Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor...

14
Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voor module 07: Diffractie en interferentie Diffractie biedt een reeks aan visueel aansprekende experimenten die het golfkarakter van licht demonstreren. Bovendien biedt het leerlingen een unieke kans om metingen te verrichten op nanometerschaal, met zeer eenvoudige middelen. Samenvatting: Leerlingen gaan diffractiepatronen aanmaken en ze voor metingen gebruiken. De module is in 3 hoofdstukken verdeeld: Diffractie op twee spleten wordt gebruikt om de golflengte van het laserlicht te meten. Diffractie op één spleet en balk worden met elkaar vergeleken. Leerlingen meten vervolgens aan de hand van het diffractiepatroon de dikte van een haar. Diffractie op een buigingsrooster wordt op een CD gedemonstreerd. Leerlingen bouwen vervolgens hun eigen spectrometer en meten het spectrum van een tllamp. Bedoeld voor: Bovenbouw (leeftijd ongeveer 16 tot 18) Tijdsuur: Voor het eerste hoofdstuk is anderhalve les nodig (20 + 40 minuten). Voor het tweede en derde hoofdstuk elk een les van ongeveer 40 minuten. Wat leerlingen al moeten weten: constructieve en destructieve interferentie van golven bijvoorbeeld gedemonstreerd in een rimpeltank of met geluidsgolven licht gedraagt zich als golven principe van Huygens Wat leerlingen leren: Feiten De golflengte van licht meten met het tweespletenexperiment (Young) Diffractie op één spleet en het principe van Babinet Hoe aan de hand van het diffractiepatroon de dikte van een haar te meten. Hoe het diffractiepatroon van DNA tot de ontdekking van de DNAstructuur leidde Diffractie op buigingsroosters bij reflectie en transmissie Hoe spectrometers werken Dat het spectrum van spaarlampen uit discrete kleuren bestaat – in tegenstelling tot het continue spectrum van zonlicht. Vaardigheden Hoe veilig met lasers te werken (Laserveiligheid) Experimenteren in groepsverband Ontwerp van experimentele opstellingen voor nauwkeurige metingen Deze module bevat: 3 werkbladen 3 informatiebladen Veiligheidsregels laser

Transcript of Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor...

Page 1: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14

Docentenhandleiding voor  module  07:    

Diffractie en interferentie    Diffractie  biedt  een  reeks  aan  visueel  aansprekende  experimenten  die  het  golfkarakter  van  licht  demonstreren.  Bovendien  biedt  het  leerlingen  een  unieke  kans  om  metingen  te  verrichten  op  nanometerschaal,  met  zeer  eenvoudige  middelen.        

Samenvatting:  Leerlingen  gaan  diffractiepatronen  aanmaken  en  ze  voor  metingen  gebruiken.      

De  module  is  in  3  hoofdstukken  verdeeld:   Diffractie  op  twee  spleten  wordt  gebruikt  om  de  golflengte  van  het  laserlicht  te  meten. Diffractie  op  één  spleet  en  balk  worden  met  elkaar  vergeleken.  Leerlingen  meten  vervolgens  aan  

de  hand  van  het  diffractiepatroon  de  dikte  van  een  haar.   Diffractie  op  een  buigingsrooster  wordt  op  een  CD  gedemonstreerd.  Leerlingen  bouwen  

vervolgens  hun  eigen  spectrometer  en  meten  het  spectrum  van  een  tl-­‐lamp.

Bedoeld  voor:  Bovenbouw  (leeftijd  ongeveer  16  tot  18)    

Tijdsuur:   Voor  het  eerste  hoofdstuk  is  anderhalve  les  nodig  (20  +  40  minuten). Voor  het  tweede  en  derde  hoofdstuk  elk  een  les  van  ongeveer  40  minuten.

Wat  leerlingen  al  moeten  weten: constructieve  en  destructieve  interferentie  van  golven  

bijvoorbeeld  gedemonstreerd  in  een  rimpeltank  of  met  geluidsgolven   licht  gedraagt  zich  als  golven   principe  van  Huygens  

Wat  leerlingen  leren:     Feiten

De  golflengte  van  licht  meten  met  het  tweespletenexperiment  (Young)   Diffractie  op  één  spleet  en  het  principe  van  Babinet   Hoe  aan  de  hand  van  het  diffractiepatroon  de  dikte  van  een  haar  te  meten.   Hoe  het  diffractiepatroon  van  DNA  tot  de  ontdekking  van  de  DNA-­‐structuur  leidde   Diffractie  op  buigingsroosters  bij  reflectie  en  transmissie   Hoe  spectrometers  werken   Dat  het  spectrum  van  spaarlampen  uit  discrete  kleuren  bestaat  –  in  tegenstelling  tot  het  continue  

spectrum  van  zonlicht.  

Vaardigheden Hoe  veilig  met  lasers  te  werken  (Laserveiligheid)   Experimenteren  in  groepsverband   Ontwerp  van  experimentele  opstellingen  voor  nauwkeurige  metingen  

Deze  module  bevat: 3  werkbladen   3  informatiebladen   Veiligheidsregels  laser  

Page 2: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 2 van 14

Hoofdstuk  1  |  Diffractie  bij  twee  spleten Aanbevolen  lesoverzicht  voor  twee  spleten    

De   leerlingen   gaan  het   experiment   van   Young  over   diffractie  met   twee   spleten   uitvoeren.  Eerst   leren   ze   iets   over   het   verantwoordelijk   gebruik   van   lasers   en   gaan   vervolgens   het  diffractiepatroon   gebruiken   om   de   golflengte   te   meten   van   het   laserlicht   dat   in   het  experiment   wordt   gebruikt.   Op   basis   van   het   principe   van   Huygens   en   meetkundige  argumenten  gaan  de  leerlingen  zelf  de  nodige  vergelijkingen  afleiden.  

Tijdsduur  in  minuten

Activiteit Materiaal Eerste  les  (deel)

0  –  15 Laserveiligheid Document  laserveiligheid 15  –  30 Groepswerk  op  pagina  1  van  het  

werkblad  “lichtgolven” WS07.1  laser  afdekplaatje  met  diffractiepatronen  Niet  bijgesloten  in  het  pakket:  batterijen  voor  laser,  scherm,  wasknijpers  om  het  afdekplaatje  vast  te  houden

Huiswerk Punt  4  van  werkblad  “Lichtgolven” WS07.1 Tweede  les

0  –  10 Voortzetting  groepswerk  aan  de  hand  van  werkblad  “Lichtgolven”  (tweede  pagina)

WS07.1  laser  afdekplaatje  met  diffractiepatronen  Niet  bijgesloten  in  het  pakket:  batterijen  voor  laser,  scherm,  meetlat  wasknijpers  om  het  afdekplaatje  vast  te  houden

30  –  39 Bespreking  van  meetresultaten  39  –  40 Uitdelen  informatiebladen FS07.1  Beschrijving  van  aanbevolen  les Voorbereiding: Denkt  u  eraan  de  batterijen  voor  aanvang  van  de  les  te  testen.    

 Laserveiligheid Vraag  de   leerlingen  om  de  veiligheidsinstructies  hardop   in  de  klas   voor   te   lezen.  Bespreek  het   belang   van  deze   regels  met  uw   leerlingen.  Het   veilig  werken  met   laserbronnen   is   een  essentieel  onderdeel  van  de  vaardigheden  die  tijdens  deze  module  worden  geleerd.  Laat  alle  leerlingen   de   verklaring   op   hun   laserveiligheidsblad   ondertekenen.   Hoewel   de   verklaring  geen   rechtskracht   heeft,   maakt   het   duidelijk   dat   uw   leerlingen   persoonlijke  verantwoordelijkheid  dragen  voor  het  veilig  werken  met  de  lasers.  

 

Page 3: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 3 van 14

Inleiding Om   optimaal   van   deze   les   te   kunnen   profiteren,   dienen   leerlingen   vertrouwd   te   zijn  met  interferentie.   Om   hun   geheugen   op   te   frissen,   kunt   u   het   voorbeeld   van   een   popconcert  gebruiken,  waar   de  basgeluiden   van  de   luidsprekers   aan  de   rechterkant   en   linkerkant   van  het  podium  aan  de  voorkant  van  het  podium  interfereren.  Daardoor  is  op  een  bepaalde  plek  de  bas  luider  dan  een  paar  stappen  naar  links  of  rechts  (leg  dit  uit  met  een  tekening  op  het  bord  als  dat  nodig   is).  Dit   is   typisch  het  gedrag  van  golven,  dat   interessant  genoeg  ook  bij  licht  kan  worden  waargenomen.  Vertel  behalve  dit  vooraf  niet  teveel  informatie,  aangezien  uw  leerlingen  dit  zelf  moeten  uitvinden.    

 Werkblad  “Lichtgolven” Loop  met  uw  leerlingen  langs  de  punten  van  de  inleiding  van  het  werkblad  (WS07.1).  Als  u  wilt,   kunt   u   de   leerlingen   vertellen   hoe   Young   dit   experiment   uitvoerde   (zie   paragraaf  “Achtergrond”).  Als  u  het  kopje  “Voorbereiding”  heeft  bereikt,  kunt  u  de  lasers  uitdelen.  Als  sommige  leerlingen  niet  verantwoordelijk  met  de  laser  kunnen  werken  in  overeenstemming  met  de  regels  in  het  instructieblad,  kunt  u  hen  verbieden  de  lasers  te  gebruiken.  Leerlingen  kunnen  wel  actief  deelnemen  aan  het  groepswerk,  maar  mogen  de  lasers  niet  aanraken.  

Als   u   geen   geschikte   schermen   voorhanden   heeft,   kunt   u   bijvoorbeeld   zelfklevende  notitieblaadjes  gebruiken.  Knip  het  deel  met  de  plakrand  van  het  blaadje  en  plak  het  op  een  stabiel  rechtopstaand  object  met  een  vlak  verticaal  oppervlak  (een  doosje  bijvoorbeeld).  Dit  heeft   als   extra   voordeel   dat   leerlingen   direct   iets   op   het   papier   kunnen   schrijven   of  aangeven.  

Als   iedereen   een   geschikt   scherm   heeft   opgesteld   en   de   laser   heeft   getest,   kunt   u   de  afdekplaatjes  uitdelen.  Vanaf  dit  moment  zouden  de   leerlingen  zoveel  mogelijk   zelfstandig  moeten  werken.   Loop   van  de   ene   groep  naar   de   andere   en  bied  hulp  wanneer   leerlingen  moeilijkheden  ondervinden.  Blijf  niet   langer  dan  5  minuten  bij  dezelfde  groep  staan,  maar  probeer  bij  iedereen  langs  te  gaan.  Prijs  goede  ideeën  en  toon  interesse  in  de  reden  voor  het  kiezen   van   een   bepaalde   oplossing   die   leerlingen   geven,   bijvoorbeeld   om   een   bepaalde  experimentele   opstelling   te   bouwen.   Houd   in   de   gaten   dat   er   veilig   met   de   lasers   wordt  gewerkt.  

Als   u   ziet   dat   de   meeste   groepen   punt   3)   van   het   werkblad   hebben   bereikt,   kunt   u   de  waarnemingen   van   de   leerlingen   in   de   klas   bespreken.   Geef   hen   de   mogelijkheid   vrij   te  experimenteren,  zodat  ze  een  inzicht  krijgen  in  de  cruciale  parameters  van  dit  experiment.  

 

Huiswerk Facultatief:  U  kunt  een  lijst  van  factoren  die  uw  leerlingen  noemen  als  antwoord  op  punt  3)  op  het  bord  zetten.  Laat  uw  leerlingen  deze  lijst  overnemen  en  vraag  ze  als  huiswerk  om  op  elk   van   de   factoren   een   beknopt   commentaar   te   schrijven   over   hoe   en  waarom   ze   het  uiterlijk  van  het  diffractiepatroon  veranderen.  Ze  hebben  dan  natuurlijk  niet  alle  antwoorden  klaar,  maar  ze  vinden  (sommige)  antwoorden  verderop  in  het  hoofdstuk.  Het  is  aan  te  raden  om  dit  huiswerk  vrijwillig  en  niet  verplicht  te  maken.  

Om  aan  het  begin  van  de  tweede  les  tijd  te  winnen,  kunt  u  uw  leerlingen  vragen  om  de  vraag  op  punt  4  op  de  tweede  pagina  van  het  werkblad  te  beantwoorden.  Hiervoor  moeten  ze  een  deel  van  de  basistheorie  van  oscillaties,  golven  en  interferentie  opzoeken.  

 

Page 4: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 4 van 14

Tweede  les Begin   de   tweede   les   met   een   korte   bespreking   van   de   tekst   bovenaan   pagina   2   van   het  werkblad.  De  beschrijving  is  hier  uitsluitend  bedoeld  als  herinnering.  Afhankelijk  van  hoeveel  u  al  over  interferentie  aan  uw  leerlingen  heeft  uitgelegd,  heeft  u  meer  of  minder  tijd  voor  dit  deel  nodig.  Bespreek  vervolgens  het  huiswerk  met  uw  leerlingen.  Zorg  ervoor  dat  iedereen  het  antwoord  op  vraag  4  heeft  begrepen.  

Help  uw  leerlingen  met  het  begrip  van  de  tekening  boven  punt  5.  Als  uw  leerlingen  nog  niet  bekend  zijn  met  het  principe  van  Huygens,  moet  u  het  hier  uitleggen.  Om  te   testen  of  uw  leerlingen  het  concept  begrijpen,  kunt  u  vragen  om  te  voorspellen  wat  er  zou  gebeuren  als  ze  de  golflengte  zouden  veranderen.  Als  u  de  tekening  aan  de  rechterkant  gebruikt,  zou  dit  overeenkomen  met  het   veranderen   van  de   radius   van  de  halve   cirkels   (golven)   en  dus  de  diffractiehoeken  en  posities  van  de  diffractieorden  veranderen.    

Laat   de   leerlingen   vanaf   punt   5   weer   onafhankelijk   in   groepen   werken.   Zorg   er   bij   het  verrichtingen  van  de  metingen  voor  punt  6  voor  dat  de   leerlingen  de  afstanden   tussen  de  kleine   stippen   meten,   en   niet   de   langeafstandsmodulatie   (zie   ook   "Mogelijke   vragen   van  leerlingen",  vraag  2).  

 

Voor  de  snellere  leerlingen In  het  geval  dat  sommige  van  uw  leerlingen  nog  met  metingen  bezig  zijn,  terwijl  andere  het  hele   werkblad   al   afhebben,   kunt   u   de   snellere   leerlingen   het   volgende   experiment  aanbieden.  Geef  hen  een  stuk  van  het  dikke  zwarte  aluminiumfolie  dat  u   in  het  Photonics  Explorer-­‐pakket  vindt.  Vraag  hen  om  het  op  een  stuk  karton  te  leggen  en  gebruik  een  dunne  naald  om  er  een  klein  gaatje  in  te  prikken.  Wanneer  ze  het  diffractiepatroon  van  het  gaatje  zien,  kunt  u  hen  vragen:  1)  Waarmee  interfereert  het  licht  in  deze  proef,  aangezien  er  maar  een  gat   is  en  niet  twee  spleten;  2)  Kunnen  ze  de  vorm  van  het  diffractiepatroon  verklaren;  en  3)  Hoe  zou  de  vorm  van  het  diffractiepatroon  veranderen  als  ze  de  vorm  (bijv.  een  ovaal)  of  omvang  van  het  gaatje  zouden  veranderen?  Laat  het  ze  uitproberen.  

 

Bespreking  van  meetresultaten Zet   de   verschillende   resultaten   op   het   bord.   Vraag   de   leerlingen   om   getalsmatig   aan   te  geven   hoe   precies   ze   denken   dat   hun   metingen   zijn,   bijv.   door   te   schatten   hoeveel  nanometer  hun  resultaat  van  de  werkelijke  waarde  afwijkt.  Vergelijk  dan  de  resultaten  met  de  werkelijke   golflengte   van   rond   de   655   nm.   Als   gevolg   van   het   productieproces   kan   de  uitgezonden  golflengte  3  of  4  nm  variëren  tussen  de  ene  laser  en  de  andere.    

Om  de  leerlingen  een  indruk  van  de  dimensies  te  geven,  kunt  u  een  vergelijking  maken  met  de  dikte  van  gewoon  papier  (0,1  mm)  en  de  leerlingen  er  bewust  van  maken  dat  ze  net  de  grootte   hebben   gemeten   van   iets   dat  meer   dan   100   keer   kleiner   is.   Vraag   hen   bij   welke  praktische  toepassingen  een  dergelijk  precieze  meting  nodig  kan  zijn.  

Vraag   de   leerlingen   wat   ze   hebben   gedaan   om   de   nauwkeurigheid   van   hun   metingen   te  verbeteren.  Mogelijke  antwoorden  kunnen  zijn:  

–   een  gemiddelde  van  verschillende  metingen  berekenen;  

–   in   plaats   van   de   afstand   tussen   de   eerste-­‐   en   de   nulorde   ('a'),   de   afstand   tussen   de  twee   eerste   orden   (‘a’   en   ‘-­‐a’;   aan   de   linker-­‐   en   rechterkant)   te   meten   en   dit  vervolgens  door  twee  te  delen;    

Page 5: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 5 van 14

–   de  afstand  tussen  het  afdichtplaatje  en  scherm  vergroten;  

–   een  kleine  zwarte  stip  op  het  scherm  waar  de  nulorde  zich  bevindt,  zodat  de  andere  diffractieorden  beter  zichtbaar  zijn;  

enz.  

Deel  aan  het  eind  van  de  les  informatieblad  FS07.1  uit.  

 

 

Achtergrondinformatie  Het  experiment  van  Young Om  te  bewijzen  dat  licht  een  golf  is,  beschreef  Young  zijn  experiment  “dat  met  groot  gemak  kan  worden   herhaald  wanneer   de   zon   schijnt,   en   zonder   enig   andere   apparatuur   dan   die  iedereen  voorhanden  heeft”.  Dit   is  een  goed  voorbeeld  van  hoe  met  eenvoudige  middelen  belangrijke  wetenschappelijke  vooruitgang  kan  worden  geboekt.  

Young  schrijft:  “Ik  maakte  een  klein  gaatje  in  een  zonnescherm  en  bedekte  dit  met  een  stuk  dik  papier  dat  ik  met  een  dunne  naald  perforeerde".  Vervolgens  plaatste  hij  een  speelkaart  in   de   lichtstraal,   waardoor   de   straal   in   twee   delen  werd   verdeeld.   In   de   schaduw   van   de  kaart  zag  hij   interferentieranden  die  verdwenen  wanneer  hij  het   licht  aan  één  kant  van  de  kaart  blokkeerde.  

Hij  vermeldde  dit  experiment  in  1803  in  “The  philosophical  transactions  of  the  Royal  Society  of  London,”  pagina  1  tot  16.  

 

Coherentie Interferentie  en  coherentie  zijn  direct  met  elkaar  verbonden:  interferentie  is  alleen  mogelijk  door  coherentie;  en  de  mate  van  coherentie  wordt  gemeten  op  basis  van  het  contrast  van  het   interferentiepatroon.   Technisch   gesproken   beschrijft   coherentie   de   correlatie   van   de  natuurkundige  eigenschappen  tussen  twee  golven.  

In   iets  meer   detail:   licht   bestaat   uit   oscillerende   elektrische   en  magnetische   velden.   Deze  velden  kunnen  in  vacuüm  langs  elkaar  heen  gaan  zonder  interactie.  Daarom  gebeurt  er  ook  niets  met  lichtstralen  die  elkaar  in  vacuüm  kruisen.  Bij  de  kruising,  net  zoals  overal  het  geval  is,  is  het  plaatselijke  elektrische  (en  magnetische)  veld  echter  de  som  van  alle  elektrische  (en  magnetische)  velden  die  op  een  bepaald  moment  aanwezig  zijn.  Bijvoorbeeld,  twee  velden  met   dezelfde   kracht   maar   met   verschillende   richtingen   komen   opgeteld   op   nul   uit,   wat  betekent  dat  ze  elkaar  teniet  doen.  Als  de  twee  velden  echter  op  exact  dezelfde  richting  zijn  georiënteerd,  zal  het  resulterende  veld  twee  keer  zo  sterk  zijn,  en  de  intensiteit  van  het  licht  zelfs   vier   keer   hoger   (de   intensiteit   is   omgekeerd   evenredig   met   het   kwadraat   van   het  elektrische  veld).  

Normaliter  verandert  de  som  van  de  velden  zo  snel  dat  we  het  niet  kunnen  zien.  Alleen  als  de  overlappende  velden  gedurende  een   lange   tijdsperiode   (minstens  ongeveer  een   tiende  van   een   seconde)   gesynchroniseerd   blijven,   kunnen   we   het   effect   met   het   blote   oog  waarnemen.  Dit  kan  gebeuren  wanneer  de  twee  interfererende  lichtstralen  exact  hetzelfde  zijn,  bijv.  omdat  ze  uit  dezelfde  lasterstraal  komen.  Door  de  manier  waarop  licht  in  een  laser  

Page 6: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 6 van 14

wordt  opgewekt,  oscilleren  de  velden  in  een  laserstraal  synchroon  in  dezelfde  richting  met  dezelfde  frequentie.  

Aan  de  andere   kant  bestaat   zonlicht  uit   vele   korte   golffragmenten  die  niet   aan  elkaar   zijn  gerelateerd.  In  principe  interfereren  deze  fragmenten  ook  met  elkaar,  maar  ze  kunnen  geen  stabiel  interferentiepatroon  produceren.  Zonlicht  wordt  daarom  als  incoherent  beschouwd,  terwijl   laserlicht   als   coherent   licht   wordt   beschouwd   (zie   ook   "Mogelijke   vragen   van  leerlingen”,  Vraag  3).  

 

 

 

Mogelijke  vragen  van  leerlingen  1)   Als  van  al  die  wetenschappers  die  in  de  inleiding  later  is  aangetoond  dat  ze  het  fout  hadden,  waarom  leren  we  dit  dan?  Wetenschap  heeft  de  waarheid  niet   in  pacht.  Wetenschap   is  een  proces  van  het  doen  van  waarnemingen  en  het  opstellen  van  modellen  die  het  waargenomen  gedrag  zo  nauwkeurig  mogelijk   beschrijven.   Met   de   vooruitgang   van   kennis   kunnen   de   modellen   van   vandaag  verouderd   raken,  of   in   ieder  geval  verbeterd  worden.  Het   is  daarom  zelfs  nog  belangrijker  om  het  proces  van  wetenschappelijk  werk  te  kennen  en  te  begrijpen  dan  om  alle  details  van  huidige  resultaten  te  onthouden.  

2)   Waar  komt  de  langeafstandsmodulatie  in  het  diffractiepatroon  vandaan?  Als   een   van   de   twee   spleten   in   het   experiment   wordt   gesloten,   blijft   deze  langeafstandsmodulatie  bestaan,  terwijl  de  kleine  stippen  verdwijnen  (laat  uw  leerlingen  dit  proberen   met   veld   2).   Het   is   dus   het   gevolg   van   de   interferentie   van   licht   dat   op  verschillende   plaatsen   door   de   enkele   spleet   gaat.   Daarentegen   zijn   de   kleine   stippen   het  gevolg  van  interfererend  licht  uit  beide  spleten.    

In  het  volgende  hoofdstuk  wordt  de  diffractie  op  één  spleet  in  meer  detail  besproken.  

   3)   Hoe  kon  Young  dit  experiment  zonder  laser  uitvoeren?  Alleen   coherent   licht   kan   interferentieranden   doen   ontstaan.   Waar   lasers   in   bijna   alle  gevallen  zeer  coherent   licht  uitzenden,  heeft  zonlicht  van  nature  een  zeer   lage  coherentie.  Young  wist  dit  probleem  op  te  lossen  door  te  experimenteren  met  zonlicht  dat  door  een  zeer  klein   gaatje   heenging.   Hoe   groter   de   afstand   tot   het   gaatje,   des   te   coherenter   het   licht  wordt:   het   lijkt   uit   een   enkel   punt   te   komen   (dus   volledig   in   fase)   en   niet   uit   een   gebied  (waar   licht   uit   verschillende   punten   van   het   gebied   uit   fase   kunnen   zijn).   Het   licht   in   het  experiment  van  Young  was  daarom  ‘ruimtelijk  coherent’.  

Zonlicht  bestaat  uit  vele  verschillende  golflengten.  Young  zag  gekleurde  interferentieranden  omdat  licht  met  grotere  golflengten  (bijv.  rood)  een  sterkere  diffractie  vertoont  op  hetzelfde  object  (in  het  experiment  van  Young  een  speelkaart)  dan  licht  met  kleinere  golflengten  (bijv.  blauw).  Het  echter  veel  gemakkelijker  om  dit  experiment  met  licht  met  één  golflengte  uit  te  voeren.  

Hoofdstuk  2  |  Diffractie  bij  één  spleet  (facultatief)  

Page 7: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 7 van 14

Aanbevolen  lesoverzicht  voor  één  spleet    Leerlingen  gaan  het  diffractiepatroon  op  een  enkele  spleet  vergelijken  met  dat  van  een  balk  van   dezelfde   breedte   (omgekeerd   afdekplaatje,   principe   van   Babinet).   Vervolgens   gaan   ze  het   diffractiepatroon   van  hun   eigen  haar   gebruiken  om  de  dikte   van  deze   haar   te  meten.  Snellere   leerlingen   zien   ook   hoe   het   diffractiepatroon   van   DNA   werd   gebruikt   om   de  structuur  van  dit  belangrijke  molecuul  af  te  leiden.  

 

Tijdsduur  in  minuten

Activiteit Materiaal 0  –  5 Inleiding  5  –  30 Groepswerk  met  het  werkblad  “Licht  –  meetlat  van  de  

nanowereld” WS07.2  laser  afdekplaatje  met  diffractiepatronen  Niet  bijgesloten  in  het  pakket:  batterijen  voor  laser,  scherm,  meetlat,  houder  voor  afdekplaatje,  haar

30  –  40 Informatieblad  uitdelen  en  bespreken FS07.2  Beschrijving  van  aanbevolen  les Inleiding Deze  les  bouwt  voort  op  de  vorige  les  over  het  tweespletenexperiment  en  kan  bijvoorbeeld  in  het  tweede  deel  van  een  dubbeluur  (blok  van  2  lessen)  worden  gebruikt.  We  moeten  er  daarom   vanuit   kunnen   gaan   dat   de   leerlingen   bekend   zijn   met   de   veiligheidsregels   voor  gebruik   van   de   laser.   Het   werkblad   is   echter   zo   ontworpen   dat   het   ook   zelfstandig   kan  worden  gebruikt.  In  dit  geval  dient  u  de  laserveiligheidsregels  te  bespreken  alvorens  met  de  experimenten  te  beginnen  (zie  hoofdstuk  1).  

In  de  vorige  les  hebben  sommige  leerlingen  wellicht  een  proef  met  twee  spleten  uitgevoerd.  Als  dat  zo   is,  dient  u  hen  eraan  te  herinneren  wat  ze  hebben  gezien.  Laat  hen  ook  aan  de  andere  leerlingen  vertellen  wat  ze  hebben  gedaan.  Leg  uit  dat  niet  alleen  licht  dat  uit  twee  verschillende  spleten  komt  kan  interfereren,  maar  dat  het  licht  dat  door  één  spleet  komt  ook  met  licht  dat  door  een  ander  deel  van  dezelfde  spleet  komt  kan  interfereren.  Hoe  het  precies  zit  wordt  op  het  informatieblad  uitgelegd.  De  leerlingen  krijgen  dit  na  de  les.  

 Werkblad  “Licht  –  meetlat  van  de  nanowereld”  Vertel   uw   leerlingen   dat   het   doel   van   dit   werkblad   is   om   te   laten   zien   hoe  interferentiepatronen  kunnen  worden  gebruikt  om  zeer   kleine  dingen   te  analyseren.  Als  u  het  werkblad  over  het   tweespletenexperiment  met  uw   leerlingen  heeft  besproken,   kunt  u  hen  vragen  velden    en    te  bestuderen  op  het  vel  dat  ze  misschien  nog  voor  zich  hebben  

Page 8: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 8 van 14

liggen.   U   kunt   dan   de   inleiding   van   het   werkblad   overslaan   en   rechtstreeks   naar   punt   1)  gaan.    

 Het  principe  van  Babinet  (1  en  2  op  werkblad) Punten   1)   en   2)   van   dit   werkblad   zijn   bedoeld   om   leerlingen   uit   te   laten   vinden   dat   het  diffractiepatroon   van   een   spleet   en   een   balk   met   dezelfde   breedte   hetzelfde   is.   Door  beperkingen   in  het  productieproces   is  de  spleet  tussen  53  en  57  µm  breed,  terwijl  de  balk  tussen   57   en   61   µm   breed   is.   De   twee   diffractiepatronen   zullen   daarom   niet   precies   op  elkaar  aansluiten,  maar  voldoende  om  het  effect  te  demonstreren.  

   Het  meten  van  de  dikte  van  een  haar In  punt  4)  van  het  werkblad  passen  de  leerlingen  de  formule  uit  punt  3)  toe  om  de  breedte  van  hun  haar  te  meten.  Deze  taak  is  hoofdzakelijk  bedoeld  als  oefening  in  het  opstellen  en  uitvoeren  van  een  exacte  meting,  wat  een  essentieel  onderdeel  van  wetenschappelijk  werk  is.   Moedig   daarom   uw   leerlingen   aan   om   te   bespreken   wat   ze   kunnen   doen   om   de  nauwkeurigheid  van  hun  metingen  in  hun  groep  te  verbeteren.  

Om  een  tip  te  geven:  een  typische  hoofdhaar  heeft  een  breedte  van  ongeveer  60  tot  80  µm.  Help   uw   leerlingen   een   idee   te   krijgen   van  wat   dit   betekent  wanneer   u   langs   de   groepen  loopt,   bijvoorbeeld   door   het  met   1  millimeter   te   vergelijken  of  met   de   golflengte   van  het  laserlicht  dat  ze  gebruiken.  

 

Ontdekking  van  de  DNA-­‐structuur   De  rest  van  het  werkblad  is  bedoeld  voor  snellere  leerlingen  die  de  metingen  van  hun  haren  al   hebben   verricht.   Het   experiment   demonstreert   hoe   Franklin,   Crick   en   Watson   de  driedimensionale  DNA-­‐structuur  vanuit  een  diffractiepatroon  konden  afleiden.  

In  punt  7)  wordt  een  schijnbaar  eenvoudige  vraag  gesteld.  Maar  het  vinden  van  een  geschikt  antwoord  vereist  van  uw  leerlingen  dat  ze  een  goed  begrip  van  diffractie  hebben  en  dat  ze  de  zojuist  opgedane  ervaringen  toe  kunnen  passen.    

Rosalind   Franklin   maakte   gebruik   van   elektromagnetische   golven   met   een   veel   kleinere  golflengte.  De  gebruikte  methode  wordt  “röntgendiffractie’  genoemd  en  de  straling  die   ze  gebruikte  had  een  golflengte  van  ergens  tussen  0,1  and  5  nm.    

 

Informatieblad Na   het   innemen   van   de   materialen   voor   het   experiment   kunt   u   informatieblad   FS07.2  uitdelen  en  uitleggen.  

De  tekeningen  op  het  informatieblad  zouden  het  u  gemakkelijker  moeten  maken  om  uit  te  leggen   hoe   de   formule   in   punt   3   van   het   werkblad   is   afgeleid.   In   principe   gaat   dezelfde  geometrische  argumentatie  op  (op  basis  van  equivalente  driehoeken)  als  in  het  geval  van  de  opstelling  met  twee  spleten  (zie  WS07.1).  

Het   is   zeer  onwaarschijnlijk  dat  uw   leerlingen  daadwerkelijk  ooit  de  precieze   formule  voor  diffractie  op  een  enkele  spleet  uit  het  hoofd  moeten  weten.  Maar  ze  moeten  onthouden  dat  diffractie  een  nuttig  instrument  is  voor  de  analyse  en  meting  van  zeer  kleine  dingen.  

 

Page 9: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 9 van 14

Achtergrondinformatie  Het  principe  van  Babinet De   exacte   natuurkunde   achter   de   fenomenen   is   moeilijk   uit   te   leggen   en   vereist   hogere  wiskunde.   Wat   we   willen   dat   leerlingen   onthouden   is   dat   objecten   met   complementaire  transmissie-­‐eigenschappen  (waar  de  een  doorzichtig  is,  is  de  ander  ondoorzichtig)  hetzelfde  diffractiepatroon  produceren,  met  uitzondering  van  het   centrum  van  het  diffractiepatroon  en  de  algemene   intensiteit.  De  algemene   intensiteit  van  de  straal  na  het  passeren  van  het  afdekplaatje   hangt   af   van   hoeveel   van   de   oorspronkelijke   straal   door   het   object   wordt  tegengehouden.  

   De  preciezere  formulering  van  het  principe  van  Babinet  is  dat  de  som  van  het  veld  achter  het  afdekplaatje   en   het   veld   dat   een   complementair   afdekplaatje   zou   opleveren,   weer   de  oorspronkelijke   straal   is,  net  alsof  er  geen  afdekplaatje  was.  Op  het  eerste  gezicht   lijkt  dit  triviaal.   Maar   leerlingen   zullen   u   vragen   wat   er   met   het   licht   gebeurt   dat   zich   na   het  afdekplaatje  uit  het  centrum  verspreidt.  Voor  zowel  de  patronen  van  het  afdekplaatje  en  zijn  omgekeerde  tegenhanger  zijn  de  heldere  gebieden  hetzelfde.  Intuïtief  zou  men  denken  dat  de  som  van  de  twee  nooit  hetzelfde  kan  zijn  als  de  enkele  stip  die  door  de  oorspronkelijke  straal  zonder  afdekplaatje  op  het  scherm  wordt  getoverd.  Maar  als  de  twee  velden  worden  opgeteld   (na  het  afdekplaatje  en  zijn  omgekeerde  tegenhanger),   interfereert  al  het   licht   in  deze  heldere  buitengebieden  op  een  destructieve  manier  en  al  deze  gebieden  worden  dan  donker  terwijl  de  stip   in  het  centrum  blijft.  Hieruit  kan  worden  geconcludeerd  dat  de  twee  diffractievelden   in   feite   niet   identiek   zijn:   hun   elektrische   velden   zijn   tegengesteld   in   hun  oriëntatie.  

   

Page 10: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 10 van 14

 

Hoofdstuk  3  |  Diffractie  op  buigingsroosters  en  optische  spectroscopie Aanbevolen  lesoverzicht  voor  diffractie  op  buigingsroosters    Leerlingen  maken  kennis  met  twee  typen  buigingsroosters:  bij  reflectie  en  bij  transmissie.  Ze  gebruiken  beide  typen  om  de  spectra  van  een  spaarlamp  te  analyseren.  Aan  het  eind  van  de  les   worden   diffractieve   optische   elementen   getoond   als   een   voorbeeld   voor   de   vele  toepassingen  van  gecontroleerde  diffractie.  

 

Tijdsduur  in  minuten

Activiteit Materiaal 0  –  5 Inleiding Cd’s 5  –  35 Groepswerk  met  het  werkblad  “De  kleuren  van  wit” WS07.3  

afdekplaatje  met  buigingsrooster  Niet  bijgesloten  in  het  pakket:  zonneschijn,  spaarlamp  Doorzichtig  plakband,  cd’s,  schaar

35  –  39 Demonstratie  van  diffractieve  optische  elementen plastic  kaart  met  diffractieve  optische  elementen

39  –  40 Uitdelen  informatieblad FS07.3 Beschrijving  van  aanbevolen  les Voorbereiding: Let   er   bij   het   uitprinten   van  de  werkbladen  op  dat   alle   schaalopties   in   het   printmenu   zijn  uitgeschakeld.   Als   u   de   mogelijkheid   heeft   om   de   derde   pagina   op   iets   dikker   papier   te  printen,  zou  dat  zeker  de  moeite  waard  zijn.  

Maak   voorafgaand   aan   de   les   verschillende   lampen   met   korte   tl-­‐buizen   klaar.   Idealiter  hebben  de  lampen  geen  (lampen)kap  af  en  komen  de  buizen  net  iets  boven  de  tafelhoogte  uit.  Dit  maakt  het  voor  uw  leerlingen  aanzienlijk  gemakkelijker  om  een  nauwkeurige  meting  in  het  laatste  experiment  te  verrichten.  

 Inleiding Gebruik   de   eerste   paar   minuten   om   uw   leerlingen   aan   het   tweespletenexperiment   te  herinneren.   Stel   sturende   vragen   richting   het   begrip   dat   de   diffractiehoek   afhangt   van   de  golflengte,  en  dat  dit  effect  voor  het  scheiden  van  de  verschillende  golflengten  van  licht  kan  worden  gebruikt.    

Reik   cd’s   uit   aan   uw   leerlingen   en   geef   hen   een   of   twee   minuten   om   de   gekleurde  interferentieranden  die  de  cd  oplevert  waar   te  nemen.  Kunnen  uw   leerlingen  het  verband  leggen  tussen  dit  effect  en  het  tweespletenexperiment  dat  u  zojuist  heeft  besproken?  

 

Page 11: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 11 van 14

 

Werkblad  “De  kleuren  van  wit” Deel  WS07.3  uit  en  bespreek  de  inleiding  met  uw  leerlingen.  Vervolgens  kunt  u  het  verband  tussen  de  twee  spleten  en  de  diffractie  op  een  CD  voor  hen  verduidelijken  met  een  aantal  snelle  tekeningen:  

 

 

1) Diffractie   bij   twee   spleten:   slechts   een   kleine   hoeveelheid   licht   gaat   door   het  afdekplaatje  heen  en  de  diffractieorden  zijn  zeer  zwak;  

2) Diffractie   op   een   buigingsrooster:   er   gaat   meer   licht   door   het   afdekplaatje   en   de  diffractieorden  zijn  helderder;  

3) Als   het   oppervlak   van   het   buigingsrooster   weerkaatsend   is,   kunnen   er   ook   in   de  weerkaatsing  diffractieorden  worden  gezien;  en  

4) Een  CD  heeft  kleine  putjes  langs  een  zeer  lange  spiraal  met  een  afstand  van  precies  1,6  µm  tussen  de  groeven.  De  putjes  zijn  zo  ontworpen  dat  er  minder  licht  van  de  laserstraal  in   de   leeskop   uit   een   gebied   met   een   putje   wordt   gereflecteerd   dan   van   een   gebied  zonder   een   putje   (de   digitale   informatie   schuilt   in   dit   verschil   in   intensiteit   van  gereflecteerd  licht).  Door  de  strikte  regelmatigheid  van  de  groeven  werkt  een  CD  als  een  circulair  weerkaatsend  buigingsrooster.        

 

Een  CD  als  spectrograaf  gebruiken. Laat  aan  de  leerlingen  zien  hoe  een  CD  kan  worden  gebruikt  om  een  kwalitatieve  analyse  van  het  spectrum  van  een  lichtbron  te  maken.  In  punt  2)  van  het  werkblad  dienen  de  leerlingen  op   te  merken   dat   het   spectrum   van   zonlicht   (en   van   een   tl-­‐buis,   als   u   er   nog   een   heeft)  schijnbaar   continue   is,   terwijl   de   spectra   van  een   spaarlamp  uit   afzonderlijke   kleurbanden  bestaat.  Het  aantal  kleuren  en  hun  centrale  golflengten  hangt  af  van  het   specifieke  model  dat   u   gebruikt;   u   zult   vaak   de   kleuren   rood,   oranje,   groen,   turquoise   en   donkerblauw  tegenkomen.  

 Het  bouwen  van  een  spectrometer De   figuur   in   punt   6)   illustreert   constructieve   interferentie   in   de   richting   van   de   eerste  diffractieorde.  In  het  midden  van  de  linker  tekening  kunt  u  zien  hoe  het  golffront  vertraagd  wordt  waar   het   licht   door   de   dikkere   delen   van   het   folie  moet   gaan.   De   tekening   aan   de  rechterkant   geeft   dezelfde   situatie   bij   een   grotere   golflengte   aan,   waardoor   een   grotere  diffractiehoek  ontstaat.    

De  vraag  in  punt  7)  is  bedoeld  om  uw  leerlingen  een  eenvoudig  maar  erg  nuttig  gegeven  te  laten  onthouden:  voor  een  lineair  buigingsrooster   is  het  diffractiepatroon  loodrecht  op  het  

Page 12: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 12 van 14

buigingsrooster  georiënteerd.  Om  dit  voorbeeld  op  de  cd  toe  te  passen,  kunt  u  uw  leerlingen  vragen  hoe  de  lijnen  met  de  putjes  op  een  cd  zijn  georiënteerd  (als  een  lange  spiraal  op  een  langspeelplaat,  alleen  kleiner).  

 

 

Aan   de   hand   van   pagina   3   van   het   werkblad   kunnen   leerlingen   hun   eigen   spectrometer  bouwen.  Dit  experiment  is  hoofdzakelijk  ontwikkeld  voor  didactische  doeleinden.  Het  toont  het   functioneren   van   een   spectrometer   en   laat   uw   leerlingen   toepassen   wat   ze   hebben  geleerd  over  diffractie  in  kwantitatieve  metingen.  Het  ontwerp  –  met  name  de  configuratie  -­‐  is   gekozen   voor   het   zo   eenvoudig   en   duidelijk   mogelijk   houden   van   natuurkundige   en  wiskundige   aspecten.   De   resolutie   van   het   apparaat   is   beperkt,   en   zelfs   een   zeer  nauwkeurige  meting  kan  ongeveer  10  nm  van  de  werkelijke  waarde  afwijken.  

Idealiter  wordt   de   korte   tl-­‐buis   slechts   een   paar   centimeter   boven   tafelhoogte   opgesteld.  Vraag  uw  leerlingen  om  hun  spectrometervel  op  de  rand  van  de  tafel  te  leggen.  Als  er  geen  lichtdoorlatend  plakband  achter  de  uitgeknipte  driehoek  was  geplakt,   zou  het   licht   van  de  lamp   dat   door   het   uitgeknipte   deel   gaat   naar   het   7   cm   streepje   op   de  meetlat   gaan.   De  leerlingen   kunnen   dan   ongeveer   op   tafelhoogte   door   het   buigingsrooster   kijken   en  driehoeken   zien   in  de   kleuren  die   ze   al   bij   de   cd   in  punt   4)   hebben   vastgesteld.  Voor   een  nauwkeurige  meting  is  goede  samenwerking  vereist.  

 

Voor  de  snellere  leerlingen  Uw  snellere  leerlingen  kunnen  de  nauwkeurigheid  van  de  meting  schatten.  Waardoor  wordt  deze   beïnvloed?   Welke   van   deze   invloeden   kunnen   wel   en   welke   kunnen   niet   worden  verminderd   door   het   gemiddelde   van   verschillende   metingen   te   nemen?   Kunnen   ze   de  typische  meetonzekerheid  in  procent  en/of  nanometer  uitdrukken?  

 

Diffractieve  optische  elementen Een   buigingsrooster   zoals   in   het   voorgaande   experiment   is   gebruikt,   is   een   eenvoudig  voorbeeld  van  een  diffractief  optisch  element.  In  het  dvd-­‐pakket  van  de  Photonics  Explorer  kunt   u   twee   plastic   kaarten  met   verschillende   andere   diffractieve   elementen   vinden.   Net  zoals  het   laserlicht  dat  over  het  buigingsrooster  gaat   langs  een   lijn  over  heldere  punten   is  verdeeld   (de   diffractieorden),   verdelen   deze   elementen   het   laserlicht   in   complexere  tweedimensionale  patronen.  Door  deze  door  verschillende  elementen  op  een  witte  muur  of  scherm  te  schijnen,  kunt  u  deze  opvallende  technologie  aan  uw  leerlingen  demonstreren  als  een  van  de  vele  toepassingen  van  het  natuurkundige  effect  dat  ze  net  hebben  bestudeerd.  

Deel  aan  het  eind  van  de  les  informatieblad  FS07.3  uit.  

 

Diffractie  

Oriëntatie    buigingsrooster  

Page 13: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 13 van 14

Achtergrondinformatie  Het  ‘wit’  van  spaarlampen Korte  tl-­‐buizen  genereren   licht  door  een  gasontbranding:  vrije  elektronen  worden  versneld  door  het  toepassen  van  een  elektrisch  veld  in  een  geïoniseerd  gas.  Wanneer  deze  versnelde  elektronen  met  ionen  botsen,  worden  de  ionen  door  hun  kinetische  energie  aangeslagen  en  geven  de  energie  als  elektromagnetische  straling  af.  Deze  straling  bevindt  zich  echter  in  het  ultraviolette  domein  (golflengte  van  254  nm).  Dit  is  niet  geschikt  voor  het  verlichten  van  een  kamer  en  is  bovendien  schadelijk  voor  de  ogen.  De  binnenkant  van  de  buis  is  daarom  gecoat  met   fluorescerend   fosfor   dat   het   ultraviolette   licht   absorbeert   en   de   energie   opnieuw  uitzendt  in  de  vorm  van  licht.  Verschillende  soorten  fosfor  zenden  licht  uit  met  verschillende  golflengten,   namelijk   het   licht   dat   door   uw   leerlingen   in   punt   4)   is   waargenomen.   Het  mengsel  van  verschillende  soorten  fosfor  bepaalt  de  kleur  van  de   lamp,  bijv.  een   ‘warmer’  (meer  oranje)  of  'kouder'  wit.  

Elke  producent  heeft  zijn  eigen   ‘recept’  voor  het  mengen  van  verschillende  soorten  fosfor,  wat   zelfs   tussen   verschillende   productlijnen   kan   verschillen.   De   spectra   van   verschillende  lampen   zullen   dus   ook   niet   hetzelfde   zijn.   De   volgende  metingen   genomen   van   een   lamp  kunnen   daarom   alleen   maar   dienen   als   een   ruwe   benadering   (gemeten   met   een  professionele  spectrometer):  

 

Kleur Centrale  golflengte Rood 612  nm Oranje vele  zwakke  lijnen,  ong.  575  –  595  nm Groen 546  nm Turquoise 487  nm Donkerblauw 436  nm

   

Page 14: Diffractie en interferentie - Bètapartners · 2018-09-20 · Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 1 van 14 Docentenhandleiding voormodule07:$ $ Diffractie

Docentenhandleiding voor “Diffractie en interferentie” | pagina 14 van 14

 

Het  berekenen  van  de  golflengte  met  de  formule  gegeven  in  punt  9) U  vraagt  zich  misschien  af  of  de  formule  die  in  punt  9)  is  gebruikt  slechts  een  benadering  is,  vooral  aangezien  de  invalshoek  van  het  licht  niet  normaal  op  het  buigingsrooster  is.  Zoals  de  volgende  uitleg  laat  zien,  levert  de  formule  wel  degelijk  een  nauwkeurig  resultaat  op.    

Een   echt   precies   model   zou   hogere   wiskunde   vereisen   (het  oplossen   van   de   Fresnel-­‐Kirchhoff-­‐integraal).   Voor   de   meeste  situaties   bied   het   geometrische   model,   zoals   u   dit   in  schoolboeken   tegenkomt,   voldoende   nauwkeurige   resultaten.  Volgens   dit   model   is   de   buigingsroostervergelijking   voor   de  maxima   in   het   diffractiepatroon   voor   licht   onder   de   hoek   van  inval:  

 

Waarbij  d  de  buigingsroosterperiode  is  (in  schoolboeken  vaak  g;  we  gebruiken  d  om  consistent  met  het  tweespletenexperiment  te   blijven),   λ   de   golflengte   van   het   licht,  m   het   cijfer   van   de  diffractieorde   en   αm   de   hoek   van   de  mde   diffractieorde   in   de  

richting   van  de   lijn   loodrecht   op  het   buigingsrooster.   In   onze  opstelling   kijken  we  naar   de  m=-­‐1e   diffractieorde   langs   de   lijn   loodrecht   op   het   buigingsrooster,   zodat   sinα-­‐1= .   De  formule  kan  dus  worden  geschreven  als:  

 

waar  sin( )eenvoudigweg  de  verhouding  van  de  rechterkant  (a:  afstand  tussen  de  as  van  de  uitgeknipte  driehoek  tot  de  witte  lijn)  tot  de  schuine  zijde  (b:  de  afstand  tussen  de  as  van  de  uitgeknipte  driehoek  en  het  punt  waar  het  buigingsrooster  de  schaal  voor  kruist).  

 

 Mogelijke  vragen  van  leerlingen  1)   Wat  is  het  verschil  tussen  een  diffractief  optisch  element  (DOE)  en  een  hologram?  Een  hologram  is  een  DOE,  maar  niet  alle  DOE’s  zijn  hologrammen.  Holografie  is  een  van  de  technologieën  om  een  DOE  te  maken,  namelijk  door  het  opnemen  van  de  interferentie  van  lichtgolven  in  een  medium  zoals  een  fotografische  film.    

De  DOE’s  op  de  plastic  kaarten  die  u  in  de  Photonics  Explorer  vindt,  zijn  volgens  een  andere  techniek  gefabriceerd:  ze  zijn  berekend  met  behulp  van  een  computer  en  werden  vervolgens  met   een   zeer   nauwkeurig   apparaat   (gefocuste   ionen   of   elektronische   straal)   in   hard  materiaal   geschreven.   Het   resultaat   is   een   soort   stempel  met   een   extreem   gedetailleerd,  gestructureerd  oppervlak.  Deze   stempel  wordt   vervolgens  bij   hoge   temperatuur  op  plastic  geperst  om  de  DOE’s  te  maken  die  u  op  de  plastic  kaarten  vindt.