden is een grote vuurbol te zien, of zijn immense rookpluimen te zien in

de atmosfeer. Het schouwspel was naar verluidt ook te zien in Kazachstan.

(Bron: http://www.radio1.be/programmas/joos/bijna-1000-gewonden-bij-inslag-meteoriet-rusland)

Page 25: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

25

Problemen in de ruimte

Evenwichtsproblemen:

De eerste passen op moeder aarde: een kleine stap voor de mensheid,

maar een grote voor de astronaut die net een paar weken of maanden

op missie is geweest. Want dan is de aarde met zwaartekracht toch

wel even wennen. En probeer dan maar eens op de been te blijven.

Veel astronauten hebben bij thuiskomst last van evenwichtsproblemen

die op hun beurt weer leiden tot duizeligheid en moeite met lopen. Dr.

Jacob Bloomberg deed er onderzoek naar en ontwikkelde technieken

die de astronauten moet helpen om ook na een missie op de been te

blijven. Bloomberg en zijn collega’s hebben een Adaptability Training

System gecreëerd.

De astronaut wordt op een lopende band geplaatst, waarvan het

horizontale vlak ook nog eens schuin kan komen te staan. Terwijl de

astronaut loopt, kijkt hij naar een scherm voor zich met daarop een

hal die – afhankelijk van de snelheid van de loper – beweegt. Door de

hal iets naar links te laten hangen en de lopende band juist naar rechts, wordt de motoriek van de

astronaut getraind. In de ruimte passen de hersenen zich vrij snel aan aan de veranderende

omstandigheden. Bewegingen en inschattingen worden gemaakt op basis van de wetenschap dat er

geen zwaartekracht is. Op aarde moeten de hersenen weer ‘gereset’ worden om normaal te kunnen

functioneren. Astronaut Leroy Chiao had er flink last van toen hij na zes maanden ISS weer op aarde

landde. Hij vergelijkt zijn evenwichtsproblemen met de problemen die een kind kan ondervinden als

het in de speeltuin van een snel ronddraaiend platform stapt. “Maar na een ruimtevlucht duurt dat

voort.” (Bron: http://www.scientias.nl/techniek-helpt-astronaut-om-te-gaan-met-zwaartekracht/1032)

Plassen in de ruimte + waterzuivering:

Het ruimtetoilet: In 1961 ging Alan Shepard als eerste Amerikaan de ruimte in. Tijdens het wachten

op de start, begon het water in zijn blaas op te hopen... Zijn vlucht zou maar 15 minuten duren, een

toiletbezoek was dus niet gepland. Maar de startprocedure stopzetten zou ook een enorme

geldverspilling zijn. Shepard kreeg daarom de opdracht om het dan maar ‘in zijn pak te doen’. Niet erg

comfortabel, want door zijn liggende positie hoopte de urine op tussen zijn schouderbladen. Om nog

te zwijgen over de penibele situatie tijdens zijn 4 minuten en 43 seconden durende gewichtloosheid.

Zijn opvolgers kregen bij vertrek dan ook een luier aan. Maar voor de Apollo-missies waren de

astronauten langer weg van huis. Een luier was niet langer bruikbaar. De astronauten moesten zich

behelpen met plastic zakjes die ze tegen hun achterste plakten. Het leven van astronauten is

ondertussen heel wat aangenamer geworden. Ze kunnen nu gebruik maken van de twee toiletten die

aanwezig zijn in het ruimtestation. Ook in het Amerikaans ruimteveer is een gelijkaardig toilet

aanwezig. Om hygiënische redenen, krijgen mannelijke ruimtevaarders elk een eigen urineslangetje

dat aan de trechter wordt gekoppeld. Vrouwelijke astronauten hebben een eigen versie van het

trechtertje. Voor grote boodschappen, nemen de bewoners van het ISS plaats op het toilet, dat zich

aanpast aan de billen van de astronaut. Op die manier worden lekken vermeden. Hendels houden de

dijen van de gebruiker stevig vast en ook aan de voetsteunen zijn riemen voorzien. Urine wordt

gerecycleerd tot drinkbaar water. Poep wordt verzameld in een zak en vervolgens gevriesdroogd.

De zakken worden opgeslagen tot ze met een vrachtschip terug naar de aarde kunnen meegenomen

worden. Als die vrachtschepen de aardatmosfeer bereiken, branden ze op ten gevolge van de wrijving

met de lucht.

Waterbesparing in het ISS:

Astronauten besparen water op verschillende manieren. Het toilet spoelen ze door met lucht in plaats

van water. Zoveel mogelijk waterrijke afvalproducten worden gerecycleerd tot drinkbaar water. Onder

Page 26: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

26

andere urine, zweet, waterdamp uit de ademhaling, vochtige lucht en water gebruikt voor de

persoonlijke hygiëne, wordt gerecycleerd. Maar ook uit vaste afvalstoffen wordt zoveel mogelijk water

gehaald.

Afname van het spier- en botweefsel:

Op aarde hebben de beenderen in ons lichaam een belangrijke functie: ze zorgen ervoor dat we niet

in elkaar zakken en dat we ons kunnen voortbewegen. Ook onze spieren hebben we broodnodig op

aarde. In de ruimte, waar de zwaartekracht ontbreekt, moet het mensenlichaam veel minder moeite

doen om van de ene plaats naar de andere te geraken. Botten blijven sterk door hen te gebruiken. De

beenderen in ons lichaam ondergaan continu vernieuwing. Maar wanneer ze niet of nauwelijks belast

worden, stopt die vernieuwing. De botten worden dan lichter én poreuzer. Daarom moeten

astronauten elke dag twee uur sporten, met allerlei hulpmiddelen zoals elastieken en gewichten. Op

die manier worden hun beenderen toch nog in redelijke mate belast, en treedt botontkalking zo

weinig mogelijk op.

Ook hun spiermassa heeft baat bij die twee uur training. Ze moeten immers paraat zijn om zware

taken uit te voeren, bijvoorbeeld bij een ruimtewandeling. Het onderhouden van hun spiermassa, is

ook een voordeel bij hun terugkeer naar de aarde. Getrainde astronauten kunnen sneller weer

zelfstandig lopen.

Artikel: Astronaut André Kuipers 'Ik voel me flink belabberd '

Na een verblijf van bijna tweehonderd dagen in de ruimte voelt André Kuipers zich na vijf dagen op

aarde nog niet de oude. De ergste ongemakken, zoals duizeligheid, zijn wel voorbij. Dit heeft Kuipers

gezegd op een persconferentie vanuit het NASA-hoofdkwartier in Houston.

'Lopen is nog lastig, maar het gaat beter dan de eerste dagen. Ik voelde me echt belabberd.' Plat

liggen en het hoofd bewegen, was de eerste dagen erg ongemakkelijk, vertelt Kuipers. 'Als ik ging

liggen, had ik het gevoel dat mijn benen aan het plafond hingen.'

Opnieuw geboren

De astronaut moet nog maanden revalideren van zijn ruimteavontuur. Vanwege het gebrek aan

zwaartekracht in het internationaal ruimtestation ISS zijn Kuipers spierkracht en coördinatie flink

verstoord.

Kuipers: 'Na terugkomst is het alsof je opnieuw geboren wordt uit een kleine capsule. Je moet net als

een baby weer leren lopen. Gelukkig gaat het wel een stuk sneller.' Volledig herstel duurt ongeveer

net zo lang als de vlucht.

Gemis

Kuipers twijfelde niet lang over de vraag wat hij het meest gaat missen van zijn verblijf in de ruimte:

het zweven en het uitzicht. Vooral de ervaring van gewichtloosheid blijft de astronaut indrukwekkend

vinden.

Om die reden vindt Kuipers het zwemgedeelte van het revalidatieprogramma het fijnst. 'Dat komt nog

een beetje in de buurt van het zweven.'

Weerzien met familie

Bij terugkomst keek Kuipers uit naar een warme douche. In de praktijk bleken hier enige haken en

ogen aan te zitten.

'Bij warm water verwijden de bloedvaten zich, terwijl je in het begin al het bloed in je hoofd nodig

hebt,' licht Kuipers toe.

Page 27: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

27

Proefjes die de zwaartekracht aantonen (Winadoe)

Indien je niet veel deelnemers hebt voor de workshop, zal je sneller gedaan hebben. Vandaar dat het

handig is als je een paar proefjes achter de hand houdt.

Zo kan je tussen door wat tijd rekken en de kinderen op een leuke manier bezighouden met wetenschap.

TRAAGHEID

A. De luie waterpas

Bij deze proef moet je heel goed nadenken voor je een antwoord geeft op de vraag, want er zit een

addertje onder het gras...

Neem een waterpas. Dit toestel wordt door bouwvakkers gebruikt om na te gaan of moeren, vloeren

en trappen wel recht gemaakt zijn. Wij gaan er echter de traagheid mee bekijken. Als je de waterpas

op een vlakke ondergrond plaatst, dan zie je dat de luchtbel zich in het midden bevindt, maar wat zal

er gebeuren als je een tikje tegen het instrument geeft?

Wat is nu weer de belangrijkste regel uit het hoofdstuk traagheid? Bedenk dat de waterpas in rust is

en dat je hem in beweging brengt. Probeer te voorspellen welke kant de luchtbel heen zal gaan als je

de waterpas plots een tikje naar rechts geeft. Let wel: het gaat hier om de allereerste beweging van

de bel. Als je dit proefje correct kan uitleggen, heb je de traagheid in je broekzak...

Oké, een lichaam dat in rust is, wil in rust blijven. Dan zou je dus denken dat de luchtbel niet naar

rechts wil...en toch doet ze dit. Dit komt doordat de bel omgeven is door water. Het water is zwaarder

dan de luchtbel (heeft een grotere massa), dus heeft het een grotere traagheid. Het water wil in rust

blijven; het wil niet mee naar rechts opschuiven. Daardoor duwt het de lucht weg... naar rechts. Lucht

heeft immers een kleinere massa dan water, dus een kleinere traagheid. Bij dit experiment heb je

eigenlijk twee regeltjes nodig. Een lichaam dat in rust is, wil in rust blijven. Water heeft een

grotere massa dan lucht, dus ook een grotere traagheid.

B. Springen en gooien

Dit zijn twee kleine, eenvoudige experimentjes die allebei iets te maken hebben met traagheid.

Neem een bal (of een ander voorwerp) in je handen en zet het op een lopen. Gooi, als je een

constante snelheid bereikt hebt, de bal recht omhoog.

Als je de trein neemt, hang dan eens het showbeest uit en spring in de rijdende trein recht omhoog.

Doe dit niet in een auto!!

Waar komt de bal terecht als hij niet in de boom blijft haperen? Waar kom je zelf terecht als het geen

trein met open dak is?

De bal zal mooi terug in je handen vallen als je snelheid constant is gebleven. En ook jij zal weer

netjes naast je koffer, naast de boze conducteur of gewoon op dezelfde plaats in de trein

terechtkomen.

Een lichaam dat in beweging is, wil in beweging blijven en zijn snelheid behouden.

Dit heb je waarschijnlijk zonder het te weten al heel je leven toegepast bij het basketbal spelen. Je

moet er volgende keer maar eens op letten dat je, als je aan het lopen bent en je kaatst de bal tegen

de grond, je de bal verticaal naar beneden duwt, en niet naar voren. Als er geen traagheid zou zijn,

zou de bal op dezelfde plaats blijven en zou jij er lompweg over vallen. Nog een geluk dat er

traagheid is, anders zou je wel een flauw figuur slaan tijdens de turnles.

Page 28: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

28

Stel je voor dat er geen traagheid zou zijn. Als je dan gewoon op de grond omhoog zou springen, dan

zou je de aarde onder je voeten door zien schuiven! Je weet immers dat de aarde elke dag éénmaal

rond haar as draait. Dus dan zou je in theorie een reis rond de wereld kunnen maken door enkel

verticaal omhoog te springen... vreemd toch?

LUCHT

– De koppige ballon

Voor deze proef heb je niet alleen je longen nodig, maar ook je hersens. Leg dus beide

instrumenten voorzichtig op de tafel. Verder neem je een lege petfles en een ballonnetje dat je heel

lichtjes opblaast. Het moet echt niet groot zijn, gewoon bol staan. Probeer de ballon in de fles te

duwen. Lukt dat niet? Probeer dan eens een lege ballon over de mond van de fles te spannen en

deze in de fles op te blazen. Wat, lukt het nog nit? Je zal toch wat meer spinazie moeten eten hoor.

Hoe komt het dat je de ballon niet kan opblazen? Wat zou je kunnen doen om dat probleem op te

lossen?

De lucht in de fles zit in de weg. Omdat je de opening van de fles afsluit met de ballon, kan de lucht

niet ontsnappen. Lucht neemt volume in.

Als je de ballon toch absoluut in de fles wil krijgen, moet je ervoor zorgen dat de lucht wel weg kan.

Daarvoor moet je een klein trucje toepassen: een gaatje onderaan de fles. Je kan er zelfs een

goocheltruc van maken als je de ballon in de fles opblaast en dan snel, zonder dat je toeschouwers

het merken, de opening met je vingers bedekt. Trek vervolgens de lucht terug uit de fles door één

of andere toverspreuk te fluisteren en je vinger ongemerkt van het gaatje te halen. Maak hierbij

liefst wat rare geluiden. Nog vreemder wordt het als je iemand anders de ballon laat opblazen,

terwijl jij je vinger op het gaatje houdt. Als je maar genoeg show verkoopt en vooral vrij spastisch te

werk gaat, zal niemand het gaatje in de gaten krijgen.

– Flessenwedstrijd

Dit is een wedstrijdje waarbij twee mensen om het eerst een fles moeten leegmaken. Nee, de grote

zuipschuiten hebben geen voordeel, want je moet de fles niet leegdrinken, maar gewoon uitgieten.

Kies als vloeistof dus liefst water. Vul twee gelijke flessen met water. Zorg ervoor dat ze even vol

zijn; er mag immers niet gezeurd worden. Vraag aan iemand die dit blad nog niet gelezen heeft om

je tegenspeler te zijn. Dan ben je immers zeker dat je wint, want ik ga je nu een trucje leren.

Het water moet zo vlug mogelijk uit de fles, dat staat vast, maar moet er niet nog iets anders

gebeuren? Wat zit er in de fles wanneer het water eruit is? Inderdaad er moet niet alleen water uit

de fles, er moet ook lucht in de plaats komen, anders zal de druk binnen de fles niet meer dezelfde

zijn als daarbuiten. Het probleem is echter dat deze twee – lucht in de fles en water uit de fles –

tegelijk moeten gebeuren.

Als je de fles gewoon omdraait, zal het water er met horten en stoten uitkomen: telkens een beetje

water uit de fles, een beetje lucht erin, een beetje water eruit, een beetje lucht erin,... Dit neemt

heel wat tijd in beslag en je riskeert nog te morsen ook. Het kan sneller en mooier wanneer je de

fles omdraait en er vervolgens een flinke draai aan geeft. Dan ontstaat in de fles een draaikolk.

Langs de randen stroomt het water naar buiten. In het midden van de draaikolk is er een soort

opening langs waar de lucht naar binnen kan. Verlies de lucht dus nooit uit het oog! Het is een stof

als alle andere en ze neemt bijgevolg ook plaats in. Lucht neemt volume in.

Page 29: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

29

Space-Stratego

Bos of park met veel struiken.

Liefst groep van 12-20 jongeren.

Duur activiteit: 1u

Drie begeleiders nodig: 2 voor in elk kamp + scheidsrechter op het terrein zelf.

Verloop van de activiteit

Stratego systeem:

Begeleider heeft alle kaartjes van een team bij zich op een vast verzamelpunt. 2 teams zijn vrij ver van

elkaar verwijderd. Op de kaartjes staat duidelijk uitgelegd wat de waarde is van elk personage en wat de

kenmerken zijn.

Overzicht van de kaartjes:

1x DarthVader (Maarschalk)

1x Frank De Winne (Kolonel)

2x Yuri Gagarin (Majoor)

3x Cptn Picard (Kapitein)

5x E.T. (Verkenner)

4x Space Soldier (Mineur)

1x Yoda Star Wars (Spion)

4x Space Gun (Bommen)

1x Jos (vlag)

De kinderen kiezen met welke kaartjes ze voor het eerst in het veld gaan. Bij het fluitsignaal mogen ze

naar elkaar toelopen en tikken wie ze willen.

Als ze 3x getikt zijn: blad/steen/schaar doen: wie getikt heeft en wint van blad/steen/schaar moet de

kaartjes tonen en stratego spelen. Als de getikte van b/s/s wint, mag hij terug weglopen.

Wie de hoogste rang heeft, mag het kaartje van de ander houden. Eenmaal tikken in de spurt telt dus

niet. Als er ruzie of twijfel is over wie wie getikt heeft, komt de scheidsrechter tussen en wordt er

blad/steen/schaar gespeeld. Als de kleinste met b/s/s wint krijgt die 10 sec. om weg te lopen voor de

grootste hem opnieuw achterna mag.

In het geval van de spion en de maarschalk is het van belang wie wie getikt heeft, want het is enkel

wanneer de spion de maarschalk tikt dat die dood kan gaan. Omgekeerd is de spion dood. De bom kan

iedereen doden, en mag zelf ook tikken als hij wil. Maar let op: verraad jezelf niet te snel of je hebt een

mineur achter je aan!

Wie zijn kaartje kwijt is moet terug lopen naar het verzamelpunt van zijn team. Daar krijgt hij een nieuw

kaartje. De teams kunnen dus aan de hand van de kaartjes die ze al verzameld hebben van de

tegenstander, weten wat die nog in zijn ‘mars’ heeft.

Het eerste deel van het spel is een soort ‘verkenningsronde’: weten wie wie is, wat de taktiek zou kunnen

zijn van de tegenstander. Ca. 20-30minuten minimum, mag zelfs langer als ze het leuk vinden.

Op een bepaald moment (fluitsignaal scheidsrechter) moet de vlag verplicht in het spel komen. Iemand

van de ploeg zal dus met het vlag-kaartje moeten rondlopen: moet beschermd worden maar mag niet te

veel opvallen of iedereen stormt erop af. En dan is het van belang om de vlag te vangen!

De eerste die de vlag van de tegenstander vangt heeft gewonnen. Let wel: ook hier geldt 3x tikken +

blad/steen/schaar. Zolang blad/steen/schaar niet gebeurd is hoeft de tegenstander zijn kaartje niet te

tonen als hij dat niet wil: houdt spanning erin om de vlag niet onmiddellijk te ontdekken!

Page 30: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

30

Opleiding tot professionele raketlanceerder

in te voegen tussen het maken van de raket en het lanceren

De raketten zijn nu gemaakt, maar we kunnen ze uiteraard niet zomaar de lucht in schieten. Ze zouden

hun doel kunnen missen, verkeerd kunnen landen en zo veel schade aanrichten. De jongeren zullen dus

eerst meer moeten leren over ruimtevaart. Dit doen ze door een vijftal waterspelen te doen. Na elk spel

dat ze goed uitvoeren krijgen ze een meteorietenweetje. Indien ze op het einde vijf tips gehaald hebben,

worden ze door de begeleider uitgeroepen tot professionele raketlanceerders en kunnen ze hun raketten

lanceren.

Waterspelen:

1. De jongeren leggen zich in een kring op de grond met de benen omhoog. Ze proberen een

ballon, gevuld met lucht en water met de voeten aan elkaar door te geven. De ballon moet twee

keer de kring rond geraken zonder te vallen. De jongeren mogen drie pogingen ondernemen

(dus twee ballonnen mogen kapotspringen). De ballon die wordt doorgegeven stelt een meteoriet

voor die zéker niet op de aarde mag vallen.

WEETJE: Meteorieten zijn deeltjes van het zonnestelsel die naar de aarde toe vallen. De

meeste zijn afkomstig van asteroïden en van kometen. Een klein aantal zouden

afkomstig zijn van de maan of van Mars gevonden.

2. Er wordt een touw in kronkels op de grond gelegd, of met krijt een kronkellijn getekend. De

jongeren moeten met een bekertje water op het hoofd de weg van het koord volgen zonder het

bekertje te laten vallen. Het touw toont de weg naar de meteoriet. De bekertjes zijn de raketten

die tot aan de meteoriet moeten geraken (en dus niet voor het einde van het touw terug op de

aarde mogen vallen)

WEETJE: Tijdens een mooie onbewolkte nacht zijn er elk uur wel een paar meteorieten te

zien. In perioden van meteorenregens zijn er altijd een paar honderd per uur te

zien.

3. Tienbal met een spons. De groep wordt in twee groepen verdeeld. De groepen maken zich

herkenbaar (bijvoorbeeld: één groep zet iets op het hoofd of doet zijn/haar T-shirt

achterstevoren aan). Elke groep moet de spons tien keer naar leden van de eigen groep gooien

zonder de spons te laten vallen of zonder dat deze in de handen van de andere ploeg komt.

Wanneer zo tien passen konden worden gegeven, krijgt de ploeg een punt. Telkens wanneer de

spons in de handen van de andere ploeg terechtkomt, moet zij opnieuw in de emmer water

gesopt worden. De spons stelt de raket voor die door tien mensen moet worden gekeurd

vooraleer zij de lucht in geschoten kan worden.

WEETJE: Een groot aantal meteorieten bereiken elke dag de aardse atmosfeer, samen

hebben zij het gewicht van enkele honderden ton. Elk afzonderlijk zijn ze echter

heel klein, slechts een paar milligram. Alleen de grootste bereiken het oppervlak

en blijven achter als meteorieten.

4. Iedereen staat in een kring. Eén persoon heeft een ballon gevuld met water vast en gooit deze in

de lucht. Terwijl hij dit doet, roept hij een naam van een persoon die ook in de kring staat. Deze

persoon moet deze ballon, die een meteoriet voorstelt, opvangen. Indien deze op de grond valt,

kan dit immers enorm schadelijke gevolgen hebben.

Page 31: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

31

WEETJE: Een goed voorbeeld van wat er gebeurt als een meteoriet neerslaat op aarde, is

de Barringer Krater in Arizona. Deze krater is 1200 meter in diameter en 200

meter diep!

5. Chinese voetbal met bekertje tussen de benen. De deelnemers staan in een kring met de benen

gespreid. Ze brengen de armen naar beneden en trachten er zo voor te zorgen dat de bal, die

andere spelers trachten tussen andermans benen te krijgen, niet tussen de eigen benen door

‘vliegt’. Extra bij dit spel: de deelnemers zetten tussen de benen een bekertje met water. Dit

bekertje stelt de meteoriet voor. Iedereen moet trachten zoveel mogelijk meteorieten met een

raket kapot te schieten (=met bal bekertjes tussen benen omverwerpen). De eigen meteoriet

moet uiteraard beschermd worden (het is immers niet zó gemakkelijk een meteoriet in stukken te

schieten).

WEETJE: Berekeningen leren ons dat er elk miljoen jaar ongeveer drie kraters van

ongeveer 10 km worden gevormd als gevolg van inslagen.

Page 32: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

32

Kwisje

1. De Goddard raket, de eerste raket met vloeibare brandstof, werd in 1926 gelanceerd. De

raket was 1.2 m hoog en had een diameter van 15 cm.

Hoe hoog denken jullie dat deze raket vloog?

a. 0.5 m

b. 12 m

c. 100 m

d. 42.500 m

Hoe lang denken jullie dat deze raket vloog?

a. 1 u

b. 5 dagen

c. 2.5 seconde

d. 3 min.

2. Wat is SPOETNIK?

a. merk van tennisballen

b. eerste Russische satelliet (in 1957 gelanceerd)

c. de naam voor het eerste ruimtewezen

d. een speciaal astronautensnoepje

3. Wat was het eerste levende wezen in de ruimte?

a. een mens: Gagarin

b. een hond: Laika

c. een aapje: Tara

d. een kip: Mira

4. Wie zette als eerste een voet op de maan?

a. Louis Armstrong

b. Neil Armstrong (in 1968)

c. Michael Armstrong

d. Lance Armstrong

Page 33: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

33

Doe activiteiten

1. Zonder woorden (uitbeelden):

- melkweg

- buitenaards wezen

- planeet

- vallende ster

2. Woorden met ruimte:

Om de beurt een woord met ruimte in zeggen, wie weet het meeste woorden? (per 2, 4, …)

3. 2 minuten vol praten:

Iemand probeert twee minuten over “ruimtereis” te praten, zonder het woord “ruimte” te gebruiken of

“euh” te zeggen.

4. Wie is de uitvinder?

Iemand uit de groep gaat even naar buiten.

Er wordt iemand aangeduid die “de uitvinder” is. De uitvinder gaat zodadelijk met gebaren zijn nieuwe

uitvinding beschrijven. De groep is “jaloers” op de uitvinding en probeert ze na te maken: ze doen de

gebaren na.

De persoon wordt terug binnen gelaten. De groep begint gebaren te maken.

De persoon die binnen is gekomen moet zoeken wie de echte uitvinden is.

Page 34: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

34

EVALUATIE “BOUW JE EIGEN RAKET” VOOR BEGELEIDERS

1. Hoe vond je over het algemeen het atelier?

2. Hoe verliep de voorbereiding? Contact met het secretariaat, afspraken voor het materiaal e.d.

3. Ben je goed onthaald door de aanvragers van het atelier (Jeugddienst, school,...)?

4. Hoe verliep het contact met de begeleiders van de vragende partij? Was er een goede

samenwerking of verliep deze eerder stroef?

5. Waren de deelnemers enthousiast en gemotiveerd in het begin?

6. Deden er zich problemen voor met enkele deelnemers?

7. Is het atelier vlot verlopen?

Page 35: Draaiboek workshop...D. Deel 3: Lanceren van de raketten (40 min) Het lanceerplatform wordt buiten opgesteld en ieder mag zijn eigen raket lanceren. E. Extra spelletjes Als er nog

35

8. Was er voldoende materiaal voor handen? Was het materiaal in orde of heb je hier klachten of

opmerkingen over?

9. Hebben de deelnemers goed meegewerkt?

10. Wat vond je van de locatie? Had je voldoende plaats?

11. Hoe zouden de deelnemers het atelier gevonden hebben?

12. Heb je nog opmerkingen bij dit atelier? Kunnen er nog dingen aangepast worden?

12. Zijn er zaken die je naar voor wil brengen op een vorming?