DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project...

24
INFORMATIEMAGAZINE OVER DE BRUSSELSE SOCIALE HUISVESTING 68 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 N r DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! EN VERDER : • Prijs Prinses Mathilde 2013 voor het Project voor sociale cohesie “houthulst” en de vZW “le toucan” info een nieuWe huisvestingscode in het Brussels hoofdstedelijk geWest

Transcript of DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project...

Page 1: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

INFORMATIEMAGAZINE OVER DE BRUSSELSE SOCIALE HUISVESTING68 SEPTEMBEr-OKTOBEr 2013Nr

DOSSIER :Burgerparticipatie in het zonnetje !en verder :• Prijs Prinses Mathilde 2013 voor

het Project voor sociale cohesie “houthulst” en de vZW “le toucan”

infoeen nieuWe huisvestingscode in het

Brussels hoofdstedelijk geWest

Page 2: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

2 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

inhoud nummer 68 : Het editoriaal artikel van de hoofdredacteur ............................... 3

• Prijs Prinses Mathilde 2013 : PSC Houthulst en VZW Le Toucan ( Yves Wauters ) .............................................................................................. 4

• Brussels Thuis en Le Home fuseren ( Caroline Osselaer ) ........................ 6

• Een nieuwe Huisvestingscode in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ( Caroline Osselaer ) ...................................................................................... 7

Dossier : Burgerparticipatie en Brusselse sociale Huisvesting .................................................................................... 9

• Burgerparticipatie en buurtleven: het voorbeeld van de Adviesraden van de Huurders ( Marc Walravens ) .......................................................... 9

• Samen bouwen: burgerinspraak en het Gewestelijk Huisvestingsplan ( Daniel Termont ) ............................................................................. 11

 technieken en methodes ................................................................ 13

• De Cel Operationele Assistentie: een nieuw type assistentie ten dienste van de OVM’s ( Catherine Grosjean ) .............................. 13

• De dienst Ontwikkeling: een sterk staaltje teamwork! ( Salma Lasri ) . 15

• De huurtoeslag voor passiefwoningen, lage-energiewoningen of zeer lage-energiewoningen ( Alain Adriaensen ) .................................... 19

• PLAGE OVM’s: eerste bijzonder bemoedigende resultaten ( Hélène Loncke ) ............................................................................. 20

• Interview met Sami Naouar van de Anderlechtse Haard ( Hélène Loncke ) .......................................................................................... 22

 publicaties ....................................................................................... 24

D/2013/5637/110

BghM-infoBGHM-Info is een publicatie van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij

■ Verantwoordelijk uitgever en hoofdredacteur : Yves Lemmenswnd. Directeur-generaalJourdanstraat 45-551060 BrusselTel. : 02/533.19.11http ://www.bghm.irisnet.be

■ Redactieleiding :Marie-Noëlle LivynsTel. : 02/[email protected]

■ Begeleidingscomité :Alain AdriaensenCatherine BruynixXavier LeroyMichel SimonDaniel TermontLuciane TourtierJo Van ClevenMarc Walravens

■ Drukwerk :Pascal HouzéEdition & Imprimerie SA

■ Vertaling :Vertaalbureau Rammant

De BGHM zet zich in voor de bescherming van het leefmilieu en dit informatiemagazine werd gedrukt op

gerecycleerd papier.

Om de ecologische impact van het magazine te beperken, kunt u in plaats van een gedrukt exemplaar ook een elektronische versie ontvangen. Stuur hiervoor

een e-mailbericht met uw precieze personalia naar [email protected].

Met dank voor uw medewerking.

aan onze lezers

Participatory emotions are an expansion of consciousness

by identificatory processes of various kinds.Arthur Koestler

De overname van teksten en illustraties is enkel toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en de auteur en mits de bron alsook de naam van de auteur vermeld worden. De gepubliceerde artikels geven enkel de mening weer van de auteur(s).

Page 3: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

3BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

Beste lezers,

Op 3 mei 2013 reikte onze Koningin – toen nog Prinses Mathilde van België – in het Paleis van Brussel de “Prijs Prinses Mathilde 2013” uit.

Ieder jaar kent de “Stichting Prinses Mathilde” de Prijs met dezelfde naam toe aan een bijzonder initiatief dat ijvert voor de autonomie van mensen die door hun situatie kwetsbaarder zijn dan anderen.

Sinds verscheidene jaren gaat de aandacht van de Stichting Prinses Mathilde naar opvoeding uit en meer bepaald naar de relatie tussen ouder en kind, en dus niet alleen de relatie tussen moeder en kind.

Voor de editie 2013 van de Prijs Prinses Mathilde had de jury vooral aandacht voor de rol van de vader en het belang van de relatie tussen vader en kind.

Onder de finalisten van die projectaanvraag bevond zich de vZW Le Toucan die samen met het psc Houthulst het project “Viens papa et pour que roule et s’enroule ta vie à la mienne” had ingediend.

Ter herinnering vermeld ik terloops dat de Projecten voor Sociale Cohesie ( PSC’s ) een systeem zijn die door de Brusselse Regering via de BGHM worden gesubsidieerd. De BGHM staat daarbij ook in voor de algemene coördinatie van de PSC’s waarvan er thans 21 op het Brussels hoofdstedelijk grondgebied actief zijn.

Tot groot genoegen van de BGHM die ik hier vertegenwoordig, werd het veldwerk van de Projecten voor Sociale Cohesie gelauwerd door een jury van experts en vooral door onze Koningin. De PSC’s bestaan uit professionele teams die zich in zogenaamde moeilijke wijken dag in dag uit inzetten voor “cohabitatie en communicatie tussen huurders van verschillende culturen en generaties door buurtbewoners hierbij te betrekken in het kader van de stimulering van democratische waarden en de inspraak van burgers”1.

Last but not least kent onze sector sinds juli 2013 een nieuwigheid die het verloop ervan radicaal zal veranderen. Het Brussels Parlement keurde immers een nieuwe Huisvestingscode en het fusieverloop van de ovM’s goed.

Deze voor onze sector bijzonder belangrijke aangelegenheden zullen volgende keer in een bijzonder nummer van BGHM-info worden besproken. Ondertussen nodig ik u uit voor een bezoekje aan onze website dat als soepel communicatie-instrument voortdurend aan de actualiteit wordt aangepast. U vindt er nu al informatie over de nieuwe contouren die zich voor onze sector stukje bij beetje aflijnen.

Ik wens iedereen heel veel leesplezier toe,

• Yves lemmens, wnd. Directeur-generaal

1 Artikel 3 van de PSC-overeenkomst.

het editoriaal artikel van de hoofdredacteur

BgHM-info vind je ook op onze website: http://www.bghm.irisnet.be/documentatie/articles/bghm-info-online

1. Artikel 3 van de PSC-overeenkomst.

Page 4: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

4 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

Ons project voor sociale cohesie “Houthulst” bevindt zich in de wijk van de oude Brusselse Kaaien tus-sen Ijzer en Sint-Katelijne, zeg maar de “Chicagowijk”.

Dit jaar dienden wij een project in bij de Stichting Prinses Mathilde.

Van de 49 projecten selecteerde de jury van experts van het Prinses Ma-thildefonds 4 projecten waaronder dat van het psc Houthulst en de vZW le toucan « Viens papa et pour que roule et s’enroule ta vie à la mienne » dat een project is ter ondersteuning van de opvoedende rol van vaders.

De jury toonde heel veel belangstel-ling voor dat project. Het zet op zijn minst de sociale samenhang waar-aan het PSC in de wijk van de Brus-selse Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf.

Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten in ster-kere mate deel te nemen aan de op-voeding van hun kinderen, aan een maatschappelijke communicatie en aan de verantwoordelijkheden die verband houden met de school. Bovendien bleek dat vaders ook aangemoedigd moeten worden om deel te nemen aan sociale, cultu-rele, artistieke en sportieve activi-teiten. Ook wijkverenigingen waar-mee wij via samenwerkingsverban-den communiceren in het kader van ons opbouwwerk, kwamen tot die vaststelling.

Wij zijn ervan overtuigd dat vaders een even belangrijke rol spelen in de opvoeding van hun kinderen als moeders en dat hun aanwezigheid nog sterker nodig is als kinderen opgroeien en zij als tieners de re-

gels en de sociale grenzen in vraag stellen.

Het project is in die zin origineel omdat het berust op een samen-werkingsverband met een twin-tigtal zowel Franstalige als Neder-landstalige verenigingen en omdat vaders erbij betrokken worden. Gedurende een week worden de vaders in de bloemetjes gezet: “De week van de vaders”.

Het project draait rond vijf hoofd-activiteiten:

- Een dag met rondetafelverga-deringen met vaders over de rol van de vader in het gezin.

- Een dag met rondetafelvergade-ringen met moeders over de rol die de vader moet (mee)spelen in de opvoeding van de kinde-ren.

- Een colloquium van professio-nals om onze ervaringen te de-len over de rol van de vader in het gezinssysteem.

- Een fietsoptocht rond de Kaaien gevolgd door allerlei creatieve activiteiten waarbij vaders en kinderen betrokken worden in het kader van een feestelijke bij-eenkomst.

- Een tekenwedstrijd met de deelname van scholen. Ik teken “Mijn Papa”.

Het project kreeg vaste vorm in de laatste week van april 2013 en alle activiteiten konden rekenen op een hoge deelnemersopkomst.

Wij gaan onverminderd voort met onze sociale opdrachten en onze initiatieven ter ondersteuning van

Prijs Prinses Mathilde 2013 : vZW le toucan en Psc houthulst

Overhandiging van de Prijs Prinses Mathilde aan het PSC Houthulst en de VZW Le Toucan, vertegenwoordigd door Zakiya Kaïs Mediari en Dounia Bougtat, maatschappelijk assistenten en Yves Wauters, directeur.© Koning Boudewijnstichting /Jan Van de Vel

Page 5: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

5BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

het vaderschap in onze wijk door alle deelnemende vaders een ge-voel van erkenning te geven en door te werken aan een dialoog met de moeders.

In het kader van het project werden de scholen ook door ons project gesensibiliseerd en zij zullen erop letten in het kader van hun peda-gogische opdracht meer aandacht

te besteden aan het werk met en voor vaders.

Tot slot streven wij uiteindelijk naar de realisatie van een netwerk van vaders die het initiatief promoten en die meer aandacht schenken aan hun rol in het gezin.

• Yves Wauters Directeur van VZW Le Toucan

eerste Prijs van het festival “a films ouverts” thema 2013 interculturaliteit en racisme

Het festival “A Films Ouverts” is natuurlijk bekend voor de wedstrijd, maar biedt daarnaast de mogelijkheid om een aantal geselecteerde films te bekijken, projectiebijeenkomsten met de bewoners van onze wijken te organiseren zoals voor een filmclub en een debat te voeren over het thema van de film. Zodoende komt een generatieoverschrijdend publiek samen rond bepaalde thema’s.

Prijs van de juryDe eregast van de slotdag was de Jury ( met als voorzitter Mourade ZEGUENDI en samengesteld uit Thierry BAREZ, Daniel BONVOISIN, Frédérique MAWET, Yasmine PELZER, Christophe ROLIN en Roch TRAN ). Uiteraard hadden de juryleden hun eigen voorkeuren en bijgevolg moesten zij beraadslagen om de winnende korte en zeer korte film voor 2013 aan te duiden.

De kortfilm “le groupe décou-verte” van de vZW le toucan ging lopen met de door de Jury uitgereikte palm.

Het PSC Houthulst en de VZW Le Toucan werkten met jongeren uit de Brusselse Kaaiwijken samen rond kwesties in verband met racisme en samen leven.

Een groep jonge meisjes greep het project aan en besliste om geen boodschap uit te dragen, maar om gewoon het woord te nemen over zichzelf, hun verlangens, hun angsten, hun kindertijd én hun toekomst …

Die aanpak zorgde voor een aangrijpend resultaat en draagt uiteindelijk veel meer uit dan een boodschap. De amateurfilm werd volledig door de meisjesgroep « Le groupe découverte” met beperkte technische middelen gefilmd en gemonteerd.

• Het psc-team Houthulst

Page 6: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

6 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

Op 17 juli 2013 beleefden de twee coöperatieve vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid “Brussels Thuis” en “Le Home” een gedenk-waardige dag in hun geschiedenis. Beide vennootschappen zijn coöpera-tieve huurdersvennootschappen over-eenkomstig artikel 2, 28° van het Be-sluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996.

De fusie van beide vennootschap-pen werd in de aanwezigheid van de optredende notaris door hun respec-

tieve algemene vergaderingen goed-gekeurd.

De fusie vond plaats na goedkeu-ring door de Raad van Bestuur van de BGHM d.d. 21 mei 2013 middels de rechtshandeling van de fusie door overneming (artikelen 693 en volgen-de van het Wetboek van vennoot-schappen). Door die fusie worden de rechten en verplichtingen van “Le Home” dus overgenomen door de OVM “Brussels Thuis”.

Na de fusie beschikt de OVM “Brus-sels Thuis” over een maatschappelijk kapitaal van 386.054,67 euro (verte-genwoordigd door 15.573 aandelen met een waarde van 24,79 euro) en over 826 woningen die terug te vin-den zijn in de gemeenten Brussel, Evere, Ganshoren, Laken en Neder-over-Heembeek.Bij een volgende juridische stap gaat “Brussels Thuis” in de loop van sep-tember 2013 over tot een buitenge-wone algemene vergadering met het oog op de aanpassing van haar statu-ten aan de nieuwe realiteit van de ven-nootschap. In dat kader zal er worden voorgesteld om de naam van de OVM te wijzigen. Als de algemene vergade-ring hiermee instemt, zal de OVM dan voortaan in het Frans naar de naam “Le Home Bruxellois” luisteren. In het Nederlands blijft de vertrouwde naam “Brussels Thuis” behouden.Hoewel het beheer wordt gecentrali-seerd, blijven plaatselijke contactpun-ten actief om een dienst dichtbij de gebruikers te waarborgen.Die fusie is ook voor de sociale huisvestingssector een belangrijke gebeurtenis in het licht van een al-gemene rationalisering die het aan-tal openbare vastgoedmaatschap-pijen uiteindelijk zal terugbrengen tot hoogstens 16.Deze fusie vond plaats in een gezel-lige sfeer en met respect van alle partners en dat is ongetwijfeld een uitstekende aanzet voor het algeme-ne fusieverloop dat eraan komt.

• caroline osselaer

Juriste - Directie

Opvolging van de

OVM’s en de huurders

BGHM

Brussels thuis en le home fuseren

Buitengewone algemene vergadering van de OVM “Le Home” van 17 juli 2013 – de heer Raoul COSYN, Voorzitter en optredend notaris.

De heer Guy LEVACQ, Voorzitter van de OVM “Brussels Thuis” ; de heer Raoul COSYN, Voorzitter van de OVM “Le Home” en de heer Pierre HARGOT, Directeur-zaakvoerder van de OVM “Brussels Thuis”.

Page 7: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

7BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

terugblikHet Brussels Hoofdstedelijk Parlement ging over tot een volledige hervor-ming van de bestaande tekst van de Brusselse Huisvestingscode (ordon-nantie van 11 juli 2013, Belgisch Staatsblad van 18 juli 2013 – erratum betreffende de nummering van de artikelen, Belgisch staatsblad van 26 juli 2013, editie 1)1. Behalve voor enkele maatregelen waarvoor in over-gangsbepalingen werd voorzien, trad deze ordonnantie op 28 juli 2013 in werking. Voor sommige bepalingen moet de Regering nog praktische mo-daliteiten goedkeuren.

Als gevolg van de hervorming van de tekst werden alle artikelen vernum-merd. Gelieve daarop te letten!

Hierna zetten wij enkel de wijzigin-gen op een rijtje die verband houden met de sociale huisvestingssector, maar daarnaast werden nog andere aspecten van de Code gewijzigd.

Enkele voorbeelden:– Er werden nieuwe begrippen in-

gevoerd (sociale en bescheiden huurwoning, mobiele, solidaire en intergenerationele woning, ge-westelijke grondalliantie (commu-nity land trust) en groep collectief sparen, ...);

– de door de Directie Huisvestings-inspectie uitgereikte conformi-teitsbewijzen en –attesten wer-den geschrapt.

In een volgend nummer van ons in-

1 Op onze website zorgde de BGHM voor een nieuwe gecoördineerde tekst van de Brusselse Huisvestingscode. Er werd een con-cordantietabel tussen de oude en de nieuwe tekst van de Code bijgevoegd om het werk van de gebruikers te vergemakkelijken.

formatiemagazine komen wij op die wijzigingen terug.

Bespreking van de wijzigingen die met de sociale huisvestingssector verband houden 1. Uitbreiding van de opdrachten

van de BGHM (nieuwe artike-len 41 en 42)

De nieuwe opdrachten van de BGHM:

Voortaan heeft de BGHM negen-entwintig opdrachten (in plaats van vijfentwintig). De volgende vier op-drachten werden dus aan het taken-pakket van de BGHM toegevoegd:

a) handelen in de hoedanigheid van bouwheer in het kader van bouw- of renovatieprojecten van het vastgoedpark;

b) het ontwikkelen van een grond-strategie voor de Maatschappij om het voor de Regering mogelijk te maken haar gewestelijk huis-vestingsbeleid te voeren ;

c) de geldigheid vaststellen of con-troleren van de statistische gege-vens die worden verzameld in het technisch en energiekadaster van het patrimonium ;

d) het toestaan en begeleiden van precaire terbeschikkingstellin-gen van woningen, waarvoor een renovatie werd geprogrammeerd en waarvan de bewoners desge-vallend het voorwerp uitmaken van een maatschappelijke begelei-ding die wordt gewaarborgd door een actor die geen deel uitmaakt van de OVM (OCMW’s, vzw’s, ...). Hiertoe keurde de BGHM een typeovereenkomst goed en werd

er een procedure vastgelegd die in dat kader moet worden nage-leefd.

2. Uitbreiding van de opdrachten van de OVM’s (nieuw artikel 67)

Voortaan hebben de OVM’s tien (in plaats van zeven) openbare dienstop-drachten.

De nieuwe opdrachten van de OVM’s zien er als volgt uit:

a) het ontwikkelen van een grond-strategie ;

b) het afsluiten, middels het akkoord van de BGHM, van overeen-komsten voor precaire bewo-ning (cf. punt 1. Uitbreiding van de opdrachten van de BGHM) ;

c) mogelijkheid om in zekere mate en mits bepaalde voorwaarden (akkoord van de BGHM, ...) mid-delgrote en bescheiden wonin-gen te verhuren. Die mogelijkheid treedt evenwel pas vanaf 1 janu-ari 2014 in werking en hiervoor dient de Regering praktische mo-daliteiten goed te keuren.

3. Uitbreiding van de opdrachten van de sociaal afgevaardigden (nieuw artikel 63)

Voortaan moeten de sociaal afge-vaardigden toezien op de naleving van de regels die verband houden met de werkzaamheden van de bij de OVM’s opgerichte adviesraden van de huurders.

4. Wijziging van de procedure in-zake klacht en administratieve be-roepen (nieuw artikel 76)

Twee wijzigingen:

a) Gevolg van geen antwoord bin-nen de gestelde termijn voor de behandeling.

een nieuwe huisvestingscode in het Brussels hoofdstedelijk gewest

Page 8: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

8 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

Als een OVM niet binnen de haar toebedeelde termijn van negentig da-gen antwoordt op een klacht, wordt de klacht als gegrond beschouwd, terwijl de klacht tot 28 juli 2013 in die omstandigheden als ongegrond werd beschouwd.

Bij stilzwijgen van de BGHM na het verstrijken van deze termijn van zestig dagen waarover de Instelling beschikt om een beroep te behandelen, wordt het beroep vanaf die datum als ge-grond beschouwd.

b) Gevolg van een bemiddeling op de behandeling van een klacht door een OVM

Als er na de indiening van een klacht tot een vrijwillige bemiddeling wordt beslist, wordt de termijn van negentig dagen waarover een OVM beslist om een klacht te behande-len, opgeschort tot na het vrijwillige bemiddelingsprocedé, maar die op-schorting mag nooit meer dan zes maanden belopen.

5. Nieuw stelsel van toepassing op de Adviesraden van de Huurders (nieuwe artikelen 81 t/m 89)

Dat nieuwe stelsel treedt pas op 1 januari 2014 in werking en de Rege-ring moet hiervoor praktische moda-liteiten goedkeuren.

Het gaat onder andere om de vol-gende nieuwe principes:

– voortaan worden de verkiezingen om de vier jaar georganiseerd (in plaats van om de drie jaar) ;

– de mogelijkheid voor de Advies-raad van de Huurders (ARHUU) om te blijven bestaan mits toe-stemming van de Regering als het minimum aantal vereiste leden (vijf) er omwille van uitzonderlijke redenen niet meer in zetelt. Het aantal leden mag evenwel nooit onder de drie zakken ;

– de twee ARHUU-vertegenwoor-digers die de Raad van Bestuur bijwonen – met uitzondering van de punten die betrekking hebben

op het personeel van de OVM, de toewijzing van woningen en andere persoonsgebonden dos-siers – beschikken voortaan over stemrecht (in plaats van een raadgevende stem). Beide verte-genwoordigers moeten ten min-ste 18 jaar oud zijn ;

– de ARHUU moeten jaarlijks ten minste vier vergaderingen met alle huurders organiseren om hen in te lichten over hun activiteiten, de situatie en de projecten van de OVM (in plaats van één vergade-ring per jaar). Te dezer gelegenheid deelt de ARHUU alle nodige, zelfs schriftelijke, informatie mee met inachtneming van de discretie die vereist is in het kader van de ver-plichtingen waarmee de functie van ARHUU-lid gepaard gaat ;

– de OVM moet de ARHUU op re-gelmatige tijdstippen en minstens één keer per kwartaal (in plaats van minimum twee maal per jaar), inlichten over het gevolg dat aan zijn adviezen werd gegeven ;

– de diverse bij de OVM’s opge-richte ARHUU’s mogen zich groe-peren binnen een representatieve federatie die door de Regering kan worden erkend.

6. Stelsel voor de doorstroming van sociale huurders ( nieuw artikel 140, 7° )

De OVM’s bezorgen de BGHM hun jaarlijkse doorstromingsplan.

Als een huurder een woning betrekt met één slaapkamer meer dan waar-op hij recht heeft, kan de OVM hem naargelang de beschikbaarheid een aangepaste woning voorstellen. Als de huurder weigert, kan zijn huur-overeenkomst, behalve in de voor-ziene situaties, beëindigd worden middels een opzegperiode van zes maanden.

Als een huurder een woning betrekt met twee slaapkamers meer dan waarop hij recht heeft, moet de OVM hem in de mate van haar mo-

gelijkheden een aangepaste woning voorstellen. Als de huurder weigert, wordt zijn huurovereenkomst, behal-ve in de voorziene omstandigheden, beëindigd mits een opzegperiode van zes maanden.

Huurders wier gezin een persoon ou-der dan zeventig jaar (in plaats van 65 jaar en/of als persoon met een handicap erkende persoon) telt, kun-nen niet verplicht worden om door te stromen. Huurders die verplicht zijn om door te stromen, wier gezin een 65-plusser of een persoon met een handicap telt, beschikken over een prioriteit voor de toekenning van een nieuwbouwwoning bij hun OVM.

Wij kondigen u aan dat een besluit tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1996 betreffende de toewijzin-gen en de doorstromingen van soci-ale woningen eraan komt.

Tot slot wijzen wij u erop dat naast voornoemde wijzigingen een andere ordonnantie van 26 juli 2013 – gepu-bliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2013, Editie 2 – de Brus-selse Huisvestingscode ( hoofdzakelijk artikel 54 ) wijzigde om de sector te rationaliseren. Maximum 16 OVM’s blijven behouden die hiervoor van de BGHM een erkenning moeten verkrij-gen overeenkomstig de voorwaarden en volgens de door de ordonnantie bepaalde procedure. Die erkennings-procedure loopt 18 maanden vanaf de inwerkingtreding van de ordonnantie.

Meer hierover in een volgend num-mer.

• caroline osselaerJuriste - Directie Opvolging van de

OVM’s en de huurders BGHM

Page 9: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

9BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

Voor huurders die er als effectief lid deel van uitmaken of die erin zetelen als plaatsvervangend lid is de Adviesraad van de Huurders (ARHUU) een instantie waarmee zij als burger kunnen deelnemen aan het buurtleven van hun OVM. Voor huurders die geen lid zijn van een ARHUU lijkt die vaststelling veel minder voor de hand liggend.

Huurders die lid zijn van een ARHUU:

– moeten in het kader van de be-voegdheid van de ARHUU om adviezen te verstrekken, zich buigen over diverse thema’s die verband houden met het buurt-leven van de OVM (denken wij bijvoorbeeld aan de program-ma’s die verband houden met de collectieve uitrustingen van de OVM),

– kunnen animatieactiviteiten in de sociale woonwijken op-starten of hieraan meewerken (tweede bevoegdheid van de ARHUU).

Maar aan de hand van welke AR-HUU-elementen kunnen huurders die geen lid zijn van een Adviesraad via dit beleidsinstrument (dat in 2004 werd ingevoerd) toch deelne-men aan hun wijkleven?

Op het eerste gezicht zijn er vijf ele-menten waarmee aan het buurtle-ven kan worden deelgenomen. Eén op een rechtstreekse en vier op een minder rechtstreekse manier.

Huurders die geen lid zijn van een Adviesraad kunnen zodoende recht-streeks deelnemen aan het leven van hun wijk en meewerken aan de ac-tiviteiten die worden georganiseerd.

Hoe kunnen huurders onrecht-streeks deelnemen aan het leven in hun buurt ?

– Deelnemen aan de vergaderin-gen van de ARHUU en vragen stellen aan de ARHUU-leden die verband houden met de be-voegdheden van de Adviesraad. Zodoende kunnen huurders on-der andere hun opmerkingen, suggesties en standpunten ken-baar maken met betrekking tot elementen die met het buurtle-ven verband houden (collectieve uitrustingen, culturele of sociale informatieactiviteiten) ;

– Deelnemen aan de jaarlijkse vergadering waarop de ARHUU alle huurders van de OVM moet uitnodigen. Ook hier kunnen de ARHUU-leden aan de tand wor-den gevoeld over elementen die verband houden met het leven in de buurten;

– De leden van de ARHUU vragen stellen buiten de vergaderingen van de Adviesraad om (bijvoor-beeld als zij elkaar tegen het lijf lopen, als buur of op straat) ;

– Gaan stemmen op de dag waarop de ARHUU wordt verkozen. De ARHUU is een verkozen instan-tie en alle huurders die voldoen aan de voorwaarden om te gaan

stemmen, kunnen onder de kan-didaten hun leden aanduiden die zij het best in staat achten om hun visie voor hun wijk door te druk-ken. ARHUU’s hebben binnen de OVM dan wel een “universele” opdracht (zij moeten begaan zijn met alle wijken), maar niet weinig kiezers trekken naar de stembus met een visie die enkel op “hun wijk” gericht is.

Zoals u ziet, is een ARHUU een in-strument voor burgerparticipatie waarmee alle huurders aan het buurtleven kunnen deelnemen. He-laas stellen wij vast dat huurders die geen lid zijn van een ARHUU niet vaak aan het buurtleven deelnemen. Zij zijn zich er zelden van bewust dat zij toch onrechtstreeks kunnen parti-ciperen. En die onrechtstreekse par-ticipatie is net zo belangrijk. Huur-ders die geen lid zijn van een ARHUU zouden ongetwijfeld vaker ertoe ge-neigd zijn om eens bij hun Advies-raad te komen aankloppen, moch-ten sommige OVM’s er wat vaker de nadruk opleggen dat het beheer van de sociale woonwijken erop voor-uitgaat dankzij punten die door de ARHUU werden aangekaart…

• Marc Walravens

Jurist- Directie

Opvolging van de

OVM’s en de huurders

BGHM

dossierBurgerparticipatie en Brusselse sociale huisvesting

Burgerparticipatie en buurtleven : het voorbeeld van de

adviesraden van de huurders

Page 10: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

10 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

Page 11: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

11BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

In 2010 voerde het Gewestelijk Huisvestingsplan van de BGHM een burgerinspraakprocedé in voor al zijn projecten voor de bouw van openbare woningen.

Waarvoor dient dat, wat staat er op het spel en waarom wordt het procedé verlengd?

Burgerinspraak bij de bouw van openbare of private nieuwbouwwo-ningen is een oud verhaal. Het ver-schijnsel werd geïnstitutionaliseerd door de procedure voor openbaar onderzoek en de overlegcommissie op het niveau van de gemeenten. Met openbaar onderzoek bedoelen wij de bekende rode affiches die om en rond een terrein of een gebouw worden geplaatst waarvoor een ste-denbouwkundige vergunning wordt aangevraagd. De affiches nodigen buurtbewoners ertoe uit desge-wenst naar de gemeente te gaan om kennis te nemen van het project in kwestie (plannen, doelstellingen, uitrustingen). Vervolgens kunnen alle positieve of negatieve en steeds van argumenten voorziene reacties gere-gistreerd worden bij de overlegcom-missie die de gemeente 15 dagen na het openbaar onderzoek organiseert. Op basis van de ingezamelde advie-zen en het reglementaire karakter geeft de gemeente vervolgens haar akkoord of niet over het project.

Zodoende luistert de overheid naar de burger. Sinds een tiental jaar zorgt deze gemeentelijke inspraakproce-dure niet meer voor het gewenste resultaat. Brussel raakt steeds dich-terbevolkt. Zo gebeurt het dat buurt-bewoners al dan niet terecht een nieuw vastgoedproject beschouwen als een ontwaarding van de wijk of een aanslag op “vitale ruimte” die zeldzaam geworden is. Zo blijft de indruk bestaan dat er met de me-ning van de buurtbewoners geen re-kening wordt gehouden.

het prille beginOm op die bekommernissen in te spe-len, werden voor bepaalde openbare bouwprojecten van de BGHM onder het mandaat van Françoise Dupuis als Staatssecretaris voor Huisvesting tussen 2004 en 2009 met de buurt-bewoners informatie- en gespreksver-gaderingen en workshops uitgewerkt.

Bijwijlen was het begrip van de bevol-king ver te zoeken, vooral omdat be-paalde projecten al liepen. Er moest dus worden gesleuteld aan het in-spraakinstrument dat bij de lopende procedures werd aangesloten.

doelstellingenBij de komst van Christos Doulkeridis als Staatssecretaris voor Huisvesting in juli 2009 was het de bedoeling om naast het openbaar onderzoek en het overleg in te staan voor een burgerin-spraakverloop dat alle projecten van het Gewestelijk Huisvestingsplan van de BGHM begeleidt. Dat gaat vanaf het moment dat de Brusselse Hoofd-stedelijke Regering het terrein aan-duidt (vóór de architectuuropdracht) tot aan de inwijding en de bewoning van de gebouwen. Het is de bedoe-ling dat de legitimiteit van een sociaal

vastgoedproject wordt gewaarborgd door de buurtbewoners er van bij de aanvang bij te betrekken en te-gelijkertijd komaf te maken met de begrijpelijke doch vaak ongegronde negatieve vooroordelen.

Bewoners bij het project betrekkenHoe? Buurtbewoners kennen hun wijk zeer goed en weten wat er het best aan verbeterd kan worden. Voor de overheid komt het er dus op aan de bewoners van bij de aanvang bij het project te betrekken. Dat bete-kent zodra het terrein gekend is en dus nog vóór de plannen van de toe-komstige woningen zijn getekend en zelfs vóór de architectuuropdracht.

Het participatiebureau organiseert workshops met vrijwillige buurt-bewoners. Tijdens die workshops vertellen de buurtbewoners hoe zij erover denken, verstrekken zij soms zeer technische details over hun wijk en brengen hun architecturale visie over. Het is tevens het moment waarop de geldende gemeentelijke en gewestelijke stedenbouwkundi-ge regels in herinnering worden ge-bracht en spelenderwijs en aan de

samen bouwen: burgerinspraak en het gewestelijk huisvestingsplan

Page 12: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

12 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

hand van tekeningen uitleg wordt gegeven over het bouwvolume, de ligging en de inrichting van het pro-ject om de gevolgen voor de wijk en de woningen zelf te verduidelijken (schaduwpartijen, visuele aspecten, groenzones, streefdoelen van pas-sief- of lage-energiewoningen).

Er wordt een rapport opgesteld waarin de relevante opmerkingen van de deelnemers aan de work-shops op een rijtje worden gezet. Het rapport wordt gevoegd bij het bijzonder bestek van de architec-tuuropdracht. Dat rapport verste-vigt de legitimiteit van het toekom-stig project bij de bewoners en zorgt ook voor een kwalitatieve inbreng in de denkoefening van de kandi-daat-architect. Vervolgens worden één of meer workshops met het panel van de betrokken bewoners en de kandidaat-architecten of de aangestelde architect (afhankelijk van de gekozen overheidsprocedu-re) georganiseerd om de richtingge-vende principes te verfijnen.

Enkele dagen vóór het openbaar on-derzoek zet de aangestelde architect het door hem uitgewerkte project waarvoor een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd, aan de plaatselijke bevolking uiteen. Het project moet het programma, het bij-zonder bestek en de relevante punten van de buurtbewoners met elkaar verzoenen. Vanaf dat moment zijn er geen verrassingen meer voor de be-woners die aan de participatie hebben deelgenomen. Zij zelf waren immers het verbindingsteken met het project in hun wijk. Die informatieavond voor de bevolking waarop de overheid aan-wezig is, is vooral een transparante herinnering aan het laatste beroep dat bij de overlegcommissie kan worden aangetekend. Niemand wordt misleid of in het ongewisse gelaten.

de negatieve vooroordelen ontmijnen Dankzij deze aanpak konden de meeste projecten waarvoor een bur-gerinspraak liep, komaf maken met de negatieve vooroordelen van de bevolking. De buurtbewoners wor-den betrokken, er wordt naar hen

geluisterd en zij nemen actief deel aan de toekomst van hun wijk. Aan de hand van het volledige burgerin-spraaktraject konden de meeste, aan de basis “gevoelige” projecten evo-lueren en bleken interessant en soms zelfs ideaal voor de buurtbewoners.

Bepaalde elementen zorgen voor een gedragswijziging van de meest sceptische buurtbewoners. Wij denken onder andere aan het voor-nemen om sociale woningen en middenklassewoningen met een grote energiekwaliteit (lage energie of passief) op te trekken, de keuze voor hetzelfde afwerkingsniveau voor zowel sociale woningen als middenklassewoningen, de kwa-liteitsvolle architecturale aanpak waarmee volkshuisvesting niet ge-stigmatiseerd wordt, de redelijke woondichtheid die soms zelfs ver-minderd wordt en oplossingen voor problemen die soms in de wijk rij-zen (ruimten die gepland worden voor kinderdagverblijven, moestui-nen, gemeenschappelijke ruimten, groene omkadering,…).

Voor het publiek kunnen sommige elementen van politieke aard voor het publiek soms interessante infor-matie vormen. De Staatssecretaris voor Huisvesting brengt ze steeds tijdens de eerste ontmoeting met de buurtbewoners in herinnering.

Enkele voorbeelden: – Inspelen op de vraag naar soci-

ale woningen en de komst van 170.000 extra inwoners in de hoofdstad tegen 2020.

– “kwaliteitsvol” bouwen (lage-energiewoningen of passiefwo-ningen waardoor de lasten voor de gezinnen verminderen) en met inachtneming van de wijk.

– Inspelen op de reactie “wij hebben niets tegen de bouw van sociale woningen, zolang het maar niet bij ons gebeurt” door bouwpro-jecten op te starten in gemeenten die geen 15% sociale woningen op het grondgebied hebben. Niet zelden denken buurtbewoners dat zij in een overbevolkt sociaal krot wonen, terwijl het omgekeerde vaak waar is.

– De concentratie van sociale wo-ningen in één en dezelfde zone vermijden.

– Duidelijk maken dat het Gewest via de BGHM woningen optrekt op openbare terreinen die er sinds jaar en dag ongebruikt bijliggen of waarvan de bestem-ming is gewijzigd (voormalige industriële gebouwen die tot woningen worden verbouwd) en dat de keuze beperkt en soms bijzonder moeilijk is.

– Aantonen dat het Gewest zowel renoveert als bouwt.

– Ervoor zorgen dat de nieuwe projecten gemengd zijn met 1/3 middenklassewoningen en 2/3 sociale woningen.

onvolledige procedésDan blijven nog de uit de vorige regeerperiode overgeërfde projec-ten over die op kruissnelheid zitten en waaraan een inspraakprocedé tijdens het verloop wordt vastge-knoopt. Mensen lopen niet altijd storm voor een inspraakprocedé, maar toch valt er iets positiefs op. De projecten die ondanks een re-gelmatig stedenbouwkundig attest vóór de uitvoering ervan openbaar werden aangeklaagd, gaan bij de voltooiing en de verhuring niet gebukt onder die vreselijke maat-schappelijke en stedenbouwkundi-ge gevolgen die eerst voor de buurt in het voorzicht waren gesteld.

Vandaar dat de burgerinspraak in het veld zowel voor de lopende als voor de nieuwe projecten bij de BGHM wordt voortgezet. Er werd hiervoor trouwens een nieuwe openbare op-dracht van diensten opgestart. De fir-ma zal die opdracht voor de komende 3 jaar voortzetten en deze samen met de uitvoering van de voorgaande op-dracht verwe-zenlijken.

• Daniel termontAttaché –

Cel Gewes-telijk Huis-

vestingsplan BGHM

Page 13: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

13BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

context In augustus 2010 ondertekende de BGHM een nieuwe beheersover-eenkomst met het Gewest waarin de ontwikkeling wordt bepaald van de assistentie- en adviesinitiatieven ten behoeve van de OVM’s via de oprichting van een gecentraliseerde Gewestelijke Expertisepool ten be-hoeve van de OVM’s.

Om de beste manier te bepalen om die expertisepool op te richten en overeenkomstig onze beheersover-eenkomst voerde een externe con-sultant in 2011 twee studies uit.

In oktober 2011 en in mei 2012 pre-ciseerde de Raad van Bestuur van de BGHM het ontwikkelingskader van de expertisepool en werden de streefdoelen ervan bepaald.

doelen– Toename van het jaarlijkse in-

vesteringsvolume in renovatie en nieuwbouw in de sector.

– Uitbouw van de expertise van de BGHM inzake programme-ring van de investeringen en ter-beschikkingstelling van de finan-ciële middelen.

– Invoering van een begeleiding van de OVM’s bij de uitwerking van hun investeringsprojecten daarbij eventueel rekening hou-dend met energie, mobiliteit, waterbeheer, gezondheid en biodiversiteit.

Om dit realiseren werd een nieuw as-sistentiesysteem ingevoerd : de cel operationele assistentie ( coa ).

Samengevat treedt de COA tijdens alle of bepaalde fasen van een pro-ject op als gedelegeerd bouwheer.

Hiervoor ondertekenen de BGHM en de OVM een overeenkomst waarin het kader van het te ver-wezenlijken project wordt gepreci-seerd (programma, budget) en ie-ders verbintenissen en de werkwijze worden bepaald.

De grote principes zien er als volgt uit:

De ovM delegeert aan de BgHM de opdracht als bouw-heer voor de handelingen en wer-ken met het oog op de studie en de verwezenlijking van het project overeenkomstig het goedgekeurde investeringsprogramma en de vige-rende reglementering. Deze delega-tie gebeurt gratis.

een begeleidingscomité, dat ten minste bestaat uit een vertegen-woordiger van de OVM (gemach-tigd door haar Raad van Bestuur) en een vertegenwoordiger van de cel COA (voorzitter van het comité). Het begeleidingscomité stemt de initiatieven van de COA af op de re-aliteiten van de OVM en keurt de uiteenlopende initiatieven en docu-menten van de cel operationele as-sistentie goed. De beslissingen van het comité worden bij consensus genomen en bij ontstentenis hier-van door de Voorzitter van het Be-geleidingscomité alleen.

Zodoende verbinden de COA en de OVM zich ertoe om nauw samen te werken met alle betrokken par-tijen om het project tot een goed einde te brengen. Even aanstippen: de technische, voorlopige en defini-

tieve opleveringen van de werken worden door de OVM en de BGHM samen toegekend.

een kwaliteitscontroleDe uiteenlopende stappen van de verwezenlijking van de projecten worden ter nalezing voorgelegd aan de dienst Voogdij en Inspectie van de Directie Patrimonium van de BGHM. De bevoegde instanties van de BGHM verstrekken de uit-eindelijke goedkeuringen overeen-komstig de Beheersovereenkomst BGHM/OVM.

Het staat buiten kijf dat de BGHM in het kader van de opdracht als bouwheer (COA) zowel op archi-tecturaal en technisch als op econo-misch vlak voor kwaliteit zorgt en daarbij de vastgestelde budgettaire grenzen naleeft. Die toegevoegde waarde reikt een vorm van inves-teringsrentabiliteit aan waarmee tijdens het hele verloop rekening moet worden gehouden. Die aan-pak rendeert volop in het licht van de duurzame ontwikkeling.

Dat de architecturale kwaliteit goed in de gaten wordt gehouden is niet alleen essentieel omwille van de symbolische en patrimoniale waar-de van de openbare uitrustingen, maar is ook van belang voor de inte-gratie ervan in een gevoelige omge-ving. Bovendien moet de overheid het goede voorbeeld geven als het levenskader worden gedefinieerd.

concreet :Om de cel operationele assistentie samen te stellen, wierf de BGHM binnen haar expertisepool twee er-

de cel operationele assistentie : een nieuw type assistentie

ten dienste van de ovM’s

technieken en Methodes

Page 14: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

14 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

varen architecten aan die op termijn nog het gezelschap moeten krijgen van twee extra beambten. De cel Overheidsopdrachten van dezelfde dienst verleent zijn medewerking voor de juridische aspecten van de projecten.

Na de enquête waarmee de aan-vragen en het type assistentie aan de OVM’s officieel konden worden gemaakt, werd een reeks van 22 projecten van 8 OVM’s in kaart ge-bracht.

De Raad van Bestuur van de BGHM selecteerde de eerste vier projecten waarover de COA zich zal ontfer-men. De selectie gebeurde op basis van de volgende criteria:– Voor de OVM’s: de vordering

van hun investeringen, de om-vang van hun technische dienst ten opzichte van het aantal wo-ningen waarover de OVM be-schikt;

– Voor de woningen: als het gaat om onbewoonde of “onbe-woonbare” woningen, de staat waarin de woning zich bevindt, de veiligheid en de energie-effi-ciëntie, maar ook het aantal be-trokken woningen, de mate van dringendheid en het bedrag van de werken.

De logica zorgde ervoor dat voor-rang werd verleend aan projecten voor zware renovatie, vernieuwing van de buitenschil en aan geklas-seerde gebouwen en complexen.

Het ging om de volgende projecten:

– De Jetse Haard : renovatie en isolatie van woningen volgens de lage-energienormen, van de gevels Florair II en III, inclusief brandveiligheid, conform maken van de liften, vervanging van de afvalwaterleidingen in kokers voor een globaal budget, in-clusief kosten, van 9.908.758,9 euro, waarvan 5.369.497 euro door BELIRIS wordt betaald.

Belangrijke opmerking voor dat pro-ject : BELIRIS stelde als voorwaarde voor de toekenning van de subsidie dat de BGHM als bouwheer op-treedt (COA).

– La Cité Moderne : verbouwing van 4 woningen tot 2 (onbe-woond), Stichtingsstraat 39 t/m 45 voor een bedrag van 450.000 € à 100 %.

– Le Foyer Ixellois : vernieuwing van de buitenkant van de ge-bouwen (gebouwschil), François Donsstraat 7 t/m 17 en Ter Ka-merenboslaan 76-88 voor een

bedrag van 788.080,65 euro à 100 %.

– Sociale woningen van Sint-Pie-ters-Woluwe: renovatie van 4 huizen, René Devillersstraat 19, Doorndal 34, de Biolleylaan 104 en Jagersgaarde 5 voor een be-drag van 250.000 euro à 100 %.

Ondertussen worden de overeen-komsten voor die projecten onder-tekend of zal dat eerlang gebeuren.

Ons nieuwe team is met enthousi-asme uit de startblokken geschoten en hierdoor kan de expertisepool op een ruimer actiegebied in functie van de gewestelijke prioriteiten optreden. Wij hopen dat het team de komende jaren volop tot ontwikkeling kan ko-men om de handen te slaan aan an-dere belangrijke projecten.

• catherine grosjeanVerantwoordelijke dienst

Expertisepool - BGHM

Page 15: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

15BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

naar de rationalisering van de overheidsdienstenNu de openbare vastgoedmaat-schappijen hun fusie voorbereiden, reorganiseerde de Brusselse Ge-westelijke Huisvestingsmaatschappij haar diensten om beter te kunnen inspelen op de streefdoelen die in de met het Gewest gesloten beheers-overeenkomst worden bepaald.

Staat de rationalisering van de per-soneelsformatie garant voor de prestaties van openbare of hiermee gelijk gestelde diensten?

Om te bewijzen dat die premisse klopt, wijzen wij op de ervaring van de dienst ontwikkeling van de BGHM die twee jaar geleden bij de BGHM werd opgericht.

Het is eigenlijk geen nieuwe dienst, aangezien de drie samenstellende

cellen ervan reeds bestonden en het grootste deel van de personeelsleden van die cellen er al helemaal deel van uitmaakten. Het is wel een nieuwe organisatie met een duidelijke visie.

opdrachtenOm de dienst ontwikkeling ten op-zichte van de Brusselse sociale huis-vestingssector te kunnen situeren, gaan wij kort nog even de essen-tiële opdrachten van de BGHM na.

In artikel 31 van de ordonnantie van 1 april 2004 worden de 15 op-drachten van de BGHM opgesomd. Wij lichten er enkele van uit:

– De sociale huisvesting bevorde-ren en de OVM’s bijstaan bij het beheer;

– de OVM’s de nodige financiële middelen ter beschikking stellen

voor de verwezenlijking van hun openbaar doel;

– onroerende goederen aanko-pen, erop bouwen, ze inrichten, renoveren, beheren, verkopen, gesplitste zakelijke rechten af-staan, ze verhuren en bezwaren met erfdienstbaarheden en las-ten;

met de instemming van de Rege-ring of in haar naam en voor haar rekening:

– overeenkomsten sluiten met derden ;

– de uitwerking en de uitvoering van projecten bevorderen ;

– vennoot worden en deelnemen in het kapitaal van maatschap-pijen om voornoemde taken te verwezenlijken.

Hieruit blijkt dat de BGHM niet al-leen het bestaande sociale wonin-genbestand renoveert, maar ook instaat voor nieuwbouw.

Om tegemoet te komen aan het voornemen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering om 5.000 nieuwe woningen (3.500 sociale woningen en 1.500 middenklasse-woningen) op te trekken met een budget van 540.000.000 euro, richtte de BGHM in 2004 de cel Huisvestingsplan op die sindsdien ijvert voor de verwezenlijking van dat ambitieuze programma.

De cel beheert thans een zestigtal projecten die in uiteenlopende sta-dia verkeren en volgens verschil-lende procedures en opzetmodi verlopen.

de dienst ontwikkeling : een sterk staaltje teamwork !

Het team van links naar rechts: Alexandre Palante, Fouad Ben Dahman, Abdelmalek Zekhnini (gehurkt), Taïssa Bielyszew, Erik Vandevoorde, Daniel Termont, Leila Abou-Hacem, Cédric Bordet, Salma Lasri, Thierry Waegemans, Yuri Franken, Jacqueline Rinclin, Michel Terpelle en Mimoun Saoudi.

Page 16: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

16 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

De tweede pijler van de dienst ontwik-keling is de cel 101e% die de woon-omgeving van de sociale huurders wil verbeteren aan de hand van de inte-gratie van kunstwerken in de onmid-dellijke omgeving van de woningen. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de buurt of het complex en wordt er gekeken naar wat er artistiek, sociaal en stedenbouwkundig op het spel staat. Sinds de start van het 101e%-programma in 2002 werd deze uitda-ging met vlag en wimpel door diverse artiesten gehaald.

Ook de cel patrimonium en ei-gendommen, de derde en laatste cel van de dienst, is van belang, want hiermee kan de BGHM haar patrimonium beheren en op een ra-tionele manier vastgoed verwerven om er woningen op te trekken.

de sterke puntenNu de gemeenschappelijke gemene deler van de drie cellen duidelijk is, doen wij graag de sterke punten van de dienst ontwikkeling van de BGHM voor u uit de doeken.

1. transversale organisatie tus-sen cellen

In juli 2012 keurde de Raad van Be-stuur van de BGHM de nieuwe or-ganisatie van de dienst ontwikkeling goed, die niet meer gebaseerd is op een verticaal beheer van de dossiers maar materieoverschrijdend te werk gaat met de rationalisering van de competenties als doel.

Zo kan een project tegelijkertijd door verscheidene personen be-heerd worden, maar afhankelijk van de stand van zaken ervan net zo goed in de handen van één per-soon terecht komen.

Op die manier worden de stappen voor de verwerving van terreinen niet meer gezet door de cel Gewes-telijke Huisvestingsplan, maar door de cel Patrimonium die op dat vlak op heel wat ervaring kan bogen.

In dat verband is het ook moge-lijk dat de technici van het GHP hun technische kennis ten goede laten komen van de verantwoor-delijke voor de projecten van het 101%. De Raad van Bestuur van de BGHM stemde er trouwens mee in om kunstwerken te integreren in de projecten van het Gewestelijk Huisvestingsplan en hiermee zal de samenwerking tussen beide cellen nog worden aangehaald.

2. rationalisatie van de proce-dures

Gegroepeerde opdrachten

• GHP (Gewestelijk Huisves-tingsplan)

Om de procedures voor de aanstel-ling van ontwerpers op te voeren (rekening houdend met het aantal projecten dat in de steigers staat), ging de Raad van Bestuur akkoord met de bekendmaking van ge-groepeerde opdrachten. Het GHP stelde voor om steeds meer op het principe een beroep te doen om tijd en middelen te sparen.

• 101%Om de integratie van hedendaagse kunstwerken in wijken en com-plexen die hierop sinds 2002 wacht-ten, nieuw leven in te blazen, besliste de Raad van Bestuur in januari 2013 om een gegroepeerde opdracht voor vijf projecten op te starten.

Stockopdrachten

• Opmeting van de terreinen Stockopdracht van 3 jaar waar-

mee voor elk terrein bestellin-gen bij een landmeter kunnen worden geplaatst. De specifieke kenmerken van de bestelling stemmen overeen met in het be-stek bepaalde prijzen die gedu-rende de 3 jaar van de opdracht niet kunnen wijzigen.

• Participatie Stockopdracht voor 3 jaar die van

toepassing is op de nieuwe door de BGHM uitgewerkte projecten. Het bijzonder bestek bepaalt een

prijs voor iedere handeling. Tijdens de 3 jaar van de opdracht liggen die prijzen vast. Afhankelijk van de vraag kan elke handeling van het participatieverloop al dan niet wor-den besteld. De uitvoering van het participatie-initiatief in het kader van bestaande projecten wordt nog verzekerd door het bureau waaraan de voorgaande participa-tieopdracht werd toegewezen.

• Om de stappen te rationaliseren en tijd te winnen bij de start van opdrachten die “horen bij” het ontwerp van gebouwen, wordt voor de geotechnische bodem-proeven, het EPB-advies en de veiligheids- en gezondheidsco-ordinatie telkens een stockop-dracht opgestart.

HaalbaarheidsstudiesMet het oog op doeltreffendheid wordt vóór elk project een gede-tailleerde haalbaarheidsstudie uit-gevoerd. Hiermee wordt gepeild naar de minimum- en maximum-scenario’s in termen van aantal wo-ningen, bouwhoogten en kostprij-zen. Bovenop de technische studie wordt een stedenbouwkundige en juridische analyse opgesteld om de juridisch-administratieve haalbaar-heid van de projecten te toetsen en eventueel de risico’s op blokkering te evalueren. Hiermee kunnen kos-ten en termijnen beter in de hand worden gehouden.

BB (Bijzonder bestek) en techni-sche bepalingenDe door het Gewestelijk Huisves-tingsplan ontwikkelde projecten moeten voldoen aan specifieke technische voorschriften die in de eerste plaats gericht zijn op de be-woonbaarheid van de woningen overeenkomstig de vereisten betref-fende energieprestaties van gebou-wen. Wij zijn ons ervan bewust dat goede bouwwerken gebaseerd zijn op voldoende gedetailleerde be-stekken en op een goede kennis er-van. Vandaar dat wij de bestekken

Page 17: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

17BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

onophoudelijk nalezen om onze technische voorschriften te kunnen verbeteren en aan te passen aan de nieuwe vigerende normen.

Administratief beheer van de documenten

• Digitalisering van de docu-menten

Sinds kort scant de dienst Ontwik-keling alle in- en uitgaande brief-wisseling in en zorgt zodoende voor zijn eigen gedigitaliseerde docu-mentenbeheer. In het kader van de opdrachten vragen wij ook aan alle kandidaat-inschrijvers of opdracht-nemers om werken en documenten zowel digitaal als op papier aan te leveren. En zo verloopt de infor-matieoverdracht niet alleen vlotter maar ook sneller.

• Ontwikkeling van de bouw-plaatssoftware gHp

Om de kostprijs van de projecten en de termijnen van alle fasen vanaf de haalbaarheidsstudie tot en met de bouwwerken beter in de hand te houden, wijzigde de dienst Ontwik-keling het bouwplaatsprogramma om het zodoende aan te passen aan de specifieke kenmerken van de GHP-dossiers. De wijzigingen heb-ben vooral betrekking op details met betrekking tot uiteenlopende opper-vlaktetypes en de bijbehorende prij-zen. Hiermee kan ook een automa-tische reporting worden uitgevoerd.

3. polyvalent en ervaren team

Bovengenoemde organisatie vloeit ongetwijfeld voort uit een behoefte om de verrichtingen en procedures te rationaliseren, maar is eigenlijk vooral het gevolg van de polyvalen-tie van het team waaruit de dienst ontwikkeling bestaat en de “uit-eenlopende ervaring ervan”.

Het team bestaat immers uit:• 1 architect – dienstverantwoor-

delijke ;• 1burgerlijk ingenieur – verant-

woordelijke van de cel patrimo-nium ;

• 7 architecten – projectbeheer-ders ;

• 1 industrieel ingenieur – be-heerder van het deel bijzondere technieken en EPB-verantwoor-delijke ;

• 1 technisch-administratief be-ambte – belast met de tech-nisch-administratieve opvolging van de dossiers, de statistieken en de communicatie ;

• 2juristen–belastmetdejuridi-sche opvolging van de dossiers ;

• 2 bouwplaatsinspecteurs – be-last met het toezicht op de wer-ken ;

• 1 assistente – dossierbeheerdervan het 101e % ;

• 1administratiefassistente;• 1secretaresse.

Voor het financiële beheer van de projecten kan het team ook reke-nen op de medewerking van een econoom van de financiële dienst.

Om al die knowhow zo goed mo-gelijk te kunnen aanwenden, wor-den de projecten besproken tijdens teamvergaderingen. Zodoende kan de projectbeheerder de expertise en de ervaring van zijn of haar colle-ga’s ten volle genieten. Die aanpak zorgt ook voor interne samenwer-kingsverbanden en soms gebeurt het zelfs dat een project door een ander teamlid wordt overgenomen als dat voor de vooruitgang van het project noodzakelijk wordt geacht.

4. visie: team met een gemeen-schappelijk doel

Als je aan het koken slaat, heb je meer nodig dan alleen maar goede ingrediënten om een lekker gerecht op tafel te kunnen zetten!

Hoe bekwaam en gemotiveerd de leden van de dienst ontwikkeling ook mogen zijn, zij zouden nooit zoveel projecten ( 65 in het geval van het GHP en 15 in het geval van het 101e % ) hebben kunnen vol-gen, als zij niet door hun projecten gebeten waren geweest en als zij niet hetzelfde gemeenschappelijke

doel beoogden. Daarmee bedoelen wij onze betrachting om meestal in moeilijkheden verkerende mensen een kwaliteitsvolle woning aan te bieden in een aangenaam woonka-der en voorzien van gemeenschap-pelijke uitrustingen als dat mogelijk is.

Om dat doel te bereiken, moet er voor worden gezorgd dat de huur-ders zich de woningen eigen maken en er zich thuis voelen. Vandaar dat er wordt gezorgd voor woningen:

• met grote architecturale kwaliteit in samenwerking met de Bouwmeester

Als wij de architectuurontwerpen voor het licht houden, houden wij steeds voor ogen dat er vooral ge-bouwd wordt voor sociale huurders die het voorrecht niet hebben om hun woning te kiezen. Vandaar dat wij streng zijn met betrekking tot de naleving van de bewoonbaar-heids- en comfortnormen die in onze technische bepalingen wor-den beschreven.

Wij hechten ook veel belang aan de kwaliteit van de binnen- en buiten-ruimten en aan de esthetische kwa-liteit van de gebouwen.

• met hoge energieprestatiesAlgemeen gesproken moeten zowel openbare als private nieuwbouw-woningen in het Brussels Hoofdste-delijk Gewest opgetrokken worden volgens de “lage-energienorm”. Die verplichting vloeit voort uit het besluit van de Brusselse Hoofdste-delijke Regering van 5 mei 2011 houdende wijziging van meerdere uitvoeringsbesluiten van de ordon-nantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestatie en het binnen-klimaat van gebouwen.

Het Regeerakkoord 2009-2014 gaat trouwens nog verder. Hierin wordt bepaald dat de BGHM samen met alle andere openbare vastgoedont-wikkelaars “energievoorbeeldigheid nastreven : bij iedere nieuwbouw moet minstens de passiefstandaard

Page 18: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

18 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

in acht genomen worden, terwijl bij iedere grondige renovatie de zeer lage energiestandaard moet gel-den”.

• met hoge leefmilieukwaliteitDe projecten die in het kader van het Gewestelijk Huisvestingsplan tot stand komen, zorgen meestal ook voor de aanleg van de onmiddel-lijke omgeving en het wegennet. Zo worden terrassen en private en ge-meenschappelijke tuinen aangelegd om de levenskwaliteit van de huur-ders te verbeteren. En als dat voor de leefbaarheid van de woningen onontbeerlijk wordt geacht, worden ook collectieve en ontmoetingsruim-ten voor de huurders ingericht.

• die qua grootte en normen verschillen

Bij de meeste GHP-projecten wordt er gezorgd voor een mix tussen sociale woningen en middenklassewoningen. Er wordt trouwens ook gezorgd voor uiteenlopende woningtypes (van wo-ningen met 1 slaapkamer tot wonin-gen met 5 slaapkamers). Daarbij wordt voor ten minste 25 % grote woningen (meer dan 3 slaapkamers) gezorgd. Dat komt de leefbaarheid van de wo-

ningen ten goede dankzij de interactie tussen generaties en vooral een beter beheer van de gemeenschappelijke ruimten. Het is immers geen goed idee gezinnen van hetzelfde type in een appartementsblok te concentre-ren. Dat geeft al snel aanleiding tot eenzelfde soort overlast.

• aangepast aan PBM’sOvereenkomstig de beheersover-eenkomst niveau 1 moeten alle projecten van het Gewestelijk Huis-vestingsplan ervoor zorgen dat de woningen toegankelijk zijn voor personen met beperkte mobiliteit (PBM’s), namelijk:– 75 % toegankelijke woningen;– 20 % aanpasbare woningen;– 5 % aangepaste woningen.

Aan die verplichting wordt in ruime mate voldaan, hoewel er nog werk aan de winkel is om het begrip aan-pasbare woning te beheersen en om de formalisering ervan zo sub-tiel mogelijk te bepalen.

En hoe staat het nu eigenlijk met die woningen?

Het resultaat mag er zijn! De huur-ders zijn apetrots als zij in hun wo-

ning mogen trekken (ondanks en-kele onvermijdelijke kinderziekten in het begin). Externe waarnemers zien het verschil niet tussen sociale huurwoningen en huurwoningen voor middeninkomens en zelfs het verschil met koopwoningen voor middeninkomens is niet merkbaar.

Hoe anders wij ook allemaal zijn, onze kracht ligt in die gemeenschappelijke visie die ons drijft en die ons vaak in staat stelt onszelf te overstijgen om dag in dag uit de uitdaging van de ONTWIKKELING van het woningaan-bod in het Brussels Hoofdstedelijk Ge-west te kunnen aangaan!

• salma lasriArchitect- Verantwoordelijke dienst

OntwikkelingBGHM

Page 19: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

19BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

U weet ongetwijfeld dat het be-sluit van de Brusselse Hoofdstede-lijke Regering (BHR) van 26 sep-tember 1996 werd gewijzigd door het BBHR van 10 mei 2012 (BS van 6/06/12). Ondertussen maakt het principe van een huurtoeslag voor huurders die een passiefwoning, een lage-energiewoning of zeer lage-energiewoning krijgen toege-wezen (zeg maar alle woningen die voor de huurders zorgen voor een aanzienlijke daling van de verwar-mingskosten) helemaal deel uit van de huurprijsberekening (artikel 22 ter van het BBHR van 26 september 1996).

Het gaat momenteel nog niet om veel woningen, maar dat zal snel veranderen. In de Regeringsver-klaring staat immers dat voorrang wordt verleend aan bouw- en reno-vatieprojecten die de energiepresta-ties van gebouwen verbeteren.

Die beslissing wordt niet altijd even goed begrepen en als je er in ter-men van “woonkost” even bij na-denkt, kan het inderdaad tegenstrij-dig overkomen om eerst de lasten te verlagen en vervolgens de huur-prijs te doen stijgen.

Eigenlijk is dat een rechtstreeks ge-volg van de wijze waarop de huur-prijs en de huurlasten in de sociale huisvestingssector van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden be-rekend.

Zonder in de details te treden, geeft een stijging van de investeringen gekoppeld aan een vermindering van de lasten meestal niet alleen

aanleiding tot een sterke beperking van de “return on investment” van de OVM’s en bijgevolg van hun mo-gelijkheid om te renoveren, maar vooral tot een dreigende ongelijk-heid tussen huurders.

Aangezien de huurprijzen beperkt zijn, krijgen sommige huurders een nieuwbouwwoning of een gereno-veerde woning met beperkte las-ten toegewezen, terwijl anderen voor dezelfde huurprijs een nog te renoveren woning betrekken en ondertussen hogere lasten moeten ophoesten. Huurders die een gere-noveerde woning krijgen toegewe-zen, winnen dus twee maal.

Het gaat hier om twee problemen:

– Een te geringe “return on in-vestment” voor de OVM’s, vooral gecompenseerd door de Gewestelijke Solidariteitstoelage (GST). Die GST is ten laste van het Gewest, terwijl de gewes-telijke overheid al ruimschoots nieuwbouw en renovatie sub-sidieert. Sinds 2006 worden de vierjarenplannen immers voor 50 % gesubsidieerd en de OVM’s genieten subsidies die worden toegekend in het kader van energiebesparingen.

– Een ongelijke behandeling tus-sen huurders met een beperkt aantal grote winnaars (zij die weinig huur en weinig lasten betalen), terwijl sociale huisves-ting solidariteit als basisbeginsel hoog in het vaandel draagt.

Precies om die ongewenste effec-ten van de huurprijsberekening te

compenseren, werd beslist dat ge-zinnen die een passiefwoning, een lage-energiewoning of een zeer lage-energiewoning betrekken, een huurtoeslag verschuldigd zijn.

Zowel het Vlaams als het Waals Ge-west passen al ettelijke jaren derge-lijke correcties in hun huurprijsbere-kening toe.

Het Waals Gewest past een stijging van de basishuurprijs (BHP) toe van de woningen (5 % van de investe-ring gedurende 10 jaar).

Het Vlaams Gewest berekent de huurprijzen niet meer op basis van de BHP, maar past een stijging of een daling van de huurprijs toe naargelang de huurder al dan niet een woning met een hoge energie-prestatie betrekt. Zo wordt de im-pact van de energieprestatie van de woning op de verwarmingskosten berekend en op basis van het resul-taat wordt de huurprijs verhoogd of verlaagd. Die stijging of daling mag evenwel nooit meer dan 50 % ver-schillen met een standaardwoning.

Rekening houdend met de huidige berekeningswijze in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd beslist om een huurtoeslag op te leggen, die wordt berekend in functie van het woningtype en de verwezen-lijkte energiebesparing.

De formule ziet er als volgt uit:

Oppervlakte in m² x gemiddeld verbruik van een klassieke woning (kwh/m²/jaar) x aardgasprijs x 40 % (als het een passiefwoning betreft).

de huurtoeslag voor passiefwoningen, lage-energiewoningen of zeer

lage-energiewoningen

Page 20: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

20 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

Voor een lage-energiewoning en een zeer lage-energiewoning is dat respectievelijk 25 % en 35 %.

De berekening van het verbruik van de klassieke woningen vond plaats aan de hand van de 13.497 wonin-gen van het PLAGE-project (Plan voor Lokale Actie voor het Gebruik van Energie) rekening houdend met het energieaandeel dat gebruikt worden voor de warmwaterproduc-tie (30 %) en de prestatie van de installaties (80 %).

Er is sprake van een bedrag van 141,98 kwh/m²/jaar.

Voor elk woningtype (naargelang het aantal slaapkamers) werd ook een gemiddelde oppervlakte be-paald aan de hand van het aantal woningen in de steekproef.

Met die oppervlakten kan het ge-middeld verbruik gewogen worden naargelang het type woning en de oppervlakte ervan.

De berekening werd gemaakt voor een passiefwoning met 4 slaapkamers en gaf als resultaat een huurtoeslag van 26,90 euro/maand en dat is ruim-schoots minder dan de energiebespa-ring die verwacht kan worden.

Van energiebesparing en daling van de huurlasten kan er evenwel pas sprake zijn als die woningen correct worden gebruikt.

Zodra er van energieverbruik sprake is, moet er altijd voorbehoud wor-den gemaakt met betrekking tot het gebruik en bijgevolg de levens-wijze van de bewoners.

Je moet je manier van leven niet veranderen om die woningen cor-rect te gebruiken, maar het is even-min waar dat ze op dezelfde manier als ieder andere woning bewoond kunnen worden.

Als je gezinnen vertelt dat zij een passiefwoning krijgen toegewezen, kan bij sommigen de indruk gewekt worden dat het energieverbruik hoe dan ook beperkt zal uitvallen.

Het is dan ook absoluut noodzakelijk dat huurders met betrekking tot ener-gie worden begeleid en opgevolgd.

• alain adriaensenCel Assistentie OVM’s en huurders

BGHM

Voor een passiefwoning ziet de formule er dus als volgt uit:

Woningoppervlakte x (141,98 x woningoppervlakte) x aardgasprijs x 40 %

opp. typewoning

ovM-Plage : eerste bijzonder bemoedigende resultaten

In Brussel nemen gebouwen meer dan 70 % van het energieverbruik voor hun rekening. Om dat verbruik te verminderen, startte het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2005 PLAGE (Plan voor Lokale Actie voor Gebruik

van Energie) op. Dat vrijwillige en budgetvriendelijke initiatief voor ener-giebesparing is gericht op grote vast-goedbestanden. Sinds 2012 sloten 6 Openbare Vastgoedmaatschappijen (OVM’s) en hun Federaties 1 zich hierbij aan. Ondertussen ging er meer dan een jaar voorbij en de eerste resultaten zijn al merkbaar.

hoe staat het met de resultaten? Nadat de gebouwen met het groot-ste besparingspotentieel werden geïdentificeerd, stelde het Energy Team Energy van elke OVM onder

leiding van haar Energieverant-woordelijke een gedetailleerd ac-tieplan op. Ondertussen worden die acties toegepast. Uit een eerste balans blijkt dat er in sommige ge-bouwen met collectieve stookplaat-sen tot 10 à 15% brandstof werd bespaard. Die snelle resultaten hebben rechtstreeks te maken met relatief eenvoudige en goedkope handelingen. In de eerste plaats de afstelling van de stookplaatsen,

1. VSH (Le Foyer Ixellois, Le Logement Molenbeekois, Le Foyer Saint-Gillois), Fesocolab (Les Foyers Collectifs, Germinal, Kapelleveld, De Verenigde Huurders, Assam-Sorelo, Anderlechtse Haard, Brusselse Haard en Lakense Haard).

Page 21: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

21BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

maar ook de bepaling van energie-clausules in de contracten voor het onderhoud van de installaties. In dat verband is het absoluut nood-zakelijk dat het technisch personeel geresponsabiliseerd wordt en zich achter het project schaart. Het is precies hier dat de Energieverant-woordelijke een belangrijke rol in termen van sensibilisering speelt.

nieuwe formule : Plage + energie-uitdagingIn die balans hebben verscheidene OVM’s ook onderstreept hoe be-langrijk het is dat sociale huurders met betrekking tot hun energiever-bruik geresponsabiliseerd worden. De energiedoeltreffendheid van de installaties is van essentieel belang, maar volstaat niet om van PLAGE een succes te maken. Het initiatief moet gepaard gaan met een gepast gedrag inzake gebruik. Die sensi-bilisering is des te belangrijker bij de OVM’s wier huurders bijzonder kwetsbaar zijn voor energiearmoe-de. Daarom werd er in vergelijking met de andere PLAGE’s een meer-waarde toegevoegd: de start van de Energie-uitdaging die zich in een proeffase bevindt. Hierbij worden maatschappelijk werkers opgeleid om de huurders allerlei kleine ge-woonten aan te leren waarmee zij energie kunnen besparen. Het initi-atief loopt in nauwe samenwerking met de Energieverantwoordelijke die de evolutie van het verbruik aan de hand van de facturen opvolgt. Meer info vindt u op www.defi-energie.be.

het Plage door europa gelauwerdHet PLAGE zag het levenslicht in 2005 en werd tot hiertoe ingevoerd in 15 gemeenten, 5 ziekenhuizen, 2 maatschappijen voor collectieve woningen, 6 sociale woonmaat-schappijen en in alle onderwijsnet-ten ( 214.000 leerlingen ) te Brussel. Dat betekent meteen 1.380 betrok-ken gebouwen en 4,5 miljoen m².

De Europese Commissie heeft het aanzienlijke project onlangs als één van de finalisten (25 van de 224 in-gediende projecten) zowel voor de wedstrijd van Sustainable Energy Europe Awards als van ManagEner-gy Local Energy Action Award 2013 genomineerd. Die prijzen lauweren de beste Europese projecten op het gebied van hernieuwbare energie, energiedoeltreffendheid en zacht vervoer. Voor meer informatie surf naar http://eusew.eu/awards- competition/awards-2013.

Wat is een plage ?

Het Plan voor Lokale Actie voor het Gebruik van Energie (of PLA-GE) is een methodologie voor energiedoeltreffendheid waarmee organisaties die een gebouwenbe-stand beheren aanzienlijke ener-giebesparingen kunnen ver-wezenlijken zonder zich aan grote financiële investeringen te moeten wagen. Het project is helemaal vrijwillig en bestrijkt een periode van 4 jaar.

Meer info op www.leefmilieu-brussel.be/PLAGE. Zie in het bij-zonder de p.l.a.g.e.-handlei-ding voor besluitvormers on-der de rubriek “handige docu-mentatie”.

Het ovM-plage in enkele cijfers…Totale oppervlakte van collectieve woningen: 1.203.526 m²Waarvan PLAGE-gebouwen : 539.961 m²Gemiddeld jaarlijks brandstofverbruik: 82.281.388 KWh (≈ 3.740 gezinnen)Jaarlijkse brandstofverbruikskost: 3.784.944 euro

• Hélène lonckePromotie van de hernieuwbare

energieLeefmilieu Brussel – BIM

Dir. EnergieAfd. Duurzame gebouwen –

begeleiding van professionals Gulledelle 100 B-1200 Brussel

Tel: +32 2 5634336e-mail: hloncke@environnement.

irisnet.bewww.leefmilieubrussel.be

Page 22: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

22 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

Waaruit bestaat uw werk als energieverantwoorde-lijke bij de anderlechtse haard ?Ik sta dagelijks in voor de analyse en de opvolging van de prioritaire gebou-wen. Die gebouwen werden volgens een aantal door het begeleidingscomi-té geselecteerde criteria geselecteerd. Mijn opdracht bestaat erin oplossin-gen te zoeken om het energieverbruik terug te schroeven zonder aan het comfort van de huurders te raken.

Waarom wou uw ovM deelnemen aan Plage ?Wij wilden in de eerste plaats over een technische omkadering be-schikken waarmee onze energie-uitgave kon verminderen. Het PLA-GE-project is een buitenkans, want je krijgt er een algemeen beeld van het energieverbruik mee.

Welke concrete initiatieven heeft u reeds genomen?Eerst en vooral werd de verwar-mingsregeling gedeeltelijk veran-derd en verbeterd. Er werden nieu-

we adviestemperaturen ingesteld. Er werd ook een driemaandelijkse ver-gadering met de onderhoudsfirma’s afgesproken. Het is van primordiaal belang dat zij bij de energieproble-matiek worden betrokken.

Zijn er al resultaten merkbaar ?Voor 2012 is het genormaliseerde gasverbruik van de prioritaire ge-bouwen met 10% gedaald in ver-gelijking met het gemiddelde ver-bruik in 2009, 2010 en 2011. In vergelijking met dezelfde referen-tieperiode is de CO2-uitstoot van onze gebouwen met bijna 350.000 kg verminderd.

Wat zijn de voordelen die uw ovM uit Plage haalde ? In het geval van de Anderlechtse Haard heeft PLAGE een impact op de manier waarop de cijfergege-vens worden verwerkt. Dankzij de analyse van die cijfers kan er lang na de afloop van het project in 2015 nog werk worden gemaakt van energiebesparingen.

Bovendien kregen het beheer en de opvolging van de onderhouds-contracten van de verwarmingsin-stallaties een andere dimensie. De verantwoordelijke van de afdeling werken is de kwaliteit van het werk van de onderhoudsfirma’s scherper in de gaten beginnen houden en eiste betere resultaten.

Wat zijn de plannen voor de toekomst? Welke punten kunnen er verbeterd worden ?Voor de 1e fase van PLAGE werd de nadruk gelegd op het gasverbruik. Er moet nog een kadaster voor het elektriciteitsverbruik in de gemeen-schappelijke delen worden opge-steld. Dat moet trouwens ook nog voor het waterverbruik gebeuren. De Anderlechtse Haard heeft zich ertoe verbonden de verbruikskos-ten in de sociale woningen onder een bepaalde drempel te houden en daarin zitten ook de verwar-mingskosten vervat. Dankzij de energiebesparingen kan het warm-tecomfort van de huurders verbe-terd worden en kunnen zij behoed worden voor energiearmoede.

Het personeel van binnenuit voor het initiatief warm maken, houdt ook een echte mentaliteitsveran-dering in en vormt eigenlijk al een uitdaging op zich. Als er wordt ge-werkt aan een grotere betrokken-heid bij het energievraagstuk zal dat meteen ook zorgen voor een concrete verbetering in de werking van onze OVM.

• Hélène lonckePromotie van de hernieuwbare

energieLeefmilieu Brussel – BIM

interview met sami naouarenergieverantwoordelijke van de anderlechtse haard, industrieel ingenieur elektromechanica

Sami Naouar

Page 23: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

23BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

Anderlechtse Haard, Peterbospark

Page 24: DOSSIER : Burgerparticipatie in het zonnetje ! Kaaien meewerkt, duidelijker in de verf. Het project ontstond vanuit de vaststelling dat het moeilijk is om vaders ertoe aan te zetten

24 BGHM-INFO | 68 | SEPTEMBER - OKTOBER 2013

“goMB – activiteitenverslag 2012: vastgoed in Brussel onze corebusiness”gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij Brussel

Een overzicht van vernieuwende activiteiten met als insteek een snelle toegang tot de belangrijkste inlichtingen en vakgebieden van de GOMB ( ondertussen citydev.brus-sels geworden ) en enkele korte in-terviews met managers.

Een mooie uitgave waarmee de In-stelling bewijst dat een activiteiten-verslag ook “leesvriendelijk” kan zijn.

“de modelwijk in Brussel. het levensverhaal van een groot(s) project”editions aparté – juni 2012

Op basis van een idee van de Laken-se Haard en de VZW “Modelwijk” schetst dit boek onder leiding van Pierre Bernard, kunsthistoricus ge-specialiseerd in architectuurstudie, de bijzondere geschiedenis van een groot(s) sociale woningproject dat werd ontworpen als een referentie-werk van het naoorlogse modernis-me. Vandaag de dag leeft dat stuk stad onverminderd voort en kent het een ongelofelijke ontwikkeling dankzij de meest talentrijke kunste-naars en de bewoners.

“ato – jaarverslag 2012”vzw agentschap voor territoriale ontwikkeling

Voor iedereen die deze “facilitator” van kennis en stedelijke ontwikke-ling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog niet genoeg kent, is dit een document waarin onder an-dere wordt herhaald dat het ATO centraal staat in de ontwikkeling van het Gewestplan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO). Een ambiti-eus en harmonieus stadsproject dat gericht is op 2020 en 2040.

PuBlicaties

“evolutie, kenmerken en verwachtingen van de Brusselse middenklasse”De cahiers van het Bisa, nr. 3, december 2012 – Brussels instituut voor statistiek en analyse, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk gewestHoe ziet de Brusselse middenklasse er de dag van vandaag uit? Welke verwach-tingen koestert die middenklasse? Welke maatregelen worden er genomen om die middenklasse naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te trekken en ze daar te houden ? Deze wetenschappelijke en rijk geïllustreerde publicatie neemt de vorm aan van een studie waarin wordt nagegaan hoe een sociaal-economi-sche klasse de afgelopen twintig jaar is geëvolueerd. Een klasse die als gevolg van het fiscale draagvlak die erdoor wordt vertegenwoordigd niet alleen funda-menteel is voor de harmonieuze ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar ook garant staat voor de sociale mix die zij aangeeft.