de Zaan als identiteitsdrager - Cultuur, ruimte en ...€¦ · De rivier – als riool en...

36
Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager Marieke Wever

Transcript of de Zaan als identiteitsdrager - Cultuur, ruimte en ...€¦ · De rivier – als riool en...

  • Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager

    Marieke Wever

  • ColofonMarieke Wever Zaandam, september 2007

    Onderzoek in het kader van de stage voor de opleiding Erfgoedstudies (Universiteit van Amsterdam) bij Islant – atelier voor stedebouw

    Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager

    Marieke Wever

  • 5Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    Inhoud1. Inleiding: de Zaan ............................................................... 5

    2. Identiteit, identiteitsdragers en betekenis: theoretisch kader ..... 7

    3. Casus Zaanoevers .............................................................. 12

    De markante Zaan ............................................................. 16

    De infrastructurele Zaan ..................................................... 20

    De toeristische/recreatieve Zaan .......................................... 24

    De monumentale Zaan ....................................................... 30

    De industriële Zaan ........................................................... 34

    De verdelende Zaan ........................................................... 42

    De verbeelde Zaan ............................................................. 50

    4. Identiteitsdragers in de toekomst ........................................ 56

    5. Conclusies en aanbevelingen ............................................... 58

    Geraadpleegde bronnen .......................................................... 64

    Bijlage

    Songteksten De Kift .......................................................... 67

    De Zaan is als waterloop jaren letterlijk ‘onzichtbaar’ gebleven. In de negentiende en twintigste eeuw ontnamen vele fabrieken en vermogende herenhuizen vanaf de dijk het zicht op de Zaan. Alleen de tocht met het pontje naar de overzijde, of een oversteek via een brug maakte een blik op de Zaan mogelijk. De rivier – als riool en afwatering van vervuilde stoffen – stonk; de arbeiders werkten op de oevers in de ronkende en ratelende fabriek, maar wonen deed men in het achterland. Men had geen band met de Zaan. Slechts de vermogende directeuren zetten hun huizen aan de waterkant, vlakbij de fabriek.

    De Zaan heeft op de ‘mentale kaart’ van Zaankanter daarom weinig betekenis. De rivier ligt nog steeds behoorlijk verscholen, en het daadwerkelijk zien van de rivier wordt niet gemakkelijk gemaakt: sommige wegen erlangs zijn niet openbaar, de openbare ruimtes langs de Zaan zijn schaars.

    Toch is de Zaan de bindende factor in de streek en dat is een verscholen kwaliteit die meer en meer ontdekt wordt. Een blik op de rivier levert een wijds uitzicht op met molens, Zaanse huizen, rookpluimen en een vleug industriële lucht: daar tussendoor meandert de Zaan. In de nu schone Zaan wordt gezwommen en erlangs wordt

    Inleiding: de Zaan 1‘Er steekt een pontje schuin de Zaan over, de rivier die de stad in Oost en West verdeelt, maar zijn bewoners bindt.’ 1

    gefietst, dat is er wel veranderd. Maar de bindende betekenis van de Zaan in de streek wordt nog niet volledig erkend. Hoe krijgt de Zaan meer betekenis en kan deze als bindende factor in de Zaanstreek fungeren, als een rivier waar je trots op bent en graag gebruik van maakt?

    1.1 De stand van de Zaan Dit onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het Belvedere project ‘De stand van de Zaan’. Doel van dit Belvedere project was en is ‘Kennis vergaren over de culturele betekenis en de kwaliteit van de openbare ruimte langs de zaanoevers als basis voor nieuwe ingrepen’. Kortom: Hoe kan de culturele betekenis van openbare ruimte ingezet worden om de Zaan meer ruchtbaarheid te geven? Hoe kunnen identiteitsdragers langs de Zaanoevers in wisselwerking met openbare ruimte weer betekenis ‘teruggeven’ aan de Zaan? Drie hoofdvragen vormden de basis van dit project:• Wat zijn de identiteitsdragers langs de Zaan?• Is er een ruimtelijke relatie tussen deze aanknopings-

    punten en de openbare ruimte van Zaanstad?• Wat voor mogelijkheden zijn er aan de Zaan voor

    verschillende typen en verschillend gebruik van openbare ruimte? Wat zijn de toekomstige culturele waarden?

    1.2 Betekenislagen en identiteitsdragersDoel van dit deelonderzoek was het formuleren van een antwoord op de eerste hoofdvraag uit het Belvedere project: Wat zijn de identiteitsdragers langs de Zaan? en het leveren van een academische reflectie: Wat is de culturele betekenis van deze identiteitsdragers langs de Zaan? Voor wie hebben zij een culturele betekenis? Het doel was te achterhalen wat dit zou betekenen voor het Belvedere project ‘De stand van de Zaan’. Om de veelheid aan identiteitsdragers over een elf kilometer lange Zaan te vermijden, werd uitgegaan van de Zaan als enige ‘identiteitdrager’: de Zaan als karakteristiek, als bindend element in de streek. Vervolgens werd naar de betekenissen van deze Zaan in de geschiedenis en in het heden gekeken. Daarin werden keuzes gemaakt, maar de meest elementaire betekenissen bleven overeind. In deze betekenissen, die omgedoopt werden tot thema’s, werden de identiteitsdragers – de plekken op de oevers van de Zaan – aangewezen, welke deze betekenissen het meest tastbaar konden en kunnen dragen. Deze keuzes die hierin zijn gemaakt, zeggen iets over de betekenissen, en de sterktes en zwaktes hierin. Hoofddoel van het onderzoek was uit te zoeken, hoe de conclusies die uit dit onderzoek voortvloeien van belang zijn voor het Belvedere onderzoek. Welke aanbevelingen zijn er mogelijk? Wat gebeurt er met de culturele betekenis van dit erfgoed in de toekomst?

    1 Freek de Jonge. Zaansch Veem. Amsterdam, 1987: 5.

  • 6 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 7Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    De hoofdvragen van dit onderzoek zijn:

    • Wat zijn de betekenissen van de Zaan en voor wie?• Wat is identiteit en wat zijn de identiteitsdragers

    langs de Zaan?• Wat valt er te zeggen over de waardebepaling van de

    (nieuwe) identiteitsdragers in de toekomst?• Wat betekenen de conclusies van het onderzoek

    voor de keuzes die in het Belvedere project gemaakt moeten worden? Welke aanbevelingen zijn er mogelijk?

    2.1 IdentiteitHet woord identiteit in zijn hedendaagse connotatie dateert van omstreeks 1960, toen psycholoog Erik Erikson er de egovormende functie van ons geheugen mee aanduidde, geeft cultuurhistoricus Rob van der Laarse aan in zijn boek Bezeten van vroeger (2005). Het grote publiek spreekt echter meer van het ‘eigene’.2 Het duiden van een vandaag de dag veelgebruikt, maar diffuus begrip als ‘identiteit’ is niet de meest makkelijke opgave. Vrijetijdswetenschapper Hans Mommaas onderscheidt in zijn essay De culturele dimensie van de ruimte (2001) drie naast elkaar gehanteerde definities van identiteit. Allereerst is culturele identiteit ruimtelijke identiteit: de aard van het landschap en de karakteristiek van de gebouwde omgeving vormen hiervan de dragers. Daarnaast beschrijft hij een antropologisch of sociologisch concept van culturele identiteit: de al dan niet historisch verankerde en collectief gedeelde normen, waarden, betekenissen en gedragswijzen, een collectief bewustzijn of een collectieve levenswijze. Tot slot bestaat er een meer hedendaagse constructivistische of structurationistische benadering van culturele identiteit: culturele identiteit

    Identiteit, identiteitsdragers en betekenis: theoretisch kader

    2In de hoofdvragen van dit onderzoek komen begrippen naar voren die de nodige uitleg en afbakening kunnen gebruiken. Wat is bijvoorbeeld identiteit en een identiteitsdrager? Wat is betekenis en wie zijn dan betekenisverleners?

    is hierbij niet een vastliggend ruimtelijk of sociaal-collectief gegeven dat op een bepaalde wijze in kaart kan worden gebracht, maar is onderdeel en uitdrukking van de alledaagse praktijk van mensen, met een in tijd- en plaatsgebonden geldigheid. Zij krijgt gestalte in de concrete interactie tussen (groepen) mensen, waarbij de nadruk ligt op de veranderende relatie tussen mens en omgeving en de betekenisgeving aan die omgeving.3 Deze laatste definitie laat veel ruimte voor de dynamiek en ontwikkeling die identiteit eigen is. Planoloog Len de Klerk omschrijft identiteit daarnaast als het toekennen van betekenis: ‘Identiteit is betekenis geven/verlenen. Een voorwerp, een gebouw of een persoon heeft wel eigen kenmerken aan de hand waarvan het kan worden beschreven, maar het heeft geen identiteit van zichzelf. Identiteit wordt door subjecten verleend in de vorm van betekenissen, al dan niet in wisselwerking, bijvoorbeeld met in het verleden verleende identiteit(en)’. Dit verlenen van betekenis vergt volgens hem een referentiekader, dat bestaat uit kennis en eigen ervaringen en gevormde of getoetste waarden als belangrijke ankerpunten in identiteitsverlening.4

    Uit bovenstaande definities concluderend gaat identiteit dus over ruimte, over betekenisverlening aan die ruimte en over het gebruik van een referentiekader daarvoor. Dit referentiekader kan bestaan uit ‘lokale geschiedenissen, overlevering, persoonlijke ervaringen en geschiedenissen’ en heeft dus alles te maken met het verleden.5

    2.2 Identiteit en het collectieve verleden“For individuals, as for communities, it may be said that memory is identity” zegt directeur van het British Museum Neil MacGregor.6 Identiteit is innig verbonden met herinnering aan het verleden en dat is ook wat historicus en geograaf David Lowenthal in zijn invloedrijke boek The Past is a Foreign Country (1985) duidelijk maakt. In het hoofdstuk ‘Knowing the past’ beschrijft hij hoe herinnering van belang is voor de vorming van identiteit en hoe deze herinnering naast persoonlijk ook collectief is. Lowenthal geeft aan dat herinnering altijd iets van jezelf is; een persoonlijk verhaal door jezelf beleefd en ‘bewaakt’ als bakermat van je persoonlijkheid.7 Deze herinnering aan het verleden is cruciaal voor een gevoel van identiteit: de zekerheid van wat we waren bevestigt de zekerheid van wat we zijn en genereert ‘zelfcontinuïteit’: ‘As memory alone acquaints us with

    2 Rob van der Laarse. Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam, 2005: 15.3 Hans Mommaas. ‘Over de culturele dimensie van de ruimte. Of hoe die te begrijpen en wat daarmee te doen.’

    Levende Stad, tien essays over de netwerkverstedelijking. Ministerie van VROM. Den Haag, 2001: 170.4 Len de Klerk. ‘Cultuur en identiteit als planologische begrippen.’ Reader AM-SRP-B. Stedelijke transformatie en industrieel erfgoed. Universiteit van Amsterdam, 2006: 7.5 Idem.6 Uit: Rob van der Laarse. Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam, 2005: 15.7 David Lowenthal. The past is a foreign country. Cambridge, 1985: 194-195.

  • 8 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 9Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    the (...) succession of perceptions, ‘tis to be consider’d (...) as the source of personal identity. Had we no memory, we never shou’d have any notion (...) of that chain of causes and effects, which constitute our self or person.’ citeert Lowenthal filosoof David Hume.8 Jan Kolen onderschrijft de visie dat het verleden de basis is van identiteit. Hij schrijft in zijn artikel ‘De ‘geheugenprothese’ en andere verhalen’ (2005): ‘In alle tot nu toe beschreven voorbeelden gaat het om legitimerende vormen van geschiedenis en historisch besef. Door natiestaten, regio’s, stedelijke culturen en individuen worden in het verleden denkbeeldige ‘zoeklijnen’ uitgelegd om hun identiteit stevig te verankeren, construeren of rechtvaardigen. Het verleden wordt dus gebruikt voor identificatie.’9 Herinnering kan echter de collectieve geschiedenis verweven met persoonlijke herinnering en daardoor is niet altijd meer duidelijk wat nu primaire en wat secundaire – van horen zeggen – herinneringen zijn.10 Lowenthal omschrijft dit als ‘Remembering things from remembering remembering them’: in het proces van aaneenrijgen van verschillende losse herinneringen tot een logisch verhaal, waarin persoonlijke componenten passend worden gemaakt aan de collectieve herinnering en geschiedenis, kunnen we uiteindelijk het onderscheid tussen persoonlijk en collectief niet meer maken.11 Ook Jan Kolen wijst op de vermenging van het individueel en het collectief geheugen: ‘Het inlevingsvermogen van het individu wordt opgerekt door het veelvuldig gebruik van filmbeelden, animaties, persoonlijke documenten en levensechte ensceneringen. Deze functioneren als ‘prothesen’ die onze persoonlijke herinnering en identiteit in staat stellen zich uit te strekken over een verleden waaraan we zelf part noch deel hebben gehad. De identificatie met het verleden is vaak zo sterk, dat de grens tussen herinnering en geschiedenis vaag en rafelig wordt, en het laatste steeds meer het karakter krijgt van de eerste.’12

    Identiteit is verweven met het verleden, maar persoonlijke en collectieve geschiedenis kunnen daarbij door elkaar lopen: het persoonlijke krijgt iets van het collectieve en vice versa. Dit is een belangrijk punt van Lowenthal: erfgoed (of het collectieve verleden) is de ‘opgeschoonde’ en ‘leuke’ versie van de geschiedenis die achter ons ligt, zoals een herinnering meestal mooi is – het vervelende vergeten we liever; erfgoed vertegenwoordigt dát deel van de geschiedenis dat we graag wíllen herinneren. Erfgoed – en ook identiteit – is gefabriceerd en vertegenwoordigt het meest aangename deel van de waarheid.13 Jan Kolen pleit er daarom voor dat ‘het verleden van de plek in elk ontwerp de kans moet krijgen zich uit te spreken, ook als dat verleden weerbarstig of ongewenst is. Dat kan alleen als we de geschiedenis niet onmiddellijk annexeren ten behoeve van onze (collectieve) herinnering, onze speurtocht naar onze identiteit of onze honger naar bijzondere ervaringen. Vaak vereist dat van de ontwerper een grote mate van terughoudendheid, een ‘ethiek van onthouding (...)’.14 Mensen gebruikten geschiedenis of delen uit die geschiedenis – herinnering – om betekenis aan hun omgeving toe te kennen. In het vinden van die betekenisvolle plaatsen moeten we, zo pleit Jan Kolen, wel zorgvuldigheid betrachten en de geschiedenis die weggemoffeld is in een hoekje óók een plaats geven. Want juist die geschiedenis zegt misschien nog wel meer, dan de omarmde publieke collectieve geschiedenis – de canon.

    2.3 Identiteit, herinnering en plekAls identiteit is verbonden met herinnering en het verleden, dan is identiteit ook verbonden met plek. Geen herinnering zonder een beeld, een geur of een plaats die aan de herinnerde gedachte memoreerde. Cultuurhistoricus Johan Huizinga omschreef het in 1920 als een ‘historische sensatie’, een gevoelservaring ‘even diep als het hoogste kunstgenot’: het verleden is oproepbaar wanneer je in contact staat met het historische object.15 Het landschap vol met plekken van herinnering is inmiddels een gangbare gedachtegang, zo blijkt uit het rapport Bodemarchief in Behoud en Ontwikkeling van het NWO: ‘Plekken zijn veel meer dan zuivere coördinaten in de geometrische ruimte, en ze laten zich ook niet altijd precies afbakenen in cartografische zin. Bovendien zijn ze niet zomaar vaste gegevens in het landschap of objectieve, stille getuigen van een reeds gepasseerde geschiedenis. Plekken spelen evengoed een (zeer) levendige rol in de persoonlijke en collectieve herinnering, in de historische beeldvorming en – niet te vergeten – mythevorming. Ze worden dus zowel geproduceerd vanuit de geschiedenis als geconstrueerd binnen de historische en ruimtelijke beleving van de hedendaagse gemeenschap.’.16 Genius Loci is één van de begrippen die deze verbondenheid tussen landschap en identiteit aanduidt. Het is een door Alexander Pope aan de schilder- en tuinkunst ontsproten denkbeeld van het landschap als betekenisdrager en duidt de wat ongrijpbare ‘geest’ of

    ‘kracht’ van een plek aan.17 In 1980 werd het begrip door Christian Norberg Schulz in Genius Loci: towards a phenomenology of architecture (1980) op filosofische wijze beschreven: tastbare, maar ook niet tastbare dingen, dragen bij aan het karakter van een plek, beter gezegd aan de geest van die plek; de genius loci.18

    Een meer tastbaar en in cultuurhistorische kringen veelgehanteerd begrip, afkomstig van cultuursocioloog Pierre Nora, is lieu de mémoire, afkomstig uit uiteindelijk zeven delen beslaande Les Lieux de mémoire (1984). Het begrip is een ruimtelijke geheugenmetafoor die vertaald zou kunnen worden als ‘plaats van herinnering’ of ‘ankerplaats van de herinnering’, maar welke het sterkst en meest omvattend blijft in zijn originele Franse vorm: lieu de memoire. Het begrip verbindt geschiedenis aan plekken, en met name met de collectieve geschiedenis of collectieve herinnering aan plekken. Het begrip levert zo heel concreet aan te wijzen, tastbare plekken in het landschap op, die voor veel mensen iets te betekenen hebben en van waarde zijn. In ons landschap zijn lieux de mémoire de dragers, de bakens van de collectieve identiteit.19

    2.4 IdentiteitsdragersHebben we het over identiteitsdragers langs de Zaan, dan hanteer ik als definitie daarvan het begrip lieux de memoire van Nora: aanwijsbare plekken in het landschap die een bepaalde geschiedenis vertegenwoordigen of een herinnering uitdragen, die betekenis geven en bijdragen aan de collectieve identiteit van de Zaanstreek. ‘Cultural heritage – one’s own or a nation’s

    heritage – is central to a sense of purpose and place in the world. Artworks, religious icons, monuments, literary manuscripts, traditional manuscripts, traditional myths, and rituals hold the power to create a profound sense of belonging. As the physical evidence of individual and collective pasts, archaeological heritage is esteemed by communities that locate their historical identity in its material expressions.’ schrijft Claire Lyons in haar artikel ‘Objects and identities: claiming and reclaiming the past.’.20

    Concreet betekent dat, dat de identiteitsdragers langs de Zaan talrijk zijn. Elke plek die onderdeel uitmaakt van een collectieve geschiedenis (en dat zijn er behoorlijk wat), komt in aanmerking voor het stempel ‘identiteitsdrager’. Zijn het de landmarks, de opvallende hoogteaccenten langs de Zaan? Zijn het de panden langs de Zaan met een nationale of regionale monumentenstatus? Zijn het de geuren die je tegemoet waaien in het gebied of is het de rivier zelf, die schepen en pleziervaart meevoert? Zijn het de fabriekspanden, de kerktorens, de talrijke bruggen en sluizen, de molens of drukbezochte cafés met uitzicht op de Zaan? Of misschien zijn het wel de gebouwen en plekken die er niet meer zijn?21

    Bij een inventarisatie van identiteitsdragers zijn vier punten van belang. Ten eerste ligt de nadruk op collectieve identiteitsdragers, omdat deze de collectieve identiteit dragen van de Zaanstreek: veel mensen zullen zich erin herkennen. Individuele identiteit is persoonlijk en daarom te omvangrijk, maar daarnaast

    ook weer verbonden met en geconformeerd aan de collectieve identiteit (zie ook Lowenthal in paragraaf 2.2). Onderzoek naar de collectieve identiteitsdragers werkt twee kanten op, en daarom komt het individu minder aan bod. Ten tweede speelt er bij het zoeken naar identiteitsdragers zoiets als in- en uitsluiting (connection and otherness): niet iedereen zal zich verbonden voelen met bepaalde dragers van collectieve identiteit en daarom sluiten ze altijd een beperkt aantal mensen uit.22 Een gebouw, bijvoorbeeld een kerk, dat voor de één veel waarde heeft, kan voor de ander waardeloos zijn. Het leggen van nadruk op die plek sluit dan een bepaalde groep mensen uit, zij voelen zich daarmee niet of minder verbonden. Vermijden kun je dat echter nooit. Zorgvuldigheid met het inventariseren van ‘collectieve’ identiteitsdragers is daarom geboden (zijn ze wel collectief?) en zoveel mogelijk kanten van ‘de Zaanse identiteit’ belichten is een van de weinige oplossingen die de integriteit waarborgt (zie ook Jan Kolen in paragraaf 2.2). Ten derde – in het verlengde van Lowenthal: erfgoed is geen geschiedenis – bestaat er een cultuur van het vergeten; van gebouwen, voorwerpen – identiteitsdragers die in de loop der jaren verdwenen zijn om uiteenlopende redenen: sloop door geldgebrek, ruimtegebrek of desinteresse. ‘Het afval dat we willen vergeten onthult uiteindelijk veel over wie wij zijn, wat onze identiteit is.’ meent cultuurhistoricus Gerard Rooijakkers. Sommige zaken willen we vergeten of zijn we vergeten, maar ook die zaken vertellen veel over identiteit. Ook daar moet een inventarisatie zijn blik op richten. Tot slot bestaat er bij ‘identiteit’ een intern en een extern aspect: identiteit bestaat uit een zelfbeeld dat inwoners van een streek hebben én de wijze waarop anderen hen en die streek zien (imago).23 Beide aspecten zijn van belang: zowel de toerist als de Zaankanter bepaalt zijn identiteitsdragers (misschien komen ze wel overeen!). Samen vormen ze de identiteit

    8 David Lowenthal. The past is a foreign country. Cambridge, 1985: 197. Een citaat van Hume, zie noot 71.9 Jan Kolen. ‘De ‘geheugenprothese’ en andere verhalen. Over de historische ervaring in het tijdperk van massaconsumptie.’

    Ontwerpen aan geschiedenis. Een cultuur van ruimte maken. Rotterdam, 2005: 10.10 David Lowenthal. The past is a foreign country. Cambridge, 1985: 195-196.11 David Lowenthal. The past is a foreign country. Cambridge, 1985: 196.12 Jan Kolen. ‘De ‘geheugenprothese’ en andere verhalen. Over de historische ervaring in het tijdperk van massaconsumptie.’

    Ontwerpen aan geschiedenis. Een cultuur van ruimte maken. Rotterdam, 2005: 6.13 David Lowenthal. ‘Fabricating heritage.’ History & Memory. Volume 10, nr. 1.14 Jan Kolen. ‘De ‘geheugenprothese’ en andere verhalen. Over de historische ervaring in het tijdperk van massaconsumptie.’

    Ontwerpen aan geschiedenis. Een cultuur van ruimte maken. Rotterdam, 2005: 11.15 Rob van der Laarse (red.) Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam, 2005: 6.16 J.H.F. Bloemers, M.H.Wijnen (red). Bodemarchief in behoud en ontwikkeling. De conceptuele grondslagen. NWO. Den Haag, 2001: 43.

    17 Rob van der Laarse (red.) Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam, 2005: 3. Hans van der Cammen, Len de Klerk. Ruimtelijke ordening. Van grachtengordel tot vinex-wijk. Amsterdam, 2003: 432.

    18 Angela Sondervan. ‘De mythe van Brandevoort. Oprechte waardering voor het verleden of gemakzuchtige citatenarchitectuur.’ Bachelorscriptie Algemene Cultuurwetenschappen. 29 juli 2005: 10.

    19 Rob van der Laarse (red.) Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam, 2005: 40-58.20 Claire Lyons. ‘Objects and identities: claiming and reclaiming the past.’ Claiming the stones/ naming the bones. Los Angeles, 2002: 116-133.21 J.H.F. Bloemers, M.H.Wijnen (red). Bodemarchief in behoud en ontwikkeling. De conceptuele grondslagen. NWO. Den Haag, 2001: 47.22 Hanneke Ronnes. Collegedictaat ‘Erfgoed: theorie en praktijk’: Erfgoed en identiteit. 21 november 2006.23 Len de Klerk. ‘Cultuur en identiteit als planologische begrippen.’

    Reader AM-SRP-B. Stedelijke transformatie en industrieel erfgoed. Universiteit van Amsterdam, 2006: 8.

  • 10 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 11Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    van de Zaanstreek. Het is echter goed te beseffen dat niet iedereen dezelfde ‘blik’ op een gebied hanteert.

    2.5 BetekenisIn het rapport Bodemarchief in behoud en ontwikkeling spreekt men over ‘een stapeling van betekenissen’ op bepaalde plekken: ‘Plekken (...) leveren de bouwstenen voor inzicht in de complexe structuur en samenhang van een landschap. (...) Op strategische plaatsen kan sprake zijn van een opvallende historische (dis)continuïteit, een ruimtelijke samenhang, een interessante ontsluiting van een historische gelaagdheid, een stapeling van betekenissen, een unieke ordening van objecten, etc.’.24 Een plek als identiteitsdrager kan dus vele betekenissen uitdragen, maar wat is dan precies betekenis en hoe vindt je die? Is betekenis hetzelfde als waarde? ‘De biografische waarde van een plek is groter naarmate het voor een plek beschikbare, ‘mobiele’ bronnenmateriaal omvangrijker, meer divers en kwalitatief hoogwaardiger is. Dergelijk bronnenmateriaal is essentieel voor een reconstructie en interpretatie van de uiteenlopende betekenissen die aan plek zijn toegekend in de loop van de geschiedenis, de rol van een plek in de voorstellingswereld van historische gemeenschappen, verschuivingen in de historische beeldvorming en artistieke representatie, kortom voor de ‘betekeniscontext’ van een plek.’25 In Bodemarchief in behoud en ontwikkeling stelt men de betekeniscontext van een plek dus gelijk aan de waardering voor die plek en meent men deze waardering te kunnen achterhalen aan de hand van de hoeveelheid bronnen over die plek en de kwaliteit van die bronnen.26 Zodoende kun je betekenis definiëren als de (collectieve) verhalen van waardering die (in bronnen) zijn toegekend aan een plek. Dit is inderdaad de meest ‘meetbare’ vorm van ‘betekenis’, maar niet een volledige. Waardering is niet per definitie vastgelegd in bronnen, maar het

    achterhalen van die niet vastgelegde waardering is vanzelfsprekend onbegonnen werk: ‘Het is niet bij voorbaat gezegd dat eenzelfde ruimtelijke omgeving eenzelfde betekenis heeft voor uiteenlopende groepen gebruikers met uiteenlopende biografieën en uiteenlopende posities en hoedanigheden.’ schrijft Hans Mommaas.27 De verhalen van waardering, de betekenissen, zijn al net zo talrijk als de identeitsdragers zelf. Daarom is het zaak om uit het hele spectrum van betekenissen, een representatief beeld te schetsen: ook de cultuur van het vergeten moet aan het woord komen.

    2.6 Betekenisverleners‘Identiteit wordt door subjecten verleend in de vorm van betekenissen’ zoals Len de Klerk eerder al zei (zie paragraaf 2.1). Iets heeft geen betekenis van zichzelf, maar krijgt deze in de loop der tijd toegekend door ‘subjecten’, door betekenisverleners. Als we kijken naar Gregory Ashworth’s definitie van erfgoed, in deze metaforisch gelijkgesteld aan ‘identiteitsdragers’, dan komt daaruit een interessant punt naar voren: ‘If heritage is ‘the contemporary uses of the past’ and if the consumer of heritage creates his own heritage for his own purposes then all heritage is actually created by the individual at the point of consumption.’.28 Ashworth stelt, dat iedereen op het punt van consumptie, erfgoed creëert voor zijn eigen doelen en zo zijn eigen erfgoed ‘maakt’. Iedere belanghebbende fungeert dus als een betekenisverlener en genereert daarmee identiteit. Voor toeristen bijvoorbeeld is het ‘oneigen beeld’ van de Zaanse Schans geen enkel probleem. ‘Op het moment dat iets toeristisch wordt beschouwd

    ontstaat een onomkeerbaar proces van dynastieke, nationale en universele toe-eigening.’29 Zij nemen uit dit beeld het voor hun bruikbare en voegen het zo naar hun eigen referentiebeeld. Iedereen die op een bepaald punt waarde toekent aan een plek, is dus een betekenisverlener.

    24 J.H.F. Bloemers, M.H.Wijnen (red). Bodemarchief in behoud en ontwikkeling. De conceptuele grondslagen. NWO. Den Haag, 2001: 44.25 J.H.F. Bloemers, M.H.Wijnen (red). Bodemarchief in behoud en ontwikkeling. De conceptuele grondslagen. NWO. Den Haag, 2001: 52.26 J.H.F. Bloemers, M.H.Wijnen (red). Bodemarchief in behoud en ontwikkeling. De conceptuele grondslagen. NWO. Den Haag, 2001: 52.27 Hans Mommaas. ‘Over de culturele dimensie van de ruimte. Of hoe die te begrijpen en wat daarmee te doen.’

    Levende Stad, tien essays over de netwerkverstedelijking. Ministerie van VROM. Den Haag, 2001: 172.28 Gregory Ashworth. ‘Contested Heritage. Why, how and so what?’ Levend Erfgoed. Jrg. 3, nr. 2, 2006: 10.29 Rob van der Laarse (red.) Bezeten van vroeger. Erfgoed, identiteit en musealisering. Amsterdam, 2005: 17.

    De Zaan in 1680 op een kaart van Johannes Douw

  • 12 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 13Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    Toch spreekt iedereen over de rivier de Zaan. Grillig meanderend, verbredend en vernauwend, aftakkend naar sloten en plassen in het achterliggende gebied, is de Zaan de bindende factor van de Zaanstreek. Slingerend door winderig laagland is het een levensader, als bron van arbeid en motor van de industrie, zowel in het verleden als in het heden. Directeurswoningen, molens, koopmanshuizen, polders, fabrieken en pakhuizen, bruggen, sluisjes en arbeiderswoningen langs de oevers laten de gelaagde historie van de Zaan zien. De identiteit van de streek wordt bepaald door deze waterloop. De tastbare plekken op de oevers van de Zaan zijn slechts de gevolgen van zijn betekenissen. Welke betekenissen heeft de Zaan (gehad)? In welke plekken vindt dit uitdrukking? Met deze gedachten in het achterhoofd is de Zaan opgedeeld in zeven thema’s die elk hun eigen verhaal vertellen over de rivier.

    Casus Zaanoevers 3

    Deze thema’s zijn:1. De markante Zaan

    Zien: Wat valt op langs de Zaan?2. De infrastructurele Zaan

    Gebruiken: Hoe wordt/werd de Zaan gebruikt?3. De toeristische/recreatieve Zaan

    Beleven: Wat beleef je op/langs de Zaan?4. De monumentale Zaan

    Bewaren: Wat bewaren we voor de toekomst?5. De industriële Zaan

    Werken: Hoe wordt/werd er gewerkt aan de Zaan?6. De verdelende Zaan

    Verdelen: Hoe ‘scheidt’ de Zaan?7. De verbeelde Zaan

    Verbeelden: Hoe verbeeldt men de Zaan?

    Elk thema onthult een betekenislaag van de Zaan. Binnen de thema’s, die een breed spectrum van verhalen over de Zaan weergeven, zijn concrete plekken aan te wijzen: identiteitdragers. Sommige van deze plekken zullen door een aantal thema’s heen overlap vertonen, waardoor enkele hoogtepunten ontstaan. Dát zijn de identiteitsdragers, die lieux de memoires langs de Zaanoevers waar we naar op zoek zijn. De kaarten die zijn voortgevloeid uit de thema’s geven inzicht in concentratiegebieden van ‘identiteitsdragers’ en gebieden waar geen concentraties zijn. De vragen die gesteld zijn, zijn: Wat valt er op per thema? En wat valt themaoverlappend op?

    ‘Caerte Sandendam tot Saerdam’: De Hogendam scheidde de Zaan in 1275 van het IJ De eerste afbeelding daarvan dateert van 1648

    De Zaan strekt zich over elf kilometer en twee gemeenten (Zaanstad en Wormerland) uit, tussen de Tapsloot bij Knollendam en het Noordzeekanaal bij Zaandam. De Zaan is eigenlijk geen rivier te noemen: ‘natuurlijk kanaal’ is meer van toepassing. Want hoewel de Zaan de aanblik heeft van een meanderende waterloop met natuurlijk glooiende oevers, stroomt deze niet door het landschap – tenzij het Zaangemaal water spuit – en is de waterloop afgedamd aan de Noordzeekanaalkant. Dit gebeurde al om en nabij 1275, (samen met de Knollendam, deze werd in 1635 echter al verwijderd), om de oorspronkelijke veenloop die als afwatering naar het IJ ontstaan was, te beteugelen tegen overstromingsgevaar.

  • 14 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 15Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    De Zaan en Zaanstreek nog in directe verbinding met het IJ op de Land en Waterkaart van Noord-Holland en Westfriesland van Joost Jansz, beeldsnijder uit 1608

    ‘Kaart van het Nieuwe Zeekanaal van Amsterdam’: De Zaan na de aanleg van het Noordzeekanaal in 1876

  • De m

    arka

    nte

    Zaan

    Lan

    dmar

    ks e

    n op

    valle

    nde

    gebo

    uwen

    La

    ndm

    arks

    1 Ve

    evoe

    der

    fab

    riek

    Bro

    kkin

    g (V

    oorh

    een

    de

    Ste

    r)2

    Mee

    lfab

    riek

    Men

    eba

    (Voo

    rhee

    n D

    e V

    lijt

    van

    Wes

    sane

    n en

    Laa

    n)3

    Noz

    ema

    zend

    mas

    t4

    Woo

    ntor

    ens

    5 La

    ssie

    Silo

    6 A

    DM

    Coc

    oa7

    Zee

    pzi

    eder

    ij d

    e A

    del

    aar

    (Lod

    ers

    Cro

    klaa

    n)8

    Coo

    th’s

    Pap

    ierf

    abrie

    k9

    Mac

    hine

    fab

    riek

    Duy

    vis

    10

    CS

    M (V

    oorh

    een

    leve

    nsm

    idd

    elen

    fab

    riek

    De

    Bij

    van

    Hon

    ig)

    11

    Get

    rap

    te w

    oont

    oren

    12

    Woo

    ntor

    en13

    G

    ortp

    elle

    rij Z

    waa

    rdem

    aker

    14

    Wat

    erto

    ren

    van

    Verk

    ade

    15

    Woo

    ntor

    en16

    W

    oont

    oren

    s17

    K

    anto

    or w

    onin

    gstic

    htin

    g R

    ochd

    ale

    18

    Woo

    ntor

    en19

    W

    oont

    oren

    20

    Woo

    ntor

    en21

    W

    oont

    oren

    22

    Kan

    toor

    tore

    n

    O

    pva

    llend

    e g

    ebo

    uwen

    /ens

    emb

    les

    1 Z

    aanw

    and

    (ens

    emb

    le)

    2 Z

    aans

    e S

    chan

    s3

    Duy

    vis

    met

    Olie

    mol

    en d

    e O

    oiev

    aar

    4 C

    acao

    de

    Zaa

    n5

    Che

    mis

    ch c

    once

    rn T

    ate

    & L

    yle

    (Voo

    rhee

    n st

    ijfse

    lfab

    riek

    de

    Bije

    nkor

    f van

    Hon

    ig)

    6 M

    ooij

    Olie

    verf

    bv

    7 O

    liep

    akhu

    is O

    lijft

    ak8

    Pak

    huiz

    en P

    heni

    x en

    Zaa

    ndam

    9 Vr

    ijmet

    sela

    arsl

    oge

    Ann

    a P

    aulo

    wna

    10

    Pos

    t en

    tel

    egra

    afka

    ntoo

    r (V

    oorh

    een

    Raa

    dhu

    is)

    11

    De

    Bur

    cht

  • 18 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 19Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    3.1 De markante ZaanZien - Wat valt op langs de Zaan?Welke plekken aan de oevers zijn karakteristieke markeringspunten van de Zaan? Wat valt er meteen op langs de Zaan, welke plekken markeren en bepalen het beeld van de Zaan? Een fietstocht langs de Zaan van iemand die niet bekend is met de rivier, gewapend met een fotocamera, leek een goed startpunt om te inventariseren wat nu eigenlijk zoal opvalt langs de Zaan. Het herkennen van landmarks – hoogteaccenten die hun omgeving domineren en markeren – en anderszins opvallende bouwvolumes, verloopt met een onbevooroordeeld oog het meest objectief: het gaat om alles waar het oog op valt. Het is niet overal makkelijk om bij de rivier te komen, en wanneer dit dan mogelijk is, blijkt men menigmaal op een desolate parkeerplaats te vertoeven. Maar als men zijn blik laat leiden door de rivier en wat daaraan zoal te zien is, dan ziet men kerken, bruggen, sluizen en andere waterwerken, nieuwe woontorens, oude pakhuizen, fabriekspanden en silo’s, molens en industrie. Hoog, groot, aanwezig, karakteristiek, mooi, oud of kunstig, alles kwam in aanmerking om op foto te worden vastgelegd.

    • De oevers van de Zaan barsten van de opvallende panden en bijzondere plekken. Over de hele Zaan genomen zijn er tweeëntwintig landmarks aan te wijzen. Daarnaast zijn er nog elf opvallende gebouwen of ensembles die opvallen. Samen vormen deze plekken de markeringspunten die je helpen oriënteren op de rivier.

    • De eerste categorie, landmarks, is gekozen omwille van de opvallende hoogteverschillen met de naaste omgeving. De tweede categorie binnen dit thema bestaat uit opvallende panden, die in eerste instantie puur intuïtief gekozen zijn, maar bijzonder zijn gebleken vanwege een aantal criteria zoals hun volume (de Zaanwand, Mooij Olijverf, Duyvis), hun afwijkende architectuur in de omgeving (de Neoclassicistische loge Anna Paulowna of het oude post en telegraafkantoor in Amsterdamse Schoolstijl, beide in Zaandam) of hun opvallende aanwezigheid in een bepaalde lege ruimte (De Burcht op het Burchtplein, de Zaanse Schans).

    • De helft van alle landmarks – de eerste categorie – bestaat uit nieuwe woningbouw. Dit is met name in Zaandam het geval. De overige, en historisch meest interessante, landmarks, zijn vaak fabriekspanden met een eerbiedwaardige lange geschiedenis, zoals Zeepziederij de Adelaar (7) in Wormerveer (een vroeg voorbeeld van betonbouw in combinatie met baksteen, karakteristiek geworden door het beeld van gewapend beton in de vorm van een grote adelaar bovenop de fabriek), of Verkade (14) in Zaandam (De watertoren van de koek- en beschuitfabriek valt vanaf de Zaan het meeste op, de architectuur dateert van 1886). Verder zijn de historische landmarks: Veevoederfabriek Brokking (1), Meelfabriek Meneba (2), de Lassie Silo (5), Cooth’s papierfabriek (8), Machinefabriek Duyvis (9), CSM (10) en Gortpellerij Zwaardemaker (13).

    • De opvallende – markante – gebouwen uit de tweede categorie, hebben stuk voor stuk een gelaagde, interessante historie, zoals de Zaanwand in Wormer (fabriekspanden van voormalige rijst- en gortpellerijen aan de Zaanoever in een zeer intact en aaneengesloten ensemble) en de Zaanse Schans (een combinatie van Zaanse koopmanshuizen en zeventiende eeuwse industriemolens als mini-openluchtmuseum). Zij maken veel indruk als grote historische ruimtelijke massa’s.

    • Opvallend is, dat Knollendam verstoken blijft van ‘markering’: Fabriek Brokking is de meest noordelijke landmark. Naarmate men zuidelijker komt, neemt het aantal landmarks toe; er doen zich echter geen opvallende concentraties voor. De concentraties die men ziet rondom Wormerveer, Zaandijk en Zaandam zijn combinaties van landmarks (1e categorie) en opvallende gebouwen (2e categorie).

    • Het thema bestaat – achteraf gezien – alleen uit gebouwen.

    ConclusieHet is niet saai langs de Zaan. Het beeld is programmatisch en ruimtelijk gezien zeer divers, mede dankzij een zeer gelaagde historie, en niet statisch: nieuwe ontwikkelingen, zoals woningbouw, beïnvloeden de aanblik van de Zaan sterk. Ontwikkeling en vooruitgang hebben de Zaan altijd gekenmerkt, maar voor een eendimensionaal beeld – met alleen woningbouw – moet men hoeden: diversiteit, en een balans tussen vele functies en vormen, is de Zaan eigen.

  • De i

    nfra

    stru

    ctur

    ele

    Zaan

    Bru

    ggen

    , ge

    mal

    en e

    n sl

    uize

    n

    B

    esta

    and

    e b

    rugg

    enA

    P

    rins

    Cla

    usb

    rug

    B

    Zaa

    nbru

    gC

    Ju

    liana

    bru

    gD

    C

    oent

    unne

    l- v

    iad

    uct

    E

    Will

    em-

    Ale

    xand

    erb

    rug

    F S

    poo

    rbru

    gG

    P

    rins

    Ber

    nard

    bru

    gH

    B

    eatr

    ixb

    rug

    I W

    ilhel

    min

    abru

    gJ

    Wili

    am P

    ontb

    rug

    K

    Sp

    ieke

    roog

    L D

    r. J.

    M. d

    en U

    ylb

    rug

    Vo

    orm

    alig

    e b

    rugg

    ena

    Noo

    rder

    bru

    gb

    D

    e H

    oop

    bru

    gc

    Bru

    g H

    oged

    am

    Vo

    orm

    alig

    e ve

    erve

    rbin

    din

    gen

    1 R

    oeiv

    eer

    Kno

    llend

    am2

    Noo

    rder

    veer

    Wor

    mer

    veer

    3 Z

    uid

    erve

    er W

    orm

    er4

    Koo

    gse

    vere

    n5

    Zaa

    ndam

    s- K

    oogs

    pon

    tvee

    r6

    Veer

    Hoo

    pb

    rug

    7 E

    zels

    pad

    veer

    8 R

    uijte

    rvee

    r9

    Veer

    voo

    rzaa

    n10

    P

    ont

    Voor

    zaan

    S

    luiz

    enA

    H

    anen

    pad

    slui

    sB

    W

    ilhel

    min

    aslu

    is/

    Gro

    te s

    luis

    C

    Pad

    enp

    adsl

    uis

    D

    Mal

    lega

    tslu

    isE

    G

    .J. H

    onig

    slui

    sF

    Poe

    lslu

    isG

    B

    oere

    nslu

    is

    Vo

    orm

    alig

    e sl

    uize

    na

    Jaap

    Hav

    ersl

    uis/

    Ger

    rit H

    arem

    aker

    sslu

    isb

    H

    orne

    rslu

    is, n

    u ge

    maa

    l Soe

    teb

    oom

    c (g

    edem

    pte

    ) Kog

    ersl

    uis

    d

    (ged

    emp

    te) B

    arte

    lslu

    is

    G

    emal

    en1

    Gem

    aal S

    oete

    boo

    m2

    Zaa

    ns G

    emaa

    l3

    Gem

    aal ‘

    t Le

    ven

    4 Vo

    orm

    alig

    Gem

    aal C

    eres

  • 22 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 23Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    3.2 De infrastructurele ZaanGebruiken - Hoe wordt/werd de Zaan gebruikt? De Zaan is een knooppunt van infrastructuur, zowel van verkeer erop, als erover en erlangs. Welke Zaankanter kent bijvoorbeeld niet de oranje-rode tankers van Koole Zaandam? De beroepsvaart op de Zaan is sterk verbonden met de geschiedenis van Zaandam: de Zaan als waterweg werd druk bevaren en wordt nog steeds druk bevaren. Rond de monding van de Zaan ontstonden in de loop van de zeventiende eeuw vele scheepswerven: zo vermaard, dat zelfs Tsaar Peter de Grote ernaar kwam kijken. Als van oudsher waterrijk en daardoor goed toegankelijk gebied, ontwikkelde de scheepvaart en het goederenvervoer zich razendsnel: de molens in het achterland zijn door een ingenieus systeem van sluisjes en sloten altijd goed bereikbaar geweest, later waren en zijn ook de fabrieken aan de rivier via de Zaan goed bereikbaar. De af en aan varende beroepsvaart is daar nog steeds een bewijs van: het is elke dag druk in de Wilhelminasluis. Ook dankzij de vele plezierjachten. De vroegere veerverbindingen over de Zaan zijn geen onderdeel meer van het hedendaags landschap: het laatste veer ging in de jaren zestig van de twintigste eeuw uit de vaart. Lang was de hoge dam in Zaandam de enige vaste oeververbinding over de Zaan, en waren de veerpontjes zeer noodzakelijk. Dagelijks werden vele passagiers van de ene oever naar de andere gebracht, bruggen hebben echter langzamerhand de functie van deze talloze veerpontjes overgenomen. Wel zijn de resten van het bestaan van de ponten nog terug te vinden: cafés en smalle straatjes naar de waterkant vormen de sporen van de oude veerpontjes. De Hoopbrug in Zaandam en de Noorderbrug in Koog aan de Zaan, beide in het collectieve geheugen van de oudere Zaankanter gegrift, zijn alweer verdwenen. Ook hiervan zijn de sporen in het landschap terug te vinden: abrubt eindigende opritten herinneren aan de Noorderbrug. Een aantal kleine sluisjes, zelfs de

    gedempte exemplaren, die de Zaan verbinden/verbonden met de achterliggende poldersloten, herinneren aan de vroeger zeer intensief bevaren poldergebieden.

    • Weergegeven in de kaart zijn de sluizen, bruggen, veerverbindingen en gemalen, al dan niet meer bestaand of in gebruik. De verbindingen in de kaart lijken talrijk, echter de veerverbindingen en enkele bruggen bestaan niet meer. Wel zijn deze ‘verdwenen’ elementen vaak terug te vinden in het landschap: groene veldjes, smalle steegjes richting waterkant of cafés verraden dit verleden.

    • Over de Zaan zijn nu negen bruggen, samen met de Voorzaan zijn het er twaalf, over een lengte van elf kilometer. Dat is niet vergelijkbaar met een andere plek in Nederland: er zijn weinig verstedelijkte gebieden aan een rivier met een dusdanig hoog bruggenaantal. De rivier de IJssel heeft bijvoorbeeld veertien bruggen over een lengte van 125 kilometer. De Lek heeft er vier over een lengte van 62 kilometer. Alleen de Waalse stad Luik kent over een kortere lengte, evenveel bruggen (negen). Een waterloop van het kaliber de Zaan, kent – qua brugverbindingen – in Nederland geen gelijken.

    • Opvallend is dat desondanks niet elke wederzijdse Zaanoever goed met elkaar verbonden is. In Zaandam hebben er altijd veel veerpontjes gevaren en zijn er veel bruggen: dat is altijd al zo geweest. Tussen Wormer en Wormerveer is de verbinding al minder: enkele veerverbindingen hielden dienst en enkele bruggen doen dienst. In Knollendam is de situatie helemaal dramatisch: er is nooit een brug geweest, het veer is er al lang niet meer. Er moet ver omgereden worden om van Oost- in Westknollendam te komen: veel uitwisseling tussen de dorpen, die onder verschillende gemeentes vallen, zal er dan ook niet zijn.

    • Zowel voor het verkeer op, als over de Zaan is de waterloop een scheidende én bindende factor. De bruggen verbinden beide oevers, en de rivier verbindt Zaandam met Knollendam en alle plaatsen daartussen. Tegelijkertijd scheidt en snijdt de rivier: de bruggen vormen een belemmering voor de scheepvaart (maar geopend weer voor het kruisende verkeer), en waar ooit veerverbindingen waren, lopen nu de straatjes dood op de oevers. Al deze factoren laten sporen in de ruimte na en bieden kansen: naast en onder bruggen, tussen de weg en het water, op plekken waar ooit een brug of een veerverbinding was. Dit zijn kansrijke plekken voor de toekomst, zoals A8terna in Koog aan de Zaan.

    Conclusie:De infrastructuur over, en vooral langs en op de Zaan, geeft de Zaan een levendige aanblik. Een prettige voortzetting van de geschiedenis, omdat de Zaan altijd al een levendige vaarroute was. Als knooppunt van routes, of juist als scheidende factor, is de Zaan een bindend element: een plek waar mensenstromen samenkomen, omdat ze er op gerichte plekken over de Zaan heen of erlangs moeten. Gek genoeg zijn de plaatsen waar ooit een oversteekplaats (pont/brug) was, ook pleisterplaatsen: cafés hebben er zich door de jaren heen staande gehouden, of kleine openbare ruimtes zijn aan de oever ontstaan. Deze plekken, de doorgaande routes en voormalige oversteekplaatsen, bieden kansen om zich tot nieuwe identiteitsdragers langs de Zaan te ontwikkelen.

  • De t

    oeri

    stis

    che/

    recr

    eati

    eve

    Zaan

    Rec

    reat

    ieve

    voo

    rzie

    ning

    en

    C

    amp

    ing

    To

    uris

    t H

    otsp

    ots

    K

    ano

    verh

    uur;

    in-

    uits

    tap

    pla

    atse

    n

    Jach

    thav

    en

    A

    anle

    gpla

    ats

    recr

    eatie

    vaar

    t

    Fi

    etsr

    oute

    AN

    WB

    (Z

    aans

    e E

    rfgo

    ed R

    oute

    )

    E

    vene

    men

    ten

    1 K

    erm

    is, j

    aarm

    arkt

    ; Mar

    ktp

    lein

    , Wor

    mer

    veer

    2 B

    rad

    erie

    , ker

    stm

    arkt

    ; Zaa

    nweg

    , Wor

    mer

    veer

    3 W

    erel

    dre

    is d

    oor

    de

    Zaa

    nstr

    eek,

    Z

    inge

    n op

    de

    Zaa

    n; Z

    aand

    am, W

    orm

    erve

    er4

    Vrijm

    arkt

    ; Zaa

    ndijk

    Ja

    arm

    arkt

    , cur

    iosa

    mar

    kt; L

    aged

    ijk, Z

    aand

    ijk5

    Kin

    der

    boe

    kenm

    arkt

    ,

    folk

    lore

    dag

    ; Zaa

    nse

    Sch

    ans,

    Zaa

    ndam

    6 S

    luis

    fest

    ival

    ; Zaa

    ndijk

    7 B

    rad

    erie

    ; Raa

    dhu

    isst

    raat

    , Koo

    g aa

    n d

    e Z

    aan

    8 In

    toch

    t S

    inte

    rkla

    as, Z

    aans

    e C

    ultu

    urna

    cht,

    B

    rad

    erie

    ; cen

    trum

    , Zaa

    ndam

    9 K

    erst

    mar

    kt, B

    rad

    erie

    ; Ged

    emp

    te g

    rach

    t,

    Zaa

    ndam

    Van

    Dam

    tot

    Dam

    loop

    , boe

    kenm

    arkt

    ; Dam

    , Z

    aand

    am10

    B

    rad

    erie

    ; Zui

    dd

    ijk, Z

    aand

    am

    Ker

    mis

    ; Bur

    cht,

    Zaa

    ndam

    11

    Zaa

    nreg

    atta

    ; Voo

    rzaa

    n, Z

    aand

    am

    M

    usea

    1 Z

    aans

    Mus

    eum

    S

    chan

    send

    7, Z

    aand

    am2

    Mus

    eum

    van

    het

    Ned

    erla

    ndse

    Uur

    wer

    k

    Kal

    verr

    ingd

    ijk 3

    , Zaa

    ndam

    3 M

    useu

    mw

    inke

    l Alb

    ert

    Hei

    jn

    Kal

    verr

    ingd

    ijk 5

    , Zaa

    ndam

    4 H

    et N

    oord

    erhu

    is

    Kal

    verr

    ingd

    ijk 1

    7, Z

    aand

    am5

    Bak

    kerij

    mus

    eum

    in d

    e G

    ecro

    ond

    e D

    uyve

    kate

    r

    Zei

    lenm

    aker

    spad

    4, Z

    aand

    am6

    Hon

    ig B

    reet

    huis

    La

    ged

    ijk 8

    0, Z

    aand

    ijk7

    Mol

    enm

    useu

    m

    Mus

    eum

    laan

    18,

    Koo

    g a/

    d Z

    aan

    8 Ts

    aar

    Pet

    er H

    uisj

    e

    Krim

    p 2

    3, Z

    aand

    am

  • 26 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 27Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    3.3 De toeristische/recreatieve ZaanBeleven - Wat beleef je op/rond de Zaan? De Zaanstreek en de Zaan trekken volop toeristen en recreanten. Het Tsaar Peter standbeeld – door tsaar Nicolaas II in 1911 geschonken aan Zaandam, en het Tsaar Peter huisje – in augustus 1697 acht dagen door de Tsaar bewoond, tijdens zijn bezoek aan de vermaarde scheepsindustrie van Zaandam – behoren tot de publiekstrekkers als het gaat om toerisme. Toch hebben maar weinig Zaankanters iets met de Tsaar op: Tsaar Peter is vooral een VVV imago, met een uitgezette ANWB Tsaar Peter wandelroute door het centrum van Zaandam. Hoewel Peter de Grote in de zeventiende eeuw hooggeëerd bezoek was, vluchtte hij na enkele dagen al naar Amsterdam, weg van alle nieuwsgierige Zaandammers. Enkele keren daarna kwam hij nogmaals op bezoek, nu ‘officieel’, maar nooit voor lang. Een meer streekeigen product is de Zaanse Schans. De in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw bijeengeplaatste molens, pakhuizen en traditionele houten koopmanshuizen in een waterrijk en open landschap vormen de ultieme verbeelding van de Zaanstreek – misschien wel van Nederland – in de achttiende eeuw. De woonwijk, als gratis mini-openluchtmuseum, trekt jaarlijks omstreeks 900.000 Chinezen, Japanners, Russen, Spanjaarden, Duitsers, Fransen, Engelsen, Italianen en dagjesmensen van Nederlandse bodem aan. Op het terrein bevinden zich ook de meeste musea langs de Zaan: het Zaans Museum, bakkerijmuseum ‘In de Gekroonde Duyvenkater’ en museumwinkel Albert Heijn zijn enkele voorbeelden. De bewegwijzerde ANWB Zaans Erfgoed fietsroute voert langs de Zaanse Schans, als één van de hoogtepunten van Zaans erfgoed. Ook doet de fietsroute uitgebreid de Kalverpolder en de Zaanoevers in Zaandam, Zaandijk en Wormerveer aan, waaraan de meeste Zaanse industrie is gelegen.

    Tot slot oefent de Zaan zelf de grootste aantrekkingskracht uit: een aantal evenementen vind plaats langs de Zaanoevers, enkele, zoals Zingen op de Zaan of Wereldreis door de Zaanstreek, vinden plaats óp de Zaan. Daarnaast vormen de kanomogelijkheden, jachthavens of andere aanlegplaatsen voor de recreatievaart, en zwemmers een substantieel deel van de recreatie op en langs de Zaan.

    • Voor de toeristische/recreatieve Zaan is er eerst gekeken naar toeristische ‘hotspots’: de Zaanse Schans, de Zaanwand, de Adelaar, het Tsaar Peter huisje enzovoorts. Daarna werd een inventarisatie gemaakt van musea, die voornamelijk rond de Zaanse Schans zijn geconcentreerd. Vervolgens werden ook de evenementen op en rond de Zaan in kaart gebracht: deze lijken geconcentreerd te liggen rond een aantal centra: Wormerveer, Zaandijk en Zaandam. Slechts twee evenementen (Zingen op de Zaan, Wereldreis door de Zaanstreek) vinden ook daadwerkelijk óp de Zaan plaats. Tot slot kwamen daar ook de jachthavens, aanlegplaatsen voor de recreatievaart, kano in- en overstapplaatsen en campings bij. Deze laatste categorie vindt voornamelijk concentraties bij de Poel en Knollendam.

    • De Zaans Erfgoed fietsroute van de ANWB doet, naast de Zaan bij Zaandam, Zaandijk, en Wormerveer, uitgebreid de Kalverpolder aan. Opvallend is wel dat de route in Wormerveer afbuigt naar Krommenie: blijkbaar is de noordelijke Zaan minder Zaans Erfgoed gerelateerd. Ook voor het ‘cultuurtoerisme’ lijkt dit het geval: er zijn ten noorden van de Zaanbocht in Wormerveer geen voorzieningen zoals musea en ‘hotspots’ meer. Waar dit toerisme echter gaten laat vallen, neemt de recreatie de overhand (Knollendam en De Poel).

    • Hoewel het toerisme in de Zaanstreek redelijk ontwikkeld lijkt, zijn er nog flink wat potenties. De route Noord-Zuid langs de Zaan, en met name de noordzijde, moet veel meer worden gestimuleerd: dit is nog niet het geval. Dat je goed langs de Zaan kunt fietsen is bij weinigen bekend en het kan helpen Zaanoever-fietsroutes te ontwikkelen, en niet openbaar toegankelijke wegen langs de Zaan openbaar te maken. Ook de talloze cafés langs de Zaan kunnen bijdragen aan een aantrekkelijkere sfeer: fietsen in combinatie met ontspannen, want overal kun je wel uitrusten en iets drinken. Wellicht kan een caféfietsroute zelfs als kapstok dienen. Het industriële erfgoed langs de Zaan kan daarnaast veel meer gespecialiseerd publiek trekken: architectuurliefhebbers, erfgoedkundigen, industrie- en havengeïnteresseerden. De oevers bieden een schat aan prachtige historische gebouwen, en slechts weinigen zijn daarvan op de hoogte. Hier liggen kansen: de Zaan als industriële architectuurgids. Ook de geschiedenis van de houthandel in de streek is weinig belicht, hoewel er vele sporen en verbanden terug te vinden zijn: de Zaanse huizen, Bruynzeel, het Zaaneiland, de voormalige scheepshellingen op de Hogendijk enz. Dit zou het Tsaar Peter thema – die immers voor de scheepsbouw naar Zaandam kwam - meer diepgang en streekgebondenheid geven. Ook de natuurwaarden van de Kalverpolder en het Guisveld blijven als ecologisch waardevolle gebieden en als verbinding naar het achterland onderbelicht: de natuur kan nog veel meer worden gepromoot als recreatiemiddel langs de Zaan. Bovendien zouden vaarverbindingen de Zaan toegankelijker en meer beleefbaar maken, de recreatie óp de Zaan stimuleren. En wat te denken van nachtvaarten op de Zaan? Of uitzichttorens?

  • 28 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 29Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    • Vrijvallende industriële gebouwen bieden kansen voor ontwikkeling, wellicht zelfs potentie om recreatie langs de Zaan te stimuleren cq. te realiseren.

    • Er wordt veel gezwommen in de Zaan: vanaf steigers en steigertjes op en rond het Zaaneiland, bij de Zaanwerf en ook noordelijker. Officieus, want de Zaan is – mede door de scheepvaart – geen officieel zwemwater: de kwaliteit van het water is daarom ook niet bekend. Toch lijkt er maar weinig nodig om mensen gebruik te laten maken van de Zaan als zwemwater: een trappetje, een steiger, een grasveldje. Wil men het gebruik van de Zaan stimuleren en zwemmen op veilige plaatsen mogelijk maken, dan is dit relatief makkelijk te realiseren. Dat geldt natuurlijk net zo goed voor het varen met recreatieve bootjes: stimulans van het varen met bootjes op de Zaan, is met dezelfde middelen relatief eenvoudig te realiseren.

    Conclusie:De Zaan is altijd een puur functionele waterweg geweest en dit valt af te lezen aan de toegankelijkheid en beleefbaarheid ervan. Toch heeft er een kentering plaatsgevonden en hebben recreatie en toerisme zich aan de Zaan ontwikkeld. Met name in Zaandam en rond de Zaanse Schans zijn toeristische knooppunten ontstaan, noordelijker heeft recreatie meer de ruimte. Desondanks bestaan er nog veel kansen om de Zaan en het erfgoed van de Zaan meer en beter te benutten en te beleven: natuur, ecologie en industrieel erfgoed zijn de potenties die het toerisme nog laat liggen, recreatie op het water – zwemmen, varen, beleven – is een vorm van recreatie waar nog volop kansen liggen. Voor het benutten van deze kansen, is bovendien soms maar weinig nodig.

  • De m

    onum

    enta

    le Z

    aan

    Mon

    umen

    ten

    en in

    dust

    riep

    ande

    n

    M

    onum

    ente

    n

    Bes

    cher

    md

    e d

    orp

    sgez

    icht

    en

    M

    onum

    enta

    al b

    esch

    erm

    de

    natu

    urw

    aard

    e

    In

    dus

    trie

    pan

    den

    Vo

    orm

    alig

    e in

    dus

    trie

    pan

    den

    M

    olen

  • 32 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 33Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    3.4 De monumentale ZaanBewaren- Wat bewaren we voor de toekomst?In de Gemeente Zaanstad zijn 281 rijksmonumenten, 64 provinciale monumenten en 146 gemeentelijke monumenten aanwezig, waarvan een aanzienlijk deel langs de Zaan. De gemeente Wormerland telt 34 rijksmonumenten, 7 provinciale monumenten en 11 gemeentelijke monumenten, waarvan een aantal belangrijke ook langs de Zaan is gesitueerd. Naast alle monumenten bestaan er ook drie beschermde dorpsgezichten in het gebied langs de Zaan. Met de hoge concentratie monumenten langs de rivier – in vergelijking tot de meeste Nederlandse rivieren en waterlopen – mag de Zaan dus monumentaal genoemd worden. Nergens in Nederland heeft zich – op deze schaal – een soortgelijke verstedelijking langs het water plaats gevonden en vindt men een dergelijk aantal monumentale, waardevolle panden. De bescherming van rijkswege betreft ‘alle tenminste vijftig jaar oude zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde’ en heeft tot gevolg dat ‘de eigenaar van een beschermd monument of een eigendom dat gelegen is binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht, ertoe is gehouden de nodige instandhoudings- en onderhoudswerken uit te voeren, en het geenszins te ontsieren, te beschadigingen of te vernielen’ (monumentenwet 1988). De provinciale en gemeentelijke monumenten zijn vaak beeldbepalend en representatief voor de regio of gemeente. Naast beschermde gebouwen of dorpsgezichten, zijn ook een aantal natuurwaarden langs de Zaan monumentaal beschermd: dat geldt bijvoorbeeld voor de Kalverpolder. Omdat deze onbebouwde polder een uniek voorbeeld is van veenweidelandschap met de bijbehorende weidevogels, dient men er alles aan te

    doen, om dit landschap voor de natie te behouden. Langs de Zaan staan ook monumentaal beschermde bomen, zoals platanen, een moerbeiboom en een Hollandse linde.

    • De Zaanweg is niet, zoals Haaldersbroek en de Gortershoek, een beschermd dorpsgezicht, maar een beschermd ensemble van huizen.

    • De grootste concentratie van monumenten ligt op de westelijke oevers van de Zaan, met uitzondering van de Oostzijde in Zaandam, de Zaanse Schans en Wormer. Een andere opvallende concentratie ligt op het Hembrugterrein. Hier gaat het om militair erfgoed dat pas onlangs de monumentenstatus kreeg toebedeeld.

    • Naast de monumenten, zijn ook de beschermde dorpsgezichten en beschermde natuurwaarden in kaart gebracht. De Kalverpolder en het Guisveld, respectievelijk uniek veenweidegebied en brakwaterveenmoeras, zijn de meest exemplarische voorbeelden van beschermde natuur. Ook andere gebieden zijn aangemerkt als van bijzondere waarde, zoals de Enge Wormer, echter deze status biedt minder definitieve bescherming (In de Kalverpolder en het Guisveld is woningbouw verboden en dient het landschap in stand te worden gehouden).

    • De monumentenlijst herbergt voornamelijk villa’s, heren- en koopmanshuizen, kerken, pakhuizen en bij de fabrieken behorende kantoorpanden. Met uitzondering van Verkade, Zwaardemaker, De Adelaar en de Zaanwand staan er bijna geen panden van industrie op de monumentenlijst. Dit is opmerkelijk, omdat deze industriepanden een groot deel van de Zaanse geschiedenis uitmaken en zeker bijdragen aan de monumentaliteit van de zaanoevers. In het volgende thema zal hier verder op in worden gegaan.

    Conclusie:Hoewel de gezamenlijke hoeveelheid monumenten in Zaanstad en Wormerland niet uitzonderlijk groot is, is de concentratie daarvan langs de Zaan wel opvallend: er zijn geen of weinig plaatsen in Nederland met een dergelijke monumentale verstedelijking langs de rivieroevers. Het karakter van de Zaan wordt op een aantal plekken sterk door die monumentaliteit bepaald, bijvoorbeeld door de beschermde dorpsgezichten Gortershoek, Zaanweg en Haaldersbroek. Toch bestaat er een hiaat: de industriepanden, die ook een zwaar stempel op de Zaan drukken, zijn – op enkele na – afwezigen op de monumentenlijst. Dit is onterecht.

  • De i

    ndus

    trië

    le Z

    aan

    Indu

    stri

    e

    In

    dus

    trie

    pan

    den

    Vo

    orm

    alig

    e in

    dus

    trie

    pan

    den

    M

    olen

  • 36 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 37Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    3.5 De industriële ZaanWerken - Hoe wordt/werd er gewerkt aan de Zaan? Het Zaanse industrielandschap bestaat uit vele lagen. De scheepsbouw en de molens uit de zeventiende eeuw vertegenwoordigen daar één van. Veel wind in een waterrijk landschap maakte dit landschap uitermate geschikt voor talrijke molenbedrijven: oliemolens, pelmolens, houtzaagmolens, papiermolens: op het hoogtepunt waren er in de zaanstreek wel zo’n zeshonderd actief. De gunstige ligging van de Zaan – ver genoeg van Amsterdam – zorgde ervoor dat men de regels van de bestaande gilden kon ontlopen, waardoor een bloeiende vrijhandel – in onder andere hout – ontstond en ook de scheepvaart daar wel bij voer. De Zaanstreek floreerde. Dan wordt halverwege de achttiende eeuw de stoommachine uitgevonden. Men stapt in de Zaanstreek zeker niet meteen over op stoom: wind is niet veel minder efficiënt dan de nieuwe uitvinding van stoomkracht (de eerste stoommachines waren vaak maar enkele pk’s sterker) en bovendien gratis. Met de vooruitgang van de techniek, stappen echter steeds meer fabrikanten over op stoom en worden de molens vervangen door kleine fabriekjes. Dit levert soms nog heftig protest: sommige nieuwe fabrieken worden in brand gestoken. De Zaanstreek gaat echter een nieuwe fase in, want opnieuw bloeit de industrie, dankzij de sterke ondernemingszin van een aantal bekende fabrikanten-families zoals Crok en Laan, Honig, Wessanen, Pieter Schoen, Hille, Zwaardemaker, William Pont, Duyvis en Verkade. De kleine fabriekjes groeien uit tot flinke fabrieken: de negentiende en twintigste eeuw staan in het teken van schaalvergroting, specialisatie en overnames. Het molenlandschap verdwijnt en wordt vervangen door watertorens, pakhuizen, silo’s en andere fabrieksgebouwen. En woningbouw voor de groeiende arbeidersgroep.

    De industrialisatie is inmiddels tot stilstand gekomen: de bestaande bedrijven handhaven zich door middel van fusie en specialisatie, en er komt geen zware industrie meer bij. ‘First in foods’ is het huidige motto van de Zaanstreek, en een aantal fabrieken is zelfs vermaard: Cacao de Zaan is een van de grootste spelers op de cacaomarkt. Een aantal oudere fabrieken ligt er echter verlaten bij. Er wordt een herbestemming voor gezocht (Brokking is beschikbaar voor een nieuwe functie, De Adelaar wordt in gebruik genomen door modebedrijf Vanilia), ze zijn geschikt gemaakt voor woningbouw (Gortpellerij Zwaardemaker) of ze worden gesaneerd ten bate van woningbouw (de Sigma Verffabriek van Pieter Schoen ten bate van woningbouwproject Zaanwerf). De vele fabrieken die nog in gebruik zijn, herbergen op hun terreinen nog duidelijk de sporen van de geschiedenis. Zo vindt men op het terrein van de moderne voedingsmiddelenfabriek van Duyvis, oliemolen De Ooievaar nog prominent terug – daar waar het allemaal begon. Verkade – nu United Biscuits – produceert op eigen terrein nog steeds Verkade-chocolade, -koekjes, en beschuit en op het terrein van het internationale bedrijf Tate & Lyle (vroeger stijfselfabriek de Bijenkorf van Honig) bevindt zich een prachtige Doopsgezinde Vermaning (kerk) uit 1680. Het werkende industrielandschap van de Zaan kenmerkt zich door vele lagen van geschiedenis.

    • Een kleine nuance bij deze inventarisatie van industrie aan de Zaan is nodig: gebruik is gemaakt van een inventarisatie van het Projectbureau Industrieel Erfgoed, dus ook hier (net als bij de ‘monumentale Zaan’) gaat het om panden van monumentale waarde, zij het zonder officiële status. Deze inventarisatie is aangevuld met de nog bestaande zeventiende eeuwse molens langs de Zaan (voornamelijk op de Zaanse Schans). Veel van de

    monumentale industriële panden liggen echter op het terrein van nog werkende industrie, zodoende zijn de meeste industriecomplexen wel in kaart gebracht (ook de werkende), doch in ieder geval de meest opvallende en interessante.

    • Uit het combineren van de monumentale en industriële Zaan – het gaat in beide kaarten tenslotte om erfgoed – blijkt dat de ‘onofficiële’ industriële waardenkaart de ‘officiële’ monumentlijst kaart precies aanvult. Uitzonderingen daarop zijn de echte toppers: het Hembrugterrein, de fabriek van Verkade, de pakhuizen Phenix en Zaandam, Oliepakhuis Olijftak, Zwaardemaker, Honigfabriek de Bij, Zeepziederij de Adelaar en de Zaanwand: deze komen in beide kaarten voor. De vraag blijft waarom de bijzondere panden van industrieel erfgoed, zoals fabriek Brokking geen monumentenstatus hebben?

    • Redenen hiervoor zouden kunnen zijn dat deze panden nog te jong zijn om aan de monumentenstatus te voldoen (de grens ligt bij 50 jaar), omdat ze nog onderdeel uitmaken van werkende fabrieken, of omdat de waardering van deze panden ietwat genuanceerder ligt dan die van een ‘mooi’ woonhuis of bijzonder vormgegeven kerk: industrieterreinen zijn bij voorbaat plekken die vaak vermeden worden – antiruimte noemt onderzoeksbureau la4sale dit30 – en de monumentenstatus van een industrieel pand wordt vaak pas toegekend, wanneer dit pand bedreigd wordt door bijvoorbeeld sloop. Niet per definitie omdat het esthetisch gezien ‘mooi’ is.

    • De ‘geurkaart’ van de Zaan is vooral een mentale geurkaart: wat voor een buitenstaander als stank wordt ervaren, is van een Zaankanter ‘lucht die nu eenmaal bij de Zaanstreek hoort’: de ‘chemische’ luchten vanuit het westelijk havengebied van Amsterdam worden wel als hinderlijk ervaren.

    30 La4sale ‘De toekomst van het industrieel erfgoed’ Project identiteit Noord-Holland Zuid. Amsterdam, 2001.

  • De i

    ndus

    trië

    le Z

    aan

    Geu

    renk

    aart

    M

    eel

    Li

    nole

    um

    Olie

    Z

    eep

    S

    oep

    K

    oek

    C

    acao

    Z

    etm

    eel

    K

    offi e

  • 40 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 41Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    Hoewel de geuren, bijvoorbeeld, in Zaandam al behoorlijk indringend kunnen zijn, laat de kaart een zware concentratie rond Koog aan de Zaan zien. Hoe draaglijk de ‘geur’ daar wordt ervaren blijft de vraag. Een vermoeden dat dit naar ‘ondragelijke stank’ neigt, lijkt gelegitimeerd. In de toekomst zullen de geuren wellicht verdwijnen, door strengere regelgeving of in verband met de verhuizing van bedrijven. Verdwijnt daarmee niet een wezenlijk Zaans verschijnsel? Hoe belangrijk is geur voor de identiteit van de Zaankanter? Moeten we op de bres voor Zaanse geur? En hoe bewaar je die dan?

    • De fabrieksgebouwen, geluidsoverlast, geuroverlast en vervoersdrukte (zowel op de Zaan als op de wegen erlangs) staan bepaalde toeristische en recreatieve belangen, zoals uitzicht, rust en een schone lucht in de weg. Je kunt er echter niet omheen: de industrie is een grote leverancier van werkgelegenheid en een sterke identiteitverlener van de Zaanstreek: de industrie heeft de streek gemaakt tot wat deze is. Wat zijn de wensen van bedrijven en welke prikkels zijn er nodig om ze te trekken of te behouden? En hoe blijft het landschap aantrekkelijk voor zowel de ondernemer als de recreant?

    Conclusie:Het industrielandschap van de Zaan heeft van meet af aan een innovatief karakter gehad: eerst de molens, daarna de fabrieken en tot slot groei en specialisatie. Om werkgelegenheid te behouden, zal rekening moeten worden gehouden met de voorwaarden die gevestigde ondernemers aan een werkomgeving stellen, om nieuwe werkgelegenheid te creëren moet rekening worden gehouden met de voorwaarden die nieuwe bedrijfstakken, zoals creatieve industrie, aan die omgeving stellen. De voorwaarden die gevestigde bedrijven – fabrieken – stellen, kunnen botsen met toerisme en recreatie. De creatieve sector gaat echter heel goed samen met toerisme en recreatie: monumentale panden aan het water kunnen divers worden herbestemd. Hier liggen kansen voor ontwikkeling: welke voorwaarden stellen zij?

    ‘Complex van Fabrieken en Pakhuizen te Koog aan de Zaan’: Pakhuizen, fabrieken en kerk wisselen zich af op dit vroege ‘industrieterrein’ bij Koog aan de Zaan.

    ‘Tekening van Zaandam met de nieuwe zeehaven’: Omstreeks 1911 was de houthandel in de Zaanstreek bloeiende. Een nieuwe haven werd daarom aangelegd om al het hout te kunnen laten ‘inwateren’.

    ‘Molens Zaanstreek’: De talrijke molens die op het hoogtepunt van de molenindustrie actief waren in de Zaanstreek.

  • De v

    erde

    lend

    e Za

    an G

    renz

    en

    G

    emee

    nteg

    renz

    en 1

    868

    H

    isto

    risch

    raa

    dhu

    is

    Gem

    eent

    ehui

    s

  • 44 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 45Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    3.6 De verdelende ZaanVerdelen - Hoe ‘scheidt’ de Zaan? Verdelend kan worden opgevat als ‘verspreidend’: de Zaan verspreidt identiteit door de streek, of als ‘scheidend’. De nadruk ligt hier voornamelijk op dat laatste, want niet alleen is de Zaan een bindende factor: zeker is de rivier ook een verdelende factor (geweest), zowel praktisch, als bestuurlijk en sociaal gezien. Praktisch, omdat de rivier de Zaan altijd heeft gezorgd voor slechte bereikbaarheid over en weer: een tweede brug werd pas in 1882 over de Zaan gebouwd. Tot die tijd moesten de Zaankanters het doen met die éne brug over de Hogedam in Zaandam en vele voetpontjes. Die pontjes haalden en zetten mensen over de Zaan, afhankelijk van waar de schipper was gevestigd. Af en aan voeren ze, om de mensen naar de overzijde te brengen. Het roeiveer in Knollendam, bijvoorbeeld, verbond Oost- en Westknollendam: de katholieke kerk was enige tijd in Westknollendam, terwijl de enige lagere school sinds het begin van de negentiende eeuw weer in Oostknollendam was. Zo pendelde heel wat volk heen en weer. Die praktische verdeeldheid is ook te zien in dorps- en gemeentegrenzen. Moederdorpen van de Zaanstreek waren Oostsaendam en Westsaendam, en gescheiden door de Zaan werden zij in 1811 pas samen gevoegd tot één stad. Tot 1974 is het land langs de Zaan verdeeld geweest over vijf gemeenten: Zaandam, Koog aan de Zaan, Zaandijk, Wormerveer en Wormer, de basisdorpen van de Zaanstreek. Na de herindeling in 1974 waren er nog twee gemeenten: Zaanstad en Wormerland. Echter nog steeds wordt het dorp Knollendam door de Zaan gescheiden in een dorp aan de oostkant van de Zaan, horende bij Zaanstad en één aan de westkant, behorende tot Wormerland. De dorpen Zaandijk en Koog aan de Zaan – voorheen zelfstandige gemeenten en nu onderdeel van Zaanstad - worden aan de oostzijde

    door de Zaan van Zaandam gescheiden en Zaandam zelf wordt nog steeds verdeeld in een Oost- en Westzijde: de oostelijke en westelijke oevers van de Zaan. Tussen deze Oost- en Westzijde bestaat nog altijd een markant verschil: de Westzijde is altijd al de meer ‘stadse’ kant van de Zaan geweest. Een onderscheid dat terugvoert naar de ontginning van de Zaanstreek. Het land aan de Westzijde werd in één keer omsloten door een zeedijk: een feit terug te vinden in de straatnamen als Zaandijk, Lagedijk, Hogendijk, Zeedijk enzovoorts. De Oostzijde daarentegen werd nooit als één geheel ontgonnen en al helemaal niet met zeedijken, echter met kades en lage ringdijken (af te lezen aan bijvoorbeeld Kalverringdijk). Slechts de Zuiddijk ten zuiden van de Dam werd aangelegd als zeewering.31 Het verschil werd versterkt door rijkere handelaren en vermogende directeuren die zich voornamelijk op de Westzijde vestigden. De directeuren woonden vaak op de dijk, nabij hun fabrieken die op- of buitendijks stonden en in Zaandam hebben deze rijkelui met hun huizen het uitzicht op de Zaan benomen: de Westzijde is met dure villa’s en herenhuizen bebouwd (‘privatisering van het uitzicht’). Ook op de Oostzijde werden grotere huizen gebouwd, maar omdat er hier meer ‘buitendijks’ land beschikbaar was, hadden de fabrieken de overhand en nooit het ‘stadse’. Ook in Wormerveer is prominente aanwezigheid van rijkere ondernemers nog zeer herkenbaar: de Zaanweg is een aaneenschakeling van grote herenhuizen. Hun fabrieken bevinden zich aan de overzijde, in Wormer. Middenstanders woonden vaak iets verder van de dijk in ruim opgezette en groene woonwijken en hofjes in het achterland. De arbeiders daarentegen woonden op de nauwe paden haaks op de dijk: langs de sloten naar het achterland. In de twintigste eeuw, met de komst van de sociale woningbouw, kwamen zij in grotere, maar nauw opgezette arbeiderswijken terecht, zoals de Rosmolenbuurt.

    Hoewel door de ruime aanwezigheid van arbeiders het socialisme floreerde, waren er ook een aantal religieuze stromingen actief in de Zaanstreek, waarvan de Doopsgezinde beweging het meest opvallend is. De religieuze tolerantie die al heel lang in de Zaanstreek gold, maakte dit gebied tot een veilige haven voor uit minder veilige gebieden gevluchte Doopsgezinden: het bouwen van onopvallende kerkjes was voor hen vanaf 1580 toegestaan. Deze Doopsgezinde gemeenten ontplooiden belangrijke economische activiteiten en werden een stuwende kracht achter de industriële ontwikkeling aan de Zaan (Wat hadden zij te verliezen?): veel industrietakken werden door middel van Doopsgezinde banden in de Zaanstreek geïntroduceerd. Verkade, Honig, P.Vis, Pieter Schoen, Laan en Duyvis zijn bedrijven die een oorspronkelijk Doopsgezind stempel dragen en deze Doopgezindheid hebben uitgedragen in de bouw van Vermaningen – kerken – zoals de Vermaning op het terrein van Tate & Lyle, voorheen Honig. Naast de Doopsgezinden, zijn ook veel Nederlands Hervormde en Katholieke kerken terug te vinden langs de Zaan. Opvallend is echter, dat het aantal Doopsgezinde kerken het aantal Protestantse en Katholieke bijna overstijgt.

    • De oude gemeentegrenzen van de afzonderlijke dorpen zijn opvallend goed terug te vinden in het landschap door nog bestaande sloten en straatnamen. Ook de raadhuizen zijn nog prominent aanwezig: vaak liggen zij centraal gelegen, aan de Zaan. De bebouwing concentreerde zich immers rond de Zaan en heeft zich vanaf de rivier ontwikkeld. De huidige gemeentehuizen liggen echter niet aan de Zaan, maar decentraal: het toekomstige gemeentehuis van Zaanstad in Zaandam komt zelfs aan het spoor te liggen in plaats van in het historische centrum of middelpunt (Inverdan)!

    31 Bargeman, Gereon, Patricia Bijvoet, Maurits de Hoog. Atlas Zaanstad. Stadsmorfologische studie. Gemeente Zaanstad. Amsterdam, 1995: 11.

  • De v

    erde

    lend

    e Za

    an K

    erke

    n

    N

    eder

    land

    s H

    ervo

    rmd

    e G

    emee

    nte

    D

    oop

    sgez

    ind

    e G

    emee

    nte

    R

    oom

    s -

    Kat

    holie

    ke G

    emee

    nte

    O

    verig

    e G

    emee

    nten

  • 48 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 49Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    • De constatering dat de Westzijde vandaag de dag nog steeds de meer stadse kant van de Zaan is, is gebaseerd op de vroegere aanleg van een lange zeedijk aan de Westzijde, welke aan de Oostzijde ontbrak. Een betere bereikbaarheid en betere bescherming op de Westzijde zorgden aan deze kant voor meer ontwikkeling en bewoning door meer vermogende mensen. Toch stonden ook op de Oostzijde vermogende villa’s en woonden aan de Westzijde arbeiders. In dat opzicht is er geen sociale scheiding te vinden, zij het dat er aan de Oostzijde meer buitendijks land was, waardoor er meer ruimte voor fabrieken was dan op de Westzijde en dat de ontwikkeling op de Westzijde gewoon onstuitbaar harder ging.

    • Van Zaandam tot Wormerveer bevinden zich vele kerken en kerkgerelateerde gebouwen: en dan met name op de Westzijde. Concentraties zijn vooral in Wormerveer en Zaandam te zien. Opvallend is het evenwicht tussen Katholieke kerken, Hervormde kerken en Doopsgezinde Kerken: dat spreekt van een zeer tolerant godsdienstklimaat: Doopsgezinden mochten niet overal hun geloof uitoefenen. Veel fabrieksdirecteuren waren van het doopsgezinde stempel en stichten vermaningen in de buurt van hun fabrieken.

    Conclusie:Niet alleen bindt de Zaan een streek, de waterloop maakt ook onderscheid. Zowel letterlijk: je kunt niet zomaar naar de overkant van de rivier, als figuurlijk: er bestaan sociale verschillen aan beide zijden, de Westzijde en de Oostzijde, van de Zaan. Daarmee is er sprake van een ongelijkwaardig, asymmetrisch profiel, dat door de bouw van een nieuw stadhuis in de westelijke helft van Zaandam, wordt versterkt (Inverdan). Met dit nieuwe centrumplan lijkt al een

    keuze te zijn gemaakt om het onderscheidt tussen de Oost- en Westzijde te laten bestaan en geen rekening te houden met de Zaan als uitgangspunt voor een centrum. De enige rol van betekenis die de Zaan daardoor nog kan spelen, is die van een zelfstandige entiteit, welke zowel de Oost- als Westzijde op zijn eigen manier bedient. ‘Kamphuijs’ Fabrieken (afd. Rijstpellerij) te Zaandam’: De pakhuizen Phenix Meypro en Zaandam zijn nog te zien aan de Zaan,

    Czaar Peter en Hollandia brandden genadeloos af tijdens de brand bij Zaansch Veem waar Freek de Jonge over schrijft.

  • De v

    erbe

    elde

    Zaa

    n S

    tand

    plaa

    tsen

    Cla

    ude

    Mon

    et

    1 D

    e d

    am &

    de

    slui

    zen

    2 D

    e ha

    ven

    en d

    e d

    am3

    De

    have

    n en

    de

    dam

    4

    De

    Zaa

    n b

    ij Z

    aand

    am5

    De

    Zui

    dd

    ijk6

    Hui

    zen

    aan

    de

    Ach

    terz

    aan

    7 H

    uize

    n aa

    n d

    e A

    chte

    rzaa

    n8

    Mol

    ens

    lang

    s d

    e N

    oord

    eval

    deu

    rslo

    ot

    1 D

    e d

    am &

    de

    slui

    zen

    2 D

    e ha

    ven

    en d

    e d

    am

    3 D

    e ha

    ven

    en d

    e d

    am4

    De

    Zaa

    n b

    ij Z

    aand

    am

    5 D

    e Z

    uid

    dijk

    6 H

    uize

    n aa

    n d

    e A

    chte

    rzaa

    n

    7 H

    uize

    n aa

    n d

    e A

    chte

    rzaa

    n8

    Mol

    ens

    lang

    s d

    e N

    oord

    eval

    deu

    rslo

    ot

  • 52 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 53Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    Claude Monet 1840 - 1926

    3.7 De verbeelde ZaanVerbeelden - Hoe verbeeldt men de Zaan? In de loop der jaren is de Zaan door vele kunstenaars beschreven, geschilderd, gefotografeerd of heeft de rivier dienst gedaan als inspiratie voor anderszins creatieve uitspattingen. Dit is niet onderscheidend, maar wel interessant: waarom haalden zij hun inspiratie bij deze rivier? Waarom werden zij naar de Zaan getrokken? De Zaan is dus naast een werkelijk fysieke entiteit, zeker ook een verbeelde, misschien zelfs mythische entiteit, een beeld door kunstenaars gecreëerd op doek, foto, papier en in muziek. Een volledig beeld van deze verbeeldingen is niet mogelijk: het zijn er talrijke. Hier volgen enkele (inter)nationale verbeeldingen van de Zaan: Een belangrijke verbeelding, misschien wel de belangrijkste, is afkomstig van de beroemde Franse impressionistische schilder Claude Monet, die in 1871 met zijn vrouw en zoon naar Zaandam kwam en daar vierentwintig doeken schilderde, vaak vanaf de waterkant. ‘Zaandam is wel bijzonder opmerkelijk en er is genoeg te schilderen voor een heel leven; ik geloof dat wij een goed onderkomen hebben gevonden.’ schrijft Monet in een brief aan een vriend.32 Hij verblijft er vier zomermaanden en schildert in die tijd de Voorzaan, de havenkom in Zaandam, de huizen langs de Zaan en de molens in het achterland. Een wonderlijke opvallendheid is dat de Zaanse huizen op de schilderijen van Monet alle kleuren van de regenboog vertonen; er bestaat nog niet één soort ‘Zaans groen’. Waarom Monet kiest voor Zaandam is een onopgehelderd raadsel gebleven: Nederland was altijd al een populaire bestemming onder de Fransen, maar Zaandam was in Monet’s tijd al toeristisch en werd enigszins ordinair bevonden. Daarnaast was Monet ook niet de meest reislustige persoon, dus hoe kwam hij in Zaandam terecht? Een klein vermoeden bestaat dat Monet hoopte

    zijn schilderijen in Amsterdam en Zaandam aan rijke inwoners te kunnen verkopen – Zaandam stond bekend als oord vol rijkelui – om zijn eeuwige geldnood te kunnen stillen. Zijn keuze voor de meest pittoreske aanzichten: de Voorzaan, de haven, de molens wordt daarmee verklaard. Dat Monet in vier maanden tijd twee schilderijen verkocht, moet hem dan wel hebben teleurgesteld. Een andere verbeelding, ook weer een Zaandams onderonsje, is het boek Zaansch Veem uit 1987 van cabaretier en schrijver Freek de Jonge. De Jonge wordt door het gemeentebestuur van Zaanstad gevraagd zijn jeugdherinneringen aan het papier toe te vertrouwen, omdat hij in Zaandam een deel van zijn jeugd heeft doorgebracht. Hoewel het boek over Zaandam in de jaren veertig en vijftig autobiografisch lijkt, is dat zeker niet altijd het geval: fictie en non-fictie lopen door elkaar. Maar de beschrijving van Zaanse pontveren van de West- naar de Oostzijde, de geuren van Albert Heijn, Verkade, Honig en Polak en Schwartz en de scherpe scheiding tussen de Nederlands Hervormden, Doopsgezinden en Katholieken lichten een flinke tip van de sluier op over een jeugd in Zaandam rond die tijd. De grote brand bij N.V Zaansch Veem – de pakhuizen Czaar Peter en Nederland van dit bedrijf stonden ooit naast de nog bestaande pakhuizen Phenix en Zaandam – is de gebeurtenis waar de titel van het boek naar verwijst: ‘Boven het geraas van de vlammen en het gekraak van brandend hout uit, klonken de over en weer geschreeuwde bevelen van de brandmeesters. Uit ramen en deuren stroomde brandende cacaoboter sissend de Zaan op en maakte ons deelgenoot van een nieuw spektakel: brandend water. We konden de chocola ruiken.’ Het uit de zaanstreek afkomstige Nederlandstalige popcollectief De Kift speelt al sinds de oprichting in 1988 muziek die is geïnspireerd door het karakter en

    landschap van de Zaan. ‘Toen keken ze allebei over het nevelige water naar de opkomende duisternis en hun benen hingen bedroefd langs de kade. Onbevreesd, maar zonder moed. Berustend. Berustend in kademuren en doorhalen. In dunnen zolen en lege zakken. Versjacherd aan de sleur.’33 Het ruwe, ongepolijste en wispelturige geluid van De Kift past bij de Zaanstreek. Hun gesproken teksten met een onvervalste Zaanse tongval afgezet tegen een landschappelijke verbeelding van geluid, bieden een muzikale vertaling van de streek waar de band vandaan komt, inclusief het karakter van zijn bewoners: ‘“Waarom hang jij je in godsnaam niet op, hopeloze, snotterende rat. Houtworm. In petroleum moesten ze je stoppen, stinkende dweil.” “Ik? Ophangen? Mezelf? Jij zegt dat ik aan de lantaarn moet? Ik? Dat zeg jij?” “Maar jongen, waarom leef je dan?” “Waarom? Waarom ik leef? Uit pure koppigheid. Alleen uit pure koppigheid.”’34. De wind, het water, het leven: je ziet het in gedachten allemaal voorbij trekken. In het Zaans Museum maken ze er uitgebreid gebruik van: de muziek van De Kift is in de permanente tentoonstelling een uitermate goede mindset: zó klinkt, voelt en ruikt de Zaanstreek.

    32 Monet in Holland. Tentoonstellingscatalogus. Gemeentearchief Amsterdam. Zwolle, 1986: 15. 33 Krankenhaus – Onbevreesd, maar zonder moed34 Krankenhaus – De maan

  • 54 | Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager 55Ruimte voor verhalen: de Zaan als identiteitsdrager |

    Fotograaf en inwoner van Zaandam Gé Dubbelman heeft in 1995 en 1996 in opdracht van de Provincie Noord-Holland een serie gemaakt over het industrieel erfgoed van de Zaanstreek. De foto’s zijn op zijn website (www.gedubbelman.nl) te bezichtigen en tonen zonnige, maar verstilde zwart-witbeelden van het erfgoed langs de Zaan: Stijfselfabriek de Bijenkorf, Bruynzeel, Phenix Meypro, de Lassie Silo, Cacaofabriek Het Zwarte Kalf. Door zijn foto’s lijken het gebouwen met een indrukwekkende geschiedenis, die nu echter achter hen licht: de foto’s tonen verstilde schoonheid. Recenter werk van Dubbelman betreft een serie van het Hembrugterrein, voormalig militair terrein met munitiefabriek tussen Zaandam en Noordzeekanaal. Sinds het vertrek in 1993 van Eurometaal ligt het terrein er stil en ongebruikt bij, terwijl het vele monumentale panden herbergt. Dubbelman legde de miserabele situatie vast. Het is duidelijk: hier moet wat gebeuren.

    • Monet’s schilderijen, of meer: de standplaats van Monet’s schildersezel, zijn grotendeels nog te herleiden naar hun oorspronkelijke plaats in Zaandam. Claude Monet werd gegrepen door de Zaan, de zeilschepen, de molens en de Zaanse huizen, en die elementen op zijn doeken zijn aanwijzingen, waarmee de doeken vrij gemakkelijk zijn te traceren. Niet alle uitzichten vanaf de oorspronkelijke standplaats van Monet’s schildersezel zijn nog te ervaren: vaak zijn de sloten bebouwd of zijn er panden die het zicht belemmeren. Het markeren van deze plaatsen is mogelijk, bijvoorbeeld door een Monetwandeling of kleine markeringen op de betreffende plek. Het belang hiervan voor toerist én Zaankanter moet echter worden afgewogen.

    • De muziek van Zaanse band De Kift is rauw en ongepolijst. In hun muziek en teksten ligt een zeer levendig en beeldend verhaal van het Zaanse

    verleden besloten: ‘Het was een lange weg naar de stad. Een weg via dorpen, af en toe een hooischuur of een vervallen hut. Er lag ijs in de sloot, een windhaan knarste piepend rond zijn as. Deze winter was er één van bittere kou en snijdende wind.’.