De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de...

53
De tevreden huurder Prinat Project - Goed Wonen Gemert 3-07-2016 Versie 9.3 Niels Ingenpas Jort Jansen Hugo Loeffen Anouk Peters Jan Vorstenbos Dort Spierings

Transcript of De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de...

Page 1: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

De tevreden huurder Prinat Project - Goed Wonen Gemert

3-07-2016 Versie 9.3

Niels Ingenpas

Jort Jansen

Hugo Loeffen

Anouk Peters

Jan Vorstenbos

Dort Spierings

Page 2: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

2

Colofon

Titel De tevreden huurder

Prinat Project

In opdracht van Goed Wonen Gemert

HAN Civil Society Lab

Versiebeheer Versie 9.3

datum 3-07-2016

Auteurs

Niels Ingenpas Jort Jansen

[email protected] [email protected]

+31 6 31 51 91 28 +31 6 51 93 34 18

Facility management Civiele techniek, waterbouw

HAN Nijmegen, 475602 HAN Arnhem, 499929

Hugo Loeffen Anouk Peters

[email protected] [email protected]

+31 6 36 30 59 64 +31 6 51 93 73 87

Bouwkunde, bouwtechniek Lifestyle, trendonderzoek

HAN Arnhem, 516400 Fontys Tilburg, 577106

Jan Vorstenbos Dort Spierings

[email protected] [email protected]

+31 6 34 12 75 65 +31 6 539 500 68

Bouwkunde, organisatie Civil Society Lab

HAN Arnhem, 548904 HAN Nijmegen

Page 3: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

3

Samenvatting

In het najaar van 2015 is Goed Wonen Gemert begonnen met de ontwikkeling van het Prinat project.

Het doel daarvan is om de locatie van de voormalige St. Michaelschool en het kinderdagverblijf aan de

Pastoor Attendorenstraat en het Pastoor Prinetius plantsoen woonrijp te maken. De bewoners uit de

wijk hebben in samenwerking met Goed Wonen en de Plannendokter een plan opgezet.

Inspraak vanuit de wijk is voor Goed Wonen van groot belang. Daarom is er een onderzoek gestart

naar de behoefte en wensen van de buurtbewoners. In het onderzoek zullen de volgende kernwaarden

worden geanalyseerd ten behoeve van de verdere ontwikkeling van het project:

∙ Doorstroming ∙ Mobiliteit

∙ Veiligheid ∙ Zorg & welzijn

∙ Betrokkenheid ∙ Duurzaamheid

Goed Wonen wil daarbij antwoord op de volgende vijf onderzoeksvragen:

∙ Hoe kunnen we de doorstroom in de wijk op gang brengen?

∙ Hoe kunnen we veiligheid in de woning en leefomgeving waarborgen/verbeteren?

∙ Hoe kunnen we de betrokkenheid met onze huurders gaan vorm geven?

∙ Welke domotica kunnen we toepassen voor een eenvoudig en doelmatig resultaat?

∙ Waar moeten we op letten qua duurzame materialen? Welke mogelijkheden zijn er?

Er is een literatuurstudie uitgevoerd naar het begrip sociale cohesie en een doelgroepen- en

trendonderzoek. Daarnaast is de wijkscan geüpdate en een omgevingsanalyse gemaakt. De kern van

het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners.

Hieruit genereren wij onze resultaten en daarop volgend ook onze conclusies:

∙ Het grootste gedeelte van de respondenten zou in de toekomst willen verhuizen naar een

nieuwbouw woning, mits de woning gelijkvloers en liefst grondgebonden is. Zo lang zij nog voor

zichzelf kunnen zorgen blijven ze liever op hun eigen plek.

∙ De bewoners van de wijk Molenbroek voelen zich veilig in hun woning en woonomgeving. De

sociale controle speelt hierbij een grote rol.

∙ De betrokkenheid binnen de wijk gaat niet veel verder dan het contact met de buren. Hier hebben

de bewoners zelf geen problemen mee en zullen dan ook geen actie ondernemen om dit te

verbeteren.

∙ De respondenten uit de narratieve interviews zitten niet te wachten op domotica. Een tweetal

redenen daarvoor is dat het gebruiksonvriendelijk is en de huurprijs omhoog zou gaan. Uit de

enquêtes is het tegenovergestelde resultaat naar voren gekomen.

∙ Bewoners zijn nog niet echt bekend met het begrip “duurzaam bouwen” en zien daardoor de

voordelen van duurzaamheid niet. Zij kijken naar wat er onder de streep betaald moet worden.

De belangrijkste aanbevelingen op basis van deze conclusies zijn:

∙ Om de doorstroom te bevorderen raden wij aan te kijken naar een gelijkvloerse woning, een

(kleine) tuin, een extra slaapkamer, een plek waar jong en oud kan wonen en daarbij een

gelijkwaardige huurprijs.

∙ Het is van belang dat Goed Wonen de veiligheid waarborgt, de sociale controle in stand houdt en

het creëren van donkere hoekjes/steegjes vermijdt.

∙ Om de betrokkenheid te verbeteren zou Goed Wonen bijvoorbeeld een parkje of dierenweide aan

kunnen laten leggen. Door de verantwoordelijkheid bij de bewoners neer te leggen wordt het

“eigenschap” bevordert. Daarnaast zouden de bewoners het op prijs stellen als communicatie

Page 4: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

4

tussen de partijen beter wordt, waarbij schriftelijke communicatie niet de voorkeur heeft. Om de

onderlinge band te versterken zou dit in de vorm van een gezamenlijke bijeenkomst kunnen.

∙ Het zou een verstandige keuze zijn om de nieuwbouwwoningen van laagdrempelige domotica te

voorzien. Op deze manier kan er in de toekomst gemakkelijker gebruik van worden gemaakt.

∙ Om de voordelen van “duurzaam bouwen” kenbaar te maken zou Goed Wonen dit persoonlijk

moeten toelichten aan de toekomstige huurders. Verder is het gezamenlijk gebruik van

zonnepanelen en/of een waterpompinstallatie een duurzame mogelijkheid.

Page 5: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

5

Voorwoord

Het afgelopen halfjaar zijn wij bezig geweest met een casus in Gemert. Het betreft een project dat

intern door Goed Wonen aan de studenten van de minor Stad & Land is opgelegd. Voor u ligt het

eindrapport van ons onderzoek. Bij het opstellen van dit rapport hebben wij veel steun en informatie

gehad van verschillende personen binnen en buiten de organisatie. Middels deze weg willen wij een

aantal personen bedanken.

Allereerst willen wij Annemiek de Ridder en Joris Wismans bedanken voor de hulp en informatie die wij

de afgelopen 5 maanden hebben ontvangen. Uiteraard willen wij ook de overige medewerkers van

Goed Wonen bedanken voor de gastvrijheid en de interesse die er getoond is in ons onderzoek. Wij

konden altijd terecht voor vragen en het was een prettige locatie om te werken.

Daarnaast willen wij alle geïnterviewde personen die wij in het belang van het onderzoek gesproken

hebben bedanken. Zonder de inbreng van de respondenten was er geen rapport op tafel gekomen.

Dus bij deze bedankt voor de bereidheid die er getoond is.

Ook willen wij graag alle (gast) docenten bedanken die middels nuttige lessen een bijdrage in het

project hebben geleverd.

Allen heel erg bedankt en wij wensen u veel leesplezier.

HAN Civil Society Lab

Nijmegen, 3 juli 2016

Page 6: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

6

Inhoudsopgave

Samenvatting ................................................................................................................................................................................... 3

Voorwoord ........................................................................................................................................................................................ 5

Inhoudsopgave ............................................................................................................................................................................... 6

Inleiding ............................................................................................................................................................................................. 8

Leeswijzer ..................................................................................................................................................................................... 8

Hoofdstuk 1: Aanleiding onderzoek ....................................................................................................................................... 9

1.1 Probleemstelling ..................................................................................................................................................... 10

Hoofdstuk 2: Onderzoeksmethodiek .................................................................................................................................. 11

2.1 Onderzoeksopzet ................................................................................................................................................... 11

2.2 Literatuuronderzoek .............................................................................................................................................. 12

2.3 Observaties en omgevingsanalyse .................................................................................................................. 12

2.4 Enquête onder 298 wijkbewoners.................................................................................................................... 12

2.5 Narratieve interviews met 15 huurders .......................................................................................................... 12

2.6 Transdisciplinaire bijeenkomst met 20 wijkbewoners.............................................................................. 13

2.6 Reflectie op de onderzoeksmethodiek .......................................................................................................... 13

Hoofdstuk 3: Literatuuronderzoek sociale cohesie ....................................................................................................... 15

3.1 Definitie sociale cohesie ...................................................................................................................................... 15

3.2 Sociaal kapitaal ........................................................................................................................................................ 17

3.3 Betrokkenheid .......................................................................................................................................................... 18

3.4 Participatie ................................................................................................................................................................. 18

3.5 Reikwijdte van sociale cohesie .......................................................................................................................... 19

3.6 Meetinstrumenten sociale cohesie .................................................................................................................. 19

3.7 Conclusie literatuuronderzoek sociale cohesie .......................................................................................... 20

Hoofdstuk 4: Doelgroepen- en trendonderzoek ............................................................................................................ 22

4.1 Doelgroepenonderzoek ....................................................................................................................................... 22

4.2 Trendonderzoek ...................................................................................................................................................... 25

4.3 Vergrijzing ................................................................................................................................................................. 25

4.4 Technologisering .................................................................................................................................................... 26

4.5 Sharification .............................................................................................................................................................. 26

4.6 Individualisering ...................................................................................................................................................... 27

Hoofdstuk 5: Wijkscan en omgevingsanalyse ................................................................................................................. 28

5.1 De wijkscan ............................................................................................................................................................... 28

5.2 Observaties................................................................................................................................................................ 28

5.3 Loop- en fietsroutes .............................................................................................................................................. 30

5.4 Zichtlijnen .................................................................................................................................................................. 30

Page 7: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

7

5.5 Ontmoetingsplekken ............................................................................................................................................. 31

5.6 Faciliteiten.................................................................................................................................................................. 31

5.7 Groen ........................................................................................................................................................................... 31

Hoofdstuk 6: Resultaten enquête en interviews ............................................................................................................. 33

6.1 Thema 1: Doorstroom in de wijk ...................................................................................................................... 33

6.2 Thema 2: Veiligheid in de wijk en in de woning ........................................................................................ 35

6.3 Thema 3: Betrokkenheid naar elkaar .............................................................................................................. 38

6.4 Thema 4: Domotica in de woning .................................................................................................................... 40

6.5 Thema 5: Duurzaamheid voor een beter milieu ......................................................................................... 42

Hoofdstuk 7: De transdisciplinaire bijeenkomst ............................................................................................................. 43

7.1 Duurzaamheid en thuistechnologie ................................................................................................................ 43

7.2 Financiële aspecten ................................................................................................................................................ 43

7.3 Reageren op de maquette .................................................................................................................................. 44

Hoofdstuk 8: Conclusies ........................................................................................................................................................... 46

8.1 Conclusie t.a.v. doorstroom in de wijk ........................................................................................................... 46

8.2 Conclusie t.a.v. veiligheid in de wijk en in de woning .............................................................................. 46

8.3 Conclusie t.a.v. betrokkenheid naar elkaar ................................................................................................... 47

8.4 Conclusie t.a.v. domotica in de woning ......................................................................................................... 47

8.5 Conclusie t.a.v. duurzaamheid ........................................................................................................................... 47

9 Aanbevelingen .......................................................................................................................................................................... 48

9.1 Lastige doel van doorstroom met grondgebonden woningen stimuleren ..................................... 48

9.2 Handhaaf huidige hoge gevoel van veiligheid ........................................................................................... 49

9.3 Betrokkenheid verhogen door ontmoetingsplekken en communicatieplan .................................. 49

9.4 Pas duurzame en quickwin- domotica naast elkaar toe ......................................................................... 50

9.5 Duurzaamheid als collectieve inspanning .................................................................................................... 50

Literatuur ........................................................................................................................................................................................ 51

Page 8: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

8

Inleiding

In het najaar van 2015 is Goed Wonen begonnen met het ontwikkelingen het Prinat project. Het doel is

om de locatie van de voormalige St. Michaelschool en het kinderdagverblijf aan de Pastoor

Attendorenstraat en het Pastoor Prinetius plantsoen woonrijp te maken. De bewoners uit de wijk

hebben in samenwerking met Goed Wonen en de plannendokter het huidige plan opgezet. Inspraak

vanuit de wijk is voor Goed Wonen van groot belang. Daarom is er een onderzoek gestart naar de

behoefte en wensen van de buurtbewoners. Het onderzoek zal een aantal kernwaarden veilig stellen in

de verdere ontwikkeling van het project.

Leeswijzer ∙ In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding van het onderzoek duidelijk gemaakt. Hier worden ook de

onderzoeksvragen beschreven en nader toegelicht.

∙ In hoofdstuk 2 staat de verantwoording van de opzet en de onderzoeksmethodieken

∙ In hoofdstuk 3 staan de resultaten die behaald zijn aan de hand van het narratieve onderzoek.

∙ In Hoofdstuk 4 is een trend- en doelgroep onderzoek verwerkt. Hierbij wordt gekeken naar

vergrijzing, groei of krimp bij de woningen en huurders in Gemert.

∙ In Hoofdstuk 5 vindt u de wijkscan en omgevingsanalyse

∙ In hoofdstuk 6 staan de resultaten van het bewonersonderzoek.

∙ In hoofdstuk 7 leest u de verslaglegging van de transdisciplinaire bijeenkomst op maandag 30 mei.

∙ In hoofdstuk 8 staan de integrale conclusies die getrokken zijn uit de afzonderlijke resultaten.

∙ In hoofdstuk 9 vindt u de aanbeveling inclusief het communicatieplan.

∙ In de bijlagen staan documenten die zijn gebruikt of zijn ontstaan tijdens het onderzoek. Deze

verschaffen extra informatie of onderbouwing voor het project.

Wanneer u over de digitale PDF beschikt kunt u gebruik maken van Hyperlinks. Op het einde van elke

pagina zijn terugkeer knoppen toegevoegd. Door op deze “HOME” button te klikken keert u terug

naar de inhoudsopgave van het rapport.

Page 9: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

9

Hoofdstuk 1: Aanleiding onderzoek

In het najaar van 2015 is Goed Wonen Gemert samen met de wijkbewoners van Molenbroek

begonnen met het inrichten van het Prinat Project. De eerste ontwikkelingsfase van het project heeft

reeds tot een aantal resultaten geleidt. Daarbij zijn er vanuit Goed Wonen Gemert toch nog een aantal

vragen onopgelost gebleven, hierin is een samenwerking met een externe partij een mogelijkheid.

Naar aanleiding daarvan zijn wij als minor groep begonnen aan een onderzoek in opdracht van Goed

Wonen Gemert.

Figuur 1 Gemert Google Maps en Gemert met plangebied

Een doel van Goed wonen Gemert is een verdere verduurzaming van de relatie met haar huurders te

verkrijgen. We concentreren ons in dit projectplan vooral op de genoemde locatie. Maar daar waar

aansluiting met de omgeving gewenst is, wilt de corporatie mogelijkheden creëren, kansen bekijken en

benutten.

In het eerste traject is door een groep omwonenden aangegeven dat zij met betrekking tot de

veiligheid van de woonomgeving bij de ontwikkeling van dit gebied kansen zien. Geïnteresseerden (en

dus mogelijk toekomstige huurders) krijgen in het gehele traject daar waar mogelijk inspraak. Hierdoor

ontstaat een betrokken omwonende in de ontwikkelfase en een betrokken huurder is de eindfase.

Goed Wonen Gemert zet zich in voor een duurzaam woningbezit. Het huidige stedenbouwkundige

plan sluit aan op de opdracht vanuit het Strategisch Vastgoed Beheer (SVB). In de verdere ontwikkeling

van de woningen zal gekeken worden naar de mogelijkheden van Nul Op de Meter (NOM) en het

gebruik van domotica.

Goed wonen Gemert richt haar pijlen op een duurzame exploitatie, de woningen moeten in de

categorie “betaalbaar” vallen.

Vanuit deze doelen zijn er zoals hierboven reeds vernoemd een aantal kernwaarden opgesteld waaruit

uiteindelijk een vijftal onderzoeksvraag zijn ontstaan. Op deze vijf onderzoeksvragen ziet Goed Wonen

Gemert graag een antwoord:

∙ Hoe kunnen we de doorstroom in de wijk opgang brengen?

∙ Hoe kunnen we veiligheid in de woning en leefomgeving waarborgen/verbeteren?

∙ Hoe kunnen we de betrokkenheid met onze huurders vergroten?

∙ Welke domotica kunnen we toepassen voor een eenvoudig en doelmatig resultaat?

∙ Welke duurzaamheidoplossingen moeten we op letten? Welke mogelijkheden zijn er?

Page 10: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

10

Figuur 2 Het plan PRINAT

1.1 Probleemstelling Het vraagstuk wat is opgesteld door woningcorporatie Goed Wonen Gemert komt voort uit de huidige

situatie in de huurmarkt. In de huidige markt is weinig doorstroom vanuit bestaande huurwoningen.

De woningen die op dit moment bezet worden door senioren zijn veelal geschikt voor gezinnen.

Echter wonen er in deze woningen senioren die samen of alleenstaand zijn. De term scheefhuren wordt

normaliter gebruikt voor mensen die een te hoog inkomen hebben voor de (sociale)huurwoning waar

zij in wonen. In het geval van Goed Wonen hebben ze weinig last van scheefhuren en is de gewenste

doorstroom gericht op senioren. Hoe kan Goed Wonen ervoor zorgen dat senioren ouderen plaats

maken voor gezinnen. Hoe krijg je deze doelgroep zo ver om hun vertrouwde woonomgeving te

verruilen voor een senioren bestemde woning?

Naast doorstroming binnen de huursector is de vraag wat Goed Wonen kan doen binnen het gebied

Domotica en zorg. Aangezien de mensen in de toekomst langer thuis moeten wonen i.v.m. de

economische bezuinigingen op zorg die de overheid doorvoert wordt de zorgvraag compleet anders.

Mensen zullen langer thuis moeten wonen omdat verzorgingstehuizen sluiten vanwege de beperkte

financiële steun en mensen krijgen met een bepaald type zorgzwaartepakket minder aangeboden.

Moeten de woningcorporaties in de toekomst een zorg ‘verlenende’ functie gaan uitoefenen zodat

mensen langer thuis kunnen blijven. En welke functies van domotica kunnen daarbij helpen?

Een trending punt op dit moment is duurzaamheid. Hoe anticipeert Goed Wonen hierop en wat vinden

de huurders daarvan. Het aantal vierkante meters dak wat Goed Wonen beheerd is aanzienlijk, maar

waarom wordt nog niet alles benut? En wat kan er bij het nieuwe project worden toegepast om de

zogenaamde NOM woningen of andere duurzame manieren te introduceren en hoe zwaar wegen de

kosten t.o.v. de inkomsten die dit met zich meebrengt. Maar waarom zou Goed Wonen überhaupt

duurzaam bouwen?

Het uiteindelijke doel van al deze onderwerpen is het creëren van de duurzame relatie met de huurder.

Waarom wil een woning corporatie een duurzame relatie, aangezien er wachtlijsten zijn zitten de

objecten van de corporatie in een mum van tijd vol. Waarom dan de duurzame relatie? Vanwege het

welzijn van de huurder en de juiste woning voor de juiste huurder.

Page 11: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

11

Hoofdstuk 2: Onderzoeksmethodiek

Voor het onderzoek van Goed Wonen Gemert zijn verschillende onderzoeksmethodieken van

toepassing. In onderstaande paragrafen is omschreven hoe het onderzoek is opgezet en de gebruikte

methodieken. Om een zo breed mogelijk aspect op te vangen van de huurders zijn er vijf methodieken

gebruikt. Met deze vijf zijn alle samenwerkingsmethodes aanbod gekomen. De inter, multi- en

transdisciplinaire aanpakken zijn hierdoor verwerkt.

2.1 Onderzoeksopzet Binnen het onderzoek is gewerkt vanuit een vijftal vraagstukken. Deze vraagstukken heeft Goed

Wonen middels het Prinat project opgesteld. De fasering van ons onderzoekstraject is in de eerste

weken van het project opgezet door de projectgroep, zie figuur 3. In de eerste fase hebben wij een

literatuuronderzoek gedaan naar ‘sociale cohesie binnen de wijk’. Naast de literatuurstudie is de

bestaande wijkscan vernieuwd en is er een trend en doelgroep analyse onderzocht.

Vanuit deze onderzoeken en de kernvragen is er een enquête en interviewguide opgesteld. Met

behulp van deze twee methodieken is er een narratief onderzoek gedaan onder de huurders van Goed

Wonen Gemert. De resultaten vanuit de narratieve interviews hadden de zwaarste weging in de

uiteindelijke resultaten. Hierop vervolgd de enquêtes en als laatste de algehele literatuurstudie,

wijkscan en trend/doelgroep onderzoek.

Als waarborging van onze bevindingen is er in de laatste fase een transdisciplinaire bijeenkomst

georganiseerd. Hierin zijn de bevindingen getoond en hebben mensen hierover hun mening of

aanvulling getoond. Vanuit de aanvullingen en bevestigingen hebben wij de resultaten en conclusies

herschreven en is er een aanbeveling opgesteld. Naast de aanbeveling is er een communicatieplan

geschreven waardoor Goed Wonen Gemert in de toekomst beter kan communiceren met haar

huurder.

Figuur 3 Onderzoeksopzet

Page 12: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

12

2.2 Literatuuronderzoek Voor dit onderzoek is een literatuuronderzoek gebruikt. In de fasering is het in drie producten

opgedeeld. De bestaande wijkscan dateerde uit 2013 en diende geüpdatet te worden. In de nieuwe

versie zijn de cijfers met behulp van het CBS vernieuwd. Aan de hand van deze cijfers is een

vergelijking gemaakt met de vorige versie. Door deze twee varianten te vergelijken hebben wij een

aanbeveling t.b.v. Gemert gedaan. Hierin komen aspecten aanbod zoals vergrijzing, economie,

bereikbaarheid e.d. De complete wijkscan is opgenomen in bijlage A.

Het tweede product is het literatuuronderzoek. In het uitgelichte onderwerp ‘sociale cohesie’ komen

verschillende studies aanbod. Het onderwerp is gekozen omdat het goed aansluit op onze

doelstellingen voor het onderzoek en dit betrekking heeft op de kernwaarden van Goed Wonen

Gemert. In het onderzoek zijn vooral digitale bronnen, artikelen en overige onderzoeksrapporten

gebruikt. Al deze bronnen worden volgens APA normen verwerkt. Tijdens de zoektocht naar deze

bronnen zijn verschillende zoek strategieën toegepast om het totaal zoekgebied te verbreden. Het

literatuuronderzoek vindt u in het speciaal opgestelde document voor dit onderzoek.

In het derde product is er een trendonderzoek opgesteld. In Nederland zijn er een aantal trends

gaande die impact hebben op de samenleving. Deze trends worden vergeleken en bekeken wat er

precies gaande is. Het doel is om trends eventueel te kopiëren naar Gemert mits dit mogelijk is. Dit

onderzoek is meegenomen in dit verslag.

2.3 Observaties en omgevingsanalyse Om een beter inzicht te krijgen van het project gebied, is gebruik gemaakt van een methodiek waarbij

men als observant in de wijk rondloopt. Hierdoor is veel informatie vergaard betreft looproutes,

zichtlijnen en groenstroken. Gedurende observatie is er gebruik gemaakt van camera’s en een drone.

De drone is ingezet om vanuit de lucht bepaalde zichtlijnen en groenstroken te vergelijken met

zichtlijnen vanaf de grond. De observaties zijn vier keer actief uitgevoerd en wanneer er een afspraak

was voor een interview werd er actief gekeken op de route.

Uiteindelijk zijn alle observaties meegenomen in de omgevingsanalyse en is ook beter uitgelicht waar

alle faciliteiten, voorzieningen en ontmoetingsplekken zich bevinden.

Naast de locaties is ook loopafstand berekend waardoor wij een betere inzage hadden op het project

gebied. Vooral eerstelijns zorg, supermarkt en ontmoetingsplekken spelen hierbij een grote rol.

Naar aanleiding van de bestaande omgeving is ook een aanbeveling voor de nieuwe omgeving

opgesteld. Tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst waarschuwde enkele wijkbewoners ons voor de zo

bekende olifanten paden. Al deze aanbeveling hebben wij bekeken en toegelicht in de nieuwe

omgevingsplannen waarbij rekening is gehouden met ontmoetingsplekken en routing in de wijk.

2.4 Enquête onder 298 wijkbewoners De andere methodiek die is toegepast in dit onderzoek is enquêtering. Enquêtering is een manier om

kwantitatieve uitkomsten te genereren. De enquête is op een gebruiksvriendelijke manier opgesteld,

Hierdoor blijft de enquête laagdrempelig en hoeft men niet veel lange vraagstukken te beoordelen.

Door dezelfde vragen te stellen als in de narratieve interviews, is het mogelijk om de resultaten van de

enquêtes en de interviews met elkaar te vergelijken. Voor ons onderzoek is de enquête een extra

inleiding tot de mensen om zo eenvoudiger narratieve interviews te houden. Er zijn in totaal 298

enquêtes verstuurd in de wijk Molenbroek 1 en 2 middels het mailingsysteem van Goed Wonen

Gemert. In bijlage C is de enquête die we hebben gebruikt opgenomen.

2.5 Narratieve interviews met 15 huurders Om een verdiepende mening te vinden van de huurders is een narratief onderzoek ingesteld. In de

narratieve interviews hebben wij gerichte vragen gesteld aan de huurders van Goed Wonen Gemert.

Page 13: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

13

Met behulp van een vooraf opgestelde interview guide kunnen wij alle interviews vergelijken met

elkaar. De guide is opgesteld aan de hand van de enquêtering. Wij hebben vooral in het projectgebied

Molenbroek I en II mensen geïnterviewd. Dit zijn de huurders die het meest betrokken zijn binnen het

project en eventueel behoefte hebben aan doorstroom richting het nieuwe project. In het narratief

onderzoek zijn 15 mensen bevraagd. Het onderzoek is zeer divers omdat verschillende

leeftijdsgroepen en geslachten zijn vertegenwoordigd.

De leeftijdsgroepen zijn in drie groepen opgesteld. Wij zijn tot deze leeftijdsgroepen gekomen omdat

onder de 45 veelal nog kinderen thuis wonen. Vanaf de 45 tot 64 heeft een enkeling nog

thuiswonende kinderen. Deze leeftijdsgroep is al gerichter naar de toekomst en is begonnen met

nadenken over de wensen. De groep 65+ is een leeftijdsgroep die begonnen is aan de laatste fase van

het leven. Deze groep wil graag zolang mogelijk in het huis blijven waar ze wonen.

Figuur 4 Verdeling geslacht en leeftijd van de respondenten

De interview guide is opgesteld om het onderzoek te versterken. Wij kunnen kijken of er herhaling

optreedt in de interviews. Ook dient het als leidraad tijdens de interviews. De interview guide is

bijgevoegd in bijlage D. De interviews zijn op een narratieve manier afgenomen. Ook hebben we de

geïnterviewde personen zoveel mogelijk aan het woord gelaten. Alle interviews zijn met de voice

recorder opgenomen om het daarna eenvoudig te kunnen verwerken. De transcripties van de

narratieve interviews zijn te vinden in bijlage F de belangrijkste quotes zijn te vinden in bijlage E

2.6 Transdisciplinaire bijeenkomst met 20 wijkbewoners In de week voor de afronding is er een transdisciplinaire bijeenkomst georganiseerd met de

wijkbewoners. De middag is bezocht door 20 bewoners uit de wijk. Hiervan was 33% man en 66%

vrouw. In deze bijeenkomst hebben wij de resultaten van het onderzoek getoond. Vanuit de

wijkbewoners hebben wij bevestiging en verbeterpunten ontvangen. Ook is er een sterke mening

vanuit de wijkbewoners naar voren gekomen omtrent het plan. Dit heeft geleid tot een goede

leerzame discussie met professionals en wijkbewoner.

2.6 Reflectie op de onderzoeksmethodiek Reflecteren op het onderzoek is een manier om nog meer te leren van de keuzes die men gemaakt

heeft. Daarnaast biedt het mogelijkheden voor een eventueel vervolg onderzoek. Tijdens ons

onderzoek zijn er een aantal keuzes gemaakt. Deze keuze zijn hierboven reeds verantwoord. Toch zijn

er altijd verbeterpunten met betrekking tot deze keuzes.

Page 14: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

14

Wanneer we reflecteren op de enquête zijn er een aantal dingen die we anders aan hadden moeten

pakken. Zo was de enquête niet helemaal compleet en niet duidelijk genoeg. In de enquête misten we

stukken op gebied van duurzaamheid en domotica. Deze aspecten komen terug in het verslag dus

dienen ook in de enquêtes opgenomen te zijn. Daarnaast was het makkelijk geweest als we gevraagd

hadden wat de woonsituatie is van de geënquêteerde. De woonsituatie vertelt veel over de

geënquêteerde, en helpt ons voor een gedeelte de geënquêteerde te begrijpen. Op die manier zou

men nog meer conclusies kunnen trekken uit de antwoorden die er door de geënquêteerde gegeven

zijn. Als laatste is het raadzaam om in het vervolg een toelichtingsmogelijkheid te geven bij bepaalde

vragen, zodat de geënquêteerde kan uitleggen waarom zij bepaalde dingen vinden. Voor het

onderzoek is het mooi vergelijkingsmateriaal. Zo zijn de resultaten van de enquête te vergelijken met

de literatuurstudie en de interviews. Daar zijn een aantal interessante conclusies uit ontstaan.

De enquête heeft een respons van 22,5 % (67 van de 297), dit is hoger dan de drempel van 10% als

minimale eis uit de literatuur om de enquête mee kunnen nemen voor het gebruik van de resultaten.

Als we kijken naar de manier van interviewen zijn er zeker nog een aantal verbeterpunten. Tijdens het

verwerken van de resultaten zijn we er achter gekomen dat het vervelend is dat we geen leeftijden van

de geïnterviewde hebben. Het is daarom in het vervolg slim om te vragen naar de leeftijd. In dit geval

blijven de geïnterviewde personen wel anoniem maar kom je toch meer te weten over de

desbetreffende persoon. Vervolgens is er wel een interviewguide opgesteld, maar deze was niet geheel

compleet achteraf gezien. Er is bijvoorbeeld tussen neus en lippen door wel gevraagd naar eventuele

duurzaamheidsaspecten maar niet specifiek als vraag opgenomen in de guide. Dit is een fout van ons

die er voor zorgt dat we minder resultaten hebben bij het thema duurzaamheid. Daarnaast zijn de

vragen die gesteld zijn tijdens het interview vaak te onduidelijk/ingewikkeld voor de geïnterviewde,

waardoor er vaak uitleg nodig was voordat men antwoordt kon geven.

Door meer te praten in het zogenoemde ‘’Jip en Janneke’’ taal is het voor de geïnterviewde personen

makkelijker te begrijpen en voor ons uiteindelijk minder werk om uit te werken. Als laatste is het voor

onszelf raadzaam om met het afspreken van de interviews duidelijk uitleg te geven op de manier

waarop we het interview willen afnemen. Zo hebben we een aantal interviews afgenomen met twee

mensen tegelijkertijd. Dit is erg verwarrend aangezien zij vaak door elkaar heen praten. Meestal

vertellen beide personen nuttige informatie maar het is op die manier maar voor de helft te volgen. Dit

zijn dingen die men van te voren kan aangegeven tijdens het maken van de afspraak. Achteraf gezien

scheelt het ons wederom tijd met uitwerken.

Deze transdisciplinaire bijeenkomst is een belangrijke bijeenkomst tijdens het onderzoek aangezien je

hier de resultaten presenteert aan de bewoners van de wijk. Deze bijeenkomst verliep niet geheel

vlekkeloos. In de presentatie waren te veel dingen niet helemaal duidelijk voor het publiek waardoor er

tijdens de presentatie al vragen ontstonden. Het is dus van belang om met name voor de

‘’professionals’’, want zo mogen we de wijkbewoners wel noemen, te zorgen dat er alles wat in de

presentatie staat ook klopt. Hiermee doelt men dus ook op foto’s en plaatjes. Vervolgens is het

verstandig om goed georganiseerd te werk te gaan. Met name de discussie aan het einde verliep

rommelig omdat wij hier zelf nog idee of aanpak voor op papier hadden gezet. Door dit van te voren

al te doen, hoef je iedereen alleen maar hun plaats te wijzen en uit te leggen hoe we het willen

aanpakken. Dit verloopt soepeler en kost uiteindelijk ook veel minder tijd dan nodig. Uiteraard zijn er

ook nog een aantal goede dingen aan de bijeenkomst. Zo heeft het nog een laatste toegevoegde

waarde kunnen leveren aan de behaalde resultaten. Bijvoorbeeld bij het thema duurzaamheid is nog

erg waardevolle informatie opgehaald.

Page 15: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

15

Hoofdstuk 3: Literatuuronderzoek sociale cohesie

Uit het projectplan van Goed Wonen Gemert kwam naar voren dat een duurzame relatie opbouwen

met de huurder het doel was. Hierbij is sociale cohesie een sleutel tot succes. Om tot een zo breed

mogelijke literatuurstudie te komen zijn er verschillende termen opgesteld. Deze termen zijn

synoniemen en verwante termen van het hoofd begrip. Om er voor te zorgen dat er gebruik is

gemaakt van betrouwbare bronnen, zijn hier criteria voor opgesteld. Vervolgens is gezocht naar de

nodige literatuur.

De aanleiding voor deze literatuurstudie is het verbreden van de kennis over sociale cohesie. Sociale

cohesie is voor de meeste uit onze groep nog een relatief onbekend begrip aangezien zij geen directe

relatie hebben met de sociale kant. Met deze literatuurstudie willen we meer kennis verkrijgen over de

verschillende begrippen uit de sociale kant. Binnen dit literatuur onderzoek zijn er dan ook een aantal

vragen waar we antwoord op zoeken.

∙ Wat is sociale cohesie en bestaat er een duidelijk definitie van sociale cohesie?

∙ Zijn er definities die een raakvlak hebben met sociale cohesie?

∙ Hoe ver gaat sociale cohesie en bevat het ook negatieve kanten?

∙ Bestaan er meetinstrumenten om sociale cohesie te meten?

3.1 Definitie sociale cohesie Sociale cohesie, ook vaak gezien als betrokkenheid betekent dat er maatschappelijke samenhang (de

mate waarin mensen zich met elkaar verbonden voelen in een bepaalde buurt, woonplaats etc.) is. Dit

valt perfect binnen ons project, omdat er vanuit de omliggende buurt een doorstroom zal moeten

ontstaan met starters en gezinnen met jonge kinderen.

Zo onderscheiden Forrest en Kearns (2001) vijf dimensies van sociale cohesie die relevant zijn op het

niveau van de buurt:

∙ Gemeenschappelijke waarden en civic culture

∙ Sociale controle en orde

∙ Sociale solidariteit en welvaartsongelijkheid

∙ Sociale interactie

∙ Gehechtheid aan plaats en identiteit

Binnen de literatuur worden er vijf dimensies van sociale cohesie beschreven door Kearns en Forrest. In

dit literatuuronderzoek is de theorie van Kearns en Forrest leidend. Daarbij zijn er verschillende

wetenschappers en hoogleraren die bepaalde stellingen tegen spreken. Een aantal daarvan zijn hierin

meegenomen.

Gemeenschappelijke waarden en civic culture

De eerste dimensie van sociale cohesie die Kearns en Forrest onderscheiden zijn de

gemeenschappelijke waarden en wat zij noemen, civic culture. Volgens hen is er sprake van

samenhang in een samenleving, wanneer zij allemaal dezelfde waarden en normen delen. Concreet

gezegd gaat het hier om dezelfde ervaring van gewenst en ongewenst gedrag van buurtbewoners ten

opzichte van de manier waarop men met elkaar omgaat in het dagelijkse leven. Dit wil zeggen dat er

een samenhang ontstaat als iedereen hetzelfde denkt over de manier van gedrag ten opzichte van

elkaar. Wanneer men betrokken is, zich verantwoordelijk voelt bij hun omgeving en hierover een

gemeenschappelijke visie deelt, bevordert dit de sociale cohesie. Dit is hoe Kearns en Forrest er naar

kijken (Pellikaan, 2012).

Wanneer we andere literatuur bekijken komen vrijwel alle theorieën overeen met deze eerste dimensie.

Zo heeft Marissing ooit geschreven dat wanneer bewoners of gebruikers van een bepaald gebied,

Page 16: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

16

dezelfde waarden en normen handhaven, er een collectiviteit van mensen ontstaat die een gevoel van

saamhorigheid of samenhang hebben. Dit omdat zij dezelfde waarde en normen naleven. Dit hoeft

echter niet te betekenen dat er interactie plaatsvindt tussen de verschillende gebruikers (Marissing,

2008).

Sociale controle en orde

De tweede dimensie die Kearns en Forrest onderscheiden is sociale controle en orde. Deze dimensie

houdt nauw verband met de eerste. Het verschil met de eerst dimensie ligt hem met name in het

daadwerkelijk actie ondernemen. Hier is de vraag in hoeverre bewoners daadwerkelijk actie

ondernemen om te controleren of anderen wel de normen en waarden naleven? Er is reeds beschreven

dat er in onze samenleving veel aandacht wordt besteedt aan sociale vernieuwingsprogramma’s die

het verantwoordelijkheidsgevoel van mensen in een buurt vergroten. Er wordt steeds meer geacht dat

leden van een gemeenschap zich met die gemeenschap verbonden voelen. Sociale controle kan dus

leiden tot sociale cohesie, maar op welke wijze dient deze sociale controle te worden gestimuleerd? De

overheid gebruikt veelal de ‘top-down’ benadering. Deze benadering staat recht tegenover de

‘bottom-up’ benadering. Hierbij wordt getracht dat de buurtbewoners zelf de sociale controleren

organiseren.

Over deze dimensie zijn de meningen verdeeld in de literatuur. Kearns en Forrest geven aan in hun

beschrijving dat ze sociale controle en orde beschouwen als één dimensie van sociale cohesie.

Problemen met de sociale orde op het niveau van de buurt wordt door hun ogen zichtbaar in asociaal

gedrag en vormen van criminaliteit. Wanneer we bijvoorbeeld de theorie van Marissing erbij nemen

dan wordt gesteld dat sociale orde een resultaat is van sociale cohesie in plaats van een oorzaak.

Marissing beschrijft dat in de criminologische literatuur wordt verklaard dat bijvoorbeeld criminaliteit

ontstaat door gebrekkig functioneren van de sociale controle in en wijk. (Marissing, 2008).

Sociale solidariteit en welvaartsongelijkheid

De derde dimensie van sociale cohesie is de aanwezigheid van sociale solidariteit en de afwezigheid

van grote welvaartsongelijkheden. Deze dimensie heeft volgens Kearns en Forrest te maken met

sociale ongelijkheid in de meest brede zin van het woord. Inkomensongelijkheden hebben een

negatieve invloed op de sociale cohesie van de buurt. Alleen een afname in welvaartsongelijkheid is

niet eenvoudig te bereiken. De gedachte hierbij is dat iedere burger evenveel zou moeten kunnen

profiteren van het algemene welvaartsniveau in een bepaald land of gebied. Kearns en Forrest

beschouwen daarbij solidariteit vooral vanuit het oogpunt van welvaartsverschillen en menen daarom

dat deze dimensie geen betrekking heeft op het buurt niveau. Wanneer mensen zich verbonden

voelen met elkaar en er dus samenhang bestaat in een gemeenschap op samenleving, dan zorgt dit

voor zowel collectief als individueel welzijn (Pellikaan, 2012). Marissing zegt hierover dat solidariteit

wel degelijk betrekking heeft op situaties van een lager schaalniveau. Hij verwijst namelijk naar een

situatie waarin iemand iets voor een ander doet zonder dat hij of zij direct een tegenprestatie

verwacht. Hieruit kun je op maken dat solidariteit wel degelijk een dimensie is van sociale cohesie

(Marissing, 2008).

Sociale interactie

De vierde dimensie van sociale cohesie is sociale interactie. Sociale interactie heeft voor veel mensen

een bepaalde waarde. Daarnaast kunnen problemen en dilemma’s in een bepaalde samenleving

eenvoudiger opgelost worden door een collectieve actie. Wanneer de sociale interactie tussen mensen

goed is, kan de omgeving van de desbetreffende bewoner sneller en beter helpen bij een probleem.

Dit omdat men gezamenlijk bij kan dragen aan het oplossen van het probleem. Het komen tot deze

oplossingen gebeurt sneller in groepsverband dan wanneer het individu zelf tot een oplossing moet

komen. Daarbij kan de groep faciliteren en ondersteunen om uiteindelijk te komen tot de juist

oplossing. Deze productiviteit van mensen en sociale netwerken komt ook terug in het argument van

Page 17: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

17

Kearns en Forrest (Pellikaan, 2012). Sociale netwerken produceren volgens hen sociaal kapitaal en

hierop is sociale cohesie gebaseerd.

Putman gaat hierin nog een stap verder, hij onderscheidt aan de ene kant ‘bonding social capital’. Dit

komt voort uit exclusieve banden tussen mensen van homogene groepen. Deze vorm van sociaal

kapitaal is naar binnen gericht en zorgt voor het versterken van de identiteit van deze groep, dit wordt

ook wel de sterke band genoemd. Aan de andere kant is er ook nog ‘bridging social capital’. Dit komt

voort uit contacten tussen mensen uit verschillende lagen binnen heterogene groepen. Deze vorm van

sociaal kapitaal richt zich naar buiten en omvat verschillende mensen uit verschillende heterogene

groepen, dit wordt ook wel de zwakke band genoemd. Volgens Putman is de zwakke band nuttiger

dan de sterke. Dit heeft te maken met het feit dat de eerst genoemde groep in zoverre verbonden kan

raken met elkaar dat er niks of niemand meer tussen komt, dit kan dan ten koste gaan van de

integratie in een samenleving als geheel.

Kearns en Forrest maken ook onderscheid tussen deze twee vormen, maar zij menen juist dat de sterke

band, op lokaal niveau het belangrijkste is in de onderlinge ondersteuning van buurtbewoners. Deze

sterke banden bestaan veelal uit banden met familie en buren. Dit zijn vaak ook de mensen die dicht

bij de mensen staan die ondersteuning nodig hebben. De zwakke band zijn vaak losse contacten uit de

buurt en deze staan verder van het probleem af.

Als laatste wordt zowel door Putman als Kearns en Forrest benoemt dat er is aangetoond dat de

zwakkere banden de sterke banden overtreffen. Deze zorgen voor een gevoel van identiteit, veiligheid

en een gevoel van thuis (Pellikaan, 2012).

Gehechtheid aan plaats en identiteit

Als laatste benoemen Kearns en Forrest de gehechtheid aan plaats en identiteit het vijfde onderdeel

van sociale cohesie. Buurtbinding is van belang omdat de beleving van een plaats dan ook het gevoel

van sociale cohesie beïnvloedt. De buurt is een bepalend onderdeel van onze identiteit. De rol van de

buurt verandert keer op keer. Vroeger was de buurt vooral een plek voor mogelijkheden tot

huishoudelijk activiteiten. Winkelen, kleding wassen in een wasserette en boodschappen doen bij de

bakker en/of de groenteboer zijn een greep uit de activiteiten. Tegenwoordig kunnen deze activiteiten

zowel in de buurt, als in een huis of buiten de buurt plaatsvinden. Mensen zijn veel mobieler geworden

en doen vaak de boodschappen bij de supermarkt buiten de wijk. In dit opzicht is de wijk veel

belangrijker geworden voor vrijetijdsbesteding en recreatie. Kearns en Forrest noemen het een

uitbreiding van thuis, de buurt wordt belangrijker voor sociale doeleinden en identificatie. De buurt

wordt onderdeel van onze identiteit.

Volgens Kearns en Forrest blijkt dat in achterstandswijken de identiteit van de buurt bepalend is voor

het omgaan met de onaantrekkelijke omgeving van de wijk. Bij de betere wijken is dit juist omgekeerd,

de mensen gaan in een wijk wonen die er beter uit ziet, maar in deze wijk is er weinig te merken van

sociale interactie. Wanneer men spreekt over de eerst genoemde dan geldt dit met name voor de

oudere en armere bevolking, voor deze mensen zijn de buren en de buurtverbinding het belangrijkste

(Pellikaan, 2012).

3.2 Sociaal kapitaal Sociaal kapitaal heeft een sterk raakvlak met sociale cohesie. Sociaal kapitaal gaat namelijk over de

voordelen die je kunt behalen uit contacten met mensen uit je netwerken. Goede contacten geven

mensen toegang tot hulp, informatie en middelen. Sociale cohesie zegt iets over de hechtheid van

deze sociale netwerken. Sociaal kapitaal verwijst juist naar het voordeel van deze hechtheid. Maar

waarom is sociale cohesie zo belangrijk? (Beeckk)

Page 18: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

18

Een hechtere sociale cohesie vergroot het sociaal kapitaal van mensen. Mensen hebben daardoor meer

toegang tot ondersteuning in bepaalde dingen. Uit het rapport ‘vertrouwen in de buurt’ van de WRR

komt naar voren dat buurtnetwerken bijdragen aan het veiligheidsgevoel van mensen. Hierbij kan ook

veronderstelt worden dat deze contacten, netwerken en ontmoetingen bewoners activeren en

aanzetten tot meer informele sociale controle (WRR, 2005). Het woord ‘burenhulp’ is hierbij ook van

toepassing. Hieronder wordt verstaan dat mensen eerder bereid zijn om bijvoorbeeld gereedschap te

lenen, of boodschappen te doen voor anderen. De kracht van sociale cohesie zit dan ook in het

vergroten van de solidariteit tussen bewoners. Mensen die helpen elkaar, kunnen daardoor ook meer

hebben van elkaar en voelen zich verbonden en betrokken bij en met elkaar. Daaruit kun je opmaken

dat sociale cohesie sterk kan bijdragen aan de leefbaarheid in een wijk.

3.3 Betrokkenheid Betrokkenheid ook wel 'commitment' van het Latijnse woord ‘committere’, com- (samen) en -mittere

(doen gaan, uitzenden) wil zeggen dat je betrokken bent van de belangen van iemand of iets (Sijs,

2010). Je hebt wat je noemt ‘hart voor de zaak’ en spant je in om de doelen te behalen die

bijvoorbeeld de organisatie nastreeft.

Er zijn verschillende soorten van betrokkenheid, hier zijn er drie kort toegelicht.

∙ Affectieve betrokkenheid, deze betrokkene voelt zich echt geroepen om mee te denken bij het

proces. Hij identificeert zich met de belangen van iemand of iets.

∙ Normatieve betrokkenheid, de betrokkene voelt zich geroepen om er mee bezig te blijven. Dit

is meer uit moraal oogpunt dan vanuit het echt betrokken willen voelen bij een bepaald

belangen.

∙ Continuerende betrokkenheid, hierbij blijft de betrokkene zitten omdat hij er niet op achter uit

gaat. Hij blijft dus puur zitten voor de noodzaak.

Deze zullen allen betrekking hebben tot ons project, de continuerende betrokkenheid is iets waar we

echt van af willen. Dit om het voor iedereen zo goed mogelijk uit te laten pakken.

3.4 Participatie Participatie staat voor het meedoen aan het maatschappelijke leven. Het begrip participatie kan zowel

breed als smal opgevat worden. Wanneer we kijken naar een brede opvatting dan gaat het om het

meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten. Wanneer men dan kijkt naar de smalle

vorm van participatie gaat het met name om de deelname aan een bepaalde activiteit. Het begrip

participatie kan ook ingedeeld worden in actieve en passieve participatie. Het verschil hier tussen is de

inzet die het vraagt van een deelnemer (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2014).

Participatie is wederom een begrip wat raakvlak heeft met sociale cohesie. Hierbij gaat het net als bij

betrokkenheid om de bijdrage die de wijk levert in bepaalde activiteiten. Echter heeft dit begrip wel

verschillende vormen.

Om in een vergelijkbare, project toepasbare term verder te zoeken zijn we al snel op (ouderen)

participatie terecht gekomen. Hieronder een gedeelte van een artikel van een onderzoek van het PON

Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant.

Meedoen, een bijdrage leveren, maatschappelijke inzet, profiteren van het kapitaal van ouderen: het

zijn uitgangspunten die ook het Brabants Kenniscentrum Ouderen (BKO) hoog in het vaandel heeft

staan. Echter, hierbij moet niet voorbij worden gegaan aan de vraag in welke mate ouderen meedoen

aan de samenleving in termen van sociale contacten onderhouden met anderen, deel uitmaken van de

samenleving, gebruik maken van de digitale snelweg, lidmaatschappen van gezelligheids- en

maatschappelijke verenigingen, contacten in de buurt hebben, niet eenzaam zijn. Zo ook moet niet

voorbij worden gegaan aan de vraag welke factoren het meedoen zowel als het zich maatschappelijk

inzetten, kunnen belemmeren, zoals ziekte of handicap en/of gebrek aan geld. ‘Meedoen’ maakt dan

ook een net zo wezenlijk onderdeel uit van het onderzoek als inzicht in de ‘maatschappelijke inzet’ van

Page 19: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

19

ouderen. Op landelijk niveau is recentelijk een aantal onderzoeken verschenen over de

maatschappelijke participatie van ouderen (PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in

Noord-Brabant, 2005).

3.5 Reikwijdte van sociale cohesie Vervolgens vroegen wij ons af hoever sociale cohesie gaat en of het ook negatieve kanten bevat.

Als we bijvoorbeeld kijken naar de verschillende wijken die zich in een dorp of stad bevinden, zien we

dat iedere wijk zijn eigen waarden en normen heeft. Sterk samenhangende wijken kunnen tegenstrijdig

zijn met elkaar en wellicht invloed hebben op de macro-samenhang van de stad. Sociale cohesie is

hierin dan een dubbelzinnig begrip en niet noodzakelijk een goede zaak. Om hier voorbeelden bij te

geven kan men kijken naar de maffia in Italië of bendes in Amerika. Hier bestaat ook een hoge graad

van sociale cohesie maar dit drukt in iedere wijk op een andere manier uit.

Sociale cohesie kan uitgedrukt worden in verschillende gradaties. Van een gemeenschap die

individualistisch leeft, tevreden is met wat hij heeft en ander compleet vrij laat in hun doen en laten,

tot de gemeenschappen die veel buurt activiteiten organiseren, waar de sociale controle hoog is en

iedereen kent elkaar. Welk van de gradaties het beste is daar zal men het nooit over eens zijn. Forrest

en Kearns stellen dat hoe minder robuust en minder diep geworteld de wijk netwerken zijn, des te

stabieler en conflict vrijer kan de sociale orde waarin zij zitten zijn. (Beumer, 2010)

3.6 Meetinstrumenten sociale cohesie Binnen ons semesteronderzoek zijn er niet per definitie instrumenten om sociale cohesie te meten.

Daarbij hebben we gezocht naar instrumenten die raakvlakken hebben met delen van dit begrip.

Hierom zijn een tweetal instrumenten meegenomen in dit onderzoek.

De leefbarometer De leefbarometer geeft informatie over de leefbaarheid in alle buurten en wijken waarbij leefbaarheid

is gedefinieerd als de mate waarin de leefomgeving aansluit bij de voorwaarden en behoeften die door

de mens aan worden gesteld. Het geeft de situatie in de wijk weer maar ook de ontwikkelingen en

achtergronden van de buurt. De leefbaarheid wordt in beeld gebracht aan de hand van 100

indicatoren onderverdeeld in vijf dimensies; woningen, bewoners, voorzieningen, veiligheid en fysieke

omgeving.

Figuur 5 De leefbarometer

Page 20: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

20

Elk van deze dimensies hebben een aantal indicatoren waar de buurt of wijk op wordt getest. Hierbij

kun je denken aan het aandeel woningen, het aandeel allochtonen, afstand tot de supermarkt, overlast

en het aandeel groen. Deze leefbarometer werkt vrij gemakkelijk en geeft de mogelijkheid om

vergelijkingen te leggen tussen het verleden en heden (RIGO research en advies, 2008).

Om een indicatie te geven hoe deze leefbarometer eruit ziet is deze hieronder weergegeven

(Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).

De participatieladder

Vervolgens lijkt de participatieladder een geschikt meetinstrument om te meten wat de participatie is

van iedere burger in onze samenleving, zie figuur 4. Dit kan met name (gekeken naar de

betrokkenheid in de wijk) een instrument zijn om te kijken of de mensen bereidt zijn om te

participeren in onze samenleving. De ladder is onderverdeeld in zes treden, van sociaal geïsoleerd tot

werkend zonder ondersteuning. De participatieladder is een instrument ontwikkelt door de gemeenten

om de participatie meetbaar te maken. Middels deze ladder wordt zichtbaar of de participatie toe

neemt wanneer men bijvoorbeeld een voorziening inzet. Met betrekking tot het project in Gemert is

het een nuttig instrument. Men kan zien waar de burgers zich bevinden op de participatie ladder en of

bepaalde voorzieningen bijdragen aan het verhogen van de participatie in de wijk (VNG, 2010).

Figuur 6 De participatieladder

3.7 Conclusie literatuuronderzoek sociale cohesie Wanneer wij kijken naar de definitie sociale cohesie kunnen we stellen dat er niet één duidelijke

definitie bestaat. Daarnaast kunnen we zeggen dat deze vijf dimensies samen de meest complete

definitie van sociale cohesie vormen. In de praktijk zullen niet alle dimensies evenveel of op dezelfde

manier terugkomen zoals beschreven wordt. Ook valt op dat de meningen met betrekking tot alle

dimensies nogal zijn verdeeld onder de wetenschappers. Veel theorieën sluiten aan op de theorie van

Kearn en Forrest, maar er zijn wetenschappers die een andere mening vormen over bepaalde inzichten.

De kracht van sociale cohesie zit dan ook in het vergroten van de solidariteit tussen bewoners. Mensen

helpen elkaar, kunnen meer hebben en voelen zich betrokken en verbonden met elkaar en de

omgeving. Sociale cohesie kan daarmee sterk bijdragen aan de leefbaarheid in de wijk doordat het

juist problemen voorkomt.

Er bestaat een zeker verschil tussen betrokkenheid en sociale cohesie. Dit grote verschil zie je vooral

terug in bij wat voor een soort omgeving iemand betrokken is. Bij sociale cohesie gaat het over wijken

Page 21: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

21

en gebieden waar mensen zich tot getrokken voelen. Bij betrokkenheid gaat het meestal over

organisaties waarbij iemand betrokken is, denk hierbij aan verschillende bedrijven of vakbonden.

Bij de term sociale cohesie hebben we ook nog een kleine zijstap gemaakt richting de (ouderen)

participatie. Dit omdat voor een deel (zoals hierboven al aangegeven) van de participatie is af te lezen

wat verschillende mensen voor de buurt over hebben. Als je in een buurt woont waar bijna tot

nauwelijks mensen zin en/of tijd hebben om iets voor de wijk te betekenen dan zal er ook weinig

sociale cohesie zijn.

Op de vraag of sociale cohesie ook negatieve kanten heeft is er een duidelijk standpunt ontstaan. Er is

in de literatuur beschreven dat een te hechte band in een bepaalde wijk tegenstrijdig kan zijn met

andere wijken, waardoor wijken naamsbekendheid krijgen in de negatieve sfeer. Hierbij moet men

bijvoorbeeld denken aan wijken in Amerika. Hieruit kan men concluderen dat een te hechte band in de

wijk wel degelijk negatieve gevolgen met zich mee kan brengen.

Op de vraag of sociale cohesie te meten is bestaat er een duidelijk antwoord. Het is lastig te meten

aangezien het veel over de beleving van de mensen zelf gaat. Dit is erg moeilijk in harde cijfers uit te

drukken. Zo zijn er wel wat verschillende handvaten waaraan je toch enige vorm van sociale cohesie in

kaart kunt brengen. Hierbij moet men denken aan de participatieladder en de leefbaarometer. Deze

zijn met name bedoelt om de betrokkenheid en de participatie bereidheid te meten. Denk hierbij aan

wat hebben mensen er voor over om iets in de buurt te doen en wat trekt ze wel of houdt ze juist

tegen om dit zeer zeker wel/niet te doen.

Als we dit alles dan bekijken met in ons achterhoofd het wijkplan van Gemert is sociale cohesie een

centraal thema. De huidige generatie ‘bottom up’ plannen staan met de betrokkenheid van de

wijkbewoners. Deze mensen moeten samen mee willen werken en verantwoordelijkheid durven en

mogen nemen voor de leefbaarheid in hun eigen buurt. Het proces om tot een wijkplan te komen is

daarom een mooie kans om hier een impuls aan te geven. Daarom willen we de mensen bij het project

betrekken, ze met elkaar in contact brengen en zelf initiatief laten nemen. De gedachte is ook dat na

afloop van het wijkplan dit traject voort zal gaan. Het werken aan een buurt is natuurlijk niet

afhankelijk van een bepaald plan. Het doel is een netwerk te creëren dat met nieuwe ideeën en

initiatieven blijft komen. Het wijkplan is slechts een startpunt. Een kans om het sociaal kapitaal van

bewoners te vergroten en de sociale cohesie een duw in de rug te geven.

Page 22: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

22

Hoofdstuk 4: Doelgroepen- en trendonderzoek

4.1 Doelgroepenonderzoek De doelgroep van de toekomstige woningen van het Prinat Project zijn voornamelijk gericht op

ouderen. Uit de enquête bleek dat de bewoners van de leeftijdscategorie 65+ het meest bereid zijn om

te verhuizen. Volgens het model van komt deze doelgroep in de buurt van. De Traditionele burgerij

kan zich voordoen in verschillende leeftijdscategorieën. Dus ook voor de leeftijdsgroep 45-64 kan dit

model gelden.

Tabel 1 ‘De Traditionele Burgerij’ Motivaction (Lampert, 2016)

Ambities

Vasthouden aan

traditionele

normen en

waarden

Gezin als

hoeksteen van de

samenleving

Rustig en

harmonieus leven

Werken en

presteren

Ondergeschikt

aan gezinsleven

Gedisciplineerd

Leefstijl Orde, regelmaat

en discipline

Risicomijdend

Gericht op passief

vermaak

Sociale relaties Gezin en familie

staan centraal

Harmonie zoeken,

oriëntatie op

gelijkgestemden

Traditionele

rolverdeling

Socio-

demografie

Meer vrouwen

dan mannen

Weinig jongeren

Minder

hoogopgeleiden

Vaak een modaal

inkomen

Volgens een ander model; het BSR model (BSR, 2010) een model dat de achterliggende waarden

verkent en structureert en die de behoeften en motieven van mensen binnen een bepaald domein in

kaart brengt, ligt deze doelgroep in de ‘groene wereld’. Het model is gevisualiseerd door twee

dimensies die centraal staan in de sociale wetenschap: de sociologische (ego/groep) en de

psychologische dimensie (introvert/extravert). Op deze manier ontstaan vier belevingswerelden, van

waaruit mensen denken en handelen.

Kernwoorden van de groene wereld zijn: bedachtzaam en zekerheid.

De mensen met een groene belevingswereld zijn zowel groepsgericht, als meer naar binnen gericht,

introvert. Men leeft een rustig leven en heeft een klein netwerk van familie, vrienden en buren

waarmee zij intensieve contacten hebben. Zij typeren zichzelf als kalm en rustig. Privacy is erg

belangrijk; de groene persoon leeft dan ook vaak een wat teruggetrokken bestaan. De wereld is wat

dat betreft niet erg groot voor deze groep.

Naast de contacten die worden onderhouden met de directe familie en goede vrienden is men ook

vriendschappelijk met de eigen straatgenoten. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat deze contacten

vooral ontstaan als de buren zelf ook een overwegend groene belevingswereld hebben. “Ons kent

ons” geeft een gevoel van geborgenheid en veiligheid waar deze mensen vaak naar streven.

“Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.” zou een lijfspreuk kunnen zijn. Ook als consument zijn

zij meestal niet van de toeters en bellen.

Page 23: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

23

Figuur 7 Het BSR model (BSR, 2010)

Het traditionelere BSR model kent nog meerdere varianten. Dit op het gebied van vrije tijd, wonen en

zorg.

Vrije tijd

Groene wereld: zoekt rust en ontspanning en wil door een dagje weg de dagelijkse sleur doorbreken

en zich terugtrekken uit de dagelijkse beslommeringen.

Figuur 8 Het BSR-model vrije tijd

Zorg

Voor de groene wereld is het belangrijk dat er een huisarts in de buurt is. Zij zoeken professionele

zorgondersteuning in de directe omgeving.

Page 24: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

24

Figuur 9 Het BSR-model Zorg

Wonen

De groene wereld heeft behoefte aan verzorgend wonen daarnaast is zorggarantie een belangrijk

aspect. Een seniorenpark zou hierin de oplossing kunnen zijn.

Figuur 10 Het BSR-model Wonen

De adoptiecurve van Rogers (Eelants, 2013) deelt consumenten in een aantal adoptiecategorieën

in. Deze categorieën maken een onderscheid op basis van de snelheid waarmee consumenten een

product accepteren door middel van aankoop. De adoptie is de laatste stap in het adoptieproces.

Laggards

Aan het einde van de curve (Sutmuller, 2014) bevinden zich de laggards. Deze groep is zeer

terughoudend en zal pas als laatste zwichten en overgaan tot acceptatie en van een product, dienst of

idee. 16% van de consumenten valt binnen deze groep. Hierin zie je de groene wereld van het BSR

Page 25: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

25

model in terug komen. Hieruit kun je opmaken dat de bewoners van Gemert niet de allereerste zullen

zijn die een ‘nieuw’ product, dienst of idee accepteren.

Figuur 11 De bewoners van Gemert als laggards

4.2 Trendonderzoek

Trend zijn ontwikkelingen uit het verleden die je in het heden kunt zien en die in de toekomst

waarschijnlijk doorgaan. Ze geven de richting aan waarin iets zich ontwikkeld. Trend heb je in drie

vormen, de mega trends, de macro trends en de micro trends (Vista, 2011).

∙ Een mega trend is een trend die over een lange periode voorkomt en die duidelijke sporen

nalaat in de samenleving.

∙ Bij de maxitrend zie je vooral de behoeften terug komen, deze trend bestaat uit waarden die

bij een megatrend horen. Deze trend heeft een levensduur van vijf tot tien jaar.

∙ Een microtrends liggen op een productniveau, het zijn producten die kortere tijd populair zijn

net zoals een hype. Deze trend heeft levensduur van een tot vijf jaar.

Figuur 12 Drie vormen van trends (Vista, 2011)

4.3 Vergrijzing Vergrijzing is een lange termijn trend die zich al enige jaren voordoet, maar die in de toekomst een

nog grotere rol zal gaan spelen in de samenleving maar ook in Gemert. Het CBS verwacht dat er

tussen nu en 2040 een stijging van 2,6 naar 4,6 miljoen aantal 65+ers zal plaatsvinden

Page 26: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

26

(Nationaalkompas. (2014). Daarnaast heeft het CBS ook geconstateerd dat er een sterke daling in

sterfte is, dit zorgt ervoor dat er nog meer ouderen zijn. In de rest van Nederland zal het aantal

jongeren met 5% afnemen, maar gelukkig is hier in Gemert geen sprake van. Dit hebben wij vanuit de

wijkscan gezien. Daarentegen vindt er in Gemert ook een duidelijke vergrijzing plaats wat kan zorgen

voor diverse problemen. Als we kijken naar huisvestiging van ouderen zien we dat er in Nederland

steeds minder plek is in verzorgingstehuizen, een oplossing daarvoor is dat de ouderen verzorgd

kunnen worden door de eigen kinderen. Dit zie je nu al steeds vaker terug in de vorm van

ouderenhuizen (Prefabwoning, 2015).

Figuur 13 Prefabwoning (Prefabwoning, 2015) Figuur 14 Technologisering

Een andere manier voor het zorgen voor huisvesting voor ouderen is in de vorm van een seniorenpark

(Seniorsmartliving, 2016). Hier zullen ouderen in een rustige omgeving samenwonen waar alle soorten

faciliteiten aanwezig zijn. Op het park kun je kiezen voor een huur of koopwoning. De eerst

planschetsen zijn al gemaakt dus binnenkort zullen er al een aantal Senior Smart Living parken in

Nederland te vinden zijn.

4.4 Technologisering Technologisering is trend die zich al wat langer voordoet, het begon met telefonie, internet en zal nog

in velen ander mogelijkheden resulteren. Ook op het gebied van duurzaamheid kan technologie een

belangrijke rol spelen.

De trend is toepasbaar in bijna alle industrieën en bedrijfstakken. Daar wordt geprobeerd processen te

automatiseren door technologie te gebruiken. In de bouw sector zijn de nieuwe technieken nog niet

overal geïntegreerd. Er is al van alles mogelijk maar velen bouwbedrijven zijn daar nog niet mee bezig.

In de toekomst zullen de nieuwe technieken steeds meer worden gebruikt (Bos, 2013). Als we een

voorbeeld nemen aan het gebouw ‘The Edge’ in Amsterdam, zien we ze daar op een vernieuwende

manier met bouwen zijn omgegaan. Dit gebouw is compleet zelfvoorzienend door de vele

zonnepanelen. Maar ook vangt dit gebouw zelf regenwater op en hergebruikt dit weer (Rutten, 2016).

Een aantal nieuwe manieren van bouwen zijn het gebruik maken van ‘woningconfiguratoren’, het

gebruik van slimme computers die met elkaar communiceren, het gebruik maken van sensoren en het

inspelen op de omgeving (Rutten, 2016).

4.5 Sharification Sharification staat voor de ‘deelmaatschappij’. Deze trend is zichtbaar in de uiting van het delen van

fysieke spullen maar ook het delen van kennis is een steeds groter onderwerp (Youngworks, 2012).

Wanneer het bezit ergens van duurder wordt en producten een steeds snellere levenscyclus kennen is

het niet handig om deze producten aan te schaffen. In plaats daarvan zie je steeds vaker terug dat we

deze producten gaan delen. Bij mobiliteit gerelateerde producten is dit erg duidelijk zichtbaar. We

kunnen carpoolen door allerhande verschillende apps, een gezamenlijke fiets of auto kijkt niemand

van op.

Page 27: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

27

Als we verder kijken naar het mobiliteit gerelateerde onderdeel zien we laatste jaren een nieuw

fenomeen genaamd ‘Shared Space’ (Ruimte voor Shared Space, 2011). Het gaat uit van een principe

dat er geen niveauverschil is tussen de verschillende verkeersdeelnemers. Er zijn dus geen belijningen

en borden aanwezig, er is geen aanduiding van een rijbaan en bestrating materialen zijn hetzelfde.

Deze korte termijn trend is een tegenbeweging tegen de regels van het normale verkeerstraject.

Ontmoeting en eigen verantwoordelijkheid zijn dan ook erg belangrijk bij Shared Space in plaats van

verboden en obstakels. Het is gebleken dat de verkeersdeelnemers op deze manier meer

verantwoordelijkheid nemen wat resulteert in minder ongevallen.

Voor het nieuwe project zou dit een manier van indelen kunnen zijn.

4.6 Individualisering De laatste jaren zijn mensen steeds individueler ingesteld. Iedereen heeft meer behoefte aan een eigen

uitstraling, specifieke wensen en behoeften. Op het gebied van wonen zie je hier ook een aantal

aspecten in terug komen.

Bijna 1 jaar geleden werden de regels voor het ontwerpen van je eigen woning versoepeld (FD, 2015).

Hierdoor werd het populair om je eigen woning te ontwerpen en te bouwen zonder al te veel rekening

te hoeven houden met stijl. De stad Almere is hier een goed voorbeeld van met als slogan: ‘Hier kan

alles.’ Ook de wijk IJburg in Amsterdam is hier een goed voorbeeld van (Rutten, 2016).

Page 28: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

28

Hoofdstuk 5: Wijkscan en omgevingsanalyse

Deze omgevingsanalyse betreft informatie over het onderzoek naar de nieuwbouw wijk die gaat

komen op de locatie van de voormalige Michaelschool en het Prinetius plantsoen, te Gemert. Gemert

behoort tot de gemeente Gemert-Bakel en ligt in het Zuidoosten van Brabant. Meer bekende plekken

rondom Gemert zijn o.a. Uden, Veghel, Boxmeer en Helmond. Het plangebied bevindt zich in de wijk

Molenbroek.

5.1 De wijkscan Betreffende de wijk Molenhoek hebben wij aan de hand van feitelijke cijfers een aanbeveling voor

komende jaren gemaakt. Met behulp van cijfers uit 2011 en anno 2016 zijn de vergelijkingen gemaakt.

Onze wijkscan kijkt naar de verschillende aspecten in de Gemeente/Wijk. Gaat de gemeente komende

jaren krimpen en treedt er vergrijzing op? Of groeit de gemeente juist?

Groei en vergrijzing

Voor de komende jaren is de trend dat de Gemeente Gemert-Bakel 1,6% groeit van het totale aantal

inwoners. In de periode 2020-2030 groeit het ongeveer met 3,2%. Wanneer je dit gaat herleiden zie je

dat mensen van en naar woon-werk verkeer minder gebonden zijn. Mensen kiezen er nu voor om

groter te wonen. Betreft de leeftijdscategorie zal Gemert wel vergrijzen. Wanneer er wordt gekeken

naar de afgelopen vijf jaar is er een stijging van 2% t.o.v. het totaal aantal ouderen. In 2011 was nog

17% van de inwoners in Gemert-Noord ouder als 65. Op dit moment is 19% ouder als 65, en deze

trend zal komende jaren nog doorzetten. Er is een lichte groei in het totale aantal inwoners. Echter is

de grootste groep 55+’ers en zal deze groep de komende jaren nog drastisch stijgen.

Woningmarkt

Wanneer de woningmarkt onder de loep wordt genomen zie je duidelijke verschuiving in type woning.

Vooral de nul treden woning is ruimte aan het winnen. In 2011 was 7% van de woningen nog een

gelijkvloerse woning. Inmiddels zit dit al op een percentage van 12%. Als er gekeken wordt naar de

relatie tussen vergrijzing en woningeisen zie je dat ouderen steeds liever een woning met tuin en een

slaapkamer op de begane grond kiezen. Vooral ouderen die ooit een tuin hebben gehad willen deze

liever niet kwijt door in een appartement te wonen.

Lagere inkomens

De huidige bevolkingsgroep in Molenbroek behoort tot de bevolkingsgroep met lage inkomens. Per

huishouden is er een gemiddeld inkomen van €25.700. Gemiddeld ligt dit in Nederland op €29.700. In

de naburige wijk Doonheide ligt dit bedrag zelfs ver boven het gemiddelde. Per huishouden wordt er

gemiddeld €35.700 verdiend. Qua werkloosheid hoeft een bewoner in Gemert zich minder druk te

maken. De werkeloosheid ligt op 5,5% dit ligt ver onder het landelijke gemiddelde van 7,1%.

Met de financiën in de wijk is het matig gesteld. De meeste huishoudens zitten onder het jaarlijks

gemiddelde. Hierdoor zijn de meeste woningen van huurcorporaties. Het gemiddeld bedrag wat een

huishouden uitgeeft aan huur is €550,41. Dit is flink gestegen t.o.v. de €481,75 van 2011.

Veiligheid

Met de veiligheid in de wijk is het goed gesteld volgens de wijkscan. Met 2,3 misdrijven per 1000

inwoners zit Gemert-Noord ver onder het regionale gemiddelde van 6,0. Wel is er een hoger overlast

percentage van jongeren.

5.2 Observaties Het gebied ligt er momenteel wat verwaarloosd bij. De groenvoorzieningen staan nog overeind en

worden deels in het plan behouden. De speelplaats voor het Prinetius plantsoen ziet er onverzorgd uit.

Van horen en zeggen komen er op dit moment ook geen kinderen meer spelen. Rondom het gebied

Page 29: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

29

zijn er uitlaatplaatsen aangelegd. Ondanks deze plaatsen liggen er op het terrein dierlijke

Uitwerpselen.

Figuur 15 Drone fotoopnames

Binnen het plangebied ligt momenteel nog een klein gedeelte wat bestraat is. Op veel plekken ligt

verzakt straatwerk. Verder is er een pannakooi en een “inground” basketbalpaal aanwezig waar niet of

nauwelijks gebruik van wordt gemaakt.

Na de bijeenkomsten van Goed Wonen en de plannendokter in samenwerking met de buurtbewoners

is onderstaand schetsplan opgesteld.

“De hofjes hebben een parkachtige inrichting die voor een belangrijk deel al overtuigend

gedragen wordt door de bestaande bomen, aangevuld met een stelsel van comfortabele, veilige

wandelpaden met zo nu en dan een bankje. Op meerdere plekken een golvend maaiveld

waarmee schoon hemelwater in wadi’s wordt opgevangen, kan infiltreren en uiteindelijk te

goede komt aan de grondwatervoorraad. Een aantal paden is zodanig uitgevoerd en

gedimensioneerd dat deze in geval van calamiteiten (ambulance, brandweer) of bijzondere

situaties (verhuizingen) berijdbaar zijn voor voertuigen, zonder schade aan de inrichting van de

openbare ruimte.” (planbeschrijving PRINAT)

Figuur 16 Het PRINATplan

Met betrekking tot het plan zijn er een aantal aandachtspunten.

∙ Aandacht voor de plaats waar voet/fietspaden komen in het plangebied. Vooral doorgaande

Page 30: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

30

paden vragen mogelijk om te hard fietsen/crossen met alle risico van dien. Probeer de

beruchte ‘olifantenpaden’ te mijden door middel van het goed situeren van de routes.

∙ Aandacht voor de moeras eik binnen het plangebied. Indien mogelijk deze moeras eik nog

niet in een eerste stadium kappen maar bekijken of hij behouden kan worden zonder dat dit

ten kostte gaat van de omstaande bomen.

5.3 Loop- en fietsroutes Het is belangrijk om duidelijke en goede loop- en fietsroutes te hebben in een bepaalde wijk. Dit zorgt

voor eventuele samenkomst van verschillende omwonenden. En ook dat mensen zich niet aan elkaar

gaan ergeren omdat er teveel kruising is tussen loop, fiets en autoverkeer. Een mooie balans kan hierin

een grote rol spelen, zorg er ook voor dat de routes niet als een snelweg door bepaalde rustige

stukken van de wijk liggen. Denk hierbij aan vijvertjes, parkjes en ontmoetingsplekken. Dit stoort heel

erg als je rustig op een bankje zit en er komt telkens iemand voorbij fietsen die van punt a naar b moet

in de wijk. Het hebben van verschillende loop- fietspaden kan een park/wijk een leuke boost geven. Zo

kun je goed spelen met verschillende routes zodat je uiteindelijk een mooi en compleet nieuw plan

neerzet.

Figuur 17 Houd fietsers en wandelaars gescheiden Figuur 18 Speelse opzet

5.4 Zichtlijnen Zichtlijnen zijn heel goed bruikbaar op verschillende manieren om een park of wijk aantrekkelijker te

maken voor zowel omwonenden als bewoners. Je kunt hiermee op een hele leuke manier een speels

effect creëren om het wat ‘mysterieuzer’ te houden.

Figuur 19 Open zicht Figuur 20 Gesloten zicht

Maar je kunt het ook weer zo situeren dat je juist een duidelijke zichtlijn creëert van de ene kant van

Page 31: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

31

het park naar de andere kant. Dit om vooral de veiligheid te waarborgen zodat je geen donkere

hoeken krijgt waar bijvoorbeeld hangjongeren of andere narigheden zich voor kunnen doen.

5.5 Ontmoetingsplekken Een park of wijk krijgt vaak een extra functie als er bepaalde ontmoetingsplekken zijn. Dit kan variëren

van grote buurtbijeenkomstruimtes of een paar bankjes bij elkaar waar de verschillende omwonenden

en bewoners bij elkaar kunnen komen voor hun dagelijkse verhaal.

Het hebben van ontmoetingsplekken kan een wijk dusdanig transformeren in een gezellige buurt waar

de sociale cohesie een stuk sterker is dan in wijken of parken waar dit helemaal niet het geval is. Dit is

iets waar Goed Wonen natuurlijk ook waarde aan hecht. Daarom hebben we er ook voor gekozen om

verschillende plekken te creëren in het wijkplan. Deze zullen mooi aansluiten met de verschillende

looproutes in het plan.

Figuur 21 Wat losse bankjes in het park Figuur 22 Een buurtcentrum voor samenkomst

5.6 Faciliteiten

Een omgeving word versterkt door omliggende faciliteiten. Nu is het zo dat in de omgeving van het

Prinat project weinig omliggende faciliteiten liggen. Zeker omdat er relatief veel ouderen omheen

wonen zou het misschien iets zijn om er toch iets van een kleine supermarkt te verwezenlijken. Dit ook

omdat veel ouderen aangeven in de interviews dat ze (als ze zouden verhuizen) liever in de buurt van

het centrum zouden willen wonen omdat daar wel de faciliteiten in de buurt zitten. Dit is wel iets om

mee te nemen als een aanbeveling.

Figuur 23 Supermarkt Figuur 24 Voorzieningen

5.7 Groen

Om een park of wijk een natuurlijke en rustige uitstraling te geven is groen een heel belangrijk aspect.

Dit kan variëren van struikgewas tot bomen tot grasvelden. Een combinatie van dit alles geeft meestal

een leuke en speelse uitstraling.

Dit is ook wat wij willen gaan realiseren in het nieuwbouwplan. De bomen die er al staan zullen

grotendeels blijven staan, het maken van grasvelden geeft ook voor de jeugd een mogelijkheid tot

voetballen of iets dergelijks. Verder zal er nog een soort wadi of sloot komen zodat het water ook een

Page 33: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

33

Hoofdstuk 6: Resultaten enquête en interviews

In dit hoofdstuk worden de resultaten behandeld van het onderzoek onder de buurtbewoners. Dit om

een beeld te geven van wat er nu allemaal speelt in de wijk Gemert-Noord met betrekking tot de

thema’s.

De opbouw van het hoofdstuk volgt de 5 thema’s (doorstroom, veiligheid, betrokkenheid, domotica en

duurzaamheid) met daarin voor elk thema een gedeelte over de resultaten van de enquêtes en een

gedeelte over de resultaten van de interviews met daarin dus de bijbehorende quote’s.

6.1 Thema 1: Doorstroom in de wijk

Resultaten enquêtes

In de vragenlijst bij de enquête zijn er verschillende vragen meegenomen die betrekking hebben

gehad op het thema doorstroom, hieronder in het Figuur staat de eerste met als stelling: “Ik ben

tevreden met de wijk waarin ik woon”.

Figuur 27 Tevredenheid in de wijk

Zoals te zien is er bij iedere groep een overgrote meerderheid die het met deze stelling eens is. Een

goed teken, want dit betekend dat het in de wijk Gemert-Noord toch prettig wonen is, een fijn

uitgangspunt voor het nieuwbouw project. Er zal altijd een enkeling zijn die aangeeft dat hij/zij niet

tevreden is in de wijk waarin deze persoon woont. Geen opvallend, maar een positief resultaat.

Figuur 28 Bereidheid verhuizing naar kleine nieuwbouw woning

Tevreden

Twijfelt

Ontevreden

0 5 10 15 20 25 30

AANTAL

Ik ben tevreden met de wijk waarin ik woon

65+ 45-64 25-44

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik zou bereid zijn om te verhuizen naar een kleinere nieuwbouw woning in dezelfde wijk

65+ 45-64 25-44

Page 34: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

34

De volgende vraag gaat over het verhuizen naar een kleinere nieuwbouw woning, maar wel in dezelfde

wijk. Velen (van 25-64) geven aan dat ze hier niet zo veel in zien zitten. Bij de 65+ers is dit wel wat

meer ter sprake, want hier zijn evenveel mensen het eens als oneens met de stelling.

Mocht er toch verhuist moeten worden dan geeft een duidelijke meerderheid van de 65+ers wel aan

daartoe bereid te zijn, indien ze daar dan de rest van hun hele leven kunnen blijven wonen. Bij de 45-

64 jarige ligt dit nog erg in het midden evenals bij de 25-44 jarige.

Figuur 29 Levensloop bestendige woning

De maandhuur een grote rol in het verhuizen. Bij de categorie 25-44 is ongeveer een gelijke verdeling

te zien. Daarnaast laat de tabel zien dat het merendeel van de bewoners wel verhuizen wanneer hier

een lagere maandhuur tegenover staat.

Bij de vraag of mensen zouden willen verhuizen wanneer er een lagere maandhuur tegenover stond

geeft bijna iedereen aan dat ze hiermee wel in zee willen gaan.

Figuur 30 Verhuizen bij lagere maandhuur

Resultaat narratieve interviews

In tabel 3.1.5 komt duidelijk naar voren dat mensen die in een huis wonen graag in een huis willen

blijven. Een appartement ziet geen van alle zitten. Wat echt sterk bij alle geïnterviewde is benoemd is

dat ze nu niet willen verhuizen maar in de toekomst misschien. Wanneer ze verhuizen zijn de

belangrijkste punten dat het gelijkvloers is, een woning en geen appartement en een tuin heeft. Ook

willen de bestaande huurders graag veel groen terug in het woongebied. Een tweede slaapkamer is

voor de meeste een vereiste i.v.m. kleinkinderen of hobby’s. Ook zijn er betreft het doorstromen ook

0 2 4 6 8 10 12 14

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik zou willen verhuizen als ik in een nieuwere woning de rest van mijn leven kan blijven wonen

65+ 45-64 25-44

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik zou willen verhuizen als er een lagere maandhuur tegenover staat

65+ 45-64 25-44

Page 35: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

35

negatieve punten naar voren gekomen. Ze krijgen soms het idee dat ze gepushed worden. Maar ze

zien er ook tegenop dat de huurprijs stijgt. De meeste personen leven tenslotte van een klein

pensioen.

Vanuit de narratieve interviews zijn er de meeste kenmerkende quotes uitgehaald. Deze hebben een

versterkende werking op de resultaten uit de enquêtes.

Wonen:

Vrouw, 45-64jaar

“Ja gewoon goed, ik heb met niemand problemen niet, met de buurt nie en de buren nie.”

Verhuizen

Man, 45-64jaar

“Nou ik heb hier altijd mooi gewoond al 30 jaar. Ik zou met niemand willen ruilen. Goed zat.”

Vrouw, 65+ jaar

“Ja ik zou wel willen verhuizen als het moeilijker gaat. Als het eigenlijk nog gaat dan blijf ik zitten.”

Vrouw, 65+ jaar

“Ook naar de toekomst toe, sowieso. Nu vind ik het nog prettig hier. Ik kan gelukkig nog alles zelf

*klopt op de tafel* maar uh ja met het oog op de toekomst vooral. Gewoon gelijkvloers, mag wat

kleiner. Maar het liefst dan wel in de buurt.”

6.2 Thema 2: Veiligheid in de wijk en in de woning

Resultaat enquêtes

Net als het onderwerp wonen/doorstroom is ook veiligheid aan bod gekomen in de enquêtes. Ook

deze resultaten zijn in ons onderzoek opgenomen.

In onderstaande tabel is af te lezen dat vrijwel alle categorieën zich veilig voelen in hun eigen woning.

Een enkeling twijfelt hierover maar de grote meerderheid geeft aan zich veilig te voelen in hun woning.

Tabel 2 Narratief label doorstroom

Bewoner nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

Verhuizen?

Op dit moment

Niet ● ● ● ● ● ●

In de toekomst ● ● ● ● ●

Kleiner wonen ● ●

Gelijkvloerse woning ● ● ● ●

In dezelfde wijk ● ●

Type woning

Woning ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Appartement

Tuin ● ● ● ●

Slaapkamer(s)

Een

Twee of meer ● ● ● ●

Page 36: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

36

Figuur 31 Veilig in de woning

Men kan men aflezen dat er in de wijk een iets onveiliger gevoel heerst. Nog steeds geeft de overgrote

meerderheid aan zich ook veilig te voelen in de wijk, maar en in vergelijking met de vorige tabel zijn er

toch een aantal veranderingen. Zoals je ziet is hier de groep van 45-64 die zo zijn twijfels heeft over de

veiligheid in de wijk, terwijl dat bij het gevoel van veiligheid in de eigen woning niet zo is.

Figuur 32 Veilig in de wijk

Op de vraag of de bewoners mee willen werken om de wijk veiliger te maken, bestaan er grote twijfels.

Het merendeel geeft aan dat ze bereid zijn om de veiligheid in de wijk te vergroten, maar er is ook een

groot gedeelte die hierover twijfelt, dit bij alle leeftijdscategorieën. Er is gelukkig maar een klein

gedeelte die aangeeft niet mee te willen werken.

Figuur 33 Veiligheid vergroten

0 5 10 15 20 25 30

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik voel me veilig in mijn eigen woning

65+ 45-64 25-44

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik voel me veilig in mijn eigen wijk

65+ 45-64 25-44

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik zou mee willen werken om de veiligheid in de wijk te vergroten

65+ 45-64 25-44

Page 37: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

37

Resultaat narratieve interviews

In tabel 3.2.4 zie je dat mensen zich veilig voelen in de wijk en in huis. Op een enkeling na voelt

iedereen zich veilig. De personen die zich niet veilig voelen vinden de verlichting in omliggende

steegjes niet optimaal. Een sensor lamp biedt volgens een van hen de oplossing. Het

veiligheidskeurmerk vinden mensen minder belangrijk, hiermee komt het argument bijna altijd naar

voren: “Als ze willen komen ze er toch wel in”. De overlast in de wijk is door een enkeling aangegeven.

Het merendeel uit dezelfde straat klaagt er niet over. De personen die zich niet veilig voelde waren

meestal alleenstaand en vrouwelijk.

Tabel 3 Narratief label veiligheid

Bewoner nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

Veiligheidskeurmerk

Ja ● ● ● ● ● ●

Zou willen

Geen interesse ● ●

Voelt zich veilig ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Doet ’s avonds open

Doet niet open ●

Camera als kijker ●

Verlichting

Tevreden ● ● ● ● ● ●

Ontevreden ● ● ●

Overlast

Eens ● ●

Oneens ● ●

Vrouw, 65+ jaar

“Ja, …. Ja ik voel m’n eigen hier eigenlijk wel heel veilig. Ik durf nog gerust ‘s avonds ehh hier alleen

thuis te komen op de fiets, als ik ergens vanaf kom. Ja, we doen er zelf wat aan. We hebben

buitenlampen aan hebben, die aan en uit springt. En ja gelukkig, ik zal afkloppen, horen we nog niet

dat hier erg veel ingebroken wordt. Ja, In het begin dat we hier kwamen wonen hebben we een hond

aangeschaft omdat ik heel bang was, en dat gaf me een heel veilig gevoel. Maar nou, nee, ik ben niet

bang. Tenminste, nee.”

Vrouw, 65+ jaar

“Ik voel me heel veilig hier, ik doe bijvoorbeeld nooit mijn rolgordijn dicht. Hier is de route van ehh…

tot midden in de nacht en ‘s morgens weer heel vroeg de route naar de Time-out van de jeugd en

noem maar op allemaal. Ik heb vaak ook wel eens mensen, ofja jongeren aan de deur gehad na twaalf

uur…. Ik heb m’n eigen altijd heel veilig gevoeld, en nog steeds. Ondanks dat ik wat ouder ben. En dat

is achter ook, want dat heeft goed wonen allemaal mooie verlichting in de brandgang gemaakt. En

daar rijd ik rustig in of ik nu met de fiets ben of met de auto. Ik heb mij hier altijd veilig gevoeld, ik zou

ook niet weten wat ze nog meer aan veiligheid kunnen maken. Tenminste zolang ik hier woon al.”

Vrouw, 65+ jaar

“Jaa heel veilig. Het huis is aangepast.”

Vrouw, 45-64 jaar

“Ja dat is hier ook allemaal goed. Hier hebben ze alles gedaan. Daar zit zelfs de sticker op de raam.”

Page 38: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

38

Sloten

Vrouw, 65+ jaar

“En net als nu, als het dan donker wordt, dan ga ik achter de poort sluiten. En dat deed ik eerst ook

nooit voor ’n uur of 10/11. Maar ja, de laatste jaren, je hoort zo en je ziet zo veel.. dat doe je gewoon

niet meer.”

Verlichting

Man, 45-65 jaar

“Maar hier ‘s nachts die gang hierachter is wel goed verlicht, dat is wel goed he. Ja ik voel me wel veilig

hier he. Jij niet?”

Vrouw, 65+ jaar

“Ja, dat is die dingen allemaal. Achter helemaal verlichting, en ja voor is de verlichting goed. Dus ja wat

kunnen ze verder nog meer doen. Ik weet het niet.”

Overlast

Vrouw, 65+ jaar

“Want we waren in het begin bang toen die plek hier leeg kwam, ooooh, zit er savonds, komt er weer

jeugd. Maar nee dat is niet. En nee, ik durf overal gewoon gerust te fietsen.”

Inbraak

Vrouw, 45-64 jaar

“Ja eigenlijk wel, er wordt op het moment wel heel veel ingebroken. Ja nee ik voel me hier helemaal

niet onveilig, want iedereen die let eigenlijk wel op elkaar.”

6.3 Thema 3: Betrokkenheid naar elkaar

Resultaat enquêtes

Betrokkenheid in de wijk is het volgende thema wat we ter sprake hebben gebracht in de enquête.

Wanneer we kijken naar de betrokkenheid in de wijk zien we diversiteit. Het zijn voornamelijk de twee

laatste leeftijdscategorieën die zich betrokken voelen in de wijk.

Naar onze verwachting zal dit te maken hebben met het aantal jaren dat ze al in de wijk wonen. Een

groot gedeelte van de jongste categorie twijfelt dan ook bij deze vraag.

Figuur 34 Betrokkenheid met de wijk

Op de vraag of er een sterke sociale band is in de wijk bestaat een grote twijfel, vooral onder de groep

van 45-64 jarige. Bij de overige twee categorieën is er een stijgende lijn vanaf de mensen die het eens

zijn met de stelling naar de mensen die het oneens zijn.

0 2 4 6 8 10 12 14 16

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik voel me betrokken bij de wijk

65+ 45-64 25-44

Page 39: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

39

Figuur 35 Sociale band in wijk

Daarin tegen geeft de overgrote meerderheid wel aan dat ze het goed kunnen vinden met hun

buurtbewoners. Je moet hierbij denken aan directe buren of de bewoners die samen een voordeur

delen (meestal met z’n 4en).

Figuur 36 Goed vinden met buurtbewoners

Bij de vraag of men zich wel eens eenzaam voelen geeft gelukkig het overgrote gedeelte aan dit niet

te zijn. Helaas zijn er wel enkele 65+ers die toch aangeven wel eens eenzaam te zijn.

Figuur 37 Eenzaamheid thuis

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik merk dat er een sterk sociale band is binnen de wijk

65+ 45-64 25-44

0 5 10 15 20 25

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik kan het goed vinden met mijn mede buurtbewoners

65+ 45-64 25-44

0 5 10 15 20 25 30

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Ik voel me wel eens eenzaam thuis

65+ 45-64 25-44

Page 40: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

40

Resultaat narratieve interviews

Er komt duidelijk naar voren dat het aantal personen zich inzet voor de wijk zeer laag is. Vroeger was

er een sterke band met buurt genoten en kende iedereen elkaar. Ook is het contact met straat ver

gedaald. Veel mensen spreken alleen de buren nog en een enkeling heeft nog vele contacten in de

wijk. Mensen willen niks voor de wijk betekenen komt erg goed naar voren. Ze geven aan dat ze het

druk hebben en hun tijd beter kunnen besteden. Goed wonen zou volgens bewoners meer moeten

investeren aan zelf bewustwording hoe de wijk eruit ziet. Dat iedereen voor zijn eigen omgeving moet

zorgen en zorgt dat de tuinen netjes blijven en onkruid weg is gehaald.

Tabel 4 Narratief label betrokkenheid

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

Zet zich in voor de wijk

Niet ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Wel ● ●

Zeer actief

Wil weer actief worden ●

Heeft contact met buurt

Ja ● ● ● ●

Nee ● ● ●

met buren ● ● ● ● ● ● ● ●

Vrouw, 45-64 jaar

“Met deze buren heb ik helemaal niks. En met die daarnaast kom ik regelmatig op de koffie. De buurt

is betrokken bij elkaar. Maar niet dat je bij elkaar komt elke week of maand. En dan ga ik regelmatig

naar een vriendin van mij vanuit vroeger. Maar verder is wel als er hulp nodig is dat je elkaar helpt. Dan

wordt het vaak door elkaar wel geholpen.”

Vrouw, 45-64 jaar

“Ja gewoon goed, ik heb met niemand problemen niet, met de buurt nie en de buren nie.”

Man, 45-64 jaar

“Zij heeft mijn sleutel, ik heb ook haar sleutel. Dus dat soort dingen. Enne ik ken hier de meeste

mensen.”

6.4 Thema 4: Domotica in de woning

Figuur 38 Technologie maakt mij minder afhankelijk

0 2 4 6 8 10 12 14 16

Eens

Twijfelt

Oneens

AANTAL

Meer technologie in huis zou mij minder afhankelijk maken van anderen

65+ 45-64 25-44

Page 41: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

41

Resultaat enquêtes

In de enquête is een enkele vraag opgenomen die waardige resultaten bied voor het thema domotica

in dit onderzoek.

Resultaat narratieve interviews

In tabel 3.4.2 blijkt al gauw uit het resultaat dat er weinig behoefte heerst betreft domotica. De

geïnterviewde personen zijn 55+, dit zijn namelijk de (semi)ouderen die langer thuis moeten wonen

i.v.m. de bezuiniging in de zorg sector. De meeste ouderen hebben nog het idee dat ze zomaar naar

een verzorgingstehuis kunnen. Zelfs als ze in een laag zorg zwaarte pakket (ZZP) zitten. De mensen

geven aan dat ze ook niet bewust wat domotica kan betekenen in hun leven. Een enkeling is zich er

bewust van en is blij met de voordelen.

Tabel 5 Narratief label domotica

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

Interesse?

Ja ● ● ●

Nee ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

In de Toekomst ● ●

Interesse in.. ● ●

Traplift ● ● ● ●

Domotica ● ● ● ●

Heeft al..

Traplift ●

Domotica

Geen Interesse

Man, 45-64 jaar

“Nee, dat is alleen maar spul wat kapot kan en als het dan kapot is moet je betalen. Gordijnen dicht

doen is geen moeite en verwarming kan ik ook zelf.”

Man, 45-64 jaar

“Oh neee, dat interesseert me allemaal niet joh. Dit kan ik nog amper.”

Man, 45-64 jaar

“Dat maakt het voor mij nog ingewikkelder ofzo als ik nog via een telefoon de verwarming moet gaan

regelen of lampen aan en uit. Ik zet er wel gewoon een tijdschakelaar tussen als ik dat wil. Ik kan me

voorstellen dat dat voor jongere mensen leuk kan zijn, maar ja.”

Wel interesse:

Vrouw, 65+ jaar

“En als u nou naar een nieuwe woning zou verhuizen? Wat zou er dan allemaal in moeten zitten om u

veilig te voelen?”

“Nou net wat jullie allemaal net zeiden, bijvoorbeeld een cameraatje aan de deur. Dat zou al heel veel

schelen.”

Vrouw, 45-65 jaar

“Misschien voor dat mens van mij wel. Maar voor mij eigen hoeft dat niet. Maar omdat hij dus aan de

ene kant verlamd is zou dat natuurlijk voor hem wel ideaal zijn. Maar, ik zou het voor mij zelf niet

hoeven. Dat hoeft voor mij niet. Maarja misschien over zoveel jaar wel dus je weet het niet haha.”

Page 42: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

42

Traplift / al aangepast

Man, 45-64 jaar

“Ik vind ze prima, maar niet voor mij besteed. Een traplift echter wel. Aanpassingen in huis.”

Vrouw, 65+ jaar

“Die buurman die hier langs zat die man werkte een beetje hulpbehoefte, maar hij had drie/vier jaar

een stoeltjeslift hebben. Dus met een lift zouden wij altijd al heel blij zijn.”

6.5 Thema 5: Duurzaamheid voor een beter milieu

Resultaat enquêtes

Er zijn geen resultaten gegenereerd uit de enquêtes.

Resultaat narratieve interviews

Vrouw, 65+ jaar

“Zonnepanelen ja, en het kost toch ook nog bij de huur”

Vrouw, 65+ jaar

“Ah ja ja, maar hier tegenover vrienden van ons heeft ie van de winter wel zonnepanelen. En dan

zeggen wij dan zijn wij benieuwd.”

Page 43: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

43

Hoofdstuk 7: De transdisciplinaire bijeenkomst

Ter afronding van het onderzoek is, op maandag 30 mei 2016, een transdisciplinaire bijeenkomst

georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst waren de respondenten, het onderzoeksteam en Goed

Wonen aanwezig. De opkomst van het aantal buurtbewoners heeft ons positief verrast. Onze

verwachting lag tussen de 10-15 wijkbewoners, maar uiteindelijk waren we met 18 bewoners en 4

professionals. Gedurende de middag hebben we onze bevindingen en resultaten gepresenteerd met

betrekking tot de enquêtes en de narratieve interviews. Aan de aanwezigen zijn de vraagstukken

voorgelegd om te zien of ze erkend en/of onderkend worden, daarna is er in subgroepen gesproken

over de volgende onderwerpen:

∙ Duurzaamheid en domotica (thuistechnologie)

∙ Toelichting en vragen m.b.t. financiële aspecten

∙ Sociale cohesie aan de hand van de maquette

Elke 15 á 20 minuten werd er gerouleerd, zodat men de mogelijkheid had om aan alle drie de tafels

zijn of haar inbreng te geven. Op woensdag 15 Juni 2016 werden de resultaten van het onderzoek aan

de opdrachtgever gepresenteerd. Hieronder vindt u beknopte samenvattingen van de besproken

vraagstukken.

7.1 Duurzaamheid en thuistechnologie “Als duurzaamheid de meerkosten kan dekken, dan is het goed.”

Dit is een uitspraak van een van de bewoners, waar alle respondenten zich in kunnen vinden. Toch

schrikken ze af van de €11,20 die maandelijks extra betaald moet worden boven op de huur voor zes

zonnepanelen op het dak van de woning. De huurtoeslag van de bewoner (in dit geval de huurder van

de woning) stijgt mee, waardoor het geen €11,20 maar ongeveer €5,00 netto meer gaat kosten.

Wat verder naar voren kwam is dat de uitleg over bijvoorbeeld nieuwe technologieën te summier is,

waardoor mensen het niet snappen. Daarbij zou in het keuze pakket van de woning een mogelijkheid

moeten zijn tot toevoeging van verschillende technologieën.

De respondenten zouden behoefte hebben aan een voorlichting betreft het “duurzaam bouwen”

concept van Goed Wonen in combinatie met de domotica die Goed Wonen mogelijk gaat toe passen

in de nieuw te bouwen woningen. Het onderzoeksteam is gedurende de minor op bezoek geweest bij

KeuzeThuis in Andelst en zien daar mogelijkheden voor Goed Wonen.

Respondenten zijn nog met een aantal ideeën gekomen:

∙ Een gezamenlijk punt waar de energie samenkomt;

∙ Een regenwateropvang voor bijvoorbeeld het doorspoelen van toiletten;

∙ Diversiteit in bouw, materiaalgebruik en kleuren. Variatie in bijvoorbeeld metselverbanden zou

een oplossing kunnen zijn.

7.2 Financiële aspecten Goed Wonen hanteert een huurprijs van 65% van de wettelijke vastgestelde huurprijs. De vraag van de

respondenten is dan ook direct: “Kan Goed Wonen de huurprijs standaardiseren? Ook in de nieuw te

bouwen woningen?”

De huurprijzen van de nieuwbouw zijn (nu nog) onbekend. Een hogere huurprijs zou kunnen zorgen

voor financiële problemen. Men geeft aan duidelijk te weten wat de maandelijkse uitgaven zijn qua

huur, maar een enkeling is niet bekend met zijn of haar (netto) inkomen. Ze spreken bevreesd over

huurgewenning, waarbij de eerste periode de huurprijs constant is, maar naarmate van tijd sprake is

van een verhoging. Een aantal geeft aan bezorgd te zijn over hun AOW (en in sommige gevallen een

klein pensioen). Hierdoor zouden ze geen recht hebben op een van de nieuwbouw woningen.

Page 44: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

44

Een goede voorlichting is ook hier gewenst. Zo ontstaat tevens een onderling vertrouwen. Overige

zaken die mee genomen kunnen worden tijdens voorlichting zijn o.a. de verhuiskosten. Buiten de

financiële aspecten om komt nog aan bod dat men graag een tuin wil hebben en gemêleerd wil

wonen.

Met betrekking tot het duurzaamheidsaspect van de woningen zijn er veel ideeën geopperd over

collectief inkopen, in de vorm van bijvoorbeeld gezamenlijke WKO pompen en zonnepanelen. Daarbij

is heel duidelijk gezegd ‘’als duurzaamheid de meerkosten dekken dan is het goed’’. Daarnaast is de

variatie in materiaal gebruik en kleur een onderwerp wat ook een grote rol speelt. De bewoners vinden

dat diversiteit iets is waar goed gebruik van gemaakt moet worden.

7.3 Reageren op de maquette Op de laatste tafel van de transdisciplinaire bijeenkomst is er een tafel geweest waar we de maquette

hebben besproken, hier kwamen verschillende dingen naar voren. Voordat de bijeenkomst plaatsvond

hebben we zelf al wat aangegeven op de maquette, maar dit waren vooral de wegen die er al lagen,

het groen, de parkeerplaatsen etc. Op de bijeenkomst zelf hebben we met de bewoners gespard over

indelingen, groenvoorzieningen, ontmoetingsplekken etc. Hieruit zijn verschillende punten duidelijk

naar voren gekomen.

Looproute Prinetius plantsoen

Figuur 39 Looproute Prinetius plantsoen

Het tegen gaan van het doorsteken naar de jumbo door het bosje vanaf de Pastoor Strijbosstraat door

middel van het plaatsen van een lage heg of struikgewas, waardoor de fietsers/wandelaars om moeten

langs het Pastoor Prinetiusplantsoen en niet door het parkje fietsen of lopen.

Zie afbeelding (groen zoals het hoort, rood stippellijn is wat men wil tegen gaan).

Page 45: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

45

Uitzicht vanuit appartementen blok

Het uitzicht van het appartementencomplex moet gesitueerd zijn op het nieuwbouwplan. Dit zodat het

samen een mooi geheel vormt. Niet dat je met je ‘rug’ naar je buren zit.

Figuur 40 Uitzicht vanuit appartementen blok

Ontmoetingsplekken

Het realiseren van twee verschillende ontmoetingsplekken. Een voor de kinderen (met natuurlijke

speeltoestellen), met daaromheen wat verschillende bankjes. En een wadi of kleine sloot met

daaromheen ook wat verschillende bankjes met op het einde een wat grotere ontmoetingsplek.

Figuur 41 Ontmoetingsplekken

Page 46: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

46

Hoofdstuk 8: Conclusies

Nadat we de resultaten van de enquêtes en de narratieve interviews met elkaar hebben vergeleken zie

je duidelijke overeenkomsten. Bij alle enquêtes zijn alle drie de leeftijdsgroepen vertegenwoordigd,

daarentegen is bij de narratieve interviews alleen de leeftijdscategorie 45+’ers aanwezig. De reden

hiervoor is dat overdag de meeste mensen werken, waardoor zij niet bereikbaar waren. In de enquête

zijn verschillende onderwerpen aan bod gekomen betreft de doorstroom in het Molenbroek. Deze

vragen zijn ook bij de narratieve interviews gesteld, zodat wij een goed beeld van de doelgroep

kregen.

8.1 Conclusie t.a.v. doorstroom in de wijk De leeftijdscategorie van 45-64 jaar wil voor het grootste gedeelte niet verhuizen naar een nieuwbouw

woning in dezelfde wijk. Als wordt gevraagd of men bereid is om te verhuizen als ze daar de rest van

hun leven kunnen blijven wonen. Opvallend is dat de bewoners deze vraag grotendeels beantwoord

hebben met eens. Dit antwoord kwam overeen met de antwoorden vanuit de narratieve interviews.

Hierin versterkt 50% van de geïnterviewde dat ze in de toekomst mogelijk willen verhuizen naar een

kleinere woning waar ze voor de rest van hun leven kunnen blijven wonen. In de enquête is ook

gevraagd of mensen willen verhuizen als er een lagere maandhuur tegenover staat. Daaruit is gebleken

dat maar liefst 60% van elke leeftijdsgroep hiermee akkoord zou gaan.

Wanneer men kiest om in de toekomst te verhuizen heeft men een aantal duidelijke wensen. Hierin is

kleiner wonen een gevoelig onderwerp. Op een enkeling na wil iedereen dezelfde grootte of groter

wonen. Een tweede slaap/hobbykamer is voor velen een eis. Deze kamer kan gebruikt worden als

slaapkamer of hobby ruimte. In de vragen is ook zeer duidelijk naar voren gekomen dat men liever niet

in een appartement wil gaan wonen. Woningen hebben een duidelijke voorkeur omdat men gehecht is

aan een tuin. Ook blijkt dat men graag gelijkvloers wil wonen voor het geval dat trap lopen niet meer

mogelijk is.

Samenvattend wil het grootste gedeelte in de toekomst verhuizen naar een gelijkvloerse woning met

evenveel oppervlakte als de huidige woning. Vooral wanneer er een lagere maandhuur tegenover staat

zal men positief staan tegenover verhuizen.

8.2 Conclusie t.a.v. veiligheid in de wijk en in de woning De veiligheid in de wijk is goed gesteld volgens cijfers. Met 2,3 misdrijven per 1000 inwoners zit

Gemert-Noord ver onder het regionale gemiddelde van 6,0. Wel is er een hoger overlast percentage

van jongeren.

Voor het onderwerp veiligheid hebben wij verschillende vragen gesteld, gericht op veiligheid in de

woning en in de woonomgeving. Allereerst de stelling: “Ik voel me veilig in mijn woning.” Hierin zie je

dat vrijwel alle categorieën (gemiddeld 80,2%) zichzelf veilig voelen in hun woning. Opvallend is dat de

leeftijdscategorie van 45-64 jaar zich minder veilig voelt in de woonomgeving dan in de woning zelf.

Dit verschil van 21,9% kunnen we verklaren aan de hand van de narratieve interviews. Waar werd

gezegd dat er soms wat donkere steegjes zijn omdat er wat verlichting mist. Daarnaast hebben we van

enkelingen gehoord dat ze wel eens overlast hebben van jongeren waardoor ze zichzelf minder veilig

voelen in de woonomgeving.

Verder is er op de stelling “Ik zou mee willen werken om de veiligheid in de wijk te vergroten.” als

antwoord dat de bewoners (behalve de leeftijdscategorie 65+) hier wél geïnteresseerd in zijn.

In tegenstelling tot de antwoorden van de enquête is er gedurende de narratieve interviews gezegd

dat de bewoners zich niet in willen zetten voor de wijk. Ze legde uit dat de buren wel op elkaar letten,

ook qua veiligheid. Wanneer er iemand op vakantie was, dan werd het huis in de gaten gehouden. De

sociale controle is dus in zekere mate wel aanwezig waardoor de bewoners indirect meewerken om de

Page 47: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

47

veiligheid in de wijk te vergroten.

Ook heeft een groot deel van de woningen een veiligheidskeurmerk gekregen waardoor zij op de

hoogte zijn van de veiligheidsmarge van hun woning. Maar een veel genoemde uitspraak was: “Als ze

naar binnen willen, komen ze toch wel binnen.” Hieruit kun je concluderen dat de bewoners niet bang

zijn en dat zij zich veilig voelen in de woning en woonwijk.

8.3 Conclusie t.a.v. betrokkenheid naar elkaar In de wijk Molenbroek heerst er geen groot gevoel van betrokkenheid. Toch kennen velen de buren

behoorlijk goed en kunnen bij hen ook terecht als er wat aan de hand is. Maar een echte sterke sociale

band tussen de buurtbewoners is niet aanwezig.

Daarnaast hebben wij gehoord dat er in vergelijking met vroeger minder en moeilijker contact wordt

gelegd tussen de buurtbewoners. Een reden hiervan is dat er steeds meer nieuwe jonge gezinnen

komen wonen in de buurt met het gevolg dat de oudere generatie langzaam uit het straatbeeld

verdwijnt.

Een aantal geïnterviewde gaven aan dat ze nooit de behoefte hebben gehad om met de andere

bewoners in contact te komen. Zij waren gelukkig met hun man/vrouw, kinderen en familie, waardoor

de behoefte naar meer contact uitbleef.

Er zijn ooit plannen geweest voor een aantal bijeenkomstruimtes, maar na langere periode werd hier

niets meer meegedaan. Hieruit kun je concluderen dat er geen behoefte zal zijn aan een groot

beenkomstcentrum. Een paar ontmoetingsplekken in de vorm van bankjes en speelplaatsen wordt wel

gewaardeerd.

Deze conclusies komen overeen met wat we hebben geconcludeerd uit de enquêtes. Ze gaven hierin

aan dat er wel een sociale band is, maar niet overtuigend. Dus ook hierin zal de rol met de buren

groter zijn dan met de rest van het Molenbroek.

8.4 Conclusie t.a.v. domotica in de woning Een groot deel van de geïnterviewde gaven aan dat zij geen directe behoefte hebben aan domotica.

Een van de redenen hiervoor was: “Dat vind ik allemaal veel te ingewikkeld, misschien wat voor de

jeugd maar ik zou niet weten hoe ik hiermee om moet gaan.”

Een enkeling heeft hier wel interesse in en vindt het een goede zaak, maar omdat ze er niet mee

opgegroeid zijn zal het ook voor deze mensen lastig zijn. Daarentegen zien de bewoners meer in

aanpassingen voor hun eigen huis zoals een traplift, verlaagde drempels of een camera bij de deur. Op

deze manier zouden zij langer thuis kunnen blijven wonen. Maar grote aanpassingen zitten de meeste

bewoners niet op te wachten. Deze antwoorden zijn vooral gezegd door de leeftijdscategorie 60+ers.

Ook zijn ze bang voor de stijgende huurprijs.

Daarentegen ligt dit bij de enquêtes anders, de groep van 65+ers geeft aan juist wel behoefte te

hebben aan domotica in huis, maar liefst 65% van de ondervraagden.

Door de domotica zouden zij minder afhankelijk worden van anderen.

De antwoorden van de enquêtes en de narratieve interviews spreken elkaar hierin tegen. Een reden

hiervoor zou kunnen zijn dat de ondervraagden weinig kennis van de term domotica hebben.

8.5 Conclusie t.a.v. duurzaamheid De term duurzaamheid is bij de bewoners in Molenbroek vrij onbekend. Veel mensen denken ook dat

er aan duurzaamheid een hoog kostenplaatje hangt. Dat is overduidelijk gebleken uit de

transdisciplinaire bijeenkomst. De bewoners zien alleen maar de verhoogde maandlasten en hebben

niet in de gaten dat bijvoorbeeld zonnepanelen energie op zullen leveren. Ook werd er gezegd dat

zonnepanelen de uitkering in gevaar konden brengen, omdat het een extra inkomstenbron is voor de

betreffende bewoners.

Page 48: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

48

9 Aanbevelingen

Ten aanzien van elk van de vijf onderzoeksvragen is op basis van de conclusies een aanbeveling

opgesteld.

9.1 Lastige doel van doorstroom met grondgebonden woningen stimuleren De bewoners moeten gestimuleerd worden om te verhuizen en aangezien zij al enkele decennia in de

woning wonen zal dat niet eenvoudig zijn. Daarnaast hebben zij ook velen herinneringen aan de plek

waardoor er ook een emotionele waarde bij komt kijken.

Een andere reden voor het moeizaam verhuizen is de huurprijs, vaak huren zij al lang bij Goed Wonen

Gemert waardoor de huurprijs relatief laag is. Een voorwaarde om de doorstroom te bevorderen is het

behouden van de lage huurprijs.

Naast de lagere huurprijs vinden de mensen een aantal onderwerpen zeer belangrijk. Een aanbeveling

voor Goed Wonen Gemert is daarom ook om met de mensen in gesprek te gaan over wat ze graag

terug zien in de nieuwe woningen.

Betreffende de wijk Molenhoek hebben wij aan de hand van feitelijke cijfers een aanbeveling voor

komende jaren gemaakt. Wanneer de woningmarkt onder de loep wordt genomen zie je duidelijke

verschuiving in type woning. Vooral de nul treden woning is ruimte aan het winnen.

Aanbeveling t.a.v. Goed Wonen Gemert is aan te bevelen om vooral te investeren in de

nultredewoning. Vooral omdat komende decennia de bevolking blijft vergrijzen is dit een prima

investering. Naast de vergrijzing blijft het inkomen relatief laag waardoor de sociale huur toch in grote

mate voorkomt in deze wijk.

Uit de enquêtes en narratieve interviews is gebleken dat geen van allen graag naar een appartement

gaat. Het liefst blijven ze hun woning met tuin behouden. Een groot verschil voor een nieuwe woning

is dat mensen graag gelijkvloers willen wonen in de toekomst. In het nieuwe Prinat Project is er plaats

voor enkele gelijkvloerse ouderen woningen, maar de komende jaren zal het percentage ouderen

drastisch toenemen waardoor het verstandig zou zijn om te investeren in deze gelijkvloerse woningen.

Een hoger percentage gelijkvloerse woningen zou tevens goed zijn voor een duurzame huurder. Dit

omdat er vanaf 55 jaar sneller de overstap wordt gemaakt naar een “laatste” woning. Een concrete eis

die de meeste huurders stellen is dat er ruimte moet zijn voor een tweede slaapkamer.

Wat ook duidelijk naar voren komt is dat buren meestal goed voor elkaar zorgen. Wanneer er een

calamiteit is kookt of wast de buurvrouw/buurman om dit op te vangen. Hierin is geen leeftijdsgrens

aan gebonden. Zowel de jonge als oudere bewoners helpen elkaar. Wat wel kenmerkend is, is dat een

buurman of buurvrouw met een andere etnische achtergrond minder geaccepteerd wordt in wijk. Dit

uit zich in geen contacten hebben met elkaar. Echter zijn er ook mensen die het probleem van etnische

achtergrond links laten liggen en gewoon elkaar spreken of helpen.

Wanneer we concreet alles samenvatten zijn de beweegreden om te verhuizen voor de bestaande

huurders: Gelijkvloerse woning; Kleine tuin; Extra Slaapkamer voor familie of hobby; Mix van oud en

jong en een gelijkwaardige of lagere huurprijs.

Echter is de lagere huurprijs vrij moeilijk te realiseren aangezien Goed Wonen Gemert de norm van

65% hanteert. Wat wel een punt is voor veel huurders is een standaardisatie van die norm van 65%. Ze

zijn bang dat Goed Wonen dit plots naar een hoger percentage kan stuwen.

Aanbeveling t.a.v. de huurprijzen zal Goed Wonen Gemert de lage huur moeten bewaken en aandacht

geven voor sociale huurwoningen. Ook dienen de voorzieningen van de buurt op peil te worden

gehouden. Eventueel eigen beheer van een ontmoetingsplek voor inwoners.

Page 49: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

49

9.2 Handhaaf huidige hoge gevoel van veiligheid Op dit moment voelt het merendeel deel van de bewoners zich veilig in de wijk. Veel zaken gaan dan

ook goed op dit moment, bewoners zijn tevreden over de verlichting, over de sloten en zij hebben een

‘gevoel van veiligheid’. Het is dan ook van belang dat Goed Wonen Gemert deze veiligheid waarborgt.

Dit kunnen zij doen door snel te anticiperen op defecte verlichting en er voor te zorgen dat de

(toekomstige) sloten van dezelfde of betere kwaliteit zijn. Een andere aanbeveling qua verlichting is

dat er in de toekomst vaker gekozen kan worden voor sensor verlichting. Meerdere bewoners waren

hier enthousiast over aangezien deze verlichting weer uit gaat en het dan lastiger zal zijn voor

jongeren om ergens rond te hangen.

Ten aanzien van de hangjeugd is het van belang dat Goed Wonen Gemert ervoor blijft zorgen dat

hoekjes in steegjes worden voorkomen. De bewoners willen dan ook het liefste open plekken zodat zij

alles kunnen overzien. Verder is het belangrijk dat de sociale controle in stand wordt gehouden. De

buren moeten een oogje in het zeil kunnen houden. Goed Wonen Gemert kan dit doen door daarmee

rekening te houden met de situering van de woningen.

9.3 Betrokkenheid verhogen door ontmoetingsplekken en communicatieplan Uit de resultaten is op te maken dat er niet per definitie behoefte aan een bijeenkomstcentrum of

buurthuis is. Er komt sterk naar voren dat de mensen niet zo zeer betrokken zijn bij de wijk, maar

alleen met hun buren. Dit heeft met name te maken met de diversiteit in leeftijd die er de laatste jaren

in de wijk is opgetreden. Daarnaast hebben zij geen behoefte om zich in zetten om de betrokkenheid

in de wijk te verbeteren. Dit betekent dat je het op een andere manier moet gaan proberen. Er zijn een

aantal mogelijkheden die de belevenis in de wijk kunnen verbeteren. Hierbij moet wel rekening

gehouden worden met alle leeftijdscategorieën.

In de wijk zijn op dit moment weinig plekken aanwezig waar mensen elkaar kunnen treffen. Daarom

een aantal punten die Goed Wonen Gemert kan proberen om de leefbaarheid te verhogen. Parkjes en

tuinen zijn hierin populair, zowel bij de oudere als de jonge generatie. Door een parkje met een

looproute aan te leggen creëer je nieuwe verbindingen en zien mensen ook eens de andere kant van

de wijk.

Hierbij is het wel van belang om te denken aan de oudere mensen, dus regelmatig een bankje plaatsen

waar zij kunnen zitten. Daarbij zou Goed Wonen Gemert dit kunnen faciliteren met een kiosk waar men

koffie, fris of een ijsje kan halen. Eén van de geïnterviewde personen heeft geopperd een

kinderboerderij te maken in de wijk. Dit zou gerealiseerd kunnen worden in de vorm van een

dierenweide. Dat is voor zowel de kinderen als de ouderen een leuke bijkomstigheid in de wijk.

Vervolgens kun je de verantwoordelijkheid bij de wijk neerleggen, waardoor de wijk een

verantwoordelijkheidsgevoel zal krijgen en gezamenlijk voor deze dieren zal gaan zorgen.

Bewoners willen graag persoonlijker op de hoogte gehouden worden door Goed Wonen Gemert. Ze

voelen zich niet zo betrokken omdat ze weinig weten van de organisatie en haar plannen. Bovendien

kijkt niet iedereen dagelijks op de website om de laatste nieuwtjes te volgen. In principe is een

verbetering van communicatie heel gemakkelijk te realiseren. Hierbij kun je denken aan de standaard

maandelijkse koffiegesprekken, maar ook kun je om de drie maanden iets organiseren waarbij de

gehele wijk of heel Gemert uitgenodigd wordt. Dit zal meer huurders trekken dan de mensen die er

altijd bij zijn. Daarbij kun je activiteiten in samenspraak met de wijkbewoners organiseren. Teven weten

de wijkbewoners vaak meer over de wijk dan Goed Wonen Gemert zelf.

Op basis van onderstaande citaten hebben wij aanbevelingen geschreven voor Goed Wonen Gemert.

Een tip voor de corporatie zou kunnen zijn dat er een aantal woningen in een straat zou worden

aangewezen als senioren woning.

Wanneer oudere mensen actief willen zoeken naar een andere woning i.v.m. ouderdom problemen

zouden ze actief moeten worden geholpen in plaats van een advertentie online te zetten. Hierdoor is

Page 50: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

50

de corporatie ook behulpzamer voor mensen die (meestal) al lang huurder zijn.

Mensen die zich actief willen inzetten voor een (nieuw) project willen graag meedenken. De mensen

die zich daarvoor aanmelden zullen dan iets van een herinnering moeten krijgen zodat dit niet

vergeten word. Hierdoor ontstaat er ook geen miscommunicatie.

De voortgang van het project wordt vrij weinig gedeeld. Mensen weten niet wat er is besproken maar

willen wel graag onderdeel zijn omdat het om hun leefomgeving gaat. Een Flyer of brief in de bus

zorgt ook voor een grotere betrokkenheid bij de wijk. Het gaat tenslotte om het leefgebied van de

huurders.

Het vertrouwen bij enkele mensen is zeer laag. Misschien komt dit door een project van enkele jaren

geleden. Om het vertrouwen te peilen is een kort onderzoek nodig vanuit een ‘adviesbureau’ wat

mensen van hun verhuurder vinden. Hier kunnen ze aangeven wat ze van Goed Wonen Gemert vinden

en of er verbeter punten zijn. Hierdoor kunnen ze hun ei kwijt.

Jongeren die willen het liefst via social media, digitale kanalen of mail benaderd worden. Wanneer we

naar de ouderen gaan kijken dan is er simpelweg een andere benadering voor nodig. De meeste

ouderen (70+) zijn vrijwel onbekend met het digitale tijdperk. Ook is de behoefte aan digitale

middelen erg laag. Vaak vind je geen computer of laptop bij deze bewoners, en als die er wel is wordt

er niet vaker dan één keer per week de mail gelezen. Om een betere en sterkere band op te bouwen

met de huurders moet Goed Wonen meer tijd investeren in de communicatie.

9.4 Pas duurzame en quickwin- domotica naast elkaar toe Wij bevelen Goed Wonen Gemert aan om de nieuwbouw woningen te voorzien van laagdrempelige

domotica, of in ieder geval de aansluitingen hiervoor. Een van de redenen hiervoor is dat de woningen

nog een levensduur hebben van zeker 50 jaar. Door middel van het alvast rekening houden met het

aanbrengen van domotica of de voorzieningen zal je op latere termijn deze woningen kunnen

aanpassen zodat de gebruiker er langer plezier van kan hebben. En dan is de kans dus groot dat deze

er ook langer blijven wonen. Zo creëert Goed Wonen Gemert een betere en duurzamere relatie met de

huurders. KeuzeThuis is hiervoor een mooi voorbeeld.

9.5 Duurzaamheid als collectieve inspanning Bij het Prinat Project zullen de woningen volgens de nul op de meter manier gemaakt worden, maar

Goed Wonen Gemert zal wel kunnen kijken naar bijvoorbeeld een gezamenlijke manier van

duurzaamheid. Een voorbeeld kan zijn het gezamenlijk gebruik van een waterpompinstallatie die niet

alleen door de nieuwe bewoners kan worden gebruikt maar ook voor de bestaande bewoners. Op

deze manier ontstaat er een win-win situatie.

Een andere mogelijkheid is het gezamenlijk gebruik van zonnepanelen. Doordat niet iedere woning in

Gemert geschikt is voor zonnepanelen (niet de goede stand) zou er gekeken kunnen worden naar het

gezamenlijk gebruik hiervan. Wellicht is het mogelijk om op een specifieke plek energie op te wekken

en dit dan te verdelen over meerdere woningen van Goed Wonen Gemert. Een ander signaal wat wij

hebben opgevangen van de buurtbewoners is dat zij graag meer diversiteit willen zien in het gebruik

van materialen. Op dit moment zijn de projecten van Goed Wonen Gemert redelijk eentonig (dezelfde

voordeur, dezelfde stenen etc.). Ook kan er gekeken worden naar heel ander soort materialen zoals

hout, staal of glas. Een bijeenkomst hierover zal meer duidelijkheid kunnen bieden.

Page 51: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

51

Literatuur

Beeckk. (sd). Sociale betrokkenheid. Opgeroepen op Februari 28, 2016, van Wijkinontwikkeling:

http://www.wijkinontwikkeling.nl/?page_id=66

Beumer, C. (2010, Juni). Social Cohesion in a sustainable urban neighbourhood. Opgeroepen op Febuari

28, 2016, van ICIS: http://www.icis.unimaas.info/wp-content/uploads/2010/07/Beumer-2010-Social-

cohesion-theory.pdf

Bos, R. (2013, November 21). Trends & The city, planning voorbij de crisis. Opgeroepen op Juni 7, 2016,

van Goudappel: http://www.goudappel.nl/media/files/uploads/CVS2013_Ron_Bos_-_Beuckens_-

_Trends_and_the_city.pdf

BSR. (2010). Brand Strategy Research Model. Opgeroepen op Maart 21, 2016, van Recron innovatie

campagne: http://www.recroninnovatiecampagne.nl/nl/informatie/onderzoek-dagrecreatie/brand-

strategy-research-model

Fontys. (2016, Februari 19). Criteria betrouwbaarheid van bronnen. Opgeroepen op Februari 28, 2016,

van Fontys: http://toolbox.fontysdienstoeno.nl/alles/criteria-betrouwbaarheid-van-bronnen/

Frieling, M., & Niemeijer, J. (2007, November 5). Meetinstrument Sociale cohesie. Opgeroepen op

Februari 28, 2016, van InvoeringWmo:

http://www.invoeringwmo.nl/sites/default/documenten/definitieveMeetinstrumentSocialeCohesie.pdf

Grit, R. (2008). Project management. Opgeroepen op Februari 26, 2016, van Noordhoff uitgevers.

Grunder, M. (2013, Januari 28). Sociale Cohesie en veiligheidsbeleving. Opgeroepen op Februari 28,

2016, van UTwente: http://essay.utwente.nl/62683/1/Bacheloropdracht_Grunder_openbaar.pdf

HAN. (2016, Februari 17). Zoekstrategieën. Opgeroepen op Februari 28, 2016, van HAN:

http://gidsen.studiecentra.han.nl/informatievaardigheden/zoekstrategieen

Huygen, A., & de Meere, F. (2008, April). De invloed en effecten van sociale samenhang. Opgeroepen op

Februari 28, 2016, van ytest: http://www.verwey-

jonker.ytest.nl/doc/vitaliteit/De%20invloed%20en%20effecten%20van%20sociale%20samenhang_1169.

pdf

Lampert, M. (2016). Traditionele burgerij. Opgeroepen op Maart 21, 2016, van Motivaction:

http://www.motivaction.nl/mentality

PON Instituut voor advies, onderzoek en ontwikkeling in Noord-Brabant. (2005, Augustus). Actief en

Betrokken. Opgeroepen op Maart 1, 2016, van PON: http://hetpon.nl/cms_file.php?fromDB=920

Rijksuniversiteit Groningen. (sd). De ontwikkeling van een meetinstrument voor sociale cohesie in de

buurt. Opgeroepen op Februari 28, 2016, van RUG:

http://www.rug.nl/research/portal/files/2727687/03_h3.pdf

Ruimte voor Shared Space. (2011). Ruimte voor Shared Space. Opgeroepen op Juni 1, 2016, van ruimte

voor: http://www.ruimtevoor.nl/sharedspace/voorbeelden_shared_space/

Page 52: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

52

Rutten, M. (2016, April 5). De toekomst van de bouw = ICT. Opgeroepen op Juni 9, 2016, van

duurzaam gebouwd: http://www.duurzaamgebouwd.nl/expertposts/20160405-de-toekomst-van-de-

bouw-ict

Schnabel, P., Bijl, R., & de Hart, J. (2008). Betrekkelijke betrokkenheid. Den Haag: Sociaal en Cultuureel

Planbureau.

Seniorsmartliving. (2016, Januari 6). concept. Opgeroepen op April 13, 2016, van Senior Smart Living:

http://www.seniorsmartliving.nl/concept/

Sijs, N. v. (2010). commitment. Opgeroepen op Februari 28, 2016, van Etymologiebank:

http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/commitment

Slot webcommerce Bv. (sd). Sociale cohesie. Opgeroepen op Februari 28, 2016, van Encyclo:

http://www.encyclo.nl/begrip/sociale%20cohesie

Sutmuller, J. (2014, December 2). Concepting binnenwerk definitief. opgeroepen op April 12, 2016, van

slideshare: http://www.slideshare.net/JakobSutmuller1/conceptingbinnenwerkdefinitief

Vista. (2011). Wat is een trend, trendwatcher en trendpiramide? Opgeroepen op Juni 7, 2016, van Vista:

http://vistaproductions-inholland.blogspot.nl/p/groepsdeel-wat-is-een-trend.html

Westerbeek, J. (2014, Juni 24). Presentatie marketing en klantverleiding door zorgverleiding.

Opgeroepen op April 12, 2016, van slideshare:

http://www.slideshare.net/IvzCommunicatie/presentatie-workshop-johan-westerbeek-marketing-en-

klantverleiding-door-zorgorganisaties

Page 53: De tevreden huurder - HAN University of Applied Sciences · het onderzoek vormde de bewonersenquête en het narratieve onderzoek onder wijkbewoners. Hieruit genereren wij onze resultaten

53