Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen...

62
CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID HERMAN DELEECK UNIVERSITEIT ANTWERPEN-Stadscampus http://webhost.ua.ac.be/csb Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger onderwijs Kristel Rombaut o.l.v. Bea Cantillon en Gerlinde Verbist Mei 2006

Transcript of Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen...

Page 1: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID HERMAN DELEECK U N I V E R S I T E I T A N T W E R P E N - S t a d s c a m p u s

http://webhost.ua.ac.be/csb

Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger onderwijs

Kristel Rombaut o.l.v. Bea Cantillon en Gerlinde Verbist

Mei 2006

Page 2: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

Inhoudsopgave 0 Samenvatting en besluiten .....................................................................................1 1 Inleiding .................................................................................................................3 2 Universitaire instellingen .......................................................................................4

2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden ............................................4 2.2 Verdeling over de instellingen .......................................................................6 2.3 Analyse van de mogelijke verklaringen voor de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende universitaire instellingen......................................................8 2.4 Casestudie: verdere analyse van de gegevens van generatiestudenten aan de UA 11 2.5 Profiel van de geslaagde eerstejaarsstudenten .............................................14

3 Hogescholen.........................................................................................................17

3.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden ..........................................17 3.2 Verdeling over de hogescholen....................................................................19 3.3 Analyse van de mogelijke verklaringen voor de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende hogescholen .......................................................................26 3.4 Profiel van de geslaagde eerstejaarsstudenten .............................................29

BIJLAGEN ..................................................................................................................34 1 Universitaire instellingen .....................................................................................34 2 Hogescholen.........................................................................................................43

Page 3: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

1

0 Samenvatting en besluiten Voor wat de universiteiten betreft:

1. Er zijn belangrijke verschillen in slaagkansen van eerstejaars tussen de verschillende universiteiten in Vlaanderen, gaande van 53,6% in Leuven tot 44% in Antwerpen.

2. De slaagkansen zijn sterk gecorreleerd met de kenmerken van de studenten en

de scholen waar zij hun vooropleiding genoten: mannen, niet-Belgen, beursstudenten, afgestudeerden van een zwakkere ASO-richting, TSO en BSO, komende uit GOK-scholen uit de grootstad hebben significant lagere slaagkansen.

3. Het aandeel instromende studenten met deze kenmerken is in Antwerpen,

Brussel en Gent hoger dan in Leuven.

4. Gecontroleerd voor de sociaal-economische verschillen in instroom en voor de structuur van de instellingen (omvang van de opleidingen) worden de geobserveerde verschillen in slaagkansen tussen de instellingen sterk gereduceerd. De slaagkansen aan de VUB en de UA verschillen na controle voor de genoemde variabelen niet langer van deze aan de KUL.

5. Uit de analyse van de data van de UA, waarin ook het onderwijsniveau van de

ouders van de student is opgenomen, blijkt dat deze factor een bijkomende en significante verklaring biedt voor de differentiële slaagkansen. Dit betekent dat bovenop de kenmerken gerelateerd aan de vooropleiding (diploma en school van herkomst) enerzijds en de economische positie van het gezin (al dan niet beursstudent) anderzijds, ook de sociaal-culturele achtergrond een invloed heeft op de slaagkansen van eerstejaarsstudenten.

6. Beschouwen we het profiel van de geslaagde studenten dan blijkt in de UA, de

UGent en de VUB het aandeel studenten komende uit een zwakkere secundaire onderwijsrichting, een GOK-school gelegen in de grootstad en rechthebbend op een studietoelage hoger te liggen dan in de andere universiteiten.

Voor wat de hogescholen betreft:

7. Voor de hogescholen komen we tot gelijkaardige conclusies. Ook hier zien we een grote variatie in slaagpercentages, gaande van 59,3% aan de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende tot 45,1% aan de Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen.

8. De slaagkansen aan de hogescholen zijn eveneens sterk gecorreleerd met de

kenmerken van de studenten (lagere slaagkans voor mannen, beursstudenten en niet-ASO als vooropleiding) en de scholen waar zij hun vooropleiding hebben genoten (lagere slaagkans voor GOK-school en in de grootstad).

Page 4: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

2

9. Gecontroleerd voor de kenmerken van de student, dan blijken de verschillen in slaagkans tussen de hogescholen in de meeste gevallen kleiner te worden. Ook hier zien we dat voor een aantal hogescholen de verschillen volledig verklaard kunnen worden door de differentiële instroom van studenten. Zo zijn door te controleren voor de genoemde variabelen de verschillen in slaagkans tussen de Hogeschool Antwerpen, Katholieke Hogeschool Hoge Kempen, Katholieke Hogeschool Mechelen, de Katholieke Hogeschool Limburg, de Provinciale Hogeschool Limburg enerzijds en de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende anderzijds niet meer significant.

Page 5: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

3

1 Inleiding In voorliggende nota gaan we na welke factoren mogelijk de verschillen in slaagcijfers tussen de verschillende instellingen hoger onderwijs kunnen verklaren. We voeren analyses uit op bestanden met DTO-gegevens van eerstejaarsstudenten aan de universiteiten en hogescholen voor het academiejaar 2004-2005. Vraag is in hoeverre de kenmerken van de studenteninstroom een verklaring bieden voor de differentiële slaagpercentages. In de DTO-bestanden zijn een aantal gegevens beschikbaar die als indicatoren kunnen dienen voor de achtergrondkenmerken van de student:

- kenmerken van de school SO: • is de school gelegen in de grootstad of niet? Bij de opdeling naar

grootstad wordt rekening gehouden met de opdeling gehanteerd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Dit maakt dat Antwerpen, Gent en ook de 19 Brusselse gemeenten als grootstad gedefinieerd worden.

• is de school een GOK-school of niet? - vooropleiding in het secundair onderwijs. We onderscheiden 4 grote groepen,

namelijk ASO, KSO, BSO en TSO. De groep ASO is voor de analyses van de verschillen tussen de universitaire instellingen nog eens verder ingedeeld in 4 categorieën met volgende studierichtingen:

• ASO1: Grieks-Latijn, Grieks-wetenschappen, Grieks-wiskunde en Latijn-wiskunde

• ASO2: Wetenschappen-wiskunde en Latijn-wetenschappen • ASO3: Latijn-moderne talen, Moderne talen-wiskunde en Economie-

wiskunde • ASO4: Economie-moderne talen, Menswetenschappen, Moderne talen-

wetenschappen, Rudolf Steinerpedagogie, Sport-wetenschappen, Wetenschappen-topsport en Yeshiva

Voor de analyses van de verschillen tussen de hogescholen wordt de groep ASO niet verder opgesplitst aangezien de groep ASO studenten en de groep TSO studenten in de populatie van de hogeschoolstudenten bijna gelijkwaardige aantallen kennen.

- andere kenmerken van de student, namelijk geslacht en nationaliteit. We beschikken in de DTO-bestanden niet over gegevens over de sociaal-economische positie van de ouders van de student (zoals beroep en onderwijsniveau van vader/moeder, gezinsinkomen). Om het effect te kennen van het onderwijsniveau van vader/moeder doen we voor de Universiteit Antwerpen daarom een beroep op een bestand met gegevens van generatiestudenten aan de UA.

Achtereenvolgens gaan we na welke de kenmerken zijn van de geslaagden en niet-geslaagden, hoe deze kenmerken verdeeld zijn over de instellingen, hoe deze kenmerken de verschillen in slaagkansen tussen de instellingen kunnen verklaren. We besluiten met een profiel van de geslaagden in de onderscheiden instellingen. Dit doen we zowel voor de universitaire instellingen als voor de hogescholen. Bij de universitaire instellingen voeren we ook nog een verdere analyse uit op de gegevens van generatiestudenten aan de UA.

Page 6: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

4

2 Universitaire instellingen Zoals aangegeven in de inleiding voeren we de analyses uit op een bestand met DTO-gegevens van eerstejaarsstudenten voor het academiejaar 2004-2005. De gegevens van de studenten van de LUC en tUL zijn niet opgenomen in het bestand voor het academiejaar 2004-2005 daar beide instellingen reeds het flexibiliseringsdecreet toepassen en hun studenten dus niet slagen maar credits verwerven. De gegevens van de studenten van de andere universitaire instellingen zijn wel opgenomen. Onderstaande tabel geeft aan dat er zeer belangrijk verschillen zijn in de slaagkansen van eerstejaars, gaande van 53,6% in Leuven tot 44% in Antwerpen. Tabel 2.0 Slaagpercentage naar instelling

38,9% 46,4% 55,5% 56,0% 53,9% 51,8%61,1% 53,6% 44,5% 44,0% 46,1% 48,2%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

neenja

student is geslaagd?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste stap wordt het algemene slaagpercentage opgesplitst naar een aantal persoonskenmerken van de studenten en hun vooropleiding, meer bepaald kijken we naar geslacht, nationaliteit, onderwijsvorm SO (ASO/KSO/TSO/BSO), school SO is gelegen in een grootstad, school SO is een GOK-school. Tabel 2.1 Slaagpercentage naar geslacht

56,4% 43,6% 100,0%47,8% 52,2% 100,0%51,8% 48,2% 100,0%

manvrouw

geslacht student

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

De slaagpercentages van mannen liggen merkelijk lager dan de slaagpercentages van vrouwen. Tabel 2.2 Slaagpercentage naar nationaliteit

83,8% 16,2% 100,0%69,7% 30,3% 100,0%50,5% 49,5% 100,0%51,8% 48,2% 100,0%

nationaliteit van buiten de EUnationaliteit van binnen de EUBelgisch

nationaliteit

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Page 7: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

5

De slaagpercentages van Belgische studenten liggen hoger dan de slaagpercentages van studenten met een andere nationaliteit dan de Belgische. Vooral studenten van buiten de EU hebben een laag slaagpercentage. Tabel 2.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO

29,6% 70,4% 100,0%39,9% 60,1% 100,0%48,7% 51,3% 100,0%65,4% 34,6% 100,0%93,7% 6,3% 100,0%79,4% 20,6% 100,0%73,9% 26,1% 100,0%82,3% 17,7% 100,0%

9431 8759 1819051,8% 48,2% 100,0%

ASO1ASO2ASO3ASO4BSOKSOonbekendTSO

onderwijsvorm

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Studenten uit ASO richtingen hebben opmerkelijk hogere slaagpercentages dan studenten uit niet-ASO richtingen. Binnen de ASO richtingen valt op dat de richtingen met nadruk op Latijn, Grieks, wiskunde en wetenschappen (ASO1, ASO2 en ASO3) hogere slaagpercentages hebben dan richtingen met nadruk op talen of humane wetenschappen. Vooral de richtingen van ASO1 en ASO2 scoren sterk boven het gemiddelde. Tabel 2.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad

56,9% 43,1% 100,0%50,8% 49,2% 100,0%51,8% 48,2% 100,0%

janeen

grootstad SO?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Studenten die het secundair onderwijs volgden in een school gevestigd in een grootstad hebben lagere slaagpercentages dan hun medestudenten die geen school liepen in een grootstad. Tabel 2.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school

57,6% 42,4% 100,0%50,3% 49,7% 100,0%51,8% 48,2% 100,0%

janeen

school SO is GOK-school?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Studenten afkomstig van een GOK-school hebben lagere slaagpercentages dan studenten die komen van een niet GOK-school.

Page 8: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

6

Tabel 2.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen

57,7% 42,3% 100,0%50,3% 49,7% 100,0%51,8% 48,2% 100,0%

janeen

beurs ontvangen?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Studenten die een studiebeurs ontvangen hebben lagere slaagpercentages dan studenten die geen studiebeurs ontvangen. Samenvattend kunnen we stellen dat volgende groepen meer kansen hebben op slagen: vrouwelijke studenten, studenten met de Belgische nationaliteit, studenten uit ASO richtingen met nadruk op Latijn, Grieks, wiskunde en wetenschappen, studenten die niet schoolliepen in een grootstad of in een GOK-school en studenten zonder studiebeurs. Volgende groepen hebben dan weer meer kansen op niet slagen: mannelijke studenten, studenten met een andere nationaliteit dan de Belgische, studenten uit ASO richtingen met nadruk op moderne talen en humane wetenschappen en KSO, TSO en BSO, studenten die naar school gingen in een grootstad, studenten die schoolliepen op een GOK-school en studenten met een studiebeurs.

2.2 Verdeling over de instellingen In een tweede stap gaan we na hoe de groepen die hierboven vermeld werden, verdeeld zijn over de verschillende universitaire instellingen. Tabel 2.7 Verdeling geslacht over de instellingen

46,8% 47,5% 45,4% 50,3% 48,1% 47,1%53,2% 52,5% 54,6% 49,7% 51,9% 52,9%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

manvrouw

geslacht student

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

De UA heeft als enige universitaire instelling een hoger percentage mannelijke studenten dan vrouwelijke studenten. In de andere instellingen vormen de vrouwelijke studenten steeds de meerderheid. Tabel 2.8 Verdeling nationaliteit over de instellingen

3,2% 2,5% 1,7% 1,9% 1,8% 2,0%

1,4% 3,0% 2,9% 7,2% 2,5% 3,5%

95,4% 94,5% 95,5% 90,9% 95,7% 94,5%100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

nationaliteit vanbuiten de EU

nationaliteit vanbinnen de EU

Belgisch

nationaliteit

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Page 9: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

7

Globaal is het percentage niet-Belgische studenten aan de Vlaamse universitaire instellingen eerder beperkt (ongeveer 5%). KUL en KUB hebben het grootste aandeel studenten van buiten de EU, terwijl de UA een opmerkelijk hoger aandeel studenten met een nationaliteit van binnen de EU heeft. Daardoor heeft de UA ook globaal een lager percentage studenten met de Belgische nationaliteit dan de andere instellingen. Tabel 2.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de instellingen

12,0% 18,6% 14,1% 11,3% 10,6% 15,0%15,3% 32,2% 30,2% 20,2% 20,8% 28,4%20,8% 17,8% 17,5% 19,5% 16,5% 17,8%34,7% 18,5% 24,3% 26,4% 30,9% 23,3%

,5% ,1% ,4% 1,6% 1,2% ,5%,9% ,5% 1,3% ,9% 1,1% ,9%

8,8% 7,8% 6,0% 11,9% 8,5% 7,8%6,9% 4,6% 6,2% 8,2% 10,5% 6,3%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

ASO1ASO2ASO3ASO4BSOKSOonbekendTSO

onderwijsvorm

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven UGentUniversiteitAntwerpen

V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

De samenstelling van de studentenpopulatie naar hun vooropleiding varieert sterk tussen de instellingen. De KUL heeft een merkelijk hoger percentage studenten uit ASO1 en ASO2. De UGent heeft relatief meer studenten uit ASO2 en ASO4. De andere instellingen hebben dan weer een hoger percentage studenten uit ASO3 en ASO4. De UA en VUB hebben bovendien ook meer studenten uit KSO/TSO/BSO. Tabel 2.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de instellingen

26,4% 7,1% 18,2% 35,2% 23,7% 17,2%73,6% 92,9% 81,8% 64,8% 76,3% 82,8%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

janeen

grootstad SO?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Opvallend is het lage percentage studenten aan de KUL dat naar school ging in een grootstad. De UA heeft dan weer het hoogste percentage studenten dat school liep in een grootstad. Ook de twee Brusselse universiteiten scoren duidelijk boven het gemiddelde. Tabel 2.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de instellingen

23,1% 17,3% 20,6% 28,2% 29,4% 21,4%

76,9% 82,7% 79,4% 71,8% 70,6% 78,6%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

janeen

school SO is GOK-school?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Page 10: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

8

De VUB heeft het hoogste percentage studenten dat naar school ging in een GOK-school, en wordt daarbij op de voet gevolgd door de UA. De KUL heeft het laagste percentage studenten dat school liep op een GOK-school. Tabel 2.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de instellingen

19,0% 19,3% 20,9% 22,3% 23,3% 20,8%81,0% 80,7% 79,1% 77,7% 76,7% 79,2%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

janeen

beurs ontvangen?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

De UGent, en zeker de UA en VUB hebben meer studenten met een studiebeurs dan de KUB en KUL. We stellen vast dat bepaalde instellingen een oververtegenwoordiging kennen van die groepen studenten met minder kansen op slagen, zoals de VUB en UA. Andere instellingen hebben daarentegen duidelijk een studentenpopulatie die behoort tot de groepen met meer kansen op slagen, zoals de KUL.

2.3 Analyse van de mogelijke verklaringen voor de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende universitaire instellingen

Via binaire logistische regressie worden twee modellen ontwikkeld waarin het effect van verschillende onafhankelijke variabelen op de slaagkansen van eerstejaarsstudenten aan de universitaire instellingen geschat wordt. De modellen worden ontwikkeld door middel van een achterwaartse selectieprocedure. De afhankelijke dichotome variabele is het al dan niet slagen van een eerstejaarsstudent. Slagen wordt hier gedefinieerd als het slagen in eerste of tweede zittijd, niet slagen wordt gedefinieerd als het niet slagen in eerste en tweede zittijd en het niet deelnemen aan eerste en tweede zittijd. In tabel 1.13 nemen we slechts twee onafhankelijke variabelen op, met name de universitaire instelling en het studiegebied. In tabel 1.14 nemen we naast de universitaire instelling en het studiegebied ook de kenmerken van de student, namelijk geslacht, nationaliteit, onderwijsvorm SO, school SO is gelegen in een grootstad, school SO is een GOK-school en student heeft een studiebeurs ontvangen als onafhankelijke variabelen mee op.

Page 11: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

9

Tabel 2.13 Logistische regressie met KUL als referentiecategorie, universitaire instelling en studiegebied

Variables in the Equation

103,552 4 ,000-,299 ,036 69,701 1 ,000 ,742 ,692 ,796-,223 ,054 17,300 1 ,000 ,800 ,721 ,889,473 ,144 10,858 1 ,001 1,605 1,211 2,126

-,306 ,049 38,407 1 ,000 ,737 ,669 ,811

450,317 20 ,000

,090 ,124 ,526 1 ,468 1,094 ,858 1,396

-,401 ,258 2,430 1 ,119 ,669 ,404 1,109

,231 ,067 11,721 1 ,001 1,259 1,104 1,437,140 ,081 2,984 1 ,084 1,151 ,981 1,349

,113 ,101 1,251 1 ,263 1,119 ,919 1,364

,096 ,061 2,509 1 ,113 1,101 ,977 1,239

,368 ,061 36,311 1 ,000 1,445 1,282 1,628

-,052 ,061 ,724 1 ,395 ,949 ,841 1,070

1,084 ,183 34,938 1 ,000 2,955 2,063 4,233

,156 ,081 3,737 1 ,053 1,168 ,998 1,368

,073 ,066 1,228 1 ,268 1,076 ,945 1,224,208 ,070 8,679 1 ,003 1,231 1,072 1,413

,621 ,101 37,608 1 ,000 1,861 1,526 2,270

1,757 ,107 270,589 1 ,000 5,797 4,702 7,1471,319 ,250 27,921 1 ,000 3,738 2,292 6,096-,341 ,101 11,387 1 ,001 ,711 ,583 ,867,557 ,102 29,775 1 ,000 1,746 1,429 2,133

2,001 1,096 3,332 1 ,068 7,399 ,863 63,446,034 ,094 ,128 1 ,720 1,034 ,860 1,244

,046 ,106 ,185 1 ,667 1,047 ,850 1,288

-,093 ,044 4,452 1 ,035 ,911

K.U.Leuven (referentiecategorie)UGentV.U.BrusselK.U.BrusselUniversiteit AntwerpenRechten, notariaat en crimin.wetensch. (referentiecategorie)Wijsbegeerte enmoraalwetenschappenGodgeleerdheid, godsdienstw.en kerk. rechtTaal- en LetterkundeGeschiedenisArcheologie enkunstwetenschappenPsychologie en pedagogischewetens.Economische en toeg.economische wetens.Politieke en socialewetenschappenSocialegezondheidswetenschappenLichamelijke opv.,revalidatiewet.en kineWetenschappenToegepaste wetenschappenToegepaste biologischewetenschappenGeneeskundeTandheelkundeDiergeneeskundeFarmaceutische wetenschappenGecombineerde studiegebiedenBiomedische wetenschappenGecombineerde studiegebieden(BAMA)Constant

Step1

a

B S.E. Wald df Sig. Exp(B) Lower Upper95,0% C.I.for EXP(B)

Variable(s) entered on step 1: nr_school_iag, stdgeb_uo_adm.a.

Page 12: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

10

Tabel 2.14 Logistische regressie met KUL als referentiecategorie, universitaire instelling, studiegebied en kenmerken student

Variables in the Equation

90,488 4 ,000-,248 ,038 42,036 1 ,000 ,780 ,724 ,841,095 ,058 2,706 1 ,100 1,100 ,982 1,232,725 ,153 22,483 1 ,000 2,064 1,530 2,785

-,001 ,054 ,001 1 ,978 ,999 ,897 1,111

296,210 20 ,000

,360 ,136 7,025 1 ,008 1,433 1,098 1,869

,136 ,292 ,219 1 ,640 1,146 ,647 2,029

,063 ,072 ,776 1 ,378 1,065 ,925 1,226,274 ,087 9,877 1 ,002 1,315 1,109 1,560

,352 ,110 10,245 1 ,001 1,422 1,146 1,764

,009 ,065 ,020 1 ,888 1,009 ,889 1,146

,243 ,066 13,580 1 ,000 1,275 1,120 1,450

,041 ,065 ,400 1 ,527 1,042 ,917 1,184

,637 ,192 11,042 1 ,001 1,891 1,299 2,754

,062 ,086 ,515 1 ,473 1,064 ,898 1,260

-,177 ,073 5,828 1 ,016 ,838 ,726 ,967-,213 ,078 7,472 1 ,006 ,808 ,693 ,941

,152 ,108 1,998 1 ,157 1,165 ,943 1,439

1,273 ,115 122,937 1 ,000 3,572 2,852 4,4741,111 ,269 17,111 1 ,000 3,038 1,794 5,143-,472 ,111 18,026 1 ,000 ,624 ,501 ,775,088 ,110 ,635 1 ,425 1,092 ,879 1,356

2,646 1,135 5,434 1 ,020 14,103 1,524 130,517-,333 ,102 10,577 1 ,001 ,717 ,587 ,876

,332 ,115 8,352 1 ,004 1,394 1,113 1,745

1345,094 7 ,000,391 ,053 54,256 1 ,000 1,478 1,332 1,640

-,443 ,051 75,106 1 ,000 ,642 ,581 ,710-1,111 ,050 496,548 1 ,000 ,329 ,299 ,363-3,082 ,426 52,440 1 ,000 ,046 ,020 ,106-1,848 ,202 83,674 1 ,000 ,158 ,106 ,234-1,389 ,085 269,562 1 ,000 ,249 ,211 ,294-1,854 ,087 456,144 1 ,000 ,157 ,132 ,186-,392 ,034 128,856 1 ,000 ,676 ,632 ,723-,190 ,046 17,410 1 ,000 ,827 ,756 ,904-,182 ,042 19,196 1 ,000 ,834 ,768 ,904

37,363 2 ,000-,940 ,156 36,154 1 ,000 ,391 ,288 ,531-,235 ,110 4,593 1 ,032 ,790 ,637 ,980-,172 ,040 18,362 1 ,000 ,842 ,779 ,911,751 ,061 152,585 1 ,000 2,119

K.U.Leuven (referentiecategorie)UGentV.U.BrusselK.U.BrusselUniversiteit AntwerpenRechten, notariaat en crimin.wetensch. (referentiecategorie)Wijsbegeerte enmoraalwetenschappenGodgeleerdheid, godsdienstw.en kerk. rechtTaal- en LetterkundeGeschiedenisArcheologie enkunstwetenschappenPsychologie en pedagogischewetens.Economische en toeg.economische wetens.Politieke en socialewetenschappenSocialegezondheidswetenschappenLichamelijke opv.,revalidatiewet.en kineWetenschappenToegepaste wetenschappenToegepaste biologischewetenschappenGeneeskundeTandheelkundeDiergeneeskundeFarmaceutische wetenschappenGecombineerde studiegebiedenBiomedische wetenschappenGecombineerde studiegebieden(BAMA)ASO2 (referentiecategorie)ASO1ASO3ASO4BSOKSOonbekendTSOman (b)grootstad SO? ja (c)school SO is GOK-school? ja (d)Belgisch (referentiecategorie)nationaliteit van buiten de EUnationaliteit van binnen de EUbeurs ontvangen? ja (e)Constant

Step1

a

B S.E. Wald df Sig. Exp(B) Lower Upper95,0% C.I.for EXP(B)

Variable(s) entered on step 1: nr_school_iag, stdgeb_uo_adm, onderwijsvorm, geslacht_stu, grootst, GOK, nat, beurs2.a.

b. De categorie ‘vrouw’ is referentiecategorie bij de variabele geslacht_stu. c. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele grootst. d. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele GOK. e. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele beurs.

Page 13: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

11

We nemen de KUL als referentiecategorie in de modellen omdat de KUL de universiteit met het hoogste slaagpercentage is na de KUB (we nemen deze laatste echter niet als referentiecategorie wegens het beperkt aantal studenten aan de KUB). Uit tabel 1.13 blijkt dat als we enkel kijken naar universitaire instelling gecontroleerd voor (omvang van) studiegebied er significante verschillen in slaagkansen zijn tussen alle instellingen. Na toevoeging van de kenmerken van de student, zien we in tabel 1.14 dat de coëfficiënten van de VUB en UA niet significant verschillen van de KUL. Dit betekent dat de verschillen in slaagkansen tussen deze drie instellingen volledig verklaard worden door de kenmerken van de instromende studenten. Voor de UGent en KUB blijven de verschillen echter wel significant (het verschil tussen UGent en KUL neemt af maar blijft significant negatief, voor de KUB geldt het omgekeerde: de slaagkans van de KUB blijft significant hoger dan dat van de KUL). Op basis van de Wald statistics blijkt uit tabel 1.14 dat vooral de onderwijsvorm SO sterke effecten geeft. Op basis van bovenstaande analyse stellen we dus vast dat de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende universitaire instellingen in sterke mate verklaard worden door de differentiële kenmerken van de studenten. Om de robuustheid van de hierboven beschreven resultaten te testen, voeren we dezelfde analyse uit op bestanden voor twee andere academiejaren, met name het academiejaar 2002-2003 en het academiejaar 2003-2004. De analyses van deze bestanden tonen in grote lijnen dezelfde resultaten. Voor beide bestanden gaat zelfs op dat door toevoeging van de onafhankelijke variabelen de coëfficiënten van de UA groter worden dan die van de KUL (dat wil zeggen dat de slaagkansen gecontroleerd voor de differentiële instroom hoger zijn aan de UA dan aan de KUL). De tabellen zijn in de bijlagen terug te vinden.

2.4 Casestudie: verdere analyse van de gegevens van generatiestudenten aan de UA

Voor de UA kunnen we de analyses nog verder verfijnen omdat we beschikken over gegevens over de sociaal-economische positie van de ouders van de student, namelijk gegevens over het onderwijsniveau van vader en moeder (zie administratieve bestanden van de UA). De analyse hier is toegespitst op generatiestudenten. We staan eerst kort stil bij de kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden naar diploma van de ouders. Tabel 2.15 Slaagpercentage naar diploma vader

76,8% 23,2% 100,0%

73,4% 26,6% 100,0%

64,1% 35,9% 100,0%53,2% 46,8% 100,0%44,4% 55,6% 100,0%43,0% 57,0% 100,0%57,9% 42,1% 100,0%

GEEN ANTWOORDGEEN DIPLOMA/LAGERONDERWIJS

HOGER SECUNDAIRONDERWIJSHOGER ONDERWIJS KTHOGER ONDERWIJS LTUNIVERSITEIT

DIPLOMA VADER

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Page 14: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

12

De slaagpercentages van generatiestudenten met een vader die minstens een diploma hoger onderwijs lange type heeft, liggen hoger dan van studenten waarvan de vader niet zo hoog geschoold is. Tabel 2.16 Slaagpercentage naar diploma moeder

75,4% 24,6% 100,0%

74,3% 25,7% 100,0%

61,2% 38,8% 100,0%51,7% 48,3% 100,0%41,2% 58,8% 100,0%41,6% 58,4% 100,0%57,9% 42,1% 100,0%

GEEN ANTWOORDGEEN DIPLOMA/LAGERONDERWIJS

HOGER SECUNDAIRONDERWIJSHOGER ONDERWIJS KTHOGER ONDERWIJS LTUNIVERSITEIT

DIPLOMA MOEDER

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

De slaagpercentages van generatiestudenten met een moeder die minstens een diploma hoger onderwijs korte type heeft, liggen hoger dan van studenten waarvan de moeder niet zo hoog geschoold is. Via binaire logistische regressie worden drie modellen ontwikkeld waarin het effect van verschillende onafhankelijke variabelen op de slaagkansen van generatiestudenten aan de UA geschat wordt. De afhankelijke dichotome variabele is het al dan niet slagen van een generatiestudent. Slagen omvat hierbij het slagen in eerste of tweede zittijd, niet slagen omvat het niet slagen in eerste en tweede zittijd en het niet deelnemen aan eerste en tweede zittijd. In de eerste twee kolommen van tabel 1.17 nemen we slechts twee onafhankelijke variabelen op, met name diploma vader en diploma moeder. In de derde en vierde kolom nemen we naast diploma vader en diploma moeder ook onderwijsvorm SO, school SO is gelegen in een grootstad en school SO is een GOK-school als onafhankelijke variabelen mee op. In de twee laatste kolommen nemen we ook nog al dan niet beursstudent en de opleiding aan de UA als bijkomende onafhankelijke variabelen op. Tabel 2.17 Logistische regressie generatiestudenten UA Variables in the Equation Schatting 1 Schatting 2 Schatting 3

B Sig. B Sig. B Sig. Step 1 Universiteit vader

(referentiecategorie) ,000 ,000 ,000

Geen antwoord -1,088 ,000 -1,002 ,000 -1,032 ,000 Geen diploma/lager

onderwijs -,882 ,001 -,807 ,002 -,832 ,002

Hoger secundair onderwijs -,678 ,000 -,696 ,000 -,724 ,000

Hoger onderwijs KT -,307 ,048 -,261 ,103 -,294 ,081 Hoger onderwijs LT -,019 ,938 ,003 ,990 -,197 ,451 Universiteit moeder

(referentiecategorie) ,013 ,125 ,105

Geen antwoord -,665 ,013 -,495 ,072 -,431 ,134 Geen diploma/lager -,850 ,001 -,713 ,008 -,791 ,006

Page 15: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

13

onderwijs

Hoger secundair onderwijs -,373 ,040 -,311 ,094 -,255 ,195

Hoger onderwijs KT -,214 ,207 -,217 ,210 -,125 ,495 Hoger onderwijs LT ,068 ,859 ,039 ,921 ,011 ,979 Constant ,460 ,001 ASO

(referentiecategorie) ,000 ,000

Onbekend -1,215 ,134 -1,306 ,113 Volwassenenonderwijs -,956 ,245 -1,328 ,149 Examencommissie -,919 ,171 -,937 ,170 Wallonië 20,440 1,000 21,260 1,000 Buitenland -,901 ,000 -,987 ,000 BuSO -21,615 1,000 -20,627 1,000 BSO -20,660 ,998 -20,752 ,998 TSO -1,677 ,000 -1,476 ,000 KSO -1,583 ,038 -1,543 ,047 GROOTSTAD(a) ,426 ,000 ,433 ,001 GOK(b) -,011 ,934 ,035 ,794 Constant ,305 ,071 SBEURS(c) -,147 ,300 Rechten

(referentiecategorie) ,000

Wijsbegeerte ,255 ,288 Geschiedenis ,767 ,112 Sociaal-economische

wetenschappen -,460 ,188

Politieke wetenschappen

,115 ,803

Sociologie -,350 ,312 Communicatiewetensch

appen -,746 ,038

Toegepaste economische wetenschappen

-,738 ,012

Handelsingenieur -,089 ,722 Bio-ingenieur ,760 ,009 Biochemie ,296 ,467 Taal- en letterkunde -,083 ,863 Geneeskunde ,229 ,380 Diergeneeskunde 2,262 ,000 Farmaceutische

wetenschappen -,493 ,103

Wiskunde ,898 ,006 Informatica -,615 ,328 Natuurkunde -,555 ,194 Scheikunde -,652 ,222 Biologie -,830 ,192 Biomedische

wetenschappen -,173 ,657

Constant ,301 ,294 a. De categorie ‘ja’ is referentiecategorie bij de variabele GROOTSTAD. b. De categorie ‘ja’ is referentiecategorie bij de variabele GOK. c. De categorie ‘ja’ is referentiecategorie bij de variabele SBEURS.

Page 16: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

14

Uit tabel 1.17 blijkt dat diploma vader effect heeft en blijft hebben ook na toevoeging van de andere onafhankelijke variabelen. Het effect van diploma moeder is daarentegen niet langer significant na toevoeging van de andere onafhankelijke variabelen. Dit betekent dat het effect van diploma moeder deels opgevangen wordt door de andere onafhankelijke variabelen in de regressie. De effecten van school SO is een GOK-school en al dan niet beursstudent blijken niet significant te zijn, en ook voor de variabele opleiding aan de UA geldt dat voor een groot aantal richtingen er geen significant effect optreedt. Op basis van de Wald statistics (niet opgenomen in de tabel) blijkt voor de derde schatting de voornaamste effecten uit te gaan van de opleiding aan de UA en onderwijsvorm SO.

2.5 Profiel van de geslaagde eerstejaarsstudenten Tabel 2.18 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar geslacht en instelling geslacht student Totaal

man vrouw 100% 42,6% 57,4%

naam van de instelling

K.U.Brussel 40,9% 59,1% 100,0%

K.U.Leuven 43,7% 56,3% 100,0% UGent 40,2% 59,8% 100,0% Universiteit Antwerpen 46,5% 53,5% 100,0% V.U.Brussel 42,1% 57,9% 100,0% Totaal 42,6% 57,4% 100,0%

Van alle geslaagde eerstejaarsstudenten zijn 57,4% vrouw en 42,6% man. Voor alle universitaire instellingen geldt dat de vrouwelijke eerstejaarsstudenten de meerderheid vormen onder de geslaagde eerstejaarsstudenten. Bij de UGent zijn er 19,6 procentpunt meer vrouwen onder de geslaagden dan mannen, bij de UA bedraagt dit verschil slechts 7 procentpunt. Tabel 2.19 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar nationaliteit en instelling

nationaliteit Totaal

nationaliteit van

buiten de EU nationaliteit van binnen de EU Belgisch

100% ,7 2,2 97,1 naam van de instelling

K.U.Brussel 2,3% 1,5% 96,2% 100,0%

K.U.Leuven ,9% 1,9% 97,2% 100,0% UGent ,3% 1,5% 98,2% 100,0% Universiteit Antwerpen ,8% 5,3% 93,9% 100,0% V.U.Brussel ,7% 1,9% 97,4% 100,0% Totaal ,7% 2,2% 97,1% 100,0%

Page 17: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

15

Van alle geslaagden heeft de grote meerderheid de Belgische nationaliteit. Aan alle universitaire instellingen heeft de grote meerderheid van de geslaagden de Belgische nationaliteit. Aan de KUB heeft 2,3% een nationaliteit van buiten de EU en aan de UA heeft 5,3% een nationaliteit van binnen de EU. Tabel 2.20 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar onderwijsvorm SO en instelling

onderwijsvorm Totaal

ASO1 ASO2 ASO3 ASO4 BSO KSO onbekend TSO 100% 21,9% 35,4% 19,0% 16,7% ,1% ,4% 4,2% 2,3%

naam van de instelling

K.U.Brussel 15,2% 18,9% 28,0% 29,5% ,8% 6,8% ,8% 100,0%

K.U.Leuven 25,6% 37,4% 17,8% 12,7% ,0% ,3% 4,3% 1,9% 100,0%

UGent 20,8% 39,4% 18,2% 16,4% ,5% 2,4% 2,4% 100,0%

Universiteit Antwerpen 17,8% 26,8% 23,6% 19,4% ,1% ,4% 8,9% 2,9% 100,0%

V.U.Brussel 16,4% 26,7% 19,4% 29,2% ,5% ,3% 4,1% 3,4% 100,0%

Totaal 21,9% 35,4% 19,0% 16,7% ,1% ,4% 4,2% 2,3% 100,0%

Aan alle universiteiten heeft de grote meerderheid van de geslaagden in het secundair onderwijs een ASO richting gevolgd. Van alle geslaagde studenten komt meer dan de helft uit ASO1 en ASO2, 19,0% uit ASO3 en bijna 17% uit ASO4. Het profiel van de geslaagden verschilt echter sterk naargelang de instelling: aan de KUL zijn zowel de studenten met een vooropleiding ASO1 als ASO2 oververtegenwoordigd. Voor de UGent geldt dit vooral voor studenten afkomstig uit ASO2. De KUB en de UA daarentegen hebben onder hun geslaagden een oververtegenwoordiging van studenten met een zgn. zwakkere vooropleiding, nl. ASO3 en ASO4 (en ook ‘onbekend’). De VUB telt relatief meer geslaagden onder studenten met ASO4 als vooropleiding. Tabel 2.21 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is gelegen in een grootstad en instelling grootstad SO? Totaal

ja neen 100% 15,3 84,7 naam van de instelling

K.U.Brussel 22,7% 77,3% 100,0%

K.U.Leuven 7,3% 92,7% 100,0% UGent 16,1% 83,9% 100,0% Universiteit Antwerpen 32,0% 68,0% 100,0% V.U.Brussel 23,8% 76,2% 100,0% Totaal 15,3% 84,7% 100,0%

Van alle geslaagde studenten liep bijna 85% school buiten de grootstad, slechts 15% in een grootstad. Ook hier is er een grote diversiteit tussen de instellingen: 32% van de geslaagden aan de UA liepen school in een grootstad en 23% à 24% aan de twee Brusselse universiteiten. Aan de KUL bedraagt dit percentage slechts 7,3%.

Page 18: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

16

Tabel 2.22 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is een GOK-school en instelling

school SO is GOK-

school? Totaal

ja neen 100% 18,8% 81,2% naam van de instelling

K.U.Brussel 22,0% 78,0% 100,0%

K.U.Leuven 15,9% 84,1% 100,0% UGent 17,7% 82,3% 100,0% Universiteit Antwerpen 25,3% 74,7% 100,0% V.U.Brussel 25,9% 74,1% 100,0% Totaal 18,8% 81,2% 100,0%

Een gelijkaardig patroon zien we als we de geslaagden opsplitsen naar het GOK-karakter van hun school van herkomst. Van alle geslaagde studenten ging iets meer dan 81% naar een niet GOK-school, en dus bijna 19% naar een GOK-school. Bij de Antwerpse en Brusselse universiteiten zien we een sterke oververtegenwoordiging onder de geslaagden van studenten uit een GOK-school. Aan de KUL en UGent bedroeg deze proportie slechts 15,9% respectievelijk 17,7%. Tabel 2.23 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar student heeft een studiebeurs ontvangen en instelling beurs ontvangen? Totaal

ja neen 100% 18,2% 81,8% naam van de instelling

K.U.Brussel 14,4% 85,6% 100,0%

K.U.Leuven 17,4% 82,6% 100,0% UGent 18,5% 81,5% 100,0% Universiteit Antwerpen 20,0% 80,0% 100,0% V.U.Brussel 19,3% 80,7% 100,0% Totaal 18,2% 81,8% 100,0%

Van alle geslaagde studenten ontving de grote meerderheid geen studiebeurs, minder dan een vijfde van de geslaagden ontving wel een beurs. De UA en de VUB hebben onder hun geslaagden het hoogste percentage studenten die een studiebeurs ontvangen, respectievelijk 20,0% en 19,3%. De KUB heeft het laagste percentage studenten met een studiebeurs onder zijn geslaagden, namelijk 14,4%. Samenvattend kunnen we stellen dat het profiel van de geslaagden verschilt tussen de universitaire instellingen. Zo blijken de VUB en de UA over het algemeen onder hun geslaagden een hogere proportie studenten te tellen met achtergrondkenmerken die overeenkomen met een relatief lager slaagpercentage (ASO3 en ASO4 in de vooropleiding, secundaire school GOK en in grootstad, beursstudent). Voor de KUL zien we net het omgekeerde.

Page 19: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

17

3 Hogescholen Net zoals bij de universitaire instellingen voeren we de analyses voor de hogescholen uit op een bestand met DTO-gegevens van eerstejaarsstudenten voor het academiejaar 2004-2005. In dit bestand zijn de gegevens van de studenten van alle hogescholen opgenomen. Tabel 3.0 Slaagpercentage naar instelling

3.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste stap wordt het algemene slaagpercentage opgesplitst naar een aantal persoonskenmerken van de studenten en hun vooropleiding, meer bepaald kijken we naar geslacht, nationaliteit, onderwijsvorm SO (ASO/KSO/TSO/BSO), school SO is gelegen in een grootstad, school SO is een GOK-school.

51,7% 48,3% 100,0% 47,1% 52,9% 100,0% 49,1% 50,9% 100,0% 45,9% 54,1% 100,0% 45,1% 54,9% 100,0% 47,1% 52,9% 100,0% 49,3% 50,7% 100,0% 48,7% 51,3% 100,0% 46,0% 54,0% 100,0% 41,7% 58,3% 100,0% 54,9% 45,1% 100,0% 40,7% 59,3% 100,0% 46,1% 53,9% 100,0% 44,9% 55,1% 100,0% 44,9% 55,1% 100,0% 45,0% 55,0% 100,0% 48,6% 51,4% 100,0% 49,1% 50,9% 100,0% 56,5% 43,5% 100,0% 55,9% 44,1% 100,0% 50,3% 49,7% 100,0% 52,9% 47,1% 100,0% 48,6% 51,4% 100,0%

Arteveldehogeschool EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Erasmushogeschool Brussel Groep T - Leuven Hogeschool Hogere Zeevaartschool Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Mechelen Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. Lessius Hogeschool Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg XIOS Hogeschool Limburg

naam van de instelling

Totaal

neen ja student is geslaagd?

Totaal

Page 20: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

18

Tabel 3.1 Slaagpercentage naar geslacht

53,9% 46,1% 100,0%43,9% 56,1% 100,0%48,7% 51,3% 100,0%

manvrouw

geslachtstudent

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Net zoals bij de universitaire instellingen liggen de slaagpercentages van mannelijke hogeschoolstudenten merkelijk lager dan de slaagpercentages van vrouwelijke hogeschoolstudenten. Tabel 3.2 Slaagpercentage naar nationaliteit

78,0% 22,0% 100,0%55,6% 44,4% 100,0%48,1% 51,9% 100,0%48,7% 51,3% 100,0%

nationaliteit van buiten de EUnationaliteit van binnen de EUBelgisch

nationaliteit

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Ook binnen de hogescholen liggen de slaagpercentages van Belgische studenten hoger dan de slaagpercentages van studenten met een andere nationaliteit dan de Belgische, en hebben vooral studenten van buiten de EU een laag slaagpercentage. Tabel 3.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO

56,1% 43,9% 100,0%36,2% 63,8% 100,0%79,0% 21,0% 100,0%51,1% 48,9% 100,0%56,0% 44,0% 100,0%48,7% 51,3% 100,0%

onbekendASOBSOKSOTSO

onderwijsvorm SO

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Studenten uit ASO hebben ook hier opmerkelijk hogere slaagpercentages dan studenten uit niet-ASO richtingen. Tabel 3.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad

53,7% 46,3% 100,0% 47,8% 52,2% 100,0% 48,6% 51,4% 100,0%

ja neen

grootstad SO?

Totaal

neen ja student is geslaagd?

Totaal

Page 21: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

19

Ook voor hogeschoolstudenten geldt dat wanneer zij het secundair onderwijs volgden in een school gevestigd in een grootstad, zij een lager slaagpercentage hebben dan hun medestudenten die geen school liepen in een grootstad. Tabel 3.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school

55,5% 44,5% 100,0%44,8% 55,2% 100,0%48,7% 51,3% 100,0%

janeen

school SO is GOK-school?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Studenten afkomstig van een GOK-school hebben ook in hogescholen lagere slaagpercentages dan medestudenten die komen van een niet GOK-school. Tabel 3.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen

51,1% 48,9% 100,0%47,8% 52,2% 100,0%48,6% 51,4% 100,0%

janeen

beurs ontvangen?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Studenten die een studiebeurs ontvangen hebben ook in hogescholen lagere slaagpercentages dan studenten die geen studiebeurs ontvangen. Voor hogescholen maken we dezelfde vaststellingen als voor de universitaire instellingen, namelijk dat volgende groepen meer kansen hebben om te slagen: vrouwelijke studenten, studenten met de Belgische nationaliteit, studenten uit ASO, studenten die niet schoolliepen in een grootstad en studenten die niet naar een GOK-school gingen. Volgende groepen hebben ook binnen hogescholen meer kansen op niet slagen: mannelijke studenten, studenten met een andere nationaliteit dan de Belgische, studenten uit KSO, TSO en BSO, studenten die naar school gingen in een grootstad en studenten die schoolliepen in een GOK-school.

3.2 Verdeling over de hogescholen In een tweede stap gaan we na hoe de groepen die hierboven vermeld werden, verdeeld zijn over de verschillende hogescholen.

Page 22: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

20

Tabel 3.7 Verdeling geslacht over de hogescholen

36,3% 63,7% 100,0%44,0% 56,0% 100,0%49,7% 50,3% 100,0%62,2% 37,8% 100,0%87,9% 12,1% 100,0%46,4% 53,6% 100,0%51,6% 48,4% 100,0%57,1% 42,9% 100,0%61,8% 38,2% 100,0%62,1% 37,9% 100,0%50,9% 49,1% 100,0%41,1% 58,9% 100,0%44,8% 55,2% 100,0%40,0% 60,0% 100,0%47,2% 52,8% 100,0%42,7% 57,3% 100,0%59,3% 40,7% 100,0%42,4% 57,6% 100,0%27,9% 72,1% 100,0%42,9% 57,1% 100,0%46,5% 53,5% 100,0%49,5% 50,5% 100,0%47,6% 52,4% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naam van de instelling

Totaal

man vrouwgeslacht student

Totaal

Sommige hogescholen kennen een hoger percentage mannelijke studenten dan vrouwelijke studenten: Groep T – Leuven Hogeschool, Hogere Zeevaartschool, Hogeschool Sint-Lukas Brussel, Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, Hogeschool West-Vlaanderen en Katholieke Hogeschool Sint-Lieven. In andere hogescholen vormen de vrouwelijke studenten dan weer de meerderheid: Arteveldehogeschool, EHSAL-Europese Hogeschool Brussel, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Leuven, Katholieke Hogeschool Mechelen, Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, Lessius Hogeschool en Plantijn-Hogeschool. De andere hogescholen hebben een meer gelijke verdeling mannen en vrouwen.

Page 23: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

21

Tabel 3.8 Verdeling nationaliteit over de hogescholen

,2% ,5% 99,3% 100,0%1,2% 1,3% 97,5% 100,0%2,9% 3,9% 93,2% 100,0%

,5% ,6% 98,9% 100,0%2,2% 1,1% 96,7% 100,0%3,0% 6,1% 90,9% 100,0%1,4% 1,0% 97,6% 100,0%1,2% 4,4% 94,5% 100,0%3,2% 2,1% 94,6% 100,0%1,3% ,3% 98,4% 100,0%2,2% 2,3% 95,5% 100,0%2,4% 1,1% 96,5% 100,0%

,3% 2,4% 97,3% 100,0%2,2% ,9% 96,9% 100,0%

,2% 1,9% 97,9% 100,0%1,4% 4,0% 94,5% 100,0%

,7% ,4% 98,9% 100,0%1,5% ,2% 98,3% 100,0%1,4% 2,2% 96,3% 100,0%2,2% 2,1% 95,7% 100,0%1,3% 2,9% 95,8% 100,0%

,8% 2,2% 97,0% 100,0%1,5% 1,9% 96,6% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

nationaliteitvan buiten

de EU

nationaliteitvan binnen

de EU Belgisch

nationaliteit

Totaal

Bijna alle hogescholen hebben maar een klein percentage studenten met een andere nationaliteit dan Belgische. Enkel de Hogeschool Antwerpen heeft bijna 10% niet-Belgische studenten.

Page 24: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

22

Tabel 3.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de hogescholen

1,9% 57,6% 2,7% 1,8% 36,0% 100,0%6,6% 62,6% 2,4% 1,2% 27,2% 100,0%8,7% 44,8% 5,5% 4,1% 36,9% 100,0%2,7% 49,1% 7,5% 1,9% 38,9% 100,0%

11,0% 52,7% 2,2% 3,3% 30,8% 100,0%10,1% 39,0% 7,7% 6,0% 37,1% 100,0%

9,2% 46,8% 3,4% 3,6% 37,0% 100,0%10,2% 33,8% 4,7% 30,0% 21,3% 100,0%

7,9% 51,4% 2,6% 8,9% 29,3% 100,0%2,9% 32,9% 5,0% 2,5% 56,8% 100,0%6,3% 35,5% 5,4% 4,5% 48,4% 100,0%5,1% 37,9% 2,2% ,9% 53,9% 100,0%3,2% 30,3% 4,8% 1,5% 60,2% 100,0%4,0% 50,9% 4,7% 1,0% 39,3% 100,0%2,9% 36,7% 4,1% 2,0% 54,2% 100,0%5,0% 35,6% 7,5% 3,1% 48,8% 100,0%1,5% 39,5% 3,6% ,5% 54,8% 100,0%6,5% 30,9% 3,9% ,7% 58,0% 100,0%4,2% 67,6% 2,0% 1,4% 24,8% 100,0%3,9% 35,6% 6,3% 1,0% 53,2% 100,0%

100,0% ,0% ,0% ,0% ,0% 100,0%1,6% 40,7% 6,8% 1,2% 49,7% 100,0%9,2% 41,4% 4,3% 2,9% 42,3% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

onbekend ASO BSO KSO TSO

onderwijsvorm

Totaal

De Arteveldehogeschool, EHSAL-Europese Hogeschool Brussel en Lessius Hogeschool hebben het hoogste percentage studenten uit ASO. De Hogeschool Sint-Lukas Brussel heeft een opvallend hoog percentage studenten uit KSO. De Hogeschool West-Vlaanderen, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Kempen, Katholieke Hogeschool Limburg, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen en Plantijn-Hogeschool hebben een hoog percentage studenten uit TSO. De hoogste percentages studenten uit het BSO zijn terug te vinden bij Groep T – Leuven Hogeschool, Hogeschool Antwerpen, Katholieke Hogeschool Mechelen, Plantijn-Hogeschool en XIOS Hogeschool Limburg.

Page 25: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

23

Tabel 3.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de hogescholen

16,2% 83,8% 100,0%15,8% 84,2% 100,0%25,6% 74,4% 100,0%3,3% 96,7% 100,0%

31,9% 68,1% 100,0%37,4% 62,6% 100,0%14,4% 85,6% 100,0%32,9% 67,1% 100,0%19,0% 81,0% 100,0%3,5% 96,5% 100,0%

36,7% 63,3% 100,0%1,7% 98,3% 100,0%2,1% 97,9% 100,0%3,5% 96,5% 100,0%,3% 99,7% 100,0%

9,7% 90,3% 100,0%6,0% 94,0% 100,0%2,1% 97,9% 100,0%

27,2% 72,8% 100,0%33,4% 66,6% 100,0%

,3% 99,7% 100,0%,5% 99,5% 100,0%

14,1% 85,9% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

ja neengrootstad SO?

Totaal

Een laag percentage studenten aan de Groep T – Leuven Hogeschool, Hogeschool West-Vlaanderen, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Kempen, Katholieke Hogeschool Leuven, Katholieke Hogeschool Limburg, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, Provinciale Hogeschool Limburg en XIOS Hogeschool Limburg ging in een grootstad naar school. Hoge percentages zijn terug te vinden voor de Hogere Zeevaartschool, Hogeschool Antwerpen, Hogeschool Sint-Lukas Brussel, Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen en Plantijn-Hogeschool.

Page 26: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

24

Tabel 3.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de hogescholen

33,7% 66,3% 100,0%29,8% 70,2% 100,0%44,3% 55,7% 100,0%31,4% 68,6% 100,0%35,2% 64,8% 100,0%42,8% 57,2% 100,0%33,9% 66,1% 100,0%41,4% 58,6% 100,0%36,3% 63,7% 100,0%34,4% 65,6% 100,0%42,5% 57,5% 100,0%28,6% 71,4% 100,0%34,7% 65,3% 100,0%24,3% 75,7% 100,0%31,6% 68,4% 100,0%50,1% 49,9% 100,0%37,8% 62,2% 100,0%30,2% 69,8% 100,0%32,9% 67,1% 100,0%47,4% 52,6% 100,0%29,4% 70,6% 100,0%37,1% 62,9% 100,0%35,7% 64,3% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

ja neenschool SO is GOK-school?

Totaal

De Erasmushogeschool Brussel, Hogeschool Antwerpen, Hogeschool Sint-Lukas Brussel, Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen, Katholieke Hogeschool Mechelen en Plantijn-Hogeschool hebben hoge percentages studenten die schoolliepen in een GOK-school. De EHSAL Europese Hogeschool Brussel, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Leuven en Provinciale Hogeschool Limburg zijn de hogescholen met de laagste percentages studenten GOK-school.

Page 27: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

25

Tabel 3.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de hogescholen

23,7% 76,3% 100,0%19,3% 80,7% 100,0%21,8% 78,2% 100,0%21,7% 78,3% 100,0%11,0% 89,0% 100,0%26,6% 73,4% 100,0%26,5% 73,5% 100,0%27,4% 72,6% 100,0%20,6% 79,4% 100,0%31,1% 68,9% 100,0%29,5% 70,5% 100,0%28,8% 71,2% 100,0%28,3% 71,7% 100,0%20,6% 79,4% 100,0%30,4% 69,6% 100,0%25,7% 74,3% 100,0%25,2% 74,8% 100,0%28,4% 71,6% 100,0%26,9% 73,1% 100,0%29,2% 70,8% 100,0%35,2% 64,8% 100,0%36,1% 63,9% 100,0%26,7% 73,3% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Total

ja neenbeurs ontvangen?

Totaal

De Hogeschool West-Vlaanderen, Katholieke Hogeschool Limburg, Provinciale Hogeschool Limburg en XIOS Hogeschool Limburg hebben hoge percentage studenten die een studiebeurs ontvangen. De Hogere Zeevaartschool kent dan weer het laagste percentage studenten met een studiebeurs. Net zoals bij de universitaire instellingen kunnen we bij de hogescholen vaststellen dat hogescholen met hogere slaagpercentages ook meer studenten hebben uit de groepen die meer kansen hebben op slagen (bijvoorbeeld de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende). Omgekeerd hebben hogescholen met een lager slaagpercentage meer studenten uit groepen die meer kansen op niet slagen hebben (bijvoorbeeld de Plantijn-Hogeschool).

Page 28: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

26

3.3 Analyse van de mogelijke verklaringen voor de verschillen in slaagkansen tussen de verschillende hogescholen

Via binaire logistische regressie worden twee modellen ontwikkeld waarin het effect van verschillende onafhankelijke variabelen op de slaagkansen van eerstejaarsstudenten aan de hogescholen geschat wordt. De modellen worden ontwikkeld door middel van een achterwaartse selectieprocedure. De afhankelijke dichotome variabele is het al dan niet slagen van een eerstejaarsstudent. Slagen omvat hierbij het slagen in eerste of tweede zittijd, niet slagen omvat het niet slagen in eerste en tweede zittijd en het niet deelnemen aan eerste en tweede zittijd. In tabel 2.13 nemen we slechts twee onafhankelijke variabelen op, met name de hogeschool en het studiegebied. In tabel 2.14 nemen we naast de hogeschool en het studiegebied ook geslacht, nationaliteit, onderwijsvorm SO, school SO is gelegen in een grootstad, school SO is een GOK-school en student heeft een studiebeurs ontvangen als onafhankelijke variabelen mee op.

Page 29: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

27

Tabel 3.13 Logistische regressie met Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende als referentiecategorie

Variables in the Equation

216,171 21 ,000

-,277 ,071 15,301 1 ,000 ,758 ,660 ,871-,585 ,077 57,738 1 ,000 ,557 ,479 ,648

-,534 ,069 60,754 1 ,000 ,586 ,513 ,670

-,204 ,070 8,403 1 ,004 ,816 ,711 ,936-,157 ,077 4,113 1 ,043 ,855 ,735 ,995-,327 ,075 19,066 1 ,000 ,721 ,623 ,835-,431 ,129 11,134 1 ,001 ,650 ,504 ,837

-,271 ,074 13,430 1 ,000 ,763 ,660 ,882

-,122 ,072 2,898 1 ,089 ,885 ,769 1,019-,305 ,064 22,493 1 ,000 ,737 ,650 ,836

-,319 ,073 19,009 1 ,000 ,727 ,630 ,839

-,411 ,078 27,387 1 ,000 ,663 ,569 ,773-,126 ,071 3,122 1 ,077 ,881 ,766 1,014-,437 ,076 33,255 1 ,000 ,646 ,557 ,750-,033 ,075 ,190 1 ,663 ,968 ,836 1,121

-,282 ,070 16,120 1 ,000 ,755 ,658 ,866

-,212 ,079 7,166 1 ,007 ,809 ,693 ,945

-,140 ,099 2,002 1 ,157 ,870 ,717 1,055-,199 ,220 ,823 1 ,364 ,819 ,533 1,260-,481 ,086 31,568 1 ,000 ,618 ,523 ,731-,407 ,066 38,069 1 ,000 ,665 ,585 ,757

224,290 11 ,000

,349 ,057 37,459 1 ,000 1,417 1,267 1,585,256 ,036 51,020 1 ,000 1,292 1,204 1,386

-,420 ,158 7,046 1 ,008 ,657 ,482 ,896,132 ,058 5,104 1 ,024 1,141 1,018 1,280,041 ,070 ,348 1 ,555 1,042 ,909 1,195

-,094 ,029 10,500 1 ,001 ,910 ,860 ,964,374 ,214 3,062 1 ,080 1,453 ,956 2,209

-,042 ,035 1,433 1 ,231 ,959 ,894 1,027-,413 ,064 41,477 1 ,000 ,662 ,584 ,750,071 ,033 4,826 1 ,028 1,074 1,008 1,145,541 ,103 27,420 1 ,000 1,717 1,403 2,102,326 ,060 29,573 1 ,000 1,386

Katholieke HogeschoolBrugge-Oostende(referentiecategorie)Hogeschool AntwerpenPlantijn-HogeschoolKarel de Grote Hogeschool KHAntwerpenKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool MechelenErasmushogeschool BrusselHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap &KunstKatholieke Hogeschool LeuvenHogeschool GentKatholieke HogeschoolSint-LievenXIOS Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool LimburgProvinciale Hogeschool LimburgHogeschool West-VlaanderenKatholieke HogeschoolZuid-West-VlaanderenEHSAL-Europese HogeschoolBrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolLessius HogeschoolArteveldehogeschoolHandelswetenschappen enbedrijfskunde (referentiecategorie)ArchitectuurGezondheidszorgInd. wet. en tech., en naut. wet. afbAudiovisuele en beeldende kunstBiotechniekOnderwijsProductontwikkelingSociaal-agogisch werkToegepaste taalkundeInd. wet. en tech., en naut. wet.Muziek en podiumkunstenConstant

Step1

a

B S.E. Wald df Sig. Exp(B) Lower Upper95,0% C.I.for EXP(B)

Variable(s) entered on step 1: nr_school_iag, stdgeb_ho_adm.a.

Page 30: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

28

Tabel 3.14 Logistische regressie met Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende als referentiecategorie

b. De categorie ‘vrouw’ is referentiecategorie bij de variabele geslacht_stu. c. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele grootst. d. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele GOK. e. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele beurs.

Variables in the Equation

300,040 21 ,000 -,047 ,075 ,396 1 ,529 ,954 ,824 1,105 -,456 ,081 31,825 1 ,000 ,634 ,541 ,743 -,363 ,072 25,397 1 ,000 ,695 ,604 ,801 -,113 ,073 2,399 1 ,121 ,893 ,774 1,030 -,002 ,081 ,001 1 ,982 ,998 ,852 1,169 -,225 ,079 8,160 1 ,004 ,799 ,685 ,932 -,334 ,135 6,078 1 ,014 ,716 ,549 ,934 -,264 ,077 11,615 1 ,001 ,768 ,660 ,894 -,180 ,075 5,752 1 ,016 ,835 ,721 ,968 -,283 ,067 17,863 1 ,000 ,753 ,660 ,859 -,353 ,076 21,561 1 ,000 ,703 ,606 ,816 -,389 ,082 22,592 1 ,000 ,678 ,577 ,796 -,107 ,074 2,099 1 ,147 ,898 ,777 1,039 ,018 ,092 ,039 1 ,843 1,018 ,850 1,220 ,097 ,078 1,556 1 ,212 1,102 ,946 1,284

-,206 ,073 8,009 1 ,005 ,814 ,706 ,939 -,342 ,083 17,139 1 ,000 ,710 ,604 ,835 -,187 ,104 3,244 1 ,072 ,830 ,677 1,017 -,264 ,228 1,335 1 ,248 ,768 ,491 1,201 -,607 ,089 45,981 1 ,000 ,545 ,457 ,650 -,575 ,069 69,605 1 ,000 ,563 ,492 ,644

449,854 11 ,000 ,345 ,060 33,102 1 ,000 1,413 1,256 1,589 ,111 ,038 8,426 1 ,004 1,117 1,037 1,204

-,114 ,164 ,481 1 ,488 ,893 ,647 1,231 ,262 ,064 16,943 1 ,000 1,300 1,147 1,472 ,088 ,073 1,445 1 ,229 1,092 ,946 1,260

-,129 ,031 17,201 1 ,000 ,879 ,827 ,934 ,046 ,220 ,045 1 ,833 1,048 ,681 1,612

-,156 ,038 17,239 1 ,000 ,855 ,794 ,921 -,838 ,067 156,076 1 ,000 ,433 ,379 ,494 ,362 ,035 107,740 1 ,000 1,436 1,341 1,538 ,621 ,111 31,388 1 ,000 1,861 1,497 2,312

1922,001 4 ,000 -,968 ,053 330,399 1 ,000 ,380 ,342 ,422

-1,911 ,061 978,041 1 ,000 ,148 ,131 ,167 -,780 ,064 147,793 1 ,000 ,458 ,404 ,520 -,832 ,024 1216,817 1 ,000 ,435 ,415 ,456 -,571 ,023 631,172 1 ,000 ,565 ,540 ,591 -,246 ,032 59,818 1 ,000 ,782 ,735 ,832 -,186 ,023 67,855 1 ,000 ,830 ,794 ,868

136,240 2 ,000 -1,179 ,103 131,799 1 ,000 ,308 ,252 ,376 -,284 ,079 13,032 1 ,000 ,753 ,645 ,878 -,053 ,023 5,332 1 ,021 ,948 ,907 ,992 1,223 ,065 352,887 1 ,000 3,396

Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (referentiecategorie) Hogeschool Antwerpen Plantijn-Hogeschool Karel de Grote Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Mechelen Erasmushogeschool Brussel Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Katholieke Hogeschool Leuven Hogeschool Gent Katholieke Hogeschool Sint-Lieven XIOS Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Limburg Provinciale Hogeschool Limburg Hogeschool West-Vlaanderen Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen EHSAL-Europese Hogeschool Brussel Groep T - Leuven Hogeschool Hogere Zeevaartschool Lessius Hogeschool Arteveldehogeschool Handelswetenschappen en bedrijfskunde (referentiecategorie) Architectuur Gezondheidszorg Ind. wet. en tech., en naut. wet. afb Audiovisuele en beeldende kunst Biotechniek Onderwijs Productontwikkeling Sociaal-agogisch werk Toegepaste taalkunde Ind. wet. en tech., en naut. wet. Muziek en podiumkunsten ASO (referentiecategorie) onbekend BSO KSO TSO man (b) grootstad SO? ja (c) school SO is GOK-school? ja (d) Belgisch (referentiecategorie) nationaliteit van buiten de EU nationaliteit van binnen de EU beurs ontvangen? ja (e) Constant

Step 1 a

B S.E. Wald df Sig. Exp(B) Lower Upper 95,0% C.I.for EXP(B)

Variable(s) entered on step 1: nr_school_iag, stdgeb_ho_adm, onderwijsvorm_so, geslacht_stu, grootst, GOK, nat, beurs2.

a.

Page 31: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

29

We zien dat door toevoeging van de onafhankelijke variabelen geslacht, nationaliteit, onderwijsvorm SO, school SO is gelegen in een grootstad, school SO is een GOK-school en beursstudent de coëfficiënt van de meeste hogescholen minder negatief wordt. De coëfficiënt van bijvoorbeeld de Plantijn-Hogeschool wijzigt van -0.585 naar -0.456. Ook de coëfficiënt van Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen verandert van -0.534 naar -0.363. Voor een aantal hogescholen is de wijziging dusdanig dat het verschil in slaagkans met de referentiecategorie niet significant is (bv. Hogeschool Antwerpen, Katholieke Hogeschool Mechelen, Katholieke Hogeschool Kempen, Provinciale Hogeschool Limburg). Dit betekent dat de verschillen tussen hogescholen inzake slaagkans in mede verklaard worden door de kenmerken van de studenten aan de verschillende hogescholen. Om de robuustheid van de resultaten te testen, werden dezelfde analyses uitgevoerd op bestanden voor twee andere academiejaren, met name het academiejaar 2002-2003 en het academiejaar 2003-2004 (tabellen in bijlage). Ook uit deze analyses blijkt dat door toevoeging van de onafhankelijke variabelen de coëfficiënten van de meeste hogescholen minder negatief worden, maar zijn de wijzigingen in de verschillen in slaagkans met de referentiecategorie niet altijd significant.

3.4 Profiel van de geslaagde eerstejaarsstudenten Tabel 3.15 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar geslacht en instelling geslacht student Totaal

naam van de instelling man vrouw Arteveldehogeschool 26,9% 73,1% 100,0% EHSAL-Europese Hogeschool Brussel 35,0% 65,0% 100,0% Erasmushogeschool Brussel 44,9% 55,1% 100,0% Groep T - Leuven Hogeschool 58,1% 41,9% 100,0% Hogere Zeevaartschool 86,0% 14,0% 100,0% Hogeschool Antwerpen 44,9% 55,1% 100,0% Hogeschool Gent 44,6% 55,4% 100,0% Hogeschool Sint-Lukas Brussel 48,9% 51,1% 100,0% Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 57,1% 42,9% 100,0% Hogeschool West-Vlaanderen 58,1% 41,9% 100,0% Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen 44,9% 55,1% 100,0% Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 37,2% 62,8% 100,0% Katholieke Hogeschool Kempen 42,9% 57,1% 100,0% Katholieke Hogeschool Leuven 32,1% 67,9% 100,0% Katholieke Hogeschool Limburg 42,0% 58,0% 100,0% Katholieke Hogeschool Mechelen 37,6% 62,4% 100,0% Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 55,1% 44,9% 100,0% Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. 42,7% 57,3% 100,0% Lessius Hogeschool 22,2% 77,8% 100,0% Plantijn-Hogeschool 40,1% 59,9% 100,0% Provinciale Hogeschool Limburg 41,0% 59,0% 100,0% XIOS Hogeschool Limburg 44,9% 55,1% 100,0%

Totaal 42,7% 57,3% 100,0%

Page 32: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

30

Van alle geslaagde eerstejaarsstudenten zijn 57,3% vrouw en 42,7% man. Voor de meeste van de hogescholen geldt dat de vrouwelijke eerstejaarsstudenten de meerderheid vormen onder de geslaagde eerstejaarsstudenten. De Hogere Zeevaartschool, Groep T – Leuven Hogeschool, Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, Hogeschool West-Vlaanderen en Katholieke Hogeschool Sint-Lieven hebben echter meer mannelijke dan vrouwelijke studenten onder hun geslaagden. Tabel 3.16 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar nationaliteit en instelling

nationaliteit Totaal

naam van de instelling nationaliteit van

buiten de EU nationaliteit van binnen de EU Belgisch

Arteveldehogeschool ,1% ,5% 99,4% 100,0% EHSAL-Europese Hogeschool Brussel ,7% ,8% 98,5% 100,0% Erasmushogeschool Brussel 1,7% 3,8% 94,5% 100,0% Groep T - Leuven Hogeschool ,3% ,9% 98,8% 100,0% Hogere Zeevaartschool 2,0% 98,0% 100,0% Hogeschool Antwerpen 2,1% 6,3% 91,6% 100,0% Hogeschool Gent 1,0% ,7% 98,3% 100,0% Hogeschool Sint-Lukas Brussel 1,7% 3,4% 94,9% 100,0% Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 1,4% 1,5% 97,1% 100,0% Hogeschool West-Vlaanderen ,1% ,5% 99,4% 100,0% Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen ,7% 1,9% 97,4% 100,0% Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende ,7% ,7% 98,7% 100,0% Katholieke Hogeschool Kempen ,1% 2,9% 97,0% 100,0% Katholieke Hogeschool Leuven ,7% ,5% 98,9% 100,0% Katholieke Hogeschool Limburg 1,1% 98,9% 100,0% Katholieke Hogeschool Mechelen ,6% 4,2% 95,2% 100,0% Katholieke Hogeschool Sint-Lieven ,1% ,2% 99,7% 100,0% Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. ,2% ,2% 99,6% 100,0% Lessius Hogeschool ,6% 1,2% 98,2% 100,0% Plantijn-Hogeschool ,6% 1,1% 98,3% 100,0% Provinciale Hogeschool Limburg ,3% 2,0% 97,7% 100,0% XIOS Hogeschool Limburg 1,7% 98,3% 100,0% Totaal ,6% 1,6% 97,7% 100,0%

Van alle geslaagden heeft de grote meerderheid de Belgische nationaliteit. Aan alle hogescholen heeft de grote meerderheid van de geslaagden de Belgische nationaliteit. Aan de Hogeschool Antwerpen heeft 6,3% van de geslaagden een nationaliteit van binnen de EU.

Page 33: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

31

Tabel 3.17 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar onderwijsvorm SO en instelling onderwijsvorm SO Totaal

naam van de instelling onbekend ASO BSO KSO TSO Arteveldehogeschool 1,0% 72,6% 1,3% 1,2% 23,8% 100,0% EHSAL-Europese Hogeschool Brussel 5,2% 68,7% 1,8% ,8% 23,6% 100,0% Erasmushogeschool Brussel 7,8% 56,8% 2,8% 3,8% 28,7% 100,0% Groep T - Leuven Hogeschool 2,3% 57,8% 4,3% 2,6% 32,9% 100,0% Hogere Zeevaartschool 8,0% 68,0% 24,0% 100,0% Hogeschool Antwerpen 9,4% 47,9% 3,5% 6,5% 32,7% 100,0% Hogeschool Gent 8,9% 55,4% 1,5% 3,7% 30,5% 100,0% Hogeschool Sint-Lukas Brussel 10,8% 38,6% 2,8% 29,5% 18,2% 100,0% Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 4,3% 60,3% 1,1% 9,3% 25,1% 100,0% Hogeschool West-Vlaanderen 1,5% 38,8% 1,4% 2,7% 55,6% 100,0% Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen 3,8% 49,9% 1,6% 4,6% 40,1% 100,0% Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 2,5% 47,3% ,7% ,8% 48,7% 100,0% Katholieke Hogeschool Kempen 4,0% 37,8% 2,0% 1,1% 55,0% 100,0% Katholieke Hogeschool Leuven 2,5% 65,2% 1,5% ,5% 30,4% 100,0% Katholieke Hogeschool Limburg 2,5% 45,2% 2,6% 1,4% 48,3% 100,0% Katholieke Hogeschool Mechelen 4,8% 47,2% 3,3% 2,7% 42,1% 100,0% Katholieke Hogeschool Sint-Lieven ,6% 51,3% 1,4% ,2% 46,5% 100,0% Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. 2,3% 42,3% ,9% ,7% 53,8% 100,0% Lessius Hogeschool 2,5% 83,0% ,4% ,6% 13,5% 100,0% Plantijn-Hogeschool 2,0% 45,3% 2,0% 1,0% 49,8% 100,0% Provinciale Hogeschool Limburg 100,0% 100,0% XIOS Hogeschool Limburg ,9% 53,8% 1,6% 1,2% 42,6% 100,0%Totaal 7,9% 51,4% 1,7% 2,7% 36,2% 100,0%

Aan alle hogescholen heeft de meerderheid van de geslaagden een ASO richting of TSO gevolgd in het secundair onderwijs. Aan de Hogeschool Sint-Lukas Brussel hebben veel geslaagden KSO gevolgd. Tabel 3.18 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is gelegen in een grootstad en instelling grootstad SO? Totaal

naam van de instelling ja neen Arteveldehogeschool 15,1% 84,9% 100,0% EHSAL-Europese Hogeschool Brussel 13,6% 86,4% 100,0% Erasmushogeschool Brussel 25,3% 74,7% 100,0% Groep T - Leuven Hogeschool 3,5% 96,5% 100,0% Hogere Zeevaartschool 32,0% 68,0% 100,0% Hogeschool Antwerpen 34,2% 65,8% 100,0% Hogeschool Gent 13,8% 86,2% 100,0% Hogeschool Sint-Lukas Brussel 31,3% 68,8% 100,0% Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 18,0% 82,0% 100,0% Hogeschool West-Vlaanderen 3,0% 97,0% 100,0% Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen 35,5% 64,5% 100,0% Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 1,3% 98,7% 100,0%

Page 34: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

32

Katholieke Hogeschool Kempen 1,6% 98,4% 100,0% Katholieke Hogeschool Leuven 3,6% 96,4% 100,0% Katholieke Hogeschool Limburg ,4% 99,6% 100,0% Katholieke Hogeschool Mechelen 9,8% 90,2% 100,0% Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 6,3% 93,7% 100,0% Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. 2,0% 98,0% 100,0% Lessius Hogeschool 22,0% 78,0% 100,0% Plantijn-Hogeschool 28,8% 71,2% 100,0% Provinciale Hogeschool Limburg ,2% 99,8% 100,0% XIOS Hogeschool Limburg ,1% 99,9% 100,0% Totaal 12,7% 87,3% 100,0%

Van alle geslaagde studenten liep iets meer dan 87% school buiten de grootstad, slechts een kleine 13% in een grootstad. Aan de Hogere Zeevaartschool, Hogeschool Antwerpen, Hogeschool Sint-Lukas Brussel en Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen liepen meer dan 30% van hun geslaagden school in een grootstad. Tabel 3.19 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is een GOK-school en instelling

school SO is GOK-school? Totaal

naam van de instelling ja neen Arteveldehogeschool 27,9% 72,1% 100,0% EHSAL-Europese Hogeschool Brussel 27,7% 72,3% 100,0% Erasmushogeschool Brussel 36,4% 63,6% 100,0% Groep T - Leuven Hogeschool 26,6% 73,4% 100,0% Hogere Zeevaartschool 30,0% 70,0% 100,0% Hogeschool Antwerpen 35,9% 64,1% 100,0% Hogeschool Gent 30,0% 70,0% 100,0% Hogeschool Sint-Lukas Brussel 36,9% 63,1% 100,0% Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 31,4% 68,6% 100,0% Hogeschool West-Vlaanderen 31,0% 69,0% 100,0% Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen 38,1% 61,9% 100,0% Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 25,4% 74,6% 100,0% Katholieke Hogeschool Kempen 30,3% 69,7% 100,0% Katholieke Hogeschool Leuven 20,6% 79,4% 100,0% Katholieke Hogeschool Limburg 29,2% 70,8% 100,0% Katholieke Hogeschool Mechelen 43,2% 56,8% 100,0% Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 33,0% 67,0% 100,0% Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. 28,0% 72,0% 100,0% Lessius Hogeschool 27,1% 72,9% 100,0% Plantijn-Hogeschool 42,0% 58,0% 100,0% Provinciale Hogeschool Limburg 23,7% 76,3% 100,0% XIOS Hogeschool Limburg 30,0% 70,0% 100,0% Totaal 30,9% 69,1% 100,0%

Page 35: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

33

Van alle geslaagde studenten ging iets meer dan 69% naar een niet GOK-school, en dus bijna 31% naar een GOK-school. Aan de Erasmushogeschool Brussel, Hogeschool Antwerpen, Hogeschool Sint-Lukas Brussel en Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen ging meer dan 35% van de geslaagden naar een GOK-school. Aan de Plantijn-Hogeschool is dit zelfs 42,%. Tabel 3.20 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar student heeft een studiebeurs ontvangen en instelling beurs ontvangen? Totaal

naam van de instelling ja neen Arteveldehogeschool 22,8% 77,2% 100,0% EHSAL-Europese Hogeschool Brussel 18,1% 81,9% 100,0% Erasmushogeschool Brussel 20,6% 79,4% 100,0% Groep T - Leuven Hogeschool 22,5% 77,5% 100,0% Hogere Zeevaartschool 14,0% 86,0% 100,0% Hogeschool Antwerpen 23,8% 76,2% 100,0% Hogeschool Gent 25,6% 74,4% 100,0% Hogeschool Sint-Lukas Brussel 25,6% 74,4% 100,0% Hogeschool voor Wetenschap & Kunst 19,5% 80,5% 100,0% Hogeschool West-Vlaanderen 31,4% 68,6% 100,0% Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen 26,6% 73,4% 100,0% Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 27,7% 72,3% 100,0% Katholieke Hogeschool Kempen 28,0% 72,0% 100,0% Katholieke Hogeschool Leuven 17,7% 82,3% 100,0% Katholieke Hogeschool Limburg 29,6% 70,4% 100,0% Katholieke Hogeschool Mechelen 25,4% 74,6% 100,0% Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 25,5% 74,5% 100,0% Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vl. 30,4% 69,6% 100,0% Lessius Hogeschool 22,0% 78,0% 100,0% Plantijn-Hogeschool 27,1% 72,9% 100,0% Provinciale Hogeschool Limburg 32,1% 67,9% 100,0% XIOS Hogeschool Limburg 32,2% 67,8% 100,0% Totaal 25,4% 74,6% 100,0%

Van alle geslaagde studenten ontving de grote meerderheid geen studiebeurs, iets meer dan een vierde van de geslaagden ontving wel een beurs. De Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, EHSAL-Europese Hogeschool Brussel en zeker de Hogere Zeevaartschool hebben een laag percentage studenten die een studiebeurs ontvangen onder hun geslaagden.

Page 36: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

34

BIJLAGEN

1 Universitaire instellingen Tabel B1.0 Slaagpercentage naar instelling

Academiejaar 2002-2003

36,6% 44,7% 44,4% 56,3% 52,4% 50,0% 50,9% 49,0%63,4% 55,3% 55,6% 43,7% 47,6% 50,0% 49,1% 51,0%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

neenja

student is geslaagd?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Academiejaar 2003-2004

39,5% 45,3% 40,4% 70,5% 52,0% 49,9% 51,2% 49,2%60,5% 54,7% 59,6% 29,5% 48,0% 50,1% 48,8% 50,8%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

neenja

student is geslaagd?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Tabel B1.1 Slaagpercentage naar geslacht Academiejaar 2002-2003

53,8% 46,2% 100,0%44,8% 55,2% 100,0%49,0% 51,0% 100,0%

manvrouw

geslacht student

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

54,9% 45,1% 100,0%44,1% 55,9% 100,0%49,2% 50,8% 100,0%

manvrouw

geslacht student

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Page 37: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

35

Tabel B1.2 Slaagpercentage naar nationaliteit Academiejaar 2002-2003

79,9% 20,1% 100,0%66,4% 33,6% 100,0%48,0% 52,0% 100,0%49,0% 51,0% 100,0%

nationaliteit van buiten de EUnationaliteit van binnen de EUBelgisch

nationaliteit

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

87,7% 12,3% 100,0%73,2% 26,8% 100,0%47,5% 52,5% 100,0%49,2% 50,8% 100,0%

nationaliteit van buiten de EUnationaliteit van binnen de EUBelgisch

nationaliteit

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Tabel B1.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO Academiejaar 2002-2003

30,6% 69,4% 100,0%36,7% 63,3% 100,0%45,7% 54,3% 100,0%64,3% 35,7% 100,0%92,3% 7,7% 100,0%77,8% 22,2% 100,0%73,1% 26,9% 100,0%81,4% 18,6% 100,0%49,0% 51,0% 100,0%

ASO1ASO2ASO3ASO4BSOKSOonbekendTSO

onderwijsvorm

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

30,4% 69,6% 100,0%35,3% 64,7% 100,0%47,5% 52,5% 100,0%61,7% 38,3% 100,0%92,4% 7,6% 100,0%78,9% 21,1% 100,0%76,7% 23,3% 100,0%82,6% 17,4% 100,0%49,2% 50,8% 100,0%

ASO1ASO2ASO3ASO4BSOKSOonbekendTSO

onderwijsvorm

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Page 38: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

36

Tabel B1.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad Academiejaar 2002-2003

Academiejaar 2003-2004

53,9% 46,1% 100,0%48,4% 51,6% 100,0%49,2% 50,8% 100,0%

janeen

grootstad SO?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Tabel B1.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school Academiejaar 2002-2003

52,5% 47,5% 100,0%48,2% 51,8% 100,0%49,0% 51,0% 100,0%

janeen

school SO is GOK-school?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

55,1% 44,9% 100,0%47,9% 52,1% 100,0%49,2% 50,8% 100,0%

janeen

school SO is GOK-school?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Tabel B1.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen Academiejaar 2002-2003

54,2% 45,8% 100,0%47,5% 52,5% 100,0%49,0% 51,0% 100,0%

janeen

beurs ontvangen?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

53,6% 46,4% 100,0% 48,1% 51,9% 100,0% 49,0% 51,0% 100,0%

ja neen

grootstad SO?

Totaal

neen ja student is geslaagd?

Totaal

Page 39: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

37

Academiejaar 2003-2004

55,9% 44,1% 100,0%47,5% 52,5% 100,0%49,2% 50,8% 100,0%

janeen

beurs ontvangen?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Tabel B1.7 Verdeling geslacht over de instellingen

Academiejaar 2002-2003

54,5% 44,9% 52,2% 59,8% 45,2% 49,7% 49,2% 46,6%45,5% 55,1% 47,8% 40,2% 54,8% 50,3% 50,8% 53,4%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

manvrouw

geslacht student

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Academiejaar 2003-2004

54,5% 45,9% 57,8% 61,9% 45,6% 50,3% 48,3% 47,3%45,5% 54,1% 42,2% 38,1% 54,4% 49,7% 51,7% 52,7%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

manvrouw

geslacht student

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Tabel B1.8 Verdeling nationaliteit over de instellingen

Academiejaar 2002-2003

2,7% 2,0% ,2% ,0% 1,1% 1,2% 1,7% 1,5%,0% 1,5% 1,8% 28,7% 2,2% 4,7% 2,2% 2,7%

97,3% 96,4% 98,0% 71,3% 96,7% 94,1% 96,0% 95,8%100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

nationaliteit van buiten de EUnationaliteit van binnen de EUBelgisch

nationaliteit

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Academiejaar 2003-2004

2,5% 2,7% ,7% 1,3% 1,5% 1,4% 2,7% 2,0%1,0% 2,7% 2,5% 34,9% 2,8% 5,7% 2,4% 3,6%

96,5% 94,7% 96,8% 63,8% 95,7% 92,9% 94,9% 94,4%100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

nationaliteit van buiten de EUnationaliteit van binnen de EUBelgisch

nationaliteit

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Page 40: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

38

Tabel B1.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de instellingen

Academiejaar 2002-2003

21,0% 18,9% 8,3% 11,9% 14,3% 12,9% 11,7% 15,3%15,2% 34,1% 32,7% 35,7% 30,0% 22,8% 22,6% 29,6%24,6% 18,8% 39,0% 10,1% 19,1% 22,3% 17,3% 19,7%28,6% 18,5% 12,8% 8,7% 25,0% 23,6% 30,6% 22,7%

,0% ,3% ,0% ,0% ,4% ,7% ,8% ,4%,0% ,6% ,0% ,0% 1,0% 1,0% 1,5% ,9%

5,4% 4,9% 6,5% 31,8% 5,1% 9,6% 9,1% 6,5%5,4% 3,8% ,7% 1,7% 5,2% 7,1% 6,4% 4,9%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

ASO1ASO2ASO3ASO4BSOKSOonbekendTSO

onderwijsvorm

Totaal

K.U.BrusselK.U.

Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Academiejaar 2003-2004

14,0% 17,8% 8,4% 8,0% 14,2% 11,3% 11,2% 14,5%17,5% 34,8% 37,2% 34,0% 29,9% 22,3% 20,2% 29,7%25,5% 18,1% 37,0% 10,6% 17,8% 21,6% 15,7% 18,6%31,0% 18,2% 10,0% 6,7% 25,0% 25,7% 31,7% 22,8%

,0% ,1% ,0% ,0% ,4% 1,1% 1,0% ,4%,5% ,4% ,0% ,0% 1,0% ,6% 1,5% ,8%

4,5% 6,7% 7,3% 39,7% 5,5% 10,0% 9,1% 7,5%7,0% 3,9% ,2% 1,0% 6,1% 7,4% 9,5% 5,6%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

ASO1ASO2ASO3ASO4BSOKSOonbekendTSO

onderwijsvorm

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGent

UniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Tabel B1.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de instellingen

Academiejaar 2002-2003

Academiejaar 2003-2004

28,5% 7,2% 1,6% ,6% 19,2% 36,3% 10,6% 15,8%71,5% 92,8% 98,4% 99,4% 80,8% 63,7% 89,4% 84,2%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

janeen

grootstad SO?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

32,6% 7,6% ,4% ,7% 18,8% 39,5% ,1% 15,3% 67,4% 92,4% 99,6% 99,3% 81,2% 60,5% 99,9% 84,7%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

ja neen

grootstad SO?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGent Universiteit Antwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Page 41: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

39

Tabel B1.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de instellingen

Academiejaar 2002-2003

25,4% 16,2% 19,5% 16,4% 18,3% 29,1% ,2% 17,3%74,6% 83,8% 80,5% 83,6% 81,7% 70,9% 99,8% 82,7%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

janeen

school SO is GOK-school?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Academiejaar 2003-2004

24,0% 16,4% 18,1% 11,9% 19,1% 27,9% 13,5% 18,7%76,0% 83,6% 81,9% 88,1% 80,9% 72,1% 86,5% 81,3%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

janeen

school SO is GOK-school?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Tabel B1.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de instellingen

Academiejaar 2002-2003

12,5% 19,7% 26,7% 23,1% 22,4% 22,7% 22,8% 21,5%87,5% 80,3% 73,3% 76,9% 77,6% 77,3% 77,2% 78,5%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

janeen

beurs ontvangen?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Academiejaar 2003-2004

16,0% 18,9% 18,1% 17,9% 21,2% 23,1% 21,2% 20,5%84,0% 81,1% 81,9% 82,1% 78,8% 76,9% 78,8% 79,5%

100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%

janeen

beurs ontvangen?

Totaal

K.U.Brussel K.U.Leuven L.U.C. tUL UGentUniversiteitAntwerpen V.U.Brussel

naam van de instelling

Totaal

Page 42: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

40

Tabel B1.13 Logistische regressie met KUL als referentiecategorie Academiejaar 2002-2003 Variables in the Equation

B Sig.

B Sig.

Step 1(a)

K.U.Leuven (referentiecategorie) ,000 ,000

UGent -,248 ,000 -,143 ,000 V.U.Brussel -,149 ,005 ,063 ,267 K.U.Brussel ,482 ,001 ,682 ,000 L.U.C. -,088 ,405 -,027 ,805 Universiteit Antwerpen -,089 ,071 ,195 ,000 tUL -,276 ,031 ,023 ,872 Rechten, notariaat en crimin.

wetensch. (referentiecategorie) ,000 ,000

Wijsbegeerte en moraalwetenschappen -,014 ,898 ,367 ,003

Godgeleerdheid, godsdienstw. en kerk. recht -,533 ,055 ,495 ,109

Taal- en Letterkunde ,186 ,008 ,055 ,458 Geschiedenis ,157 ,050 ,318 ,000 Archeologie en

kunstwetenschappen -,141 ,156 ,046 ,668

Psychologie en pedagogische wetens. ,205 ,001 ,110 ,085

Economische en toeg. economische wetens. ,292 ,000 ,160 ,013

Politieke en sociale wetenschappen -,183 ,003 -,069 ,284

Sociale gezondheidswetenschappen ,280 ,136 -,113 ,568

Lichamelijke opv.,revalidatiewet. en kine ,327 ,000 ,322 ,000

Wetenschappen -,039 ,544 -,218 ,002 Toegepaste wetenschappen ,631 ,000 ,242 ,003 Toegepaste biologische

wetenschappen ,440 ,000 -,040 ,694

Geneeskunde 2,031 ,000 1,555 ,000 Tandheelkunde 1,421 ,000 1,091 ,000 Diergeneeskunde -,235 ,016 -,301 ,005 Farmaceutische wetenschappen ,396 ,001 -,131 ,290 Gecombineerde studiegebieden ,091 ,213 -,078 ,328 Constant -,006 ,894 ASO2 (referentiecategorie) ,000 ASO1 ,243 ,000 ASO3 -,385 ,000 ASO4 -1,144 ,000 BSO -2,884 ,000 KSO -1,757 ,000

Page 43: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

41

onbekend -1,495 ,000 TSO -1,916 ,000 man (a) -,439 ,000 grootstad SO? ja (b) -,234 ,000 school SO is GOK-school? ja (c) -,102 ,020 Belgisch (referentiecategorie) ,000 nationaliteit van buiten de EU -,685 ,000 nationaliteit van binnen de EU -,084 ,491 studiebeurs ontvangen? ja (d) -,178 ,000 Constant ,788 ,000

a. De categorie ‘vrouw’ is referentiecategorie bij de variabele geslacht_stu. b. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele grootst. c. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele GOK. d. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele beurs. Academiejaar 2003-2004 Variables in the Equation

B Sig.

B Sig.

Step 1(a)

K.U.Leuven (referentiecategorie) ,000 ,000

UGent -,196 ,000 -,095 ,015 V.U.Brussel -,137 ,011 ,152 ,009 K.U.Brussel ,420 ,005 ,650 ,000 L.U.C. ,120 ,266 ,133 ,235 Universiteit Antwerpen -,053 ,299 ,246 ,000 tUL -,867 ,000 -,542 ,000 Rechten, notariaat en crimin.

wetensch. (referentiecategorie) ,000 ,000

Wijsbegeerte en moraalwetenschappen -,418 ,001 ,053 ,695

Godgeleerdheid, godsdienstw. en kerk. recht -,930 ,001 ,151 ,638

Taal- en Letterkunde -,136 ,076 -,229 ,006 Geschiedenis -,108 ,204 ,067 ,462 Archeologie en

kunstwetenschappen -,502 ,000 -,219 ,071

Psychologie en pedagogische wetens. -,193 ,002 -,112 ,091

Economische en toeg. economische wetens. ,040 ,544 -,017 ,819

Politieke en sociale wetenschappen -,342 ,000 -,148 ,037

Sociale gezondheidswetenschappen ,576 ,001 ,169 ,367

Lichamelijke opv.,revalidatiewet. en kine -,012 ,893 -,012 ,897

Wetenschappen -,250 ,000 -,316 ,000 Toegepaste wetenschappen ,285 ,000 -,014 ,869 Toegepaste biologische

wetenschappen ,210 ,041 -,211 ,053

Page 44: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

42

Geneeskunde 1,636 ,000 1,244 ,000 Tandheelkunde ,805 ,001 ,756 ,005 Diergeneeskunde -,476 ,000 -,446 ,000 Farmaceutische wetenschappen ,338 ,003 -,088 ,477 Gecombineerde studiegebieden -,150 ,064 -,225 ,012 Constant ,185 ,000 ASO2 (referentiecategorie) ,000 ASO1 ,194 ,000 ASO3 -,506 ,000 ASO4 -1,081 ,000 BSO -2,945 ,000 KSO -1,786 ,000 onbekend -1,505 ,000 TSO -1,998 ,000 man (a) -,479 ,000 grootstad SO? ja (b) -,220 ,000 school SO is GOK-school? ja (c) -,199 ,000 Belgisch (referentiecategorie) ,000 nationaliteit van buiten de EU -1,351 ,000 nationaliteit van binnen de EU -,431 ,000 studiebeurs ontvangen? ja (d) -,261 ,000 Constant 1,022 ,000

a. De categorie ‘vrouw’ is referentiecategorie bij de variabele geslacht_stu. b. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele grootst. c. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele GOK. d. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele beurs.

Page 45: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

43

2 Hogescholen Tabel B2.0 Slaagpercentage naar instelling Academiejaar 2002-2003

48,8% 51,2% 100,0%47,9% 52,1% 100,0%43,5% 56,5% 100,0%48,5% 51,5% 100,0%48,8% 51,2% 100,0%49,1% 50,9% 100,0%47,5% 52,5% 100,0%60,0% 40,0% 100,0%39,7% 60,3% 100,0%36,5% 63,5% 100,0%45,2% 54,8% 100,0%49,6% 50,4% 100,0%44,2% 55,8% 100,0%45,9% 54,1% 100,0%45,3% 54,7% 100,0%44,1% 55,9% 100,0%44,8% 55,2% 100,0%44,2% 55,8% 100,0%40,9% 59,1% 100,0%46,8% 53,2% 100,0%52,7% 47,3% 100,0%52,9% 47,1% 100,0%46,7% 53,3% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Page 46: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

44

Academiejaar 2003-2004

47,7% 52,3% 100,0%48,6% 51,4% 100,0%42,9% 57,1% 100,0%47,9% 52,1% 100,0%45,0% 55,0% 100,0%49,1% 50,9% 100,0%47,6% 52,4% 100,0%55,9% 44,1% 100,0%52,3% 47,7% 100,0%40,3% 59,7% 100,0%45,9% 54,1% 100,0%47,0% 53,0% 100,0%40,4% 59,6% 100,0%48,5% 51,5% 100,0%44,8% 55,2% 100,0%45,7% 54,3% 100,0%44,4% 55,6% 100,0%47,8% 52,2% 100,0%44,4% 55,6% 100,0%53,0% 47,0% 100,0%57,5% 42,5% 100,0%49,2% 50,8% 100,0%47,3% 52,7% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T-Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Tabel B2.1 Slaagpercentage naar geslacht Academiejaar 2002-2003

52,7% 47,3% 100,0%41,1% 58,9% 100,0%46,7% 53,3% 100,0%

manvrouw

geslacht student

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

53,1% 46,9% 100,0%42,1% 57,9% 100,0%47,3% 52,7% 100,0%

manvrouw

geslacht student

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Page 47: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

45

Tabel B2.2 Slaagpercentage naar nationaliteit Academiejaar 2002-2003

72,8% 27,2% 100,0%54,5% 45,5% 100,0%46,2% 53,8% 100,0%46,7% 53,3% 100,0%

nationaliteit van buiten de EUnationaliteit van binnen de EUBelgisch

nationaliteit

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

79,0% 21,0% 100,0%50,7% 49,3% 100,0%46,8% 53,2% 100,0%47,3% 52,7% 100,0%

nationaliteit van buiten de EUnationaliteit van binnen de EUBelgisch

nationaliteit

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Tabel B2.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO Academiejaar 2002-2003

51,0% 49,0% 100,0%78,0% 22,0% 100,0%48,2% 51,8% 100,0%55,0% 45,0% 100,0%35,4% 64,6% 100,0%46,7% 53,3% 100,0%

onbekendBSOKSOTSOASO

onderwijsvorm

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

52,2% 47,8% 100,0%78,2% 21,8% 100,0%52,9% 47,1% 100,0%56,2% 43,8% 100,0%34,5% 65,5% 100,0%47,3% 52,7% 100,0%

onbekendBSOKSOTSOASO

onderwijsvorm

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Page 48: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

46

Tabel B2.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad Academiejaar 2002-2003

50,4% 49,6% 100,0%46,1% 53,9% 100,0%46,7% 53,3% 100,0%

janeen

grootstad SO?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

52,5% 47,5% 100,0%46,5% 53,5% 100,0%47,3% 52,7% 100,0%

janeen

grootstad SO?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Tabel B2.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school Academiejaar 2002-2003

53,0% 47,0% 100,0%43,3% 56,7% 100,0%46,7% 53,3% 100,0%

janeen

school SO is GOK-school?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

54,1% 45,9% 100,0%43,6% 56,4% 100,0%47,3% 52,7% 100,0%

janeen

school SO is GOK-school?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Tabel B2.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen Academiejaar 2002-2003

50,0% 50,0% 100,0%45,4% 54,6% 100,0%46,7% 53,3% 100,0%

janeen

beurs ontvangen?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Page 49: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

47

Academiejaar 2003-2004

51,4% 48,6% 100,0%45,8% 54,2% 100,0%47,3% 52,7% 100,0%

janeen

beurs ontvangen?

Totaal

neen jastudent is geslaagd?

Totaal

Tabel B2.7 Verdeling geslacht over de hogescholen Academiejaar 2002-2003

33,2% 66,8% 100,0%53,7% 46,3% 100,0%46,7% 53,3% 100,0%63,4% 36,6% 100,0%84,9% 15,1% 100,0%45,2% 54,8% 100,0%53,4% 46,6% 100,0%51,5% 48,5% 100,0%55,8% 44,2% 100,0%56,9% 43,1% 100,0%60,3% 39,7% 100,0%53,7% 46,3% 100,0%39,6% 60,4% 100,0%48,8% 51,2% 100,0%37,0% 63,0% 100,0%41,1% 58,9% 100,0%41,7% 58,3% 100,0%59,9% 40,1% 100,0%46,6% 53,4% 100,0%32,2% 67,8% 100,0%44,3% 55,7% 100,0%49,1% 50,9% 100,0%48,0% 52,0% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

M Vgeslacht student

Totaal

Page 50: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

48

Academiejaar 2003-2004

34,8% 65,2% 100,0%51,4% 48,6% 100,0%43,3% 56,7% 100,0%66,3% 33,7% 100,0%90,0% 10,0% 100,0%45,0% 55,0% 100,0%51,6% 48,4% 100,0%48,4% 51,6% 100,0%57,0% 43,0% 100,0%57,4% 42,6% 100,0%60,3% 39,7% 100,0%50,5% 49,5% 100,0%39,4% 60,6% 100,0%44,0% 56,0% 100,0%37,7% 62,3% 100,0%41,5% 58,5% 100,0%40,7% 59,3% 100,0%60,2% 39,8% 100,0%44,6% 55,4% 100,0%34,8% 65,2% 100,0%44,2% 55,8% 100,0%47,0% 53,0% 100,0%47,0% 53,0% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T-Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

man vrouwgeslacht student

Totaal

Tabel B2.8 Verdeling nationaliteit over de hogescholen

Academiejaar 2002-2003

,4% ,4% 99,2% 100,0%2,9% 2,8% 94,3% 100,0%1,3% 1,0% 97,7% 100,0%

,7% 1,0% 98,4% 100,0%1,2% 3,5% 95,3% 100,0%3,1% 5,0% 92,0% 100,0%1,4% ,9% 97,7% 100,0%

,8% 2,3% 96,9% 100,0%1,8% 5,4% 92,8% 100,0%1,8% 1,5% 96,7% 100,0%

,9% ,5% 98,5% 100,0%2,0% 1,1% 96,9% 100,0%1,8% ,8% 97,4% 100,0%

,2% 1,5% 98,3% 100,0%,8% 1,2% 98,0% 100,0%,4% 1,3% 98,3% 100,0%,8% 1,6% 97,6% 100,0%,7% ,4% 98,9% 100,0%,6% ,1% 99,3% 100,0%,9% 1,2% 97,9% 100,0%

1,8% ,7% 97,4% 100,0%,8% 1,5% 97,7% 100,0%

1,2% 1,4% 97,4% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

nationaliteit vanbuiten de EU

nationaliteit vanbinnen de EU Belgisch

nationaliteit

Totaal

Page 51: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

49

Academiejaar 2003-2004

,4% ,5% 99,1% 100,0%1,7% 3,0% 95,3% 100,0%

,9% 1,2% 97,9% 100,0%1,1% 1,2% 97,7% 100,0%3,0% 1,0% 96,0% 100,0%2,1% 6,2% 91,7% 100,0%1,2% ,9% 97,9% 100,0%

,6% 2,1% 97,3% 100,0%3,5% 3,8% 92,7% 100,0%3,3% 1,7% 95,0% 100,0%1,4% ,6% 98,0% 100,0%2,7% 1,2% 96,1% 100,0%3,5% ,6% 95,9% 100,0%

,5% 2,0% 97,5% 100,0%1,4% ,8% 97,8% 100,0%

,2% 2,0% 97,7% 100,0%,8% 3,5% 95,7% 100,0%,9% ,3% 98,8% 100,0%,9% ,1% 99,0% 100,0%

1,5% 2,3% 96,3% 100,0%2,8% 1,6% 95,6% 100,0%1,1% 2,6% 96,3% 100,0%1,4% 1,7% 96,9% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T-Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

nationaliteit vanbuiten de EU

nationaliteit vanbinnen de EU Belgisch

nationaliteit

Totaal

Page 52: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

50

Tabel B2.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de hogescholen

Academiejaar 2002-2003

2,7% 2,8% 2,0% 36,6% 55,9% 100,0%9,7% 5,0% 4,2% 32,0% 49,1% 100,0%5,8% 2,5% ,8% 22,1% 68,9% 100,0%2,0% 5,9% 2,0% 31,6% 58,5% 100,0%5,8% 4,7% 2,3% 34,9% 52,3% 100,0%

10,2% 6,3% 6,1% 35,4% 42,0% 100,0%3,5% 3,8% 3,8% 39,1% 49,9% 100,0%1,5% 7,0% ,7% 49,0% 41,8% 100,0%9,6% 3,0% 26,3% 22,1% 39,1% 100,0%7,3% 1,9% 7,1% 26,3% 57,3% 100,0%2,9% 3,8% 2,2% 56,3% 34,9% 100,0%4,3% 4,7% 3,9% 47,1% 40,0% 100,0%4,1% 2,4% 1,6% 50,2% 41,7% 100,0%2,1% 4,5% 1,0% 61,9% 30,5% 100,0%4,4% 4,3% ,8% 36,0% 54,5% 100,0%4,1% 4,0% 1,9% 51,2% 38,7% 100,0%3,8% 7,0% 3,2% 48,5% 37,5% 100,0%2,9% 3,0% ,6% 52,4% 41,1% 100,0%6,6% 4,2% ,2% 59,6% 29,4% 100,0%4,9% ,9% 1,0% 19,9% 73,4% 100,0%1,8% 6,3% ,9% 54,3% 36,7% 100,0%6,0% 6,0% 4,9% 41,4% 41,7% 100,0%4,6% 4,2% 2,9% 42,7% 45,6% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

onbekend BSO KSO TSO ASOonderwijsvorm

Totaal

Academiejaar 2003-2004

3,1% 3,3% 1,9% 38,1% 53,6% 100,0%9,7% 4,9% 3,4% 34,4% 47,6% 100,0%4,4% 3,2% ,8% 28,1% 63,6% 100,0%3,9% 8,0% 1,6% 34,4% 52,1% 100,0%9,0% 2,0% 1,0% 37,0% 51,0% 100,0%

10,0% 7,1% 4,9% 36,0% 41,9% 100,0%5,5% 3,7% 4,0% 38,4% 48,4% 100,0%1,2% 8,0% ,5% 47,6% 42,8% 100,0%

12,6% 4,1% 28,7% 18,7% 36,0% 100,0%8,3% 2,0% 6,3% 27,4% 56,0% 100,0%2,9% 3,9% 1,3% 57,3% 34,6% 100,0%5,3% 4,4% 4,1% 48,1% 38,2% 100,0%5,8% 2,3% 1,2% 47,3% 43,4% 100,0%3,5% 4,5% 1,2% 61,4% 29,4% 100,0%4,5% 4,2% ,6% 38,3% 52,4% 100,0%3,9% 4,4% 1,9% 51,0% 38,9% 100,0%4,9% 7,3% 2,4% 48,6% 36,9% 100,0%3,3% 2,9% ,6% 52,8% 40,4% 100,0%9,3% 3,0% ,4% 57,9% 29,5% 100,0%6,7% ,9% ,7% 24,4% 67,3% 100,0%3,3% 8,0% 1,2% 52,7% 34,8% 100,0%

13,0% 4,6% 4,5% 39,3% 38,7% 100,0%5,7% 4,4% 2,7% 43,3% 44,0% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T-Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

onbekend BSO KSO TSO ASO

onderwijsvorm

Totaal

Page 53: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

51

Tabel B2.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de hogescholen Academiejaar 2002-2003

15,1% 84,9% 100,0%13,9% 86,1% 100,0%23,1% 76,9% 100,0%

5,1% 94,9% 100,0%25,6% 74,4% 100,0%38,6% 61,4% 100,0%14,4% 85,6% 100,0%30,1% 69,9% 100,0%18,4% 81,6% 100,0%

4,3% 95,7% 100,0%36,8% 63,2% 100,0%

2,6% 97,4% 100,0%1,9% 98,1% 100,0%3,6% 96,4% 100,0%

,4% 99,6% 100,0%9,9% 90,1% 100,0%6,0% 94,0% 100,0%1,2% 98,8% 100,0%

26,3% 73,7% 100,0%33,5% 66,5% 100,0%

,6% 99,4% 100,0%,4% 99,6% 100,0%

13,9% 86,1% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Total

ja neengrootstad SO?

Totaal

Academiejaar 2003-2004

15,1% 84,9% 100,0%14,7% 85,3% 100,0%24,2% 75,8% 100,0%

3,9% 96,1% 100,0%19,0% 81,0% 100,0%36,4% 63,6% 100,0%14,7% 85,3% 100,0%35,4% 64,6% 100,0%18,5% 81,5% 100,0%

3,7% 96,3% 100,0%36,5% 63,5% 100,0%

2,4% 97,6% 100,0%2,4% 97,6% 100,0%3,9% 96,1% 100,0%

,5% 99,5% 100,0%8,7% 91,3% 100,0%6,1% 93,9% 100,0%

,6% 99,4% 100,0%23,6% 76,4% 100,0%34,6% 65,4% 100,0%

,2% 99,8% 100,0%,3% 99,7% 100,0%

13,9% 86,1% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

ja neengrootstad SO?

Totaal

Page 54: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

52

Tabel B2.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de hogescholen Academiejaar 2002-2003

32,7% 67,3% 100,0%37,9% 62,1% 100,0%26,4% 73,6% 100,0%26,5% 73,5% 100,0%40,7% 59,3% 100,0%40,4% 59,6% 100,0%35,6% 64,4% 100,0%37,1% 62,9% 100,0%31,9% 68,1% 100,0%31,2% 68,8% 100,0%31,9% 68,1% 100,0%42,2% 57,8% 100,0%28,6% 71,4% 100,0%34,4% 65,6% 100,0%24,6% 75,4% 100,0%31,0% 69,0% 100,0%47,4% 52,6% 100,0%41,9% 58,1% 100,0%33,0% 67,0% 100,0%27,4% 72,6% 100,0%44,0% 56,0% 100,0%31,2% 68,8% 100,0%34,8% 65,2% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

ja neen

school SO isGOK-school?

Totaal

Page 55: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

53

Academiejaar 2003-2004

34,4% 65,6% 100,0%41,6% 58,4% 100,0%30,9% 69,1% 100,0%30,3% 69,7% 100,0%35,0% 65,0% 100,0%41,0% 59,0% 100,0%34,7% 65,3% 100,0%35,8% 64,2% 100,0%38,0% 62,0% 100,0%34,9% 65,1% 100,0%33,7% 66,3% 100,0%43,5% 56,5% 100,0%27,6% 72,4% 100,0%34,5% 65,5% 100,0%22,3% 77,7% 100,0%29,9% 70,1% 100,0%47,6% 52,4% 100,0%38,5% 61,5% 100,0%29,7% 70,3% 100,0%30,1% 69,9% 100,0%47,3% 52,7% 100,0%27,8% 72,2% 100,0%35,3% 64,7% 100,0%

ArteveldehogeschoolErasmushogeschool BrusselEuropese Hogeschool BrusselGroep T-Hogeschool LeuvenHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool LimburgHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

ja neen

school SO isGOK-school?

Totaal

Page 56: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

54

Tabel B2.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de hogescholen Academiejaar 2002-2003

24,4% 75,6% 100,0%15,8% 84,2% 100,0%20,7% 79,3% 100,0%21,3% 78,7% 100,0%14,0% 86,0% 100,0%28,6% 71,4% 100,0%26,5% 73,5% 100,0%23,3% 76,7% 100,0%19,4% 80,6% 100,0%29,6% 70,4% 100,0%28,3% 71,7% 100,0%29,9% 70,1% 100,0%31,7% 68,3% 100,0%19,8% 80,2% 100,0%36,1% 63,9% 100,0%25,4% 74,6% 100,0%23,7% 76,3% 100,0%31,5% 68,5% 100,0%21,9% 78,1% 100,0%28,3% 71,7% 100,0%35,4% 64,6% 100,0%36,1% 63,9% 100,0%26,8% 73,2% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

ja neenbeurs ontvangen?

Totaal

Page 57: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

55

Academiejaar 2003-2004

24,8% 75,2% 100,0%18,6% 81,4% 100,0%22,7% 77,3% 100,0%22,3% 77,7% 100,0%14,0% 86,0% 100,0%27,4% 72,6% 100,0%27,7% 72,3% 100,0%22,5% 77,5% 100,0%18,1% 81,9% 100,0%29,3% 70,7% 100,0%29,0% 71,0% 100,0%28,5% 71,5% 100,0%30,5% 69,5% 100,0%21,4% 78,6% 100,0%31,4% 68,6% 100,0%25,3% 74,7% 100,0%24,2% 75,8% 100,0%27,0% 73,0% 100,0%23,5% 76,5% 100,0%27,6% 72,4% 100,0%35,0% 65,0% 100,0%37,7% 62,3% 100,0%26,6% 73,4% 100,0%

ArteveldehogeschoolEHSAL-Europese Hogeschool BrusselErasmushogeschool BrusselGroep T - Leuven HogeschoolHogere ZeevaartschoolHogeschool AntwerpenHogeschool GentHogeschool Sint-Lukas BrusselHogeschool voor Wetenschap & KunstHogeschool West-VlaanderenKarel de Grote-Hogeschool KH AntwerpenKatholieke Hogeschool Brugge-OostendeKatholieke Hogeschool KempenKatholieke Hogeschool LeuvenKatholieke Hogeschool LimburgKatholieke Hogeschool MechelenKatholieke Hogeschool Sint-LievenKatholieke Hogeschool Zuid-West-Vl.Lessius HogeschoolPlantijn-HogeschoolProvinciale Hogeschool LimburgXIOS Hogeschool Limburg

naamvan deinstelling

Totaal

ja neenbeurs ontvangen?

Totaal

Page 58: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

56

Tabel B2.13 Logistische regressie met Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende als referentiecategorie Academiejaar 2002-2003 Variables in the Equation

B Sig. B Sig.

Step 1(a)

Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (referentiecategorie) ,000 ,000

Hogeschool Antwerpen -,216 ,002 -,016 ,825 Plantijn-Hogeschool -,304 ,000 -,124 ,125 Karel de Grote Hogeschool KH

Antwerpen -,183 ,007 ,013 ,852

Katholieke Hogeschool Kempen -,079 ,255 ,079 ,272 Katholieke Hogeschool Mechelen ,001 ,991 ,168 ,031 Erasmushogeschool Brussel -,147 ,050 -,033 ,673 Hogeschool Sint-Lukas Brussel ,160 ,225 ,277 ,043 Hogeschool voor Wetenschap &

Kunst ,335 ,000 ,341 ,000

Katholieke Hogeschool Leuven -,030 ,671 -,087 ,235 Hogeschool Gent -,113 ,075 -,041 ,537 Katholieke Hogeschool Sint-

Lieven ,039 ,596 ,060 ,426

XIOS Hogeschool Limburg -,581 ,000 -,491 ,000 Katholieke Hogeschool Limburg ,043 ,549 ,085 ,248 Provinciale Hogeschool Limburg -,385 ,000 -,295 ,000 Hogeschool West-Vlaanderen ,009 ,908 ,152 ,047 Katholieke Hogeschool Zuid-

West-Vlaanderen ,144 ,041 ,317 ,000

EHSAL-Europese Hogeschool Brussel ,046 ,544 -,073 ,357

Groep T - Leuven Hogeschool -,083 ,374 -,199 ,042 Hogere Zeevaartschool -,073 ,745 -,111 ,635 Lessius Hogeschool -,047 ,589 -,146 ,105 Arteveldehogeschool -,182 ,006 -,281 ,000 Handelswetenschappen en

bedrijfskunde (referentiecategorie)

,000 ,000

Architectuur ,136 ,017 ,092 ,126 Gezondheidszorg ,290 ,000 ,191 ,000 Ind. wet. en tech., en naut. wet.

afb -,069 ,030 ,243 ,000

Audiovisuele en beeldende kunst ,067 ,265 ,149 ,024 Muziek en dramatische kunst ,699 ,000 ,688 ,000 Biotechniek ,533 ,000 ,811 ,000 Onderwijs -,019 ,501 -,017 ,582 Productontwikkeling ,367 ,076 ,236 ,272 Sociaal-agogisch werk ,010 ,785 -,125 ,001 Toegepaste taalkunde -,183 ,003 -,632 ,000 Constant ,188 ,001

Page 59: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

57

ASO (referentiecategorie) ,000 onbekend -,611 ,000 BSO -1,919 ,000 KSO -,647 ,000 TSO -,833 ,000 man (a) -,601 ,000 grootstad SO? ja (b) -,196 ,000 school SO is GOK-school? ja (c) -,107 ,000 Belgisch (referentiecategorie) ,000 nationaliteit van buiten de EU -1,139 ,000 nationaliteit van binnen de EU -,341 ,000 studiebeurs ontvangen? ja (d) -,105 ,000 Constant ,987 ,000

a. De categorie ‘vrouw’ is referentiecategorie bij de variabele geslacht_stu. b. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele grootst. c. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele GOK. d. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele beurs. Academiejaar 2003-2004 Variables in the Equation

B Sig. B Sig.

Step 1(a)

Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (referentiecategorie) ,000 ,000

Hogeschool Antwerpen -,356 ,000 -,150 ,050 Plantijn-Hogeschool -,691 ,000 -,486 ,000 Karel de Grote Hogeschool KH

Antwerpen -,232 ,001 -,013 ,859

Katholieke Hogeschool Kempen -,344 ,000 -,208 ,006 Katholieke Hogeschool Mechelen -,156 ,042 ,005 ,946 Erasmushogeschool Brussel -,322 ,000 -,239 ,003 Hogeschool Sint-Lukas Brussel -,466 ,000 -,308 ,025 Hogeschool voor Wetenschap &

Kunst -,001 ,989 ,002 ,977

Katholieke Hogeschool Leuven -,159 ,030 -,221 ,004 Hogeschool Gent -,276 ,000 -,216 ,002 Katholieke Hogeschool Sint-

Lieven -,252 ,001 -,252 ,001

XIOS Hogeschool Limburg -,577 ,000 -,538 ,000 Katholieke Hogeschool Limburg -,157 ,034 -,139 ,074 Provinciale Hogeschool Limburg -,412 ,000 -,340 ,000 Hogeschool West-Vlaanderen -,193 ,012 -,060 ,452 Katholieke Hogeschool Zuid-

West-Vlaanderen -,143 ,049 -,022 ,767

EHSAL-Europese Hogeschool Brussel -,094 ,251 -,203 ,018

Groep T - Leuven Hogeschool -,183 ,056 -,225 ,025 Hogere Zeevaartschool -,088 ,677 -,143 ,516 Lessius Hogeschool -,470 ,000 -,553 ,000

Page 60: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

58

Arteveldehogeschool -,289 ,000 -,373 ,000 Handelswetenschappen en

bedrijfskunde (referentiecategorie)

,000 ,000

Architectuur ,157 ,005 ,110 ,066 Gezondheidszorg ,244 ,000 ,108 ,006 Ind. wet. en tech., en naut. wet.

afb -,103 ,001 ,206 ,000

Audiovisuele en beeldende kunst -,048 ,415 ,011 ,860 Muziek en dramatische kunst ,578 ,000 ,530 ,000 Biotechniek ,182 ,019 ,240 ,003 Onderwijs -,145 ,000 -,161 ,000 Productontwikkeling ,096 ,630 -,262 ,202 Sociaal-agogisch werk -,006 ,868 -,111 ,003 Toegepaste taalkunde -,254 ,000 -,724 ,000 Constant ,392 ,000 ASO (referentiecategorie) ,000 onbekend -,605 ,000 BSO -1,907 ,000 KSO -,790 ,000 TSO -,897 ,000 man (a) -,575 ,000 grootstad SO? ja (b) -,288 ,000 school SO is GOK-school? ja (c) -,117 ,000 Belgisch (referentiecategorie) ,000 nationaliteit van buiten de EU -1,541 ,000 nationaliteit van binnen de EU -,189 ,020 studiebeurs ontvangen? ja (d) -,126 ,000 Constant 1,260 ,000

a. De categorie ‘vrouw’ is referentiecategorie bij de variabele geslacht_stu. b. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele grootst. c. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele GOK. d. De categorie ‘neen’ is referentiecategorie bij de variabele beurs.

Page 61: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

59

Overzicht tabellen Tabel 2.1 Slaagpercentage naar geslacht .......................................................................4 Tabel 2.2 Slaagpercentage naar nationaliteit .................................................................4 Tabel 2.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO......................................................5 Tabel 2.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad ........................5 Tabel 2.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school ....................................5 Tabel 2.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen ....................6 Tabel 2.7 Verdeling geslacht over de instellingen.........................................................6 Tabel 2.8 Verdeling nationaliteit over de instellingen...................................................6 Tabel 2.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de instellingen........................................7 Tabel 2.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de instellingen........7 Tabel 2.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de instellingen....................7 Tabel 2.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de instellingen ....8 Tabel 2.13 Logistische regressie met KUL als referentiecategorie, universitaire instelling en studiegebied...............................................................................................9 Tabel 2.14 Logistische regressie met KUL als referentiecategorie, universitaire instelling, studiegebied en kenmerken student ............................................................10 Tabel 2.15 Slaagpercentage naar diploma vader .........................................................11 Tabel 2.16 Slaagpercentage naar diploma moeder ......................................................12 Tabel 2.17 Logistische regressie generatiestudenten UA ............................................12 Tabel 2.18 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar geslacht en instelling.......................14 Tabel 2.19 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar nationaliteit en instelling.................14 Tabel 2.20 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar onderwijsvorm SO en instelling......15 Tabel 2.21 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is gelegen in een grootstad en instelling..................................................................................................................15 Tabel 2.22 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is een GOK-school en instelling.......................................................................................................................16 Tabel 2.23 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar student heeft een studiebeurs ontvangen en instelling ................................................................................................16 Tabel 3.1 Slaagpercentage naar geslacht .....................................................................18 Tabel 3.2 Slaagpercentage naar nationaliteit ...............................................................18 Tabel 3.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO....................................................18 Tabel 3.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad ......................18 Tabel 3.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school ..................................19 Tabel 3.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen ..................19 Tabel 3.7 Verdeling geslacht over de hogescholen .....................................................20 Tabel 3.8 Verdeling nationaliteit over de hogescholen ...............................................21 Tabel 3.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de hogescholen ....................................22 Tabel 3.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de hogescholen ....23 Tabel 3.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de hogescholen ................24 Tabel 3.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de hogescholen.25 Tabel 3.13 Logistische regressie met Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende als referentiecategorie........................................................................................................27 Tabel 3.14 Logistische regressie met Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende als referentiecategorie........................................................................................................28 Tabel 3.15 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar geslacht en instelling.......................29 Tabel 3.16 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar nationaliteit en instelling.................30 Tabel 3.17 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar onderwijsvorm SO en instelling......31

Page 62: Determinanten van de differentiële slaagkansen in het hoger · PDF fileAntwerpen V.U.Brussel naam van de instelling Totaal 2.1 Kenmerken van geslaagden en niet-geslaagden In een eerste

60

Tabel 3.18 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is gelegen in een grootstad en instelling..................................................................................................................31 Tabel 3.19 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar school SO is een GOK-school en instelling.......................................................................................................................32 Tabel 3.20 Geslaagde eerstejaarsstudenten naar student heeft een studiebeurs ontvangen en instelling ................................................................................................33 Tabel B1.1 Slaagpercentage naar geslacht...................................................................34 Tabel B1.2 Slaagpercentage naar nationaliteit.............................................................35 Tabel B1.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO .................................................35 Tabel B1.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad ...................36 Tabel B1.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school ...............................36 Tabel B1.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen................36 Tabel B1.7 Verdeling geslacht over de instellingen ....................................................37 Tabel B1.8 Verdeling nationaliteit over de instellingen ..............................................37 Tabel B1.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de instellingen ...................................38 Tabel B1.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de instellingen ...38 Tabel B1.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de instellingen ...............39 Tabel B1.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de instellingen39 Tabel B1.13 Logistische regressie met KUL als referentiecategorie ..........................40 Tabel B2.1 Slaagpercentage naar geslacht...................................................................44 Tabel B2.2 Slaagpercentage naar nationaliteit.............................................................45 Tabel B2.3 Slaagpercentage naar onderwijsvorm SO .................................................45 Tabel B2.4 Slaagpercentage naar school SO is gelegen in een grootstad ...................46 Tabel B2.5 Slaagpercentage naar school SO is een GOK-school ...............................46 Tabel B2.6 Slaagpercentage naar student heeft een studiebeurs ontvangen................46 Tabel B2.7 Verdeling geslacht over de hogescholen...................................................47 Tabel B2.8 Verdeling nationaliteit over de hogescholen.............................................48 Tabel B2.9 Verdeling onderwijsvorm SO over de hogescholen..................................50 Tabel B2.10 Verdeling school SO is gelegen in een grootstad over de hogescholen..51 Tabel B2.11 Verdeling school SO is een GOK-school over de hogescholen..............52 Tabel B2.12 Verdeling student heeft een studiebeurs ontvangen over de hogescholen......................................................................................................................................54 Tabel B2.13 Logistische regressie met Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende als referentiecategorie........................................................................................................56