Dikkie Dik Het Vier Verhalen Boek

25

Transcript of Dikkie Dik Het Vier Verhalen Boek

Een cadeautje!Wat zit erin?

Wat is dat voor een ding?Hé, dat ben ik!

Wat een mooi cadeauHet lijkt echt op mij.

Maar wat kun je ermee doen?Eh … dansen of …

… op je hoofd zetten.Maar nu kan ik niet meer kijken.

En ik kan niet goed meer ademen.

Pff … Nee, af dat ding!Maar wat moet je er dan mee doen?

Waar is het voor?

Dikkie Dik stopt zijn poten erin.Nee, nu kan ik niet meer lopen.

Even denken … Aha, ik weet het al.

Je moet het op je staart zetten.Nu kan ik kijken en ademen en lopen.

Het is een staartpoes.Wat een mooi cadeau!

‘Huuuhh!’Help! Poes schrikt. Ze staat te trillen op haar poten.

‘Huuuhh, ik ga je pakken!’Wat een enge poes, hij lijkt wel op …

‘Nee’, zegt Lapje, ‘dat is Dikkie Dik niet.’‘Wel waar,‘ roept Poes Muis, ‘kijk nou goed.’

‘Welnee,’ zegt Lapje, ‘het is … het is ...Een ding!’

Het ding blijft in een boomtak hangen.‘Zie je wel,’ zegt Lapje, ‘het is Dikkie Dik niet, die zit daar.’

‘Waar?’ vraag Poes Muis.‘Daar, zie je zijn staart niet?’

Vlug pakken Poes Muis en Lapje het ding uit de boom.Wat is het eigenlijk?Wat doe je ermee?

Het lijkt op een poes, maar het is geen poes.

Je moet het op je staart zetten, het is een staartpoes.‘Huuuhh! Nou ben ik een enge poes,’ lacht Poes Muis.

‘En ik ben helemaal niet bang’Dikkie Dik ook niet – hij wil zijn staartpoes terug.

Poes Muis en Lapje rennen langs de muur.‘Pak hem dan, pak hem dan, als je kan!’

‘Hebbes,’ zegt Dikkie Dik. ‘Nu ga ik er weer mee spelen,het is mijn staartpoes!’

‘Pas op waar je poept!’ ‘Waarom?’‘Er slaapt een poes onder de boom en als

die wakker wordt …’‘Nou en?’

‘Hi, hi, precies op zijn neus!’Dikkie Dik schrikt wakker.

Wat was dat, een regendruppel?Bah, wat vies, het ruikt naar …

… vogelpoep!‘Hij deed het, ik niet … Niet waar, hij deed het,’

kwetterden de vogeltjes.Dikkie Dik maakt zijn neus schoon. Hij is boos.

‘Grrr … ik lag net lekker te slapen.’Met een sprong klimt Dikkie Dik in de boom.

De vogeltjes zijn bang.Ze vliegen weg.

Dikkie Dik zit in de boom.‘Grrr …ik krijg jullie wel!’

De vogeltjes zitten op de grond.‘Hé, voorzichtig, je maakt ons nest kapot!’

Wat doet die poes nou?‘Mmm,’ zucht Dikkie Dik, ‘geen vogeltjes die op mijnneus poepen. Wat een lekker bed, zo’n vogelnestje.’

Maar waar moeten de vogeltjes nu slapen?

Wat is Siem aan het eten?Mmm, het ruikt lekker.

Dikkie Dik wil ook wel wat.Maar hoe?

‘Ha, die Siem! Is je eten lekker? Wil je nog meer?’‘Ja,’ zegt Siem, ‘ik heb nog best honger.’

‘Ik ga je bakje weer helemaal vol toveren,’ zegt Dikkie Dik.‘Let op!’

Hij tilt de doos op.Hij schuift het bakje van Siem eronder.

‘Hocus pocus pilatus pas, ik wou …… dat Siems bakje weer vol was.’

Siem wacht en wacht.Er gebeurt niets.

Wat is Dikkie Dik allemaal aan het doen?Kan hij echt toveren?

Siem hoort iemand eten, onder de doos.Hij tilt de doos op. ‘Ooh, je eet mijn eten op!’

roept Siem. ‘Nee, niet kijken,‘ roept Dikkie Dik, ‘ik ben nog aan het toveren.’

Siem is boos.‘Je kunt helemaal niet toveren.’

‘Jawel hoor,’ lacht Dikkie Dik, ‘je bakje was vol ennu is het leeg. Zal ik het nog eens doen?’