Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is...

20
nder D okters 7e jaargang - april 2013 1 NR. Beroepskeuze en vervolgopleidingen in Nederland Afgestudeerd, en dan? • Een astronomische nieuwjaarsbijeenkomst van de KNMG District Drenthe • “Patiëntveiligheid maak je samen: spreken is goud, zwijgen is fout!” • Welk specialisme kies je straks? • Bestuur KNMG district Groningen • Het einde van de wereld Artsen en Social Media • KNMG introduceert de CanMeds in Nederland • “De dokter en verslaving in 2012” Foto: Stephan Keereweer

Transcript of Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is...

Page 1: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

nderDokters7e jaargang - april 2013

1NR.

Beroepskeuze en vervolgopleidingen in Nederland

Afgestudeerd, en dan? • Een astronomische nieuwjaarsbijeenkomst van de KNMG District Drenthe • “Patiëntveiligheid maak je samen:

spreken is goud, zwijgen is fout!” • Welk specialisme kies je straks? • Bestuur KNMG district Groningen • Het einde van de wereld

Artsen en Social Media • KNMG introduceert de CanMeds in Nederland • “De dokter en verslaving in 2012”

Foto: Stephan Keereweer

Page 2: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

2 Onder Dokters D

Moeite met kiezen? Ach-

teraf spijt van uw keuze? Dit

geldt voor veel geneeskunde stu-

denten en basisartsen. Deze staan

namelijk voor een belangrijke keuze in

hun leven; welk specialisme kies ik? Waar

wil ik me de rest van mijn werkzame leven

mee bezighouden? Als deze keuze éénmaal

is gemaakt is dit nog geen garantie voor een

gelukkige loopbaan. Immers, ook onder spe-

cialisten (jong en oud) komt deze twijfel ten

aanzien van hun beroepskeuze geregeld voor.

Maar ja, stap dan nog maar eens over.

Het maken van de keuze voor een medische vervolg-

opleiding blijkt in de praktijk erg veel tijd in beslag

te nemen, met als gevolg dat de “jonge klare” medisch

specialist steeds ouder en duurder wordt. Hierin ver-

schilt Nederland van landen als België en de VS.

In deze editie van Onder Dokters wordt hier op

ingegaan en worden oplossingen voorgesteld

voor dit probleem.

Verderop in dit nummer vertelt

een AIOS in een interview hoe de

keuze voor een vervolgopleiding voor

haar is verlopen en uit een openhartig ver-

haal van een derdejaars geneeskunde student

blijkt hoe belangrijk het is om je hart te volgen. Om

de keuze wat makkelijker te maken raadt ik genees-

kunde studenten de volgende website van harte aan:

http://knmg.artsennet.nl/Diensten/Beroepskeuze.htm

Succes!

Namens de redactie van Onder Dokters,

Kasper Tichelaar, hoofdredacteur

D

Heeft u daar nou geen last van?

Voorwoord

Page 3: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

3 Onder Dokters D

In dit nummer

ColofonRedactie• District Groningen

Kasper Tichelaar, hoofdredacteur

[email protected]

• District Friesland

Koen Went

[email protected]

• District Drenthe

Pieter Sweep

[email protected]

Secretariaat voor Friesland/

Zwolle-FlevolandWilly Bouma

[email protected]

Secretariaat voor GroningenHamburgerstraat 34b

9714 JD Groningen

e-mail: [email protected]

tel. 06-10880216

www.knmg-groningen.nl

Secretariaat voor DrentheSecretaris: Pieter Sweep

Amarilstoep 17

9403 SW Assen

Email: [email protected]

Bij verandering van huisadres of

e-mail adres dit op te geven aanEsmée Donker, secretaresse afdeling

Beleid & Advies KNMG Utrecht

tel. 030-28 23 827

e-mail: [email protected]

Uitgeverij, acquisitie en vormgevingMimicry Grafisch Communicatie

Graaf Adolfstraat 35b

8606 AH Sneek

Tel. 0515 - 333 555

E-mail: [email protected]

DrukHanzedruk, Bolsward

Beroepskeuze en medische vervolgopleidingen in Nederland 4

Afgestudeerd, en dan? 6

Een astronomische nieuwjaarsbijeenkomst van de KNMG District Drenthe 7

“Patiëntveiligheid maak je samen: spreken is goud, zwijgen is fout!” 8

Welk specialisme kies je straks? 10

Bestuur KNMG district Groningen 11

Het einde van de wereld 12

Artsen en Social Media 13

KNMG introduceert de CanMeds in Nederland 15

“De dokter en verslaving in 2012” 17

Page 4: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

4 Onder Dokters D

Rondkijken

Het blijkt dus dat de beroepskeuze van basisartsen nogal wat

tijd in beslag neemt. Hoe komt dit? In het interview met een

AIOS verderop in deze Onder Dokters is te lezen dat dit onder

andere komt doordat er in de basisopleiding weinig aandacht is

voor het kiezen van een vervolgopleiding. Geneeskunde studen-

ten worden losgelaten op de arbeidsmarkt, zonder dat ze een

gedegen voorbereiding hebben gehad op deze arbeidsmarkt. Er

is te weinig begeleiding en sturing bij dit proces. Hierdoor weten

pas-afgestudeerde basisartsen vaak niet goed wat ze willen, en

gaan als gevolg hiervan eerst eens “rondkijken” en meer erva-

ring opdoen om een definitieve keuze te maken. Dit resulteert

in vertraging.

Hervormingen

Els Borst vroeg in 2001 al om een hervorming van de medische

basis- en vervolgopleiding. Een jaar later werden door de project-

groep “De arts van straks” een aantal aanbevelingen gedaan,

die beoogden om de totale opleidingsduur te verkorten. Deze

aanbevelingen betroffen met name de “wachttijd” tussen het af-

studeren en de vervolgopleiding en op de inhoud en duur van de

vervolgopleidingen2. De belangrijkste manier waarop dit in prak-

tijk werd gebracht was door het invoeren van “het schakeljaar”.

Dit zou doormiddel van substantiële stages moeten bijdragen

aan het verkorten van de oriëntatietijd1.

Geen resultaat

In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-

deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

plek heeft gevonden in een vervolgopleiding. Deze 40 maanden

bestaan uit circa 1.5 jaar oriëntatietijd en 1,5 á 2 jaar zoektijd.

In de Verenigde Staten en in België gaan studenten zich al veel eer-

der oriënteren op de vervolgkeuze. In België moet je in het 5e jaar al

opgeven waarvoor je wilt gaan solliciteren en wordt deze sollicitatie

in het 6e jaar geëffectueerd. Dan krijg je gelijk te horen of je wel of

niet in opleiding kan. In de VS is het nog beter geregeld. Daar is een

gecomputeriseerd data-systeem waarin de geneeskundestudent op-

geeft welke vervolgopleiding hij of zij wil doen. Hierin wordt tevens

het curriculum vitae opgenomen. Alle opleidende instellingen geven

aan welke studenten zij op basis van welke karakteristieken willen

ontvangen. Dit wordt vervolgens gematcht. Hierdoor slagen ze er

de VS in om 95% van de studenten op de plek van hun keuze te

krijgen. In Nederland is dat 75%1

Er valt dus voor te pleiten om in Nederland een systeem in te voe-

ren zoals in België of de VS, waarbij de oriëntatiefase al veel eer-

der tijdens de co-schappen begint en er een betere aansluiting en

matching is tussen de basisopleiding en de vervolgopleidingen.

Vervolgopleidingen korter?

In 2010 stelden Knape en ten Cate vast dat er, ondanks de

modernisering van de basis- en vervolgopleidingen (met o.a.

competentiegericht werken), nog steeds te oude, te knappe en

te dure specialisten worden voortgebracht. Ze stelden voor om

de medische vervolgopleidingen in te korten met behoud van

kwaliteit. Hiertoe moet er een cultuuromslag plaatsvinden. Niet

de opleidingsduur, maar het te behalen competentieniveau moet

centraal staan. In de huidige opleidingsstructuur staat wel de op-

leidingsduur vast, maar niet het te realiseren competentieniveau.

Dat zou andersom moeten zijn; de opleiding is afgerond als een

AIOS zich alle competenties op voldoende niveau heeft eigen

gemaakt. Dit gaat voor de ene AIOS sneller dan voor de andere3.

Inhoud

Hiervoor is niet alleen een verandering van de duur van de vervolg-

opleiding nodig, maar ook van de inhoud. In de vervolgopleidin-

gen wordt vandaag de dag nog steeds een brede, encyclopedische

basiskennis nagestreefd. Daarnaast wordt de AIOS te veel ingezet

bij productietaken die niet essentieel zijn voor zijn opleiding. Hier-

door duren de opleidingen lang. De kennis die wordt opgedaan

veroudert daarbij ook nog eens snel. Het zou daarom nuttiger zijn

om artsen de vaardigheden mee te geven om hun kennis continu

bij te schaven en te actualiseren, in plaats van ze vol te stoppen

met kennis die ze niet of nauwelijks zullen gaan gebruiken3.

Beroepskeuze en medische vervolg opleidingen in Nederland

Al ruim een decen-

nium geleden signaleerde men

dat de opleidingsduur van de Neder-

landse artsen te lang is. Dit komt met name

door de wachttijd tussen het afstuderen en de

vervolgopleiding. Deze wachttijd bestaat uit oriën-

tatietijd (om te bepalen welke opleiding de basisarts

wil volgen) en zoektijd (nodig voor het vinden van een

opleidingsplaats) en is in Nederland duidelijk langer

dan in landen als België en de VS 1. Dit suggereert

dat er op dit terrein winst te behalen is. Maar

ook in de vervolgopleidingen zelf is winst

te behalen, stellen Knape en ten

Cate in 20103.

Page 5: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

5 Onder Dokters D

Beroepskeuze en medische vervolg opleidingen in Nederland

Experiment

Het moet volgens Knape en ten Cate mogelijk zijn om met een

intensieve, 3-jarige (in plaats van 6-jarige) opleiding medisch

specialisten op te leiden met voldoende kennis en ervaring om

op basaal niveau binnen hun specialisme te kunnen functione-

ren. Vervolgens wordt er gedurende een lange periode van 10

jaar 2 dag in de week besteed aan nascholing en het geven van

onderwijs. Daarmee zouden er jongere, goedkopere specialisten

opgeleid kunnen worden. Flexibele specialisten die zich in hun

verdere loopbaan continu blijven bijscholen en zich kunnen aan-

passen aan de immer veranderlijke medische praktijk.

Verbetering

Met de bovenstaande voorstellen moet het mogelijk zijn om de

Nederlandse AIOS sneller te laten doorstromen in de vervolgopleiding

en ze vervolgens efficiënter op te leiden tot een flexibelere specialist.

Tekst: Kasper Tichelaar

Foto: Stephan Keereweer

Bronnen: 1. Maarten Vink, Lodewijk Schmitt Jongbloed, Betty Meyboom-de Jong en Arno

van Rooijen. Artsenopleiding duurt nog steeds te lang. Medisch contact 2012; 37: 2014-16.

2. Meyboom-de Jong B, Schmit Jongbloed LJ, Willemsen MC. De Arts van straks. Utrecht: KNMG/DMW-VSNU/VAZ/NVZ/LCVV, 2002.

3. J.T.A. Knape, Th.J. ten Cate. Nog altijd te oud, te knap, te duur. Medisch Contact 2010; 13: 582-585.

Page 6: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

6 Onder Dokters D

Hoe kiest een geneeskundestudent uit het grote aan-

bod aan vervolgopleidingen? Hoe ervaart een AIOS

de overgang tussen de basisopleiding geneeskunde

en de vervolgopleiding? Hoeveel aandacht wordt er

vanuit de basisopleiding gegeven aan dit proces?

Om hier wat meer inzicht in te verschaffen is Marjo-

lein van Es, AIOS longgeneeskunde, geïnterviewd. Ze

vertelt hoe het proces van beroepskeuze voor haar

is verlopen.

Wie ben je en wat doe je op dit moment?

Mijn naam is Marjolein van Es (28 jaar). Ik kom oorspronkelijk uit Apel-

doorn en woon nu al jaren in de prachtige stad Groningen. Hier heb

ik mijn geneeskundestudie voltooid en sinds september 2012 ben ik in

opleiding tot longarts. Deze opleiding is opgesplitst in een 2 jarige in-

terne vooropleiding en vervolgens 4 jaar longziekten. De interne voor-

opleiding volg ik momenteel met veel plezier in het Scheper Ziekenhuis

te Emmen. Voor de resterende 4 jaar ga ik naar het Martini Ziekenhuis

in Groningen, waar ik ook ben aangenomen voor de opleiding.

Hoe ben je bij dit specialisme terechtgekomen?

Na het behalen van mijn artsenbul wist ik nog niet precies wat ik

wilde. Om ervaring op te doen en mij breed te oriënteren ben ik een

jaar als ANIOS op de spoedeisende hulp van het Scheper Ziekenhuis

gaan werken. Al snel kwam ik er achter dat de beschouwende vak-

ken mij erg aanspraken, met name de longziekten. Het is een prachtig

vak; de veelzijdigheid aan ziektebeelden, de combinatie van acute

pathologie en chronische pathologie spreekt mij erg aan. Er is sprake

van een gevarieerde patiëntenpopulatie en er bestaat een mooie af-

wisseling tussen het beschouwende deel en het praktisch bezig zijn

(drains, bronchoscopieën, puncties, etc.).

Na hoeveel tijd op de SEH kwam je hierachter?

Redelijk snel, na zo’n 3 à 4 maanden. Bewust heb ik ervoor gekozen

om eerst nog wat ervaring op te doen op de SEH. In eerste instantie

had ik het plan om eerst als ANIOS longziekten aan de slag te gaan,

alvorens te solliciteren. Echter werd dit traject versneld en zag ik de

mogelijkheid om eerder te solliciteren voor een opleidingsplek en

direct in opleiding te komen. Deze kans heb ik toen natuurlijk met

beide handen aangegrepen.

Wilde je altijd al longarts worden?

Voordat ik met mijn co-schappen begon zag ik mijzelf huisarts worden.

Echter voldeed het huisartsen-coschap niet aan mijn verwachtingen. Ik

merkte ik dat ik het leuk vond om mij er-

gens helemaal in te verdiepen en denk

dit meer te vinden als specialist in het

ziekenhuis. Mijn keuze-coschap heb ik

bij de dermatologie gelopen. Dit was ook

een mooie combinatie van beschouwen en snijden. Het is een goede

keus geweest om op de SEH te gaan werken en mij breed te oriënteren

en erachter te komen welk vakgebied heb beste bij mij past.

Welke factoren speelden voor jou mee in het veranderen

van je keuze?

Tijdens mijn co-schappen kon het enthousiasme van een specialist een

co-schap maken of kraken. Tijdens het werk als arts-assistent merkte ik

pas echt waar mijn voorkeur lag. Op de SEH zie je van alles langskomen

en heb je veel contact met de verschillende specialismen. De longziekte

sprong er toen bovenuit. Verschillende aspecten van het vakgebied

spraken mij erg aan.Mijn belangrijkste beweegreden in het maken van

een keuze is het enthousiasme voor het vakgebied geweest.

Hoe denk je dat jouw overwegingen zich verhouden tot die

van de gemiddelde geneeskunde-student?

Sommige studenten weten vanaf hun eerste studiedag wat ze willen

en gaan recht op hun doel af. Andere studenten maken hun definitieve

keuze aan het eind van de studie of na een jaartje ANIOS’en. Ook in

mijn omgeving zie ik deze verdeeldheid. Ik denk dat het verstandig om

zo lang mogelijk een brede blik te houden en je breed te oriënteren.

Is de het leven van een AIOS intensiever dan het leven van

een co-assistent?

Mijn leven als AIOS is een stuk drukker. Naast de reguliere werktijden

heb je opleidinggerichte taken zoals cursussen en presentaties waar-

door ik regelmatig ’s avonds of in het weekend met mijn opleiding

bezig ben. Ik ben mijn tijd hierdoor strakker gaan indelen omnaast

werk en opleiding voldoende tijd voor familie, vriendinnen en hobby’s

over te houden.

Hoe vind je dat de basisopleiding aandacht besteedt aan

het kiezen van een vervolgopleiding? Krijg je voldoende ba-

gage mee voor het maken van een goede keuze?

De geneeskundestudie stoomt je klaar om arts te worden. Aan het

maken van een vervolgkeuze had naar mijn mening meer aandacht

mogen worden besteed. Bijvoorbeeld informatie over de duur en in-

houd van vervolgopleidingen. Dit was mogelijk een leuk onderwerp

voor een coachgroep-bijeenkomst geweest.

Interview met een AIOS

Afgestudeerd, en dan?

Page 7: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

7 Onder Dokters D

Er worden toch wel eens activiteiten georganiseerd, zoals ‘

solliciteren naar een opleidingsplaats’ , ‘ hoe overleef ik mijn

coschappen’ en ‘speed-daten met specialisten’?

Ja dat klopt. Aan deze activiteiten heb ik deelgenomen en vond

ik erg zinvol. Op deze manier krijg je een beter beeld over wat

komen gaat.

Tot slot: heb je nog adviezen voor geneeskunde studenten

ten aanzien van hun beroepskeuze?

Blijf bij jezelf en volg je eigen weg. Maak vooral geen overhaaste

keuze en geef jezelf de tijd om op verschillende plekken rond te kij-

ken. Iedereen stippelt zijn eigen pad uit en komt uiteindelijk wel op

de goede plek terecht.

Op 24 januari jongstleden hield het bestuur van de

KNMG District Drenthe de nieuwjaarsbijeenkomst in

het Planetron te Dwingeloo. Het was reeds een koude

en zeer donkere avond op het moment dat de Drentse

KNMG leden op weg gingen naar het Planetron. Ieder-

een bemerkte bij het verlaten van het parkeerterrein dat

dit gebied echt pikkedonker is ‘s nachts. Wel zo handig

om goed naar de sterren te kunnen kijken!

Eenmaal aangekomen en onder het genot van een kop koffie of thee

was er een korte speech van de voorzitter van het KNMG District

Drenthe, Jos Govaarts. Die toespraak was vooral zo kort, om optimaal

te kunnen profiteren van de lezing in het Planetron. In een soort bio-

scoopzaal met ligstoelen kon een ieder 360 graden rondom kijken naar

een koepelvormig beeldscherm. De lezing die werd gegeven was naast

leerzaam, vooral erg humorvol en relativerend. We kregen te zien hoe op

dat moment de stand van de sterren buiten was. Ook de sterrenbeelden

werden getoond. Maar er is wel veel fantasie nodig om een grote of

kleine beer of een ander schepsel erin te herkennen. Maar, wat vooral

opviel: ons universum is gigantisch groot. De hoeveelheid materie hierin

is eigenlijk heel klein, verpakt in sterrenstelsels. De kans dat je op weg

van de ene kant van het universum naar de andere kant iets van materie

tegenkomt is zeer gering. Die reis zal, zelfs met de snelheid van het licht

meerdere miljarden jaren duren. Dit wetende, werd het publiek op hu-

moristische wijze duidelijk gemaakt dat astronomen zich eigenlijk druk

maken om niets. En na deze lezing/voorstelling konden wij nog kijken

naar de grootste telescoop van Nederland. Boven in het gebouw van het

Planetarium staat het apparaat. Bitter koud is het daar. Helaas was het te

bewolkt om goed te kunnen waarnemen. Desondanks was het publiek

zeer aangenaam verrast door het programma. Vermoedelijk zullen een

aantal KNMG leden nog een keertje terugkeren naar het Planetron!

Tekst: Pieter Sweep

Een astronomische nieuwjaarsbijeenkomst van de KNMG District Drenthe

Page 8: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

8 Onder Dokters D

Heeft u zich

ooit afgevraagd hoe we

de veiligheid van de Neder-

landse gezondheidszorg kunnen

verbeteren? Op de avond van 18

oktober 2012 had u in het Restau-

rant van Vliegveld Eelde een

antwoord op deze vraag

kunnen krijgen.

Toen werd namelijk het KNMG-symposium “Patiëntveiligheid

maak je samen: spreken is goud, zwijgen is fout!” gehou-

den. Een toplocatie voor een mooi symposium, dat met ruim 80

bezoekers aardig goed werd bezocht. Het thema leende zich

goed voor een levendige, afwisselende avond. Na een heerlijk

buffet opende dagvoorzitter Hanneke Kappen de avond. Onder

haar bezielende leiding kwamen de diverse aspecten van pati-

entveiligheid aan bod en werd de discussie levendig gehouden.

Er waren 3 presentatoren, die elk een ander licht wierpen op

patiëntveiligheid. Aan de orde kwamen items als transparantie,

goede samenwerking, blame free melden en de overeenkomsten

tussen ons vakgebied en de veiligheid in de luchtvaart.

Zo veilig als het vliegtuig

De eerste presentatie was van Dhr. H.R.J. Heijne (flight safety offi-

cer, KLM flight academy) en ging over veiligheidsmanagement in

de luchtvaart. Het was heel interessant om een kijkje te kunnen

nemen achter de schermen van de Nederlandse en internationale

luchtvaart. Het is inmiddels wel bekend dat vliegen de veiligste

manier van transport is. Dat vliegen zo veilig is komt door de in-

zet van moderne middelen en goed getraind personeel, dat met

vaste procedures en verantwoordelijkheden werkt. Bovendien is

er wereldwijd een open veiligheidscultuur ontstaan. Dit houdt in

dat incidenten en ongevallen worden gemeld met het doel ervan

te leren en niet met het doel om te straffen.

Gatenkaas

Iedereen kent wel het gatenkaasmodel van James Reason (zie il-

lustratie). Dit model wordt ook in de luchtvaart gebruikt, en dhr.

Heijne refereerde hier ook aan in zijn illustratieve presentatie. Hij

gaf tevens enkele goede handvatten aan de aanwezigen om dit in

de medische praktijk te implementeren. Iedereen voelde wel aan

dat de “safety-culture” van de luchtvaart zal moeten overwaaien

van het vliegveld naar de ziekenhuizen en van de vliegtuigcockpit

naar de operatiekamer.

In de discussie stelde een van de deelnemers dat deze situatie op

Verslag Symposium KNMG district Groningen

“Patiëntveiligheid maak je samen: spreken is goud, zwijgen is fout!”

Page 9: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

9 Onder Dokters D

dit moment nog niet is bereikt en gaf hierbij het voorbeeld van

de co-assistent die zich niet veilig voelt om in de OK een chirurg

die een steekje laat vallen hierop te attenderen. Op zich is er in de

ziekenhuizen wel een systeem om fouten te melden (de Veilig Inci-

denten Melden (VIM) programma’s), maar eigenlijk staan dit soort

systemen nog erg ver af van de dagelijkse praktijk.

Landen op de werkvloer

Dit werd ook duidelijk in de presentatie van Dr. J.J.A.M. van den

Dungen, vaatchirurg en implementatiecoördinator van het Sur-

gical Patient Safety System (SURPASS) in het UMCG. Hij vertelde

over de invoering van dit nieuwe VMS (Veiligheids Management

Systeem) in de operatiekamers van het UMCG en, in het verleng-

de daarvan, de overige Nederlandse ziekenhuizen. Hij vertelde

welke haken en ogen er aan de implementatie van zo’n zieken-

huisbreed veiligheidssysteem zitten. Er zijn hierbij vele belemme-

rende factoren op verschillende niveaus (o.a. individueel, sociaal,

organisatie) te onderscheiden. Het vergt dan ook inspanningen

op al deze gebieden om een duidelijke verandering teweeg te

brengen. Op individueel niveau moet de sceptische houding van

veel artsen t.a.v. “nieuwe werkwijzen” worden veranderd. Op

sociaal niveau moet er een cultuuromslag plaatsvinden, waarin

men elkaar durft aan te spreken en waarin men verantwoorde-

lijkheden niet uit de weg gaat. In de organisatie moet er betrok-

kenheid en ondersteuning zijn op bestuurlijk niveau, met een

goede aansluiting tussen de werkvloer en het management. Het

bleek dus dat de vraag “hoe laat je een veiligheidsstructuur lan-

den op de werkvloer?” nog niet zo simpel te beantwoorden is,

maar dat het niet onmogelijk is om dit te bereiken.

Spanningsveld

Drs. E. Renkema (promovendus aan de RUG) belichtte het thema

vanuit een ander perspectief. Hij praatte over het spanningsveld

waarin zorgverleners werken. Enerzijds wordt zorgverleners

gevraagd open te zijn over zaken die niet goed zijn gegaan.

Anderzijds kunnen ze geconfronteerd worden met een klacht,

een juridische aanklacht of een financiële claim over dat wat niet

goed is gegaan. Drs. Renkema gaf hierover een mooie presenta-

tie met de titel “de invloed van klachten en claims op het werk

van medisch specialisten”.

Take-home message:

Er is nog een lange weg te gaan om de patiëntveiligheid in Ne-

derland naar het niveau te tillen van de veiligheid in de lucht-

vaart. Maar: de weg is er en we weten de route.

Helpt allen mee om de luchtige Leerdammer om te toveren in een

compacte Kollumer!

Tekst: Kasper Tichelaar

Page 10: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

10 Onder Dokters D

Dokter zijn heeft iets magisch. Of beter, dokter wil-

len worden. Jonge kinderen dromen ervan, moeders

wensen het hun kinderen toe en geneeskunde is dé

eerste keus van de gemiddelde VWO-scholier. Maar

als je eenmaal geneeskunde studeert ben je er nog

niet, want al snel rijst de vraag: welke richting wil je

op na je studie?

Ik wordt nog steeds bijna dagelijks voor gek verklaard. Waar-

om? Afgelopen zomer besloot ik na drie jaar te stoppen met

mijn studie geneeskunde.

Ik was een gemotiveerde middelbare scholier die in een keer

ingeloot werd voor geneeskunde en het was voor mij oprecht

de mooiste studie. Ik werkte hard, vond mijn weg in de studie

en begon mijn toekomst uit te stippelen. Toen kwam de vraag

die alles veranderde: welk specialisme kies je straks? Ik had een

passie voor geneeskunde, maar ik had geen idee welk vakgebied.

Ik had totaal geen antwoord op deze vraag. Al snel ging het aan

me knagen en zocht ik naar manieren om er maar niet aan te

denken. Anderen vertelden mij dat ik wel iets zou vinden tijdens

mijn coschappen. Het zou wel goedkomen.

Langzaam verplaatste mijn focus zich van mijn studie naar be-

stuurswerk, het bezoeken van andere medische faculteiten en

het leren kennen van geneeskunde studenten van over de hele

wereld. Ik groeide als persoon en leerde erg veel, maar mijn

studie raakte op de achtergrond. Ik zag dat geneeskunde zijn

magie verloor voor mij. Ineens voelde ik mij niet meer op mijn

plaats en bleek mijn mooie toekomstplan niet meer zo realis-

tisch. Maar stoppen met geneeskunde, dat doe je niet. Toch?

Ik ging ik op zoek naar andere medische masters, exotische plaat-

sen om coschappen te lopen en vele andere manieren om een

nieuw toekomstplan op te stellen. Toch bleken deze oplossingen

mij niet opnieuw te motiveren voor mijn studie. Na lang zoeken

en veel praten kwam ik erachter waarom: mijn passie bleek te

liggen in beleidsvoering in de zorg en internationalisering, iets

wat volledig buiten mijn studie viel.

Uiteindelijk doorbrak ik de taboe. Ik stopte en koos voor een

volledig nieuwe studie waar ik mijn passie wel vond: European

Public Health. Inmiddels ben ik op weg naar een mooie carrière

in internationaal zorgbeleid, maar geef ik in mijn vrije tijd work-

shops voor geneeskunde studenten die ook worstelen met hun

toekomst. Bijna iedere student komt op een punt dat je niet weet

waar je heen wilt met je studie. Ga doen wat jou aan het hart

ligt, ook al past dit niet binnen het perfecte plaatje dat je aan het

begin van je studie had.

Ik zie nu dat niet het dokter worden iets magisch heeft, maar de

hele gezondheidszorg. Het is alleen aan jou om je plek te vinden.

Tekst: Geert van der Veer

[email protected]

Beroepskeuze

Welk specialisme kies je straks?

Afbeelding: http://commissarydeals.com/happy-leap-day/

Page 11: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

11 Onder Dokters D

Vacatures!

We roepen via deze weg artsen uit alle windstreken en van

alle specialismen op om zich aan te melden. Het bestuur is met

name op zoek naar medisch-specialisten en huisartsen die hun

vakgebied willen vertegenwoordigen. Belangstellenden vanuit de

sociaal-geneeskundige hoek zijn uiteraard ook van harte welkom

om zich aan te melden.

Wat doen we?

Het bestuur van de KNMG district Groningen zet zich regionaal

in voor de geneeskunde in brede zin. Dit doen we onder andere

door het organiseren van symposia, het houden van lezingen en

workshops en het ondersteunen van activiteiten van de studenten

(o.a. Panacea en de IFMSA). Ook brengt ons district, in samen-

werking met de districten Friesland en Drenthe, het tijdschrift

Onder Dokters uit. Met al deze activiteiten wil het bestuur bijdra-

gen aan de ontwikkeling van de Geneeskunde en van de artsen

die dit vak uitoefenen. Belangrijk hierbij is dat de beroepsgrenzen

worden overstegen. We staan hierbij ook in nauwe relatie tot het

landelijke KNMG-bestuur.

Voor meer informatie en inzicht in de activiteiten van het Gronin-

ger KNMG-district verwijs ik u naar het jaarverslag en –plan, die

zijn te vinden op de website (http://www.knmg-groningen.nl/).

U kunt altijd vrijblijvend komen meekijken en -praten tijdens een

bestuursvergadering. De vergaderingen zijn elke 2e donderdag

van de maand van 17.30 tot 19.30. U kunt hiertoe contact opne-

men met het secretariaat ([email protected]).

Tekst: Kasper Tichelaar

V.l.n.r.: Marjolein Baas (aftredend secretaris en 5e jaars geneeskunde student), Kasper Tichelaar (redactievoorzitter van Onder Dokters en AIOS ouderen-

geneeskunde), Menno Buiskool (interim-voorzitter en specialist ouderengeneeskunde), Geert Koster (bedrijfsarts), Nies Goelema (aftredend bestuurslid en

orthopedisch chirurg), Walewijn Winkel (penningmeester en verzekeringsarts), Isabelle van Zeventer (secretaris en 3e jaars geneeskunde student), Auke

Wiegersma (aftredend voorzitter en universitair docent Sociale Geneeskunde), Thom Bongaerts (secretaris en 4e jaars geneeskunde student).

Wie zijn wij?

Bestuur KNMG district Groningen

Wellicht heeft u wel

eens op de website van KNMG

district Groningen gekeken en heeft u

kunnen lezen wie we zijn en wat we doen. In

deze Onder Dokters lichten we dit nogmaals toe,

en willen daarbij tevens enkele vacatures onder

de aandacht brengen. Onderstaande “teamfoto”

is namelijk genomen tijdens het afscheid van be-

stuursvoorzitter Auke Wiegersma en bestuursleden

Marjolein van Es, Marjolein Baas, Nies Goelema

en Kees Niks. Een behoorlijke aderlating

voor het bestuur, dat nu nog bestaat

uit zes personen.

Page 12: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

12 Onder Dokters D

Column

Het einde van de wereld

Kerst 2012 was waarlijk een goede kerst. Iedereen was ontsnapt aan de uitkom-

sten van een voorspelling over het einde van de wereld! Gelukkig was de Maya

kalender verkeerd geïnterpreteerd en zijn er fouten gemaakt bij de berekening. Maar

wist u, dat er voor 21, 23 en 31 december 2012 ook zoveel onheil was voorspeld?

Er zullen nog vele voorspellingen over het einde van de wereld volgen. Het blijkt im-

mers een leuk tijdverdrijf te zijn. De Romeinen waren hier al actief mee, voor onze

jaartelling, gevolgd door zoveel anderen. Er is op internet zelfs een speciale Wikipedia

pagina. Deze laat zien dat er vele malen een verkeerde voorspelling heeft plaatsgevon-

den. Ik telde snel al meer dan 180 keer. Historische figuren als Isaac Newton (2000),

Nostradamus (1999), Columbus (1656 en 1658), Luther (1600), paus Innocentius III

(1284), paus Sylvester II (1000) voorspelden het einde van de wereld. Sommige rampen-

profeten overleefden hun voorspelling en kwamen met een nieuwe datum. Het thema

is zo boeiend dat er diverse films over zijn gemaakt (2012, Armageddon en nog vele

andere films). Deze films vinden altijd gemakkelijk het publiek, ze hebben erg veel geld

opgebracht voor Hollywood. Het zou mooi zijn dat een boodschap over gezonder leven

ook zo populair zou zijn. U weet wel, het gaat dan over zaken als een gezonde voeding,

niet roken, matig met alcohol, meer lichaamsbeweging, vermijden van overgewicht en nog meer van die minder populaire boodschappen. Van

alle zorgprofessionals wordt verwacht dat zij deze boodschap actief verspreiden, maar er is hier niet altijd een gewillig oor voor. Misschien dat

we iemand in Hollywood zo gek kunnen krijgen om een hippe film te maken hierover? Tot die tijd moeten wij zelf het goede voorbeeld blijven

geven. En dat valt niet altijd mee rondom de feestdagen. De weegschaal is die dagen niet je beste vriend. En dan heb ik het nog niet over die

heerlijke wijn die overal rijkelijk vloeit. De lever maakt overuren gedurende die tijd. Dus als u dit leest, heeft u die zware tijd achter de rug en

kunt u, voorzien van gezonde leefgewoontes de goede boodschap blijven uitdragen tot kerst 2013! Ik wens u hierbij veel sterkte. Immers, u

moet dit doen in een steeds lastiger klimaat. De zorgkosten lopen teveel op, artsen hebben ruzie onderling of met het ziekenhuisbestuur, en

ga zo maar door. Respect voor de arts, verpleegkundige, verzorgende, ambulancepersoneel en overige collega’s neemt steeds meer af. Toch

wordt er van u verlangd om efficiënter te werken (meer doen met minder mensen en minder geld) en vaker nee te verkopen aan patiënten. Dat

zijn geen gemakkelijke zaken in een

steeds assertiever en agressiever

wordende maatschappij die flink

gaat vergrijzen. Maar ik wil geen

rampenprofeet zijn: als u ziet hoe

goed wij het in ons land hebben,

ten opzichte van andere landen om

ons heen, dan mogen wij nog steeds

trots zijn op hoe wij het doen. De

Nederlandse zorg is van een goede

kwaliteit. U heeft daar uw bijdrage

in geleverd. En misschien doet u

dat nog vele, vele jaren. Ik hoop dat

2013 een gezond jaar wordt, waar

alle zorgprofessionals volharden in

het leveren van goede zorg.

Pieter Sweep

Page 13: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

13 Onder Dokters D

Bij mijn weten zijn bedrijfartsen, artsen die op hun examen

en onvoldoende hebben gescoord voor diagnostiek, derhalve

zouden ze zich eigenlijk geen arts mogen noemen, bedrijfartsen

hebben voor de werknemer geen toegevoegde waarde, die kan

beter bij zijn huisarts blijven, derhalve is deze beroepsgroep vol-

strekt overbodig, dus direkt opheffen, kies maar een ander beroep.

Dit zijn maar 2 reacties op een artikel. Er zijn nog veel meer, met

nog slechter en grover taalgebruik en met nog meer taalfouten.

En niet alleen zijn er dergelijke reacties op internet over het te-

kort aan bedrijfsartsen. Alle medici zijn op het internet loslopend

wild, zo lijkt het. Vanwege dit gedrag in de sociale media, is het

goed om nog eens te wijzen op de KNMG handreiking: artsen

en social media. Sjaak Nouwt, adviseur gezondheidsrecht bij de

KNMG heeft hieraan meegewerkt. In 2012 gaf hij onder andere

in Drenthe hierover een bijzonder leuke lezing. Hij wijst erop dat

artsen zeer zorgvuldig om moeten gaan met sociale media. Met

toestemming maakt Onder Dokters gebruik van materiaal dat

eerder door hem gepubliceerd is.

KNMG zet digitale valkuilen en kansen op een rij

Een patiënt zegt via Facebook haar poliafspraak af en complimen-

teert de arts en passant met de mooie zwembroekfoto’s op zijn

pagina. Op social media kunnen de grenzen tussen professionele

en persoonlijke communicatie vervagen. De KNMG zette alle in-

stinkers – én opstekers –- op een rij.

Voor veel artsen vormen social media onontgonnen terrein. Voor

veel zorggebruikers niet. Ruim tien miljoen Nederlanders maken

gebruik van social media zoals Facebook, Hyves, Twitter, LinkedIn,

Google+ en YouTube. Dit dringt langzaam maar zeker ook door

in de zorg. Op den duur zullen social media normale communica-

tiemiddelen vormen tussen patiënten, artsen en zorginstellingen;

geneeskundestudenten spreken al niet meer over ‘nieuwe’ media.

Moet je als zorgverlener actief meedoen aan deze ontwikkeling?

Niet per se. Maar wie een kijkje neemt in de virtuele wereld of

de positieve verhalen hoort van collega’s, raakt al gauw geboeid

en wil het zelf ook eens proberen. Een LinkedIn-groep over je ei-

gen specialisatie bekijken, deelnemen aan een online community

waarin professionals met elkaar en met patiënten discussiëren,

reageren op een twitterconversatie waar je zelf een duidelijke

mening of juist een prangende vraag over hebt. In dat geval is

het handig om de instinkers te kennen en de voordelen te be-

nutten. De KNMG vatte ze samen in negen aanbevelingen in de

Handreiking Artsen en Social Media.

1. Benut kansen

De opsteker staat voorop: social media bieden kansen om de

kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren. Artsen kunnen een-

voudig medische kennis met elkaar delen en elkaar van advies

voorzien, ook in groepsverband. Communities geven inzicht in de

leefwereld van patiënten en artsen kunnen daar snel op inspelen.

Zorg op afstand verhoogt de efficiëntie en sluit vaak aan op wat

de patiënt zoekt. Met social media is het mogelijk om een net-

werk te bouwen, (medische) kennis te delen, patiënten te binden

en nieuwe patiënten aan te trekken. Ook kunnen social media

worden gebruikt om met anderen een dialoog aan te gaan en de

drempel voor de toegang tot de arts te verlagen.

2. Garandeer vertrouwelijkheid

Instinkers zijn er echter ook, zoals het risico je geheimhoudings-

plicht te doorbreken. Daar moet u als arts extra alert op zijn. Zo

maakte een in een ziekenhuis werkzame arts een opmerking over

een nadelige onderzoeksuitslag van een patiënt – weliswaar ge-

anonimiseerd – op een social netwerksite. De arts noemde wel de

naam van het ziekenhuis. Een neef van de patiënt, die het tele-

foonnummer van het ziekenhuis op internet zocht, vond toevallig

het bewuste bericht en herkende de patiënt daarin. Garandeer

Artsen en Social Media

De afgelopen jaren

zijn er vaak incidenten rondom

medici of ziekenhuizen geweest, die uit-

gebreid in het nieuws kwamen. Veel zaken

worden op internet gepubliceerd. Tot zover niets

mis mee, maar vaak worden er op zaken reacties ge-

plaatst, die eigenlijk te gek voor woorden zijn. Onlangs

werd gepubliceerd dat er een groot tekort aan bedrijfsart-

sen ontstaat. Op de website van de Financiële Telegraaf

stonden vele reacties, waar ik erg van schrok. Ik geef

er twee, exact zoals ze op internet gepubliceerd zijn:

Diploma ??? Papieren ???? afgetudeerd ???? hier

sta ik an te kijken.. Ik ging er altijd van uit dat

deze lieden een melkertbaan hadden

betaald door de baas.

Page 14: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

14 Onder Dokters D

dus de anonimiteit van de patiënt en publiceer geen tot patiënten

herleidbare informatie. Als u bijvoorbeeld een (mogelijk herken-

bare) patiëntencasus of een afbeelding online wilt bespreken met

vakgenoten, moet u dit vooraf met de patiënt bespreken en doel

en ontvangersgroep vermelden. Vanwege het online karakter zult

u de patiënt ook moeten wijzen op het risico dat personen uit zijn

omgeving, zoals familie, vrienden of collega’s, de casus zullen

herkennen. Als de patiënt dat niet bezwaarlijk vindt en instemt

met publicatie, mag de arts de casus publiceren.

3. Word geen vrienden met patiënten

Een patiënt nodigde zijn behandelaar uit om ‘vriend’ te worden

op Facebook. De arts accepteerde de uitnodiging en ontving even

later een bericht dat de patiënt verhinderd was voor een afspraak

op de polikliniek. Terloops noemde zij de interessante foto’s van

de arts in zwembroek die ze op internet had gevonden. De grens

tussen een professionele en persoonlijke relatie met patiënten

kan dun zijn, ook online. Het is raadzaam om professionele en

persoonlijke communicatie te scheiden. Nodigt een patiënt u uit

op Facebook, dan doet u er verstandig aan te antwoorden dat uw

beroepsgroep u adviseert om op zo’n uitnodiging niet in te gaan.

Zo zorgt u ook voor behoud van de goede relatie met uw patiënt.

4. Onderscheid privé van openbaar

Heeft u een persoonlijke pagina op Facebook, besef dan dat in-

formatie daarop, als u die niet heeft afgeschermd, openbaar is.

Datzelfde geldt als u twittert: tweets kunnen in beginsel door

iedereen worden gelezen. Dit kan heel handig en precies uw be-

doeling zijn, maar tegelijk kunnen de gevolgen in een moment

van onachtzaamheid verstrekkend zijn. Bedenk daarom wat u

wilt met een account op bijvoorbeeld Twitter en Facebook. Wilt u

het alleen privé gebruiken of (ook) professioneel? En wees u be-

wust van de openbaarheid voordat u een uitspraak doet op een

sociaal medium. U staat nu eenmaal als arts in de schijnwerpers.

5. Denk aan de reikwijdte

Het voordeel van social media is dat u met een bericht een breed

publiek kunt bereiken. Dat biedt de mogelijkheid om informatie

voor patiënten of medische kennis zeer wijd te verspreiden of een

medisch inhoudelijke discussie mondiaal te voeren. Bijna altijd

wordt echter wel ergens op internet een kopie van het bericht

opgeslagen. Het is verstandig om u dat te realiseren en het juiste

medium te kiezen, zeker als uw bericht eigenlijk is bedoeld voor

bijvoorbeeld een beperkte groep collega’s. Hou er ook rekening

mee dat niet iedereen altijd de context van bijvoorbeeld een be-

richt op Facebook of een retweet op Twitter kent. Met als risico dat

het bericht uit zijn verband wordt getrokken.

6. Toon respect

De ‘nettiquette’ voor internet geeft allerlei gedragsregels, zoals

‘reageer niet onnodig op een e-mailbericht met een reply-to-all’

en ‘schrijf geen zinnen in hoofdletters omdat dit schreeuwerig

overkomt’. Iets vergelijkbaars geldt op social media. Zo wordt

u geacht u duidelijk bekend te maken als u twittert, en niet al-

leen berichten te zenden maar ook te antwoorden op reacties.

Kortom, wees sociaal op social media. Inhoudelijk betekent deze

aanbeveling dat u geen ongepaste of ongefundeerde berichten

plaatst die de goede naam van een patiënt, een collega of uw

organisatie schaden. U loopt dan het risico op een schadeclaim

wegens smaad of laster, een tuchtklacht of schade aan uw eigen

reputatie en carrière.

7. Spreek uw collega aan

Het kan voorkomen dat een collega – niet u natuurlijk! – iets on-

verstandigs publiceert. Bijvoorbeeld een thoraxfoto of een tot de

patiënt herleidbare tweet (‘pffff, vandaag een vierling gehaald:

wat een bevalling!’). In dat geval kunt u uw collega helpen door

hem hierop aan te spreken. Deze aanbeveling uit de algemene

KNMG Gedragsregels voor artsen is evengoed van toepassing op

social media. Doe dit dan wel persoonlijk via een private mes-

sage, een sms of een telefoontje.

Page 15: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

15 Onder Dokters D

8. Volg gedragsregels van de werkgever

Ga na of de organisatie waar u werkt gedragsregels voor het

gebruik van internet en e-mail of social media hanteert. Enkele

organisaties hebben al een social media-beleid opgesteld, zoals

ziekenhuis Rijnstate en UMC St Radboud. Die gedragsregels be-

palen veelal de grenzen van wat u als medewerker mag op titel

van de organisatie. Ook kan daarin staan dat de organisatie het

gebruik dat u maakt van internet, e-mail en social media mag

controleren. Om problemen te voorkomen is het raadzaam om

deze gedragsregels na te leven. De KNMG moedigt zorginstel-

lingen aan om eigen richtlijnen voor het gebruik van social media

op te stellen.

9. Let op disciplinaire risico’s

Een organisatie kan disciplinaire maatregelen treffen als u zich

bijvoorbeeld niet houdt aan de gedragsregels voor internet- en

e-mailgebruik of aan het social media-beleid. Wees u bewust dat

uw (toekomstige) baas meekijkt als u zich negatief uitlaat over

uw werk, de sfeer op het werk, de werkdruk of bijvoorbeeld de

rol van managers. In het Verenigd Koninkrijk werden zeven artsen

en verpleegkundigen geschorst door het Swindon’s Great Wes-

tern Hospital nadat zij foto’s op Facebook hadden gepubliceerd

waarop te zien was dat ze aan planking deden op het ziekenhuis-

terrein. De directie kon het niet waarderen dat het ziekenhuis op

deze manier in de publiciteit kwam.

mr. dr. Sjaak Nouwt, e-jurist KNMG

Voor meer informatie:

kijk op www.knmg.nl > dossiers > social media

Ook deels gepubliceerd in Medisch Contact,

nummer 50, 16 december 2011.

Wellicht is het u opgevallen: er zijn recent diverse

medische misstanden aan het licht gekomen in Ne-

derland. Vervolgens komen er krantenkoppen als

«de jacht op horrorartsen is geopend». Steeds valt

op dat als medici of bestuursleden van een zie-

kenhuis waar problemen zijn, op tv of radio komen

voor een verklaring, er geïrriteerde reacties van

het publiek zijn. Het verklaren van de achtergron-

den is niet meer voldoende. Het publiek en de pers

waardeert dit niet. Ze willen geen defensief geluid,

maar meer een emotionele reactie (verschrikkelijk

wat hier is gebeurt, verschrikkelijk voor patiënten en

familie, en ga zo maar door). Specialisten die wel

hun fouten willen toegeven, worden door de ver-

zekeringsmaatschappij die de aansprakelijkheid

dekt monddood gemaakt. De defensieve reactie

lokt nog meer weerstand op. Anderzijds wordt de

pers ook agressiever in haar opstelling naar artsen

toe. Letselschade advocaten komen steeds vaker

in beeld, het aantal claims lijkt toe te nemen. En de

vraag is nu, wat kunnen we hieraan doen?

Zeven Competenties

De KNMG heeft de CanMEDS genoemd als nieuwe norm. De Can-

MEDS zijn ontwikkeld door het Royal College of Physicians and

Surgeons of Canada. De term CanMEDS is een samentrekking van

de woorden Canadian Medical Education Directives for Specialists.

Er zijn zeven CanMEDS-competenties: Medisch handelen, Commu-

nicatie, Samenwerking, Kennis en wetenschap, Maatschappelijk

handelen, Organisatie en Professionaliteit. In Canada is het aantal

ingediende claims na het invoeren van de CanMEDS drastisch ver-

minderd. Een transparante en prettig communicerende arts doet

het gewoon beter. Ook moet de arts goed kunnen samenwerken

met anderen (artsen/verpleegkundigen/etc).

Implementatie in Nederland

In de Groningse geneeskunde-opleiding wordt al sinds 2003 het

bekwaamheidsgestuurde curriculum gehanteerd. Hierin wordt met

vergelijkbare competenties gewerkt. De sociale specialisaties (o.a.

ouderengeneeskunde en verzekeringsgeneeskunde) hanteren de 7

competenties van het CanMeds-systeem al verscheidene jaren in

hun onderwijs. Sinds 2011 wordt het CanMeds systeem toegepast

in alle specialistenopleidingen.

KNMG introduceert de CanMeds in Nederland

Page 16: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

16 Onder Dokters D

Gevolgde nascholing door alle specialisten

Totaal aantal deelnemers: 35125

Samenwerking 8,4%

2,5%

Maatschappelijk handelen en preventie 3,9%

Communicatie 7,7%

Medisch handelen 41,4%

Kennis en wetenschap 23,5%

Professionaliteit en kwaliteit 12,5%

Organisatie en financiëring

8,4%2,5%

3,9%

7,7%

41,4%

23,5%

12,5% Samenwerking

Organisatie en financiëring

Maatschappelijk handelen en preventie

Communicatie

Medisch handelen

Kennis en wetenschap

Professionaliteit en kwaliteit

Artsen moeten dus anders leren reageren naar patiënten en de

media, maar ze moeten ook leren samenwerken en beter com-

municeren. Leuk dat dit geldt voor specialisten die nu in oplei-

ding zijn, maar hoe krijgen we de overige artsen ook zover?

Visitatie

Bij bedrijfsartsen geldt nu een visitatie model, waarbij er bij

collega›s, patiënten en werkgevers door middel van enquêtes

wordt gevraagd hoe de betreffende bedrijfsarts functioneert.

Zou dit niet ook goed zijn voor specialisten/overige artsen? Im-

mers, bij het visitatie traject worden verbeterpunten opgespoord.

Zou het mogelijk zijn om wantoestanden hiermee te kunnen

vermijden? Het ligt in de planning om de visitatie zoals die nu

plaatsvindt bij bedrijfsartsen ook uit te voeren bij huisartsen en

vervolgens alle andere specialismen.

Nascholingen

De CanMeds competenties gelden nu als uitgangspunt voor alle

nascholingen. In de onderstaande tabel wordt getoond, hoe dat

er in 2011 er voor alle specialisten uitzag. In totaal waren er

35125 specialisten die in 2011 nascholing volgden.

Minder claims?

In Nederland gaan we met alle artsen het CanMeds model ge-

bruiken. Voor de artsen in opleiding is dit nu al het geval, de spe-

cialisten en huisartsen volgen iets geleidelijker. Dit zou moeten

betekenen dat we in de toekomst minder vaak geconfronteerd

worden met wantoestanden in de medische wereld. Op dit mo-

ment is het aantal claims dat ingediend wordt tegen artsen nog

niet afgenomen, maar de KNMG heeft pas in 2011 dit CanMeds

model geïntroduceerd in Nederland. Laten we hopen dat het

breed invoeren van dit nieuwe opleidingsmodel leidt tot betere

artsen, minder fouten, betere samenwerking, maar vooral tot

een hogere patiëntentevredenheid!

Tekst: Pieter Sweep

Afbeelding CanMeds bloem en gegevens Gevolgde Nascholing gebruikt

met toestemming van de KNMG.

Gevolgde nascholing door alle specialisten

Totaal aantal deelnemers: 35125

Samenwerking 8,4%

Organisatie en financiëring 2,5%

Maatschappelijk handelen en preventie 3,9%

Communicatie 7,7%

Medisch handelen 41,4%

Kennis en wetenschap 23,5%

Professionaliteit en kwaliteit 12,5%

Page 17: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

17 Onder Dokters D

De titel verslavingsarts was tot voor kort een zelf aangemeten

titel, maar de KNMG heeft vorig jaar een officiële profiel-registra-

tie ingesteld voor een aantal vakgebieden, waaronder sportarts,

forensisch geneeskundige en verslavingsarts. Een profiel-registra-

tie is een soort tussenvorm tussen de titel basisarts en officieel

erkende registraties.

VNN is ontstaan door een fusie van de Cuno van Dijkstichting in

Friesland met organisaties in Groningen en Drenthe. De organisa-

tie heeft een kleine 1000 medewerkers en o.a. klinieken in Leeu-

warden, Eelde, Groningen en andere residentiële voorzieningen,

zoals woonvormen verspreid in de drie provincies.

Wat is verslaving?

Verslaving is een neuropsychiatrische aandoening. Geen kwestie

van “eigen schuld, dikke bult”. Verslaving werd in het verre ver-

leden gezien als een moreel probleem. Verslaving was iets wat

je jezelf aandeed. In de vorige eeuw raakte dat aspect meer op

de achtergrond en kwam de nadruk veel meer te liggen op de

maatschappelijke aspecten van verslaving. Vergelijkbaar met de

huidige “War on drugs” in de VS en met de jacht op grotere

hoeveelheden hasj tot heroïne en cocaïne. Dat vraagt om enorme

investeringen in het justitieel apparaat. Langzaam aan ontstaat

een lichte kentering in deze stellingname.

Het bio-psycho-sociale model

De laatste decennia zijn er veel nieuwe inzichten gekomen dat verslaving

het gevolg is van een complexe combinatie van factoren die de verslaving

doen ontstaan, onderhouden en versterken. In de verslavingszorg wordt

er gesproken van het bio-psychosociale model. Uit genetisch onderzoek,

m.n. tweelingonderzoek, zijn concrete feiten naar voren gekomen die

een erfelijke component in de kwetsbaarheid voor verslaving onderbou-

wen. Bij cannabisgebruikers is het al mogelijk hun kwetsbaarheid voor

het ontwikkelen van een psychose vast te stellen door bloedonderzoek

met betrekking op allelen. In de hersenen blijken dopaminerge- en se-

rotonerge circuits gerelateerd te zijn aan trek in bijvoorbeeld voedsel en

seks. Met neuro-imagingtechnieken zijn in de hersenen bepaalde gebie-

den te traceren die actief worden bij “trek” in of gebruik van middelen bij

daarvoor gevoelige personen. Daarnaast zijn er natuurlijk op biologisch

gebied de gevolgen van verslaving concreet aan te wijzen.

Het psychologische aspect heeft verband met de start die je maakt als

kind, het nest waar je uit komt en dan met name de invloed die dat heeft

op de zelfwaardering en de veiligheid die in die periode ervaren wordt

Vele Nederlanders zijn verslaafd aan alcohol en 1 miljoen Nederlanders

hebben ooit cannabis gebruikt. Sociaal gebruik is goed mogelijk. Wel is

het zo dat in de Nederwiet het THC-gehalte veel hoger is dan in de wiet

die vroeger o.a. uit Afghanistan kwam. Toch denkt Voet dat de toename

van verslavingen aan wiet niet het gevolg is van de toegenomen sterkte.

Eerder door minder goed omgaan met de kwetsbare jongeren in de

huidige maatschappij.

Harddrugs

Cijfers van cocaïnegebruik zijn nauwelijks bekend, mede doordat

het vooral ook recreatief gebruikt wordt. Wel is bekend dat in de

jongere leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar er in 0,8 % sprake is van

problematisch cocaïnegebruik. Overigens kunnen ook bij recreatief

gebruik mensen die de cocaïne echt nodig hebben om uit hun dak

Verslag symposium

“De dokter en verslaving in 2012”

KNMG District

Fryslân organiseerde op

dinsdag 2 oktober 2012 een

symposium over de verslavingzorg

in Noord Nederland. Sprekers Bert

Voet en Pieter Wind, verslavingsartsen

bij VNN (Verslavingszorg Noord Ne-

derland), zetten een informatief

programma neer.

Pieter Wind en Bert voet

Page 18: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

18 Onder Dokters D

te gaan voor duizenden euro’s in een weekend cocaïne gebruiken.

Het aantal heroïneverslaafden is in Nederland gestabiliseerd op ca

35.000. De groep gebruikers wordt geleidelijk aan ouder; er is minder

aanwas vanuit jongere leeftijdsgroepen. Het cijfer is vrij laag voor Europe-

se begrippen; dat lijkt samen te hangen met de acceptatie en invoering

van substitutie door methadon.

Van kwaad tot erger?

Er is weinig onderbouwing voor de veelgebruikte theorie van de “stepping

stone”, dat wil zeggen dat gebruik van mildere middelen als cannabis leidt

tot gebruik van hard drugs, althans bij recreatief of sociaal gebruik. Voor

verslaving kwetsbare mensen gebruiken wel vaker in de loop van de tijd

ook andere middelen maar niet zozeer omdat ze “iets zwaarders nodig

hebben”, maar veel meer omdat de oorzaken voor hun kwetsbaarheid

hen doen zoeken naar middelen waardoor zij zich beter voelen. Combina-

ties (met o.a. alcohol) worden vooral frequent gezien bij heroïnegebruikers.

Behandeling

Verslaving aan tabak omvat in Nederland momenteel nog 27 % van de

bevolking en de gevolgen voor de volksgezondheid zijn qua omvang de

grootste van alle verslavingen, inclusief alcohol. Klinische behandelingen

spitsen zich momenteel vooral toe op alcoholproblemen, gebruik van

hard-drugs en combinaties daarvan.

Eigenlijk is er nog niet veel bekend over risicoprofielen voor verslaving. Pas

ca 15 jaar geleden zijn de eerste stappen in Nederland gezet om te komen

tot een meer wetenschappelijke benadering en onderbouwing. Dat heeft

al veel opgeleverd, o.a. behandelprogramma’s voor ambulante zorg. M

aar er is nog veel onbekend. In de periode daarvoor waren er nauwelijks

artsen werkzaam in de verslavingszorg, het was bij uitstek het domein van

maatschappelijk werkers.

Een korte indeling en opsomming van middelen door Pieter Wind

Er valt een grove indeling te maken in de zogenaamde “uppers” en

“downers”. Uppers stimuleren het autonome zenuwstelsel: bloeddruk,

ademhaling, hartslag, alertheid, focus gaan omhoog. Downers geven

rust: het autonome zenuwstelsel wordt geremd, bloeddruk, ademhaling,

hartslag, alertheid en bewustzijn nemen af.

Uppers, stimulerende middelen:

• Cocaïne: Luxe middel, 1 g kost 40 euro, van 1 g kunnen 4 personen

een snuifje nemen, werkt kort, de één vindt het niks, de ander super,

komt van de cocaplant.

• Amfetamine: Goedkope alternatief voor cocaïne, kan met name bij

ADHD-ers leiden tot probleemgedrag.

• XTC: Danceparty’s, VVN heeft hier weinig mee van doen.

• Nicotine

• Cafeine

Downers, dempende middelen:

• Alcohol: Met voorsprong hoofdtak van de bemoeienissen van VVN.

• Opiaten: Heroïne, methadon, verslaving aan opiaten voortvloeiend uit

pijnstilling.

• GHB: Heeft zich in enkele jaren ontwikkeld van niets tot 1 % van de

gebruikers en 20% van de incidenten. Daarom hieronder een uitge-

breidere uiteenzetting over deze relatief nieuwe drug.

• Benzodiazepines

Hallucinogenen

Een aparte groep wordt gevormd door de hallucinogenen (onder andere

Cannabis en LSD):

Cannabis: in eerste instantie gebruikt door middelbare schooljeugd.

Ze proberen het een keertje uit en dan is het meestal klaar en resteert

hooguit incidenteel in sociaal gebruik. De ervaring wordt veelal niet als

heel bijzonder ervaren, je wordt sloom, komt in je eigen wereldje. Enke-

len gaan door, omdat het heel stoer wordt gevonden en/ of zij er wel

voordeel bij hebben.Vooral einzelgangers (niet zelden aan PDD-NOS kant

van het autismespectrum) gebruiken deze softdrug. De combinatie van

gamen en blowen komt veel voor in deze groep.

GHB

Ofwel Gammahydroxyboterzuur, is sinds mei dit jaar verboden (maar

de bestanddelen niet!). Wel geregistreerd als geneesmiddel (Xyrem), ter

voorkoming van kataplexie bij narcolepsie-patiënten. Ooit werd het ook

geïntroduceerd als middel bij anaesthesie, maar vanwege de geringe

therapeutische breedte is het weer uit de handel genomen.

GHB kan je zelf heel goedkoop maken. Via internet receptuur te vin-

den en benodigdheden te bestellen. Het basis bestanddeel GBL=

(GammaButyroLacton) kost ca 25-30 euro per liter. Je kunt daar 2 liter

GammaHydroxieBoterzuur(GHB) mee maken en 5 cc is al een flinke

dosering. En het is goedkoper dan bier! Het is volgens de gebruikers

ook “beter” dan bier, je wordt er losser van, het is seksueel stimulerend,

je krijgt er geen kater van, je kunt het overal in mengen en niemand

die het ziet of ruikt, je hebt er geen dealers voor nodig. Gebruik is sterk

“haardgebonden” en concentreert zich sterk op bepaalde plaatsen, ter-

wijl elders vrijwel niet wordt gebruikt

GHB werkt snel; de werking begint na 10 minuten, en is al na 4 uur

niet meer detectabel in het lichaam. De therapeutische breedte is heel

smal. Out gaan als gevolg van een iets te hoge dosis komt vaak voor

en is in de scene heel gewoon; gebruikers voelen het vaak aankomen,

gaan even liggen, raken kortdurend in coma en worden weer wak-

ker. Bij overdosering worden ook veel amnesie-momenten gezien.

Een nog iets hoger gebruik kan al de dood tot gevolg hebben. De

therapeutische breedte is niet alleen smal, maar ook niet voor ieder-

een gelijk. Een beginnende gebruiker gaat op de gangbare dosering

van 5 ml geheid “out”, terwijl 2,5 cc misschien niet eens merkbaar

Page 19: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

19 Onder Dokters D19 Onder Dokters D

effect heeft. Het risico dat dan nogmaals 2,5 cc genomen wordt met

met een overschrijden van de therapeutische breedte is dan groot.

Nog een lastig fenomeen is dat de tolerantie na gebruik snel (binnen

enkele weken) afneemt. Gevolg kan zijn dat een gebruiker die slechts

enkele weken na stoppen opnieuw in z’n groep komt en dezelfde

hoeveelheid neemt als tijdens het voorgaande actieve gebruik, over-

lijdt. Ook verkeersongelukken als gevolg van GHB-gebruik komen

regelmatig voor.

Bij zwangerschap lijkt GHB wat minder gevolgen te hebben op het on-

geboren kind, uppers zijn in de embryonale fase in hoge mate schadelijk,

downers lijken dat iets minder, maar moeten desalniettemin streng ont-

raden worden.

Wie gebruikt welk middel?

Mensen gebruiken het middel wat bij hen past, wat bepaald wordt door

waar ze in gecompenseerd moeten of willen worden. Uppers worden

veelal gebruikt door jonge jongens, “baasjes”, die zich klein voelen, want

het middel maakt je groter in je hoofd. Even generaliserend kan gezegd

worden dat downers gebruikt worden door mensen die wat angstig, wat

somber zijn. Lastig is dat alcohol bijvoorbeeld ook angst- en stemmings-

stoornissen kan veroorzaken. Zo bezien lijken het in eerste instantie the-

rapeutische middelen, alleen het zijn niet de juiste middelen of wegen.

Gewenning en ontwenning

Bij langdurig gebruik ontstaat gewenning, afhankelijkheid. De ontwen-

ningsverschijnselen zijn grosso modo de tegenovergestelde verschijnse-

len als die bij gebruik. Dus bijvoorbeeld ontwenningsverschijnselen bij

downers: activatie autonome zenuwstelsel, trillen, zweten, insulten,

delier. Er is een groot verschil tussen gebruik enerzijds, en anderzijds de

gewenning / afhankelijkheid van een bepaalde basisconcentratie om

ontwenningsverschijnselen tegen te gaan. Dat dilemma speelt ook bij de

aanpak (om al dan niet te onthouden).

Nog even over genetica

Genen coderen voor eiwitten, zij spelen een rol bij gevoeligheid voor

verslaving. Wind geeft de volgende uitleg m.b.t. alcohol verslaving:

De hersenen bestaan uit antennes (receptoren) en stofjes (neurotransmit-

ters). De snelheid waarmee de antennes (receptoren) aangemaakt wor-

den is genetisch bepaald en ligt bij gevoelige personen vele malen hoger.

Daarom ook kan een alcoholverslaafde nooit een sociaal drinker worden.

Eenzelfde mechanisme zorgt voor de verhoogde erfelijk bepaalde ge-

voeligheid voor het ontwikkelen van een psychose bij cannabisgebruik.

Vervolg door Bert Voet: Comazuipers:

Al ca 5 jaar geleden werd er door de kinderartsen aan de bel getrokken

bij Verslavingszorg voor hulp bij het fenomeen comazuipen. Dat leidde

toen al vrijwel elk weekend tot tot 1 of 2 opnames. De afspraak werd

gemaakt dat kinderen die comateus of zwaar onder invloed van alcohol

opgenomen werden meteen maandag een verplicht contact met Versla-

vingszorg zouden krijgen. Momenteel doet Tjalling de Vries (kinderarts)

zelf die nazorg-gesprekken. De realiteit is dat kinderen en hun ouders

slechts spaarzaam ingaan op de uitnodiging voor zo’n gesprek. Co-

mazuipen is onverminderd een probleem. Als niet ingegaan wordt op

de uitnodiging voor een gesprek worden in Leeuwarden de jongeren

tegenwoordig aangemeld bij het AMK. De indruk bestaat dat de opge-

nomen kinderen meestal niet degenen zijn die week in week uit grote

hoeveelheden alcohol nuttigen maar min of meer bewust de grenzen

opzoeken. Het zijn juist kinderen met betrekkelijk weinig ervaring, die

de grenzen juist niet kennen en min of meer overvallen worden door

het “out” gaan.

De uitgebreide publiciteit rond comazuipen heeft zeker wel bijgedragen

aan de brede consensus en maatschappelijk besef dat alcohol voor het

16e levensjaar niet moet. Zelfs bij verslavingszorg leefde tot voor die tijd

nog de gedachte dat drinken van 1 consumptie onder toezicht van ou-

ders bij een eigen feestje acceptabel was.

Helpt voorlichting bij kinderen?

Massa-mediale campagnes leveren bij de jeugd zelf niets op, al kunnen

ze wellicht bijdragen aan een lokale of regionale campagne. Een col-

legeachtige voorlichting op school heeft geen zin. Ook contractjes met

afspraken om voor (bv) het 16e jaar niet te roken of te drinken lijken

weinig effect te hebben. Alleen interactieve vormen van voorlichting met

debat, rollenspel etc. lijken iets te doen, waarbij het effect voornamelijk

lijkt te bestaan uit iets uitstellen van het eerste alcoholgebruik.

Risicoprofielen bij kinderen

Een belangrijke beschermende factor is een stabiel gezin en een open

relatie tussen ouder en kind. Natuurlijk is de groepsnorm/groepsdruk

van groot belang en het lijkt vooralsnog dat drinken stoer is en dat je

meedoet om erbij te horen. Ook ouders spelen trouwens wat dat betreft

een rol; denk alleen maar aan een uitspraak tussen ouderen zelf als: ach

doe nou even mee met een wijntje, gezellig!

Afsluiting symposium

Tot slot vertelden Marian Houkes en Bert Voet aan de hand van persoon-

lijke ervaringen hoe in de loop van jaren de netwerken in Friesland ont-

staan zijn. Zij hadden veel contacten gelegd met allerlei organisaties om

samen te werken met het WWW project, waar mensen een woning en

werk krijgen in samenspraak met de verdere hulpverleners uit het

scala van voorzieningen: huisartsen, psychiaters,verslavingsartsen

en nog veel meer. Kern van de boodschap is onderling samen-

werken van alle instanties en goed luisteren naar de patiënt. De

zaal leefde mee met de sprekers. Het symposium werd afgesloten

met een gezellige borrel.

Page 20: Dokters nder 1 - KNMG-GroningenDrentheGeen resultaat In 2012 werd geconcludeerd dat dit niet is gelukt. Het duurt gemid-deld nog steeds 40 maanden voordat een afgestudeerde arts een

Accura Administratie- en Belastingadvies is uw

financiële specialist in de medische sector. We

zijn bekend met uw beroep en hechten grote

waarde aan een persoonlijke benadering, waarbij

u centraal staat.

Accura staat voor kwaliteit, deskundigheid en

betrouwbaarheid, dit alles in een goede prijs/

prestatie verhouding.

uW finAnciële speciAlist in de medische sector• Jaarrekeningen• Administraties• loonadministraties• fiscale aangiften• Belastingadviezen

ploegstraat 78308 AA nagele(0527) 262076 [email protected]

medic

i

Advertentie Onder Dokters.indd 1 29-11-2012 8:37:44

morgen ben ik 12 dagen gestopt met roken

iedereen verdient een morgen

Roken is een belangrijke oorzaak van kanker. Als niemand meer zou roken, zou er 30% minder sterfte door kanker zijn. KWF Kankerbestrijding doet er alles aan om kanker verder terug te dringen en onder controle te krijgen. Daarom helpen we rokers succesvol te stoppen met roken en geven we advies over hoe u gezonder kunt leven om de kans op kanker te verkleinen. Samen met uw hulp komen we steeds een stapje dichterbij.

Kijk vandaag nog op kwfkankerbestrijding.nl om te zien wat ú kunt doen.