De winsten van zorginstellingen - Boom …...De winsten van zorginstellingen het financieel toezicht...
Transcript of De winsten van zorginstellingen - Boom …...De winsten van zorginstellingen het financieel toezicht...
De winsten van zorginstellingen
Jeroen Suijs & Harrie Verbon*
Ruim tien jaar geleden werd in Nederland, met de nieuwe basisverzekering,marktwerking in de zorg op grote schaal ingevoerd. Het idee was dat concurrentietussen zorgverzekeraars en tussen aanbieders van medische zorg zou leiden toteen vergroting van efficiëntie en daardoor tot lagere kosten van de zorg. Bij dezorgverzekeringen concurreren verzekeraars om klanten, met hun premies en hetzorgverzekeringspakket als belangrijkste instrumenten. Marktwerking kan hierverantwoord zijn omdat klanten relatief eenvoudig aan informatie kunnenkomen over premies en de inhoud van het zorgverzekeringspakket van de zorg‐verzekeraars. Bovendien is er voldoende keuze wat het aantal verzekeraarsbetreft.Bij zorginstellingen echter, waar de cliënten vaak kwetsbare mensen zijn metchronische lichamelijke of geestelijke beperkingen, geldt dat niet. Cliënten kiezenvaak niet bewust voor een zorginstelling en worden als cliënt snel afhankelijk vanhun zorgaanbieder voor het op orde houden van hun leven. Dit zal zeker ook hetgeval zijn als de zorgaanbieder gratis of tegen een vergoeding voor woonruimtevoor de cliënt zorgt.1 De desbetreffende cliënten hebben vaak geen idee wat hunrechten op zorg zijn en hoeveel zorg er feitelijk aan hen besteed wordt in tijd en/of geld. Het is duidelijk dat concurrentie dan niet werkt en marktwerking zelfskan leiden tot misbruik van zorggelden.Bij marktwerking is het maken van winsten of verliezen onvermijdelijk en zijnwinsten noodzakelijk voor het aanleggen van buffers voor slechte tijden. Volgensde accountantsorganisatie Ernst & Young (hierna: EY) neemt in meerdere deel‐sectoren van de gezondheidszorg het rendement af, zodat er ‘weinig mogelijkhe‐den zijn om buffers op te bouwen, of te kunnen investeren en innoveren en er eensterke focus ligt op de financiële bedrijfsvoering’ (EY, 2016, 4). Het overheidsbe‐leid waarbij bezuinigingen in de zorg een dominant patroon vormden, zal dusimpliceren – zo is de suggestie van EY – dat niet de kwaliteit van de zorgverlening,maar gezonde financiën de drijfveer van zorginstellingen wordt.Anderzijds zijn er in de Kamer diverse gevallen besproken van zorgbedrijven waardirecteuren van zorginstellingen excessief hoge inkomens (eventueel inclusiefdividendinkomens) verdienden, gefinancierd uit zorggelden, terwijl de kwaliteiten/of kwantiteit van de zorg achterbleven.2 Het gemiddelde beeld, zoals dat doorEY wordt geschetst, wijkt kennelijk af van wat sommige individuele zorgbedrijvenweten te realiseren. Daarom kijken wij in dit artikel niet alleen naar de gemid‐delde waarden van financiële indicatoren, zoals winsten, maar we maken ook een
* Prof. dr. Jeroen Suijs is hoogleraar financial accounting aan de Erasmus Universiteit inRotterdam. Prof. dr. Harrie Verbon is hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit vanTilburg.
46 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
onderverdeling naar de omvang en de organisatievorm (bv of stichting) van dezorgbedrijven.De vragen die wij ons stellen zijn derhalve of, ten eerste, het gemiddelde, gema‐tigd sombere beeld dat EY schetst van de zorgsector als geheel door ons ookwordt gevonden en, ten tweede, of in de onderscheiden subsectoren verschillendeconclusies kunnen worden getrokken ten aanzien van de winstgevendheid vanzorgbedrijven. De gegevens die we gebruiken, zijn afkomstig van de datasetDigiMV 2014 en 2015 op de website www. jaarverslagenzorg. nl. 2015 was het jaardat een groot deel van de langdurige zorg werd gedecentraliseerd naar de gemeen‐ten. Een groot deel van de hier beschouwde zorg werd in 2014 nog gefinancierduit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Het is daarom interessantom naast 2014 ook het jaar 2015 te beschouwen, omdat wij dan kunnen vaststel‐len of de decentralisatie de winstgevendheid van de zorginstellingen al heeft beïn‐vloed. In de tekst worden de resultaten voor zowel 2014 als 2015 getoond.Wij hebben alleen de zorgondernemingen in beschouwing genomen die actief zijnin de segmenten geestelijke gezondheidszorg (GGZ), maatschappelijke opvang/vrouwenopvang (MOVO), gehandicaptenzorg (GHZ), verpleging, verzorging enthuiszorg (VVT), kraamzorg en jeugdzorg.3 Verder zijn de eenmanszaken, maat‐schappen en vof’s (vennootschappen onder firma) buiten beschouwing gelaten.De reden hiervoor is dat het inkomen van maten en vennoten uit de winst betaaldwordt; zij ontvangen geen salaris van de onderneming. Hetzelfde geldt voor deeigenaar van een eenmanszaak. Alle zorgondernemingen waarvan de benodigdedata niet in de DigiMV-dataset zijn ingevuld, zijn buiten beschouwing gelaten. Ditlevert uiteindelijk voor 2014 een dataset van 1.206 zorgondernemingen op (inDigiMV 2014 staan in totaal 2.376 zorgondernemingen), terwijl het voor 2015om 1.164 zorgondernemingen gaat (van in totaal 2.195). Zie tabel 1 voor een spe‐cificatie.
Vanuit bedrijfseconomisch oogpunt kunnen we op meerdere manieren naar definanciële prestaties van zorginstellingen kijken. EY (2016) richt zich in zijn rap‐
Tabel 1 Specificatie datasets
DigiMV 2014 DigiMV 2015
Aantal zorginstellingen 2.376 2.195
Geen financiële data beschikbaar 965 796
Omzet <= 0 13 14
Totale activa <= 0 10 10
Verlieslatende ondernemingen
Dataset 1 1.387 1.375
Ziekenhuizen 109 94
Geen bv of stichting 73 117
Dataset 2 1.206 1.164
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 47
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie Verbon
port op de nettowinstmarge van de zorginstellingen. De nettowinstmarge is denettowinst uitgedrukt als percentage van de omzet. Nettowinst is dat wat onder‐aan de streep overblijft voor de eigenaren van de zorginstelling en is gelijk aan deomzet minus operationele en financiële kosten en winstbelastingen. Belangrijk indezen is dat nettowinst beïnvloed wordt door de kapitaalstructuur van de zorgin‐stelling, dat wil zeggen de wijze waarop de zorginstelling met eigen en vreemdvermogen is gefinancierd. Financiering met vreemd vermogen heeft een hef‐boomwerking op het rendement op het eigen vermogen en drukt de nettowinst‐marge. Een financiële maatstaf die de kapitaalstructuur buiten beschouwing laat,is het rendement op het totale vermogen. Deze maatstaf beschouwt de som vanwinsten en de rente op leningen als een beloning voor het beschikbaar stellen vanvreemd en eigen vermogen. Het is daarbij in feite niet relevant of de activabeschikbaar zijn gesteld door de eigenaren of door externe geldschieters. Inzekere zin zijn deze twee vermogenscategorieën communicerende vaten die nietgoed te scheiden zijn. Het rendement op het totale vermogen is gelijk aan de net‐towinst plus rentekosten, uitgedrukt als percentage van het totale geïnvesteerdevermogen. Hierbij wordt in feite gekeken naar de totale financiële prestatie vande zorginstelling, ongeacht wie aan de financiering van de instelling heeft bijge‐dragen, de eigenaar of de verstrekkers van vreemd vermogen. Naast de netto‐winstmarge zullen we daarom ook het rendement op het totale vermogen van deinstellingen als indicator voor de financiële prestaties van zorginstellingen pre‐senteren. Deze maatstaf geeft naar onze mening een beter beeld van de opbreng‐sten en kosten voor het aanbieden van zorgactiviteiten.Een van onze bevindingen is dat bij kleine zorgbedrijven, met een omzet tot onge‐veer 1 miljoen euro, relatief hoge nettowinsten worden behaald, tot soms meerdan 40-50 procent van de omzet. Ook als wij het rendement op het totale vermo‐gen als indicator van de winst nemen, geldt deze conclusie. Dit rendementbedraagt soms meer dan 100 procent van de totale activa. In enkele gevallen heb‐ben deze relatief hoge winstpercentages geleid tot hoge dividenduitkeringen voorde eigenaren van zorgbedrijven, die soms tevens lid waren van de directie. Dezebevinding roept de vraag op of de overheid geen striktere regels moet voorschrij‐ven over de besteding van winsten. De Wet toelating zorginstellingen kent nau‐welijks beperkingen bij het toelaten van zorginstellingen met een winstoogmerk(zie wetten.overheid.nl).4
Daarnaast blijkt een deel van de kleine zorgbedrijven ook ongekend hoge verlie‐zen te lijden van soms meer dan 100 procent op het totale vermogen. Dergelijkeverliezen zouden in de marktsector zonder meer tot faillissementen leiden,waarna de desbetreffende bedrijven van de markt zouden verdwijnen. Hoewel wijdit niet diepgaand onderzocht hebben, lijkt maar een deel van deze verlieslijdendezorgbedrijven van de zorgmarkt te verdwijnen. Het overige deel blijft ‘zelfstandig’opereren5 of gaat op in een andere zorginstelling, waarna er geen zicht meer is opde financiële prestaties van het verlieslijdende zorgbedrijf.Zoals eerder vermeld, is het jaar 2014 het laatste jaar dat de langdurige zorg voorhet grootste deel onder de AWBZ viel. Vanaf 2015 valt een groot deel van dezezorg onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en zijn de gemeentengrotendeels verantwoordelijk voor de uitkomsten in de sector. Dat betekent dat
48 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
het financieel toezicht op de zorgaanbieders voor een groot deel ook is verscho‐ven naar de gemeenten. In 2014 lag dit nog bij het rijk, al hebben de InspectieGezondheidszorg (IGZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) nog een toezicht‐houdende taak behouden. De IGZ ziet vooral toe op de medische aspecten van degeleverde zorg; de NZa ziet toe op de juiste wijze van declareren. Behalve bij degemeenten ligt er ook een toezichthoudende taak bij de raden van toezicht vanzorginstellingen. Deze blijken niet altijd objectief genoeg te zijn om deze taakgeloofwaardig uit te kunnen oefenen. In het nieuwe stelsel (vanaf 2015) zal dushet grootste deel van het financiële toezicht bij de gemeenten komen te liggen,waarbij de gemeentelijke accountants en de gemeentelijke rekenkamers naar ver‐wachting een belangrijke rol zullen spelen. Uit onze gegevens blijkt echter dat in2015 nog geen grote veranderingen zijn opgetreden in het algemene beeld van dewinst- of verliesgevendheid van instellingen. We komen hier in onze afrondendeparagraaf op terug.
De winsten per sector: voor bv’s en stichtingen
In tabel 2a worden voor ziekenhuizen, revalidatiecentra, de bovengenoemde sec‐toren en voor alle instellingen tezamen respectievelijk het aantal instellingen, deomzet, de nettowinst en de nettowinstmarge weergegeven. In tabel 2b worden,naast het aantal instellingen, de totale activa, de nettowinst en het rendement ophet totale vermogen weergegeven. In beide tabellen worden de gegevens gepre‐senteerd voor alle en voor alleen de winstgevende zorgondernemingen. Daarnaastwordt in beide tabellen ook de winstmarge respectievelijk het rendement op hettotale vermogen voor de 10 procent best presterende ondernemingen gegeven.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 49
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie VerbonTa
bel 2
aO
mze
t en
nett
owin
st p
er se
ctor
voo
r 201
4 en
201
5*
2014
: alle
zor
gond
erne
min
gen
2014
: alle
en w
inst
geve
nde
zorg
onde
rnem
inge
n
N**
**O
mze
tN
etto
win
stW
inst
mar
geId
em 1
0%be
ste
N**
**O
mze
tN
etto
win
stW
inst
mar
geId
em 1
0%be
ste
Zie
kenh
uis
109
23.4
59.3
8945
2.60
41,
9%6,
5%91
20.9
92.4
3550
9.64
52,
4%8,
1%
RV
C21
852.
124
9.66
51,
1%7,
6%15
726.
358
14.4
452,
0%7,
6%
ZBC
232
830.
652
7.66
10.
9%15
,8%
123
576.
223
17.1
543,
0%27
,0%
GG
Z23
55.
477.
072
198.
824
3,6%
51,0
%16
84.
949.
823
214.
437
4,3%
51,3
%
MO
VO
2719
7.58
63.
159
1,6%
24,4
%17
153.
872
4.56
43,
0%40
,3%
GH
Z17
36.
351.
964
131.
871
2,1%
24,1
%15
15.
585.
935
150.
092
2,7%
24,5
%
VV
T48
714
.171
.200
259.
563
1,8%
14,6
%37
411
.983
.575
329.
925
2,8%
16,9
%
Kra
amzo
rg14
276.
538
8.41
33,
0%37
,0%
1327
3.00
88.
612
3,2%
37,0
%
Jeug
dzor
g**
111
.385
540,
5%1
11.3
8554
0,5%
Mul
ti-se
gmen
t12
29.
505.
222
111.
746
1,2%
12,1
%94
7.33
6.02
117
5.64
32,
4%12
,9%
Gee
n in
fo**
*5
142.
734
2.17
21,
5%3
122.
498
2.93
12,
4%
50 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Tabe
l 2a
(Ver
volg
)
2015
: alle
zor
gond
erne
min
gen
2015
: alle
en w
inst
geve
nde
zorg
onde
rnem
inge
n
N**
**O
mze
tN
etto
win
stW
inst
mar
geId
em 1
0%be
ste
N**
**O
mze
tN
etto
win
stW
inst
mar
geId
em 1
0%be
ste
Zie
kenh
uis
9424
.625
.234
487.
875
2,0%
12,0
%81
22.6
10.2
5152
2.10
02,
3%13
,4%
RV
C28
939.
254
6.91
80,
7%6,
2%20
790.
794
13.6
681,
7%7,
4%
ZBC
227
834.
441
6.60
10,
8%29
,7%
134
556.
613
22.2
644,
0%44
,5%
GG
Z18
32.
803.
678
92.8
783,
3%47
,2%
156
2.50
9.49
896
.173
3,8%
47,2
%
MO
VO
3741
6.57
217
.192
4,1%
14,1
%27
378.
857
18.2
784,
8%30
,6%
GH
Z19
46.
609.
598
145.
426
2,2%
26,4
%16
46.
124.
715
155.
999
2,6%
28,7
%
VV
T49
914
.107
.044
174.
817
1,2%
18,0
%36
511
.510
.939
261.
932
2,3%
19,4
%
Kra
amzo
rg12
68.4
2146
40,
7%49
,1%
1015
.282
664
4,3%
49,1
%
Jeug
dzor
g**
0-
--
0-
-
Mul
ti-se
gmen
t11
68.
813.
232
76.7
830,
9%31
,4%
945.
788.
891
135.
745
2,4%
34,9
%
Gee
n in
fo**
*25
1.08
9.24
841
.481
3,8%
60,0
%21
997.
101
43.8
694,
4%60
,8%
* Be
drag
en in
dui
zend
en e
uro’
s.**
In o
nze
stee
kpro
ef b
evin
den
zich
32
jeug
dzor
gins
telli
ngen
. Sle
chts
één
daa
rvan
hee
ft in
201
4 (0
in 2
015)
de
finan
ciël
e ja
arge
geve
ns a
an d
e do
or o
ns g
ebru
ikte
data
base
doo
rgeg
even
.**
* D
eze
onde
rnem
inge
n he
bben
nie
t aa
ngeg
even
in w
elke
seg
men
ten
zij a
ctie
f zijn
.**
** M
erk
op d
at e
r du
bbel
telli
ngen
pla
atsv
inde
n om
dat
zorg
onde
rnem
inge
n in
ZK
H, R
VC
en
ZBC
in m
eerd
ere
segm
ente
n ac
tief
kunn
en z
ijn e
n du
s oo
k m
ee-
geno
men
wor
den
bij d
e ca
tego
rie
mul
ti-se
gmen
t.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 51
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie VerbonTa
bel 2
bO
mze
t en
rend
emen
t op
tota
al v
erm
ogen
per
sect
or v
oor 2
014
en 2
015*
2014
: alle
zor
gond
erne
min
gen
2014
: alle
en w
inst
geve
nde
zorg
onde
rnem
inge
n
N**
**T
otal
e ac
tiva
Net
tow
inst
Ren
dem
ent
Idem
10%
best
eN
****
Tot
ale
acti
vaN
etto
win
stR
ende
men
tId
em 1
0%be
ste
Zie
kenh
uis
109
24.9
01.6
7845
2.60
43,
6%7,
5%91
22.6
87.1
2450
9.64
54,
1%8,
6%
RV
C21
787.
966
9.66
52,
9%10
,1%
1563
9.84
014
.445
4,0%
10,1
%
ZBC
232
468.
303
7.66
14.
5%29
,2%
123
333.
119
17.1
549,
1%54
,7%
GG
Z23
54.
811.
472
198.
824
6,0%
119,
7%16
84.
451.
468
214.
437
6,8%
121,
6%
MO
VO
2712
0.78
83.
159
2,6%
44,2
%17
77.9
274.
564
5,8%
49,8
%
GH
Z17
35.
015.
977
131.
871
4,2%
58,6
%15
14.
498.
407
150.
092
4,8%
67,5
%
VV
T48
712
.765
.109
259.
563
3,9%
36,0
%37
411
.220
.094
329.
925
4,8%
42,3
%
Kra
amzo
rg14
216.
670
8.41
36,
2%27
50,1
%13
215.
225
8.61
26,
2%27
50,1
%
Jeug
dzor
g**
15.
043
541,
1%1,
1%1
5.04
354
1,1%
Mul
ti-se
gmen
t12
26.
925.
096
111.
746
3,3%
43,4
%94
5.53
2.32
817
5.64
35,
0%54
,3%
Gee
n in
fo**
*5
165.
319
2.17
23,
0%6,
1%3
151.
103
2.93
13,
8%
52 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Tabe
l 2b
(ver
volg
)
2015
: alle
zor
gond
erne
min
gen
2015
: alle
en w
inst
geve
nde
zorg
onde
rnem
inge
n
N**
**T
otal
e ac
tiva
Net
tow
inst
Ren
dem
ent
Idem
10%
best
eN
****
Tot
ale
acti
vaN
etto
win
stR
ende
men
tId
em 1
0%be
ste
Zie
kenh
uis
9423
,807
,810
487.
875
3,9%
12,3
%81
21.9
40.8
6752
2.10
04,
2%21
,5%
RV
C28
964,
829
6.91
82.
0%8,
9%20
768.
901
13.6
683,
0%8,
9%
ZBC
227
508.
738
6.60
12,
6%35
,9%
134
302.
339
22.2
648,
5%64
,7%
GG
Z18
32.
362.
259
92.8
785,
9%95
,0%
156
2.17
1.61
296
,173
6,5%
98,5
%
MO
VO
3722
8.80
417
.192
6,0%
29,5
%27
176.
400
18,2
788,
4%52
,0%
GH
Z19
45.
384.
503
145.
426
4,0%
66,3
%16
45.
076.
706
155,
999
4,4%
76,6
%
VV
T49
912
.842
.486
174.
817
3,1%
47,4
%36
510
.872
.679
261,
932
4,1%
59,1
%
Kra
amzo
rg12
16.9
2046
47,
3%23
2,7%
104.
890
664
13,8
%23
2,7%
Jeug
dzor
g**
0-
-0
--
Mul
ti-se
gmen
t11
66.
576.
643
76.7
832,
7%67
,4%
944.
617.
133
135.
745
4,5%
94,8
%
Gee
n in
fo**
*25
967.
563
41.4
815,
4%13
9,2%
2192
7.81
643
.869
5,8%
144,
0%
* Be
drag
en in
dui
zend
en e
uro’
s.**
In o
nze
stee
kpro
ef b
evin
den
zich
32
jeug
dzor
gins
telli
ngen
. Sle
chts
één
daa
rvan
hee
ft in
201
4 (0
in 2
015)
de
finan
ciël
e ja
arge
geve
ns a
an d
e do
or o
ns g
ebru
ikte
data
base
doo
rgeg
even
.**
* D
eze
onde
rnem
inge
n he
bben
nie
t aa
ngeg
even
in w
elke
seg
men
ten
zij a
ctie
f zijn
.**
** M
erk
op d
at e
r du
bbel
telli
ngen
pla
atsv
inde
n om
dat
zorg
onde
rnem
inge
n in
ZK
H, R
VC
en
ZBC
in m
eerd
ere
segm
ente
n ac
tief k
unne
n zi
jn e
n du
s oo
k m
ee-
geno
men
wor
den
bij d
e ca
tego
rie
mul
ti-se
gmen
t.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 53
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie Verbon
Als we alle instellingen meenemen, blijken zowel in 2014 als 2015 de nettowinst‐marges van zorginstellingen gemiddeld rond de 2 procent te liggen, terwijl hetrendement op het totale vermogen gemiddeld rond de 4 procent bedroeg. Het ismoeilijk te bepalen wat een aanvaardbare winst is. Ziekenhuizen hebben eengrote omvang aan fysiek kapitaal nodig (gebouwen, apparatuur, laboratoria endergelijke), wat tot aanzienlijke periodieke vaste kosten kan leiden. Een winst‐marge van bijna 2 procent lijkt dan niet onredelijk om een buffer te kunnen vor‐men voor onvoorspelbare risico’s. Instellingen in de GGZ echter, die bijvoorbeeldambulante begeleiding aanbieden, hebben voornamelijk personeel nodig en nau‐welijks kapitaal. De periodieke vaste kosten zullen voor deze instellingen aanzien‐lijk lager liggen, zodat ook een lagere buffer nodig is. In dit geval lijkt de gemid‐delde nettowinstmarge van 3,6 procent in 2014 (3,3 procent in 2015) die in deGGZ wordt behaald, relatief hoog in vergelijking met de ziekenhuizen.Eenzelfde conclusie kunnen we trekken wanneer we naar het rendement op hettotale vermogen kijken. Economisch gezien is het rendement op het totale vermo‐gen een beloning voor het investeringsrisico dat de vermogensverschaffersnemen. Hoe hoger het risico om het geïnvesteerde vermogen te verliezen, hoehoger het verwachte rendement zal zijn. Het ondernemingsrisico in de gezond‐heidszorg is naar onze mening beperkt, omdat de vraag naar gezondheidszorggrotendeels door de overheid gegarandeerd wordt. Het risico dat rest is dat deoverheid bepaalt welke zorg wel gefinancierd wordt en welke niet. Zorginstellin‐gen lopen dus het risico dat zorg die zij leveren (of delen hiervan) niet langer gefi‐nancierd wordt door de overheid. Wanneer dit gebeurt, zullen zorginstellingenen/of hun investeerders op zoek gaan naar een alternatieve aanwending van hetgeïnvesteerd vermogen. Voor GGZ-instellingen die voornamelijk in onroerendgoed geïnvesteerd hebben, zijn echter meer alternatieven beschikbaar dan voorziekenhuizen die ook in medische apparatuur en dergelijke geïnvesteerd hebben.Ook hier lijkt het gemiddelde rendement op het totale vermogen van 6,0 procentin 2014 (5,9 procent in 2015) die in de GGZ wordt behaald, relatief hoog in verge‐lijking met de ziekenhuizen.Zoals verwacht is het rendement op het totale vermogen hoger dan de netto‐winstmarge en zijn de opbrengsten van alleen de winstgevende zorginstellingenhoger, terwijl de 10 procent meest winstgevende zorginstellingen daar dan weerver boven uitsteken. Er blijkt een grote variatie in winstmarges binnen sectoren:de 10 procent best presterende zorgondernemingen binnen een sector behalenwinstmarges (of behalen een rendement op het totale vermogen) die ver bovenhet gemiddelde liggen. Opvallend hierbij is dat vooral bij de GGZ-instellingen de10 procent best presterende instellingen buitensporig hoge nettowinstmarges ofrendementen op het totale vermogen kennen, respectievelijk meer dan 50 pro‐cent en bijna 100 procent.Om een beter beeld te krijgen van de variatie van de financiële prestaties wordenin tabel 3a voor de zorginstellingen die georganiseerd zijn als een bv, de zorg-bv’sgepresenteerd met de hoogste nettowinstmarge respectievelijk het hoogste ren‐dement op het totale vermogen voor zowel 2014 als 2015. In tabel 3b vinden wedezelfde data, maar nu voor de instellingen met de hoogste verliezen en laagsterendementen.
54 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Tabe
l 3a
De
10 b
est p
rest
eren
de z
org-
bv’s
Op
basi
s va
n ne
ttow
inst
mar
ge, 2
014
Op
basi
s va
n ne
ttow
inst
mar
ge, 2
015
Naa
mP
laat
sO
mze
tN
etto
win
stM
arge
Naa
mP
laat
sO
mze
tN
etto
win
stM
arge
OPC
Klin
iek
Tex
elD
en B
urg
5135
68,6
%D
e Z
orgs
tede
Leid
erdo
rp43
3580
,3%
Psyc
holo
gisc
hePr
aktij
kPu
tten
995
496
49,9
%N
ocht
en
Will
e Z
org
Paes
ens
566
340
60,0
%
Nov
a K
wal
iteit
in Z
org
Roe
rmon
d91
730
933
,7%
Cur
a G
GZ
Arn
hem
3216
52,0
%
Ria
ggZ
Par
k-st
adH
eerl
en20
870
33,5
%T
huis
zorg
Nab
orgh
Rot
terd
am19
194
49,1
%
MA
PTA
Psy
-ch
iatr
ieZ
eist
795
226
28,5
%M
4Car
eH
elle
voet
sl79
3544
,0%
Stat
era
Jeug
den
Gez
inLe
ek33
994
27,8
%C
onzo
rgW
ijlre
319
125
39,1
%
KO
-BU
SZ
eije
rvee
n1.
085
299
27,6
%Fu
sion
Zor
gD
elft
4815
31,8
%
Jage
rhui
s Z
INV
eene
ndaa
l92
2527
,2%
Zor
g ui
t H
an-
den
Emm
eloo
rd32
310
231
,6%
Prak
tijk
Buite
n-po
stBu
itenp
ost
2.43
966
327
,2%
Coa
ch-S
ter
Roe
rmon
d1.
253
388
31,0
%
EPI Z
org
Eind
hove
n1.
714
442
25,8
%C
ura
XL
Gro
ning
em3.
099
917
29,6
%
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 55
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie VerbonTa
bel 3
a(V
ervo
lg)
Op
basi
s va
n re
ntab
ilite
it v
an h
et t
otal
e ve
rmog
en, 2
014
Op
basi
s va
n re
ntab
ilite
it v
an h
et t
otal
e ve
rmog
en, 2
015
Naa
mP
laat
sO
mze
tA
ctiv
aR
ende
men
tN
aam
Pla
ats
Om
zet
Act
iva
Ren
dem
ent
Het
Gro
ene
Kru
isG
roni
ngen
7.75
820
2.75
1%C
reat
ing
Bala
nce
Zw
olle
1.19
116
916
9%
Cre
atin
gBa
lanc
eZ
wol
le77
697
167%
Kid
s2ca
reJu
liana
dorp
1.29
326
416
6%
MA
PTA
Psy
-ch
iatr
ie.
Zei
st79
524
814
2%Et
In T
eV
riez
env.
270
3614
5%
PIT
TW
ENT
EEn
sche
de79
316
313
0%N
ocht
en
Will
e Z
org
Paes
ens
566
235
145%
Zor
g op
Maa
tA
lmel
o65
293
129%
Thu
iszo
rgN
abor
ghR
otte
rdam
191
108
108%
Ria
ggZ
Par
k-st
adH
eerl
en20
810
410
0%D
e Z
orgs
tede
Leid
erdo
rp43
3310
4%
Woo
nzor
gnet
Ren
kum
9.46
52.
408
99%
MA
PTA
Psy
-ch
iatr
ieZ
eist
771
313
98%
Tea
m05
0G
roni
ngen
1.60
057
991
%PI
TT
WEN
TE
Ensc
hede
657
152
87%
Plus
hom
eA
rnhe
m1.
544
705
88%
Zor
g ui
t H
an-
den
Emm
eloo
rd32
312
383
%
EPI Z
org
Eind
hove
n1.
714
855
83%
Cur
a G
GZ
Arn
hem
3230
82%
56 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Tabe
l 3b
De
10 sl
echt
st p
rest
eren
de z
org-
bv’s
Op
basi
s va
n ne
ttow
inst
mar
ge, 2
014
Op
basi
s va
n ne
ttow
inst
mar
ge, 2
015
Naa
mP
laat
sO
mze
tV
erlie
sM
arge
Pla
ats
Om
zet
Ver
lies
Mar
ge
Indi
go G
elde
r-la
nd e
.o.
Ren
kum
3.54
61.
612
-45,
5%N
oord
erlic
htG
GZ
.G
roni
ngen
558
177
-31.
7%
MC
2 –
Rei
nte-
grat
ieT
ilbur
g15
374
-48,
5%G
ynm
edic
alLe
iden
5.20
82.
859
-54,
9%
Kri
stal
Wel
-zo
rg G
roep
.En
sche
de19
093
-49,
1%O
PC K
linie
kT
exel
Den
Bur
g40
025
2-6
3,1%
Prak
tijk
dr J.
Ove
rbek
e.A
mst
erda
m61
38-6
2,8%
Zor
gres
iden
tieZ
org
Gra
ve3.
905
2.47
8-6
3,5%
Indi
go C
entr
aalA
mer
sfoo
rt1.
900
1.31
1-6
9,0%
Rum
i-Der
vis
Zw
olle
9268
-73,
7%
M4C
are
Hel
lvoe
tsl.
129
-69,
5%BB
Z R
ijnm
ond
Kri
mpe
n ad
395
375
-94,
9%
Am
fors
Dag
be-
sted
ing
Am
ersf
oort
6993
-135
%Pr
aktij
k dr
J.O
verb
eke
Am
ster
dam
304
413
-136
%
Van
Hol
lant
Hei
loo
Hei
loo
9018
6-2
07%
Cen
tra
voor
orth
oped
ieU
trec
ht84
01.
450
-173
%
Her
berg
ier
Thu
isG
ouda
5414
0-2
57%
Kin
derb
uik
&C
oBi
lthov
en50
01.
335
-267
%
Gro
os Z
org
B.V
.R
ijsw
ijk9
67-7
70%
Met
able
tica
Val
kens
w.
1.08
37.
511
-694
%
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 57
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie VerbonTa
bel 3
b(V
ervo
lg)
Op
basi
s va
n re
ntab
ilite
it v
an h
et t
otal
e ve
rmog
en, 2
014
Op
basi
s va
n re
ntab
iliei
t va
n he
t to
tale
ver
mog
en, 2
015
Naa
mP
laat
sO
mze
tA
ctiv
aR
ende
men
tP
laat
sO
mze
tA
ctiv
aR
ende
men
t
Mol
eman
nH
uize
n10
.294
6.06
5-7
8,1%
Thu
iszo
rgD
AT
Roo
send
aal
1.36
263
4-7
1,0%
AZ
mn
Utr
echt
7.16
72.
927
-79,
9%Pr
aktij
k dr
J.O
verb
eke
Am
ster
dam
3054
-74,
3%
Buur
tzor
gTA
lmer
e66
636
0-9
8,6%
Met
able
tica
B.V
.V
alke
nsw
.10
886
8-8
6,7%
Indi
go C
entr
aalA
mer
sfoo
rt1.
900
970
-135
%Sa
nita
s T
huis
-zo
rgZ
wol
le1.
823
210
-86,
8%
Zor
gbur
eau
Endl
ess
Alm
ere
316
36-1
36%
M4C
are
Hel
levo
etsl
7934
-92,
0%
Kri
stal
Wel
-zo
rg G
roep
Ensc
hede
190
49-1
89%
Kin
derb
uik
&C
oBi
lthov
en50
140
-94,
2%
Am
bach
tzor
gR
idde
rker
k36
929
-210
%BB
Z R
ijnm
ond
Kri
mpe
n ad
3933
-169
%
Am
fors
Dag
be-
sted
ing.
Am
ersf
oort
6936
-241
%Z
orgb
uro
Maa
twer
k.En
sche
de80
038
-250
%
Gro
os Z
org.
Rijs
wijk
928
-346
%R
umi-D
ervi
sZ
wol
le9
2-3
11%
Her
berg
ier
Thu
isG
ouda
546
-206
4%Be
Life
Rot
terd
am2.
977
35-5
03%
58 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Wat opvalt is dat zowel de hoogste nettowinsten als de hoogste nettoverliezenextreem zijn. Dergelijke hoge of lage winstmarges zijn bij marktbedrijven uitzon‐derlijk. Alleen zeer succesvolle bedrijven als Apple of Microsoft komen in de buurtvan die hoge winstmarges, maar de markten waarbinnen deze ondernemingenopereren lijken veel volatieler dan de markt voor gezondheidszorg. Zoals wij albetoogden, zouden de extreem hoge verliezen die we in tabel 3b kunnen waarne‐men in de marktsector slechts bij hoge uitzondering kunnen voorkomen. Dezebedrijven zouden snel van de markt verdwijnen wegens ernstig managementfa‐len. Van de vermelde bedrijven blijkt slechts een deel in 2015 zijn activiteitengestaakt te hebben; de rest is nog steeds zelfstandig actief, ondanks de slechtefinanciële positie, of is opgegaan in een andere zorginstelling.Een opvallend element in de tabellen 3a en 3b is dat zowel de omzetten van demeest winstgevende zorg-bv’s als die van de meest verliesgevende zorg-bv’s kleinzijn, met een omzet die soms zeer laag is in vergelijking met de aanwezige activa.De gemiddelde omzet van alle zorginstellingen tezamen, inclusief ziekenhuizen,kan op basis van tabel 2 berekend worden als 42 miljoen euro per instelling, maarde gemiddelde omzet van de tien zorg-bv’s met de hoogste nettowinsten is min‐der dan 1 miljoen euro. Voor de zorg-bv’s met de hoogste verliezen (tabel 3b)geldt een analoge conclusie.Dat de hoogste en de laagste winstmarges worden gerealiseerd door de kleinstezorginstellingen, blijkt ook nog eens uit de diagrammen in figuur 1 en figuur 2.Voor het maken van deze diagrammen zijn de zorginstellingen in drie groepeningedeeld, namelijk de kleinste, de middelgrote en de grootste instellingen. Iniedere groep bevinden zich 456 zorgondernemingen.Uit figuur 1 blijkt dat bij de kleinste zorgondernemingen gemiddeld de hoogstenettowinsten en -verliezen worden gemaakt. De meest winstgevende zorginstel‐lingen in deze categorie hebben buitensporig hoge nettowinstmarges van gemid‐deld 57,0 procent. Bij de allergrootste instellingen zijn de gemiddelde winstenlager (1,8 procent) en zijn de onderlinge verschillen tussen de best presterende ende slechtst presterende instellingen veel minder groot dan bij de kleinere instel‐lingen. Uit figuur 2 blijkt dat deze conclusie niet verandert als we rendement ophet vermogen als indicator voor de financiële prestaties van zorginstellingengebruiken.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 59
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie Verbon
* De classificatie van ondernemingen is op basis van omzet. Klein: omzet lager dan 1,3 miljoen euro;
middelgroot: omzet tussen 1,3 miljoen en 13,4 miljoen euro; groot: omzet hoger dan 13,4 miljoen
euro.
Figuur 1 Winstmarges en omvang zorginstellingen in 2015*
* De classificatie van ondernemingen is op basis van omzet. Klein: omzet lager dan 1,3 miljoen euro;
middelgroot: omzet tussen 1,3 miljoen en 13,4 miljoen euro; groot: omzet hoger dan 13,4 miljoen
euro.
Figuur 2 Rendement op totaal vermogen en omvang zorginstellingen in 2015*
60 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Men zou echter verwachten dat juist de grote instellingen door hun omvang hunpersoneel flexibeler en efficiënter kunnen inzetten dan de kleinere instellingen endaardoor in staat zijn hogere winsten te boeken. Uit figuur 3 blijkt dat er vanschaalvoordelen nauwelijks sprake is. Figuur 3 laat zien hoe de ratio omzet/totaleactiva varieert met de grootte van de onderneming. Bij schaalvoordelen zou dezeratio met de grootte van de onderneming moeten toenemen, maar dit blijkt in dezorgsector niet het geval te zijn.6 De ratio is voor de instellingen met de hoogsteomzet ongeveer even hoog als voor de instellingen met de laagste omzet. Betrek‐kelijk kleine instellingen met een omzet tussen 1,5 en 4 miljoen euro lijken hetmeest efficiënt te zijn.
Figuur 3 Omloopsnelheid totale activa van zorgondernemingen in de sectorenGGZ, MOVO, GHZ, VVT, kraamzorg en jeugdzorg per omzetdecielvoor het jaar 2015
Het is zonder nader onderzoek van de administratie van de zorginstellingen nietna te gaan wat de oorzaak is van de (excessief) hoge winsten of hoge verliezen vankleine instellingen. De winsten zouden het gevolg kunnen zijn van te weinig gele‐verde zorg in verhouding tot het verkregen budget, om zodoende hogere winst‐uitkeringen voor de eigenaren, in het geval van zorg-bv’s, te kunnen genereren.We kunnen deze suggestie nader bekijken door een vergelijking te maken metzorginstellingen die in een stichting zijn georganiseerd. Stichtingen mogen geenwinst uitkeren aan de eigenaren en als er door stichtingen winsten gemaakt wor‐den, lijkt hier het motief van ‘zelfverrijking’ derhalve afwezig.7 In tabel 4 zijn tienstichtingen met de hoogste winsten of hoogste verliezen respectievelijk de hoog‐ste en de laagste rendementen opgenomen. Hierbij moet opgemerkt worden datstichtingen ook inkomsten uit vrijwillige bijdragen van donors kunnen ontvan‐gen. Deze giften worden in de door ons gebruikte database niet expliciet vermeld,zodat de data hiervoor niet gecorrigeerd kunnen worden.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 61
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie Verbon
Uit tabel 4 blijkt ten eerste dat ook de stichtingen winsten maken, die zelfs hogerzijn dan de winsten bij de zorg-bv’s, terwijl er ook buitensporig hoge verliezenworden geleden. Ten tweede blijkt dat, op een enkele uitzondering na, de(geringe) omvang van de instellingen bij de stichtingsvorm eveneens bepalend isvoor de hoogte van de winsten of de verliezen. De gemiddelde omzet van zowel dezeer winstgevende als de zeer verlieslijdende stichtingen ligt ver beneden de lan‐delijk gemiddelde omzet.8
62 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Tabe
l 4a
De
10 b
est p
rest
eren
de z
orgs
tich
ting
en
Op
basi
s va
n ne
ttow
inst
mar
ge, 2
014
Op
basi
s va
n ne
ttow
inst
mar
ge, 2
015
Naa
mP
laat
sO
mze
tN
etto
win
stM
arge
Naa
mP
laat
sO
mze
tN
etto
win
stM
arge
Joha
nnite
rO
pvan
gEd
e27
455
220
1,3%
Men
del R
eval
i-da
tieH
eerl
en12
3528
5,5%
Doo
f & C
oA
mst
erda
m55
4174
,4%
Oog
zorg
Opt
i-cu
sA
alsm
eer
143
143
100,
0%
Chr
onis
che
Moe
heid
Nijm
egen
2.03
412
9863
,8%
Med
iklin
iek
Cra
iloBu
ssum
947
946
99,8
%
ABC
Zor
g-co
mfo
rtW
este
rvoo
rt27
1657
,7%
Beet
hove
nkli-
niek
Cap
elle
/IJs
394
338
85,8
%
Safe
hous
es S
al-
vatio
nSi
ttar
d1.
881
1010
53,7
%Z
orgg
roep
Sifa
Nijm
egen
218
123
56,3
%
Lent
ekin
dM
idde
lbur
g1.
142
542
47,4
%R
uite
rssb
osBr
eda
854
478
56,0
%
Skoe
lEn
sche
de30
110
735
,4%
Rev
aZor
gA
peld
oorn
326
170
52,3
%
Psyc
hoth
erap
ieEi
ndho
ven
1.43
947
933
,3%
Wij
tran
scul
t.hu
lpA
rnhe
m13
663
46,4
%
Won
en W
est-
wou
dW
estw
oud
262
7930
,3%
Cen
trum
Zan
dheu
vel.
Baar
n15
662
39,4
%
Hui
sves
ting
Oud
eren
Vlie
land
726
204
28,1
%Fl
ores
Z Z
org-
groe
pA
mst
erda
m41
1638
,6%
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 63
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie VerbonTa
bel 4
a(V
ervo
lg)
Op
basi
s va
n re
ndem
ent
op h
et t
otal
e ve
rmog
en, 2
014
Op
basi
s va
n re
ndem
ent
op h
et t
otal
e ve
rmog
en, 2
015
Naa
mP
laat
sO
mze
tA
ctiv
aR
ende
men
tN
aam
Pla
ats
Om
zet
Act
iva
Ren
dem
ent
Afa
siet
hera
pie
Am
ster
dam
199
815
8,4%
Oog
zorg
Opt
i-cu
sA
alsm
eer
143
817
23,9
%
De
Ster
Kin
d-ce
ntru
mA
mst
erda
m1.
110
375
91,9
%Ba
ck t
o Ba
sic
Tw
ente
Hen
gelo
1.31
015
727
7,3%
Sim
etri
Med
embl
ik71
317
585
,3%
Med
iklin
iek
Cra
iloBu
ssum
947
559
169,
4%
Cen
trum
Chr
onis
che
Nijm
egen
2.03
415
5782
,8%
Doo
f & C
oA
mst
erda
m23
319
154,
5%
Safe
hous
e Ss
al-
vatio
nSi
ttar
d1.
881
1260
79,9
%A
cura
M.C
.W
eert
553
129,
2%
Doo
f & C
oA
mst
erda
m55
5475
,3%
All-
care
Tw
ente
Ensc
hede
1.45
739
411
9,5%
Joha
nnite
rop
vang
Ede
274
751
73,1
%W
ij-tr
ansc
ult.
hulp
Arn
hem
136
6596
,5%
De
Lind
eboo
mA
mst
erda
m1.
359
264
70,0
%Z
orgg
roep
Sifa
Nijm
egen
218
156
78,5
%
ABS
Alk
maa
r14
954
69,8
%Fi
rmita
sR
otte
rdam
1.73
658
077
,8%
4 Y
our
Car
eA
rnhe
m52
620
969
,7%
Uit
de s
teig
ers
Maa
stri
cht
775
347
71,5
%
64 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Tabe
l 4b
De
10 sl
echt
st p
rest
eren
de z
orgs
tich
ting
en
Op
basi
s va
n ne
ttow
inst
mar
ge, 2
014
Op
basi
s va
n ne
ttow
inst
mar
ge, 2
015
Naa
mP
laat
sO
mze
tV
erlie
sM
arge
Naa
mP
laat
sO
mze
tV
erlie
sM
arge
Car
diol
ogis
chce
ntru
mPu
tten
43
-80,
1%Ja
n V
erha
llen
Hilv
.bee
k39
513
0-3
2,9%
Alc
ohol
vers
la-
ving
szor
gA
mst
erda
m17
16-9
6,0%
Big
Mov
eA
mst
erda
m1.
106
364
-32,
9%
Har
tcen
trum
Brab
ant
Eind
hove
n89
86-9
6,4%
Ixta
Noa
Arn
hem
941
378
-40,
2%
Ons
bed
rijf
Barn
evel
d74
377
5-1
04%
ZBC
FeM
-pol
iZ
wol
le19
191
-47,
7%
Rui
ge R
usD
elft
152
223
-146
%Be
vord
erin
gD
erm
at.
Rot
terd
am34
516
8-4
8,7%
Kuh
ler
&T
roos
ter
Am
ster
dam
11
-201
%M
iroy
aA
mer
sfoo
rt17
013
5-7
9,1%
Car
diol
ogie
Land
smee
r11
426
2-2
29%
Tw
ente
hof k
li-ni
ekH
enge
lo51
67-1
31%
Hui
dklin
iek
Zui
dR
otte
rdam
4718
5-3
96%
Car
e Pl
usR
ogge
l90
11.
423
-158
%
Cur
a C
linic
Ven
lo2
7-4
13%
Wel
zijn
, zor
g,cu
ltBe
unin
gen
6118
8-3
10%
Rhi
noR
esea
rch
Woe
rden
1048
- 46
5%M
edis
ch c
entr
.D
drm
.Bl
oem
enda
al4
74-2
.108
%
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 65
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie VerbonTa
bel 4
b(V
ervo
lg)
Op
basi
s va
n re
ndem
ent
op h
et t
otal
e ve
rmog
en, 2
014
Op
basi
s va
n re
ndem
ent
op h
et t
otal
e ve
rmog
en, 2
015
Naa
mP
laat
sO
mze
tA
ctiv
aR
ende
men
tN
aam
Pla
ats
Om
zet
Act
iva
Ren
dem
ent
Roe
bia
Zor
gA
lmer
e3.
306
348
-133
%D
iaph
ora
Zor
gver
l.V
elp
592
96-7
1,2%
Back
to
Basi
cTw
ente
Hen
gelo
197
25-1
58%
MC
Der
mat
o-lo
gie
Bloe
men
daal
410
0-7
4,4%
Stad
sskl
inie
kU
trec
htU
trec
ht92
37-1
80%
Tan
dzor
g C
hi-
rurg
ieR
otte
rdam
152
65-7
5,3%
Hui
dklin
iek
Zui
dR
otte
rdam
4789
-208
%T
huis
zorg
net
Uith
oorn
1.12
612
1-7
8,0%
IPT
med
ical
serv
ices
Blar
icum
1.29
119
-327
%St
. Wel
zijn
,Z
org.
..Be
unin
gen
6121
2-8
8,9%
Ven
euze
zor
gEn
sche
de-
423
-335
%St
icht
ing
deSt
erA
mst
erda
m80
626
4-9
3,3%
Cyr
a C
linic
Ven
lo2
2-4
14%
Car
e Pl
usR
ogge
l90
194
5-1
32%
Acu
ra M
.C.
Wee
rt.
452
-434
%Z
org
thui
sD
rieb
erge
n2.
596
420
-136
%
Car
diol
ogie
Land
smee
r11
436
-686
%T
andh
aven
Am
ster
dam
91
-174
%
Rui
ge R
usD
elft
152
2-1
4.65
7%D
r. V
an D
erK
olk
Den
Haa
g-
1.34
9-2
14%
66 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Om een beter inzicht te krijgen in de relatie tussen winstgevendheid, bestuurs‐vorm (stichting of bv) en omvang van de zorginstelling hebben we voor gegevenniveaus van de omzet het aantal stichtingen en bv’s en de gemiddelde winstenbepaald. In de figuren 4 en 5 worden de resultaten daarvan weergegeven. Dezefiguren zijn gebaseerd op de gegevens van 2015.
In de figuren zien we de gemiddelde prestaties van zorginstellingen per omzetde‐ciel. In figuur 4 wordt de nettowinstmarge als indicator gebruikt en in figuur 5het rendement op het totale vermogen. Uit deze figuren blijkt dat voor de kleinstebv’s met een omzet van gemiddeld 270.000 euro de verliesgevende instellingenhet resultaat domineren voor beide indicatoren. Voor de kleinste stichtingen is de
Figuur 4 Gemiddelde nettowinstmarge van stichtingen en bv’s per omzetdecielin 2015
Figuur 5 Gemiddeld rendement op vermogen van stichtingen en bv’s peromzetdeciel in 2015
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 67
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie Verbon
nettowinstmarge nog net positief, maar het rendement op het totale vermogen isnegatief bij beide financiële indicatoren. In de decielen 2 tot en met 7 vinden wedat de bv’s beter presteren dan de stichtingen op basis van beide indicatoren.Voor de grotere instellingen (decielen 8 en 9, omzet gemiddeld 44 miljoen euro ofhoger) is het beeld minder eenduidig. Het rendement op het totale vermogen isnet iets hoger bij de bv’s; voor de gemiddelde nettowinstmarge geldt echter hetomgekeerde. De allergrootste stichtingen (omzet hoger dan 1,3 miljard euro) kun‐nen betere financiële prestaties overleggen dan de grootste bv’s. Zoals uit figuur 6blijkt zijn er echter maar weinig zorg-bv’s met zo’n hoge omzet; in het hoogstedeciel is zelfs maar één bv werkzaam.
In figuur 6 wordt over de relatieve omvang van bv’s en stichtingen meer informa‐tie gegeven. Zoals men uit de figuur kan aflezen, heeft het overgrote deel van debv’s een omzet lager dan 8,3 miljoen euro, terwijl de meeste stichtingen juist eenomzet groter dan 8,3 miljoen euro hebben. Stichtingen zijn dus gemiddeld groterdan bv’s. Kennelijk is het voor ondernemers niet aantrekkelijk om een grote bv terunnen met meer dan 44 miljoen euro omzet. Een verklaring hiervoor zouden depublicatieverplichtingen voor Nederlandse private ondernemingen kunnen zijn.9Ondernemingen met een omzet van 12 miljoen euro of minder kunnen als‘kleine onderneming’ geclassificeerd worden, hetgeen betekent dat zij slechts eenverkorte balans en beperkte toelichting in hun jaarrekening hoeven op te nemenen te deponeren bij de Kamer van Koophandel.Vervolgens hebben we de zorginstellingen geordend naar omvang en ingedeeld indrie even grote groepen. In iedere groep hebben we de gemiddelde financiële pres‐taties van alle, van de 10 procent best presterende en van de 10 procent slechtstpresterende bv’s en stichtingen bepaald. In tabel 5a staan de resultaten van dezeexercitie weergegeven met de nettowinstmarge als indicator, en in tabel 5b is hetrendement op het totale vermogen als financiële indicator gebruikt. Deze tabellenbevestigen dat de best presterende kleine zorginstellingen met een omzet van
Figuur 6 Aantal zorgondernemingen per omzetdeciel in 2015
68 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
minder dan 1,3 miljoen euro zowel in de bv-vorm als in de stichtingsvorm hogewinsten kunnen boeken, met winstmarges van gemiddeld meer dan 30 procentvoor de instellingen met de hoogste winsten. Naarmate de instellingen groterworden, nemen de winstmarges af, maar bij de best presterende grote instellingenzijn die marges toch nog hoger dan 6 procent. Voor de verlieslijdende instellingengeldt iets soortgelijks. Deze verliezen zijn naar verhouding het grootst bij dekleinste instellingen en nemen af met de omvang van de instelling. Als we hetrendement op het totale vermogen als indicator nemen, geldt een soortgelijk,hoewel iets minder eenduidig resultaat. De afwijkende resultaten voor de bv-vorm lijken vooral gedreven doordat de middelgrote bv’s een relatief laag geïnves‐teerd vermogen hebben ten opzichte van de kleine en grote bv’s.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 69
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie VerbonTa
bel 5
aN
etto
win
sten
van
inst
ellin
gen
per o
mva
ng e
n pe
r org
anis
atie
vorm
*
Alle
inst
ellin
gen
2014
2015
NG
emid
deld
eom
zet*
*G
emid
deld
ene
ttow
inst
**N
etto
-win
st-
mar
geN
Gem
idde
lde
omze
t**
Gem
idde
lde
nett
owin
st**
Net
to–w
inst
-m
arge
BvK
lein
133
647
274,
2 %
132
530
285,
3 %
Mid
delg
root
120
3.83
810
22,
7 %
130
3.32
413
74,
1 %
Gro
ot19
57.8
7273
31,
3 %
1729
.341
-30
-0,1
%
Stic
htin
gK
lein
241
595
20,
3 %
206
546
122,
2 %
Mid
delg
root
290
5.14
415
53,
0 %
279
4.35
110
42,
4 %
Gro
ot39
973
.797
1.51
92,
1 %
395
67.2
831.
006
1,5
%
De
10%
bes
t pr
este
rend
e20
1420
15
NG
emid
deld
eom
zet*
*G
emid
deld
ene
ttow
inst
**N
etto
-win
st-
mar
geN
Gem
idde
lde
omze
t**
Gem
idde
lde
nett
owin
st**
Net
to–w
inst
-m
arge
BvK
lein
1364
418
528
,7 %
1326
396
36,4
%
Mid
delg
root
122.
858
548
19,2
%13
2.06
044
821
,7 %
Gro
ot2
30.4
691.
970
6,5
%2
22.0
431.
926
8,7
%
Stic
htin
gK
lein
2453
613
925
,9 %
2143
118
242
,2 %
Mid
delg
root
294.
044
683
16,9
%28
3.44
757
216
,6 %
Gro
ot40
44.0
646.
162
14,0
%40
45.6
453.
934
8,6
%
70 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Tabe
l 5a
(Ver
volg
)
De
10%
sle
chts
t pr
este
rend
e20
1420
15
NG
emid
deld
eom
zet*
*G
emid
deld
ene
ttow
inst
**N
etto
-win
st-
mar
geN
Gem
idde
lde
omze
t**
Gem
idde
lde
nett
owin
st**
Net
to–w
inst
-m
arge
BvK
lein
1320
9-1
10-5
2,9
%13
240
-138
-57,
4 %
Mid
delg
root
124.
025
-856
-21,
3 %
133.
312
-384
-11,
6 %
Gro
ot2
14.4
30-1
.829
-12,
7 %
264
.399
-5.0
29-7
,8 %
Stic
htin
gK
lein
2419
9-1
38-6
9,1
%21
373
-172
-46,
2 %
Mid
delg
root
295.
088
-389
-7,6
%28
4.24
3-4
12-9
,7 %
Gro
ot40
65.9
72-2
.793
-4,2
%40
54.1
33-2
.236
-4,1
%
* D
e cl
assi
ficat
ie v
an o
nder
nem
inge
n is
op
basi
s va
n om
zet.
Voo
r 20
14: k
lein
= o
mze
t la
ger
dan
1,3
milj
oen
euro
; mid
delg
root
= o
mze
t tu
ssen
1,3
milj
oen
en11
,2 m
iljoe
n eu
ro; g
root
= o
mze
t ho
ger
dan
11,2
milj
oen
euro
. Voo
r 20
15: k
lein
= o
mze
t la
ger
dan
1,1
milj
oen
euro
; mid
delg
root
= o
mze
t tu
ssen
1,1
milj
oen
en 9
,8 m
iljoe
n eu
ro; g
root
= o
mze
t ho
ger
dan
9,8
milj
oen
euro
. De
clas
sific
atie
in t
erci
elen
is o
p ba
sis
van
alle
zor
gins
telli
ngen
, met
uitz
onde
ring
van
de
ziek
en-
huiz
en. D
e ta
bel v
erm
eldt
alle
en d
e re
sulta
ten
voor
org
anis
atie
vorm
en b
v en
stic
htin
g; a
nder
e or
gani
satie
vorm
en z
oals
een
man
szak
en, v
of e
.d. z
ijn n
iet
verm
eld
omda
t de
ze n
iet
onde
rlin
g ve
rgel
ijkba
ar z
ijn.
** O
mze
t en
net
tow
inst
zijn
ver
mel
d in
dui
zend
en e
uro’
s.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 71
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie VerbonTa
bel 5
bRe
ndem
ent o
p he
t tot
ale
verm
ogen
van
inst
ellin
gen
per o
mva
ng e
n pe
r org
anis
atie
vorm
*
Alle
inst
ellin
gen
2014
2015
NG
emid
deld
eto
tale
acti
va**
Gem
idde
lde
nett
owin
st +
rent
e**
Ren
dem
ent
op t
otal
eac
tiva
NG
emid
deld
eto
tale
acti
va**
Gem
idde
lde
nett
owin
st +
rent
e**
Ren
dem
ent
op t
otal
eac
tiva
BvK
lein
133
433
347,
8%13
249
643
8,6%
Mid
delg
root
120
1.79
020
511
,5%
130
1.45
622
915
,7%
Gro
ot19
35.3
481.
529
4,3%
1713
.443
350
2,6%
Stic
htin
gK
lein
241
342
41,
3%20
634
014
4,0%
Mid
delg
root
290
3.90
520
65,
3%27
93.
880
135
3,5%
Gro
ot39
960
.463
2.53
94,
2%39
556
.223
1.83
73,
3%
De
10%
bes
t pr
este
rend
e20
1420
15
NG
emid
deld
eto
tale
acti
va**
Gem
idde
lde
nett
owin
st +
rent
e**
Ren
dem
ent
op t
otal
eac
tiva
NG
emid
deld
eto
tale
acti
va**
Gem
idde
lde
nett
owin
st +
rent
e**
Ren
dem
ent
op t
otal
eac
tiva
BvK
lein
1348
513
628
,0%
131.
231
136
11,1
%
Mid
delg
root
121.
424
810
56,8
%13
1.74
052
029
,9%
Gro
ot2
9.41
01.
241
13,2
%2
5.17
52.
716
52,5
%
Stic
htin
gK
lein
2437
213
736
,9%
2133
616
148
,1%
Mid
delg
root
295.
105
446
8,8%
283.
026
479
15,8
%
Gro
ot40
53.2
806.
267
11,8
%40
56.3
624.
303
7,6%
72 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Tabe
l 5b
(Ver
volg
)
De
10%
sle
chts
t pr
este
rend
e20
1420
15
NG
emid
deld
eto
tale
acti
va**
Gem
idde
lde
nett
owin
st +
rent
e**
Ren
dem
ent
op t
otal
eac
tiva
NG
emid
deld
eto
tale
acti
va**
Gem
idde
lde
nett
owin
st +
rent
e**
Ten
dem
ent
op t
otal
eac
tiva
BvK
lein
1331
4-9
4-2
9,9%
131.
238
-118
-9,6
%
Mid
delg
root
122.
051
-931
-45,
4%13
938
-224
-23,
9%
Gro
ot2
50.5
10-3
.993
-7,9
%2
49.3
14-4
.111
-8,3
%
Stic
htin
gK
lein
2437
8-1
33-3
5,3%
2139
0-1
63-4
1,7%
Mid
delg
root
294.
207
-398
-9,5
%28
7.02
0-4
21-6
,0%
Gro
ot40
47.3
96-2
.281
-4,8
%40
51.7
38-1
.882
-3,6
%
* D
e cl
assi
ficat
ie v
an o
nder
nem
inge
n is
op
basi
s va
n om
zet.
Voo
r 20
14: k
lein
= o
mze
t la
ger
dan
1,3
milj
oen
euro
; mid
delg
root
= o
mze
t tu
ssen
1,3
milj
oen
en11
,2 m
iljoe
n eu
ro; g
root
= o
mze
t ho
ger
dan
11,2
milj
oen
euro
. Voo
r 20
15: k
lein
= o
mze
t la
ger
dan
1,1
milj
oen
euro
; mid
delg
root
= o
mze
t tu
ssen
1,1
milj
oen
en 9
,8 m
iljoe
n eu
ro; g
root
= o
mze
t ho
ger
dan
9,8
milj
oen
euro
. De
clas
sific
atie
in t
erci
elen
is o
p ba
sis
van
alle
zor
gins
telli
ngen
met
uitz
onde
ring
van
de
ziek
en-
huiz
en. D
e ta
bel v
erm
eldt
alle
en d
e re
sulta
ten
voor
org
anis
atie
vorm
en b
v en
stic
htin
g; a
nder
e or
gani
satie
vorm
en z
oals
een
man
szak
en, v
of e
.d. z
ijn n
iet
verm
eld
omda
t de
ze n
iet
onde
rlin
g ve
rgel
ijkba
ar z
ijn.
** O
mze
t en
net
tow
inst
+ r
ente
zijn
ver
mel
d in
dui
zend
en e
uro’
s.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 73
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie Verbon
Op basis van deze gegevens kunnen we concluderen dat bij de kleinere zorginstel‐lingen (zowel bv’s als stichtingen) de variantie van de financiële prestatiesonevenredig groot is. De oorzaken van deze hoge variantie zijn met onze gege‐vens moeilijk te achterhalen. Het lijkt erop dat kleinere instellingen meer dan gro‐tere er op uit zijn spectaculaire financiële resultaten te halen. Dat lukt ook bij eenaantal zorginstellingen, waar winstmarges variërend tussen 25,9 procent en 42,2procent worden gehaald (zie tabel 5a). Het toont eens te meer aan dat het kenne‐lijk mogelijk is met weinig financiële middelen een ‘gokje te wagen’ op de zorg‐markt.
Conclusies en beleidsimplicaties
Een eerste algemene conclusie die te trekken is op basis van de cijfers op de web‐site jaarverslagenzorg.nl, is dat de gemiddelde nettowinst van de zorginstellingenmet ongeveer 2 procent over 2014 en 2015 in vergelijking met de marktsectorniet uitzonderlijk laag is (zie De Nederlandsche Bank, 2006). Alleen de nettowinstvan de GGZ-instellingen met 3,6 procent in 2014 en 3,3 procent in 2015 lijkt daarduidelijk boven uit te steken. Eerder onderzoek naar het gedrag van GGZ-aanbie‐ders (Douven, Remmerswaal & Zoutenbier, 2016) heeft laten zien dat 75 procentvan de aanbieders in deze sector reageert op financiële prikkels. Zij reageren stra‐tegisch op tariefgrenzen en behandelen daardoor langer dan aanbieders die zichniet door de tariefstructuur laten leiden. Aangezien het in deze sector lastig is aante tonen welke behandeling effectief is, bestaat daar ook de ruimte voor tegen‐over de opdrachtgevers (ziektekostenverzekeraars en/of gemeenten). Dit zoukunnen verklaren waarom de winsten in deze sector hoger zijn dan in andere sec‐toren.Onze bevindingen ten aanzien van de GGZ-sector lijken in tegenspraak met hetrapport over de ‘barometer van de Nederlandse gezondheidszorg’ van EY (2016).EY schrijft: ‘Het sector rendement zal voor het eerst sinds lange tijd rond of onderde kritische norm van 1,5% uitkomen.’ EY vermeldt overigens niet welke data‐bronnen zijn gebruikt bij het onderzoek naar de financiële prestaties van de zorg‐sector.Bij verliesgevende aanbieders zijn specifieke factoren in het geding. Zo zijn ver‐liesgevende aanbieders (stichtingen of bv’s) veelal gelieerd aan bv’s die wel finan‐cieel gezond zijn.10 Bovendien blijkt vooral bij de bv’s het personeelsbestandstructureel te hoog te zijn in verhouding tot de omzet. Dit duidt wellicht op eenniet rationeel ingevuld productieproces dan wel dat op kosten van de eigen bv ofstichting werkzaamheden voor de gelieerde bv worden verricht. Dit zou een naderonderzoek vergen. Op grond van deze specifieke factoren concluderen wij dat hetzonder meer berekenen van een gemiddelde nettowinstmarge over alle zorginstel‐lingen, zoals EY doet, tot een vertekening van het resultaat kan leiden. Het isminstens een nuttige check het effect van instellingen met excessieve financiëleresultaten op de gemiddelde winsten van de zorginstellingen in beschouwing tenemen.
74 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Een tweede bevinding is dat de kleinste zorginstellingen, waarover de financiëlegegevens bekend zijn, in staat zijn exorbitant hoge nettowinsten te maken vansoms meer dan 40 procent op de omzet. Voor grotere instellingen (zowel stichtin‐gen als bv’s) zijn de gemiddelde winstmarges lager, terwijl voor de zorgsector inzijn geheel de nettowinstmarge rond de 2 procent ligt. Zoals we al eerder hebbenopgemerkt, staan de data die wij gebruikt hebben het niet toe een algemene ver‐klaring te geven voor extreem hoge winsten, noch voor de extreem hoge verlie‐zen, die we ook geconstateerd hebben bij de kleinste instellingen.Voor een aantal kleine winstgevende zorg-bv’s hebben wij naar de meer gedetail‐leerde jaarrekeningen gekeken. Bij sommige van deze bv’s konden wij door eenvergelijking te maken van het gedeclareerde aantal uren met het aantal uren datinzetbaar was op grond van het aanwezige personeel, constateren dat er te veeluren waren gedeclareerd. Dergelijke ‘rekensommen’ kunnen echter alleengemaakt worden als het aantal gedeclareerde zorguren gerapporteerd wordt. Ditis echter maar voor een klein aantal zorgondernemingen het geval.Een verklaring voor de hoge winsten zou derhalve kunnen zijn dat kleine zorgin‐stellingen te veel uren declareren om zo tot hogere winsten te kunnen komen, dienaar de eigenaren van de bv’s vloeien. Inderdaad hebben wij bij sommige kleinezorg-bv’s hoge dividenduitkeringen aangetroffen. Bij deze zorg-bv’s bestond dedirectie uit de aandeelhouders van de bv’s en deze dubbelrol ‘nodigde’ kennelijkuit tot onjuiste declaraties. Anderzijds laat dat de vraag onbeantwoord waaromook kleine zorginstellingen die georganiseerd zijn als stichtingen hoge winstmar‐ges kunnen realiseren. Stichtingen mogen geen winsten uitkeren en de neigingtot het kunstmatig opvoeren van de winst zal dan naar verwachting geringer zijn.Bij de stichtingen kunnen we echter ook buitengewone financiële transactieswaarnemen die bij een normale bedrijfsvoering in de marktsector niet gauw zou‐den voorkomen. Bovendien worden er ook door kleine zorginstellingen die als eenstichting zijn georganiseerd grote verliezen geleden.Een andere verklaring voor de hoge winsten zou gelegen kunnen zijn in een hoogondernemersrisico. De gereguleerde vraag in de zorgmarkt suggereert dat hetrisico met betrekking tot de omzet relatief laag zal zijn. Aangezien echter onderde kleine instellingen zowel extreem hoge winsten als extreem hoge verliezenworden geleden, zou een alternatieve verklaring kunnen zijn dat de zorgmarktdoor de aantrekkelijke winsten die er gerealiseerd kunnen worden, ondernemersmet weinig ervaring in de zorg aantrekt die uit zijn op hoge winsten. Een grootaantal van hen is echter niet in staat de gehoopte winsten te realiseren. Aanvul‐lend onderzoek is hier echter nodig om het gedrag van de ‘kleine’ zorgonderne‐mers te verklaren.Een derde conclusie op basis van onze cijfers is dat commerciële bv’s een veellagere omzet hebben dan niet-commerciële stichtingen. De meeste bv’s hebbeneen omzet van rond de 1 miljoen euro; er zijn vrijwel geen bv’s met een omzethoger dan 18 miljoen euro. Zoals wij eerder suggereerden, zou een verklaringhiervoor kunnen zijn dat de publicatieverplichtingen voor Nederlandse privateondernemingen minder stringent zijn voor ondernemingen met een omzet van12 miljoen euro of minder. ‘Kleine ondernemingen’ in de zorg blijven daardoorgrotendeels onder de radar van toezichthouders of accountants.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 75
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie Verbon
Of de relatief hoge winsten te verklaren zijn door fraude bij declaraties of doordatzorginstellingen in staat zijn zeer efficiënt te werken, in beide gevallen lijkt deconclusie gerechtvaardigd dat de (impliciete) tarieven die door de overheid zijnvastgelegd voor de declarabele zorguren, dan wel voor de behandeling bij zorg innatura, de ruimte voor de hier gesignaleerde hoge winsten bieden. De hoogte vandeze tarieven dient derhalve heroverwogen te worden. Gegeven de decentralisatienaar gemeenten van een groot deel van de zorg ligt hier een taak voor de gemeen‐ten.De staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Martin van Rijn,heeft in antwoord op Kamervragen gesteld dat zorgbedrijven winsten nodig heb‐ben om hun continuïteit te waarborgen. Bedrijven zijn daarbij vrij hoe ze hunwinsten aanwenden. Bij het uitkeren van dividenden dient echter volgens destaatssecretaris wel bekeken te worden of er geen sprake is van woekerwinsten,want daarvoor ‘moet in de zorg geen plaats zijn’ (www. rijksoverheid. nl, 2016, 2).Hij definieerde daarbij niet wanneer er sprake is van woekerwinsten. De casuswaarover hem vragen werden gesteld, betrof het zorgbedrijf Boriz B.V. uit Velp,met een omzet van 1 miljoen euro, dat slechts de helft van zijn omzet aan zorgbesteedde, maar wel dividenden uitkeerde aan directeuren/aandeelhouders van intotaal bijna 400.000 euro. Zonder een maximum te stellen aan de te behalenwinsten, alsmede aan de dividenden die uit deze winsten mogen worden gefinan‐cierd, kunnen zorgbedrijven ongehinderd winsten inzetten voor ‘oneigenlijkebevoordeling of belangenverstrengeling’ (t.a.p.; www. rijksoverheid. nl, 2016, 2).Gegeven de door ons geconstateerde winsten, vooral bij de kleinere zorgbedrijven,is een evidente implicatie van ons onderzoek voor het beleid dat de overheid eenmaximum zou moeten stellen aan de te behalen winsten, alsmede aan de dividen‐den die uit deze winsten worden gefinancierd. Het stellen van een maximum‐winst is echter niet effectief; hoge winsten zijn eenvoudig weg te sluizen viamanagementfees, advieskosten, kosten van leningen, buitengewone lasten endergelijke, waardoor de gerapporteerde winst onder het gestelde maximum blijft.Het lijkt derhalve noodzakelijk eisen te stellen aan de daadwerkelijk te leverenzorg in verhouding tot de omzet.Los van de regulering van winsten van zorginstellingen heeft ons onderzoek denoodzaak laten zien van meer transparantie en meer toezicht op de financiëleprestaties van zorginstellingen. De financiële gegevens die door zorginstellingenop DigiMV worden gedeponeerd, blijken vaak niet te kloppen of niet volledig tezijn. Daarnaast levert een groot aantal kleine zorgbedrijven hun financiële gege‐vens niet eens aan. Zoals we uit tabel 1 kunnen aflezen, gaat het om ongeveer 40procent van het totaal aantal zorginstellingen waarvan de financiële resultatenniet bekend zijn. Over de resultaten en activiteiten van deze bedrijven kunnen wijderhalve slechts gissen. Gezien onze bevindingen is de kans groot dat deze (vaakzeer kleine) zorgbedrijven excessief hoge winsten dan wel excessief hoge verliezenhebben geboekt. Het is vanuit het oogpunt van de verantwoording naar de belas‐tingbetaler onwenselijk dat een deel van de besteding van het publieke zorggeldbuiten iedere waarneming van financieel toezicht valt. Wij zouden er dan ookvoor willen pleiten dat alle bedrijven die zich bezighouden met de besteding vanzorggeld, een financiële verantwoordingsplicht krijgen. Daarbij zouden ze niet
76 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
alleen hun gegevens bij de publieke site jaarverslagenzorg.nl beschikbaar moetenstellen, maar ook zou er een volledig door een accountant goedgekeurd jaarver‐slag, inclusief winst-en-verliesrekening, beschikbaar moeten worden gesteld doorde bedrijven.Daaraan moet worden toegevoegd dat ook het financiële toezicht sterk verbeterdmoet worden. Uit de eerder aangehaalde reactie van staatssecretaris Martin vanRijn blijkt dat van enige consistentie momenteel geen sprake is. De staatssecreta‐ris verwijst naar de IGZ als een orgaan dat financieel toezicht houdt (www.rijksoverheid. nl, 2016, 2). Bij ons weten is de IGZ vooral geschikt om op te tredenals medisch toezichthouder en niet als financieel toezichthouder. De IGZ toetst,met andere woorden, op medische misstanden, maar niet op financiële misstan‐den. Ook de NZa heeft het financiële toezicht niet als een belangrijke taakop‐dracht. De NZA ziet toe op het op correcte wijze aanleveren van declaraties doorzorgaanbieders, maar onderzoekt niet of de onderliggende gegevens voor dedeclaraties gebaseerd zijn op oneigenlijk gebruik van zorggelden, zoals de staats‐secretaris zelf vermeldt (www. rijksoverheid. nl, 2016, 5). Hij verwijst ook naar deraden van roezicht waarover zorgbedrijven volgens de Wet toezicht zorginstellin‐gen moeten beschikken. Over de bemensing en het functioneren van deze radenis weinig bekend. Uit een niet-representatief onderzoek bij een aantal kleine zorg‐aanbieders blijkt dat familieleden en kennissen deel uitmaken van de raden. Hetis zeer kwestieus of hiermee onafhankelijk toezicht gewaarborgd is.Ten slotte verwijst de staatssecretaris naar de inkopende partijen (zorgverzeke‐raars, zorgkantoren en gemeenten) als verantwoordelijk voor het financiële toe‐zicht op de zorgaanbieders. Na de decentralisatie van een groot deel van de lang‐durige zorg naar de gemeenten in 2015 hebben gemeenten er veel belang bij dekwaliteit en de besteding van de door hen uitgekeerde zorggelden te controleren.Gemeenten zullen hier expertise over moeten opbouwen. De wijze van verant‐woording door de zorgaanbieders en de controle daarop door gemeenten moetechter nog vorm krijgen en het is nog te vroeg om te concluderen dat gemeentenop deze controletaak berekend zijn. De gegevens voor 2015 (het eerste jaar van dedecentralisatie) laten zien dat er wat betreft de verslaglegging en de winstgevend‐heid van zorginstellingen nog weinig veranderd is.Centraal toezicht op en controle van het financiële handelen van zorgbedrijvenblijven voorlopig nodig, maar zijn verwaterd doordat deze taken verdeeld zijnover diverse instanties. Wij zouden daarom willen pleiten voor één centraal con‐troleorgaan dat exclusief op rijksniveau de financiële praktijk van de zorgbedrij‐ven monitort. Hierbij is samenwerking en/of coördinatie met de gemeenten (en,zo nodig, zorgkantoren en zorgverzekeraars) gewenst. Het zou bijvoorbeeldmogelijk moeten zijn dat gemeenten vermoedens van fraude en/of valsheid ingeschrifte bij het centraal toezicht meldt, waarna dit orgaan kan besluiten tot eenfraudeonderzoek bij het desbetreffende zorgbedrijf. Het zou de administratievelast van de gemeenten bij het toezicht op de zorgaanbieders beperken, zodat zijmeer bestuurlijke energie kunnen steken in de vormgeving van contracten met dezorgaanbieders, waarbij vooral de financiële en de zorginhoudelijke verantwoor‐ding door de zorgaanbieders een prominente plaats behoren te krijgen.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 77
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
Jeroen Suijs & Harrie Verbon
Noten
1 De zorgkosten voor deze mensen werden voor het grootste deel uit de AWBZ gefinan‐cierd. De volksverzekering AWBZ dekte tot 1 januari 2015 het leeuwendeel van dekosten voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico’s. Daarna is de niet-zie‐kenhuisverpleging de verantwoordelijkheid van de gemeenten geworden.
2 Het gaat hier onder andere om de bedrijven Boriz B.V. te Velp en de stichting Alliadete Heerenveen; zie www. rijksoverheid. nl/ .
3 Zorgondernemingen kunnen in meerdere segmenten actief zijn, vooral wanneer hetziekenhuizen (ZKH), revalidatiecentra (RVC) en zelfbehandelcentra (ZBC) betreft.Omdat er geen financiële informatie op segmentniveau beschikbaar is, zijn ziekenhui‐zen, revalidatiecentra en zelfbehandelcentra niet toegewezen aan de segmenten GGZ,MOVO, GHZ, VVT, kraamzorg en jeugdzorg, maar zijn deze als afzonderlijke segmen‐ten in de analyse meegenomen. Zorgondernemingen die actief zijn binnen meerderesegmenten uit GGZ, MOVO, GHZ, VVT, kraamzorg en jeugdzorg zijn toegewezen aanhet segment overig (OVG).
4 In de praktijk blijkt het uitkeren van dividend nog wel eens gebruikt te worden als eenmethode om de wet op de topinkomens te omzeilen.
5 Een redelijk aantal verlieslijdende zorgbedrijven met een negatief eigen vermogenworden in stand gehouden door de vreemdvermogenverschaffers. Waarom ditgebeurt, is niet duidelijk; de financiële prestaties lijken dit niet te rechtvaardigen.
6 Een alternatieve manier om de schaalvoordelen te onderzoeken is te kijken naar deratio omzet/personeelskosten, omdat personeelskosten een belangrijke factor zijn inhet genereren van omzet. Echter, personeelskosten worden niet eenduidig gerappor‐teerd, vooral de kosten van externe inhuur niet. Er zijn ondernemingen die dit alskostprijs van de omzet of als overige kosten rapporteren. Dit maakt een crosssectio‐nele vergelijking weinig inzichtelijk.
7 Overigens zijn aan stichtingen soms bv’s gelinkt die in opdracht van de stichting zorg‐taken uitvoeren, Zie bijvoorbeeld de reconstructie www. rtlnieuws. nl/ nieuws/reconstructie -dit -ging -vooraf -aan -de -alliade -onthulling, die de stichting Alliadebetreft. In dergelijke gevallen kan het winstmotief indirect alsnog een rol spelen.
8 Een ander opvallend element is dat ook bij stichtingen financiële transacties plaatskunnen vinden die tot curieuze resultaten kunnen leiden. Zo zijn in tabel 4a driestichtingen opgenomen die dankzij niet nader gespecificeerde overboekingen winstenboeken die groter zijn dan de omzet.
9 Zie www. kvk. nl/ inschrijven -en -wijzigen/ deponeren/ deponeren -jaarrekening/ welke -gegevens -moet -u -in -de -jaarrekening -opnemen/ .
10 Soms wordt dit expliciet vermeld; in andere gevallen staat op hetzelfde adres als destichting ook een bv ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
Literatuur
De Nederlandsche Bank (2006). Winstgevendheid Nederlandse bedrijven: goede conditiena financieel moeilijke periode. DNB kwartaalbericht, september.
78 doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 - Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker
De winsten van zorginstellingen
Douven, R., Remmerswaal, M., & Zoutenbier, R., (2016). Gedragsreacties van ggz-aanbie‐ders op financiële prikkels. ESB, 18 februari: 134-137.
EY (2016). Barometer Nederlandse Gezondheidszorg 2016 (Transitie zorgsector zet druk opfinanciële performance). www. ey. com/ nl/ nl/ industries/ health/ ey -barometer -nederlandse -gezondheidszorg -2016.
wetten. overheid. nl/ BWBR0018983/ 2015 -05 -30, geraadpleegd in september 2016.www. jaarverslagenzorg. nl/ , geraadpleegd in juni 2016.www. rijksoverheid. nl/ documenten/ kamerstukken/ 2016/ 09/ 12/ beantwoording -
kamervragen -over -fraude -bij -zorgorganisatie -boriz, geraadpleegd in juni 2016.www. rijksoverheid. nl/ regering/ inhoud/ bewindspersonen/ martin -van -rijn/ documenten/
kamerstukken/ 2016/ 08/ 05/ kamerbrief -over -conclusies -en -vervolg -onderzoeken -alliade, geraadpleegd in augustus 2016.
Beleid en Maatschappij 2018 (45) 1 - doi: 10.5553/BenM/138900692018045001005 79
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom bestuurskunde en is bestemd voor anonieme bezoeker