degeestvan Cobra - Paul Mertzpaulmertz.nl/werk/0 Cobra_Contemporary_brochure_def.pdf ·...
Transcript of degeestvan Cobra - Paul Mertzpaulmertz.nl/werk/0 Cobra_Contemporary_brochure_def.pdf ·...
In een rokerig zaaltje te Parijs wordt luidkeels gepraat,
gediscussieerd. Door kunstenaars uit allerlei landen.
Experimentelen, revolutionairen. En het duurt en het
duurt. Dan stappen zes mannen op. Ze zijn het beu, ze
scheiden zich af. In Café Notre Dame richten ze een
nieuwe groep, een nieuwe beweging op. Maandag 8 november 1948.
Asger Jorn, Deen, schilder, keramist, filosoof. Christian
Dotremont en Joseph Noiret, allebei Belg, dichter, schrijver. En
drie Nederlandse schilders: Appel, Constant, Corneille. Constant
heeft een manifest klaar. ‘La cause était entendue’. Vrij vertaald:
‘Wij waren het eens’. Klopt. Het wordt ondertekend, het wordt
beklonken.
Een naam is er rap. Dotremont oppert: CoBrA. Niet de
slang – die kronkelt pas later – maar de beginletters van
de hoofdsteden van herkomst: Copenhague, Bruxelles,
Amsterdam.
Wat bindt de zes? Wat brengt hen samen? Wat is de ziel van CoBrA?
de geest van
CobraJanNieuwenhuijs, Katten, 1952
‘De kracht van de wil’, vindt Corneille. De wil om vrij te
zijn, vrij om te doen en te laten wat je zelf wilt. Weg van de
gezapigheid van vóór de oorlog. Van huisje, boompje,
beestje. Van kerk, mis, preek. Van brood op de plank en
guldens op de bank. De spaarbank. Weg van verstikkende
regels en regeltjes. Vrij, vrij als een vogel.
Er is méér dan de roep om vrijheid.
Ze hebben dezelfde voorbeelden. Klee,
Picasso, Miró (‘Kunst maken zoals
vogels fluiten.’). Ze houden gelijkelijk van
primitieve kunst. Afrika, Oceanië. Gestold
in hout en steen. Ze geven om natuur,
seizoenen, elementen, dieren. Van kat tot
hond, van paard tot zwaan. En bovenal:
ze zijn verzot op kindertekeningen. De energie, de emotie,
het directe, het spontane. De vitaliteit, de zelfstandigheid,
de kleuren, de eenvoud. Dat alles raakt hen. Diep.
Bronnen van inspiratie. Niet van imitatie.
Blijft het bij die zes? Allerminst. Binnen de
kortste keren sluiten zich geestverwanten
aan. Belgen, Denen, Zweden, Schotten.
Alsook: een enkele Fransman, een Zwitser,
een Duitser, twee Oost-Europeanen, een
Zuid-Afrikaan en een
Amerikaanse Japanner.
Twee vrouwen tussen
de mannen: Sonja
Ferlov, Lotti van der Gaag. Beeldhouwsters. Nog wat
namen? Uit NL: Brands, Rooskens, Wolvecamp, Jan
Nieuwenhuijs, het dubbeltalent Lucebert en schrijvers als
Elburg, Kouwenaar, Vinkenoog. En bezuiden: Doucet,
Alechinsky, Hugo Claus.
Corneille, Été, 1948
Joan Miró, Femmes etoiseau dans la nuit, 1946
Henry Heerup, Het blije meisje, ca. 1950
Anton Rooskens, Compositie metamfibie motieven, 1949
Een bont gezelschap. Internationaal ook. Parijs
trekt hen aan, wordt biotoop van velen. In Parijs
gebeuren nieuwe, spannende dingen. Ze kijken
hun ogen uit, wonen op zolders, in stinkende
stegen, drinken wijn bij het leven, sluiten vriend-
schap, maken ruzie, verzoenen
zich, werken, werken, bezielen
elkaar. Nu en dan werken ze samen. Zijn ze vrienden? Lang
niet altijd. Lijkt hun werk op elkaar? Nee. Ze delen voorkeuren,
uitgangspunten. Materie speelt een koppelende rol. Verf, kilo’ s
verf, de klei en het kleurkrijt van kinderen, het toeval van
afval. Doch elk zingt een eigen lied. Heeft en houdt een eigen
persoonlijkheid.
Makkelijk is het niet. Het bestaan is karig. Verkocht wordt
er nauwelijks. Nergens gaat gejuich op. Al helemaal niet in
Nederland. Met zijn hang naar vroeger. Dat blijkt, zonne-
klaar, te Amsterdam. In november 1949. Dan biedt Willem
Sandberg, verlicht directeur van het Stedelijk, de kunste-
naars van CoBrA onderdak. Ze krijgen bussen verf en
meters linnen, doch dienen de zalen zelf te betalen. Hoon,
hoon, hoon is hun deel.
Er vallen klappen. De pers hekelt, sabelt.
‘Waanzin tot kunst verheven’ is nog mild.
Opgezweept volk wil het zelf wel eens
zien, wil zelf wel eens schelden. Kassa’s
snorren, de mééropbrengst – mooi mee-
genomen – dekt de huur.
Twee jaar nadien. Wederom een tentoonstelling, ditmaal in Luik. Het Palais des
Beaux-Arts – met 33 exposanten. De Grande Finale, naar blijkt. CoBrA, als
groep, als beweging, valt uiteen, houdt op te bestaan. Organisatorische proble-
men zijn een oorzaak. Daarnaast gaat de persoonlijke ontwikkeling steeds
zwaarder tellen. Het samen optrekken raakt overvleugeld. Niets menselijks is
hen vreemd.
Eugène Brands,Meisjesportret, 1951
Het einde is geeneinde. Heteinde is hetbegin.Kwasten, penselen, pennen, toetsen: ze blijven gewoon actief. Op eigen doft. Het
vuur dooft niet. Veel werk wint aan inhoud. ‘Tien jaar Cobra’ in het Stedelijk laat
dat zien, in 1959. En opeens, alsof het in de lucht zit, groeit de belangstelling. En
de waardering. Bij galeries en musea. Amsterdam, Rotterdam, Parijs, New York.
Alleen de kunsthistorici nemen nog een afwachtende houding aan. Gebeurt wel
vaker.
En nu?
Anno nu geldt Cobra als een doorbraak, een breuk van betekenis, het wakker
worden van kunst en kunstenaars, een avontuur, deining in de tijd, bevrijd
gevoel, bevrijdend gevoel. Een ontlading, een emotie die we, onverkort, kunnen
delen, blijven delen.
Het Cobra Museum heet niet voor niets Cobra Museum.
Het gaat op 8 november 1995 open. Zeventien Cobra
kunstenaars zijn present. Waaronder Constant,
Corneille, Brands, Pedersen en Tajiri. De feestelijke
vernissage en de starttentoonstelling (‘De Taal van
Cobra’) krijgen opvallend veel aandacht. Op tv en in de
pers. Cobra is, in een halve eeuw, populair geworden. Bijkans een merk. C©bra.
Constant, De rode vuist, 1952
Het Cobra Museum koestert Cobra. Het, omschreven, beleid kent de volgende
pijlers, taken, taakgebieden:
1. de collectieAllengs gegroeid. Door aankopen (dikwijls met gelden van cultuurfondsen),
bruiklenen en schenkingen (mede door Cobra kunstenaars). Uitbreiding is geen
sinecure, maar we blijven alert.
2. focus op kunstenaars(Cobra en verwant). Hun oeuvre. Of typerende
perioden in hun ontwikkeling.
3. de bronnen van inspiratieVan primitieve beelden tot Picasso.
4. het publiekWe doen het een aanzoek. We zorgen ervoor
dat mensen kunnen weten, voelen, mee-
beleven wat er speelt, speelde, waarom het
draait, draaide. Als ze dat willen. We reiken
de hand. Aan kinderen, schoolkinderen,
studenten, docenten, ouders, ouderen. Op
toegespitste manieren. Waaronder de jeugd-
site www.krskrscobra.nl
Zo houden we Cobra levend, vitaal.
Onder het motto van Lucebert: ‘Het verhaal is zó goed dat het nog lang niet uit
is’. We houden van verhalen, van verhalen vertellen, van verhalen vertalen.
Maar daar blijft het niet bij. Integendeel!
Het Cobra Museum heet voluit: Cobra Museum voor Moderne Kunst. Tikje
zwaar op de tong, dat wel, doch tevens veelzeggend. Er blijkt onomwonden uit
dat wij Cobra niet als een afgesloten hoofdstuk beschouwen.
Rachid Ben Ali, Untitled, 2004
5. het signaleren van hedendaagse kunstenaarsDie werken vanuit vergelijkbare uitgangspunten, opvattingen als hun voor-
gangers bij Cobra. Die weerbarstig zijn, in de vuurlinie verkeren, spontaan
ageren. Voor vrijheid, armslag, gevoel, vernieuwing, onderscheid. Waar kleur
van afspat. Of bezorgdheid uit spreekt. Voor mens en omgeving, voor beknotting
en betutteling, voor schending van recht en van privacy, voor de toekomst van
de wereld.
Die taak is de moeilijkste.
Waar zweeft de geest van Cobra?
Waar, wanneer, hoe, waarom leg je verbanden?
Izaak Zwartjes (1974)Exodus 2009Eerste solotentoonstelling in hetCobra Museum voor Moderne Kunst
Monumentale beelden en installa-ties. Van gevonden materialen enrestproducten. Bezieling en levens-kracht naast verval en ontbinding.Vragen over de staat van de mens-heid. Is de mens maakbaar gewor-den? Zou dat vooruitgang zijn?Eigenzinnig gebruik van techniekmaar ook van archaïsche, mytholo-gische en bijbelse elementen.
Karel Appel (1921-2006)Staande figuur 1947
Appel als beeldhouwer. Nieuwe,expressieve beeldtaal. Gevondenmaterialen en restproducten.‘Plotseling vond ik het (’s nachts).Ik maak nu een krachtig en primitiefwerk, krachtiger dan negerkunst.’Appel bevrijdt die kracht door spijkerste slaan. Net als in de Afrikaansekunst. Spijkers activeren magischewerking, bezieling, levenskracht.
Constant Nieuwenhuys(1920-2005)Constructie met ladders 1961
Nieuw Babylon, jaren vijftig en zestig.Indringend onderzoek naar vorm, kleur, ruimte,mens, natuur, gebouwde omgeving. De spelendemens en het verlangen om vrij te zijn. Is denieuwe stad een utopie of een reële mogelijk-heid? Dat laatste. Bouwstenen: technologischevooruitgang en menselijke creativiteit.
Rob Voerman (1966)Human Comfort 2010Overzichtstentoonstelling in het Cobra Museum voorModerne Kunst
Mens en stedelijke omgeving. Informele en geïmprovi-seerde architectuur. De romantiek van het zelf bouwen.Destructie als teken van schoonheid. Het verlangen naarbeschutting. De realiteit van nu. Vraagtekens bij hetvooruitgangsgeloof. Kritiek op vigerende systemen.De dilemma’s van de samenleving.
Corneille (1922)Fête nocturne 1950
De nacht viert feest. Kleurrijk, uitbundig,levendig. Vrolijk, spontaan, aanstekelijk.De fantasie, het ongeremde van kinder-tekeningen. Vrijheid. Verf als expressie-middel. Traditie sneuvelt, ambacht blijft.Plezier dartelt van het doek af.
Helmut Stallaerts (1982)Es spukt 2005
Ongetrouwde jonge mannen vieren feest.Een parade van leer en van dieren-hoofden. Spookt het? Ja, het spookt.Driften als expressiemiddel. Traditie kiesteen hedendaags jasje. Jeugd op zoeknaar zijn wortels. Bestaat het verleden?
In de geest van CobraZó zien we een vitaal deel van onze toekomst. In de vorm van een tentoonstel-
lingsprogramma dat ruime ruimte biedt aan actuele kunstenaars. Die bewust of
onbewust aansluiten op het gedachtegoed van Cobra. Waardoor het museum
spannend blijft – een tikje rebels mag best. Kwaliteit is een noodzakelijke voor-
waarde. Oprechtheid ook.
Echter. Alléén kunnen wij zo’n reeks niet financieren. Al was het maar omdat we
niet structureel subsidie krijgen. We hebben dus hulp nodig. Van bedrijven,
instellingen en personen. Die met ons meevoelen. Die mét ons voor het nieuwe
kiezen, voor het avontuurlijke, voor de voorhoede. Voor beweging, in plaats van
stilstand, voor temperament, voor engagement, voor fantasie en nieuwsgierigheid.
Cobra Contemporary. Zo luidt de programmanaam. In het Engels,
omdat we ons nadrukkelijk internationaal willen opstellen. Om ons doel te
bereiken hebben we een fonds in het leven geroepen.
Verhoopte participanten, partners zijn:
- bedrijven die zelf hedendaagse kunst verzamelen,
- particuliere verzamelaars.
Omringd door twee groepen vrienden.
Natuurlijk zijn er voor elke categorie tegenprestaties. Maar het belangrijkste is
en blijft dat er een museaal podium, een platform wordt geboden aan opmerke-
lijke kunstenaars. En dat je daar vroeg en nauw bij bent betrokken.
Zonder toen is er geen nu.Zonder nu is er geen straks.Tekst Paul MertzGrafische vormgeving Mart. WarmerdamLithografie Gravemaker, AmsterdamDrukwerk Grafinoord, AssendelftFotografie architectuur © Erik en Petra Hesmerg
Fotografie collectie © Henni van Beek
© 2010 Cobra Museum voor Moderne Kunst Amstelveen,
Sandbergplein 1, 1181 ZX Amstelveen (020) 547 50 50, open:
di t/m zo 11-17 uur
www.cobra-museum.nl
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag
worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of
op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto-
kopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder vooraf-
gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Foto Willem Sandberg © Eva besnyö /MAI
Foto Experimentele Groep in Holland © Ruud Melchers
© c/o Pictoright Amsterdam, 2010 / Karel Appel Foundation /
fotografen, kunstenaars