Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

43
Onderzoeksrapport “ Economische activiteiten op het platteland door niet-agrariërs”

Transcript of Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

Page 1: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

Onderzoeksrapport

“ Economische activiteiten op het platteland door niet-agrariërs”

Page 2: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

2

Groningen, 15 oktober 2009

Onderzoekers

P. Boeters

H. Koornstra

W. de Niet

W. Oostra

T. de Vries

Opdrachtgever

Mevrouw M. Markantoni

Rijksuniversiteit Groningen

Coach

De heer J. van Omme

Instituut voor Bedrijfskunde, Hanzehogeschool

Page 3: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

3

Voorwoord

Vijf studenten op pad in het Friese en Groninger platteland, bestemming onbekend. Dit

typeert eigenlijk de start van het onderzoek. Nu ligt er een volwassen onderzoeksrapport

wat niet zonder hulp tot stand had kunnen komen. Wij willen via deze weg mevrouw

Marianna Markantoni bedanken. Zonder haar enthousiasme en optimisme had dit

onderzoek geen vorm gekregen. Daarnaast willen we medecoach mevrouw Olga Buiter

bedanken. Zonder een correct codeboek waren er geen correcte resultaten geweest. Als

laatste willen wij onze coach de heer van Omme bedanken. Zonder de kritische noten

hadden wij nu nog steeds een verslag gehad wat in de kinderschoenen stond.

Page 4: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

4

Managementsamenvatting

Er is onderzoek gedaan naar nevenactiviteiten op het platteland door niet agrariërs. Dit is

gedaan in opdracht van mevrouw M. Markantoni in het kader van haar promotie onderzoek.

Het probleem is dat er weinig bekend is over nevenactiviteiten op het platteland door niet

agrariërs. Om een beter beeld te krijgen van de nevenactiviteiten door niet agrariërs is dit

onderzoek van belang. Het onderzoeksrapport bestaat uit twee verschillende onderzoeken.

Enerzijds is er een nieuw onderzoek gestart in de gemeenten Hoogezand-Sappemeer en

Menterwolde. Anderzijds heeft er een vervolgonderzoek plaatsgevonden in de gemeenten

Noordenveld en Oostellingwerf.

Het doel van het onderzoek is behaald aan de hand van de 6W formule. Omdat bij het

onderzoek geen relevante probleemstelling ontstaat, is deze formule aangepast.

Nevenactiviteiten kunnen worden gedaan door iedereen. Het zijn werkzaamheden die naast

het hoofdberoep worden uitgevoerd. Er is echter geen duidelijkheid wanneer

nevenactiviteiten zijn ontstaan. Er is aangenomen dat de start te maken heeft met de

verkleining van de agrarische functie van het platteland en het verdwijnen van

voorzieningen.

Er is begonnen met een bureauonderzoek waarin een inhoudelijke oriëntatie werd gemaakt.

In het onderzoek is gebruik gemaakt van triangulatie. Dit is een combinatie van kwalitatief

en kwantitatief onderzoek door middel van enquêtes die face tot face worden afgenomen.

In het onderzoek wordt er gebruik gemaakt van een beschrijvend vraagtype. Dit sluit aan op

de onderzoeksdoelen die behaald moeten worden. Doormiddel van een persbericht in de

desbetreffende gemeente is er bekend gemaakt dat het onderzoek plaatsvindt. Op deze

manier waren de mensen op de hoogte gebracht van het onderzoek. De populatie binnen dit

onderzoek zijn burgers op het platteland die zich bezig houden met nevenactiviteiten. Er is

geen steekproef gedaan, omdat een hele groep is onderzocht. Alle agrariërs met

nevenactiviteiten zijn ook onderzocht. Deze zijn met een ander formulier geobserveerd. Dit

betekent ook dat de uitkomsten generaliseerbaar zijn naar de twee gemeenten toe.

Bij veel gevallen blijkt de nevenactiviteit een uit de hand gelopen hobby te zijn. Deze

categorie springt er boven uit. Uit het veldonderzoek is gebleken dat het aspect hobby en

interesse de grootste beweegreden is om een nevenactiviteit uit te oefenen. Voor 78% van

de ondervraagden in Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde is de hoofdreden voor het

uitoefenen van de nevenactiviteit hobby en interesse. In de gemeenten Noordenveld en

Oostellingwerf zijn nevenactiviteiten overwegend gestart om extra inkomen te genereren.

De toekomstverwachting van nevenactiviteiten heeft twee kanten. Aan de ene kant is het

voor een grote groep een hobby en dus kan deze blijven voortbestaan. Aan de andere kant is

de grootste groep mensen vertegenwoordigd in de leeftijdscategorie 64-69 jaar. Hier

tegenover staat de groep van 42 jaar en jonger. Hier is slechts 22% van de ondervraagden in

vertegenwoordigd. Ook nevenactiviteiten ontkomen niet aan vergrijzing. Er is nog wel een

grote groep ondervraagden van 51,2% die binnen twee jaar verwacht uit te breiden. De

periode dat een nevenactiviteit in stand wordt gehouden ligt doorgaans op vijf jaar of langer.

Page 5: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

5

Op het gebied van gemeentelijk beleid is er weinig onderscheid te maken tussen de vier

gemeenten. De gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft echter geen beleid op het gebied

van nevenactiviteiten. Deze is dan ook niet in de conclusies meegenomen. Voor de overige

gemeenten geld dat deze veel waarde hechten aan nevenactiviteiten. Deze zorgen voor

toestroom van toeristen. Op het gebied van wonen stelt de gemeente als eis dat het pand

van de nevenactiviteit ook de primaire functie van wonen heeft. Daarnaast is er in het

bestemmingsplan rekening gehouden met nevenactiviteiten. Hierdoor kunnen mensen

werken en wonen vanuit hun eigen woning.

Page 6: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

6

Inhoud 1.Inleiding ................................................................................................................................... 7

2. Begripsafbakening ................................................................................................................ 11

3. Verwachtingen voorafgaand aan het onderzoek ................................................................. 13

4. Onderzoeksmethode ............................................................................................................ 16

5. Verwerking ........................................................................................................................... 20

6. Resultaten ............................................................................................................................. 22

7. Conclusies ............................................................................................................................. 37

8. Aanbevelingen ...................................................................................................................... 40

9. Literatuurlijst ........................................................................................................................ 42

10. Bijlagen. .............................................................................................................................. 43

Page 7: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

7

1.Inleiding

In het verleden zijn er veel onderzoeken geweest naar nevenactiviteiten op het platteland.

Het ging hier echter om agrariërs met nevenactiviteiten. Er is weinig bekend over

nevenactiviteiten op het platteland door niet agrariërs. Zo moet er meer bekend worden

over de effecten van deze activiteiten. In eerdere onderzoeken is naar voren gekomen dat

door de vergrijzing op het platteland voorzieningen steeds schaarser worden1. Dit lijkt zich

vooralsnog te concentreren op dorpen met minder dan 500 inwoners2.

Daarnaast moet er worden gekeken naar de rol van de overheid. Wat is het beleid van

overheden op deze activiteiten. Worden nevenactiviteiten juist gestimuleerd door

overheden of laten zij het over aan de burgers. Overheden hebben de mogelijkheid om

subsidies te verlenen aan deze initiatieven. Daarnaast heeft de overheid invloed aan de hand

van het bestemmingsplan. Hierin wordt opgenomen of er in het gebied gewoond of gewerkt

mag worden. Verder is de overheid verantwoordelijk voor de vergunningen die worden

afgegeven.

Ook zijn beweegredenen van belang van degene die de nevenactiviteiten uitvoeren. Komen

nevenactiviteit voort uit intrinsieke of extrinsieke waarden.

Aan de hand van deze uitkomsten kan worden bekeken of nevenactiviteiten invloed hebben

op de invulling van het platteland.

Wat wordt er verstaan onder nevenactiviteiten?. Volgens M. Markantoni3 zijn de

nevenactiviteiten op het platteland onder te verdelen in vijf categorieën,

• Toerisme (bed and breakfast, camping, restaurant)

• Recreatie (paard rijden, groepsuitjes)

• Verkoop (eigen verbouwde) producten (honing, groente, keien)

• Kunst, antiek en handwerk (schilderijen, potten)

• Dienstverlening (kinderopvang, kappers, honden trimmers)

Nevenactiviteiten kunnen gezien worden als activiteiten waarmee men geld bijverdient

naast baan of uitkering. Het Van Dale woordenboek geeft de volgende beschrijving:

ne·ven·ac·ti·vi·teit de; v -en werk dat iemand doet naast zijn eigenlijke beroep.4

Om ook een beter beeld te krijgen over het platteland is hier dieper op ingegaan. Wat is

platteland? Het platteland is het gebied wat buiten de bebouwde kom ligt. Volgens de Van

Dale betekent het: plat·te·land het; o het buiten de steden gelegen land.4

Het beeld wat veel mensen hebben over het platteland is vooral agrariërs met land en

akkerbouw, tuinbouw of veeteelt. Uit het rapport “Thuis op het platteland”5 kwam een

ander beeld naar voren. Eerder leefden dorpen zonder stad. Dit veranderde door

mechanisering. Er was op het platteland minder werk, daarentegen was er in de stad meer

1 Voorzieningen op het platteland. De toekomst voorzien. Auteur: Astrid van der Kooij

2 Voorzieningen op het platteland. De toekomst voorzien. Auteur: Astrid van der Kooij

3 SIDE-ACTIVITIES IN THE RURAL NETHERLANDS

4 WEBSITE VAN DALE www.vandale.nl

Page 8: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

8

werkgelegenheid. In de jaren ‘70 heeft er een migratie plaats gevonden van de stad naar het

platteland. Hierdoor zijn de dorpen veranderd van werkdorpen naar woondorpen. De

meeste mensen die naar het platteland verhuisden waren hoger opgeleiden. Men werkte in

de stad en zocht de rust op het platteland. Thuis op het platteland, dit is een rapport

geschreven in opdracht van het sociaal plan bureau. Dit rapport is afkomstig uit het jaar

2006.5

Omdat overheden een behoorlijke invloed hebben op gebiedsontwikkeling, werk, wonen,

activiteiten, etc. is het ook belangrijk om het beleid van overheden te onderzoeken. In het

onderzoek is een ambtenaar geïnterviewd van de desbetreffende gemeente.

Overheden oefenen invloed uit via bestemmingsplannen, ruimtelijke bepalingen maar ook

via subsidiëring van projecten. Over dit laatste is de provincie Drenthe actief in de vorm van

de STIPO- regeling. Dit staat voor Stimuleringsproject voor Innovatie in

Plattelandsondernemingen. Voor een sterk platteland is een gezonde economie nodig. De

provincie werkt daarom actief aan versterking van de innovatiekracht van bedrijven op het

platteland. Zoals de website van de provincie weergeeft.6 Dit gaat niet direct over

nevenactiviteiten maar indirect geeft dit wel een indicatie van de problematiek op het

platteland.

De bevindingen in de deelnemende gemeenten zullen in hoofdstuk 7 worden besproken.

1.1 Onderzoeksdoel

De opdrachtgever wil aan de hand van dit onderzoek antwoord krijgen op de volgende

vragen:

• Wat is de motivatie van niet-agrariërs om nevenactiviteiten te starten op het

platteland?

• Wat zijn de toekomstige ontwikkelingen van deze activiteiten?

• Wat voor effect hebben nevenactiviteiten op het platteland en wat voor

plattelandsontwikkelingen brengt het met zich mee?

1.2 Praktijkdoel

Het doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de nevenactiviteiten van de

bewoners op het platteland. Hierbij wordt er rekening gehouden met de motivatie om

nevenactiviteiten te starten op het platteland. Daarnaast moet er inzicht worden verkregen

in wat er van invloed kan zijn op de toekomstige ontwikkeling van deze activiteiten.

Verder is het van belang om inzicht te krijgen in de impact van nevenactiviteiten op het

platteland en of deze activiteiten gevolgen hebben voor het beleid in deze gebieden.

5 THUIS OP HET PLATTELAND. SOCIAAL EN CULTUREEL PLANBUREAU.

6 WEBSITE PROVINCIE DRENTHE

Page 9: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

9

De reden van dit onderzoek is om inzicht te krijgen wat van invloed is op de

nevenactiviteiten door de plattelandbewoners(niet-agrariërs). De uitkomst van dit

onderzoek is bruikbaar voor zowel centrale als lokale overheden omdat zij met de uitkomst

van dit onderzoek beter in kunnen spelen op de behoefte van de plattelandsbewoners.

1.3 Onderzoeksdoel

Het onderzoeksteam zal een bijdrage leveren aan de grotere doelstelling van de

opdrachtgever. In de eerste plaats zullen de typen nevenactiviteiten in kaart worden

gebracht in de gemeenten die bezocht zullen worden. Deze worden in kaart gebracht aan de

hand van face to face interviews met betrokkenen.

1.4 Probleemdiagnose

Om het onderzoeksonderwerp af te bakenen maken wij gebruik van de 6w formule. Deze

formule wordt gebruikt om een probleemdiagnose vast te stellen. Uit gesprekken met de

opdrachtgever is naar voren gekomen dat er geen relevante probleemstelling te benoemen

is. Wel is het relevant om toch deze 6w formule toe te passen voor afbakening van het

onderwerp.

1.5 6W formule

Deze formule bestaat uit de volgende vragen:

Wat houdt het onderzoek in? Hoe ziet het eruit, is het compleet, wat ontbreekt.

Wie doen nevenactiviteiten? Wie zijn de spelers, de betrokken eenheden.

Wanneer zijn nevenactiviteiten ontstaan?Tijdbepaling.

Waarom worden nevenactiviteiten uitgevoerd? De daadwerkelijke reden van het

onderwerp.

Waar komen nevenactiviteiten voor? Zijn bepaalde aspecten van het probleem belangrijker

dan andere, zijn er bepaalde probleemgebieden aan te wijzen.

Wat is de aanleiding? Hoe is het probleem ontstaan? Welke geschiedenis heeft het? Omdat

bij het onderzoek geen relevante probleemstelling ontstaat, is deze formule aangepast.

1.5.1 Wat houdt het onderzoek in?

Het probleem is dat er weinig bekend is over nevenactiviteiten op het platteland door niet

agrariërs. Wel is onderzoek gedaan naar de nevenactiviteiten van agrariërs. Om een beter

beeld te krijgen van de nevenactiviteiten door niet agrariërs is dit onderzoek van belang. Het

is de bedoeling om in kaart te brengen welke en hoeveel nevenactiviteiten er zijn op het

platteland. Ook de beweegredenen van het uitvoeren van activiteiten zal onderzocht

worden. Zijn er ook economische gevolgen door deze activiteiten en wat betekent dit voor

het platteland?

1.5.2 Wie doen nevenactiviteiten?

Nevenactiviteiten kunnen door iedereen en overal uitgevoerd worden. Het zijn

werkzaamheden naast het hoofdberoep. Dit is een te groot onderzoek om in één keer uit te

voeren. De afbakening die in dit onderzoek gemaakt wordt zijn niet agrariërs op het

platteland.

Page 10: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

10

1.5.3 Wanneer zijn nevenactiviteiten ontstaan?

Dit is per gebied verschillend, in de veenkoloniën is dit al van oudsher men verdiende in de

rustige periodes bij naast hun baan als (veen)arbeider. Dit kwam naar voren in het interview.

In de meeste gevallen is het echter niet duidelijk wanneer dit ontstaan is. Het kan te maken

hebben met de verkleining van de agrarische functie van het platteland en het verdwijnen

van voorzieningen. Dit werd in meerder bronnen omschreven. Dit zal wel verder onderzocht

moeten worden.

1.5.4 Waarom worden nevenactiviteiten uitgevoerd?

Het onderzoek is deels op deze vraag berust. Waarom niet agrariërs op het platteland

nevenactiviteiten uitvoeren is nog niet bekend. In het onderzoek zal aandacht besteedt

worden naar de beweegredenen van deze mensen.

1.5.5 Waar komen nevenactiviteiten voor?

Nevenactiviteiten kunnen overal voor komen. Het is overal mogelijk om werkzaamheden

naast het hoofdberoep uit te voeren. Wel is het afhankelijk van de activiteit welke

elementen aanwezig moeten zijn. Voor een bed and breakfast is er een slaapvertrek nodig.

Voor paardrijden is de omgeving belangrijk. In de meeste gevallen is er ruimte nodig. Dit is

een reden dat het onderzoek op het platteland plaats vind. Of de ruimte die het platteland

biedt ook een belangrijke beweegreden is voor degene die nevenactiviteiten verricht zal ook

onderzocht worden.

1.5.6 Wat is de aanleiding voor het onderzoek?

Er is weinig bekend over nevenactiviteiten op het platteland door niet agrariërs. Daarom

wordt het onderzoek uitgevoerd. Zo moet er meer bekend worden over de effecten van

deze activiteiten. Wat is het beleid van overheden op deze activiteiten en wat zijn de

beweegredenen van degene die nevenactiviteiten uitvoeren. Daarnaast zal de

opdrachtgever, mevrouw M. Markantoni, de uitkomsten van het onderzoek gebruiken in

haar promotieonderzoek.

1.6 Deelvragen

� Wat is het gemeentelijk beleid ten opzichte van de nevenactiviteiten van de

plattelandsbewoners(niet-agrariërs)?

Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van kwalitatief onderzoek met een face

to face interview

� Voor welke doeleinden oefenen de niet-agrariërs hun nevenactiviteit uit?(hobby,

extra inkomen)

Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van kwantitatief onderzoek met een face

to face vragenlijst

� Wat zijn de kansen en bedreigingen voor de nevenactiviteiten van niet- agrariërs op

het platteland?

Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van kwantitatief onderzoek met een face

to face vragenlijst

Page 11: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

11

� Op welke wijze beïnvloeden de nevenactiviteiten van de bewoners(niet-agrariërs) het

platteland?

Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van kwantitatief onderzoek met een face

to face vragenlijst

� Wat betekenen de ontwikkelingen van de nevenactiviteiten voor de omgeving?

Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van kwantitatief onderzoek met een face

to face vragenlijst

2. Begripsafbakening

Duidelijkheid is erg belangrijk in een onderzoek. Door het duidelijk formuleren van de

probleemstelling wordt de interne validiteit van het onderzoek vergroot. Er wordt gemeten

wat de onderzoeker wil meten. De externe validiteit houdt in of je de uitkomsten van de

steekproef vertalen naar de populatie. Dit geld alleen voor kwantitatief onderzoek, dit zal

nader worden toegelicht in hoofdstuk 5.

Een duidelijke begripsbetekenis is dus erg belangrijk voor de validiteit van een onderzoek.

Daarom is er een begripsafbakening gemaakt van de meest essentiële begrippen, dit zijn de

volgende begrippen:

o Nevenactiviteiten;

o Platteland;

o Niet-agrariërs;

o Ondernemen.

o Respondenten

o Populatie

o Snowballing

2.1 Nevenactiviteiten

De van Dale is erg duidelijk in zijn omschrijving van het woord nevenactiviteiten, namelijk:

werk dat iemand doet naast zijn eigenlijke beroep.

Als betekenis van het begrip nevenactiviteiten kunnen we concluderen dat het gaat om

werkzaamheden die naast de hoofdwerkzaamheden worden uitgevoerd. De Van Dale

omschrijft ook de term ‘economische nevenactiviteiten’. Als omschrijving wordt gegeven:

“het werk dat iemand doet naast zijn eigenlijke beroep”. Enkele voorbeelden hiervan zijn

bijvoorbeeld een bed and breakfast, een honden trimsalon of een recreatiegelegenheid bij

de deur.

In dit onderzoek schijnen we ons licht op niet-agrariërs die naast het hun hoofdactiviteit een

zo geheten nevenactiviteit beoefenen. Verderop in zullen we in deze afbakening een

duidelijke uit leg geven op de term ‘niet-agrariërs’.

2.2 Platteland

Een veel gebruikt synoniem voor platteland is landelijk gebied. Van Dale geeft als

omschrijving het buiten de steden gelegen gebied. Dit wil zeggen dat het gaat om al het

gebied buiten de bebouwde kom. Volgens het CBS omvat het platteland in de indeling van

Page 12: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

12

gemeenten naar stedelijkheidsklasse de categorieën weinig tot niet stedelijk, dus met

minder dan 1000 adressen per km2.

2.3 Niet- Agrariërs

Dit is uiteraard alles wat niet onder agrariërs valt. Veel gebruikte synoniemen voor agrariër is

ook wel ‘boer’ of ‘landbouwer’. Dit is een ondernemer die met landbouw of veeteelt zijn

geld verdient. Alles wat niet in deze omschrijving past valt in de categorie ‘niet-agrariër’ en

deze komen zodoende in aanmerking voor dit onderzoek.

2.4 Ondernemen

Met de term ondernemen bedoelen wij in dit onderzoek: het starten van een neven

activiteiten van niet agrariërs.

2.5 Respondenten/eenheden

Met de term ‘respondenten’ worden de personen bedoeld die worden ondervraagd.

2.6 Populatie

Dit zijn de niet agrariërs die op het platteland een nevenactiviteit hebben.

2.7 Snowballing

‘Snowballing’ is de Engelse term voor ‘sneeuwballen’. Hiermee word bedoeld dat

respondenten worden gevraagd of zij meerdere locaties weten waar neven activiteiten

plaatsvinden.

Page 13: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

13

3. Verwachtingen voorafgaand aan het onderzoek

Naar aanleiding van de individuele oriëntaties zijn er bepaalde verwachtingen over de

onderzoeksresultaten. Deze verwachtingen zullen per deelvraag behandeld worden in dit

hoofdstuk.

3.1 Wat is het gemeentelijk beleid ten opzichte van de nevenactiviteiten van de

plattelandsbewoners (niet-agrariërs)?

Het beleid zal per gemeente verschillen. We proberen er achter te komen door een

interview te gaan doen met beleidsmakers van de desbetreffende gemeentes. De

verwachting is dat gemeentes de nevenactiviteiten zullen stimuleren om het platteland

levendig te houden.7

3.2 Wat zijn de kansen en bedreigingen voor de nevenactiviteiten van niet-

agrariërs op het platteland?

De grootste kansen zullen naar de verwachting zijn dat veel stedelingen het platteland

bezoeken. De grootste bedreiging zal de ontgroening van het platteland worden. Hierdoor

zullen veel voorzieningen gaan verdwijnen. Dit biedt natuurlijk ook weer kansen.8

3.3 Op welke wijze beïnvloeden de nevenactiviteiten van de bewoners (niet-

agrariërs) het platteland?

De invloed die deze nevenactiviteiten hebben op het platteland. De verwachting is dat

vooral sociale contacten bevorderd worden. Men vindt het gezellig. Verder is er weinig te

doen op het platteland.9

3.4 Wat betekenen de ontwikkelingen van de nevenactiviteiten voor de omgeving?

De meeste nevenactiviteiten zijn kleinschalig er wordt dus ook verwacht dat de invloed op

de omgeving erg klein zal zijn. Misschien kan er in de toekomst meer toerisme komen

richting het platteland doordat er veel leuke activiteiten zijn.10

3.5 Wat betekenen de ontwikkelingen voor de toekomst van het platteland?

De toekomst van het platteland heeft weinig te maken met de nevenactiviteiten. De

ontwikkeling van het platteland heeft meer met technologische ontwikkelingen te maken.

Wel zouden er meer nevenactiviteiten kunnen ontstaan door minder boeren en

voorzieningen.11

Wel denken wij dat levendigheid van het platteland zal worden vergroot.

3.6 Voor welke doeleinden oefenen de niet-agrariërs hun nevenactiviteit uit?

(hobby, extra inkomen)

Mevrouw M. Markantoni heeft al eerder onderzoek gedaan naar nevenactiviteiten. Hieruit is

gebleken dat agrariërs voornamelijk nevenactiviteiten uitvoeren om extra inkomen te

7 Ministerie van Landbouw, Natuurbehoud en Visserij (2001). Plattelands ontwikkelingsprogramma Nederland, samenvatting. Den Haag.

Verkregen op 10 september 2009 via: www.netwerkplatteland.nl

8 SIDE-ACTIVITIES IN THE RURAL NETHERLANDS, M. Markantoni

9 INTERVIEW VERENIGING HISTORIES NIEUW WEERDINGE

10 SIDE-ACTIVITIES IN THE RURAL NETHERLANDS, M. Markantoni

11 SIDE-ACTIVITIES IN THE RURAL NETHERLANDS, M. Markantoni

Page 14: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

14

genereren. Niet-agrariërs doen vooral nevenactiviteiten als hobby. Met gegevens van het

vorige onderzoek is onderstaand tabel gemaakt.12

12

Markantoni, M., Koster, S., Strijker, D. (2009). Side activities of non-farmers in rural areas in The Netherlands.

Groningen: University of Groningen

0,0

10,0

20,0

30,0

40,0

50,0

60,0

Hob

by

Inco

me

Social c

ontac

ts

Inde

pend

ence

Ava

ilabili

ty o

f res

ource

s

Une

mpl

oymen

t

Oth

er

Motivations to start a side-activity

Per

cen

tag

e (%

)

Non-farmer

(N=102)

Farmer

(N=34)

Page 15: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

15

3.7 Conceptueel model

Ook dit conceptueel model komt uit het eerdere onderzoek van M. Markantoni. De directe

omgeving van de niet agrariërs is het micro niveau. Hierop kan men enigszins invloed op

uitoefenen. Het macro niveau zijn landelijke ontwikkelingen, hierin spelen overheden en

belangrijke rol daarom worden de overheden ook meegenomen in het onderzoek. Op basis

van deze factoren zullen mensen vaak besluiten om hun nevenactiviteit uit te voeren.

Page 16: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

16

4. Onderzoeksmethode

Er zijn op twee manieren onderzoek gedaan, hierdoor zijn er twee onderzoeksmethoden. Bij

de gemeenten Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde start er een nieuw onderzoek. Bij de

gemeenten Noordenveld en Ooststellingwerf is er sprake van een herhalingsonderzoek. In

het laatste geval heeft er twee jaar geleden een onderzoek plaats gevonden en deze

resultaten zullen vergeleken worden met die nieuwe uitkomsten van het lopende

onderzoek.

4.1 Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde

De onderzoeksonderwerpen zijn:

• Verklaren wat de reden is dat mensen starten met nevenactiviteiten op het

platteland.

• Beschrijven wat voor effect nevenactiviteiten hebben op het platteland en wat voor

plattelandsontwikkelingen het met zich meebrengt.

4.2 Populatie

De populatie binnen dit onderzoek zijn burgers op het platteland die zich bezig houden met

nevenactiviteiten. Er is geen steekproef gedaan, omdat een hele groep is onderzocht. Alle

informatie die we hebben gekregen wordt gebruikt. Dit betekent ook dat agrariërs met

nevenactiviteiten worden onderzocht. Deze zijn met een ander formulier geobserveerd. Dit

betekent ook dat de uitkomsten generaliseerbaar naar de twee gemeenten toe.

4.3 Onderzoeksmethode

Er is begonnen met een bureauonderzoek. Om inzicht te krijgen in het onderwerp heeft er

een individuele oriëntatie plaatsgevonden. Hierin is aan de hand van verschillende bronnen

een beeld gevormd. Er is een enkel interview afgenomen en dit had een open karakter.

In het onderzoek is gebruik gemaakt van triangulatie. Dit is een combinatie van kwalitatief

en kwantitatief onderzoek door middel van enquêtes die face tot face worden afgenomen.

Op deze manier hebben we de mogelijkheid om naast het afnemen van de enquêtes ook zelf

nog vragen te stellen die een dieper antwoord kunnen geven dan enquêtes doen. Op deze

manier wordt er een completer beeld geschetst dan wanneer er slechts één methode wordt

gebruikt.

Daarnaast is het van belang te weten wat de gemeente voor beleid heeft. Bij de vier

onderzoeksgemeenten is er een interview afgenomen. Dit interview was halfgestructureerd.

Hierdoor kon er dieper op de topics worden ingegaan.

In het onderzoek wordt er gebruik gemaakt van een beschrijvend vraagtype. Dit sluit aan op

de onderzoeksdoelen die behaald moeten worden. Dit kwam al naar voren in de doelen zelf

en is doorgezet in de deelvragen.

Page 17: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

17

4.4 Selectie

Doormiddel van een persbericht in de desbetreffende gemeente is er bekend gemaakt dat

het onderzoek plaatsvindt. Op deze manier waren de mensen op de hoogte gebracht van het

onderzoek. De verwachting was dat hierdoor de respons hoger zal zijn. Tijdens het

onderzoek zijn hier veel positieve reacties op gekomen. Een andere methode om zoveel

mogelijk mensen uit de gemeente te enquêteren is snowballing. Geënquêteerden zijn

gevraagd of er nog meer nevenactiviteiten in de buurt plaatsvinden. Bij de nieuwe

nevenactiviteit kon er verwezen worden naar de bekenden.

De populatie bestaat uit niet agrariërs die in de te onderzoeken gebieden wonen en die

nevenactiviteiten hebben. De onderzoeksgemeenten zijn: Hoogezand-Sappemeer,

Menterwolde, Noordenveld en Oostellingwerf. De respondenten zijn geënquêteerd en

geïnterviewd.

4.5 Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde

De enquête bevat open en gesloten vragen en is verdeeld in vijf delen. Het eerste deel

bestaat uit basis informatie en de persoonlijke achtergrond van de ondervraagde van de

nevenactiviteit.

Het tweede deel van de vragen heeft betrekking op de soort nevenactiviteit en de

beweegreden om een nevenactiviteit te ondernemen. Dan volgt de vraag waarom mensen

juist op deze locatie begonnen zijn met de desbetreffende nevenactiviteit.

Het vierde deel bestaat uit toekomstperspectieven voor de nevenactiviteiten om door te

ontwikkelen, om stabiel te blijven of om te moeten stoppen. Als laatste worden vragen

gesteld over de invloed van nevenactiviteiten op het platteland.

Wanneer er geen gehoor was tijdens het veldwerk waren er verschillende mogelijkheden om

de respondent alsnog te bereiken. Ten eerste werd er op een later tijdstip teruggekomen.

Was dit niet afdoende dan werd een enquête in de brievenbus gepost. Hier zat een

begeleidende brief bij van de opdrachtgever waarin is beschreven wat het onderzoek

inhoudt en wat er met uitkomsten gebeurd.

Tijdens het veldwerk is er twee keer negatief gereageerd op de vraag of de burger wilde

meewerken. De eerste keer was in Menterwolde, het betrof hier een tweedehands

speelgoed verkoop aan huis. De eigenaresse was resoluut in haar afwijzing maar kon geen

duidelijke reden geven. De tweede afwijzing betrof een hondentrimsalon aan huis. Hier

werden nog producten verkocht en schoonheidsbehandelingen aangeboden. Het werd niet

duidelijk wat precies de nevenactiviteit was. De werknemer of eigenaar had geen tijd en

verwachtte dit ook niet in de toekomst te hebben. Op het moment van aanspreken had deze

net drie klanten in de winkel. Wij verwachtten dat de tweede afwijzing te maken had met

stress omtrent de nieuwe klanten.

De enquêtes werden afgenomen door twee of drie personen, dit had te maken met de

opsplitsing van de onderzoeksgroep. Uit geografische overweging was besloten om enquêtes

af te nemen in de omgeving van het thuisadres. Dit betekent dat de gemeenten Hoogezand-

Sappemeer en Menterwolde werden onderzocht door drie studenten.

Page 18: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

18

Het onderzoeksteam was in het bezit van identificatie en een brief van de Rijksuniversiteit

waarin aangegeven wordt waarom dit onderzoek wordt gedaan. De identificatie bestond uit

een wettelijk identificatiemiddel zoals een paspoort en een collegekaart van de

Hanzehogeschool. Als de interviewer aanwezig was heeft de onderzoeker deze mondeling

geïnterviewd aan de hand van de vragenlijst.

Wanneer bij mensen van 60 jaar of ouder de enquêtes worden afgenomen, zullen we de

gegevens zelf invullen om tijd te besparen. De afname van de enquête werd niet

opgenomen, de verkregen informatie wordt niet elders verstrekt en de mensen blijven

anoniem. Ook zijn we met de gemeente in gesprek gegaan om erachter te komen wat voor

effect de nevenactiviteiten hebben op de ontwikkelingen van het platteland. Dit werd

gedaan aan de hand van een halfgestructureerd interview.

Andere opvallende zaken tijdens het veldwerk hadden te maken met een bijzondere

nevenactiviteit en het gesprek met de gemeente Hoogezand-Sappemeer. In Kielwindeweer

was er een bed and breakfast met uitstekende faciliteiten. Dit bedrijf werd geleid door een

vrouw die rechercheur is bij de politie. Hoewel het een nevenactiviteit betrof had het bed

and breakfast faciliteiten die je doorgaans bij de betere hotels tegenkomt. Het onderkomen

van de gasten was in een apart gebouw. Deze had zijzelf gebouwd. Evenals het

binnenzwembad met sauna. Daarnaast was er een grote afgesloten tuin waar de gasten

konden afkoelen na het saunabezoek. Deze investeringen waren mogelijk omdat zij het

meeste zelf kon bouwen.

Het tweede opvallende punt was het beleid van de gemeente Hoogezand-Sappemeer. Deze

ontbrak namelijk. De reden hiervoor was het kleine aantal nevenactiviteiten wat plaatsvond

in de gemeente. Omdat deze op een zodanig kleine schaal was vond de gemeente het niet

nodig om een beleid op te stellen.

4.6 Noordenveld en Oostellingwerf

Voor de gemeenten Noordenveld en Oostellingwerf is een herhalend onderzoek uitgevoerd.

Dit om te bekijken wat de ontwikkelingen zijn ten opzichte van twee jaar geleden. De

respondenten van twee jaar geleden werden bezocht met een controlerende vragenlijst.

Daarnaast is er een gesprek geweest met de betreffende gemeenten. Hieruit is duidelijk

geworden in hoeverre de nevenactiviteiten zich hebben ontwikkeld in de afgelopen twee

jaren.

Ook in deze twee gemeenten is de onderzoeksmethode triangulatie gebruikt. De enquêtes

zijn face tot face afgenomen. Wanneer er geen gehoor was tijdens het veldwerk waren er

verschillende mogelijkheden om de respondent alsnog te bereiken. Ten eerste werd er op

een later tijdstip teruggekomen. Was dit niet afdoende dan werd een enquête in de

brievenbus gepost. Hier zat een begeleidende brief bij van de opdrachtgever waarin is

beschreven wat het onderzoek inhoudt en wat er met uitkomsten gebeurd.

Ook in de gemeenten Noordenveld en Oostellingwerf is een persbericht verspreid. Hiermee

is getracht de bewoners van de gemeenten op de hoogte stellen van het onderzoek om een

hogere respons te krijgen. Voor de gemeenten Noordenveld en Oostellingwerf zijn twee

Page 19: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

19

onderzoekers het veld ingetrokken. Dit heeft te maken met de geografische ligging van de

woonplaats van de onderzoekers. De verzamelde gegevens zijn in SPSS ingevoerd en de

uitkomsten worden vergeleken met de uitkomsten van vorig jaar.

Page 20: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

20

5. Verwerking

De gegevens uit de enquête zullen worden verwerkt in SPSS. De gegevens moeten worden

ingevoerd aan de hand van een codeboek. Deze is opgesteld in samenwerking met de

opdrachtgever mevrouw M. Markantoni en de coach mevrouw O. Buiter van het project.

Aan iedere vraag met uitkomst is een waarde toegekend. Aan de hand hiervan kunnen de

gegevens worden verwerkt in verschillende tabellen en grafieken dit verschilt per

meetniveau. Kwalitatieve variabelen zullen worden omgezet in een cirkeldiagram of

staafdiagram. Kwantitatieve variabelen komen normaal gesproken in een boxplot of

histogram. De enige kwantitatieve gegevens die wij hebben zijn afkomstig van de interviews

met de gemeenten. De informatie hiervan wordt naast de uitkomsten van de enquêtes

gelegd.

De validiteit van het onderzoek komt terug op twee niveaus:

• Interne validiteit: meet je wel wat je wilt weten

• Externe validiteit: kun je de uitkomsten van de steekproef vertalen naar de populatie

(alleen bij kwantitatief onderzoek)

In het geval van dit onderzoek zijn de enquêtes opgesteld door de opdrachtgever. Om te

kunnen voldoen aan de interne kwaliteit is de enquête afgestemd op het onderzoeksdoel.

De motivatie en gedachte achter de nevenactiviteiten is het belangrijkste. Dit komt in de

eerste plaats terug in de opbouw van de vragen. Er wordt eerst ingegaan op de motivatie

van het opstarten; geld, sociale of vestigingsredenen. Daarna is er gekeken naar de middelen

die voorhanden waren bij het opstarten zoals; ruimte, tijd en geld. Verder zijn er

controlevragen opgenomen in de vorm van een waardeoordeel. Deze wordt gegeven aan de

onderwerpen waar eerder een motivatie voor werd gevraagd. In de eerste plaats zorgt dit

voor een afgebakend antwoord op de motivatie van het beginnen van een nevenactiviteit.

Daarnaast kunnen deze uitkomsten vergeleken worden met andere respondenten. Het

geheel geeft een beeld van de gemeenten waarin de respondenten acteren.

Externe validiteit is gebaseerd op het vertalen van de steekproef naar de populatie. In dit

onderzoek wordt de gehele populatie onderzocht. Echter werkt niet iedereen mee aan het

onderzoek. Hierdoor zullen we een ondergrens moeten aangeven zodat we de uitkomsten

kunnen generaliseren naar de hele populatie. In dit onderzoek wordt er gewerkt met een

kleine groep respondenten dit betekend dat ieder persoon die niet meewerkt van een

grotere impact heeft op de populatie.

De interviews met de gemeenten werden afgenomen in tweetallen. Hierdoor kon één

persoon zich bezighouden met het stellen van de vragen en de ander met het noteren van

de antwoorden. Het interview werd niet opgenomen op audio- of videoapparatuur omdat

deze niet beschikbaar waren.

De topics die werden aangestipt hadden vooral te maken met de criteria die werden gesteld

aan de nevenactiviteit. Daarnaast werd de procedure doorgelicht die hieraan is verbonden.

Ook is er nagegaan of de nevenactiviteiten in aanmerking kwamen voor subsidies. In beide

gemeenten kwam hier een negatief antwoord op.

Page 21: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

21

Nadat de interviews hadden plaatsgevonden is de relevante informatie uit het interview

gehaald. Hierdoor kon er een lijst worden opgesteld met criteria en procedures.

Page 22: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

22

6. Resultaten

De bevindingen die tijdens het onderzoek zijn opgedaan worden in dit hoofdstuk

beschreven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de gemeentes Hoogezand-Sappemeer,

Menterwolde en Oostellingwerf, Noordenveld. Dit omdat dit twee verschillende

onderzoeken zijn. In de gemeentes Oostellingwerf, Noordenveld is een herhaal onderzoek

uitgevoerd.

6.1 Gemeente Menterwolde

Buiten de bebouwde kom zijn weinig niet boeren te vinden met nevenactiviteiten. Er is

slechts een enkeling die eigen verbouwde producten verkoopt. In de gemeente

Menterwolde is vooral het dorpje Noordbroek erg actief qua nevenactiviteiten. In het dorp

zijn meerdere kleine musea te vinden. Ook aardewerk en kunst zijn goed vertegenwoordigd.

Het aantal enquêtes die tot nu toe in deze gemeente afgenomen zijn, is weergegeven in

onderstaande tabel.

Ingevulde enquêtes 10 stuks

Achtergelaten enquêtes 4 stuks

Boeren met nevenactiviteiten 11 stuks

Geen medewerking n.v.t. Tabel 6.1 resultaten enquêtes gemeente Menterwolde

6.2 Gemeente Hoogezand-Sappemeer

De gemeente Hoogezand-Sappemeer is niet te vergelijken met de gemeente Menterwolde.

In Hoogezand-Sappemeer is bijna geen buiten de bebouwde kom te vinden. De dorpen

lopen in elkaar over. Ook zijn er minder nevenactiviteiten te vinden met uitzondering van

het dorp Kielwindeweer. In dit dorp zijn langs het kanaal meerder activiteiten te vinden. Een

enkele voorbeelden hiervan zijn bed and breakfast, kano verhuur, antiek en theehuizen. Het

aantal afgenomen enquêtes is in onderstaande tabel weergegeven

Ingevulde enquêtes 8stuks

Achtergelaten enquêtes 4 stuks

Boeren met nevenactiviteiten 3 stuks

Geen medewerking 1 stuk Tabel 6.2 resultaten enquêtes gemeente Hoogezand-Sappemeer

6.3 Bevindingen

De bevindingen die tijdens de interviews naar voren zijn gekomen worden in deze paragraaf

beschreven, dit aan de hand van de voorafgestelde deelvragen. Te beginnen met: Wat is het

gemeentelijk beleid ten opzichte van de nevenactiviteiten van de plattelandsbewoners(niet-

agrariërs)?

6.3.1 Het beleid van de gemeente Menterwolde

De gemeente Menterwolde heeft een notitie over nevenactiviteiten gemaakt aan de hand

van de nieuwe Wro. De inhoud van deze notitie wordt verwerkt in de nieuwe

bestemmingsplannen waar op dit moment aan gewerkt wordt. Het bestemmingsplan van de

Page 23: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

23

gemeente Menterwolde staat alleen nevenactiviteiten binnen de bebouwde kom toe. Deze

nota is bijgevoegd in bijlage 1.

Volgens de gemeente Menterwolde hebben de nevenactiviteiten geen effect op het

toerisme. Nevenactiviteiten zorgen wel voor bevordering van de leefbaarheid in de

gemeente. Wanneer wordt voldaan aan de gestelde criteria, is de gemeente dan ook blij met

de nevenactiviteiten. Er wordt in de gemeente gebruik gemaakt van handhaving wanneer

blijkt dat er op een onrechtmatige wijze is begonnen met de nevenactiviteit.

Criteria

De gemeente Menterwolde hanteert een aantal criteria voor de uitvoering van

nevenactiviteiten.

- De woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;

- beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend inpandig worden

verricht;

- maximaal 25% van hoofd- en bijgebouwen mag worden gebruikt voor de

nevenactiviteiten, met een maximum van 60m²;

- degene die de activiteit uitvoert dient ook de hoofdbewoner te zijn;

- reclame uitingen dienen zich te beperken tot een bord of borden van beperkte

omvang, niet hoger dan 1 meter en het oppervlak mag niet groter zijn dan 0,5m².

Voor het plaatsen van een bord moet een vergunning worden aangevraagd bij de

gemeente;

- als er sprake is van verkoop van producten mag dit worden uitgevoerd. Voor de

verkoop mag maximaal 10% van het toegestane oppervlak worden gebruikt;

- het gebruik van de nevenactiviteit mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu

opleveren en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt.

De procedure

Bij een verzoek van een initiatiefnemer om nevenactiviteiten te mogen uitvoeren, wordt

eerst bepaald of het een vrij beroep is ofwel een aan huis verbonden beroep. Verder wordt

er gekeken of het een beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit is, detailhandel activiteiten

aan huis of aan (agrarisch) bedrijf zijn.

Nadat bepaald is onder welke categorie de activiteit valt, moet het geldende

bestemmingsplan geraadpleegd worden om te bepalen wat is toegestaan en wat niet.

Het uitoefenen van een vrij beroep ofwel een aan huis verbonden beroep is bij recht

toegestaan. Er moet wel aan de gestelde criteria worden voldaan, zodat de woonfunctie

intact blijft.

Wanneer er sprake is van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten of detailhandel

activiteiten aan huis of aan (agrarisch) bedrijf en er wordt voldaan aan de gestelde criteria,

kan het college van burgemeester en wethouders ontheffing verlenen ex. Artikel 3.23 Wro

juncto artikel 4.1.1 lid 1 sub i Bro. Belanghebbenden kunnen zienswijze naar voren brengen.

De termijn voor het naar voren brengen van zienswijze bedraagt 6 weken. Na afloop van de

termijn wordt een besluit genomen.

Page 24: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

24

Moet voor het uitoefenen van de activiteit nog worden verbouwd dan moet hier nog een

bouwvergunning voor worden aangevraagd. Vaak is dit een volledige bouwvergunning.

6.3.2 Het beleid van de gemeente Hoogezand-Sappemeer

De meeste burgers weten niet veel over het beleid van de gemeente. Ook bij de gemeente is

er niet veel duidelijk. De afdeling ruimtelijke ordening heeft ons door verwezen naar

economische zaken. Er is een mail gestuurd naar de gemeente met een aantal vragen. De

gemeente heeft beloofd om deze vragen door te nemen en daarna een afspraak te maken

om de antwoorden op de vragen toe te lichten. Dit is echter niet gebeurd. Na verscheidende

pogingen om in contact te komen met de gemeente is dit opgegeven. Wel is telefonisch

meegedeeld dat de gemeente geen notitie heeft over nevenactiviteiten zoals gemeente

Menterwolde. Dit omdat volgens de gemeente Hoogezand-Sappemeer te weinig

nevenactiviteiten plaatsvinden in hun gemeente om hier een nota voor te maken.

6.3.6 Voor welke doeleinden oefenen de niet-agrariërs hun nevenactiviteit uit?

Uit het veldonderzoek is gebleken dat het aspect hobby en interesse de grootste

beweegreden is om een nevenactiviteit uit te oefenen. Voor 78% van de ondervraagden is

de hoofdreden voor het uitoefenen van de nevenactiviteit hobby en interesse (grafiek 6.1).

Grafiek 6.1: Reden uitoefenen van de nevenactiviteit

Voor 70% procent van de ondervraagden zal de nevenactiviteit in de toekomst ook een

hobby blijven(Grafiek 6. ). Voor 20% zal het in de toekomst geen hobby meer zijn.

Page 25: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

25

Grafiek 6.2: Blijft de activiteit een hobby in de toekomst?

Activiteit in toekomst hoofdberoep

frequentie Percentage

Nee 14 77,8%

Ja 1 5,6%

Weet niet 3 16,7%

Totaal 18 100%

Tabel 6.1 Activiteiten in de toekomst

Een deel van de mensen die in de toekomst de activiteit niet meer uitvoert als hobby zal

stoppen met de activiteit. Het andere deel van de mensen zal van de nevenactiviteit in de

toekomst het hoofdberoep maken namelijk 5,6%. 16,7% weet nog niet of ze van de

nevenactiviteit in de toekomst het hoofdberoep zullen maken.

Page 26: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

26

Naast het hobby aspect vinden veel mensen het belangrijk om door de nevenactiviteit met

andere mensen in contact te komen (grafiek 6. ). Er zijn ook veel mensen die doormiddel van

de nevenactiviteit andere mensen te helpen die het financieel moeilijk hebben, door

producten te verkopen zonder winst te maken.

Grafiek 6.3: Gelegenheid om sociale contacten op te doen

Er blijkt dan ook uit het onderzoek dat veel mensen de nevenactiviteit niet uitvoeren om

extra inkomen te verwerven. Wel vinden de mensen het fijn de kosten die gemaakt worden

gedekt worden. Meerdere malen gaf men aan dat het verdiende geld gebruikt word om een

hobby te financieren.

Grafiek 6.4: Extra inkomen

Page 27: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

27

6.3.3 Wat zijn de kansen en bedreigingen voor de nevenactiviteiten van niet-

agrariërs op het platteland?

De meeste ondervraagden geven aan steeds meer klanten te krijgen via internet. Een aantal

jaar geleden had men nauwelijks klanten via internet. Nu geeft 20% aan dat internet een

belangrijk middel is om klanten te werven. Dit percentage is nog laag hier liggen nog kansen.

Grafiek 6.5: Klandizie via internet

De vergrijzing op het platteland kan kansen bieden. Veel ondervraagden geven aan vooral

aan ouderen te verkopen, als deze groep toeneemt, kan de klandizie ook toenemen. Ook is

de vergrijzing een bedreiging, veel mensen die nevenactiviteiten uitvoeren zijn ouderen.

Deze geven aan in de toekomst met de activiteit te stoppen. In de onderstaande grafiek is te

zien dat 22% van de ondervraagden 42 jaar of jonger is en 56% ouder is als 55 jaar. De

grootste groep is de leeftijdsklasse 64 t/m 69 jaar.

Grafiek 6.6: Leeftijdsklasse ondervraagden

Page 28: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

28

Ook wordt aangegeven door 50% van de ondervraagden dat men toeristen heeft als klanten.

De rust die op het platteland heerst ten opzichte van stedelijk gebied kan een kans bieden

om meer toeristen naar het platteland te laten komen dit biedt kansen voor de

nevenactiviteiten.

6.3.4 Op welke wijze beïnvloeden de nevenactiviteiten van de bewoners(niet-

agrariërs) het platteland?

Door de ontgroening van het platteland verdwijnen voorzieningen zoals supermarkten,

recreatie etc. Hierdoor vertrekken inwoners van het platteland naar de stad. Door

nevenactiviteiten wordt het platteland aantrekkelijker gemaakt volgens een groot deel van

de ondervraagden. Een van de redenen dat het platteland aantrekkelijker wordt door

nevenactiviteiten, is dat de sociale contacten een positieve wending krijgen. Mensen komen

meer met elkaar in contact en dit wordt als positief ervaren.

Grafiek 6.7: Aantrekkelijkheid van de regio voor inwoners door de nevenactiviteit

Page 29: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

29

Nevenactiviteiten blijken ook een goede bron van toerisme te zijn. Nevenactiviteiten zoals

musea, bed and breakfast, mini campings en recreatie zijn een trekker voor toeristen.

Grafiek 6.8: Aantrekkelijkheid door nevenactiviteiten voor toeristen

6.3.5 Wat betekenen de ontwikkelingen van de nevenactiviteiten voor de

omgeving?

De meeste ondervraagden geven aan dat nevenactiviteiten een positief effect heeft op het

landschap. Dit komt doordat het landschap niet aangetast wordt door de activiteiten. Wel

blijven op deze wijze oude winkeltjes en musea in stand. Ook kunnen mensen meer genieten

van het landschap door bijvoorbeeld een kano te huren of een weekend gaan fietsen en

blijven overnachten in een bed and breakfast.

Grafiek 6.9: Meningen van effecten op het landschap

Page 30: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

30

6.4 Beleid gemeente Oostellingwerf

Om een goed beeld van de gemeente te krijgen is er besloten eerst een groot aantal

enquêtes af te nemen om zelf de ervaringen van mensen in de gemeente te proeven. Dit

vergrootte de kennis voor het gesprek met de gemeente. Aangezien er twee jaar terug ook

al een interview met de gemeente is geweest, is er vooral naar de ontwikkelingen gevraagd

in de afgelopen twee jaar.

Toerisme

De gemeente Oostellingwerf is van mening dat de nevenactiviteiten wel degelijk invloed

hebben op de toeristen. Uit het onderzoek van de eerste weken bleek dat er veel mini

campings in dit gebied liggen. Hier was de gemeente het mee eens en vertelde dat daar veel

toeristen op af komen om hier in de gemeente te genieten van de bosrijke natuur. De

overige nevenactiviteiten trekken ook op hun eigen manier ook toeristen, maar deze

toeristen komen hier niet primair heen voor deze activiteiten. Doordat er veel toeristen

stromen in dit gebied zijn, proberen ondernemers van nevenactiviteiten hier slim op in te

spelen.

Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk beleid is meestal gemaakt voor een periode van 10 jaar. Dit omdat een

bestemmingsplan 10 jaar geldig is. In het bestemmingsplan van een gemeente wordt

aangegeven welke activiteiten wel of niet worden geaccepteerd. Uit dit interview blijkt dat

de gemeente niet actief bezig is met het stimuleren of belemmeren van de

nevenactiviteiten.

Zolang mensen zich aan de regels van het bestemmingsplan houden, vind de gemeente het

prima.

Criteria

Over de criteria is de gemeente heel duidelijk. Indien aan het bestemmingsplan wordt

voldaan, mag de nevenactiviteit gewoon plaatsvinden. Er mogen alleen zonder toestemming

vergunningsvrije bouwwerken worden gebouwd. Voor een lichte bouwvergunning of een

reguliere bouwvergunning moet wel toestemming gevraagd worden, net als de overige

bewoners van de gemeente. Op dit gebied is de gemeente zeer nadrukkelijk betrokken

omdat de aanvragen allemaal conform het geldende bestemmingsplan moeten worden

getoetst.

Gebruik

Het pand moet gebruikt worden voor primair woongebruik. Het mag niet als tweede woning

gelden. Degene die de nevenactiviteit uitvoert moet tevens de hoofdbewoner zijn van de

woning. Tevens mag de activiteit niet in strijdt zijn met het woonmilieu in de omgeving van

de activiteit.

Reclame

Zoals het bestemmingsplan ook voorschrijft, dient voor reclame aan huis en in het openbaar

een reclamevergunning aangevraagd te worden. Indien het reclamebord niet hoger is dan

1,20 meter en een kleinere oppervlakte heeft dan 0,75 vierkante meter hoeft er geen

vergunning aangevraagd te worden.

Page 31: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

31

6.5 Beleid gemeente Noordenveld

Toerisme

De gemeente Noordenveld weet dat de nevenactiviteiten die plaats vinden op het platteland

in de gemeente van ongekende waarde zijn voor het toerisme en dus de economie van

Noordenveld. “Het es- en beekdallandschap en met name het bosrijke gebied ten noorden

van Norg zijn belangrijke dagrecreatieve gebieden, waar je veel van deze nevenactiviteiten

vind.” Aldus mevrouw M. Brink-Veerma van de gemeente Noordenveld. Verspreid over de

gehele gemeente liggen meer dan 20 campings en minicampings. Ruim de helft hiervan is te

vinden in en om het plaatsje Norg wat ten zuiden van Leek ligt.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Noordenveld heeft een erg open en stimulerend beleid met betrekking tot

nevenactiviteiten. Dit komt met name omdat de provincie Drenthe de recreatieve

nevenfuncties op het platteland wil stimuleren. Zo spitst Noordenveld zich bijvoorbeeld erg

op toe dat het voor kleine bedrijven makkelijker word om zich door te ontwikkelen en dat

starters niet veel problemen ondervinden met bijvoorbeeld aankoop van extra bouwgrond.

Criteria

De leidraad die de gemeente volgt in het Bestemmingsplan. Hier heeft de gemeente

Noordenveld beschreven wat wel en wat niet mag worden gebouwd. Bouwaanvragen

worden behandeld zoals in de wet staat. Hoewel de gemeente een vrij progressiebeleid

voert ten opzichte van nevenactiviteiten moet er dus wel degelijk worden voldaan aan een

aantal eisen.

Gebruik

Het pand moet gebruikt worden voor primair woongebruik. Het mag niet als tweede woning

gelden. Degene die de nevenactiviteit uitvoert moet tevens de hoofdbewoner zijn van de

woning. Tevens mag de activiteit niet in strijdt zijn met het woonmilieu in de omgeving van

de activiteit.

Reclame

Het plaatsen van een reclame-uiting kan een ingrijpende verandering aan een bouwwerk zijn

die het straatbeeld kan aantasten. Bij het beoordelen van vergunningaanvragen voor

reclame-uitingen, maakt de gemeente onderscheid tussen de verschillende gebiedstypen.

Een woonwijk vraagt natuurlijk een andere benadering het buitengebied.

Voor de exacte maatstaven word verwezen naar de welstandsnota van 2008.

Procedures Oostellingwerf en Noordenveld

De procedures voor het starten van een nevenactiviteit zijn zowel bij Oostellingwerf als bij

de Noordenveld vrijwel het zelfde. Bij een verzoek voor het starten van een nevenactiviteit

bij de gemeente moet eerst bepaald worden of het een vrije uitoefening van een beroep is

of een aan huis gebonden beroep. Dan wordt er bepaald in welke categorie het verzoek valt.

Na deze keuze wordt de aanvraag weer aan het bestemmingsplan getoetst en volgt de

standaard procedure.

Page 32: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

32

6.6 Bevindingen

In dit hoofdstuk wordt in gegaan op de resultaten dat het vervolg onderzoek heeft

opgeleverd in de gemeenten Oostellingwerf en Noordenveld. De deelvragen, samen met de

resultaten, worden in dit hoofdstuk weer gegeven.

6.6.1 Wat is het beleid van de gemeente ten aanzien van nevenactiviteiten van de

plattelandsbewoners(niet-agrariërs)?

Door middel van het enquêteren van plattelandsbewoners zijn verschillende aspecten die

voor de plattelandsbewoners gelden in kaart gebracht. Om inzicht te krijgen in de rol van de

overheid konden mensen aangeven in hoeverre het gemeentelijke beleid van invloed is op

hun nevenactiviteit. De uitkomst hiervan is dat de overheid in de meeste gevallen geen

strenge regels stelt betreffende nevenactiviteiten.

Beperkingen vanuit de lokale overheden

Aantal Percentage

Aantal mensen Geen last overheid 15 35

in mindere mate last van

overheid

3 7

redelijke beperking vanuit

overheid

2 5

Geen mening 23 54

Totaal aantal geënquêteerden 43 100

Tabel 6.2: Beperkingen vanuit de lokale overheden

Toelichting: Uit dit onderzoek blijkt dat 35% van de ondervraagden geen last had van de

overheid. 7% had in mindere mate met de overheid te maken en 5% van de ondervraagden

had redelijk last van de regels van de overheid.

6.6.2 Voor welke doeleinden oefenen de niet-agrariërs hun nevenactiviteit

uit?(hobby, extra inkomen)

Bij veel gevallen blijkt de nevenactiviteit een uit de hand gelopen hobby te zijn. Deze

categorie springt er boven uit. Verder zijn de andere categorieën in kaart gebracht

doormiddel van een cirkel diagram.

Page 33: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

33

Grafiek 6.10: Belangrijkste motief starten nevenactiviteit

In het diagram is duidelijk te zien dat de meeste mensen hun nevenactiviteit beoefenen om

een extra inkomen te genereren. Veel mensen bedrijven hun activiteit ook omdat het hun

hobby is. Onder de categorie ‘overige’ vallen antwoorden zoals “Mensen magisch laten

denken.“ (Hekstopia) en ‘Mensen vermaken.’ (De Fochtel).

Page 34: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

34

6.6.3 Wat zijn de kansen en bedreigingen voor de nevenactiviteiten van niet-

agrariërs op het platteland?

Om erachter te komen welke kansen en bedreigingen er spelen voor de nevenactiviteiten

van plattelandsbewoners, is het belangrijk de mening van de mensen op het platteland(niet-

agrariërs) te formuleren.

Een van de uitkomsten uit dit onderzoek is wel dat als

mensen gaan stoppen met hun nevenactiviteit dit niet

ligt aan de overheid die vergunningen niet wil

verstrekken maar aan een variëteit van persoonlijke

overwegingen.

Uit het vervolg onderzoek blijkt dat in bijna alle

gevallen de nevenactiviteit zal gaan groeien. Dit

betekent dus dat de ondernemers kansen zien in

groei van hun nevenactiviteit. De veranderingen zijn

vastgelegd gedurende een periode van twee jaar. Uit

het onderzoek blijkt dat de investering die nodig is

om uit te breiden in veel gevallen geen belemmering

vormt om de stap richting uitbreiding te zetten.

Tabel 6.4: Soort investering in de toekomst

Samenvattend kunnen we stellen dat in de

gemeentes Oostellingwerf en Noordenveld een

gunstig klimaat heerst met betrekking tot het stichten en uitbreiden van de

nevenactiviteiten. Burgers zien hun lokale overheid niet als obstakel en de verwachting dat

de onderneming de komende 2 jaar zal groeien, geeft aan dat de mensen erg positief

gestemd zijn over de toekomst van hun activiteit.

Ontbreken van vergunningen

Aantal

helemaal niet 8

in mindere mate 5

redelijk 5

in meerdere mate 2

Totaal 20

Tabel 6.3: Ontbreken van vergunningen

Investering > 2 jaar

Aantal %

Stabiel 16 37,2

Groei 22 51,2

Page 35: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

35

6.6.4 Op welke manier beïnvloeden nevenactiviteiten van niet-agrariërs het

platteland?

Om erachter te komen op welke manier nevenactiviteiten van niet-agrariërs het platteland

beïnvloeden is hieronder in kaart gebracht hoe de mensen er over denken.

Past bij het leven op het platteland

Aantal Percentage

Keuze helemaal niet 5 11,6

in mindere mate 2 4,7

redelijk 3 7,0

in meerdere mate 8 18,6

goed 20 46,5

Total 38 88,4

Niet ingevuld N.v.t. 5 11,6

Total 43 100,0

Tabel 6.5: Invloed platteland

Toelichting: 20 van de 38(46,5%) ondervraagden vind dat hun nevenactiviteit past bij de

manier van leven op het platteland. 5 van de 38(11,6%) vind dat hun nevenactiviteit totaal

niet past bij de manier van leven. De categorieën hier tussen in vallen te lezen in de

bovenstaande tabel.

Page 36: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

36

6.6.5 Wat betekenen de ontwikkelingen op het gebied van nevenactiviteiten van

niet-agrariërs op het platteland voor de omgeving/regio?

Bijdrage leveren aan de gemeenschap

Aantal Percentage

keuze helemaal niet 2 4,7

gedeeltelijk 10 23,3

in meerdere mate 9 20,9

ja 17 39,5

Total 38 88,4

niet ingevuld N.v.t. 5 11,6

Total 43 100,0

Tabel 6.6: Bijdrage aan de gemeenschap

Toelichting: Uit deze tabel valt af te lezen dat 39,5% van de ondervraagden zegt dat de

nevenactiviteit die ze uitvoeren een bijdrage levert aan de gemeenschap. 20,9% zegt in

meerdere mate een bijdrage te leveren. 23,3% van de ondervraagden geeft te kennen dat ze

gedeeltelijk een bijdrage leveren en 4,7% vind niet dat ze een bijdrage leveren aan de

gemeenschap.

Page 37: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

37

7. Conclusies

Hoogezand-Sappemeer & Menterwolde

Wat is het gemeentelijk beleid in deze gemeenten?

De gemeente Menterwolde is zeer tevreden met de ondernemers van nevenactiviteiten.

Indien deze ondernemers voldoen aan de eisen om te starten met een activiteit, is de

gemeente zeker blij met deze activiteiten. De gemeente is heel duidelijk met de eisen

betreffende nevenactiviteiten. Indien blijkt dat mensen handelen in strijd met de regels uit

het bestemmingsplan, treedt de gemeente handhavend op.

De gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft over het algemeen geen beleid op het gebied

van nevenactiviteiten. De inwoners krijgen de vrije hand bij het uitvoeren van hun activiteit.

Deze gemeente heeft voor dit beleid gekozen omdat er volgens de gemeente te weinig

nevenactiviteiten plaatsvinden om hier een nota voor te maken. Verder heeft deze

gemeente geen medewerking verleend aan een interview dus over deze gemeente is verder

geen informatie.

Wat zijn de kansen en bedreigingen voor deze gemeenten?

Voor de ondernemers van nevenactiviteiten liggen er vele kansen en bedreigingen. De

meeste ondervraagden geven aan steeds meer klanten via internet te krijgen. Het aantal

nevenactiviteiten dat klanten heeft via internet ligt nog maar op 20% van de ondervraagden.

Hier ligt nog een grote kans om te benutten. De vergrijzing speelt ook een grote rol bij

kansen en bedreigingen. De vergrijzing kan zowel een kans als een bedreiging zijn.

Op welke wijze beïnvloeden de nevenactiviteiten van de bewoners(niet-agrariërs) het

platteland?

Nevenactiviteiten worden op het platteland steeds meer gebruikt om ook sociale contacten

een positieve wending te geven. Zo blijkt uit het onderzoek dat mensen nevenactiviteiten

ook zien als een middel om sociale contacten met andere mensen op te doen.

Wat betekenen de ontwikkelingen van de nevenactiviteit voor de omgeving?

De ontwikkelingen van de nevenactiviteiten op het platteland hebben een positief gevolg

voor het platteland. De nevenactiviteiten tasten het milieu op het platteland niet aan

waardoor de culture waarde behouden blijft en mensen kunnen blijven genieten van de rust

en ruimte op het platteland.

Voor welke doeleinden oefenen de niet- agrariërs hun nevenactiviteit uit?

Uit het onderzoek blijkt dat de motivatie van mensen om een nevenactiviteit uit te oefenen

voor het grootste deel bestaat uit hobby en interesse. Doordat in veel gevallen de

nevenactiviteiten een sterke groei vertonen, zullen ook een aantal nevenactiviteiten

doorgroeien tot een hoofdactiviteit. Hierdoor zal de motivatie van deze groep waarschijnlijk

veranderen van hobby naar inkomen. Veel ondervraagden geven aan de nevenactiviteit ook

deels te gebruiken om sociale contacten op te doen. Aangezien de activiteit voor veel

mensen een hobby is, lopen deze doeleinden(hobby en sociale contacten) vaak groten deels

samen.

Page 38: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

38

Oostellingwerf & Noordenveld

Voor welke doeleinden oefenen de niet- agrariërs hun nevenactiviteit uit?

Uit het onderzoek is gebleken dat de meeste ondervraagden de nevenactiviteit uitoefenen

om extra inkomen te genereren of als hobby. Dit zijn twee aparte doeleinden. Uit het

onderzoek blijkt dat een groot deel van de mensen het wenselijk vind om een extra inkomen

te hebben naast het hoofdinkomen. Deze mensen oefenen de activiteit voor grotendeels uit

om extra middelen tot hun beschikking te hebben. Tevens is er een grote groep mensen die

de activiteit uitoefent met als doeleinde ‘uit de hand gelopen hobby’. Deze mensen hebben

de activiteit puur omdat ze het leuk vinden en op deze manier hun hobby uitoefenen.

Wat is het beleid van de gemeente ten aanzien van nevenactiviteiten van niet-agrariërs op

het platteland?

35% van de ondervraagden had geen last van belemmeringen vanuit de overheid. 7% had in

mindere mate last van de overheid en maar 5% voelde wel duidelijk beperkingen vanuit de

lokale overheid. Uit de interviews met de gemeenten blijkt dat ze wel degelijk eisen stellen

met betrekking tot de activiteiten. Indien de mensen zich aan het bestemmingsplan houden,

is de gemeente groot voorstander van nevenactiviteiten. Het oordeel van de gemeenten is

dat de nevenactiviteiten de werkgelegenheid laat toenemen op het platteland en het ook

vaak gunstig is voor het toerisme.

Welke kansen en bedreigingen spelen een rol in de ontwikkeling van toekomstige

nevenactiviteiten van niet-agrariërs op het platteland?

In deze gemeenten zijn de mensen positief gestemd over de kansen die er liggen. Zo blijkt

dat maar liefst 51,2% van de ondervraagden verwacht dat de activiteit de komende 2 jaar zal

groeien. Dit betekent dus dat mensen veel kansen zien om te groeien. Een bedreiging op dit

gebied zou kunnen zijn dat de overheid sterke beperkingen oplegt aan de inwoners van de

gemeenten. Uit het onderzoek blijkt dat de ondervraagden in de meeste gevallen geen

problemen kennen met de lokale overheden. Deze bedreiging is in dit geval dus om te

vormen in een kans omdat er weinig regels zijn vanuit de lokale overheden.

Op welke manier beïnvloeden nevenactiviteiten van niet-agrariërs het platteland?

Uit het onderzoek blijkt dat maar liefst 46,5% vindt dat de nevenactiviteit past bij de manier

van leven op het platteland. De overige categorieën vinden dat de nevenactiviteit

gedeeltelijk pas bij de manier van leven op het platteland en 11,6% heeft een nevenactiviteit

die totaal niet past bij de manier van leven op het platteland. Hieruit blijkt dat het grootste

deel van de ondervraagden een activiteit uitoefent die mooi aansluit bij het platteland.

Wat betekenen de ontwikkelingen op het gebied van nevenactiviteiten van niet-agrariërs op

het platteland voor de omgeving/regio?

Uit het onderzoek is gebleken dat het grootste deel van de ondernemers van de

nevenactiviteiten vindt dat ze een wenselijke bijdrage leveren aan het platteland. Hieruit

blijkt dat mensen bewust bezig zijn om de leefbaarheid op het platteland op niveau te

houden. Dit is een belangrijk aspect met het oog op te toekomst. De trend van de afgelopen

jaren was vooral dat veel ondernemers de dorpen en streken moesten verlaten omdat ze te

Page 39: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

39

weinig omzet draaiden. Door de steeds meer groeiende opkomst van nevenactiviteiten blijft

de leefbaarheid op het platteland tot op een zekere hoogte op niveau.

Page 40: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

40

8. Aanbevelingen

Het onderzoek dat wij hebben uitgevoerd in opdracht van de Rijksuniversiteit Groningen is

ten eerste het in kaart brengen van de nevenactiviteiten van niet- agrariërs op het

platteland. Hierbij hebben we niet alleen de activiteiten in kaart gebracht maar ook de

beweegredenen en andere motivaties die gemoeid gaan met de activiteiten. Ten tweede

hebben wij een vervolg onderzoek mogen doen in de gemeentes Noordenveld en

Oostellingwerf. Hierbij hebben is onderzocht wat de status was van de nevenactiviteiten en

hoe deze zich hebben ontwikkeld over de afgelopen twee jaar. In de gemeente Hoogezand-

Sappemeer en Menterwolde is er een nieuw onderzoek gedaan naar de nevenactiviteiten.

Het onderzoek is gedaan voor Mevrouw M. Markantoni met als doel om zoveel mogelijk

data te verschaffen voor haar onderzoek. De enquêtes zullen worden gebruikt voor haar

promotie onderzoek. Door dit gegeven kunnen wij daarom geen directe aanbevelingen doen

met betrekking tot het onderzoeksresultaat. Wel zullen wij aanbevelingen doen met

betrekking tot de methode van het onderzoek.

Door de enquêtes duidelijker en overzichtelijker te maken zal het voor de respondent

makkelijker maar ook leuker worden om de enquête in te vullen. Door dit te doen zal de

response worden verhoogd en tegelijkertijd zal de meetbaarheid van het onderzoek positief

worden gestimuleerd.

Tevens is het onderzoek dat wij hebben verricht gedaan in de maanden september en

oktober dit kan in het onderzoek een scheef beeld schetsen omdat veel nevenactiviteiten

zijn gericht op toerisme. Door dit feit kan het mogelijk zijn dat mensen alleen hun neven

activiteit verrichten in het hoogseizoen en na het hoogseizoen hun activiteit laten rusten.

Onze aanbeveling is dan ook om wat meer in de zomermaanden dit onderzoek te doen zodat

de response hoger is en het onderzoek beter en vooral betrouwbaarder zal zijn.

Wanneer het onderzoek wordt vervolgt in andere gemeenten of dat er net als in

Oostellingwerf en Noordenveld een herhaalonderzoek komt, is het aan te bevelen om de

populatie verder uit te breiden dan alleen het platteland. Uit de praktijk blijkt dat er veel

nevenactiviteiten plaats vinden de dorpen die het platteland omringen, dit zou de respons

ten goede komen. Daarnaast hebben wij kunnen concluderen dat er in veel gemeentes

weinig ‘buitengebied’ bestaat. Veel dorpjes, voornamelijk in zuid Groningen en in Drenthe

overlappen elkaar zodat het ‘buitengebied’ zoals beschreven staat in het onderzoek van

Mevrouw M. Markantoni niet of nauwelijks bestaat. Door de uitbreiding van het gebied zal

er automatisch een hogere response worden behaald.

Zoals gezegd is er in dit onderzoek gekeken naar nevenactiviteiten door niet agrariërs op het

platteland. In dit kader is er alleen informatie over de mensen die nevenactiviteiten

uitvoeren. In het onderzoek is er gekeken naar het beeld van deze mensen met betrekking

op de nevenactiviteit en de relatie tot het platteland. Aan de andere kant zijn er nog vele

duizenden mensen in het noorden die geen nevenactiviteit hebben, maar wel op het

platteland wonen. Het lijkt ons interessant om onderzoeken wat de kijk is van deze mensen.

Hiervoor kan in grote lijnen dezelfde enquête gebruikt worden maar wel ingekort. Het gaat

Page 41: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

41

erom de twee groepen met elkaar te vergelijken. Topics die in onze ogen van belang zijn

hierin zijn:

• Motivatie

• Invloed op de omgeving

• Invloed op het platteland

• Effect op het toerisme

• Geschiedenis platteland

• Urbanisatie

• Overheidsbeleid

Daarnaast moet er gekeken worden naar de motivatie en de duur van de woonplek. Hoe

lang woont men er al. In dit opzicht kan er gekeken worden naar de situatie zoals die was

toen de respondent er kwam wonen en naar de huidige situatie. In het afgelopen onderzoek

waren er veel mensen die al 15 jaar of langer in de huidige woning wonen. Met de resultaten

van het vervolgonderzoek kan gekeken worden naar de situatie zoals die minimaal 15 jaar

geleden was. Hoe was het overheidsbeleid destijds, hoeveel toeristen kwamen er op het

platteland. Dit soort informatie kan met bureauonderzoek worden uitgevoerd.

Als laatste is er dus een deel persoonlijke informatie nodig. Hoelang woont men er al, hoe

ziet men het leven op het platteland en wat zijn de verwachtingen voor de toekomst.

Het onderzoek zal dus face tot face moeten worden uitgevoerd. Het zal voor een groot

gedeelte gepaard gaan met kwantitatief onderzoek. Het is echter wel van belang om te

weten te komen wat er achter de keuze schuilgaat. Er komt dus ook een stukje kwalitatief

onderzoek naar voren. De combinatie van deze onderzoeksmethode is triangulatie. Het

vraagtype van het onderzoek zal wederom beschrijvend zijn. Met als doel:

“Wat is de beweegreden om te wonen op het platteland?”

Dit onderzoek zal moeten worden uitgevoerd in de gemeenten: Hoogezand-Sappemeer,

Menterwolde, Noordenveld en Oostellingwerf. Van deze gemeenten is al bekend hoe er

wordt gedacht met betrekking tot nevenactiviteiten. Daarnaast moeten de ondervraagden

buiten de bebouwde kom wonen. Dit betekend dat deze achter en tussen de blauwe

gemeenteborden moeten wonen.

Page 42: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

42

9. Literatuurlijst

Van der Kooij. A, 2003, Voorzieningen op het platteland. De toekomst voorzien, Nederland

Website van Dale, 10 september 2009, www.vandale.nl

Website provincie Drenthe, 12 september 2009, www.drenthe.nl

Markantoni, M., Koster, S., Strijker, D. (2009). Side activities of non-farmers in rural areas in

The Netherlands. Groningen: University of Groningen

Steenbekkers. A, Simon. C, Veldheer. V, 2006, Thuis op het platteland: De leefsituatie van

platteland en stad vergeleken

Ministerie van Landbouw, Natuurbehoud en Visserij (2001). Plattelands

ontwikkelingsprogramma Nederland, samenvatting. Den Haag. Verkregen op 10 september

2009 via: www.netwerkplatteland.nl

Page 43: Defenitieve versie onderzoeksrapport groep 6B

43

10. Bijlagen.

Notitie beleidsregels voor nevenactiviteiten.

In deze bijlage vindt u de notitie van de gemeente Menterwolde met betrekking tot

nevenactiviteiten. Deze notitie is enkel bijgevoegd in de versie van de opdrachtgever, dit om

verkregen vertrouwen niet te schaden.