De wet van olvarit

25

description

En andere Engelfriet doctrines

Transcript of De wet van olvarit

Page 1: De wet van olvarit
Page 2: De wet van olvarit

Tekst: Richard Engelfriet

Copyright: Mits u mijn naam en website www.richardengelfriet.nl gebruikt, mag u naar hartelust kopieren en verspreiden. Graag zelfs.

Als u op mijn site op het Olvarit-icoon klikt, vindt u een downloadbare versie van dit boek. Tevens treft u daar regelmatig nieuwe artikelen aan.

Vormgeving: Femke Brooks, StudioBrooks.nl

Ontwerp kaft en illustraties pagina 34, 36, 42 en 45: MEXS Design, www.mexs.nl

EN ANDERE ENGELFRIET DOCTRINES

Page 3: De wet van olvarit

Inhoudsopgave

Over de samenleving en haar fratsen

1

Wat zijn wij goed, want wij zijn tegen 6

2

Sociale Zekerheid: eerst gunst, toen recht en nu contract 8

3

Burger gedraagt zich steeds meer als verwend kind 10

4

De democratie van de grote bek 12

5

Ik ben een ietsist 14

6

100 dagen verkeerd geluisterd 16

Vaardigheden en tips

7

Tafelmanieren 18

8

Very Cheap - onderhandelen op vakantie 22

9

Hoe vang ik een rat? 24

10

Wie kan flirten, kan ook netwerken 26

Organisaties en hun eigenaardigheden

11

De moraal is dood. Leve de prikkel! 28

12

Afspraak is toch geen afspraak? 29

13

Dr. Phil & de Code of Conduct 30

14

Het mag van mij wel weer wat vager! 32

15

Bestrijd de crisis met de koeientheorie 34

16

De Jacht op Jargon 36

Ondernemerschap en marketing

17

De Wet van Olvarit 38

18

Het Spijsverteringsmechanisme 40

19

De Wet van Waanzin 42

20

Vertel nooit wat u doet 44

21

Bent u al ontsokkeld? 45

Voorwoord

Regelmatig schrijf ik columns en artikelen, en ik laat die

graag aan anderen lezen om te kijken wat zij ervan vinden.

Zo kreeg ik vorig jaar van Inquanta-ondernemer en

Rizotto-gitarist Jules de Wijs het volgende commentaar:

‘Dit is weer zo’n typische Engelfriet-doctrine. Als je het leest,

hoor ik je praten’. Een prachtig compliment, die de eerste

aanzet gaf om een verzameling van artikelen uit te brengen.

Deze verzameling heeft u nu in handen. Ik hoop dat het u

inspiratie biedt, en dat mijn gedachten uw wereld weer een

beetje op zijn kop zetten. Dat is namelijk wat ik zo leuk

vind aan mijn werk: mijzelf en anderen verwonderen en

inspireren. Soms met humor, soms met een spiegel en

soms met een metafoor. Het doel? Te laten zien dat er altijd

weer een andere manier is van kijken naar de wereld en het

vinden van oplossingen om elkaar verder te kunnen helpen.

En hopelijk hebben mijn columns en artikelen dezelfde

impact als de woorden van mijn kleine neef Tom van 5.

Vorig jaar liepen we over de kermis, en na 5 rondjes in de

draaimolen besloot ik dat het mooi was geweest. Enigzins

gefrustreerd dat hij niet langer mocht, zag ik hem denken

over een oplossing: ‘Oom Richard, waarom mag ik niet

meer in de draaimolen?’. Ik antwoordde: ‘Omdat dat iedere

keer geld kost’. Tom: ‘En hoe kom je aan geld dan?’.

Ik dacht dat ik de strijd zou winnen en antwoordde:

‘Door te werken’. Maar helaas, mijn neefje was me te

slim af: ‘Nou, dan werk je toch harder!’.

Ik wens u veel inspiratie toe!

Richard Engelfriet

Voorjaar 2010

Page 4: De wet van olvarit

1 Wat zijn wij goed, want wij zijn tegen

Lekker klinkende woorden met uitsluitend retorische

waarde. Iedereen is immers tegen (zinloos) geweld,

seksueel misbruik, drankmisbruik, et cetera. Door massaal

te ‘protesteren’ tegen deze zaken, zeg je dus eigenlijk

niets. Waarom doen we dit dan?

Ten eerste kunnen we door het maken van allerlei

non-statements onze onkunde tot het oplossen van deze

problemen verdoezelen. Niemand hoeft op deze manier

toe te geven dat we, ondanks alle vooruitgang, nog steeds

geen volledige controle hebben over onze maatschappij.

We schuiven de schuldvraag van ons af door abstracte

begrippen als het individualisme en het afgenomen

respect of door de direct aanwijsbare daders (geweld-

plegers, pedoseksuelen) de schuld van grote, complexe

maatschappelijke problemen te geven.

Ten tweede geeft het maken van non-statements een

lekker gevoel: we verheerlijken onszelf ermee. Wat zijn

wij toch goed dat we ons massaal afzetten tegen zinloos

geweld. Er komen gevoelens los van warmte, saamhorig-

heid en liefde. Iedere keer spreken we ons tegen iets uit

en daarmee vóór onszelf.

Deze zelfverheerlijking kan al snel leiden tot een gevoel

van superioriteit. Al die massaprotesten blazen ons ego

enorm op.

Een goed voorbeeld is wellicht de recente veroordeling

van SIRE door de Gehandicaptenraad. SIRE zou zich met

hun vuurwerkcampagne discriminerend hebben uitgelaten

over gehandicapten. Maar in plaats van zelf met dit

probleem aan de slag te gaan, wierp de Gehandicapten-

raad zich op als slachtoffer. Hiermee verdoezelt de Raad

dat zij ook niet weet wat zij moet doen met het probleem

van discriminatie. Ze verheerlijken zichzelf door ‘wij

worden gediscrimineerd’ te roepen. SIRE heeft natuurlijk

nooit willen discrimineren. Iedereen is immers tegen

discriminatie (weer zo’n non-statement).

SIRE heeft Nederland wel een spiegel voorgehouden hoe

jongeren met elkaar om kunnen gaan als het gaat om

gehandicapten. Het beeld dat we in die spiegel zien is

zeker niet mooi, er ligt een groot probleem. Maar in plaats

van zelf actie te ondernemen, schuift de raad SIRE de

Zwarte Piet toe. Het probleem van discriminatie van

gehandicapte jongeren is onbesproken gebleven.

Het is duidelijk dat het maken van non-statements ons een

heerlijk gevoel geven. Problemen oplossen doet het echter

niet. Laten we daarom zelf eens het conflict opzoeken, zelf

het boetekleed aantrekken en onze onkunde erkennen in

plaats van constant slachtoffer te spelen en ons te

wentelen in een poel van zelfverheerlijking.

De Volkskrant - 1999

Na jarenlange stilte lijkt 1999 het beginpunt te markeren

van een nieuwe stroom van massale protesten.

We hebben ons krachtig uitgesproken tegen zinloos

geweld door protestmarsen en het dragen van lieveheers-

beestjes. Massaal lieten we onze afkeur blijken van het

seksueel misbruiken van kinderen. Pedoseksuelen moeten

uit de kinderbuurt verdwijnen en opgesloten worden.

Vervolgens zijn we heftig verontwaardigd over drank- en

drugsmisbruik, (voetbal) vandalisme en natuurlijk over het

niet of slecht ingrijpen in oorlogsgebieden.

De Stichting Ideële Reclame (SIRE) doet mee met de

boodschap ‘de maatschappij, dat ben jij’. En sinds kort

loopt er een campagne tegen het gebruik van slag- en

steekwapens: ‘heb ‘t lef, wapens weg’. Kortom, Nederland

heeft weer een stem, we hebben weer een mening,

we spreken ons weer uit!

Helaas hebben we met al deze protesten helemaal niets

gezegd. Iedere keer weer wordt er een non-statement

uitgedragen. Een non-statement is een uitspraak die niets

toevoegt, die niets zegt en die al helemaal geen standpunt

inneemt. Het is een ‘waarheid als een koe’. Het zijn warme

broodjes zonder inhoud.

Hetiseen‘waarheidalseenkoe’.Hetzijnwarmebroodjeszonderinhoud.

6 7

Page 5: De wet van olvarit

2 Sociale Zekerheid: eerst gunst, toen recht en nu contract

In een individueel contract worden afspraken gemaakt

tussen de uitkeringsgerechtigde en de overheid over de

rechten en plichten van beide partijen.

Zo verplicht de gemeente zich om bijstand te verstrekken

en kan aan de werkloze of arbeidsongeschikte bepaalde

op maat gesneden arbeidsverplichtingen worden gesteld.

Naast arbeidsverplichtingen kunnen ook diverse zorg-

arrangementen (zoals bijvoorbeeld schuldhulpverlening en

speciale subsidies voor schoolgaande kinderen) in het

contract worden opgenomen.

Al deze afspraken worden gemaakt onder de noemer

‘reciprociteit’: ik doe iets voor jou, dus jij doet iets voor mij.

Een illustratief voorbeeld is het recente voorstel van

minister Vermeend van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

dat gemeenten de mogelijkheid biedt om bijstandsmoe-

ders met kinderen onder de vijf jaar een arbeidsplicht op

te leggen. Als tegenprestatie moet de gemeente een

‘haalbaar’ plan (met bepalingen over bijvoorbeeld

kinderopvang) opstellen waarmee de betreffende persoon

naar de arbeidsmarkt geleid kan worden.

Waar vroeger de bijstandsmoeder nog een generiek recht

had op zorg voor haar kinderen, moet zij dit recht nu dus

tijdens een contractsonderhandeling zien te bereiken.

Het grote gevaar van deze onderhandeling zit hem

uiteraard in de onenigheid die kan ontstaan bij het

opstellen van het contract. De relatie tussen consulent

en uitkeringsgerechtigde is niet gelijkwaardig.

Een bijstandsmoeder die zich nuttig wil maken in de

vrijwillige mantelzorg vangt bot bij een consulent die

betaalde arbeid voorop stelt. Als er geen absolute en

generieke rechten meer bestaan waarop je een beroep

kunt doen, betekent maatwerk voor veel uitkeringsgerech-

tigden dat ze zich simpelweg moeten voegen naar de

grillen van de consulent die tegenover hen zit.

Het fatsoen van een samenleving is af te lezen aan de

wijze waarop deze samenleving omgaat met haar armste

burgers. Tot grofweg 100 jaar geleden werd armenzorg

beschouwd als een ‘gunst’. Een arme had geen wettelijke

aanspraken waarmee hij hulp kon afdwingen bij de

overheid, maar was in die tijd overgeleverd aan de indruk

die hij maakte bij het stadsbestuur. Alleen de ‘nette’ en

‘zindelijke’ arme ontving steun. ‘Immorele’ armen hoefden

daar niet op te rekenen. Zo kreeg een dronkelap in die tijd

dus geen uitkering, maar ook een moeder wiens dochter in

fel gekleurde sokken over straat liep werd een uitkering

geweigerd. De vrolijkheid van de sokken paste volgens het

stadsbestuur niet bij de ‘soberheid’ die bij armenzorg zou

moeten horen.

Aan het begin van de twintigste eeuw ontstond het inzicht

dat dergelijke subjectieve en van gedragsmoraal door-

spekte bepalingen niet meer pasten in de relatie tussen

behoeftige burger en overheid. Steeds meer groepen in

de samenleving kregen recht op een uitkering. Er werden

objectieve criteria in het leven geroepen die bepaalden

wie wanneer recht had op ondersteuning.

Hierdoor konden burgers hulp afdwingen in plaats van

afhankelijk te zijn van gunsten. Als markeringspunt en

tevens sluitstuk van deze ontwikkeling van gunst naar

recht geldt de introductie van de Algemene Bijstandswet

in 1965.

Inmiddels is de moraal van de overheid voor de tweede

keer in beweging gezet. Er is steeds minder sprake van

een recht op uitkering. Steeds meer sociale zekerheidsuit-

keringen zijn louter te typeren als onderhandelings-

resultaat. Waar vroeger generieke regelingen recht gaven

op een bepaalde uitkering, maken nu individuele maat-

werktrajecten de dienst uit. Door middel van op maat

gesneden reïntegratietrajecten moeten werklozen en

arbeidsongeschikten op een effectieve en snelle manier

naar de arbeidsmarkt toe geleid worden.

RichardEngelfrietstudeerdein2000af

meteendoctoraalscriptie‘Arbeiden

SocialeZekerheidswetenschappen’.

Naaraanleidingdaarvanschreefhij

onderstaandartikel.

Een bijkomend probleem is dat in veel contracten een

‘alles-of-niets’-situatie wordt gecreëerd. Wie zich niet houdt

aan één van de verplichtingen uit het contract, verliest

direct alle overige aanspraken. Op dit moment is de

gemeente Tilburg bezig met een dergelijke constructie,

dat ‘Polismodel’ wordt genoemd. Schuldhulpverlening,

subsidies voor schoolreisjes van kinderen en psychische

hulpverlening worden allemaal afhankelijk van de

sollicitatieprestaties die geleverd moeten worden.

De overheid verwacht van maatwerk in de vorm van

individuele contracten dat dit de doorstroom naar de

arbeidsmarkt bevorderd. Er kleven echter grote nadelen

aan deze aanpak. Vanwege de ongelijke positie kan er

nooit sprake zijn van ‘echte’ reciprociteit tussen behoef-

tige burgers en de overheid. De bijstandsmoeder en menig

WAO’er wordt zo overgeleverd aan de impulsen van hun

consulent, die ook nog eens alle aanspraken op hulp

afhankelijk maakt van de geleverde prestaties.

Absolute rechten zijn dan niet meer afdwingbaar.

Individueel maatwerk lijkt zo uit te draaien op een eenzijdig

contract waarbij alleen de ‘nette’ en ‘zindelijke’ armen

kunnen rekenen op de ‘gunsten’ van de overheid.

Volkskrant 2001

Aldezeafsprakenwordengemaaktonderdenoemer

‘reciprociteit’:ikdoeietsvoorjou,dusjijdoetietsvoormij.

Devrolijkheidvandesokkenpastevolgenshetstadsbestuurnietbijde‘soberheid’diebijarmenzorgzou

moetenhoren.

8 9

Page 6: De wet van olvarit

3 Burger gedraagt zich steeds meer als verwend kind

‘Sita’heettegenwoordig‘Idols’,deLPF

noemenwenuPVV,maarvoorderestis

erweinigveranderdinhetongeduldin

onzesamenleving.

Opzij, opzij, opzij!

Maak plaats, maak plaats, maak plaats,

ik heb een ongelooflijke haast!

Herman van Veens liedje is al jaren oud, maar actueler dan

ooit. Want gehaast, dát is de Nederlander tegenwoordig:

gehaast en vooral ongeduldig.

Dit ongeduld manifesteert zich op vele manieren.

Niet alleen via de geijkte voorbeelden van internet,

e-mail en 24-uurs maatschappij. Een prachtig voorbeeld

is popzangeres Sita, icoon van de moderne, zelfbewuste

vrouw. Waarom jarenlang in kroegen zingen, en je via

discotheken opwerken als ster, als dat ook via een

uitgekiende marketingstrategie van de televisiemakers van

‘Starmaker’ kan? Sita vond vervolgens zelfs dit Starmaker-

concept, waarbij ze moest samenwerken met anderen,

te traag en heeft zich nu vol overgave in een succesvolle

solocarrière gestort.

Veel startende ondernemers kiezen hetzelfde pad.

Waarom zou je jaren zwoegen in een of andere logge

bureaucratie als je ook in enkele maanden aan de top

van je eigen bedrijf kunt staan?

En wat te denken van het prachtige fenomeen back-

packers. Een land ontdekken is niet langer een lange,

trage, reis vol ongemakken. Nee, de moderne gemak-

zakker pakt zijn rugzak en de populaire Lonely Planet gids

en vindt in no-time in ieder gat een ‘avontuurlijk’ hostel,

pittoresk restaurant en authentiek vervoersmiddel.

Burgers zijn, kortom, tegenwoordig niet alleen mondig,

ze zijn ook nog eens vreselijk ongeduldig. Er moet resultaat

komen, en wel direct. De politiek gaat mee in deze

emancipatie van ongeduldige burgers. De overheid stelt

zich ‘zakelijk-dienstverlenend’ op. Politici gaan de wijken

in, het dualisme moet in de gemeentepolitiek voor een

aansprekender debat zorgen en geen enkele politicus heeft

De Volkskrant - 2002

het nog over praten, maar alleen over doen.

De opkomst en kracht van de LPF is louter een symptoom

van dit verschijnsel, dat sinds het aantreden van Paars

alleen maar is gestimuleerd. Fortuyn, zelf in zekere zin de

Sita van de Nederlandse politiek, speelde naadloos in op

de vraag naar snel resultaat, en was te ongeduldig om dat

binnen het bestaande politieke establishment te realiseren.

Door deze ontwikkeling heeft zich echter de paradoxale

situatie voorgedaan dat niet de politiek zich van de burger

heeft vervreemd, zoals doorlopend wordt beweerd, maar

dat de burger verder van de politiek is komen te staan.

Politici spreken tegenwoordig immers Jip en Janneke-taal,

treden op in de Soundmixshow en gaan daadwerkelijk de

wijk in, de straat op. Wethouders lopen kans op maag-

zweren van alle koffie die zij met buurtbewoners drinken,

ministers zitten meer bij Barend en Van Dorp dan op hun

departementen. De politiek staat dichter bij de burger en is

aanspreekbaarder dan ooit.

Toch gedraagt de ongeduldige burger zich echter steeds

meer als een verwend kind. Hij eist nú resultaat.

De politiek knikt gedwee en noteert alle wensen.

Het probleem van de politiek is dus niet dat zij te ver van

de burger staat, maar dat zij burgers niet meer durft aan te

spreken op hun gedrag. Alle verlangens worden geslikt als

zoete koek. Politici presenteren zich als moderne variant

van de sigarettenautomaat: gooi er wat in en er komt

direct iets uit.

De grote problemen van deze tijd, files, wachtlijsten in de

zorg en het lerarentekort los je echter niet op die manier

op. Dat vraagt tijd, en bovenal ook een gedragsverande-

ring van burgers. Maar welke politicus durft tegen zijn

electoraat te zeggen dat files een gevolg zijn van het feit

dat iedereen op hetzelfde moment op zijn werk wil zijn?

Dat wachtlijsten niet zullen inlopen en lerarentekorten niet

worden opgelost zolang niemand zich aanmeld als

werknemer in die sector? Zolang de politiek te bang is

om burgers aan te spreken op de gevolgen van en de

verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag, en zolang zij

de tijd en aandacht die nodig is om problemen aan te

pakken niet domweg opeist, krijgen en houden burgers

alle ruimte om zich als verwende kinderen te gedragen

en alles van mama te eisen.

Burgerszijn,kortom,tegenwoordignietalleenmondig,zezijnooknogeensvreselijk

ongeduldig.

Politicipresenterenzichalsmodernevariantvande

sigarettenautomaat:gooierwatinenerkomtdirectietsuit.

10 11

Page 7: De wet van olvarit

4 De democratie van de grote bek

Samen met Prof. Dr. Maurits Barendrecht

Forum voor Democratische Ontwikkeling - 2005

Onzesamenlevingkent,zoalsaltijd,

denodigeproblemen.CAO-besprekingen

liggenplat,eenontsnapteTBS’erzorgt

voorveelverontwaardigingendeEuropese

samenwerkingligtineencrisis.

Eenoplossingvooraldezeproblemenzal

nietsnelwordengevonden,omdatde

manierwaaropwemetdezeproblemen

omgaan,fundamenteelverkeerdis.

dodelijk saai en voorspelbaar. Waar het wel om gaat?

Doorvragen. De emoties bovenbrengen. Het werkelijke

probleem te pakken krijgen. Eenmaal gevonden

oplossingen nog net iets beter maken. De zoektocht naar

een eerlijke verdeling van lusten en lasten. Is dat nu echt

niet spannend in beeld te brengen?

weten, en “ja” of “neen” gillen tegen zoiets ingewikkelds

als een Europese Grondwet, vindt die burger maf.

En vervreemdend. Daarom ziet hij deze democratie niet

meer zitten. Of hij raakt ervan in de war, en gaat een potje

meeschreeuwen.

Het vertrouwen in leiderschap en democratie zal echt niet

beter worden als er een ander kabinet komt. We zullen

leiders te zien moeten krijgen, die tonen dat zij de dialoog

beheersen. In de media zijn zelden personen in beeld die

neutraal luisteren, die doorvragen naar achterliggende

behoeften, of die creatief zoeken naar oplossingen.

We zien het conflict, maar nooit de dialoog waarin een

oplossing wordt gevonden, terwijl iedereen beseft dat daar

de essentiële kunst ligt van goed regeren en dat daar de

echte zaken worden gedaan. Dat gebeurt in

achterkamertjes. En die mogen wat ons betreft de

voorkamers worden.

Of je een schreeuwerig debat krijgt, of een echte dialoog,

hangt ten eerste af van de spelregels. Lagerhuisspelregels

zetten de boel op scherp. Onze rechtsstaat zit vol met

regels die boos debat bevorderen: van de regels van het

politieke spel in de Tweede Kamer; via de normen van wat

“het doet” in de pers; tot en met het vaak zinloze

woordenspel in de rechtszaal. Laten we zoeken naar

spelregels voor een vruchtbare dialoog. Voor de lezer die

denkt: ‘dat zal wel weer slap geouwehoer worden’, hebben

wij een goed voorbeeld. Uit cijfers van het Nederlands

Mediation Instituut blijkt dat van alle mediations die wordt

aangegaan, bijna 80% tot een voor alle partijen bevredi-

gende oplossing leidt. Dankzij goede spelregels. En dat

binnen een tijdsbestek van 4 tot 6 uur. Hoeveel debatten

kent u die dat resultaat ook hebben?

In de tweede plaats moeten we af van het idee dat alleen

een confrontatie van meningen leuk is om naar te kijken.

De meeste debatten aan die tafeltjes in Hilversum zijn

Nederland is boos. We voeren momenteel flink actie.

Politiemedewerkers zijn boos op de nieuwe CAO-voor-

stellen en trekken met veel bombarie naar het ministerie.

Ze maken net zolang herrie totdat minister Remkes hen

gaat toespreken. Er gaat geen dag voorbij zonder dat we

de nieuwe FNV-voorzitter Agnes Jongerius horen

schreeuwen om een opstand van werknemers. We pikken

al die bezuinigingen niet langer! Een handjevol spoorper-

soneel is zo boos dat het afgelopen vrijdag het treinver-

keer lamlegde. Boosheid mag, al kost het tientallen

miljoenen.

Het recente drama rond de ontvluchte TBS’er was een

volgende reden voor woede, nu in de Tweede Kamer.

Minister Donner moest op het matje komen. LPF’er

Eerdmans maakte flink kabaal en wilde dat hij vertrok.

Donner moest in de ene na de andere persconferentie

uitleggen waarom hij vond dat hij geen fouten heeft

gemaakt. Na een bewogen debat mocht hij blijven.

Dit zijn allemaal uitingen van de verlagerhuizing van

Nederland. Analoog aan het populaire televisieprogramma

Het Lagerhuis, waar wekelijks een twintigtal ‘normale’

Nederlanders onder leiding van Paul Witteman en Marcel

van Dam debatteerden over actuele thema’s, proberen we

in Nederland onze problemen steeds vaker op te lossen

door hard van leer te trekken. Het enige dat telt: wie is

voor, en wie is tegen. En ook: wie heeft daarbij de grootste

bek? Maar is het probleem daarmee een stap dichter bij

de oplossing gekomen? Het Lagerhuis is de verbeelding

van de democratie van de grote bek. Een democratie die

soms amuseert, die een beetje aan het denken zet, maar

die nooit tot iets leidt.

De burger weet dat. Want thuis en op zijn werk komt hij

nergens als hij als een klein kind blijft roepen dat hem

onrecht wordt aangedaan. Problemen oplossen doe je

door samen aan tafel te gaan. Samen zoeken naar een

goede uitkomst. Dat politici en andere leiders dat niet

12 13

Page 8: De wet van olvarit

Ikbeneenietsist.Eengeloverinluilekker-

land.Ikgeloofdaterwel‘iets’meeris

tussenhemelenaarde,maardoeer

verdernietsmee.Ikgeloofiederedagwat

andersenverandermijngeloofzoalsmij

dathetbesteuitkomt.Enmetmijzijner

velendiezogeloven.Erzijnechtermaar

weinigietsistendieervooruitkomen.

5 Ik ben een ietsist

hangen in of-ofdenken (óf er is een God, óf er is niets),

durven ietsisten voor de en-enoptie te kiezen. Dat daar

geen logische verklaring voor is, steekt veel wetenschap-

pers natuurlijk wel. Hoe kun je nou iets onderbouwen dat

op niets is gefundeerd?

Toen ik in 2005 met mijn toenmalige vriendin door het

Warandebos in Tilburg liep, begon het stevig te regenen.

Romantisch liepen we onder de paraplu. Dat mondde uit

in een stevige zoenpartij, waarna het ineens ophield met

regenen. De zon verscheen achter de wolken en straalde

op ons neer. We voelden ons door ‘iets’ bevestigd in onze

liefde. Is dat dan het bewijs dat er ‘iets’ meer is?

Nee, natuurlijk niet. Die zon is meteorologisch gezien

prima verklaarbaar, de relatie is alweer bijna een jaar uit,

en dat gevoel kwam natuurlijk vooral vanuit onszelf.

Dat was dus helemaal niet ‘iets’. We voelden ons daar

gewoon lekker bij. We wilden dat zelf voelen!

“Als je dat zegt, betekent dat logisch beredeneerd dat je

dus niet meer kunt volhouden dat er ‘iets’ is”, merkte

filosoof Herman de Regt terecht op in het gesprek dat

volgde op een lezing die ik gaf. Hij heeft groot gelijk.

Ik viel ter plaatse van mijn geloof. Ik kan het niet onder-

bouwen, en merkte later dat ik dat ook helemaal niet wil.

Ik ben inderdaad gemakzuchtig, trek conclusies op basis

van ongetoetste premissen en dat is eigenlijk een

doodzonde. Het is niet te bewijzen, en daarmee zou ik mij

moeten scharen onder de agnosten: de stroming die stelt

dat ze wel moet twijfelen, omdat er zowel voor het ‘iets’

(gelovigen) als voor het ‘niets’ (atheïsten) geen bewijzen zijn.

Maar dat wil ik helemaal niet. Ik wil graag geloven dat er iets

is. Dat voelt goed. Ietsisme is voor mij de bril die ik heb

opgezet en waarmee ik me prettig voel in de wereld. Ik zoek

steeds een grens op. En die grens zelf, daar gaat het om.

De grens die me laat voelen dat ik leef. Die grens legt mij uit

wie ik ben en ik verander de grens en de grens verandert mij.

Dat iets, dat ben ik blijkbaar zelf. Dat is toch ook iets?

Het eerste kenmerk van mijn geloof als ietsist is dat ik

geloof dat er ‘iets’ meer moet zijn. Dat iets is echter

ongedefinieerd. Het kan constant aangepast worden.

Sterker nog: mijn ietsisme onderscheidt zich van andere

geloven doordat ik mijn geloof steeds aanpas aan mijn

leven, en niet mijn leven aan mijn geloof. Ik heb geen

dogma’s over goed en kwaad en ik volg geen tien

geboden. Een ietsist als ik ‘shopt’ gewoon wat rond en

pikt overal zijn wijsheden vandaan: van diverse geloven,

van de wetenschap, van internet, van vrienden, uit de

krant, de Libelle…

Het ietsisme is verder een eenzaam geloof. Ik ga niet

naar de kerk en vier geen feestdagen. Ik ben niet uit op

bekering van anderen, maar leef mijn eigen leven en heb

verder geen religieuze dilemma’s of worstelingen. Ik heb

geen neigingen mijzelf in een heilige oorlog op te blazen,

kom op zondagochtend niet langs uw deur en voer geen

discussies over welke kerk nu de ‘ware leer’ aanhangt.

Een heerlijk ontspannen geloof, kan ik vertellen!

Er is veel kritiek op mijn geloof. Atheïst Ronald Plasterk

vindt het maar een ‘irritant’ geloof. Journalist Ralf Bodelier

vindt dat ietsisten zich er maar met een jantje-van-leiden

van afmaken. Domweg verklaren dat er ‘iets’ meer is, maar

dat verder niet onderbouwen: schande! Ietsisten zijn

domme en gemakzuchtige mensen. Thijs Wöltgens neemt

het als eenling op voor de ietsisten: die ietsisten zijn in elk

geval weer zoekend naar ‘iets’. Ze wijzen religie niet af en

blijven ermee bezig. Couwenberg lijkt dezelfde mening

toegedaan. Ietsisten zijn positief. Waar atheïsten blijven

www.reliflex.nl - 2006

Sterkernog:mijnietsismeonderscheidtzichvananderegelovendoordatikmijngeloofsteedsaanpasaanmijnleven,ennietmijn

levenaanmijngeloof.

14 15

Page 9: De wet van olvarit

6 100 dagen verkeerd geluisterd

Die heeft verstand van brood bakken en zorgt dat je een

lekker brood krijgt. Probleem opgelost.

Maar ja. Sinds de moord op Fortuyn is Nederland in de

ban van ‘luisteren naar het volk’. Fortuyn geldt immers als

een politicus die precies aanvoelde wat er leefde:

‘Hij zei wat wij dachten’. Maar is dat echt zo? Luisterde

Fortuyn naar het volk? Om het maar eens in de woorden

van Fortuyn uit te drukken: ‘Ik geloof daar geen biet van’.

Het was absoluut niet zo dat Fortuyn luisterde naar de

mensen. Het omgekeerde was het geval: de mensen

luisterden naar Fortuyn! Of heeft u Fortuyn ooit met

blocnote in een buurthuis gezien: ‘En wat vindt u er nou

van, mevrouwtje?’ Nee, Fortuyn was helder: Ik zeg wat

ik denk, en ik doe wat ik zeg.

En precies die helderheid mist dit kabinet. Helderheid in

aangeven wat je wilt: welke problemen krijgen prioriteit?

Wat ga je doen? En daar ga je dan mee aan de slag.

Niet door met scholieren in debat te gaan, niet door

begripvol te luisteren in buurthuizen vol klagend volk.

Nee, dat doe je door vervolgens je oor te luisteren te

leggen bij mensen die weten waar ze over praten.

Experts die je precies kunnen uitleggen hoe problemen

opgelost moeten worden. En dan ga je die problemen

oplossen. Dan ga je niet weer ‘in dialoog met de bevol-

king’. Nee, dan ga je doen wat je zegt!

Dat vergt een rechte rug van politici. Moeilijk?

Toen Fortuyn tijdens een debat de vraag kreeg wat hij ging

doen aan het fileprobleem, gaf hij het volgende antwoord:

‘Helemaal niets. Ik ga aan de slag met integratie, gezond-

heidszorg en veiligheid’. En vervolgens zocht hij geen

oplossingen op straat, maar zocht contact met experts.

Kom op Jan-Peter, André en Wouter: dat kunnen jullie

toch ook?

Het mooie aan democratie is dat alle burgers zich

mogen uitspreken over wat ze willen met ons land.

Welke problemen moeten opgelost worden? Wat is het

belang-rijkst? Wat moet er de komende tijd met Nederland

gebeuren? Alle politieke partijen hebben tijdens de verkie-

zingscampagne duidelijk gemaakt wat hun antwoorden op

deze vragen waren. Vervolgens hebben wij ons via

verkiezingen uitgesproken over welke partijen in onze

ogen het best voldoen aan wat wij willen.

En dan is het tijd om aan de slag te gaan. Dan moeten de

politici hun mooie beloften waar gaan maken. Dan moeten

die maatschappelijke problemen opgelost worden. Na de

‘wat’-vraag (‘wat vindt Nederland belangrijk’), die tijdens de

verkiezingen is beantwoord, volgt immers de ‘hoe’-vraag

(‘hoe pakken we dat aan?’).

En die hoe-vraag beantwoord je niet door 100 dagen te

praten met allerlei burgers en allerlei meninkjes te peilen.

Dat doe je door te luisteren naar experts, mensen die

weten waar ze over praten. Mensen die verstand van

zaken hebben. Voor een deel heeft het kabinet dat ook

gedaan: het is heel goed te luisteren naar een agent die

heeft geleerd hoe je moet omgaan met dronken jongeren,

en daar je beleid op aan te passen. Maar wat voor zin

heeft het om te gaan slapen in een achterstandswijk?

Hoe sympathiek minister Vogelaar ook is, wat lossen al die

logeerpartijen nou eigenlijk op?

Wie echt maatschappelijke problemen op wil lossen, gaat

op zoek naar mensen bij wie de kans op succes zo groot

mogelijk is. Garanties hebben we niet, maar het is toch

niet zo moeilijk te bedenken dat als je files wilt oplossen,

je beter kan luisteren naar mensen die onderzoek doen

naar files, die weten wat de oorzaken zijn en die getoetste

ideeën hebben over oplossingen? Daar hoef je toch ook

niet voor langs de snelweg te slapen? Als je een lekker

brood wilt hebben, ga je toch ook niet in het meel liggen?

Dan stap je toch gewoon naar de bakker.

Samen met Dr. Herman de Regt

Brabants Dagblad - 2007

In2007heefthetkabineteen‘100-dagen

toer’gedaan.Onzeministershebben

gepraatmetburgers,sliepeninachter-

standswijken,gingenmetagentenmee

tijdensuitgaansavondenenwaagdenzich

zelfsaaneenmiddagjejumpstylen.

Hetklinktergsympathiek:‘Latenwe

eerstonzeorenteluisterenleggeninde

samenlevingvoordatweonzeplannen

definitiefbekendmaken’.Maarhoe

sympathiekook,hetkabinetheeft

100dagennaardeverkeerdemensen

geluisterd.Depolitiekzoumeernaar

expertsmoetenluisteren,enminder

naar‘hetvolk’.

HoesympathiekministerVogelaarookis,watlossenaldielogeerpartijen

noueigenlijkop?

16 17

Page 10: De wet van olvarit

Managersbestedenzo’nachtuurper

weekaanvergaderen.Datkanefficiënter

enprettiger.Eenrondetafel,houten

klapstoeltjesenglasdoenwonderen.

“Hetvoeten-entenenwerkgeeftveel

inzichtindeemotiesvanvergaderaars.”

7 Tafelmanieren

Nobel in Amersfoort, voelt zich op zijn gemak aan zo’n

ronde tafel. “Veel licht en hout, geen felle accenten en

vooral geen pompeuze zaken die de aandacht afleiden.

De tafel moet niet te veel nadruk leggen op macht en

posities.” Bang dat medewerkers aan een ronde tafel

eerder gaan tornen aan de machtsverhoudingen is hij niet.

“Iedereen weet donders goed wie de baas is. Het gaat

erom de juiste sfeer te creëren.” Toch heeft Schelhaas zelf

een vierkante tafel op zijn kamer. Het nadeel van zo’n tafel

weet hij om te buigen tot een voordeel. “Juist als je

iemand eens goed de waarheid moet zeggen, bijvoorbeeld

tijdens een pittig functioneringsgesprek, is dit ideaal.

Dan zet je zo’n persoon tegenover je. Je wilt dan immers

juist wel afstand scheppen. Een ronde tafel is dan te

vriendelijk.”

Sommige bedrijven gaan nog een stap verder.

Managementbureau P2-Managers, gevestigd in een

kasteel in het Brabantse Rossum, heeft over iedere tafel

nagedacht. Partner Jaap Walter: “Onze belangrijkste tafel

is een grote keukentafel. Die weerspiegelt onze cultuur.

Onze klanten moeten zich bij ons meteen op hun gemak

voelen. Het is alsof ze thuis zijn. Ze moeten zich kunnen

loskoppelen van hun werkroutines. De stropdas gaat

meestal direct af.”

Het is Brabantse gezelligheid troef bij P2-Managers.

“Je moet toch tijdens een vergadering ook lekker naar de

ijskast kunnen lopen als je zin hebt in een homp kaas?”

Sommige klanten vragen wel eens naar de directiekamer,

zegt Walter. Maar die is er niet. De partners vergaderen

zelf ook gewoon aan de keukentafel. Ook in de rest van

het pand heeft elke tafel zijn functie. “We hebben

langgerekte tafels om te telefoneren en aan een computer

te kunnen werken, tafels waaraan je verder niet kunt

overleggen.

kan zien.” Van Vree adviseert daarom met ronde tafels te

werken. “Op deze manier kan iedereen elkaar aankijken.

Het is de meest democratische tafel, niemand heeft een

dominante positie.”

Van Vrees adviezen gaan nog verder. “Mij valt op dat

veel vergaderaars altijd aan dezelfde tafel gaan zitten en

meestal ook op dezelfde stoel. Dat werkt averechts op

de effectiviteit. Wanneer je bijvoorbeeld kort en krachtig

besluiten wilt nemen, kun je beter kleine statafels

gebruiken. Staand vergaderen houdt het tempo erin.

Als je juist wilt brainstormen, kun je beter zonder tafels

werken. Loop gewoon eens door de kamer, gebruik

flip-overs en schrijf zaken op. En als je gaat zitten, doe dat

dan steeds op andere plekken. Pas je vergaderomgeving

aan aan je vergaderdoel.”

Van Vree verbaast zich ook over de enorme tafels in

boardrooms van het topmanagement. “Die tafels zijn puur

gemaakt om te imponeren. Je voelt je aan zo’n tafel

belangrijk, je bevestigt met het team dat je het helemaal

voor elkaar hebt. Met effectiviteit heeft het niets van doen.

De afstand tussen de vergaderaars is te groot. Meestal is

het ook nog eens zo’n langwerpige tafel, waardoor een

aantal vergaderaars elkaar niet kan zien. Bovenal hebben

ze veel te lekkere stoelen, waar de neiging tot lekker lang

praten wel erg groot is. Houten klapstoeltjes zouden daar

wonderen kunnen doen.”

Softwaregigant Microsoft lijkt de woorden van Van Vree in

zijn oren te hebben geknoopt. “Bij ons zul je geen

vierkante tafels vinden, maar uitsluitend ronde, met

uitgesproken warme kleuren en veel hout,” zegt Mark van

Bijsterveld, senior hr-consulent bij de Amsterdamse

vestiging. “Onze vergadertafels sluiten bewust aan bij onze

cultuur. Bij Microsoft is alles gericht op samenwerking.”

Ook John Schelhaas, supply chain manager bij Akzo

Van buurthuis tot boardroom: vergaderen is de nationale

volkssport. En wanneer we vergaderen, doen we dat het

liefst op inhoud. Nederlanders moeten niets hebben van

uitgebreide kennismakingsrituelen of rare vergaderplekken.

Wij lachen als we horen dat het management van het

Amerikaanse Google op skippyballen vergadert.

Doe maar normaal, denken wij, dan kom je al ver genoeg.

De aanschaf en het gebruik van de gemiddelde vergader-

tafel kan dan ook op weinig belangstelling rekenen.

Dat is een gemiste kans. De omgeving waarin we

communiceren is immers van groot belang voor de

resultaten. Tijdens een experiment van de Amerikaanse

psycholoog Albert Mehrabian in 1971 kregen drie groepen

proefpersonen een simpele taak. Groep één moest deze

uitvoeren in een lelijke kamer, groep twee in een neutrale

kamer en groep drie in een gezellig ingerichte kamer.

De mensen uit de lelijke kamer vonden hun taak saai en

vervelend. Sommigen hadden zelfs last van hoofdpijn.

De mensen uit de gezellige kamer vonden hetzelfde werk

echter leuk en waren enthousiast.

Ook de tafel waaraan we zitten kan van grote invloed

zijn op de sfeer en daarmee de besluitvorming.

Mahatma Gandhi erkende bijvoorbeeld in de jaren dertig

al het belang van een goede vergadertafel. Toen de Indiase

staatsman met de Engelse bezetter onderhandelingen

voerde over een zelfstandig India, koos hij zeer bewust

voor een ronde tafel. Zo kon immers iedereen op gelijke

voet met elkaar van gedachten wisselen.

Vergadertijgers dienen hun tafel dus met zorg te kiezen.

Volgens experts heeft een goede organisatie zelfs

meerdere types in huis, afhankelijk van het vergaderdoel.

Wilbert van Vree is zo’n expert. Zijn Vergaderkundig

Bureau Van Vree geeft bedrijven adviezen om vergade-

ringen slagvaardiger te maken. “Van essentieel belang

voor een goede vergadertafel is dat iedereen elkaar goed

Management Team - 2004

lees verder op de volgende pagina >

1918

Page 11: De wet van olvarit

Let daarbij

op dat iedere

deelnemer dan ook een

comfortabele zitplaats heeft.

Het vergadert niet lekker wanneer je

met zijn drieën op een tweezitsbank

moet.”

Van Zoelen bespeurt twee nieuwe trends:

“Allereerst benching, een trend die werken com-

bineert met vergaderen en overleggen. Dat betekent

de opkomst van één grote tafel, die is voorzien van

aansluitingen voor stroom en data, waaraan wordt

gewerkt, vergaderd en desgewenst gegeten.” Verder

ziet Van Zoelen steeds meer lounging. “Dat is werken

en vergaderen op fauteuilniveau: laag met bijvoorbeeld

de laptop op schoot.” En dan is er nog de gloednieuwe

Ahrend 1200. Een tafel met een semi-transparant blad,

waar vergaderkundige Van Vree enthousiast over is.

“Aan de meeste tafels zie je alleen halve mensen.

Bij een glazen blad zie je veel meer. En hoe meer, hoe

beter. Het voeten- en tenenwerk geeft veel inzicht in

de emoties van vergaderaars.”

Een

tweede soort

tafel heeft ook een

telefoon en computer, maar

staat wat dichter bij andere

tafels, zodat je ook met collega’s

kunt praten. Een derde soort zijn de

ronde vergadertafels, waar bellen en

computeren juist weer uit den boze is.”

Voor coaching met klanten of voor collega’s

onderling kent het bedrijf juist weer ruimtes zonder

tafel en met lage stoelen: “Zo creëer je een

intieme sfeer.”

Deskundigen en vergadertijgers zijn het met elkaar

eens: de juiste tafel zorgt voor het beste resultaat.

Maar hoe reageert de markt hierop? Wat heeft de

producent van vergadertafels eigenlijk in de aanbieding?

Een van de grootste producenten, Ahrend in Amsterdam,

adviseert vergaderaars ook om niet altijd aan een tafel te

gaan zitten. “Niet alle vergaderingen hoeven per se aan

een hoge tafel met stoelen plaats te vinden,” zegt

productmanager Marc van Zoelen. “Afhankelijk van

de aard van de vergadering kun je soms beter

laagzittend in comfortabele fauteuils vergaderen.

7 Tafelmanieren

Management Team - 2004

2120

Page 12: De wet van olvarit

Boeken,trainingenenworkshopsgenoeg

overonderhandelen.Maaraldezeadviezengaan

overdesituatiewaarinjeregelmatigtemakenhebt

metjeonderhandelingspartner.Daarbijspelen

zakenalseenvertrouwensbandenhetelkaarookin

detoekomstweeronderogenkunnenkomen.

Ietsheelandersishetwanneerhetgaatomeen

zogenaamdeone-shot-deal:eeneenmalig

prijsonderhandelingmetiemand.Eenveel

voorkomendesituatieopvakantie,vooralin

exotischetoeristenlanden.

Uitgênebeginnenveeltoeristennietaanhet

onderhandelenoverdeprijzenvanhotelkamers,

excusiesofsouvenirs.Enlatenzichzwaarafzetten.

Communicatietrainerenervarenreiziger

RichardEngelfrietgeefttips.

8 Very Cheap: onderhandelen op vakantie

8. Word nooit als eerste boosOverschrijdt nooit de grens van respect. Als een

verkoper het echt te bont maakt, groet je vriendelijk

en neem je afscheid. Zorg er altijd voor dat jij nooit de

eerste bent om boos te worden. Het zet zelden zoden

aan de dijk. Soms kunnen verkopers je echt het bloed

onder de nagels vandaan halen, en voel je veel

aandrang om een soort Pieter Storms on holiday te

worden. Weet echter dat het succes van Storms ligt

bij zijn camera, en niet bij zijn agressieve aanpak.

9. Blijf verrassenBlijf altijd zoeken naar nieuwe technieken. Vind je het

vervelend dat als je aankomt op een vliegveld er direct

50 man op je afkomen met taxi’s, hotels en excursies?

Ga de tegenaanval in, loop direct op ze af en probeer

ze je pet te verkopen op dezelfde manier als zij (‘nice

price! Just for you, good quality!’). Binnen 30 seconden

ben je ze allemaal kwijt. Of biedt een starre verkoper

een biertje aan, zodat hij zijn prijs alsnog laat zakken.

En vergeet nooit een zak snoep of ander kadootje:

het kan wonderen doen!

10. Opgelicht worden we allemaal Gaat het toch fout? Ondanks al je goede bedoelingen

toch belazerd? Overkomt iedereen. Leer ervan en deel

je ervaringen met andere reizigers. En in een extreem

geval kun je altijd nog een pittige brief schrijven

(of daarmee dreigen) naar een reisgids als Lonely

Planet of The Rough Guide. Doe dit altijd, je doet er

je medereizigers een groot plezier mee.

5. Tit for tatDe tit-for-tat-aanpak kan heel doeltreffend zijn:

kopieer steeds het gedrag van je onderhandelaar.

Is hij vriendelijk en amicaal, ben jij het ook. Heeft hij

een moeder die op sterven ligt en kan hij daardoor de

prijs niet laten zakken? Dan heb jij een gehandicapte

broer die je veel geld kost, en waarvoor je een

kadootje wilt meenemen.

6. Er is meer dan geld Betrek zoveel mogelijk zaken in je onderhandeling.

Stel dat je een complete safari boekt, maar niet

tevreden bent met de prijs, kun je eens proberen elkaar

toch tegemoet te komen door middel van extra

transfers (bijv. naar je volgende bestemming), gratis

diner, het regelen van een goedkope hotelkamer en

dergelijke. Bedenk wat voor jou waardevol is, en wat

voor je onderhandelingspartner weinig extra kost.

Hetzelfde geldt bij souvenirs: soms kom je een heel

eind met een eigen t-shirt, zaklamp en dergelijke.

7. Zullen we daar maar een contractje van maken?Wees alert bij het regelen van excursies. Veel beloften

blijken maar half waar. Zorg er altijd voor dat je een

pen en een schrijfblok bij je hebt. Leg waar je

onderhandelingspartner bij staat, alles vast wat hij

belooft. Onderteken beiden het ‘contract’. Hoe louche

iemand ook is, velen schrikken terug als er iets zwart

op wit wordt gezet. De afspraken krijgen zo een

‘officieel’ tintje.

2. Informeer bij andere toeristenVaak heb je geen idee wat iets moet kosten, waardoor

advies nr. 1 maar lastig op te volgen is. Zorg er dus

voor dat je bij andere reizigers informeert wat zij

hebben betaalt, en of ze dat achteraf een faire prijs

vonden.

3. Neem de tijdHaastige spoed is zelden goed. Als je bij een hotel

komt, ben je vaak moe, uitgeput en heb je geen zin in

onderhandelen. ‘Het zal wel’. Die houding wordt

genadeloos uitgebuit. Zorg dus dat je niet in zo’n

situatie terecht komt. In een toeristenwinkel nooit te

gretig worden. Kijk rustig rond, toon niet te snel teveel

interesse, en loop rustig weg als je de prijs belachelijk

vindt. Grote kans dat de winkelier je achterna komt

met een beter bod.

4. When in Rome……do as the Romans do. Een domme toerist laat zich

eerder afzetten dan iemand die de lokale gebruiken

kent. Het blijft altijd verbazingwekkend hoeveel beter je

onderhandelingspositie wordt als je even de tijd neemt

om wat lokale gebruiken te leren. Bijvoorbeeld: in veel

landen rond de evenaar is uitgebreid groeten erg

normaal. Ook nuttig: leer vijf woorden in die vreemde

taal uit je hoofd (‘hallo’, ‘mooi’, ‘te duur’, ‘jij bent mijn

vriend, ’heb je geen betere prijs’ en ‘echt niet?’).

1. Bepaal eerst je eigen prijs Een veelgemaakte fout bij toeristenwinkeltjes waar

geen prijzen bij de artikelen staan, is de eeuwige vraag:

‘How much?’ Het is in feite een vrijbrief voor de

verkoper om maar eens flink in te zetten. Bepaal eerst

je eigen prijs, en begin zelf de onderhandelingen.

ANWB Reizen - 2004

2322

Page 13: De wet van olvarit

9 Hoe vang ik een rat?

en hoor daarom graag van u hoe u denkt dat het anders

zou kunnen’. Blijf vervolgens uw eigen argumenten indien

nodig herhalen, en ga de discussie aan over uw argumen-

ten, niet over uw belang. Dat doet immers niet ter zake!

Een klassieke drogreden is de glijdende schaal.

Een gevoelige drogreden. Doet het erg goed bij het grote

publiek, omdat deze inspeelt op sentimenten. De glijdende

schaal betekent dat er in plaats van tegenargumenten een

doemscenario wordt geschetst. Deze drogreden was vaak

te horen in de vele drugsdebatten die Nederland heeft

gekend. ‘Ja maar als we soft-drugs legaliseren, dan zet je

natuurlijk de deur open voor de legalisering van hard-

drugs’. Het één hoeft niet noodzakelijkerwijs uit het ander

te volgen. Verder is de legalisering van soft-drugs een

andere discussie dan die over hard-drugs. Wijs uw

tegenstander daar dus ook op: ‘Dat lijkt me niet.

We voeren hier een debat over de legalisering van

soft-drugs. Wat we van hard-drugs vinden, is een ander

debat.’ Een andere oplossing is zelfs helemaal meegaan.

Dat gebeurde in een debat over het invoeren van accijnzen

op fastfood, dat in de zomer van 2002 door de Neder-

landse Gezondheidsraad was gelanceerd. Tegenstanders

riepen: ‘Waar houdt dit op? Straks komt er ook een

accijns op drop en chocolade!’. Waarop de voorstanders

fel uithaalden: ‘Lijkt ons een goed plan. Maar laten we nu

weer terug gaan naar de oorspronkelijke stelling’.

Gelijk hebben en gelijk krijgen.

Argumenteren betekent vooral goed observeren of uw

argumenten nu aangevallen worden of dat er een

schijnbeweging wordt gemaakt. Een goede debater weet

hier raad mee, en zorgt ervoor dat hij niet alleen gelijk

heeft, maar het ook zal krijgen. Bereid u daarom goed voor

op ieder debat, en laat bijvoorbeeld uw fractiegenoten

eens advocaat van de duivel spelen om u te testen op

diverse aanvalstactieken van uw tegenstander.

U zult merken dat uw debattalent snel verbeterd.

Netwerken = flirten

De Britse oud-premier Churchill werd ooit door een

vrouwelijk lid van het Engelse lagerhuis toegebeten:

‘mijnheer Churchill, u bent een schande! Als ik met u

getrouwd zou zijn, zou ik vergif in uw thee doen!’.

Waarop Churchill antwoordde: ‘Mevrouw, als ik met u

getrouwd zou zijn, zou ik het direct opdrinken’. U moet er

maar opkomen, maar effectief is het wel! Als u nou niet zo

ad-rem bent, doet een beleefd ‘dank u wel’ ook wonderen.

Veel persoonlijke aanvallen zijn in de vorm van ‘da’s nou

typisch weer een... ‘. Stel nou dat u als vrouw naar uw

hoofd geslingerd krijgt: ‘da’s nou typisch weer een

argument van een vrouw’. Dan kunt u rustig blijven en

antwoorden: ‘Dank u wel. Dat ik vrouw ben, had ik ook

reeds geconstateerd. Zullen we nu weer argumenten gaan

uitwisselen?’

De meest gebruikte, maar minst herkende drogreden is

de belangenblokkade. ‘Ja, nogal wiedes dat u daar

voorstander van bent, u heeft daar zelf belang bij!’.

De kern van de drogreden is dat omdat u ergens belang bij

heeft, uw argumenten blijkbaar verdacht zijn. Stel dat u als

gemeenteraadslid een fietspad wilt aanleggen in uw eigen

buurt. Dan krijgt u snel op deze manier kritiek. Maar zegt

het nou iets over het plan zelf? Uiteraard niet. Vandaar dat

de beste oplossing hier is om gewoon met uw criticaster in

te stemmen: ‘Jazeker, dat fietspad lijkt me heerlijk. En met

mij de andere buurtbewoners en de honderden mensen

die er gebruik van gaan maken. Heeft u daar problemen

mee? Of wilt u zelf ook een fietspad? Daar kunnen we

altijd over praten, maar de discussie gaat nu even over

dit fietspad, en ik hoor graag uw bezwaren’.

Er bestaat, opmerkelijk genoeg, ook een omgekeerde

belangenblokkade. Juist omdat u er geen belang bij heeft

wordt u verdacht gemaakt. Denk aan: ‘Wat weet u nou van

ons bedrijf?’ ‘U weet niet wat het is om in zo’n markt als

de onze te werken!’ en meer van dergelijke uitspraken.

Ook hier is kalmte vereist. Blijf rustig, en vraag gewoon

naar de argumenten. ‘Dat klopt, ik werk niet in uw bedrijf,

onvrede zaait, of erger nog, tomaten naar uw hoofd krijgt.

Al is daar natuurlijk ook slim mee om te gaan: dit over-

kwam Hans Wiegel ooit. In plaats van boos te worden,

bleef hij kalm en riep naar de gooiers: ‘Tomaten? Die zijn

hartstikke duur! Het is nu maart, u had eieren moeten

nemen!’

Een hele andere stijl is ‘persuadere’ (vgl. het engelse

‘persuade’). Persuadere betekent verleiden. In plaats van

met zoveel mogelijk argumenten en kracht, zet u juist in op

begrip en bescheidenheid. U ziet geen zaal vol tegen-

standers, maar potentiele meedenkers. Een Tilburgse

wethouder gebruikt hiervoor het motto: ‘Een klacht is een

kans’. De verleider luistert, stelt vragen, toont begrip.

Hij heeft geen haast, weegt zijn woorden op een schaaltje

en wil niet constant scoren. Voorbeelden uit de landelijke

politiek zijn dan ook moeilijker te vinden, dit soort mensen

zien we niet vaak in de krant, maar kunnen wel op veel

begrip rekenen tijdens discussies. Enkele beroemde

persuaders zijn Marijke Vos (GroenLinks) en natuurlijk de

altijd-met-notitieblok-gewapende PvdA-leider Wouter Bos.

Maar toch…

Maar toch is ook de persuade-stijl niet zaligmakend.

Hoe zeer u namelijk ook uw best doet, veel mensen lijken

de kunst van het zuivere argumenteren maar moeilijk

onder de knie te hebben. Zeker als het vuur oplaait, komen

onzuivere argumentatie-strategieen (ook wel ‘drog-

redenen’) vaak goed uit. Een beruchte drogreden is

natuurlijk de directe persoonlijke aanval. In plaats van

argumenten wordt u als spreker belachelijk gemaakt, of

ontaard het debat zelfs in scheldpartijen. Uitspraken als

‘Een buitengewoon dom argument’, ‘wat een belachelijk

standpunt’ en dergelijke zijn voorbeelden hiervan.

Het is aan u als spreker de taak om te zien dat een

dergelijke belediging niets over u zegt, maar alles over uw

opponent; blijkbaar heeft hij geen verweer meer.

Tijd dus voor de tegenaanval, maar dan met argumenten.

Maar hoe doet u dat? Een mogelijkheid is humor.

Een goede rattenvanger is een goed debater. Om mensen

te overtuigen en u te verweren tegen aanvallen tegen uw

argumenten, zult u van goeden huize moeten komen.

Dat hadden men in de klassieke oudheid ook reeds in de

gaten. In het Latijn zijn dan ook twee termen gangbaar

voor ‘overtuigen’: convincere en persuadere.

Convincere betekent letterlijk ‘overwinnen’. Een vrij

aggressieve debatstijl, waarin de spreker zichzelf zo groot

mogelijk maakt, en door het gebruik van veel argumenten

de zaal voor zich probeert te winnen. Doet sterk denken

aan de wijze waarop debaters als Paul Rosenmoller,

Marcel van Dam of Henk Kamp zich manifesteren.

De wereld is zwart-wit, zus-en-zo moet het voortaan

anders en ‘dat ziet u helemaal verkeerd, meneer’.

Op zich is deze stijl sterk als u twijfelaars over de streep

wilt trekken, maar pas dit nooit toe als u een ander wilt

overtuigen. Het resultaat zal hooguit zijn dat u meer

Uitgeverij Pepijn

Richard Engelfriet en Peter van der GeerRichard Engelfriet en Peter van der Geer

HOEVANG IKEENRAT?

HOEVANG IKEENRAT?

HOEVANG IKEENRAT?

Samenvatting uit het boek - 2004

24 25

Page 14: De wet van olvarit

Netwerkeniseenkunstdietelerenis.

Eneigenlijkhelemaalnietzomoeilijk,mits

jejegoedrealiseertwatnetwerkenisen

waaromhetwerktzoalshetwerkt.

Netwerkenisgeenstatischeactiviteit

zoalshetkopenvaneenpak(‘ikmoetnu

echteventjesnetwerken’),maareen

dynamischprocesdatvooraldraaitom

hetopbouwenvansocialebankreke-

ningen.Netwerkenisietsdatjeperma-

nentmoetdoen,maarwatjenaverloop

vantijdookpermanentvoordeeloplevert.

10 Wie kan flirten, kan ook netwerken

Er kwamen meer dan 200 inzendingen, de meesten waren

complexe computersimulaties waar een normaal mens

geen touw meer aan vast wist te knopen. Winnaar van

de wedstrijd werd echter het meest eenvoudige model,

genaamd tit for tat. De tit for tat–strategie houdt in dat je

je constant cooperatief opstelt, en vervolgens het gedrag

van de ander kopieert. Je start dus met vol vertrouwen,

en stelt je pas vijandig op als de ander dit gedrag vertoont.

En wat blijkt? Als iemand zich meewerkend opstelt, is de

kans het grootste dat de ander dat ook doet. Daar staat

tegenover dat als iemand zich competitief opstelt, de

ander dit ook sneller zal doen.

Kortom, hoe eerder je zelf competitief gedrag vertoont,

hoe groter de kans dat anderen je ook zullen bedonderen.

En hoe meer vertrouwen je zelf geeft, hoe groter de kans

dat anderen ook voor je klaar staan. Daarom hebben alle

succesvolle netwerkers ook een mooi tegeltje in hun

badkamer hangen: wie goed doet, goed ontmoet!

Netwerken = aan de slag!

Je weet nu wat netwerken is, en hoe het werkt. Nu is het

tijd om aan de slag te gaan. Flirten doe je immers ook niet

in je luie stoel, maar daarvoor moet je de wijde wereld in!

En met netwerken is het net zo. Ga dus gesprekken

voeren, ga op zoek naar informatie en wees erg alert op

wat jij voor anderen kunt betekenen. De beste tip hierbij:

voer iedere maand minstens 1 (maar liefst veel meer)

netwerkgesprek. Een netwerkgesprek is een gesprek met

iemand die iets doet wat je aanspreekt. Of met iemand die

werkt bij een organisatie die jou leuk lijkt. Tijdens het

gesprek stel je vragen, ben je een leuke gesprekspartner

en ga je absoluut niet zitten vissen naar een baan. Het

gaat erom dat je meer te weten komt over een bepaalde

functie, persoon of organisatie, zodat je zelf weer beter

weet wat er speelt. En de ander leert jou ook op een

ongedwongen manier kennen, en daarmee vergroot je de

kans dat die ander op een later moment weer aan jou denkt!

Netwerken = concreet

Goed. Je hebt dus in je omgeving ‘krediet’ opgebouwd en

wilt natuurlijk ook wel eens ‘gebruik’ maken van je netwerk.

Je wilt dat mensen jou ook helpen. Dat is wederom geen

probleem, zolang je maar helder en concreet bent.

Want ook nu kom je nog nergens als je weer gaat vragen

of iemand ‘een baan’ of ‘een ingang’ voor je heeft. Wees

concreet! Wat voor baan zoek je? Wat vind je echt leuk?

Waar ligt je passie?

In het calvinistische Nederland zijn we vaak wat bang om

te vertellen wat we willen en kunnen. Toch ligt hier dus de

kern van je mogelijkheden tot succesvol netwerken.

Denk niet dat je netwerk wel zal raden wat je wilt.

Maar denk aan de zojuist beschreven reciprociteit: Vertel

anderen dus ook wat je momenteel doet en wat je allemaal

kunt. Voor studenten is dit vaak de snelle weg naar het

vinden van de juiste literatuur voor een paper, tactische

aanwijzingen voor het bestuderen van de tentamenstof en

het kiezen uit diverse keuzevakken. Waarom zou je alles in

je eentje uitzoeken als je dat ook met anderen kunt doen?

Netwerken = Vertrouwen

‘Ok’, denk je nu misschien, ‘dan ga ik me nu opstellen als

een voorbeeldig netwerker. Ik probeer anderen te helpen,

en openheid te bieden in wat ik wil en kan. Maar maken

mensen daar dan geen misbruik van?’ Een cruciale vraag.

Veel mensen zijn bang om te netwerken, omdat ze geen

vertrouwen hebben in de mensen om zich heen. Bang om

bedonderd te worden, bang dat anderen misbruik maken

van hun eigen goedheid. Een gemiste kans.

De keuze of je je cooperatief (meewerkend) of competitief

(tegenwerkend) moet opstellen, heeft veel wetenschappers

beziggehouden. In 1981 organiseerde de wetenschapper

Robert Axelrod zelfs een competitie om uit te vinden welk

gedrag het optimale resultaat op zou leveren.

Dat werkt natuurlijk niet. De persoon aan wie je dit vraagt,

kent jou helemaal niet en heeft er dus geen enkel belang

bij om iets voor je te doen. Tijd dus voor een andere

strategie!

Netwerken = reciprociteit

Netwerken is dus een kunst die te leren is. Veel mensen

verwarren het echter met achterkamertjespolitiek, geritsel

en gerommel: baantjes die vergeven worden op de

golfbaan, vrindjes die elkaar opdrachten toebedelen en

Haagse achterkamertjespolitiek. Natuurlijk komt dat voor,

maar het gaat erom voor jezelf te realiseren dat veel

mensen juist bereid zijn om je verder te helpen en dat jij

dat ook voor anderen kunt doen. Dát is namelijk

netwerken: op een actieve, respectvolle manier

omgaan met relaties. Daar is niets achterbaks aan.

De belangrijkste motor achter effectief netwerken is

reciprociteit: ik doe iets voor jou, en jij doet iets voor mij.

Vandaar dat ‘even iets ritselen’ niets te maken heeft met

netwerken. Netwerken gaat om het helpen van andere

mensen, en dat anderen jou weer verder kunnen helpen.

Uit onderzoek is gebleken dat succesvolle managers bij

hun netwerk ervoor gezorgd hebben dat zij altijd meer

voor anderen hebben betekent dat omgekeerd. Ieder jaar

publiceert Quote een lijst van de 600 machtigste Neder-

landers. Zij hebben dan ook allen gemeen dat de mensen

in hun netwerk direct voor hen klaar staan een tegen-

prestatie te leveren. Of om het iets anders te formuleren:

zij hebben een stevige sociale bankrekening opgebouwd

in hun kennissenkring.

Als je dus wilt gaan netwerken, begin je met jezelf af te

vragen wat jij voor anderen kunt betekenen! Wees tijdens

gesprekken alert op wensen en vragen van de ander.

Waar is hij naar op zoek? Kan ik hem misschien met iemand

in contact brengen? Ken ik niet een goed boek dat ik kan

aanbevelen dat precies gaat over het gespreksthema?

‘Wil jij een relatie met mij?’. Wie deze zin als eerste zegt

tegen een leuke dame of heer, zal waarschijnlijk raar

worden aangekeken. Een partner vinden doe je door eerst

eens kennis te maken, een praatje te maken en te kijken of

je elkaar echt leuk vindt. Als je dat op een speelse manier

doet, noemen we dat flirten. Een beetje uitdagen, een

beetje lachen, een complimentje maken. Niets nieuws

onder de zon. Niemand voelt zich immers op zijn gemak

bij een opdringerige man of vrouw die niets anders lijkt te

willen dan morgen in het huwelijksbootje treden.

Toch lijken veel professionals deze flirtstrategie maar

slecht toe te passen bij het vinden van een baan of

opdracht. Ze stappen op allerlei mensen af, lopen de ene

na de andere borrel af en stellen iedere keer dezelfde

vraag: ‘heb je een baan voor me?’.

Young Global People Carrièregids - 2006

Richard Engelfriet.nl

T 06 16 33 09 06

26 27

Page 15: De wet van olvarit

Steedsvakerwordenfinanciëleprikkels

gebruiktomburgersineensamenleving

enwerknemersinorganisatiestot

gewenstgedragtestimuleren.

Datinstrumentisechterineffectiefaanhet

wordenenergernog,hetmoreelbesef

neemterdoornogverderaf.

11 De moraal is dood. Leve de prikkel!

te laat werden opgehaald! In plaats van ouders op te

zadelen met een moreel schuldgevoel, leidde deze prikkel

enkel tot financiële consequenties, waarmee de ouders

prima konden leven: ‘ik heb ervoor betaald, dus ik mag

later komen’.

Ook de overheid maakt gebruik van financiële prikkels

om de burger tot gewenst gedrag te verleiden.

Financiële prikkels op alcohol, sigaretten en benzine

moeten de burger aanzetten tot gematigd gebruik.

Bijstandsgerechtigden worden gekort op hun uitkering

als zij frauderen. Echter, de moderne, calculerende

bijstandsmoeder redeneert: ‘als ik 200 gulden word gekort,

dan moet ik dus 200 gulden extra frauderen’. De financiële

prikkel schiet hiermee zijn doel voorbij en wordt slechts

een overbodige en ineffectieve kostenpost.

Onlangs heeft het kabinet, onder leiding van minister

Van Boxtel, voor een nieuwe financiële prikkel gepleit.

Wie zijn bruid of bruidegom uit het buitenland haalt,

moet een ‘substantieel’ bedrag betalen als bijdrage in de

inburgering van de nieuwe immigrant. Het kabinet hoopt

op deze manier te ontmoedigen dat partners uit het

buitenland worden gehaald. Ook deze prikkel werkt

averechts op moreel besef: niet langer is de overweging

‘wil ik mijn partner naar Nederland halen?’ maar ‘kan ik dat

betalen?’. Bijkomend nadeel is dat schijnhuwelijken

(waarbij slechts wordt gehuwd om een verblijfsvergunning

te regelen) worden gestimuleerd. Immers, de prikkel van

de overheid om schijnhuwelijken tegen te gaan wordt

gereduceerd tot het betalen van een bedrag.

Door de angst om burgers aan te spreken op hun moraal,

zitten we straks opgescheept met moreel onbewuste

burgers die thuis hun centen zitten te tellen en de

eventuele gevolgen van de door hun gewenste

gedragingen gaan berekenen.

Vroeger werd de burger vanaf de kansel geleid tot het

moreel juiste gedrag. De kerk, het bedrijfsleven en de

overheid spraken de burger aan op zijn immer aanwezige

norm- en plichtsbesef. Tegenwoordig grijpt men liever naar

de financiële en technische prikkel om gewenst gedrag te

stimuleren. Was stelen vroeger iets wat niet ‘mocht’,

tegenwoordig moet het vooral de boete zijn die mensen

tegenhoudt. De moderne, calculerende burger is immers

niet gevoelig voor een beroep op zijn moreel besef.

Het grote gevaar hiervan is echter dat mensen niet meer

gedwongen worden om na te denken over de gevolgen

van hun handelen, maar dat zij hun moraal verruilen voor

de rekenmachine.

Zo wilde een kinderopvang, waar kinderen nogal eens te

laat werden afgehaald, stimuleren dat de ouders voortaan

op tijd kwamen. Zij stelde daarom een boete in voor te laat

ophalen. Het gevolg was echter dat nu vrijwel alle kinderen

Samen met Mr. Ir. Arnoud Engelfriet

De Volkskrant - 2002

Maar omdat er geen enkel bedrijf te vinden is dat

bijvoorbeeld ‘niet resultaatgericht’ wil zijn, wat zegt het

dan eigenlijk als een bedrijf zegt dat ze wél ‘resultaat-

gericht’ zijn? Dat zegt dus helemaal niets! Ze zeggen

alleen iets wat iedereen wil.

Wie zich echt wil onderscheiden, praat in keuzes.

Een keuze is een uitspraak waar niet iedereen het mee

eens is. Maar die wel aangeeft wie je echt bent. Iemand

die dit goed kon, was Pim Fortuyn. Die kreeg tijdens een

debat de vraag wat hij aan de files ging doen.

Zijn antwoord luidde: ‘Helemaal niets. Ik richt me op

veiligheid, integratie, onderwijs en zorg. Volgende vraag’.

Dát is praten in termen van keuzes. Sterker nog, toen de

interviewer doorvroeg of Fortuyn echt geen oplossing voor

de files had, gaf hij het antwoord: ‘Luister eens goed.

Als je meer asfalt wilt, moet je VVD stemmen. Als je meer

treintjes wilt, moet je GroenLinks stemmen. Ik ga voor

veiligheid, integratie, onderwijs en zorg’.

Wat zou het een opluchting zijn als we voortaan de

wenstaal achter ons lieten en ons alleen nog maar zouden

uitdrukken in termen van keuzes. Zeggen wat je wel gaat

doen, en wat je niet gaat doen. Ook al is niet iedereen het

er mee eens. Bent u bang dat mensen u dan niet meer

aardig vinden? Ach, Henry Ford is er ook groot mee

geworden: ‘They can choose any colour they like,

as long as it’s black’.

Even eerlijk zeggen. Voldoet u als professional aan de

volgende criteria:

- Afspraak is afspraak

- Resultaatgericht

- Hands-on mentaliteit

Ja? Ik geloof er geen biet van. Dit zijn allemaal non-state-

ments. Het klinkt mooi, maar u zegt eigenlijk niets over

uzelf. Iedereen is het er immers mee eens! Wie is er tegen

‘afspraak is afspraak?’. En wat te denken van resultaat-

gerichtheid? Wel eens iemand tegengekomen op een

borrel die tegen u zei: ‘Ik ben niet resultaatgericht.

Ik rommel gewoon wat aan.’ Of een sollicitatiebrief met

als intro: ‘Hallo. Ik heb een hands-off mentaliteit’.

Toch praten niet alleen personen, maar ook organisaties

in dit soort wenstaal: ‘Wij zijn een dynamisch, resultaat-

gericht en pro-actief bedrijf dat topproducten levert met

medewerkers die het beste uit zichzelf halen en werken

met een no-nonsense mentaliteit’.

Natuurlijk valt hier direct het hoge bla-bla gehalte op.

Maar veel belangrijker is nog de vraag of er bedrijven zijn

die wat anders zouden willen: ‘Wij zijn een star, ‘we-zien-

wel-waar-het-schip-strand-bedrijf’, dat re-actief is en dat

middelmatige waar biedt, en dat gerund wordt door slecht

personeel dat hier alleen maar werkt om hun hypotheek te

betalen en de hele dag niets liever doet dan een beetje

zwetsen over niks’. Alhoewel het laatste misschien vaak

dichter bij de dagelijkse prakrijk van veel organisaties zit,

zul je zo’n tekst niet snel tegenkomen op de website van

een bedrijf. Immers; dat wenst toch niemand?

12 Afspraak is toch geen afspraak?

Zakenmagazine Netwerk Midden-Brabant

Ikbennietresultaatgericht.Ikrommelgewoonwataan.

Demoderne,calculerendeburgerisimmersnietgevoeligvooreenberoepopzijnmoreelbesef.

28 2929

Page 16: De wet van olvarit

Vrijweliedereorganisatieheeft

tegenwoordigeenCodeofConduct.

Eendocumentmetleefregelsen

omgangsvormen.Zoookopde

UniversiteitvanTilburg.Ishetinuw

organisatiebetergeregeld?

13 Dr. Phil & de Code of Conduct

Kortom, die code is allemaal goed bedoeld, maar ik vind

het eerlijk gezegd nogal een hoog Viva-gehalte hebben.

Ik raak hier absoluut niet van gemotiveerd. Ik vind mijzelf

een inspirerende, authentieke en pro-actieve medewerker,

en daag iedereen uit mij hierop aan te spreken en af te

rekenen, maar ik voel mij totaal niet aangesproken door

deze code. Wat wil deze code van mij? Wat moet ik

anders gaan doen? Welke keuze willen jullie dat ik ga

maken? Welke consequenties zitten daaraan vast?

Ik ben benieuwd!

Een voorbeeld van zo’n keuze in de code zou kunnen zijn:

‘Omdat we authentieke docenten willen die zichzelf

dagelijks uitdagen en prikkelen om het beste uit zichzelf te

halen en om toponderwijs aan studenten te bieden,

verzorgt een docent maximaal 2 keer hetzelfde vak’.

Kijk, dan maak je een keuze.

En vervolgens het begrip ‘actie’. De hele code of conduct

straalt warmte uit, maar ik zie geen actie. Ja, een discus-

sietje hier en een debatje daar, maar een beetje manager

kan je zo vertellen dat je vage doelstellingen wel even

moet vertalen naar SMART geformuleerde taken. Kom op,

UvT, een beetje peper in die code! Wat dacht u van:

‘Binnen drie jaar is het aantal afgestudeerden binnen de

gestelde termijn gestegen met 50%’ of ‘75% van de

studenten die deelnemen aan het Honours Programme

publiceert binnen een jaar met een toponderzoeker van de

UvT’. En als we dit soort doelstellingen neerzetten, kunnen

we gelijk een actieplan maken met concrete taakstellingen.

Wie gaat wat waarvoor doen?

Het laatste begrip waarlangs ik mijn kritiek uit, is ‘conse-

quentie’. Allemaal leuk en aardig, die code, maar ik heb er

als medewerker nog niets van gemerkt. Mijn leiding-

gevende heeft me nog niet aangesproken welke hande-

lingen van mij wel en niet in overeenstemming zijn met de

code, en wat er gebeurt als ik daar wel of niet verandering

in breng. Als deze universiteit zo nodig inspiratie wil,

dienen niet-inspirerende medewerkers toch eens een

andere baas te zoeken. Waar blijft de eerste ontslagronde?

Of een ander voorbeeld: we willen zo graag een schone

campus. Waar blijven dan de boetes op Singapore-niveau

om dit ook daadwerkelijk kracht bij te zetten? Wie spreekt

mij aan als ik te luidruchtig bellend door de gangen loop?

Dr. Phil, de bekende televisiepsycholoog, bespreekt

dagelijks uiteenlopende zaken met zijn gasten.

Wie regelmatig naar zijn show kijkt, zal weten dat hij iedere

keer hetzelfde motto hanteert om zijn gasten te helpen:

If you choose the action, you choose the consequence.

Een voorbeeld. Een man stelt zich cynisch op naar zijn

vrouw. Dan moet hij niet raar staan te kijken als zij hun

huwelijk ineens ter discussie stelt. Hij kiest cynisme, dus

zij verliest haar liefde. Keer op keer laat Dr. Phil deze

begrippen terugkomen: waar kies je nou eigenlijk voor?

En wil je de consequentie dan ook aanvaarden?

En precies langs deze lijn zal ik mijn kritiek uiten op de

Code of Conduct van deze universiteit: if you choose the

action, you choose the consequence. Allereerst zal ik laten

zien dat deze code uberhaupt geen keuzes maakt,

er absoluut geen actie inzit en tenslotte zal ik laten zien dat

iedere vorm van consequentie ontbreekt. Tijd dus voor een

indringend consult.

Allereerst het begrip keuze. De Code of Conduct staat

bomvol met allerlei vrome wensen. Zo begint het onder-

deel ‘missie’ al met de woorden: ‘De Universiteit van

Tilburg is een inspirerende universiteit: zij biedt een

omgeving waar studenten, medewerkers en alumni

worden uitgedaagd en geïnspireerd. Zij is authentiek,

heeft de academische vrijheid hoog in het vaandel en

streeft voortdurend naar vernieuwing’. Allemaal prachtige

woorden, maar ik zie hier geen keuze in. Dit zijn vage

wensen. Immers, is er iemand ‘tegen’ inspiratie? Zijn er

protesten van mensen die niet ‘authentiek’ willen zijn?

De code staat, met andere woorden, vol met allerlei

non-statements: begrippen waar iedereen het mee eens is.

Wat deze code dus nog moet doen, is keuzes maken:

wat willen we wel, en wat willen we niet? Als ik zeg: ‘ik wil

gezonder zijn’, maak ik nog geen keuze. Als ik zeg: ‘ik wil

3 keer per week sporten, en 5 uur minder televisie kijken

per week’, dan maak ik pas een keuze!

Univers - 2005

Ifyouchoosetheaction,youchoosetheconsequence.

Komop,UvT,eenbeetjepeperindiecode!

30 31

Page 17: De wet van olvarit

‘Passie is hoofd in de wolken...en benen op de grond!’

14 Het mag van mij wel weer wat vager!

Ga maar na: in 1963 sprak dominee Martin Luther King zijn

beroemde speech ‘I have a dream’ uit. Nog steeds vinden

mensen dit een inspi-rerend betoog. King sprak over zijn

droom en zette daarmee vele anderen aan hetzelfde te

doen.

Wat zou er van zijn inspirerende woorden zijn overgeble-

ven als er een manager naast hem was gaan staan die had

gezegd: ‘Wacht even meneer King. Hoe groot is die droom

van u? Wanneer is het doel geslaagd? Hoeveel fte’s heeft

u nodig? Onder welke productgroep moet dat worden

gebudgetteerd?’

Die manager had de droom direct stukgemaakt.

De zeggenschap van King was er dan nooit geweest.

Sterker nog, we zouden de speech erg lelijk hebben

gevonden als deze manager de speech had gehouden:

‘Mijn droom is dat binnen een termijn van drie jaar minstens

6 procent van de zwarten toegang heeft tot de bus,

waarvoor op dit moment binnen onze organisatie

7 duizend dollar nodig is om de lobby...’

Word weer vaag!

Het vreemde is, dat steeds meer bedrijven klagen over

het gebrek aan passie en bezieling bij hun medewerkers.

Welnu; als je echt meer passie wilt, is de eerste concrete

stap ervoor zorgen dat er weer eens ruimte komt voor een

gezonde portie vaagheid...of met een mooier woord:

inspiratie! En dan nog een concrete tip daarbij: als iemand

de volgende keer tegen u zegt: ‘Het mag van mij wel wat

concreter’, antwoordt u met: ‘dat is een hele vage

opmerking!’

Iedereen houdt van concrete adviezen. We willen graag

dat dingen ‘to the point’ zijn. In het bedrijfsleven zien we

hetzelfde: vergaderingen mogen niet langer vervallen tot

oeverloze zwetssessies. Alle afspraken worden SMART

gemaakt. Kent u dat? SMART staat voor Specifiek,

Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden.

Dus dat je tijdens een vergadering niet zegt: ‘Ik werk dat

wel even uit’, maar ‘Ik presenteer jullie uiterlijk vrijdag per

mail de resultaten van de enquetevragen 1 tot en met 6’.

Lekker concreet.

Ook in de zorg hebben ze dit geleerd. Een verpleger in de

thuiszorg krijgt als opdracht mee: ‘Wassen en aankleden

patiënt: 6.30 minuten. Steunkousen vervangen: 1.25

minuten’. Dat vinden managers namelijk fijn. Anders gaat

zo’n verpleger maar wat aanklooien, en dat kan niet de

bedoeling zijn. Meten is weten.

Op een hogeschool begeleidde ik eens een groep

docenten tijdens een heidag. Tijdens de lunch vroeg ik aan

een van de deelnemers of hij de melk wilde doorgeven.

Die deelnemer antwoordde met: ‘Begrijp ik goed van je dat

je de melk van mij wilt?’ Ik was even van de kaart, maar

vroeg toen: ‘Ja, dat begrijp je heel goed, maar waarom

vraag je dat zo vreemd?’ Vol onschuld kwam het volgende

verhaal op tafel: ‘Wij moeten als docenten onze kerncom-

petenties SMART maken. Ik ben goed in luisteren. Maar ja,

hoe meet je dat? Daarom hebben we afgesproken dat ik

minstens drie keer per dag eerst iemands boodschap

samenvat, voordat ik erop reageer. Zo kunnen we aan het

eind van de dag objectief vaststellen of ik echt goed heb

geluisterd.’

Weg passie!

Hoe mooi het op het eerste gezicht ook klinkt, zaken

‘concreet’ en ‘SMART’ maken zorgt ervoor dat de passie

en bezieling verdwijnen.

www.menscentraal.nl - 2008

3332

Page 18: De wet van olvarit

Belangrijk wetenschappelijk onderzoek: de koeientheorie.

In de wei staat een groep koeien bij elkaar te grazen.

Zet er een nieuwe koe bij, en wat gaat die doen? Die gaat

bij de anderen staan. ‘Daar zal het gras wel het lekkerste

zijn’, denkt de nieuwe koe, ‘want daar staat iedereen’.

De werkelijkheid is weerbarstig: alle koeien staan midden

in de stront, terwijl er om hen heen nog gras genoeg is.

De meeste ondernemers gedragen zich helaas vaak als

koeien: ze kijken wat de concurrenten doen, en gaan in

precies hetzelfde stukje gras staan. Voorbeelden?

Heeft u enig idee wat het verschil is tussen The Phone

House, BelCompany en GSMplaza? Allemaal schreeuwe-

rige telefoonaanbieders die elkaar het leven zuur maken.

Of de uitzendbranche. Kent u drie verschillen tussen

Dactylo, Randstad en Tempo-Team? Ik zou het met de

beste wil van de wereld niet weten. En zou u weten

waarom u uw boekhouding beter kunt uitbesteden bij de

accountants van Ernst & Young, Deloitte of toch die van

PricewaterhouseCoopers?

Allemaal typische voorbeelden van bedrijven die werken

als koeien. Ze houden elkaar strak in de gaten, gunnen

elkaar geen vierkante millimeter en werken zich in de

stront om het hoofd boven water te houden. En bovenal

functioneren ze allemaal op precies dezelfde manier met

exact dezelfde middelen.

Ook op andere terreinen kom je de koeientheorie tegen:

op congressen loopt iedereen in pak en krijg je op het eind

een USB-stick als relatiegeschenk. Lieten Raden van

Bestuur zich 10 jaar terug allemaal fotograferen in

poenerige boardrooms, tegenwoordig zie je overal fris

kijkende bestuurders in de buitenlucht. En ook in uw

gemeente draaide het 5 jaar terug om ‘klanttevredenheid’,

en zijn ze nu allemaal druk bezig met hun ‘cultuuromslag

resultaatgerichtheid’.

Het gevolg? Geen creativiteit, geen innovatie, en al

helemaal geen groei. Maar wel veel gezeur bij al die

organisaties over klanten die niet trouw zijn, medewerkers

zonder passie en betrokkenheid en ‘de markt die niet

meewerkt’.

Terwijl het wel degelijk anders kan. Denk aan een

ondernemer als Marc Schröder, die met zijn onbemande

tankstations Tango het imperium van Shell en Esso wist

binnen te dringen. Of wat dacht u van LaPlace?

Het V&D-restaurant dat juist niet koos voor goedkoop en

voorverpakt, maar vers en duur. En niet zonder succes:

LaPlace is zeer rendabel en winstgevend, terwijl het

warenhuis V&D maar blijft doormodderen...

Fietsenfabrikant Azor heeft dit ook ontdekt. In plaats van

in te zetten op groei en massa-productie, kozen ze voor

ambachtelijk werken en kwaliteit. Er werken 30 man

personeel, waarvan slechts 2 mensen zich niet bezig

houden met fietsenmaken: de accountant en de directeur.

Ze adverteren nooit en hebben een simpele website.

Hun vakmanschap en liefde voor de fiets maken het

verschil.

En daarom een advies voor alle crisismanagers.

Gooi die marktanalyses snel weg en spoed u naar de wei.

Ga op zoek naar het gras waar uw bedrijf nog nooit heeft

gestaan en eet smakelijk!

15 Bestrijd de crisis met de koeientheorie

www.managementsite.nl - 2009

‘Ik heb niet zoveel met kritiek. Richt je liever op je sterke punten en ontwikkel die met passie!’

Zehoudenelkaarstrakindegaten,gunnenelkaargeen

vierkantemillimeterenwerkenzichindestrontomhethoofdboven

watertehouden.

3534

Page 19: De wet van olvarit

16 De Jacht op Jargon

Een van de belangrijkste oorzaken van de economische

crisis bleken onbegrijpelijke financiele producten te zijn

waar zelfs bankdirecteuren niets meer van begrepen.

Alleen goed ingevoerde financiele topexperts zagen door

de bomen het bos nog. Het gevolg: een branche die ja…in

no-time in elkaar klapte en de complete economie mee

nam in haar val. Inmiddels lijkt het tij te keren. De ‘saaie’

Rabobank blijkt ineens een solide instelling en wordt

geprezen om zijn simpele producten, nog steeds gestoeld

op de oorspronkelijke gedachte van een boerenleenbank.

En gelukkig volgen andere banken hun voorbeeld. Iedere

directeur zegt nu: ‘als ik het niet begrijp, en de consument

begrijpt het niet, dan doen we het gewoon niet’.

Een dergelijke slag zou de overheid ook nog kunnen

maken. Net als die ingewikkelde financiele producten,

zit de gemiddelde ambtelijke notitie rond thema’s als

jeugdzorg, ondernemerschap of de stimulering van de

economie vol met instanties, afkortingen en vakjargon

waar het een buitenstaander van zal duizelen. Wie een

discussie tussen beleidsambtenaren en wethouders

bijwoont, voelt zich een immigrant op inburgeringscursus:

‘doorzettingsmacht’, ‘een stukje strategie ontwikkelen om

vanuit de voorkant je proces te organiseren’ en ‘het

probleem hoe we vanuit de organisatie de afstemming met

het veld optimaliseren zonder het primaire proces uit het

oog te verliezen’. Al snel bekruipt je het gevoel dat er

dagelijks nieuwe afkortingen, instanties en ‘strategische

allianties’ bijkomen die eigenlijk allemaal afleiden van waar

het eigenlijk om gaat: wat is er nodig om te helpen?

De Tilburgse pater Poels zou een lichtend voorbeeld

moeten zijn voor iedereen die zich schuldig maakt aan

dergelijk taalgebruik. Iedere nacht staat de inmiddels

80-jarige om 1 uur ‘s nachts op om door heel Tilburg

brood te bezorgen bij gezinnen die dat nodig hebben.

Dat brood zamelt hij overdag in bij bakkers, die hem

kosteloos helpen. Poels over zichzelf: ‘Ik ben geen

hulpverlener. Ik help’. Hij gaat er prat op ‘consequent

inconsequent’ te zijn. Vindt zelfs de voedselbanken al te

veel geinstitutionaliseerd: ‘Daar worden nu ook al

beleidsplannen geschreven. Die tijd had je ook kunnen

gebruiken om voedsel in te zamelen en uit te delen’.

Natuurlijk zit er enorm gat tussen de 80-jarige pater en de

gemiddelde beleidsambtenaar. De laatste moet verant-

woording afleggen, heeft een enorme organisatie om zich

heen en moet samenwerken met tientallen organisaties.

Maar zou het niet mooi zijn als steeds meer overheids-

dienaren opstaan die zich alleen nog maar bezig houden

met de vraag: ‘Wat is hier nodig?’ en zichzelf iedere dag

voornemen het antwoord op die vraag in kindertaal te

beantwoorden. Dan hebben we het nooit meer over een

‘Indicatiestelling van een multi-problemkind waarop output

moet worden geproduceerd’, maar over een ‘kind dat over

half jaar weer kind is’. Dat moet toch lukken?

Zakenmagazine Netwerk Midden-Brabant - 2009

Alsikhetnietbegrijp,endeconsumentbegrijpthetniet,dandoenwehetgewoonniet.

36 37

Page 20: De wet van olvarit

17 De Wet van Olvarit

Niet met allerlei vormen van machtsvertoon (‘de neus

dichtknijpen’), maar rustig en verleidend (‘daar komt het

vliegtuig aan’). En als je merkt dat mensen naar je luisteren,

niet gelijk je hele verhaal over de toonbank smijten, maar

gewoon rustig kleine hapjes voeren en kijken hoe mensen

reageren.

En dat had die vakbondsbestuurder ook moeten doen.

Eerst even checken tegen wie hij het eigenlijk heeft, en

dan eens peilen hoe mensen tegen zijn ideeen aankijken.

En dan pas beginnen met overtuigen, in kleine hapjes.

En uiteraard mag u daar een lekker vleugje humor bij

gebruiken. Marcel van Dam vroeg een huisarts tijdens een

vraaggesprek hoe zij zeker wist dat iemand die euthanasie

wil, dat ook bij vol bewustzijn doet. De huisarts legde uit

dat dat, naast alle wettelijke procedures, ook een kwestie

van vertrouwen is. Van Dam beet haar direct toe: ‘Ik ga in

dit soort situaties altijd uit van wantrouwen’. De huisarts

bleef kalm: ‘Och, daar kunt u gewoon voor behandeld

worden, meneer Van Dam!’.

De leukste lessen leer je in de praktijk. Zo leidde ik

onlangs een sessie waarin werkgevers met veel

enthousiasme vertelden over de regionale CAO’s die ze af

hadden gesloten. Met effect: de werkloosheid in hun regio

was sterk gedaald. Een aanwezige vakbondsbestuurder

was het echter niet eens met de gehanteerde methode.

Hij riep:‘Regionale CAO’s moet je niet doen! Dat is niet

eerlijk ten opzichte van andere regio’s. Als je een flexibele

arbeidsmarkt wilt, moet je inzetten op thuiswerken en

telewerken. Daar zit de toekomst!’.

Het werd muisstil in de zaal en de 150 werkgevers keken

de man aan alsof hij van Mars kwam. Uiteindelijk nam een

van hen het woord: ‘Thuiswerken? Mijnheer, wij zijn

paprikatelers. Ik weet niet hoe u dat thuiswerkend zou

willen doen, maar wij hebben onze medewerkers toch

het liefste in de kas’.

Deze vakbondsbestuurder schendt de belangrijkste

communcatiewet: De Wet van Olvarit. Onbekend?

Wat heeft het bekende babyvoedselmerk te maken met

communicatie? Simpel: als een ouder zijn kinderen wil

voeden, voltrekt zich vaak het volgende tafereel: ouder

heeft flesje Olvarit (babyvoedsel) opgewarmd, en zit met

lepel klaar om het kind Olvarit te laten eten. Het kind heeft

daar ab-so-luut geen zin in, en drukt zijn lippen op elkaar.

En wat doet een ouder dan? Lepel toch gewoon naar

binnen persen? Neus dichtknijpen? Nee. Een beetje ouder

weet dat-ie dan zijn kind moet verleiden: ‘daar komt het

vliegtuig aan!’, of: ‘doe de garagedeur maar open’,

‘deze is voor mama’, etc. En als het mondje dan open gaat,

dan duw je toch niet gelijk dat hele potje Olvarit naar

binnen? Nee. Er gaat een klein hapje naar binnen, het kind

wordt geprezen en de kleine rakker krijgt nog een klein

klopje op de rug om een boertje te laten.

En zo werkt communicatie ook. De beste manier om je

boodschap over te brengen, is deze in kleine hapjes naar

binnen te werken.

Zakenmagazine Netwerk Midden-Brabant - 2008

Eenbeetjeouderweetdat-iedanzijnkindmoetverleiden:

‘daarkomthetvliegtuigaan!’

3938

Page 21: De wet van olvarit

18 Het Spijsverteringsmechanisme

Zakenmagazine Netwerk Midden-Brabant - 2008

4140

Verder worden mailtjes van boze klanten binnen een uur

beantwoord.

Daar zouden veel bedrijven nog wat van kunnen leren.

Nog zo’n simpel mechanisme: voer geen prijsverhogingen

door bij bestaande klanten. U kent het wel: als trouw lid

van uw dagblad krijgt u een bericht dat de abonnement-

sprijs dit jaar met 3.5% omhoog gaat. Dat is een vreemde

manier van loyaliteit belonen! In Amerika hebben ze dat

slim opgelost: daar is het domweg verboden abonne-

menten stilzwijgend te verlengen. En dus krijg je als klant

een brief met een interessante aanbieding: ‘Als u besluit

aankomend jaar lid van onze krant te blijven, bieden wij

u een korting van 3.5% aan’. Kijk, zo zou ik mij pas echt

gewaardeerd voelen.

Zelf pas ik dit ook toe. Laatst meldde zich een klant waar

ik drie jaar terug een debat voor heb geleid. Die klant heb

ik nu weer hetzelfde tarief berekend. Waarom zou ik hem

immers bestraffen voor het feit dat hij weer van mijn

diensten gebruik wil maken?

Da’s toch het mooiste wat er is!

Deze maand schreef mijn bank 8 cent af wegens debet-

saldo. De rest van het jaar stond ik in de plus. Als deze

bank míjn klant zou zijn, zou ik direct een brief sturen:

‘Onze excuses voor de afschrijving van dit bedrag.

Wij gaan u, als trouwe klant, natuurlijk geen 8 cent in

rekening brengen. Om het goed te maken, hebben wij dit

bedrag weer terug overgemaakt en tevens vindt u hierbij

een tegoedbon voor een mooie bos bloemen’. Als ik zo’n

brief zou hebben gehad, zou ik iedereen in mijn omgeving

hierover vertellen en gratis reclame maken voor mijn bank.

En dat voor 8 cent!

Daarom maar even met mijn bank gebeld. Maar helaas:

‘Meneer, weet u wat een half miljoen klanten maal 8 cent

ons per maand gaan kosten?’. Einde gesprek. Ik voelde

me een verteerd stuk voedsel dat zijn waarde voor de bank

heeft verloren. En het maffe is...deze bank geeft zonder

blikken of blozen een veelvoud uit aan reclame om nieuwe

klanten te trekken.

En zo werkt het bij veel bedrijven. Ze werken met het

spijsverteringsmechanisme : als nieuwe klant word je als

een lekker stuk taart binnengehaald. Net zoals een bord

eten in een restaurant: ‘Zo, dat ziet er lekker uit!’.

Maar vervolgens verdwijnt u in het spijsverteringskanaal

van zo’n bedrijf. Via de slokdarm van het callcenter staat

u in de wachtrij voor de dikke darm, wordt u in de dunne

darm samen met vele andere klanten ontdaan van uw

geld... en hoe u uiteindelijk wordt doorgespoeld hoef ik

u verder niet uit te leggen. Nog los van het feit dat de

meeste bedrijven geen moeite doen om af en toe eens

achterom te kijken wat ze in hun eigen toilet hebben

aangericht.

Terwijl het zo makkelijk anders kan. U hoeft uw klanten

helemaal niet te verteren. U kunt ook in ze investeren.

Deze maand las ik over Nick Bortot, bestuurder bij

BinckBank. Hij besteedt hoogstpersoonlijk iedere week

een uur aan het nabellen van klanten met klachten.

Zewerkenmethetspijsverteringsmechanisme:

alsnieuweklantwordjealseenlekkerstuktaartbinnengehaald.

41

Page 22: De wet van olvarit

19 De Wet van Waanzin

Als er op die bussen zou staan: ‘De Brabantse Bus.

Maximaal 50 cent’, dan ben ik wel benieuwd hoe het nog

goedkoper zou kunnen. En wat zou er gebeuren als ze er

dan nog een persbericht bij zouden doen met de volgende

strekking: ‘Onhandige strippenkaarten? Bang voor fraude

met OV-chip? In Noord-Brabant reist iedereen voor

maximaal 50 cent’, dan krijg je nog een berg free publicity

ook.

En als u kortingscoupons gaat drukken, zet er dan eens

op: ‘Deze coupon kunt u gebruiken in combinatie met

andere bonnen die u terug kunt vinden op onze website’.

Zeker weten dat mensen daar wel op afkomen!

Woonwarenhuis IKEA snapt de Wet van Waanzin prima.

Daar kun je al jaren voor 1 euro een compleet ontbijt

krijgen. Hele mensenmassa’s staan daar iedere ochtend

weer voor de deur. Daar hoeft IKEA niet eens voor te

adverteren!

En soms is saai zelfs weer waanzinnig. Kijk maar eens op

de websites van websitebouwers. Terwijl ze voor hun

klanten de meest ingewikkelde en gecompliceerde

websites met filmpjes en interactie maken, hebben ze zelf

steevast een simpele website. Boodschap: dit is wat wij

doen en hier staat ons telefoonnummer.

Waanzinnig, toch?

De meeste reclame-uitingen hebben hun beste tijd gehad.

Vroeger zag je op een CD nog wel eens een sticker met

‘bekend van de tv-reclame’. Tegenwoordig krijgen we

zoveel informatie over ons heen dat er geen consument te

vinden zal zijn die iets gaat kopen omdat er reclame voor

is gemaakt. Of hoort u op feestjes vaak: ‘Ja, leuk ding, he?

Heb ik gekocht omdat er een sticker op zat dat ze

tv-reclame hebben gemaakt’.

En toch blijven organisaties hardnekkig geloven in de

kracht van reclame. Zo rijden er in onze provincie bussen

rond met de slogan ‘Je blijft bussen in Brabant.

Vanaf 30 cent’. Ik weet niet wat u dan denkt, maar mijn

eerste gedachte is dan: ‘Jaja, vanaf 30 cent. Dat zal dan

wel weer alleen op dinsdagochtend zijn voor bejaarden op

vertoon van minstens vijf pasjes.’

Hetzelfde geldt voor kortingsbonnen: ‘Niet geldig in

combinatie met andere acties en maximaal 1 per aankoop’.

Heeft u dan het gevoel dat u echt eens lekker in de watten

wordt gelegd? U kunt niet wachten om dat halve glas cola

gratis te krijgen bij aanschaf van een driegangenmenu?

Nee, natuurlijk niet. U voelt zich simpelweg niet serieus

genomen.

Het probleem van de meeste reclame is dat het niet

waanzinnig is. Het is saai, voorspelbaar en ‘meer van

hetzelfde’. Weer een winkel die heeft bedacht dat u uw

emailadres in kunt vullen ‘om op de hoogte gehouden te

worden voor speciaal voor u geselecteerde acties’.

Daar is toch niets waanzinnigs aan?

Wie een pr-campagne wil laten slagen, moet voldoen aan

de Wet van Waanzin.

Zakenmagazine Netwerk Midden-Brabant - 2009

Hetissaai,voorspelbaaren‘meervanhetzelfde’.

42 43

Page 23: De wet van olvarit

‘Tilburg, jullie zijn geweldig!’. Nou, dat vonden wij natuurlijk

ook van onszelf, en dus ging het dak eraf.

Als klanten ergens een hekel aan hebben, is het wel aan

arrogantie bij bedrijven. Waarom moet u zich zo op de

borst kloppen? Hoe meer u dat doet, hoe meer anderen u

eraf gaan praten (‘ja, dat roepen ze wel, maar…’). Als u zo

goed bent, laat dat gewoon zien in uw acties.

Wie lef heeft en succesvol wil zijn, durft zichzelf te

ontsokkelen. Ook Hans Wiegel is hier groot mee geworden.

Hij pocht nooit met zijn kennis, maar reageert op lastige

vragen steevast met: ‘Ik weet hier natuurlijk niet zoveel

van, maar…’ en geeft dan vervolgens een prachtig

antwoord. En dat kan uw bedrijf toch ook? Kom gewoon

van die sokkel af, zodat daar plaats is voor diegene die

écht op de sokkel hoort: uw klant!

Natuurlijk, u bent dé specialist in uw vakgebied.

Marktleider zelfs, zegt u? Geweldig. En wellicht heeft u

ook nog prijzen gewonnen, en bent u door uw vakbroeders

bekroond vanwege uw dienstverlening en assortiment.

Prachtig. Geniet ervan. Maar hou het voor u.

Een kapitale fout die veel ondernemers maken, is dat ze

zichzelf op een sokkel plaatsen: Wij zijn de beste!

En hoe meer u dat roept, hoe meer anderen daaraan gaan

twijfelen. Kijk maar naar ABN AMRO, die zichzelf jarenlang

stoer De Bank noemde. De meer bescheiden Rabobank is

nu nog bezig alle overgelopen klanten in te schrijven.

Ook dichter bij huis kom je veel van dat foute opsokkel-

gedrag tegen. Zo zag ik onlangs een filmpje waarmee de

gemeente studenten naar Tilburg probeerde te lokken:

‘Tilburg. Bijna de vijfde stad van Nederland’. De 1100

aanwezige pubers proestten het uit: ‘stelletje losers!’.

Een paar maanden terug vond de Tilburg Tingo plaats.

Een enorme bingo in het Koning Willem II Stadion.

Na iedere bingoronde was er een muzikaal optreden.

Onder meer van Corry Konings. Toen zij het veld opkwam,

werden we begroet met de volgende woorden:

‘Hallo allemaal. Als eerste ga ik het liedje ‘Huilen is voor jou

te laat’ zingen. Dat heeft in 1970 meer dan 40 weken in de

Top 40 gestaan, dus dat wil wel wat zeggen.

En Evert Santegoeds gaat mijn biografie schrijven,

dus ook nu is er nog steeds volop aandacht voor mijn

muziek’. En terwijl Corry begon te zingen, werd het

doodstil in het stadion.

Hoe anders was de opkomst van Lee Towers.

De Rotterdammer loopt het veld op, en wordt onmiddellijk

voor paal gezet door het voltallige publiek: iedereen maakt

het bekende elleboog-gebaar naar Lee Towers. En hoe

reageert Lee Towers? Zeggen dat hij een groot artiest is en

nu zijn beste hits gaat zingen? Nee. Lee Towers lacht naar

ons, maakt hetzelfde elleboog-gebaar en roept:

En nu terug naar die busjes op de snelweg. Ook daar geldt

hetzelfde: Stap niet in de valkuil van ‘wij moeten vertellen

wat we doen’...maar richt u vooral op inhoud. Als u een

cateringbedrijf heeft, zorg dan voor een leuk en pakkend

artikel (of laat u interviewen) vol tips en adviezen voor

mensen die zelf een feestje gaan organiseren. Zo toont u

uw vakmanschap. Bent u belastingconsulent? Laat uw

mening horen over die nieuwe wetswijziging waar volgens

u nogal wat haken en ogen aanzitten. En als u zelf echt

niets te melden heeft...verzamel dan leuke ideeen van

anderen en deel ze met de wereld!

Een succesvoorbeeld? IJsfabrikant Ben & Jerry’s

lanceerde hun ijs door het ‘grootste strandfeest van

Nederland’ te organiseren. Duur? Ingewikkeld? Welnee.

Ze wachtten gewoon op een mooie zomerdag en hingen

die dag spandoeken op met de tekst ‘Welkom op het

Ben & Jerry Strandfeest’ op viaducten van de belangrijkste

toegangswegen naar het strand. Zo wisten ze zich zonder

enige pr te verzekeren van een miljoenenpubliek.

Op het strand aangekomen, zagen de bezoekers mensen

van Ben & Jerry’s die bezig waren het strand te stofzuigen.

Mensen die daarop af kwamen, kregen een gratis ijsje.

Simpel, sympathiek en erg succesvol!

Wie echt iets te vertellen heeft, valt op. Niemand zal u

heugen omdat u 18 verschillende producten heeft.

Mensen heugen u wel om uw mening, uw advies, uw

performance...en zorg er dus voor dat dat gezien wordt!

Geef uw ogen eens de kost op de snelweg. Daar rijden

regelmatig van die busjes van allerlei bedrijven waarop

staat opgesomd wat ze allemaal doen (‘De Vries Service:

Catering – Organisatie – Presentatie – Bruiloften – en nog

veel meer’). Lees de tekst en vraag u 30 minuten later

eens af wat u eigenlijk heeft onthouden. Meestal bar

weinig. En zeg nou zelf...gaat u als u thuis bent gelijk op

de website www.devriesservice.nl kijken?

Veel bedrijven denken dat ze door vooral uitgebreid te

vertellen wat ze doen opdrachten gaan verwerven.

Nog zo’n voorbeeld? U kent ze vast wel: van die websites

van ‘bedrijven’ met klinkende namen: Yenza, Aculator

Advies, Creative Counselling enzovoort. Daar leest u

prachtige verhalen over missie (‘wij staan voor creativiteit

en daadkracht’), werkwijze (‘wij werken enkel mens-

gericht’) en doelgroep (‘wij richten ons op zowel de

zakelijke als de non-profitsector’). Maar...bij de rubriek

‘contact’ aangekomen blijkt dat u gewoon Henk Jansen

gaat bellen.

Er is meestal niets mis met Henk. Alleen...Henk maakt het

zo wel erg ingewikkeld. Juist kleine zelfstandigen, op dit

moment de sterkst groeiende groep ondernemers, moeten

het hebben van hun persoonlijke merkwaarde.

Mensen vertrouwen een persoon...niet een gelikt market-

ingbureau. Ze komen echt niet af op uw mooie logo, de

flashy website en woorden over klant-, resultaat- en

praktijkgerichtheid. Mensen komen af op u. Zorg er dus

vooral voor dat u zich laat zien, dat mensen over u gaan

vertellen en dat u in de aandacht staat en verberg uzelf

niet in een mistbank van holle kretologie.

20 Vertel nooit wat u doet

21 Bent u al ontsokkeld?

Zakenmagazine Netwerk Midden-Brabant - 2008

44

Zakenmagazine Netwerk Midden-Brabant - 2009

Mensenvertrouweneenpersoon...nieteengelikt

marketingbureau.

44 45

Page 24: De wet van olvarit

Dankwoord

Dit boek vormt uiteraard een markeringspunt voor 10 jaar ondernemerschap.

Een aantal mensen wil ik hier in het bijzonder bij bedanken. Allereerst natuurlijk Dirk van

Dorsselaer, met wie ik vele workshops heb verzorgd en van wie ik de kunst van anecdotes

vertellen heb geleerd. Nog steeds bewonder ik het talent van Dirk om mensen te boeien.

Als trainer ben ik veel dank verschuldigd aan Peter van Dijk en Jules de Wijs. Twee toppers

die mij ieder op hun eigen manier hebben laten zien hoe je van een groep eenlingen een

team kunt maken, en wat het verschil is tussen doceren en trainen. Het was een harde klap

dat Peter geheel onverwacht is overleden. De wereld was beter met Peter.

Verder heb ik mij op een geweldige manier kunnen ontwikkelen op de Universiteit van

Tilburg. Daar ben ik begonnen met 1 klus, en dat breidde zich uiteindelijk uit tot een

dienstverband van twee dagen per week. Inmiddels heb ik mijn werk daar weer behoorlijk

afgebouwd, maar het vertrouwen om mijzelf te ontwikkelingen voel ik nog iedere dag.

Veel dank gaat specifiek uit naar Simone van Ommen, Hans-Georg van Liempd,

Carrie Grootaers en Tim van der Avoird.

Een bijzonder dank ook aan Herman de Regt, wiens authentieke stijl van communicatie,

gecombineerd met zijn verrassende denkbeelden en conclusies, mij altijd aanzetten om

verder te kijken dan mijn neus lang is. En dat geldt natuurlijk ook voor Maarten Hartveldt.

Zonder zijn rake conclusies, eigenwijsheid en waanzinnige creativiteit zou mijn wereld een

stuk kleurlozer zijn.

Het vak van spreker heb ik de laatste jaren veel ontwikkeld door het contact met

marketinggoeroes Jos Burgers en Jan van Setten. Hun open stijl van communicatie,

gecombineerd met het feit dat beiden zich als persoon hetzelfde gedragen als wat ze

prediken in hun spreekbeurten, maakt hen voor mij een bron van inspiratie.

Daarnaast heb ik inmiddels een leuke club mensen om mij heen verzameld die mij

op allerlei manieren scherp houden. Rob van Veen, Oscar Bieleveld, Rob van Eeden,

Céline Rutten, Marjo Frenk, Pieter Siebers, Rick van Wandelen, Maurits Barendrecht,

Gijs Weenink, Harry van Os, Walter Gouw, Samad Laghmouchi, Pieter van Harberden

en Willemien van Heugten ben ik veel dank verschuldigd.

Tot slot wil ik uiteraard mijn ouders, familie, vrienden en bandleden bedanken voor hun

ongelooflijke energie. En natuurlijk mijn eigen hoofdprijs Marjan: xxx.

Richard Engelfriet

Voorjaar 2010

De kostprijs van dit boek is 4 euro. De verkoopprijs is 10 euro. Alle opbrengsten van dit boek worden gedoneerd

aan Resto VanHarte ( www.restovanharte.nl). Resto VanHarte is een organisatie die eetgelegenheden opzet waar

wijkgenoten elkaar tijdens een gezonde 3-gangenmaaltijd kunnen ontmoeten. Deze gedachte sluit naadloos aan

bij Engelfriets overtuiging dat uiteindelijk alles begint en eindigt met een goed gesprek. Mensen die elkaar

ontmoeten en kennen, kunnen elkaar immers helpen. Kleinschalig, slim en eigenwijs.

Uiteraard kunt u ook een bijdrage leveren aan Resto VanHarte. Maak uw bijdrage over op giro 1514 of regel het

online via www.restovanharte.nl. Voor 25 euro kunnen 10 mensen eten en elkaar ontmoeten. En u bent zelf ook

van harte welkom om een keer mee te eten in een van de 16 vestigingen door het hele land.

Page 25: De wet van olvarit

‘De Wet van Olvarit en andere Engelfriet-doctrines’

iseenverzamelingartikelenencolumnsvanRichardEngelfrietuitdeperiode1999-2010.

Engelfrietpubliceerdezijneersteartikelin1999inDeVolkskrantenheeftdaarna

eenbreedspectrumaanthema’sbehandeld.

In deze bundel leest u over communicatie, netwerken, onderhandelen,

maar ook over maatschappelijke thema’s zoals politiek, ongeduldige burgers en ietsisme.

Verder leest u hoe Engelfriet met Dr. Phil aan de haal gaat, wat u van koeien kunt leren

en waarom u beter vaag kunt blijven om concreet te worden!

In het dagelijks leven is Engelfriet ondernemer. Begon in 1998 samen met Dirk van Dorsselaer debatbureau Dirigent

(Dirk & Richard, Geniaal En Niet Teleurstellend), en bouwde dat vanaf 2000 zelfstandig uit tot een bloeiende eenmanszaak.

Momenteel verzorgt hij lezingen en trainingen, leidt congressen, is mediator en full-time netwerker.

Zingt daarnaast in de door hem opgerichte band Rizotto, kan jongleren en probeert momenteel het eenwieleren

onder de knie te krijgen. Engelfriet is auteur van 5 managementtitels, waarvan ‘Hoe vang ik een rat?’ en

‘Passie - het boek dat niet werkt’ de bekendste zijn.

Kijk voor meer informatie op www.richardengelfriet.nl

De opbrengst van dit boek gaat naar Resto Van Harte. Zie binnenzijde van deze omslag voor meer informatie.

€10,-