De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015...

25
95 De Vrije Fries JAARBOEK uitgegeven door het KONINKLIJK FRIES GENOOTSCHAP VOOR GESCHIEDENIS EN CULTUUR/ KENINKLIK FRYSK GENOATSKIP FOAR SKIEDNIS EN KULTUER en de FRYSKE AKADEMY SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015

Transcript of De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015...

Page 1: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

95

De Vrije Fries

JAARBOEK

uitgegeven door het

KONINKLIJK FRIES GENOOTSCHAP VOOR GESCHIEDENIS EN CULTUUR/

KENINKLIK FRYSK GENOATSKIP FOAR SKIEDNIS EN KULTUER

en de

FRYSKE AKADEMY

S I N D S

1 8 3 9

v i j f e n n e g e n t i g s t e d e e l

2015

Page 2: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

D E V R I J E F R I E S

S I N D S 1 8 3 9

V I J F E N N E G E N T I G S T E D E E L 2 0 1 5

Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis enCultuur/Keninklik Frysk Genoatskip foar Skiednis en Kultuer en de Fryske Akademy

R E D A C T I E

Dr . Arjen Dijkstra (secr .), dr . Johan Frieswijk, drs . Nelleke IJssennagger, drs . Martha Kist, drs . Otto Knottnerus, dr . Joop Koopmans (voorz .), dr . Marijn Molema, dr . Han Nijdam (eindred .), Suzanne Rus MA, Hans Zijlstra

R E D A C T I E A D R E S

Redactie De Vrije Friesp .a . Fryske AkademyPostbus 548900 AB Leeuwarden

O N T W E R P

Tom Sandijck

O P M A A K

Van der Let & Partners, Heerenveen

B E E L D O M S L A G

Het Friese paard . Paulus Potter, 1652 (Rijksmuseum, Amsterdam)

I S B N 9 7 8 9 0 6 1 7 1 0 2 0 2

FA-nummer 1 0 9 0

NUR-code 680

De redactie houdt zich aanbevolen voor kopij . In het algemeen gaat haar voorkeur uit zowel naar weten schappelijke artikelen als naar meer essayistische bijdragen op het terrein van de Friese geschiedenis, kunst, literatuur en archeologie . De plaatsing van de Friese ‘stof’ in een bredere context is daarbij gewenst . Kopij dient digitaal te worden aangeleverd, opgemaakt volgens richtlijnen die bij het redactiesecretariaat kunnen worden opgevraagd . Bijdragen kunnen aan peer reviewers worden voorgelegd . (Deze bijdragen zijn in de inhoudsopgave gemerkt met een *) .

Page 3: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

Inhoud

Van de redactie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

BIJDRAGEN

Jorieke Savelkouls* The Friesian horse and the Frisian horse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 The (re)invention and the historicity of an iconic breed

Kees Kuiken* Frisones de Stellingwarf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Historische constructies van een talige identiteit

Ineke Noordhoff Grazen in stuivende duinen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 De relatie tussen het historisch gebruik en verstuiving van de

Terschellinger duinen

Sybren Sybrandy Publieke welkomstredes voor prinselijke studenten aan de

Franeker universiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91

Sytse ten Hoeve Johannes George Hempel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Een virtuoos beeldhouwer

Otto S . Knottnerus De revolutionaire dokter en zijn vrijheidsglas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157 Friese identiteit rond 1800

Corien Rattink Rients Agema (1854-1913): een slachtoffer van klassenjustitie . . . . . . 201

KRITIEK EN TERUGBLIK

Egge Knol Fries goud te boek gesteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221

Page 4: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

Ernst Taayke Terpen, sterren en handelslui . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231 Drie boeken over Friesland van vóór de dijken

KRONIEK

Nelleke IJssennagger Archeologische Kroniek van Fryslân over 2013 en 2014 . . . . . . . . . . . . 241

Jaarverslag Koninklijk Fries Genootschap over 2014 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251

Over de auteurs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 255

Page 5: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

d e v r i j e f r i e s 9 5 ( 2 0 1 5 ) 2 0 1 - 2 2 0

Rients Agema (1854-1913): een slachtoffer van klassenjustitie

C O R I E N R A T T I N K

Inleiding

Twee foto’s van een man, genomen zowel en profil als en face . Hij heeft een flinke donkere haardos en dito baard . Hij kijkt wat argwanend naar de camera . We weten dat hij 1 .67 m lang is; hij lijkt tenger . Op het moment dat de foto wordt gemaakt is hij 42 jaar . Op de linker foto is te zien hoe zijn

Rients Agema tijdens zijn derde verblijf in Veenhuizen, 1896

(collectie Drents Archief)

Page 6: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 0 2 C o r i e n r a t t i n k

schedel wordt gemeten . Het nummer op zijn kleding maakt duidelijk dat dit niet zomaar een kiekje is, maar dat de foto in een bijzondere setting is gemaakt . De man op de foto is Rients Agema . De foto dateert van 1896 en is genomen tijdens zijn derde verblijf in de Rijkswerkinrichting in Veenhuizen .1 Hoe Agema in Veenhuizen belandde, is vooral terug te vinden in gerechtelijke dossiers . De dossiers geven niet zo’n fraai beeld van de rechtspraak in die tijd . Leden van de rechterlijke macht kwamen vooral uit de adel en het patri-ciaat, kortom de elite . Zij behandelden arbeiders uit de hoogte, waren matig geïnteresseerd in ontlastende verklaringen en deelden zware straffen uit . Van deze houding werd ook Rients Agema het slachtoffer . Agema’s levens-verhaal is belangwekkend, omdat het illustreert hoe ingrijpend een proces van elitaire rechters tegenover een arbeider uitpakte . Tot 1881, het jaar van zijn proces, lijkt zijn leven probleemloos verlopen te zijn . Als koetsier op een buiten in Oranjewoud kon hij in zijn levensonderhoud voorzien . Na een geruchtmakend proces moest hij opnieuw beginnen . Zijn poging om als logementhouder de kost te verdienen mislukte . Zijn gezin viel uit elkaar en Agema begon een zwervend bestaan .

Sociale verhoudingen

Het proces tegen Agema werd onder grote publieke belangstelling gevoerd: vooral het gewone volk wantrouwde justitie . Gezien de sociale verhoudingen in die tijd was dit niet zo verwonderlijk . Leden van de adel, van het patriciaat en welgestelde burgers domineerden in de negentiende eeuw het politieke en maatschappelijke toneel . Zij waren oppermachtig in het landsbestuur en in de provincie- en gemeentebesturen . Ook in besturen van maatschappelijke instellingen, zoals kerken, gast- en weeshuizen waren zij ruim vertegenwoordigd . Deze elite vormde een vrij homogene groep . De ‘leden’ waren welgesteld, behoorden overwegend tot de Nederlands-hervormde kerk en politiek waren zij liberaal, variërend van conservatief tot radicaal . Met de invoering van het algemeen kiesrecht in 1917 kwam er een einde aan de comfortabele positie van deze elite . Maar al voor 1917 was hun positie niet onbedreigd . In de tweede helft van de negentiende eeuw is het liberalisme op zijn hoogtepunt, maar het is ook de tijd van het opkomend socialisme . Arbeiders sloten zich aaneen, gaven kranten uit, hielden massabijeenkomsten en probeerden via stakingen hun positie te verbeteren . Vooral in de Friese Wouden vond het socialisme al vroeg veel weerklank .2 De veenarbeiders leefden in bittere armoede en verwachtten via het socialisme hun lot te verbeteren . Onder meer de radicale Domela Nieuwenhuis – ‘ús ferlosser’ – sterkte hen in dat geloof . De elite gaf zich echter niet zonder slag of stoot gewonnen . Zij gebruikte haar macht om bij stakingen en massabijeenkomsten, de zogenaamde

Page 7: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

R i e n t s A g e m A , e e n s l A c h t o f f e R v A n k l A s s e n j u s t i t i e 2 0 3

meetings, de marechaussee in te zetten . Politieagenten kregen opdracht om, als een soort spionnen, socialistische vergaderingen te bezoeken en burgemeesters riepen bij het minste of geringste de staat van beleg uit .3 De rechterlijke macht hanteerde een ander wapen: zware straffen voor arbeiders voor in verhouding kleine vergrijpen . Volgens Imke Klaver kwamen die kleine vergrijpen vaak voort uit armoede en werkloosheid . Als arbeiders, schrijft hij in zijn Herinneringen van een friese landarbeider, ‘wat heftig’ brood en werk eisten ‘dan kwamen er zware straffen uit de wijde rechter-lijke mouwen’ . Vragen om meer brood of hoger loon werd al gauw afgedaan als ‘afpersing’ en bestraft met vier tot zes maanden gevangenisstraf .4 In dit patroon passen ook twee geruchtmakende strafprocessen: het proces tegen Rients Agema en dat tegen de drie broers Hogerhuis . De Hogerhuiszaak diende in 1896 voor de Leeuwarder rechtbank . Drie broers uit Beetgum, Wybren, Marten en Keimpe Hogerhuis, werden beschuldigd van een gewelddadige inbraak . Zij werden veroordeeld tot lange gevangenisstraffen hoewel al gedurende het proces sterk getwijfeld moest worden aan hun schuld . Een brede linkse beweging ijverde jaren voor vrijlating van de broers . Met massabijeenkomsten, brochures, pamfletten en officiële verzoeken om revisie werd justitie onder druk gezet . Tevergeefs . De officier van justitie deed alle pogingen af als socialistische propaganda . Hij zou gesproken hebben van ‘socialistenpraatjes’ .5 Hiermee werd eens te meer duidelijk dat de hele Hogerhuiszaak een politiek proces was . Justitie stelde zich zo onbuigzaam op dat zij zelfs trachtte te voorkomen dat de broers ter gelegenheid van het huwelijk van koningin Wilhelmina gratie kregen .6 Vijftien jaar eerder, in 1881, speelde justitie, eveneens in Leeuwarden, een bedenkelijke rol in de Agemazaak . Hoofdrolspelers in deze strafzaak waren een hooghartige grondbezitter in Oranjewoud, Johannes Bieruma Oosting, en zijn opvliegende koetsier Rients Agema . De laatste zou zijn werkgever met de dood hebben bedreigd . Hoewel er vanaf het begin grote onduide-lijkheid bestond over de toedracht van de ruzie tussen beide mannen werd niet Bieruma Oosting maar Agema onmiddellijk gearresteerd en gevangen gezet . Johannes Bieruma Oosting, geboren in 1842, behoorde tot de rijkste mensen in Friesland . Hij bewoonde het buiten De Tent in Oranjewoud, waar hij was omringd door personeel . Zijn leven bestond uit het beheer van zijn landgoed en uit feesten, diners en jachtpartijen .7 Zijn enige ‘werk’: gemeenteraadslid van Schoterland (1872-1893), waartoe Oranjewoud behoorde . Hij kreeg de opvoeding die bij zijn stand paste, zoals een verblijf op de prestigieuze kostschool Noorthey, waar in 1851 ook de oudste zoon van koning Willem III als leerling werd ingeschreven .8 Oostings vorderingen waren mager, zodat zijn vader hem geregeld vermaande harder te werken . Waarschijnlijk stelde Johannes zijn vorderingen rooskleuriger voor dan ze

Page 8: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 0 4 C o r i e n r a t t i n k

waren, gezien de brandbrief van zijn vader, die hem schreef: ‘Gij hebt ons schandelijk bedrogen’ .9 Toen Johannes Bieruma Oosting ingeloot was voor de militie kocht zijn vader voor 350 gulden een remplaçant . In tegenstelling tot zijn vader had Johannes een slechte reputatie in Oranjewoud . Hij zou zijn personeel lijfelijk straffen en dienstboden konden maar beter uit zijn buurt blijven . Ook na het geruchtmakende proces, waarin zijn toch al niet smetteloze reputatie er niet beter op was geworden, bleef Bieruma Oosting volledig geaccepteerd in het Friese adellijke milieu .10

De rechtzaak die volgde op de bedreiging door Agema had alle schijn van klassenjustitie . Pieter Jelles Troelstra (1860-1930), die als eenentwintig-jarige het proces volgde, noemde het een ‘echt sensatie-proces’ dat ‘grote beroering’ veroorzaakte in ‘volksgezinde’ kringen in Friesland .11 Het volk was er volgens hem van overtuigd dat er sprake was van klassenjustitie . ‘Men moet’, gaat hij verder, ‘de onduldbaren standentrots, de minachting van het volk en den machtshonger in die kringen hebben meegemaakt om de beteekenis van dit proces te begrijpen’ .12

Een kritische volger van het proces was Oebele Stellingwerf (1847-1897), redacteur van het Friesch Volksblad. Stellingwerf behoorde aanvan-kelijk tot de liberale stroming . Hij radicaliseerde, maar werd nooit socialist . Stellingwerf deed grondig onderzoek naar misstanden en publiceerde daarover in zijn krant . Op vaak ironische wijze maakte hij duidelijk hoe machthebbers met kromme redeneringen hun gelijk trachtten te halen . Tijdens het proces-Agema vatte Stellingwerf met zijn leus ‘gelijk recht voor heer en knecht’ kernachtig samen waar het om draaide . Toen Agema besloot in hoger beroep te gaan, werd spontaan een inzamelingsactie gehouden om een goede advocaat te kunnen betalen . Stellingwerf stelde zich achter deze actie op en vermeldde in zijn krant geregeld hoeveel er was opgehaald . De inzamelingsactie was uniek en had het karakter van een volksbeweging . Het geld kwam met centen en stuivers binnen . Uiteindelijk brachten 2 .000 mensen fl . 187,98½ bijeen .13 Kollumerzwaag

In 1848 trouwden Pieter Abes Agema, boerenarbeider in Huizum (gemeente Leeuwarderadeel), en Rindertje Hessels Hiemstra . In Huizum werden drie kinderen geboren: Abe, Trijntje en Hessel . Na de geboorte van Hessel in 1853 verhuisde het gezin naar Kollumerzwaag, in het noordoosten van Friesland . De streek wordt vaak aangeduid als de Noordelijke Friese Wouden . Op 21 oktober 1854 beviel Rindertje Hessels Hiemstra, oud 33 jaar, van een zoon . Hij werd vernoemd naar zijn grootvader Rients . Na Rients werd nog een dochtertje geboren, Riemke, dat op vijfjarige leeftijd overleed . Sytse Greidanus was rond 1860 huisarts in het nabijgelegen Buitenpost .14

Page 9: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

R i e n t s A g e m A , e e n s l A c h t o f f e R v A n k l A s s e n j u s t i t i e 2 0 5

In De dagen van Olim haalt hij herinneringen op aan zijn tijd als platte-landsdokter . Hij beschrijft een gebruikelijke kraamvisite waarvoor hij als huisarts niet veel waardering kon opbrengen . Een kraamvisite begon zes uur ’s avonds en kon tot ver in de nacht duren . In de loop van de avond bracht de baker het kindje binnen . ‘Elke vrouw’, schrijft Greidanus, ‘kreeg het kind een poosje op den schoot en dan werd het arme wurm onder of zonder protest van het slachtoffer gestreeld en gezoend, wat met het oog op de niet altijd overgroote zindelijkheid van sommige bezoeksters eenvoudig walchelijk en uit hygiënisch oogpunt zelfs gevaarlijk was’ .15 Rients groeide op in Kollumerzwaag . In 1850 telde het dorp ongeveer 600 inwoners . Bijna alle huizen lagen aan de hoofdweg, de Foarwei, zoals de kaart van Eekhoff laat zien . Sinds 1856 was die weg verhard . De meeste wegen rond het dorp waren zandwegen, die een groot deel van het jaar slecht begaanbaar waren . In de zomer waren ze onaangenaam stoffig, en in herfst en winter door regen en sneeuw modderig . Het beste vervoermiddel was een paard . Dokter Greidanus prees zich dan ook gelukkig, dat hij door middel van vrienden daarover de beschikking had .16 In de tweede helft van de eeuw werden ‘kunstwegen’ aangelegd, dat wil zeggen wegen verhard met puin . De belangrijkste inkomstenbron was de akkerbouw . In de tweede helft van de eeuw, tijdens een ernstige landbouwcrisis, werd echter de veehou-derij belangrijker . Rients’ vader veranderde in die periode van werk . Aanvan-kelijk was hij boerenarbeider, maar rond 1877 is hij kastelein onder Kollum . Ieder die ‘een patentje’ betaalde, aldus Greidanus, ‘kon tapperij houden en een borrel verkoopen’ .17 Het snijden van riet, het maken van touw en bezems waren naast de landbouw bronnen van inkomsten . Volgens Van der Aa in zijn Aardrijkskundig woordenboek werden de bezems in de provincie Groningen verkocht . Het lijkt aannemelijk dat Rients als vierde kind in het gezin de dorps-school heeft bezocht . De meeste dorpen in de gemeente Kollumerland hadden al vroeg een school . De overheid stimuleerde het schoolbezoek zoveel mogelijk, maar stelde het niet verplicht . Dat Rients Agema naar school is geweest, blijkt uit de geoefende handtekeningen onder zijn huwelijksakte en de geboorteakten van zijn kinderen . Als logementhouder zal hij zeker hebben kunnen lezen en rekenen . Dat waren precies de vakken die volgens onderwijsinspecteur Henricus Wijnbeek (1772-1866) voldoende waren voor kinderen uit de boerenstand .18 Hij beval aan om bij het schrijven en rekenen gebruik te maken ‘van voorbeelden van zoodanige brieven en rekeningen, als in den boerenstand het meest te pas komen’ .19 Maar hij vond ook dat het onderwijs zo ingericht moest zijn dat kinderen die de school vroeg verlieten er nog iets aan hadden . Volgens Wijnbeek ging er een beschavende werking uit van de school voor zowel leerlingen als hun ouders: ‘ruw- en domheid’

Page 10: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 0 6 C o r i e n r a t t i n k

maakten plaats voor ‘zachte zeden en standsverlichting’ .20 Niet helemaal wat Greidanus waarnam! In de armoedige, geïsoleerde wereld van Rients' jeugd tierde het bijgeloof welig volgens Greidanus; wat wel te verwachten was onder ‘een zoo weinig ontwikkelde bevolking’ .21 Hij geeft talloze voorbeelden van vormen van bijgeloof, niet alleen bij pogingen zieke mensen of dieren te genezen, maar ook in het dagelijkse leven . Kruiden moesten op een bepaalde tijd en manier geplukt worden, als het karnen niet naar wens verliep dan was de duivel in het spel . Greidanus vertelt hoe hij zijn koetsier en tuinman, die de gave had kreupele paarden te genezen, eens in de stal aantrof: ‘Zij lagen met de petten in de hand op de knieën achter het paard te prevelen en te mompelen’ en als het paard niet snel genas, was dat de schuld van Greidanus, ‘omdat mijnheer er niet aan geloofde’ .22

In dienst

In 1874 werd Rients’ wereld aanmerkelijk groter . In dat jaar werd hij goed-gekeurd voor de nationale militie . Op de jaarlijkse dag van de loting voor de nationale militie heerste in veel dorpen en steden een kermisachtige sfeer . Dat was niet anders in Kollum toen daar op vrijdag 20 februari 1874 de loting werd gehouden, waaraan ook Rients Agema deelnam . Ongeveer tachtig jongemannen, allemaal geboren in 1854, verzamelden zich in het dorp, vergezeld van familie en vrienden . Niemand wilde ook maar iets missen van het spannende spektakel en de emoties die de loting opriep . Tijdens zo’n loting was de stemming uitgelaten; er werd gejoeld, gelachen en gezongen . En er werd flink gedronken, waardoor in de loop van de dag de sfeer grimmiger werd . Vaak ontstonden er opstootjes en vechtpartijen . Veel lotingen vonden plaats in cafés, wat het drankgebruik natuurlijk in de hand werkte . De Commissaris van de Koning in Friesland wees de gemeente-besturen erop dat de loting op het gemeentehuis plaats moest vinden . Hij riep de bestuurders op ‘al uwen invloed te gebruiken opdat bij de loting het misbruik van sterken drank, zooveel mogelijk worde geweerd’ .23 Drank-bestrijdersorganisaties gingen nog een stapje verder en bepleitten een algeheel alcoholverbod op de dag van de loting . Alle bravoure ten spijt waren de meeste lotelingen onzeker . Veel jongens waren nog nooit van huis geweest; anderen waren niet verder dan Groningen of Leeuwarden gekomen . Wat ging er gebeuren? Welk nummer zouden ze trekken, werden ze goedgekeurd, waar zouden ze terechtkomen? De wildste geruchten deden de ronde . Sommigen hadden het over Den Haag, waar je in dienst kwam bij de Koning en zelfs de naam Indië viel . In 1874 was Rients Agema een van de lotelingen . In 1873 had hij zich als dienstplichtige ingeschreven en nu was ook voor hem het spannende moment van loting en keuring aangebroken . Door aantekeningen in het

Page 11: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

R i e n t s A g e m A , e e n s l A c h t o f f e R v A n k l A s s e n j u s t i t i e 2 0 7

lotingregister komen we iets meer over hem te weten . Naast zijn persoonlijke gegevens als geboortedatum, woonplaats, ouders, is een summier signa-lement ingevuld . Rients was bijna 1 .68 m lang . Voor die tijd een behoorlijke lengte; de minimumlengte om nog goedgekeurd te worden was 1 .55 m . Hij had een rond hoofd, een breed voorhoofd, bruine ogen en bruin haar . Volgens het register was hij zonder beroep . De uiteindelijke uitslag was ‘tot de dienst aangewezen’ dat wil zeggen goedgekeurd . Verder vermeldde het register ‘dient zelf’ .24 Deze woorden verhullen een grote rechtsongelijkheid tussen leeftijdgenoten . Aan een remplaçant hoefde een arme dienstplichtige als Rients niet te denken . Het aantal jongens dat zich als remplaçant aandiende, liep terug wat de prijs opdreef . In 1873 bood een bemiddelingsbureau dat dertig remplaçanten zocht fl. 450,- per plaatsvervanger .25 Nummerwisseling was een goedkopere manier om onder de dienst uit te komen . Tegen betaling kon een loteling met een laag nummer ruilen met een dienstplichtige met een hoog nummer . Een hoog nummer gaf overigens nog geen garantie voor vrijstelling . In 1873 werden van de 225 lotelingen in Leeuwarden er 153 vrijgesteld . Redenen waren onder meer broederdienst, enige zoon, te klein of lichaamsgebreken .26 Rond 1870 groeide de gedachte van een persoonlijke dienstplicht . In 1872 werd daartoe een wetsontwerp ingediend: ‘Een ieder, die ter inlijving bij de militie wordt opgeroepen, is verpligt zijn dienst in persoon waar te nemen .’ Motivering van deze belangrijke wijziging was de wens van de overheid om ‘de gehalte des legers door het opnemen van beschaafden te verbeteren’ . De afschaffing van het remplaçantenstelsel ontnam arme jongens echter de mogelijkheid om een klein kapitaaltje te verdienen . Volgens de regering verdienden vooral bemiddelaars aan het stelsel en wat de plaatsvervanger aan geld kreeg, werd ‘meestal verbrast en verkwist’ .27 Dokter Greidanus, huisarts in Buitenpost, kende de bittere armoede van dichtbij en wist wel beter . Volgens Greidanus bood het remplaçantenstelsel aan arbeiders-jongens de mogelijkheid een startkapitaaltje te verwerven en gebruikten ze dat voor iets zinvols: ‘de 4 of 500 gulden werden in de dorps of nutspaarbank gestort en werden, bij het verlaten van den dienst, het fonds, dat ten grondslag diende voor lateren welstand . Dikwijls werd er een boerderijtje of een handelszaakje opgezet .’28 Na een discussie van bijna 25 jaar werd in 1898 de persoonlijke dienstplicht ingevoerd . Rients Agema werd ingelijfd bij de Grenadiers en Jagers, waarschijnlijk op grond van zijn lengte . Aanvankelijk was de eis 1 .70 m maar dat bleek niet haalbaar, de eis werd teruggebracht naar 1 .67 m . Op 5 mei 1874 begon zijn werkelijke diensttijd . Het lijkt waarschijnlijk dat Rients Agema zich heeft moeten melden bij de Oranjekazerne in Den Haag . Het regiment Grena-diers en Jagers, in 1829 opgericht, was tot 1940 in Den Haag gestationeerd:

Page 12: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 0 8 C o r i e n r a t t i n k

‘dienen onder het oog des Konings’ heette dat . Nauwelijks de kazernepoort door of de soldaat onderging een metamorfose: hij kreeg een uniform, een wapenuitrusting en hij moest naar de kapper . Uniform en wapens namen de soldaten na de oefenperiode mee naar huis . Tijdens herhalingsoefeningen werd gecontroleerd of die nog in goede staat verkeerden .29

Op 4 mei 1879 werd Rients Agema ‘gepasporteerd’, dat wil zeggen uit dienst ontslagen . Hij vond werk als koetsier . In november 1878 zocht stalhouder Simon de Roos van het logement De Groene Weide in Leeuwarden een knecht . Zonder goede getuigen was het ‘onnoodig zich aan te melden’ .30 Rients Agema had kennelijk goede getuigen, misschien nog uit zijn diensttijd, want hij werd aangenomen . Op 20 januari 1879 werd hij ingeschreven in Leeuwarden als stalknecht . Hij woonde bij zijn werkgever, op de hoek van de Harlingersingel en de Westersingel . Het verblijf was echter kortstondig . Na vier weken vertrok de nieuwe stalknecht weer naar zijn oude woonplaats Kollum . De reden van zijn vertrek is onbekend . Al snel had Rients weer werk; hij werd aangenomen als koetsier bij Johannes Bieruma Oosting op het buiten De Tent te Oranjewoud . Ook deze betrekking zou van korte duur zijn .

‘Een moorddadig tooneel’

Op 5 maart 1881 gonsde het in Oranjewoud van de geruchten over een schietpartij in villa De Tent . Al gauw werd duidelijk dat het ging om een conflict tussen de bewoner Johannes Bieruma Oosting en zijn inwonende koetsier Rients Agema . In de late avond van 4 maart zou Agema de zitkamer van het echtpaar Bieruma Oosting zijn binnengevallen . Hij zou gevraagd hebben om zijn loon, om teruggave van zijn uitschotten en daar bovenop nog eens 10 .000 gulden .31 Alles onder bedreiging van een pistool en de waarschuwing dat hij zijn werkgever, diens vrouw en zichzelf zou doodschieten . Er ontstond een worsteling tussen Bieruma Oosting en Agema en er vielen schoten . Op het hulpgeroep van mevrouw Bieruma Oosting snelden enkele dienst-bodes toe, die de vechtende mannen scheidden . Vervolgens zou Ruurdtje Adema, een van de dienstbodes, naar eigen zeggen het pistool van Agema bemachtigd hebben . Zij was daarmee naar Rients gegaan die, nog steeds volgens Ruurdtje, iets in het pistool stopte, het haar toen teruggaf met de woorden ‘nu kan niemand zien dat er mee geschoten is’ . Het was het begin van een opzienbarend proces dat een kluwen aan verklaringen opleverde . Vanaf het eerste begin werd Rients Agema als verdachte behandeld; hij en niet Bieruma Oosting werd in hechtenis genomen . Op woensdag 25 mei 1881 diende de zaak voor de arrondissements-rechtbank van Leeuwarden . Het Openbaar Ministerie had negen getuigen

Page 13: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

R i e n t s A g e m A , e e n s l A c h t o f f e R v A n k l A s s e n j u s t i t i e 2 0 9

opgeroepen, de verdediging twee . De aanklacht luidde: bedreiging met de dood onder voorwaarde . Als eerste getuige werd Johannes Bieruma Oosting gehoord, als tweede zijn vrouw, Cornelia Brantsma . Hun getuigenverkla-ringen over de eisen van de koetsier, de bedreiging, de worsteling, sloten naadloos bij elkaar aan . Derde en vierde getuigen waren de dienstboden Ruurdtje Adema en Minke Mol . Ook hun verklaringen stemden overeen . De vijf andere getuigen hadden weinig toe te voegen aan de eerste vier getuigen . Na ieder getuigenverhoor volgde een stellige ontkenning van Agema . Hij beschuldigde daarentegen Bieruma Oosting ervan hem in zijn hand te hebben geschoten . Dat werd bevestigd door de getuige à décharge, de arts Hessel, die een kogeltje afkomstig uit een revolver uit Rients' rechterhand had verwijderd . De tweede getuige à décharge was mr . D . Brants, rechter in Heerenveen . Hij was de ochtend van 5 maart uit belangstelling naar De Tent gegaan . Daar had hij vastgesteld – na eerst het verkeerde pistool te hebben aangewezen – met welk pistool geschoten was . De president van de rechtbank, mr . J .G . de Witt Hamer probeerde tevergeefs een bekentenis aan Rients te ontlokken met suggestieve vragen als: ‘blijf je ontkennen’, ‘ge hebt toch die drie getuigen gehoord’ en ‘denk je dan, dat die

De Tent, Oranjewoud, woonhuis van Joh. Bieruma Oosting tijdens de schietpartij (collectie Tresoar)

Page 14: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 1 0 C o r i e n r a t t i n k

drie getuigen onwaarheid spreken?’ Rients bleef echter bij zijn ontkenning . De advocaat, mr . Jelle Meinesz, begon zijn pleidooi met de opmerking dat Bieruma Oosting een slechte werkgever was . Personeel was steeds kort bij hem in dienst en hij deinsde er niet voor terug het personeel ‘ligcha-melijk te kastijden’ . Opmerkelijke woorden van iemand die zich als advocaat en zoon van de oud-burgemeester van Schoterland tot de plaatselijke elite mocht rekenen . Het laat echter zien dat niet iedereen gecharmeerd was van het optreden van Bieruma Oosting . De advocaat wees er vervolgens op dat zich op de avond van 4 maart in de stal van De Tent een incident had voorgedaan . Na een woordenwis-seling had Bieruma Oosting Agema in de buik geschopt . Daarop had Agema besloten de volgende dag te vertrekken en daarom had hij om zijn loon en teruggave van zijn uitschotten gevraagd . Meinesz weerlegde de opvatting van de aanklager dat op grond van twee eensluidende getuigenverkla-ringen de schuld bewezen was . Wettelijk wel, maar niet overtuigend, aldus Meinesz . Het was ook wel heel vreemd dat Agema op de vraag of hij na ontvangst van het geld direct zou vertrekken, antwoordde ‘neen morgen’ . Is zo iemand nog wel compos mentis, was de retorische vraag van de advocaat . De officier van justitie achtte echter het misdrijf bewezen en eiste zes maanden cel en vijftig gulden boete .32 In Oranjewoud en omgeving wekte de uitspraak grote verontwaardiging, waarvan het Friesch Volksblad de spreekbuis werd . In een artikel van 29 mei 1881 veegde redacteur Oebele Stellingwerf de vloer aan met de gebrekkige bewijsvoering en de bejegening van de beklaagde . Volgens de redacteur waren belangrijke bewijsstukken niet aanwezig . Sterker nog: daar was niet eens naar gezocht, zoals naar een tweede pistool van Bieruma Oosting, waarover door getuigen werd gesproken . Ook het pistool van Agema en de kogel die uit zijn hand was gehaald ontbraken . ‘Onze rechters’, gaat de auteur ironisch verder, ‘verafschuwen de leugen, wat immers duidelijk bleek, toen aan Agema werd toegevoegd: “lieg niet kerel” .’ Over de advocaat was het Friesch Volksblad evenmin erg te spreken . Waarom had de verde-diger er niet op gewezen dat Agema goed bekend stond en dat hij, zoals uit zijn soldatenboekje bleek, zijn diensttijd zonder enige straf had doorlopen? En waarom had hij geen gebruik gemaakt van aanwezige getuigenissen van vroeger personeel van Bieruma Oosting? Voor de schrijver was er maar één conclusie mogelijk: hoger beroep . Er waren, schreef hij, nog zoveel vragen . Alleen een bevredigende beantwoording kon de spanning wegnemen die ‘thans te Heerenveen heerscht’ . De krant kon nog net voor verschijnen meedelen dat geld werd ingezameld om een goede verdediger te betalen .33

Page 15: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

R i e n t s A g e m A , e e n s l A c h t o f f e R v A n k l A s s e n j u s t i t i e 2 1 1

Hoger beroep

Het hoger beroep diende op dinsdag 19 juli 1881 voor het Hof van Leeuwarden . De publieke belangstelling voor het proces was enorm . Datzelfde publiek werd direct bij aanvang door de procureur-generaal, mr . P . Hofstede, ernstig berispt . Het had zich ‘op eene ongewone, z .i . onbeta-melijke wijze’ met de rechtsgang bemoeid . Het was Hofstede bekend dat Bieruma Oosting niet erg geliefd was, maar dat was nog geen reden om verhalen over hem rond te strooien en twijfel te zaaien over de rechtsgang . Gevolg was dat Bieruma Oosting zelfs op straat werd lastiggevallen . ‘Den regter alleen is de taak opgedragen, om de geloofwaardigheid der getuigen te beoordeelen […] de burgerij van Oranjewoud en Heerenveen en de pers hadden zich daarmede niet in te laten,’ aldus Hofstede . Na deze tirade begon het verhoor van in totaal tien getuigen . De vier getuigen à charge, het echtpaar Bieruma Oosting en de twee dienstboden, bleven bij hun verklaring die zij voor de arrondissementsrechtbank hadden afgelegd . Het vuurwerk moest van de verdediger komen . De geldinzameling die in het Friesch Volksblad was aangekondigd had het mogelijk gemaakt een gerenommeerde advocaat aan te trekken . Het oog was gevallen op Samuël Katz (1845-1890) in Amsterdam . Katz behoorde tot de linker vleugel van de liberalen . Hij was lid van het Comité ter bespreking van de Sociale Quaestie en voorvechter van algemeen kies- en stemkiesrecht . Daarnaast had hij een drukke advocatenpraktijk waarin hij geregeld arbeiders terzijde stond .34 Katz begon zijn pleidooi met een antwoord op de openingswoorden van de procureur-generaal . Het volk, zei hij, was niet vervuld van haat, maar had het recht lief en had daarvoor zelfs geldelijke offers gebracht . Het wilde ‘gelijk recht voor heer en knecht’ . Katz verklaarde overigens dat hij niet betaald wilde worden in deze zaak . Als blijk van dank kreeg hij na afloop van het proces een zilveren schaal aangeboden met daarin gegraveerd twee gedichtjes van de redacteuren van het Friesch Volksblad (de schaal is nu in bezit van het Fries Museum) . In zijn verweer veegde Katz de vloer aan met het slordige onderzoek door de arrondissementsrechtbank . ‘De instructie der zaak was niet naar behooren toegegaan’, meende hij . Zo hadden Ruurdtje en Minke steeds verklaard dat Rients na de schietpartij zijn revolver met twee nieuwe kogels geladen had . Het echtpaar beweerde echter bij voortduring dat er drie schoten waren gelost . Uit welk wapen kwam dan dat derde schot? De kogelgaten in de kleren van Bieruma Oosting konden gezien hun grootte niet uit het pistool van Rients Agema komen en het kaliber waarmee Bieruma Oosting zei altijd te schieten, bestond niet voor revolvers . Hij en zijn vrouw waren tegelijk verhoord, zodat ze hun verklaringen op elkaar hadden kunnen afstemmen . Ruurdtje had buiten de rechtszaal anders dan

Page 16: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 1 2 C o r i e n r a t t i n k

daarbinnen verteld dat Rients onschuldig was . ‘Wat moeten we van haar nog geloven?’, aldus Katz . Minke Mol werd door de verdediger niet serieus genomen, volgens hem gedroeg ze zich alsof het om een grap ging . Hij wees, net als de verdediger in eerste aanleg, op het onlogische gedrag van Agema: een misdaad begaan en toch zeggen dat hij de volgende dag pas zou vertrekken . In tweede instantie waarschuwde de procureur-generaal dat bij vrijspraak vier mensen van meineed beschuldigd werden, wat Katz ‘vreesaanjaging’ vond . Het Hof diende zich niet af te vragen wat de gevolgen van zijn uitspraak waren, maar ‘had alleen te overwegen wat is recht, wat is waarheid?’ De eis van het Openbaar Ministerie was gelijk aan dat van de arrondissements-rechtbank: zes maanden eenzame opsluiting en een boete van vijftig gulden . Katz ging niet zover om te zeggen dat Rients Agema onschuldig was, maar er bestonden zoveel twijfels dat hij pleitte voor vrijspraak . ‘In dezen chaos’, zei hij, staat het geweten niet toe het ‘schuldig’ uit te spreken .35 Op 26 juli 1881 volgde de uitspraak ‘In naam des Konings’ . Het Hof ‘regtsprekende op het hooger beroep: Vernietigt het vonnis van de Regtbank te Leeuwarden’ en ‘Verklaart de schuld van den beklaagde […] niet bewezen; Spreekt hem vrij’ .36 De vrijspraak werd door de toegestroomde belangstellenden met een ‘daverend hoezee’ ontvangen, volgens dagblad De Standaard zeer ongebrui-kelijk in Nederland .37

Huwelijk en faillissement

Hoe Agema zich na het proces voelde, weten wij niet . Maar het heeft zeker zijn sporen nagelaten . Vanaf het begin was hij en niet Bieruma Oosting als een crimineel behandeld . Hij was tijdens de rechtzittingen vernederd en hij en niet Bieruma Oosting had weken in de gevangenis doorgebracht . Het enige lichtpuntje was misschien geweest dat zoveel mensen in zijn onschuld hadden geloofd . Terwijl de feesten, diners en jachtpartijen op Klein Jagtlust (waarheen de familie Bieruma Oosting inmiddels was verhuisd) gewoon doorgingen, moest Rients Agema zijn leven weer op de rails zien te krijgen . Het leek uitgesloten dat hij nog ergens als koetsier aan de slag kon . Hij was dan wel vrijgesproken, maar zijn wilde actie had zijn reputatie geen goed gedaan; geen eigenaar van een landgoed zou iemand in dienst nemen die met een wapen had lopen zwaaien en zijn werkgever had bedreigd . Na twee mislukte banen leek eigen baas worden voor Agema een voor de hand liggende oplossing . Op 4 mei 1882 was Rients in Oranjewoud getrouwd met Harmke de Vries, daar geboren in 1855 . Ze was de dochter van Mintje de Vries, tuinman, en Froukje Brouwer . Rients en de zwangere Harmke verhuisden nog op hun trouwdag naar Leeuwarden . In de stad hoopte Rients een toekomst als logementhouder/koopman op te bouwen .

Page 17: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

R i e n t s A g e m A , e e n s l A c h t o f f e R v A n k l A s s e n j u s t i t i e 2 1 3

In de Leeuwarder Courant van 10 december 1881 bood Gerardus Jellema een logement te huur aan voor vier jaar, ingaand op 12 mei 1882 .38 Het betrof het logement De Stad Dockum op de hoek van het Hoeksterpad en de Voorstreek . ‘Bij de gasfabriek’, zo werd de ligging van het logement ook wel aangeduid . Het was een groot pand met onder meer een tapkamer, een bovenzaal, een boven-achterkamer, een zolder en beneden een achter-kamer, keuken en een stal . In dit huis werden twee dochtertjes en een zoontje geboren: Froukje (1882), Rindertje (1884) en Menno Petrus (1887) . Het logement was een doorsnee logement . Agema organiseerde biljart-wedstrijden met de belofte dat de prijzen van vijfentwintig, tien en vijf gulden altijd werden uitgekeerd . Ieder jaar kondigde hij ter gelegenheid van de Bergumer kermis muziek- en dansavonden aan . Met Sint Nicolaas werd er ook gedanst en werden er ‘hazen en eendvogels’ verloot . Daarnaast waren er vergaderingen en werden er huizen, weilanden en kerkbanken geveild .39 Dat de huur na vier jaar door Jellema werd verlengd leek erop te wijzen dat Agema als logementhouder voldeed . En toch ging het mis . Drie jaar later, in oktober 1889, werd Agema failliet verklaard; hij bleek grote schulden te hebben .

Stad Dockum, Agema was hier logementhouder van 1882-1889 (Collectie Historisch Centrum

Leeuwarden)

Page 18: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 1 4 C o r i e n r a t t i n k

Het faillissement werd aangevraagd door huiseigenaar Jellema . Agema had in februari 1889 honderd gulden van Jellema geleend die hij met rente in vier termijnen zou terug betalen, te beginnen op 15 juni . De laatste termijn verliep op 30 september . Maar in oktober had Agema nog niets terugbetaald en had hij ook niet gereageerd op een exploot van deurwaarder Siets van der Woude . Reden voor Jellema om de rechtbank op 8 oktober 1889 te verzoeken Agema failliet te verklaren . Daarop werd Agema ‘uitgenodigd’ om op 10 oktober voor de Raadkamer in het Paleis van Justitie te verschijnen . Daar verklaarde hij de honderd gulden te willen terugbetalen, waarvoor hij 24 uur de tijd kreeg . Het lukte hem echter niet om in die korte tijd het bedrag bij elkaar te krijgen en dus was het faillissement onafwendbaar . Curator werd de jurist Pieter Feenstra Kuiper . De volgende stap was het opmaken van een lijst van bezittingen . Er waren de gebruikelijke meubels, zoals tafels, stoelen, kasten, ledikanten, een klok, spiegels, een kapokbed, een ‘veeren’ bed en stromatrassen . Verder nog een kookkachel, kolomkachels, een weerglas, geverfde wastafels . Ook persoon-lijke bezittingen waaronder een ring, een broche en oorknopjes van goud en zelfs ‘mannen- en vrouwenlijfdracht’ werden op de lijst gezet . Een partijtje hooi in de stal ontsnapte evenmin aan de aandacht van de executeur . Een aparte categorie vormde de ‘kasteleins-inventaris’ bestaande uit een goedlopend biljart, twee tapkasten met toonbank, kasteleinstafels en -tafeltjes, stoelen, zeven leren banken, een spoelbak, gordijnen en raamhorren . Er waren verschillende soorten glazen en karaffen . Op het moment van de inventarisatie stond er nog ‘eenig gedisteleerd en madera’ in de kast en er bleek nog een partijtje sigaren te zijn . De hele inboedel werd getaxeerd op fl. 563,50 . Als bewaarder werd Rients' vrouw Harmke aange-wezen; zij moest erop toezien dat niets uit de inboedel verdween .40

Dat deze kasteleinsinventaris in het faillissement werd betrokken, wijst erop dat Rients Agema het logement zelf had ingericht . Dat verklaart misschien waarom hij in maart 1883 fl. 500,- van zijn schoonvader heeft geleend, waarvan hij in 1889 nog niets had terugbetaald . Heeft Rients Agema te fors in zijn logement geïnvesteerd en is het hem niet gelukt dat bedrag terug te verdienen? De inboedel werd op 19 november 1889 geveild .41 Mintje de Vries, Rients' schoonvader, behoorde dus tot de schuldeisers . Hij was niet de enige . Negen leveranciers wachtten op betaling voor geleverde goederen, zoals de Leeuwarder distillateur J .F . Tak die nog fl. 274,90 had uitstaan . Het totaal aan niet betaalde goederen bedroeg fl. 461,93 . De huisbaas Jellema had nog recht op honderd gulden plus enkele maanden huurachterstand en de dienstbode, Jantje Braaksma, had al vanaf mei 1889 geen loon meer ontvangen . Deze schulden gevoegd bij de belastingschuld bedroegen fl. 753,57 . De balans toonde een behoorlijk tekort; tegenover fl. 563,50 aan activa stond fl. 1215,50 aan passiva . Kortom: een nadelig

Page 19: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

R i e n t s A g e m A , e e n s l A c h t o f f e R v A n k l A s s e n j u s t i t i e 2 1 5

saldo van fl. 652,- . In een later stadium van de afhandeling veranderden de bedragen iets maar niet substantieel . Het was duidelijk: niet iedere schuld-eiser zou zijn geld terugzien . Wie kregen er nog wel wat? De curator kreeg een percentage . Dat was zo weinig dat het in geen verhouding stond tot het werk dat hij aan de afwik-keling had gehad . Hij mocht daarom vijftig gulden aan onkosten declareren . De belasting, Jellema, Jantje Braaksma, de distillateur Tak en M . Corstius, leverancier van de sigaren, behoorden tot de vijf ‘bevoorrechte’ schuld-eisers . Voor de anderen bleef er een luttel bedrag over .42 Per 6 december 1889 had Jellema zijn pand al weer verhuurd . In het bevolkingsregister van Leeuwarden staat achter het gezin Agema: ‘naar elders’ .

Gescheiden wegen

Waar moest in 1889 een gezin met drie kleine kinderen zonder middelen van bestaan en zonder dak boven het hoofd heen? Duidelijk is dat Rients en Harmke gescheiden wegen zijn gegaan . Uit het bevolkingsregister van Leeuwarden blijkt Harmke verhuisd te zijn naar Huizum; zij is dan hoofd van het gezin . In welk jaar zij is verhuisd is niet duidelijk . In 1895 woont zij zeker in Huizum . Vanaf dat jaar hielden de diakenen van de Hervormde kerk van Huizum een eenvoudige administratie bij van de turfuitdeling aan behoeftigen . Ook Harmke kreeg ieder jaar een hoeveelheid turf behalve in het jaar 1899 .43 Waarschijnlijk was zij in dat jaar inwonend huishoudster bij Foppe Hemminga . Haar adres is dan Achter de Hoven 80f in Leeuwarden . De kinderen staan ingeschreven als ‘kostwezen’, wezen die tegen betaling bij particulieren zijn ondergebracht . Via een dagvaarding in de Leeuwarder Courant van 14 maart 1902 komen we iets meer over Harmke te weten . Deurwaarder Herman van der Woude riep uit haar naam Rients op om op 22 mei 1902 voor de arron-dissementsrechtbank in Leeuwarden te verschijnen ‘teneinde alsdan het tusschen partijen bestaande huwelijk te hooren verklaren ontbonden door echtscheiding’ . Volgens het krantenbericht is Harmke werkloos en woont zij nog steeds in Huizum . Van Rients wordt gezegd dat hij ‘vroeger wonende in Dockum’ nu zonder woon- of verblijfplaats is . De scheiding is nooit uitgesproken . Harmke de Vries overleed op 4 april 1933 in Huizum . Het bevolkingsregister noemt haar dan weduwe van Rients Agema en op haar grafsteen (inmiddels geruimd) op het Huizumer kerkhof stond ‘echtgenote van R . Agema’ .44

Rients Agema verhuisde van zijn eigen logement aan de Voorstreek naar een van de drie slaapsteden in de Reigerstraat, een zijstraat van de Weaze . Volgens de arts Kooperberg telde Leeuwarden omstreeks 1890 ongeveer 63 slaapsteden . Met moeite kon hij er vijf noemen die ‘enigszins flink zijn’ . De

Page 20: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 1 6 C o r i e n r a t t i n k

overige waren ongezond; de lucht was er bedorven door een permanente tabakswalm, het stonk er naar bier en drank . De ‘opwekkende biljard- en kaartspelen’ droegen volgens de arts ook niet bij aan een gezond klimaat .45 Vaak waren de slaapsteden overbevolkt: ‘In de Reigerstraat b .v . bezochten wij’, aldus Kooperberg, ‘een dier inrichtingen, die heette 16 personen te kunnen bevatten, en wij vonden er 30, ongerekend enige kinderen’ .46

Veenhuizen

De slaapsteden werden bevolkt door mensen uit de onderste laag van de maatschappij: straatventers, kermisreizigers, ontslagen bewoners uit Veenhuizen, bedelaars . Het is onbekend of hun verhalen Rients Agema aangezet hebben tot een zwervend bestaan . In mei 1890 werd Rients Agema in Leeuwarden opgepakt wegens landloperij . Hij werd volgens het proces-verbaal aangehouden omdat hij rondzwierf ‘zonder werk, zonder geld, zonder onderdak, zonder vaste woonplaats’ . Eigenlijk had hij zichzelf min of meer bij de politie aangemeld door aan het politiebureau om onderdak en eten te vragen . Dus het is maar de vraag of hij de arrestatie erg betreurde . Niettemin, hij had zich schuldig gemaakt aan een wanbedrijf en dat leverde hem twaalf dagen hechtenis op en drie jaar ‘opzending’, met andere woorden Veenhuizen .47 Agema behoorde tot een leger van zwervers . Het waren vooral mannen van een voor die tijd gevorderde leeftijd . Een enkeling, zoals de schrijver Brusse, romantiseerde het zwerversleven . Volgens hem was een zwerver zijn eigen baas en stonden tegenover een ‘zwoegend stadsleven’ kou en zon op je huid .48 Maar het grote publiek kon niet veel sympathie opbrengen voor de zwervers . Zij waren brutaal, vies, crimineel en vooral lui . De toenmalige minister van justitie Modderman, onder wie ‘Veenhuizen’ viel, zag verplichte arbeid als een straf voor luiheid . Hij verwachtte vooral van werken in de open lucht ‘een heilzamen invloed op deze klasse van lieden’ .49 In juni 1890 begon Rients Agema, 36 jaar oud, aan zijn eerste verblijf in de Rijkswerkinrichting Veenhuizen . Hij zal zeker aan het werk zijn gezet . Werk was er op de boerderijen, in de timmerwerkplaatsen of in de smederijen . De bewoners werden voor het werk betaald . Het geld konden zij besteden in de gestichtswinkel; een deel werd gereserveerd voor de ‘uitgangskas’, geld dat zij meekregen bij ontslag .50 Rients Agema was door de rechtbank in Leeuwarden tot de maximale straf van drie jaar Veenhuizen veroordeeld . Twee maanden voor het einde van zijn termijn kreeg hij echter gratie vanwege het 75-jarig bestaan van de Maatschappij van Weldadigheid, de voorloper van de Rijkswerkinrichting Veenhuizen . Op 1 mei 1893 stond hij weer buiten . Nog in het zelfde jaar veroordeelde de rechtbank van Den Haag hem wegens landloperij tot twee

Page 21: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

R i e n t s A g e m A , e e n s l A c h t o f f e R v A n k l A s s e n j u s t i t i e 2 1 7

jaar opzending .51 Waarom Agema op weg was naar Den Haag is onbekend . Mogelijk hoopte hij daar relaties te treffen die hem konden helpen . Recidive was bij landlopers een groot probleem . In de inrichting werd niets gedaan om de ‘verpleegden’ klaar te maken voor terugkeer in de maatschappij . Na hun vrijlating stonden de mannen met lege handen, een ‘onherroepelijk verlorene’, zoals een oud-verpleegde zich noemde . Ze waren vaak vervreemd van hun familie, werk hadden ze niet en het beetje geld dat ze uit de ‘uitgaanskas’ meekregen was gauw verteerd . Het boek waarin het spaargeld werd bijgehouden heette onder de bewoners niet voor niets het ‘jeneverboek’ .52 Voor de meesten zat er niets anders op dan het zwervers-leven weer op te pakken . De tweede periode Veenhuizen leek exact op de eerste met hetzelfde gemeenschapsregime van gezamenlijk eten, werken en ontspannen . In 1895 stond Rients Agema net zo berooid buiten als in 1893, misschien nog wel onwenniger na inmiddels vijf jaar ‘Veenhuizen’ . Niets wijst erop dat hij nog contact had met zijn vrouw Harmke en zijn drie jonge kinderen . De volgende aanhouding liet niet lang op zich wachten . Ontslagen op 4 juli 1895 werd Agema eind van dezelfde maand alweer opgepakt wegens bedelarij en nu door de rechtbank in Winschoten op 7 augustus veroordeeld tot drie jaar opzending .53 Tijdens zijn derde periode in Veenhuizen werd daar het Bertillonsysteem ingevoerd . Dit systeem was omstreeks 1880 ontwikkeld door de Fransman Alphonse Bertillon . Doel was misdadigers en dan vooral recidivisten te identificeren . Dit gebeurde door gevangenen, of zoals in Veenhuizen, landlopers, te meten en te fotograferen . Het systeem werd gecombineerd met vingerafdrukken . Van de veroordeelde werd een signalementkaart gemaakt; daarna kreeg hij een nummer . Rients Agema kreeg nummer 4265 .54 In 1899 kwam ook aan zijn derde termijn in Veenhuizen een einde . Agema wist nu een langere periode uit handen van justitie te blijven . Waar hij verbleef en hoe hij in zijn levensonderhoud voorzag, is onbekend . Bij zijn vierde aanhouding staat achter zijn naam ‘los arbeider zonder vaste woonplaats’ . Dit is opvallend omdat bij eerdere rechtszaken altijd stond ‘zonder beroep’ . Maar wat hij ook heeft geprobeerd om een min of meer geregeld leven te leiden, uiteindelijk is hij toch weer gaan zwerven . Juni 1910 werd hij aangehouden in de Sint Jacobsstraat in Leeuwarden door agent Hendrik Willems . Bij fouillering werden geen kostbaarheden en geld aange-troffen, aldus Willems . Agema bekende dat hij had rondgezworven zonder middelen van bestaan . Op eigen verzoek, zo vermeldt het proces-verbaal, heeft hij onderdak en voedsel gekregen ‘ten politie bureele’ . Het lijkt op een herhaling van zijn eerste arrestatie toen hij bij het politiebureau aanklopte voor eten en onderdak .55 Weer kreeg Agema de maximale straf: drie jaar ‘opzending’ .56 Inmiddels

Page 22: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 1 8 C o r i e n r a t t i n k

was er in Veenhuizen een andere wind gaan waaien . Langzaam groeide het inzicht dat opsluiting in Veenhuizen geen zin had en dat van heropvoeding niets terechtkwam . Een staatscommissie, ingesteld in 1903, moest aanbe-velingen doen voor een andere aanpak die recidive zoveel mogelijk zou kunnen voorkomen . Een nieuwe benadering bleek uit de openlijke vraag van commissieleden of landloperij wel strafbaar diende te zijn . De meest tastbare verandering was echter de komst in Veenhuizen van twee jonge predikanten, De Graaf en Germs, die zich oprecht interesseerden voor de bewoners van de gestichten . Zij interviewden bewoners over hun jeugd om te kijken of daar de basis lag voor hun latere zwerversbestaan . In de overtuiging dat vast werk de basis legde voor een min of meer stabiel leven bemiddelden zij ook bij het zoeken naar werk . Voor Rients Agema kwam deze aanpak te laat . Hij overleed 5 juni 1913 in het Academisch Ziekenhuis in Groningen, 58 jaar oud .

Tot slot

De rolboeken van de arrondissementsrechtbank in Leeuwarden (aanwezig in Tresoar) zijn de getuigen van een rechtspraktijk die stoelde op de macht van een elite . Eindeloos is de stoet arbeiders die in deze boeken figureren en voor kleine vergrijpen zware straffen kregen . Het proces tegen Rients Agema was dan wel geruchtmakend maar het weerhield de rechterlijke macht er niet van op dezelfde voet voort te gaan . Dieptepunt werd het proces tegen de gebroeders Hogerhuis in 1896 . Emancipatie van de arbeiders en democrati-sering van de rechterlijke macht leidden uiteindelijk tot een rechtvaardiger rechtspraak .

t

Noten

1 Drents Archief, Archieven Rijkswerkinrichtingen, signalementskaart . 2 Frieswijk,

waar blijft de tijd, dl . 14, Socialisme, 9 . 3 Id . 43 . 4 Klaver, Herinneringen, 185 . 5

Troelstra, Groei, 209 . 6 Frieswijk, ‘Hogerhuis’, 79 . 7 Kuiper, Friese adel, 60 . 8 Van

der Meulen, Koning Willem III, 290 . 9 Mulder-Radetzky, Geschiedenis Oranjewoud,

180 . 10 Id . 183 . 11 Troelstra, Wording, 197 . 12 Id . 199 . 13 Kalma, ‘Gelijk recht’,

109 . 14 Greidanus eindigde zijn carrière als hofarts van koning Willem III . 15

Greidanus, Dagen van Olim, 85-86 . 16 Id . 83 . 17 Id . 162 . 18 Reinsma, Scholen en

schoolmeesters, 113 . 19 Id . 116 . 20 Tiesma, Lager onderwijs, 33 . 21 Greidanus,

Dagen van Olim, 152 . 22 Id . 177 . 23 Leeuwarder Courant 21 februari 1873 . 24

Militieregister 1874 . 25 Leeuwarder Courant 4 maart 1873 . 26 Id . 21 februari 1873 .

27 Id . 11 maart 1873 . 28 Greidanus, Dagen van Olim, 145 . 29 Schulten, Grenadiers

Page 23: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

R i e n t s A g e m A , e e n s l A c h t o f f e R v A n k l A s s e n j u s t i t i e 2 1 9

en jagers, 57 . 30 Leeuwarder Courant 22 november 1878 . 31 Uitschot: bedrag dat

men ten behoeven van anderen uitgeeft . 32 Tresoar AAL, toegang 1802, en verslagen

Leeuwarder Courant 28 mei 1881 . 33 Friesch Volksblad 29 mei 1881 . 34 Marinus,

‘Katz’, 112 . 35 Tresoar AGL, toegang 17; verslagen Leeuwarder Courant 25 juli 1881

en Friesch Volksblad 24 juli 1881 . 36 Tresoar AGL, toegang 17 . 37 De Standaard 28

juli 1881 . 38 Leeuwarder Courant 10 december 1881 . 39 Id . advertenties gedurende

enkele jaren . 40 Tresoar AAL, toegang 18-02 . 41 Leeuwarder Courant 16 november

1889 . 42 Tresoar AAL, toegang 18-02 . 43 HCL archief Herv . Gem . Huizum, toegang

1712 . 44 www .graftombe .nl 45 Kooperberg, Plaatsbeschrijving, 71-72 . 46 Id . 68 . 47

Tresoar AAL, toegang 18-02 . 48 Brusse, Landlooperij, 138-139 . 49 De Vries, Honderd

jaar, 21 . 50 Id . 37 . 51 Drents Archief, Archieven Rijkswerkinrichting, jaarregister

495 . 52 De Graaf, Karakter en behandeling, 179 . 53 Groninger Archieven, Archief

Arrondissementsrechtbank Winschoten, toegang 882 . 54 Drents Archief, Archieven

Rijkswerkinrichting, signalementkaart . 55 Tresoar AAL, toegang 18-02 . 56 Ibidem .

i

Bronnen en literatuur

ArchievenHistorisch Centrum Leeuwarden (HCL) Archief Hervormde Gemeente HuizumDrents Archief Archieven RijkswerkinrichtingGroninger Archieven Archief Arrondissementsrechtbank WinschotenTresoar (Leeuwarden) Archief Arrondissementsrechtbank Heerenveen (AAH) Archief Arrondissementsrechtbank Leeuwarden (AAL) Archief Gerechtshof Leeuwarden (AGL) Alle Friezen, digitale toegang tot akten van de burgerlijke stand en het bevolkingsregister Militieregisters (digitaal)

Kranten Leeuwarder Courant Friesch Volksblad

LiteratuurAa, A.J. van der, Het aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (geraadpleegd via

www.tresoar.nl/vanderaa).Aalst, H. van, Onder martieners en bietsers. Een zwerversleven. Opnieuw bewerkt door J.J.

Cramer (Amsterdam 1975).Andreae, A.J., Kollumerland en Nieuw Kruisland. Geschiedkundig beschreven met oudheidkundige

plaatsbeschrijving (fascimile-uitgave naar de uitgave van 1883, Leeuwarden 1975).

Page 24: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

2 2 0 C o r i e n r a t t i n k

Brusse, M.J., Landlooperij. Zwerftocht van een dagbladschrijver onder stroopers en schooiers (Rotterdam 1916, 5e druk).

Frieswijk, J., ‘Hogerhuis, gebroeders Keimpe, Wybren en Marten’, in: P.J. Meertens e.a. (red.), Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland, dl. 3 (Amsterdam 1988), 75-79.

Frieswijk, J., e.a. (red), Waar blijft de tijd. 1000 Jaar Friese wouden, dln. 5, 7, 12 en 14 (Zwolle 2008).

Graaf, H.T. de, Karakter en behandeling van veroordeelden wegens landlooperij en bedelarij (Groningen 1914).

Greidanus, S., De dagen van Olim. Een dorpsdokter uit de Friese wouden vertelt. (Fotomechanische herdruk van de uitgave uit 1908, Leeuwarden 1974).

Jansen, S., Het pauperparadijs. Een familiegeschiedenis (Amsterdam 2008).Kalma, J.J., ‘Oebele Stellingwerf’, in: P.J. Meertens e.a. (red.), Biografisch woordenboek van het

socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland, dl. 1, (Amsterdam 1986), 120-122.Kalma, J.J., ‘Gelijk recht voor heer en knecht. De Agema-zaak van 1881’, in: J. Frieswijk, J.J.

Kalma en Y. Kuiper (red.), Ferdinand Domela Nieuwenhuis. De apostel der Friese arbeiders (Drachten 1988), 105-116.

Klaver, I., Herinneringen van een friese landarbeider. Enkele opgetekende zaken uit het jongste verleden tot 1925 (Nijmegen 1974).

Kooperberg, Ph., Geneeskundige plaatsbeschrijving van Leeuwarden (’s-Gravenhage 1888).Kuiper, Y. en J. Frieswijk (red.), Twee eeuwen Friese adel 1814-2000. Van landadel naar historisch

instituut (Heerenveen 2000). Marinus, B. en N. Tuinhout, ‘Katz, Samuël’, in: P.J.Meertens e.a. (red.), Biografisch woordenboek

van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland, dl. 6 (Amsterdam 1995), 111-113.Meulen, D. van der, Koning Willem III 1817-1890 (Amsterdam 2013).Mulder-Radetzky, R.L.P., en B.H. de Vries, In dienst van de landheren van Oranjewoud

(Heerenveen 2007).Mulder-Radetzky, R.L.P., en B.H. de Vries, Geschiedenis van Oranjewoud. Van vorstelijk lustslot

tot voorname buitenplaatsen (6e druk: Alphen aan den Rijn 2010).Reinsma, R., Scholen en schoolmeesters in Friesland tussen 1830 en 1850 naar rapporten van

de hoofd-inspecteur voor het lager, middelbaar en Latijns onderwijs, H. Wijnbeek (Bolsward 1964).

De Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen. Afdrukken van indrukken door ‘Een onherroepelijk verlorene’ (Rotterdam 1904).

Schroor, M., Van Voorstraat naar Westenstein: een kuier door de geschiedenis van Kollumerland en Nieuwkruisland (Kollumerland 2003).

Schulten, C.M. en F.J.H.Th. Smits (red.), Grenadiers en Jagers in Nederland 1599-1829-1979 (’s-Gravenhage 1980).

Tiesma, S.H., Het lager onderwijs in N.O. Friesland omstreeks 1850 (Oegstgeest 1996).Troelstra, P.J., Gedenkschriften, eerste deel, Wording (Amsterdam 1931, 3e druk).Troelstra, P.J., Gedenkschriften, tweede deel, Groei (Amsterdam 1933, 3e druk).Vries, G.E. de, Honderd jaar gemeenschapsregime in Esserheem Veenhuizen 1895-1995 (Arnhem

1995).

u

Page 25: De Vrije Fries 2015 - friesgenootschap.nl fileDE VRIJE FRIES SINDS 1839 VIJFENNEGENTIGSTE DEEL 2015 Jaarboek uitgegeven door het Koninklijk Fries Genootschap voor Geschiedenis en Cultuur/Keninklik

Zilveren schaal, aangeboden aan advocaat Samuel Katz (collectie Fries Museum, Leeuwarden)(bij artikel Corien Rattink)