De Sterrennacht
Transcript of De Sterrennacht
“Starry Starry Night”:
120 jaar De Sterrennacht
Bachelorscriptie Universiteit van Tilburg Kelvin de Veth 808192 Algemene Cultuurwetenschappen Dr. L.H.M. Hanssen Dr. P.A. Bax
1
“Starry Starry Night”: 120 jaar De sterrennacht
2
Inhoudsopgave Woord vooraf 5 Inleiding 6 De ontstaansgeschiedenis:
1. Saint-Rémy 9
Provenance: 2.1 Provenance 13 2.2 Aankoopgeschiedenis 13 2.3 Jo van Gogh-Bonger 13 2.4 Julien Leclerq en Claude-Emile Schuffenecker 14 2.5 Jo Cohen Gosschalk-Bonger en Georgette P. van Stolk 15 2.6 Paul Rosenberg 16 2.7 Museum of Modern Art 17
De tentoonstellingen:
3.1 Tentoonstellingsoverzicht 20 3.2 1901: Exposition Universelle 21 3.3 1905: Overzichtstentoonstelling Vincent van Gogh 21 3.4 1906: Kunstzalen Oldenzeel 22 3.5 1927-28: Kersttentoonstelling 22 3.6 De jaren ’40 en verder 23 3.7 2008-09: Van Gogh en de kleuren van de nacht 24
De receptiegeschiedenis:
4 Wetenschappelijke invalshoeken 26 4.1 Spiritualiteit en religie 26 4.1.1 Schapiro 26 4.1.2 Lövgren 27 4.1.3 Graetz 28 4.1.4 Soth 29 4.1.5 Sund 30 4.2 Intertekstualiteit 31 4.2.1 Layman 31 4.2.2 Werness 32 4.2.3 Schwind 33 4.2.4 Kōdera 34 4.3 Astronomie 35 4.3.1 Boime 35 4.3.2 Whitney 36
3
De populaire geschiedenis: 5 Populaire geschiedenis 39 5.1 Don McLean 39 5.2 William De Witt Snodgrass 39 5.3 Anne Sexton 40 Conclusie 41 Bronvermelding 42 Bijlagen 48
4
Afbeelding 1
Vincent van Gogh (1853-1890)
De Sterrennacht
F612, JH1731
Olie op canvas 73,7 x 92,1 cm
Saint-Rémy, 17 of 18 juni 1889
New York, Museum of Modern Art (verkregen door legaat Lillie P. Bliss)
472.41
5
Woord vooraf
In de komende scriptie zal de geschiedenis van het schilderij De Sterrennacht centraal staan. Ter
oriëntatie heb ik mij allereerst op de oeuvrecatalogi beroepen, van waaruit ik verder ben gaan
zoeken. Bij het verwijzen naar brieven en schilderijen heb ik gekozen voor de Faillenummers, zoals
deze te vinden zijn in de oeuvrecatalogus. Tentoonstellingscatalogi zijn bestudeerd bij het RKD in
Den Haag en de Van Gogh bibliotheek in Amsterdam, met uitzondering van Van Gogh en de kleuren
van de nacht, die in eigen bezit is. De catalogi zijn gebruikt om de informatie uit de oeuvrecatalogi te
verifiëren en waar nodig te verbeteren en aan te vullen. De brieven van de weduwe Oldenzeel aan Jo
Gosschalk-Bonger zijn op aanvraag verkregen bij de Van Gogh bibliotheek. Wetenschappelijke
publicaties zijn grotendeels in de Van Gogh bibliotheek opgevraagd, met uitzondering van Kōdera,
die uit de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg komt, en de twee artikelen uit Walt Whitman
Quarterly Review (Werness en Schwind).
Bij de aankoopgeschiedenis heb ik gekozen voor het converteren van bedragen naar dollars, en dit
vervolgens met een inflatiecorrectie doorberekend naar dollars volgens de waarde in 2007, met
calculators zoals deze online beschikbaar waren. De keuze voor dollars in plaats van euro’s is
gemaakt omdat er voor de euro geen bruikbare calculators voor handen waren. Vanwege het beleid
van het Museum of Modern Art was het niet mogelijk om de tabel compleet te krijgen.
De driedeling zoals deze gemaakt is in het hoofdstuk ‘wetenschap’ is door mijzelf gekozen, op basis
van de grotere thema’s waarop de wetenschappers zich baseerden.
Vervolgens een speciaal dankwoord voor Hope B. Werness, die mij heeft bijgestaan in het
onderzoek door de twee artikelen over het schilderij uit Walt Whitman Quarterly Review per post toe te
zenden. Een tweede dankwoord gaat uit naar de medewerkers van de Van Gogh bibliotheek, die mij
de brieven van de weduwe Oldenzeel en het script van de audiogids van de tentoonstelling Van Gogh
en de kleuren van de nacht digitaal toezonden. De brieven en het script zijn tot op de dag van vandaag
niet gepubliceerd. Tot slot een dankwoord voor Léon Hanssen, voor de waardevolle input, kritische
noot en het begeleiden van het proces van dit onderzoek, en Sander Bax, de tweede corrector.
Zonder hen was deze scriptie niet geworden tot wat het nu is.
6
Inleiding
Op 21 september 2008 ging in het Museum of Modern Art te New York een nieuwe tentoonstelling
van start, een tentoonstelling van werken van de wereldberoemde Nederlandse schilder Vincent van
Gogh. Van Gogh and the colors of the night luidde de titel, en stond volledig in het teken van de traditie
van de nachtschilderingen van Vincent Van Gogh. Deze tentoonstelling bleef te zien in New York
tot en met 5 januari 2009. Vervolgens werd de tentoonstelling verplaatst naar het Van Gogh
Museum in Amsterdam, waar de tentoonstelling van 13 februari tot en met 7 juni 2009 te zien was.
De tentoonstelling heeft laten zien hoeveel inspiratie van Gogh uit de nacht haalde en hoe hij dit
heeft weten te vertalen naar diverse tekeningen en schilderijen. Het aanbod van de tentoonstelling
bood een inzicht in verschillende fases van kunstenaarschap van Van Gogh, die in totaal tien jaar
geduurd heeft. In zijn latere periode heeft Van Gogh wat betreft de nachtschilderingen de kroon op
zijn werk gezet, in de vorm van het tegenwoordig wereldberoemde schilderij De Sterrennacht
(afbeelding 1).
De Sterrennacht is inmiddels tot een wereldberoemd icoon verworden, het schilderij prijkt op de
omslag van de Van Gogh en de kleuren van de nacht catalogus en vele posters met het schilderij erop
afgebeeld werden door Nederland verspreid gedurende het voorjaar van 2009. De reputatie die het
schilderij vandaag de dag geniet is echter niet altijd zo geweest, Van Gogh zelf zag het slechts als een
studie waarover hij niet eens tevreden was, en ook zijn broer en kunsthandelaar Theo was er weinig
tevreden mee (van Heugten, Pissarro &
Stolwijk, 2008).
De Sterrennacht is een van de meest opvallende
schilderijen uit Van Gogh’s oeuvre. De
realistische afbeeldingen zoals we die uit zijn
vroegere tijd gewend waren lijken geheel
verleden tijd. Met wilde penseelstreken is er
een sterrenhemel geschilderd, met
verschillende patronen en stromen waarvan de
oplichtende golvende beweging in het midden
van het schilderij verreweg de opvallendste is die
al op verschillende manieren geïnterpreteerd is. Ook het in het oog springende dorpje voor de
bergen, en de dominant in het beeld gebrachte cipres zijn objecten van studie geweest.
Afbeelding 2
7
Zoals bij veel van Vincent’s schilderijen, bestaat er ook van De Sterrennacht een tekening (afbeelding
2). Deze tekening ligt momenteel in het Museum of Architecture in Moskou, Rusland en was geen
onderdeel van de tentoonstelling. De tekening lijkt veel op het schilderij, al staat er een ster minder
aan de lucht en komen er, in tegenstelling tot op het schilderij, rookpluimpjes uit de schoorstenen
van de huizen in het dorp. Hoewel de tekening de komende hoofdstukken niet centraal zal staan, is
het onmogelijk om deze geheel te negeren.1
In de 120 jaar dat het schilderij nu bestaat, is van een ‘studie’ geëvolueerd richting een icoon dat niet
alleen als reproductie gretig aftrek vindt, maar zelfs als print op t-shirts en beschermhoesjes voor
iPod mp3-spelers. Daarnaast is het schilderij een inspiratiebron geworden voor vele artiesten. Wie
kent niet het nummer Vincent van Don McLean, welke meteen begint met “Starry Starry Night”.
Daarnaast is het schilderij ook voor gedichten een invloed gebleken, W.D. Snodgrass en Anne
Sexton hebben gedichten over dit schilderij geschreven. Het schilderij heeft zodoende een hele weg
afgelegd, zowel in de letterlijke, fysieke zin (het schilderij is veel verplaatst over de wereld) als in de
figuurlijke zin (resulterend in de hype die het inmiddels rondom zich heeft opgebouwd). De
geschiedenis van het werk, en daarmee de weg die het heeft afgelegd, zal hier centraal komen te
staan. Voor de route door de geschiedenis zal er een onderscheid worden gemaakt tussen de
volgende stadia:
• De ontstaansgeschiedenis: wat waren de omstandigheden toen Vincent het schilderij
schilderde?
• Provenance: wie hebben het schilderij in bezit gehad, en op welke manier verliep dit?
• De tentoonstellingen: waar en wanneer is het schilderij tentoon gesteld, en waarop werden de
accenten gelegd?
• De receptiegeschiedenis: wie hebben betekenis gegeven aan het schilderij, en op welke manier
hebben zit gedaan?
• De populaire geschiedenis: op welke manier heeft het schilderij andere, populaire,
kunstvormen beïnvloedt?
Via deze vijf hoofdpunten zal er een eerste geschiedenis van het schilderij in kaart gebracht worden.
1 De tekening maakt deel uit van de Baldin-Sammlung in Moskou. Baldin was een Russisch officier die de tekening uit de Kunstverein in Bremen ontvreemd heeft in 1945, om het te ‘redden’. De pogingen van Duitsland om het kunstwerk terug te krijgen zijn tot op heden zonder succes (L.H.M. Hanssen, persoonlijke communicatie, 15 maart 2009).
8
De ontstaansgeschiedenis
9
1 Saint-Rémy, 1889 In 1888 woonde Vincent van Gogh samen met zijn goede vriend Paul Gauguin samen in het gele
huis te Arles. Er waren echter een hoop spanningen onderling, zo waren Gauguin en van Gogh het
over weinig dingen eens wat betreft hun grote voorbeelden en de juiste schildertechnieken. Dit heeft
uiteindelijk tot een uitbarsting geleid, op 23 december 1888. Uit een brief van Gauguin vijftien jaar
na dato is duidelijk geworden dat van Gogh hem met een mes te lijf probeerde te gaan, en
vervolgens een stuk van zijn eigen oor heeft afgesneden. Dit stukje oor heeft hij vervolgens aan een
lokale prostituee aangeboden. Of de aanval op Gauguin ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden is
echter niet compleet duidelijk, daar Gauguin kort na het gebeurde aan Bernard had verteld dat hij in
een hotel geslapen had, en de volgende morgen het drama van Vincent in het gele huis aantrof.
Hierover bestaat de theorie dat Gauguin de agressie van Van Gogh aangedikt heeft, om zo het
verlaten van zijn vriend (Gauguin vertrok na afloop van het incident naar Parijs) beter te
rechtvaardigen. Na afloop van het drama kwam Vincent in een ziekenhuis in Arles te liggen, van
waaruit hij zich vrijwillig heeft laten opnemen in de Saint-Paul-de-Mausole inrichting te Saint-Rémy
(Hulsker, 1985).
De theorie dat Gauguin Van Gogh’s agressie iets aangedikt heeft is slechts een van de meerdere
theorieën die over het drama te Arles bestaan. In het voorjaar van 2009 kwam een nieuwe theorie
uitgebreid in de publiciteit, namelijk dat het niet Van Gogh, maar Gauguin was die Vincent’s oor
afsneed. Deze theorie is het werk van de Duitse wetenschappers Hans Kaufmann en Rita Wildegans,
en is opgenomen in het boek Van Gogh’s Ohr: Paul Gauguin und der Pakt des Schweigens. Ondanks dat
dit boek in 2008 al verscheen, was het de Engelse vertaling in 2009 die de theorie in de wereldpers
bracht. Het onderzoek is gebaseerd op het oorspronkelijke politieonderzoek en zou verklaren
waarom er in de brieven aanwijzingen zijn dat Van Gogh en Gauguin samen een geheim bewaren.
(BBC News (zonder auteur), 2009).
Vincent van Gogh werd in mei 1889 opgenomen in Saint-Paul-de-Mausole. Hij stond hier onder
supervisie van de Franse dokter Leroy, van wie de medische bevindingen later gepubliceerd zijn,
deze zijn erg belangrijk geweest voor onderzoek naar Van Gogh. Een van de behandelende artsen,
dr. Peyron, stelde al snel de diagnose epilepsie. Een reden hiervoor lijkt te zijn dat Van Gogh dit zelf
ook vermoedde, in zijn familie waren er meerdere gevallen van epilepsie bekend, ondanks dat er
nauwelijks bronnen zijn die dit gegeven kunnen bevestigen. Van Gogh verwijst zelf ook altijd naar
10
zijn ziekte als epilepsie. De ziekte van Vincent was in ieder geval geen gekte, ook uit zijn brieven die
hij tijdens zijn verblijf in de inrichting schreef is niet af te leiden dat hij verstandelijke problemen zou
hebben. Toch kan er niet licht over gedacht worden, zo maakt dr. Peyron naar Theo melding van
regelmatig terugkerende en pijnlijke nachtmerries en meldt hij rekening te houden met een erg
ernstige prognose (Hulsker, 1985).
Vincent was, zo blijkt meermaals uit verschillende brieven die hij aan zijn broer Theo en diens
echtgenote Jo heeft geschreven, tevreden over zijn opname in de inrichting. Zo zou hij nu anders
tegen gekte aankijken (omdat hij nu dagelijks met patiënten te maken had) en ondervond hij naar
eigen zeggen veel gemak van de nieuwe omgeving waarin hij verkeerde. Van Gogh’s
schilderproductiviteit was aanvankelijk wel iets lager dan gebruikelijk was, maar kwam al snel weer
op een grote snelheid. Veel schilderijen werden ook in het parkje van de inrichting geschilderd, zoals
Irissen (F608) en Seringen (F579) (afbeelding 3) (Hulsker, 1985). In een brief spreekt van Gogh
vervolgens belangrijke woorden: “Eindelijk heb ik een landschap met olijfbomen en ook een nieuwe studie van
een sterrennacht” (B595, 17 of 18 juni 1889). Dit laatste gaat als vanzelfsprekend over De Sterrennacht,
waarmee duidelijk werd dat dit schilderij zodoende op 17 of 18 juni geschilderd is, daar er in eerdere
brieven niets over dit schilderij werd aangekondigd.
Tegenwoordig wordt het schilderij gezien als een van de hoogtepunten uit het oeuvre van Van
Gogh. Vincent zelf dacht daar schijnbaar anders over, het schilderij werd nauwelijks genoemd in zijn
correspondentie en al helemaal niet uitgelegd. Ook zijn broer Theo was niet erg over het schilderij te
spreken en schrijft hierover: “De laatste tekeningen ogen alsof ze in razernij zijn gemaakt en staan wat verder
van de natuur af” (B T12, 16 juli 1889). Dit citaat wijst
naast De Sterrennacht vermoedelijk ook op het
schilderij Olfijbomen in berglandschap (F712) (afbeelding
3), wat rond dezelfde tijd en in een soortgelijke stijl
geschilderd is (Hulsker, 1985).
Het was wel duidelijk dat het impressionisme steeds
meer op de achtergrond verdween en Van Gogh
steeds meer de nadruk lag op het idee in zijn
schilderkunst, in plaats van een realistische weergave.
Hiermee had hij het idee dat hij zou aansluiten bij de nieuw Afbeelding 3
11
ontwikkelde stijl van zijn vrienden Gauguin en Bernard, ondanks dat hij hun recente schilderijen
toen in het geheel niet gezien had en zich louter baseerde op eerdere gesprekken die zij samen over
het schilderen gehad hadden. Dit blijkt vooral uit brief 595:
“Hoewel ik de laatste doeken van Gauguin noch die van Bernard gezien heb, ben ik er vrijwel van overtuigd dat de
twee studies die ik je noem, qua sentiment overeenstemmen. Als je enige tijd hebt gekeken naar die twee studies en die
met de klimop, dan kan ik je misschien beter dan in woorden een indruk geven van de dingen waarover Gauguin,
Bernard en ik soms hebben gepraat en die ons hebben beziggehouden.”
(B595, 17 of 18 juni 1889)
Na De Sterrennacht werd Vincent steeds productiever, opvallend is dat cipressen (zoals deze ook al
sterk op de voorgrond aanwezig zijn in De Sterrennacht) in veel van zijn schilderijen terugkomen. In
brief 596 geeft Vincent zijn fascinatie voor de cipres ook aan: “De cipressen houden me nog steeds bezig; ik
zou er iets van willen maken zoals de doeken met de zonnebloemen, want het verbaast me dat ze nog niet geschilderd
zijn zoals ik ze zie.” (B596, 25 juni 1889).
Na het schilderen van een aantal schilderijen kreeg Van Gogh de behoefte om deze aan zijn broer te
laten zien, dit deed hij door middel van tekeningen die naar hem toezond. De eerste set aan
tekeningen verstuurde hij op 17 juni 1889, ook De Sterrennacht was onderdeel van deze set. In brief
597 zei hij “Om je een idee te geven van wat ik onder handen heb, stuur ik je vandaag een tiental tekeningen,
allemaal naar doeken waar ik aan bezig ben” (B597, 2 juli 1889). Omdat dit begin juli is geschreven
beschrijft het de tweede set tekeningen die Vincent aan zijn broer verzond. Deze brieven maken het
makkelijker om de schilderijen uit de eerste weken in Saint-Rémy te identificeren (Hulsker, 1985).
12
Provenance
13
2.1 Provenance
Eigenaar Locatie Periode
Dhr. Theo van Gogh Parijs 1889-1891
Mevr. Jo van Gogh-Bonger Bussum 1891-1900
Dhr. Julien Leclerq Parijs 1900-1901
Dhr. Claude-Emile Schuffenecker Parijs 1901
Mevr. Jo Cohen Gosschalk-Bonger Amsterdam 1901-1906
Kunstzalen Oldenzeel Rotterdam 1906
Mevr. Georgette P. van Stolk* Rotterdam 1906-1938
Paul Rosenberg Art Gallery New York 1938-1941
Museum of Modern Art** New York 1941-heden
Figuur 1
* Tot 1924 uitgeleend aan Boymans museum Rotterdam. ** Verkregen via legaat Lillie P. Bliss.
2.2 Aankoopgeschiedenis
Koper Bedrag Dollars 2007 Dollars
Dhr. Julien Leclerq Fr. 3800 $785,37 $19.330,84*
Dhr. Claude-Emile Schuffenecker Ruil - -
Mevr. Georgette P. van Stolk Fl. 1000 $614,89 $14.019,84
Dhr. Paul Rosenberg Fl. 100.000 $61488,69 $896.289,28
Museum of Modern Art Onbekend** - -
Figuur 2
* Onderdeel van aankoop van vier schilderijen, gedeeld door vier is het bedrag in 2007 dollars $4832,65 ** Het museumbeleid staat niet toe dat externe partijen inzicht krijgen in de aankoopbedragen, evenals de huidige geschatte waarde van kunstwerken.
2.3 Jo van Gogh-Bonger Al in 1889 bereikt het schilderij De Sterrennacht het adres van Vincent zijn broer Theo in Parijs, waar
deze ze ter bewaring opslaat. Theo was actief als kunsthandelaar en probeerde zo ook het werk van
Vincent in de publiciteit te brengen. Zonder veel succes overigens, er werd tijdens het leven van
Vincent niet meer dan een schilderij verkocht (Hulsker, 1985).
In mei 1891, slechts tien maanden na het overlijden van Vincent, komt ook Theo van Gogh te
overlijden. Hij laat een vrouw (Jo Bonger) en kind (Vincent) achter. De eigendommen van Theo
14
werden hiermee bezit van Jo, waaronder ook de omvangrijke collectie schilderijen van Vincent. Jo
besluit deze schilderijen vanuit Parijs terug naar Nederland te laten komen, en laat ze in de door haar
betrokken woning ‘Villa Helma’ in Bussum onderbrengen. Vervolgens nam zij ook de taak van Theo
over om het werk van Vincent onder de aandacht trachten te brengen, door middel van
tentoonstellingen en verkoop. Dit was tevens haar manier om als weduwe een inkomstenbron te
hebben. Zij had hierbij het geluk dat er een kring van kunstenaars en critici was, die al bekend waren
met het werk (Stolwijk & Veenenbos, 2002).
Al direct vanaf 1891 vinden er kleine tentoonstellingen plaats met een selectie aan Van Gogh
werken, met de mogelijkheid tot aankoop van een van de schilderijen of tekeningen. Niet zonder
resultaat, zo waren er anno 1905 niet minder dan 71 schilderijen en 28 papiertekeningen verkocht,
waaronder aanvankelijk ook De Sterrennacht (Stolwijk & Veenenbos, 2002).
Jo had ook een aantal sterkte connecties met kunsthandelaren, die haar hielpen om een
internationaal draagvlak te vinden voor het werk van Vincent. Voorbeelden zijn de Nederlandse
firma’s Kunstzalen Oldenzeel en Buffa & Zonen, maar ook de Duitse kunsthandelaar Paul Cassirer,
gevestigd in Berlijn. Hij alleen wist in enkele jaren tijd tenminste 55 werken te verkopen voor in
totaal ongeveer 51.000 gulden. (Stolwijk & Veenenbos, 2002).
2.4 Julien Leclerq en Claude-Emile Schuffenecker
De Sterrennacht werd in 1900 verkocht aan de Franse
Julien Leclerq, kunstcriticus, schrijver en kunsthandelaar.
Het schilderij was geen losse aankoop, maar in plaats
daarvan onderdeel van een viertal schilderijen. Naast De
Sterrennacht kocht Leclerq in dezelfde transactie ook De
tuin van de dichter (F479), Veld met klaprozen (F581) en
Dorpsstraat (F802). Deze schilderijen maakten deel uit
van een Van Gogh expositie die Leclerq in zijn eigen
woning hield (Stolwijk & Veenenbos, 2002).
De Sterrennacht had nog niet de faam die het tegenwoordig heeft, getuige het feit dat Leclerq al in
februari 1901, slechts twee maanden na aankoop, besluit het werk weer weg te doen. Dit gebeurt dit
maal niet via een verkoop, maar via een ruil. De Franse kunstenaar Claude-Emile Schuffenecker, die
eerder al via bemiddeling van Leclerq enkele Van Gogh schilderijen aangeschaft had, had interesse in
De Sterrennacht en besloot deze te ruilen voor het schilderij Seringen (F579) (afbeelding 4) (Stolwijk &
Afbeelding 4
15
Veenenbos, 2002). Schuffenecker had in december 1900 al een achttal werken aangeschaft waarbij
Julien Leclerq als tussenpersoon fungeerde. In januari 1901 werd duidelijk dat de betaling van deze
werken (in totaal 9400 francs) een probleem zou worden, een eerste betaling van 4000 francs werd
gedaan en de rest zou spoedig (eind januari) volgen. Ook dit kon Schuffenecker niet waarmaken,
waardoor de resterende 5400 francs nog op zich lieten wachten, in de tussentijd werd de ruil met
Leclerq gesloten wat betreft Seringen en De Sterrennacht. Toen Schuffenecker in maart 1901 nog altijd
niet aan de betaling kon voldoen, werd er op suggestie van Leclerq besloten dat Jo De Sterrennacht
terug in haar bezit zou nemen. Vermoedelijk voldeed dit als afbetaling, daar er nergens aanwijzingen
zijn dat Schuffenecker de resterende 5400 francs later alsnog betaald heeft. (Stolwijk & Veenenbos,
2002).
2.5 Jo Cohen Gosschalk-Bonger en Georgette P. van Stolk
Toen Jo het werk in 1901 terugnam in haar bezit bleef het daar voor vijf jaar. In datzelfde jaar
trouwde zij met Joh. Cohen Gosschak. Zij ging vanaf dit moment zodoende door het leven als
mevr. Jo Cohen Gosschalk-Bonger. Gosschalk heeft invloed gehad bij het organiseren van enkele
tentoonstellingen en schreef hier ook de catalogi voor, Jo verkocht deze catalogi tegen een klein
bedrag (Meyjes, 2007).
De verkoop ging ook via een tentoonstelling, namelijk bij de Kunstzalen Oldenzeel die de
schilderijen tijdelijk in bezit nam. Op 11 januari 1906 kwamen er een aantal schilderijen, waaronder
De Sterrennacht, aan bij de zalen (B5429). Op 26 januari zou hier een tentoonstelling openen waarbij
de Van Gogh schilderijen te koop aangeboden zouden worden (Stolwijk & Veenenbos, 2002). Op
11 februari 1906 bericht de weduwe Oldenzeel Jo ervan dat er interesse is in De Sterrennacht, maar
wegens een te hoge vraagprijs was men terughoudend met een bod (B5437). De eigenlijke vraagprijs
staat niet vermeld, maar uit de brief die de weduwe Oldenzeel op 19 februari aan Jo schrijft valt af te
leiden dat Jo heeft voorgesteld het bedrag in twee termijnen te voldoen (B5438). In de brief
verzonden door de weduwe Oldenzeel op 7 maart wordt vervolgens een eerste bedrag van 500
gulden voor de sterren genoemd (B5439). Twee brieven later wordt de 500 gulden concreet
genoemd als een eerste helft van het aankoopbedrag (B5441). In totaal heeft De Sterrennacht daarmee
1000 gulden opgebracht, en kwam het in handen van de Rotterdamse Georgette P. van Stolk
(Stolwijk & Veenenbos, 2002).
Georgette van Stolk was woonachtig aan de Honingerdijk te Rotterdam en leerlinge van
kunstpedagoog H.P. Bremmer, die les gaf in kunstbeschouwing. De Sterrennacht was het meesterwerk
16
in haar woning, waar toch al erg veel moderne kunstwerken te zien waren (Hannema, 1973). De
Sterrennacht is in totaal 32 jaar in haar bezit geweest, daarmee was zij degene die het schilderij het
langst in bezit had gehad (al is het Museum of Modern Art haar inmiddels voorbij). Het heeft niet al
die tijd bij haar in huis gehangen, de eerste 18 jaar (tot 1924) is het schilderij uitgeleend aan museum
Boymans van Beuningen in Rotterdam (Faille, 1970). Vanaf 1924 hing het wel in de eigen woning
van Van Stolk, in de serre. Uiteindelijk zelfs met een gordijntje ervoor om te voorkomen dat de zon
het doek zou beschadigen. Op een gegeven moment zag Van Stolk zich genoodzaakt om het
schilderij te verkopen, voor het bedrag van 100.000 gulden. Het Boymans heeft geprobeerd het
schilderij aan te schaffen en toe te voegen aan de vaste collectie, maar het geld werd hiervoor niet
gevonden, waardoor het aan een ander gegund moest worden (Hannema, 1973).
2.6 Paul Rosenberg
De koper die 100.000 gulden betaalde voor het
schilderij was de kunsthandelaar Paul
Rosenberg. Hoe hij dit schilderij van Van Stolk
kocht is niet geheel duidelijk, een mogelijkheid
bestaat dat dit via de Van Wisselingh
kunsthandel verliep, op dat moment nog
gevestigd in Amsterdam (tegenwoordig in
Haarlem). In De Groene Amsterdammer van 4 juli
1936 schreef Albert Plasschaert namelijk een recensie over een tentoonstelling in de Van Wisselingh
kunsthandel, en hij schreef daarbij het volgende:
“Eer is voor de belangrijke klanten één belangrijk schilderij, dat ook internationaal van belang is: het
schilderij van Vincent van Gogh met de maan en met de wentelende sterren, boven een landschap uit
Zuidelijk Frankrijk. Het is een schilderij uit den laten tijd van Vincent; en hierbij moet gezegd worden: het
is echter niet de eerste Vincent in het huis der Wisselingh’s.”
(Plasschaert, 1936, p.18).
In dit citaat wordt de late periode genoemd, in combinatie met een Zuid-Frans landschap, een maan
en wentelende sterren. De vermelding van een maan maakt dat De Sterrenacht boven de Rhône (F474,
afbeelding 5) uitgesloten kan worden, op deze sterrennacht wordt immers geen maan afgebeeld.
Afbeelding 5
17
Daarnaast kan het jaartal, 1936, kloppen met de tijd dat Van Stolk besloot tot verkoop van het
schilderij, twee jaar later kocht Rosenberg het schilderij (Faille, 1970). De archieven van de Van
Wisselingh kunsthandel maken echter geen melding van De Sterrenacht, het is zodoende niet zeker te
stellen dat de transactie van dit schilderij daadwerkelijk via de handel verlopen is.
Evengoed was het Paul Rosenberg die als volgende de hand op het schilderij had weten te leggen,
Rosenberg lag in zijn kunsthandel de focus op Franse kunst. Gezien het feit dat er ondanks deze
Franse focus toch een redelijk aantal Van Gogh’s (en Picasso’s) in zijn verzameling aanwezig waren,
lijkt het erop dat het vooral Frankrijk als grondgebied was dat zijn interesse had, meer dan de
afkomst of nationaliteit van de kunstenaars zelf (Fitzgerald, 1995). De tijd dat Rosenberg het
schilderij in bezit had was een lastige periode, met de opkomst van het naziregime. In 1939 liet
Rosenberg zijn negentiende-eeuwse werken onderbrengen in Engeland, een jaar later, na het vallen
van Frankrijk, vluchtte hij naar New York (Fitzgerald, 1995). Onder deze negentiende-eeuwse
schilderijen zal De Sterrennacht, gezien het jaartal, ook geweest zijn. In datzelfde 1939 sloot hij ook
zijn kunsthandel in Parijs, om er later in New York een te openen. Dit had hij al eerder (in 1935)
overwogen, maar zag er toen nog vanaf (Feliciano, 1997).
Een van Rosenberg’s betere en loyalere klanten was het eveneens in New York gevestigde Museum
of Modern Art. Vele kunstwerken uit de handel van Rosenberg werden door dit museum
afgenomen, zo ook in 1941 De Sterrennacht. Dit schilderij werd op besluit van bestuurslid Stephen C.
Clark aangetrokken voor de vaste collectie van het Museum of Modern Art (Feliciano, 1997). Over
het bedrag dat er in die tijd voor betaald is, wil het Museum of Modern Art geen uitspraken doen.
2.7 Museum of Modern Art
De geschiedenis van het Museum of Modern Art (MoMA) in New York begon met Abby Aldrich
Rockefeller, Lillie P. Bliss en Mary Sullivan die een Amerikaans instituut oprichtten dat volledig
gericht was op moderne kunst. Het MoMA opende de deuren in 1929 (Roob, 1997). In 1933 kwam
er in het bestuur van het museum het streven om de collectie van het MoMA vijftig jaar voor het
oprichten te laten beginnen, uiteindelijk werd het jaartal 1880 gekozen als startpunt van de collectie.
Het concrete opbouwen van een permanente collectie was in 1931 begonnen, met het idee dat de
permanente collectie niet aan verandering onderhevig zou zijn. Indien een werk te gedateerd zou
zijn, zou het vanuit de collectie van het MoMA overgebracht worden naar het Metropolitan Museum
of Art, een soortgelijke constructie bestaat in Parijs tussen het Louvre en het Palais de Luxembourg
(Elderfield, 2004).
18
Het MoMA heeft De Sterrennacht aan kunnen trekken via de constructie van het legaat Lillie P. Bliss.
Toen zij in 1931 kwam te overlijden, liet zij haar moderne Franse schilderijen na aan het MoMa, op
voorwaarde dat de bekostiging voor het behouden van de collectie binnen drie jaar zou worden
gevonden. Gezien het feit dat dit in de periode van de depressie was, lagen hier wat complicaties
(Roob, 1997). In deze periode was het grootste deel van de museumcollectie het
postimpressionistische, Franse werk dat Bliss had nagelaten. Op 12 maart 1934 presenteerde Lillie’s
broer Cornelius Bliss het legaat met als belangrijk aspect dat er objecten uit de Bliss collectie geruild
of verkocht mochten worden om daarvoor andere belangrijke werken aan de collectie toe te kunnen
voegen. Op deze manier zijn er een aantal grote werken aangetrokken door het MoMA, zo werd
Degas’ Race horses in front of the Grandstand geruild voor Picasso’s Les demoiselles d’Avignon. In 1941 werd
ook De Sterrennacht op deze manier aangetrokken (Roob, 1997). Dit laatste is vrij opvallend, in
datzelfde jaar vond de toenmalig directeur, Alfred Barr Jr., slechts een achtste deel van de collectie
het waard om in een ideale collectie thuis te horen. Zo vond hij dat er te weinig futurisme, Duits
expressionisme, fauvisme en analytisch kubisme in de collectie aanwezig was. Toch was het De
Sterrennacht dat als eerstvolgende kunstwerk werd aangetrokken, een schilderij dat evengoed niet
onder deze categorieën valt (Elderfield, 2004). Gezien het feit dat het werk via het legaat Lillie P.
Bliss is aangetrokken, is het niet uit te sluiten dat het door middel van een ruil is gebeurd. Echter,
ook hier wil het MoMA geen uitspraken over doen.
19
De
tentoonstellingen
20
3.1 Tentoonstellingsoverzicht
Jaar Stad Naam Locatie Data Num
mer
1901 Parijs Exposition Universelle Bernhem-Jeune 15/03 – 31/03
1905 Amsterdam Vincent van Gogh Stedelijk Museum 15/07 – 01/08 199
1906 Rotterdam Vincent van Gogh Kunstzalen Oldenzeel 26/01 – 28/02 47
1927-28 Rotterdam Kersttentoonstelling Museum Boymans 23/12 – 16/01 33
1944 New York Art in progress fifteenth anniversary
exhibition
MoMA 29
1948 Cleveland Vincent van Gogh Cleveland Museum of Art 03/11 – 12/12 19
1949-50 New York Vincent van Gogh* Metropolitan Museum of Art 21/10 – 15/01 111A
1950 Chicago Vincent van Gogh* The Art Institute of Chicago 01/02 – 16/04 111A
1950-51 Philadelphia Masterpieces of painting; Diamond
Jubilee exhibition
Philadelphia Museum of Art 04/11 – 11/02 90
1952-53 New York Les Fauves MoMA 08/11 – 04/01 4
1954 Chicago Masterpieces of religious art The Art Institue of Chicago 15/07 – 31/08 P54
1955 Parijs De David à Toulouse-Lautrec, chefs
d’oeuvre des collections américaines
Musée De L’Orangerie ??/05 – ??/ 07 34
1986-87 New York Van Gogh in Saint-Rémy and Auvers Metropolitan Museum of Art 12/11 – 22/03 14
1990 Amsterdam Vincent van Gogh Van Gogh Museum 30/03 – 29/07 93
2000 Atlanta Van Gogh’s ‘Starry Night’: Three
Masterpieces from The Museum of
Modern Art, New York
High Museum of Art 02/09 – 05/11
2001-02 Chicago Van Gogh and Gauguin: studio of the
south
The Art Institute of Chicago 22/09 – 13/01 116
2003-04 Houston The heroic century: the Museum of
Modern Art’s masterpieces**
Museum of Fine Arts 21/09 – 04/01
2004 Berlijn Das MoMA in Berlin: Meisterwerke
aus dem Museum of Modern Art,
New York**
Neue Nationalgalerie 18/02 – 19/09
2008 New Haven Visions of Saint-Rémy Yale University Art Gallery 15/06 – 07/09
2008-09 New York Van Gogh and the colours of the
night***
MoMA 21/09 – 05/01
2009 Amsterdam Van Gogh en de kleuren van de
nacht***
Van Gogh Museum 13/02 – 07/06
*, **. ***Zelfde tentoonstelling op andere locatie Figuur 3
In het geval van een leeg veld zijn de data onbekend.
21
0
1
2
3
4
5
6
7
'00 '10 '20 '30 '40 '50 '60 '70 '80 '90 '00
Aantal tentoonstellingen
Figuur 4
3.2 1901: Exposition Universelle
In de negentiende eeuw genoot Vincent van Gogh nog weinig faam, al waren er een aantal
kunstenaars en intellectuelen die interesse hadden in zijn werk, met als bekendste Père Tanguy die al
enige tijd wat Van Gogh’s in zijn bezit had. Tanguy overleed in 1894, waarna de schilderijen bij
Andries Bonger terecht kwamen. In 1895 werden er de eerste tentoonstelling van werken van Van
Gogh gehouden, georganiseerd door Vollard. De eerste persoon die echter echt erg onder de indruk
was van de kunde van Vincent van Gogh, was Julien Leclerq. Of Leclerq Van Gogh ook in persoon
ontmoet heeft is niet zeker, maar omdat hij is geboren in 1869 is het niet onmogelijk, en zou hij
daarom een speciale behandeling kunnen hebben gehad bij Jo Bonger (Feilchenfeldt, 1988). Hij
heeft, zoals uit vorig hoofdstuk is gebleken, ook een grote hoeveelheid aan schilderijen aangeschaft,
waaronder De Sterrennacht.
In 1901 wilde Leclerq zelf een tentoonstelling organiseren van werk van Vincent van Gogh, die
plaatsvond van 15 tot 31 maart. In februari 1901 schreef hij Jo dat de tentoonstelling in Bernheim-
Jeune zou plaatsvinden en dat hij al 57 schilderijen en 5 tekeningen had om hier te plaatsen, om
vervolgens nog een aantal of belangrijke schilderijen te leen te vragen. Jo weigerde, tot grote spijt
van Leclerq. Desondanks werden er uiteindelijk 71 werken tentoongesteld (Feilchenfeldt, 1988).
Deze tentoonstelling was de eerste waarin De Sterrennacht vertegenwoordigd was.
3.3 1905: Overzichtstentoonstelling Vincent van Gogh
In 1905 organiseerde Jo Bonger zelf een overzichtstentoonstelling van het oeuvre van Vincent van
Gogh. Deze vond plaats in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Zij hield de regie volledig in eigen
hand, zo vond ze het belangrijk dat de schilderijen getoond werden in lijsten zoals Vincent daar zelf
de voorkeur aan gaf. Dit hield in dat er bij bijna alle schilderen voor een witte lijst werd gekozen,
daar Vincent absoluut niet van gouden lijsten hield. Met de inrichting kreeg zij hulp vanuit haar
22
(internationale) netwerk, belangrijke bijdrages kwamen van Cohen Gosschalk en Steenhoff (Meyjes,
2001). Voor de catalogus werd de introductie geschreven door Joh. Cohen Gosschalk, Jo realiseerde
zich dat ze, ondanks dat ze veel zelf wilde doen, niet alles kon en liet bepaalde aspecten, zoals het
schrijven van de introductie, aan professionals over. Vanaf de opening van de tentoonstelling op 15
juli 1905 zijn er vele familieleden uitgenodigd, evenals bevriende kunstenaars, verzamelaars en critici.
De interesse in het werk van Vincent groeide na deze tentoonstelling enorm, daarmee is deze
tentoonstelling in de waardering van het oeuvre van Van Gogh erg belangrijk (Meyjes, 2001).
3.4 1906: Kunstzalen Oldenzeel
Een jaar na de overzichtstentoonstelling Amsterdam werd er in Rotterdam, in de Kunstzalen
Oldenzeel, wederom een tentoonstelling van werken van Vincent gehouden. De belangrijkste
informatie hierover is af te leiden uit de brieven van de weduwe Oldenzeel aan Jo in 1906. Jo
probeert schilderijen te verkopen en heeft hierbij Oldenzeel ingeschakeld, de weduwe vraagt
hiervoor 15% commissie (B5436). De verkoop loopt niet bijster hard, al wordt De Sterrennacht voor
1000 gulden verkocht. Het meeste Franse werk is volgens de weduwe Oldenzeel echter “niet zoo
verkoopbaar” (B5438, 19 februari 1906).
3.5 1927-28: Kersttentoonstelling
Wat volgt is een lange periode waarin De Sterrennacht weinig tentoon wordt gesteld. Wel is het
schilderij in deze periode door Georgette van Stolk tot 1924 geleend aan het Boymans museum te
Rotterdam. Dit museum is tevens het eerstvolgende dat een tentoonstelling heeft waarin het werk te
zien heeft, namelijk de Kersttentoonstelling in van december 1927 tot januari 1928. Met deze
tentoonstelling heeft het Boymans een zaal volledig ingericht voor een twintigtal werken van Van
Gogh (Zonder auteur (NRC), 21 december 1927). De NRC van vrijdag 23 december meldt zelfs
“Hoe verder de tijd voortschrijdt, des te duidelijker treedt de belangrijkheid van de figuur Vincent
van Gogh naar voren” (Zonder auteur (NRC), 23 december 1927). Ook De Sterrennacht wordt
expliciet genoemd als zijnde een ‘groots’ werk uit de latere tijd (Zonder auteur (NRC), 23 december
1927).
Deze recensies geven een tendens weer die over het gehele oeuvre van Van Gogh te herkennen is,
namelijk dat in de periode tot ongeveer 1925 de populariteit van Vincent alsmaar bleef groeien. In de
jaren ’20 was hij uitgegroeid tot een internationaal befaamde kunstenaar met een belangrijke rol op
het gebied van de moderne, Europese kunst (Stolwijk & Veenenbos, 2002).
23
3.6 De jaren ’40 en verder
Ondanks de stijgende populariteit van Vincent bleef het na de Kersttentoonstelling wederom lange tijd
stil rond De Sterrennacht. De eerstvolgende tentoonstelling was pas in 1944, toen het werk al in de
collectie was van het Museum of Modern Art, waar deze tentoonstelling ook gehouden werd. Sinds
deze tentoonstelling kwam er een stormloop, en gedurende de jaren ’40 en ’50 waren er op
verschillende plaatsen (hoofdzakelijk in de Verenigde Staten) tentoonstellingen waar De Sterrennacht
te zien was (zie figuur 3). Ook dit wijst weer op de enorm sterke groei in populariteit van Vincent
van Gogh (zoals ook te zien in de grafiek in figuur 4), Daniel Catton Rich maakt hier ook melding
van in de inleiding op de catalogus voor de tentoonstellingen in New York en Chicago in 1949 en -
50:
“Year by year Cézanne grows greater, but more remote: Gauguin, whom Vincent loved and venerated, now
appears, more often than not, somewhat thinly decorative. Meanwhile van Gogh’s art spreads wider and wider
circles of appreciation. Part of this continuing appeal may lie in his unique ability to suggest those tensions
and dislocations under which man lives today”
(Rich, 1949, p. 10).
Daarmee zou Van Gogh goed aansluiten bij de tijdsgeest, maar dat was volgens Rich niet de enige
verdienste; hij constateerde dat individualisme en anonimiteit steeds meer de orde van de dag waren
en Van Gogh’s kunst over zijn persoonlijk lot met daarin armoede, pijn en onbegrip zou de mensen
aanspreken (Rich, 1949).
Na immense belangstelling van de jaren ’40 en ’50 was er weer een stille periode van 30 jaar, tot de
tentoonstelling in het Metropolitan Museum of Art die de Saint-Rémy en Auvers periodes belicht,
waarbij De Sterrennacht als vanzelfsprekend onmisbaar is. Er is nog een tentoonstelling in Amsterdam
in 1990, maar pas in 21e eeuw wordt De Sterrennacht weer een veel gezien kunstwerk op
tentoonstellingen. In de catalogus van Van Gogh en Gauguin: studio of the south (een tentoonstelling die
overigens ook in Amsterdam plaatsvond, ware het niet dat De Sterrennacht alleen in Chicago te zien
was en niet mee kwam naar Amsterdam) is er aandacht voor een vernieuwend aspect waar Van
Gogh nog weinig mee had gedaan: schilderen vanuit de verbeelding. Het was altijd Gauguin die
schilderde vanuit de verbeelding, Van Gogh had hier weinig affiniteit mee, maar begon hier
zodoende alsnog mee te experimenteren (Druick, Zegers & Kort, 2001). Het was overigens niet
24
helemaal nieuw, zo had hij uit ontzag voor Gauguin al eerder met deze methode gewerkt, zoals in
het geval van De Danszaal (F547) (Baarspul, 2009).
In de tentoonstellingen ter ere van het MoMA in Berlijn en Houston wordt er door Elderfield in de
catalogi weer een andere focus gelegd, namelijk op de emotie in het schilderij. Hij stelt dat Van
Gogh in plaats van zich over te geven aan de harmonie van de natuur zijn aanwezige emoties de
vrije loop heeft gelaten bij het schilderen van De Sterrennacht. Deze stijl zou herkenbaar zijn in
meerdere schilderijen die rond deze tijd zijn geschilderd (Elderfield, 2003).
3.7 2008-09: Van Gogh en de kleuren van de nacht
De meest recente tentoonstelling is Van Gogh en de kleuren van de nacht, die zowel in New York als
Amsterdam gehouden is. Deze tentoonstelling zou een hoogtepunt in de geschiedenis van De
Sterrennacht genoemd kunnen worden, omdat het schilderij nu het hart van de tentoonstelling vormt.
Op deze manier wordt het letterlijk genoemd in de audiogids van de Amsterdamse tentoonstelling
(Baarspul, 2009). De tentoonstelling staat geheel in het teken van de nachtschilderingen van Vincent
van Gogh, die er een fascinatie voor de nacht op nahield en hier meer dan waar ook zijn creativiteit
in kwijt kon. Nog nooit eerder was er een tentoonstelling over dit thema, dat door zijn hele carrière
terug te vinden is, opgesteld. De uitdaging in dit thema was om door middel van kleuren en
verschillende lichteffecten de nacht zo sfeervol mogelijk weer te kunnen geven, daarnaast gaf het
Van Gogh de mogelijkheid om zijn eigen psyche te onderzoeken door middel van het uitbeelden
van de nacht (Van Heugten, Pissarro & Stolwijk, 2008). Dat maakte deze tentoonstelling niet alleen
een verzameling aan kunstwerken met een nachtthema, maar liep het ook als een rode draad door
het korte leven van Vincent van Gogh.
25
De
receptiegeschiedenis
26
4 Wetenschappelijke invalshoeken
De Sterrennacht heeft met de tijd internationaal veel indruk gemaakt, waardoor er ook vanuit de
wetenschap uitgebreide interesse is gekomen in het schilderij. Vele wetenschappers hebben vanuit
diverse invalshoeken geprobeerd om betekenis te geven aan De Sterrennacht, met zeer uiteenlopende
conclusies. Ik heb een onderscheid gemaakt tussen drie globale invalshoeken, waar verschillende
wetenschappers een eigen invulling aan hebben gegeven. Ten eerste de spirituele en religieuze
invalshoek, waar De Sterrennacht gekoppeld wordt aan spiritueel gedachtegoed dat Van Gogh zou
hebben gehad, of aan het Christendom. Ten tweede de intertekstuele invalshoek, hierbij worden er
relaties gelegd tussen het schilderij en gedichten of korte verhalen waar Van Gogh erg van onder de
indruk zou zijn geweest. De derde en laatste invalshoek is de empirische invalshoek, hier wordt het
schilderij bekeken als een waarheidsgetrouwe afbeelding, astronomie staat hier zodoende centraal.
4.1 Spiritualiteit en religie
Spirituele en/of religieuze symboliek is een populair thema binnen de wetenschappelijke
interpretaties, al geven verschillende wetenschappers hier diverse invullingen aan. De Sterrennacht
wordt aan diverse Bijbelverhalen gekoppeld, maar ook aan Oosterse religieuze symbolen. De
volgorde van wetenschappers is chronologisch.
4.1.1 Schapiro
Met het in 1957 geschreven On a painting of Van Gogh is Meyer Schapiro de eerste wetenschapper die
zich gewaagd heeft aan een interpretatie van De Sterrennacht. Het schilderij vormt echter niet het
kernpunt van zijn artikel, dat is Korenveld met kraaien (F779). Desalniettemin wordt ook De Sterrennacht
uitgebreid behandeld. Dit schilderij zou Van Gogh’s laatste poging zijn geweest om voorbij het
openlijke te gaan van alledaagse objecten. Aspecten die in de natuur nog rustgevend, kalmerend en
geordend zijn worden in het schilderij volledig instabiel afgebeeld en beladen met een stormachtige,
bijna gewelddadige passie. Toch zou Van Gogh al dit schilderachtige geweld zelf niet herkennen in
het uiteindelijke schilderij, het is puur zijn gevoel (Schapiro, 1957).
Van Gogh heeft zodoende zijn emoties in het schilderij verwerkt, en daarbij speelde spiritualiteit een
grote rol. Al in september 1888, toen hij nog in Arles woonde, schreef hij aan zijn broer Theo “Dat
neemt niet weg dat ik enorme behoefte heb aan - zal ik het woord maar uitspreken - aan religie, dus ga ik ‘s nachts
naar buiten om de sterren te schilderen” (B543, 29 september 1888). Dit zou de manier van Van Gogh zijn
27
om met religie om te gaan, in plaats van het rechtstreeks afbeelden van religieuze thema’s. De
Sterrennacht is volgens Schapiro daarmee een verheerlijking van Vincent’s verlangen naar een mystiek
verenigen en bevrijding, zonder een directe verbeelding van een theologisch
thema. De achterliggende gevoelens worden benadrukt in de kerk, en de maan
die tegelijk ook een zon is in combinatie met het de sterren, wat verwijst naar het
Bijbelboek Openbaringen 12:1 “En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk
een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon
van twaalf sterren” , dit vers zou een inspiratie voor Vincent zijn geweest (Schapiro,
1957).
Een laatste punt waar Schapiro de aandacht op legt, is het kleurgebruik. Van Gogh zou een interesse
hebben ontwikkeld voor een achterliggende symboliek bij zijn kleurgebruik. Dit was niet de enige
attitudeverandering waar Van Gogh deze periode in zijn leven mee te kampen had gehad, Schapiro
benadrukt daarnaast ook het feit dat Van Gogh in zijn latere periode minder aandacht had voor
perspectief en minder accuraat was, maar in plaats daarvan kleuren aanbracht op een emotionele en
bevlogen manier. Terug naar het symbolisch kleurgebruik zijn bij De Sterrennacht de kleuren blauw en
geel belangrijk. Het gebruik van deze kleuren zou te koppelen zijn aan de grootsheid van de
gebieden in deze kleur. Met blauw als meest prominent aanwezige kleur, staat deze voor vereniging,
de puurheid van de lucht en het ultieme. Geel daarentegen staat voor verdeling en onstabiliteit, en is
daarmee de tegenhanger van de kleur blauw. Het op deze manier inzetten van de kleuren is niet
exclusief voor De Sterrennacht, maar werd door Van Gogh in de latere periode bij meerdere
schilderijen op deze manier ingezet.
De Sterrennacht is daarmee een verbeelding van een tweestrijd, zowel tussen de kleurenthema’s als
tussen Van Gogh’s persoonlijke behoefte aan religie en het niet willen afbeelden hiervan.
4.1.2 Lövgren
Twee jaar na Schapiro schreef de Zweedse wetenschapper Sven Lövgren The Genesis of Modernism,
waarin hij het Franse symbolisme van Seurat, Gauguin en Van Gogh in de jaren 1880 onderzoekt.
Bij Van Gogh’s De Sterrennacht benadrukt Lövgren allereerst dat het
onterecht is om het schilderij te omschrijven als ‘psychopatische
kunst’ wat een psychische ziekte zou aantonen, zoals door
psychologen eerder gedaan was. Redenen die hij hiervoor geeft zijn
Detail uit
afbeelding 1
Afbeelding 6
28
dat het schilderij niet direct na een aanval geschilderd is, en is bovendien de laatste variant van een
nachtschildering met sterren, wat erop wijst dat Vincent al heel lang met dit schilderij bezig was toen
hij het uiteindelijk schilderde.
Lövgren constateert dat De Sterrennacht een tegenhanger bij daglicht heeft, namelijk Korenveld met
bergen op de achtergrond (F611) (afbeelding 6). De daglichtvariant heeft echter geen dorpje met kerk, en
evenmin een cipres. Wat opvalt aan dit schilderij is dat het nog duidelijke afgebakende objecten
heeft, zoals het korenveld, het stenen muurtje en de bergen, terwijl De Sterrennacht meer een geheel is
geworden. De Sterrennacht is een spiritueel werk waar Van Gogh zijn naturalistische greep iets
versoepeld heeft, en meer een soort machtige visie gecreëerd heeft met veel symbolische elementen.
Zo staat de cipres in Mediterrane landen als symbool voor de dood. Daarnaast benadrukt Lövgren
dat er twee versies van De Sterrennacht bestaan, en heeft daarbij als eerste ook aandacht voor de
tekening (afbeelding 2). Schilderij en tekening komen weliswaar grotendeels overeen, Lövgren
constateert evengoed dat het lijkt alsof Van Gogh het schilderij iets meer gepolijst heeft om de
compositie beter uit te laten komen, daarnaast is de cipres zo vormgegeven dat er op het schilderij
elf sterren passen, terwijl er op de tekening maar tien te zien zijn. Hieruit wordt geconcludeerd dat
de elf sterren van groot belang zijn voor de symbolische waarde van het schilderij (Lövgren, 1959).
De combinatie van zon, maan (evenals Schapiro is Lövgren er ook van overtuigd dat maan en zon
samen zijn) en de elf sterren brengen Lövgren bij het Bijbelse verhaal van Jozef: “En hij droomde nog
een anderen droom, en verhaalde dien aan zijn broederen; en hij zeide: Ziet, ik heb nog een droom gedroomd, en ziet,
de zon, en de maan, en elf sterren bogen zich voor mij neder” (Genesis 37:9).
De situatie van Jozef en zijn dromen zou bovendien overeenkomen met die van Vincent in zijn tijd
in Saint-Rémy. Op beiden werd enigszins neergekeken en ze werden zelfs (hoewel onschuldig)
vervolgd, in Arles zou er een petitie zijn rondgegaan om de ‘gekke kunstenaar’ uit de stad te
verbannen. Deze overeenkomst zou een extra inspiratie kunnen zijn geweest voor het schilderij. Het
was dan ook een teleurstelling dat niemand de symboliek leek te herkennen (Lövgren, 1959).
4.1.3 Graetz
H.R. Graetz schrijft in 1963 een boek dat de symboliek in Van Gogh’s kunst behandeld. Voor wat
betreft De Sterrennacht legt Graetz vooral een parallel met het in Arles geschilderde De Sterrennacht
boven de Rhône (afbeelding 4). In dat werk staan er twee geliefden op de voorgrond van het schilderij,
zij zouden in De Sterrennacht gesymboliseerd worden door de twee wolkenstromen in het midden van
het schilderij. Daarnaast zouden de grote sterren broederlijke liefde symboliseren, daar waar de liefde
29
tussen man en vrouw gesymboliseerd worden in de maan. Dit maakt dat de compositie van de lucht
een liefdesscène uitbeeldt (Graetz, 1963).
De typische beweging van de wolkenstroom heeft bovendien een associatie met het Oosterse Yin-
Yang symbool (afbeelding 7). Deze wolken vormen een
belangrijk motief, wat ook zou blijken uit het feit dat
deze bij de tekening al op dezelfde manier uitgetekend
waren. De Sterrennacht is overigens niet het eerste Van
Gogh schilderij waar dit spiraalsymbool te zien is,
Zelfportret met verbonden oor (F527) was het eerste
schilderij waar deze symboliek subtiel in verworven
was, in De Sterrennacht echter zet Van Gogh deze
symboliek centraal (Graetz, 1963).
Een ander belangrijk aspect dat Graetz opvalt is vooral gefocust op de afbeelding van het stadje. In
diverse huizen is geel licht te zien, op een opvallende na: de kerk. Als middelpunt van het dorp valt
het op dat juist dit gebouw onverlicht is gebleven. Dit zou gezien kunnen worden als het feit dat ook
de kerk op zoek is naar licht, de kerk zou volgens Graetz de hoop van Van Gogh kunnen vervullen
dat het schilderij troost kan bieden (Graetz, 1963).
4.1.4 Soth
Lauren Soth ziet De Sterrennacht als de ideale verbeelding van een sterrennacht, daar waar eerdere
verbeeldingen van dit thema door Van Gogh niet de vervulling van diens visie waren. De ideale
verbeelding van een sterrennacht komt vanuit de verbeelding en is over een landschap, in plaats van
te realistisch en over een stad of dorp (Soth, 1986).
Voor De Sterrennacht zou Van Gogh geïnspireerd zijn
door Jules Breton’s Sint-Jan (afbeelding 8), zo zou
Vincent naar zijn broer Theo erg lovend zijn geweest
over het stadje, de maan en de kerk zoals Breton die in
dit schilderij heeft afgebeeld. De maan in De Sterrennacht
is niet de maan zoals Van Gogh die op dat moment uit zijn raam zag, maar is volgens Soth Van
Gogh’s herinnering aan de maan zoals Breton deze afgebeeld heeft. Het is echter niet allemaal
verbeelding, de cipres en de bergen waren wel daadwerkelijk vanuit het raam te zien, dit maakt De
Sterrennacht een samengestelde afbeelding (Soth, 1986).
Afbeelding 7
Afbeelding 8
30
Naast Breton is ook Delacroix een invloed geweest op Van Gogh, met name het kleurgebruik van
Delacroix. Deze zet geel en blauw op een dusdanige manier dat dit een inspiratie zou zijn geweest
voor Van Gogh. Van Gogh heeft zich meerdere malen lovend uitgelaten over dit kleurgebruik in
brieven, een van de schilderijen waar hij van onder de indruk was, was Pieta (Soth, 1986).
De Sterrennacht is een afbeelding van religie. Van Gogh heeft nauwelijks directe religieuze
afbeeldingen gemaakt, maar degene die hij heeft gemaakt verbeelden het Gethsemane, en de angst,
een scène die erg tot zijn verbeelding sprak, omdat Van Gogh het menselijk leven als een lange
lijdensweg zag. Van Gogh hoopte erop dat zijn schilderij troost zou bieden, net zoals hij dat
verkreeg uit afbeeldingen van deze scène door andere schilders zoals Corot en Scheffer. Tweemaal
probeerde hij in de zomer van 1888 het Gethsemane verhaal te verbeelden, maar tweemaal schraapte
hij het canvas schoon omdat het hem net beviel. Met blauw als symbool voor Christus en geel als
symbool voor de engel heeft Van Gogh het vervolgens anders aangepakt, en De Sterrennacht
geschilderd. Soth noemt dit schilderij daarmee “Van Gogh’s Agony” (Soth, 1986).
4.1.5 Sund
Judy Sund is de laatste wetenschapper die het schilderij linkt aan een spirituele symboliek, in een kort
artikel verschenen in Art Bulletin. Ook Sund ziet De Sterrennacht als een samengesteld schilderij waarin
eerder geziene motieven vanuit de herinneringen samen worden gevoegd om zo een extatisch geheel
te creëren. Daarnaast heeft Van Gogh zijn gedachtes over de dood in dit schilderij verwerkt. Dit
komt met name tot uiting in de cipres op de voorgrond, wat in het Mediterrane gebied traditioneel
een symbool is voor de dood en wat Van Gogh ook als dusdanig erkende. In het dorpje staat de
kerk centraal, die symbool staat voor religie en het christelijk geloof, met daarbij de behoefte aan
verlossing. Deze motieven worden in het schilderij echter overschaduwd door de grote sterrenhemel
op de achtergrond, die volgens Sund metafoor is voor het hiernamaals. Ook Sund haalt brief 543
aan, waar Van Gogh aanhaalt dat hij bij de behoefte aan religie naar buiten gaat om sterren te
schilderen, dit zou daarmee dan ook de gedachte zijn achter dit schilderij. De verticale afbeeldingen
van de cipres en kerktoren verbeelden het verlangen, de cipres reikt tot ver in de sterrenhemel en
zou daarmee de verbeelding zijn voor Vincent’s ontsnapping aan het aardse. De Sterrennacht is
daarmee volgens Sund bovenal een afbeelding van de dood (Sund, 1988).
31
4.2 Intertekstualiteit
Het tweede belangrijke veld waarin De Sterrennacht geïnterpreteerd is, is dat van de intertekstualiteit.
Het zwaartepunt ligt veruit op de Amerikaanse dichter Walt Whitman, hoewel er onenigheid bestaat
over welke gedichten de daadwerkelijke invloed op het schilderij zijn geweest. De volgorde van
interpretaties is ook hier chronologisch.
4.2.1 Layman
In de American Notes & Queries van het voorjaar van 1984 legt Lewis Layman de link tussen Vincent
van Gogh en Walt Whitman voor wat betreft De Sterrennacht. Een belangrijk citaat hiervoor is te
vinden in brief W8:
Heb je de Amerikaanse gedichten van Whitman gelezen? Theo zal ze wel hebben en ik raad je sterk aan ze
te lezen, ten eerste omdat ze echt mooi zijn en verder omdat er door de Engelsen tegenwoordig veel over wordt
gesproken. Hij ziet in de toekomst en zelfs in het heden een wereld vol gezondheid, vol van onbekrompen en
oprechte vleselijke liefde – van vriendschap – van arbeid in verbondenheid met het grote sterrenfirmament, iets
wat je al niet anders kunt noemen dan God en eeuwigheid, die weer hun plaats boven deze wereld hebben
gekregen.
(B W8, 27 augustus 1888)
Layman suggereert dat het een bepaald fragment van Song of Myself (bijlage 1) is waar Van Gogh zijn
inspiratie vooral vandaan heeft gehaald. Hier komen volgens Layman metaforen in voor waarbij de
nachtlucht voor de geliefde staat, en de aarde voor de verlorene, de verkwister, die samen een
eenheid vormen. Net als Whitman ziet ook Van Gogh een mystieke kracht in de nachtlucht, en zou
hij in De Sterrennacht dezelfde eenheid hebben afgebeeld zoals Whitman daar over dicht (Layman,
1984).
Naast deze verwijzing zitten er volgens Layman ook zowel in Song Of Myself als in De Sterrennacht
seksuele verwijzingen. Zo zijn de cipres en kerktoren op het schilderij fallussymbolen, en zijn de
sterren (die traditioneel met punten worden afgebeeld) hier cirkels met een duidelijke ronde kern,
deze sterren staan symbool voor de vrouw. De maan met de twee scherpe punten (als twee hoorns)
is vervolgens een mannelijk symbool. Hoewel minder seksueel expliciet als het gedicht Song Of Myself,
is Layman van mening dat beide artiesten er een gelijke visie op de liefdesrelatie op nahielden, die tot
uiting komt in hun schilderijen en poëzie (Layman, 1984).
32
In het schilderij is een luchtstroom te zien die in spiraalvorm naar beneden beweegt, voor een deel in
harmonie met de heuvels (de aarde). De circulaire beweging waarmee de stroom afsluit, is volgens
Layman symboliserend voor de aantrekkingskracht van de lucht en aarde naar elkaar toe, waar ook
in Song Of Myself sprake van zou zijn. De lucht beweegt richting aarde, terwijl deze beweging ook
maakt dat het lijkt alsof de cipres en kerktoren naar boven worden getrokken. Dit maakt dat Van
Gogh op meerdere punten van het schilderij beïnvloed lijkt te zijn geweest (Layman, 1984).
4.2.2 Werness
Ook Hope B. Werness herkent gelijkenissen tussen gedichten van Walt Whitman en het schilderij De
Sterrennacht. De overeenkomsten tussen Whitman en Van Gogh beginnen volgens Werness al bij de
personen zelf. Ze hadden een zelfde persoonlijkheid, kijk op het leven, manier van omgaan met
mensen (vriendschap zou met beiden niet makkelijk geweest zijn) en beiden hadden een seksualiteit
die psychologen blijft boeien (de tendens is zowel Whitman als Van Gogh als latente homoseksuelen
te zien). Daarnaast hadden ze beiden een passie voor de natuur en zien ze in deze natuur ook het
bewijs voor het goddelijke. Dit bewustzijn komt het duidelijkst tot uiting in hun gedichten en
schilderijen waarin de nacht centraal staat (Werness, 1985).
Volgens Werness zijn er drie Whitman gedichten van belang om de betekenis van De Sterrennacht te
kunnen duiden, namelijk When Lilacs Last In The Dooryard Bloom’d, On The Beach At Night Alone en
Song Of Myself (zie bijlage 2 t/m 4).
In het geval van de eerste twee gedichten, is het vooral duidelijk dat Whitman de sterren linkt met de
dood en onsterfelijkheid, Van Gogh doet dit in verschillende brieven ook, zoals in 506:
…de aanblik van sterren zet me altijd aan het dromen, even gemakkelijk als ik tot dromen word aangezet
door de zwarte stippen die op een landkaart steden en dorpen aangeven. Waarom, denk ik dan, zouden die
lichtende punten aan het firmament minder toegankelijk voor ons zijn dan de zwarte stippen op de kaart van
Frankrijk? Als we de trein nemen om naar Tarascon of Rouen te gaan, dan nemen we de dood om naar een
ster te gaan.
(B506, 9 juli 1888)
In het geval van Song Of Myself gaat de gelijkenis iets verder, hier is geen verbeelding van de dood
maar het gedicht kent een visionaire opwinding, en de energie samen met het opgaan in een snel
ritme komen overeen met de visuele ervaring van De Sterrennacht. Daarnaast helpt Song Of Myself
33
volgens Werness de vorm van de maan te begrijpen, vanwege de zin “carrying the crescent child that
carries its own full mother in its belly”. Deel en geheel zijn onafscheidelijk van elkaar, dit komt tot uiting
in de maan van De Sterrennacht (Werness, 1985).
Werness concludeert de vergelijking door aan te geven dat zowel Whitman als Van Gogh de sterren
gebruiken om zo een lichaam te geven aan de spirituele gevoelens die ze ervaren. Het menselijk
leven en de dood zijn voor hen beiden verbonden aan kosmische ritmes die comfort en
geruststelling bieden, zo ook in het spektakel van de natuurlijke schoonheid (Werness, 1985).
4.2.3 Schwind
In hetzelfde jaar als Werness linkt ook Jean Schwind De Sterrennacht aan gedichten van Walt
Whitman, waarbij ook brief W8 wordt aangehaald. Schwind benadrukt echter dat Van Gogh in
diezelfde brief aangeeft dat het eigenlijk de Columbusgedichten in Leaves of Grass zijn die hem
fascineerden, het gehele fragment:
Heb je de Amerikaanse gedichten van Whitman gelezen? Theo zal ze wel hebben en ik raad je sterk aan ze
te lezen, ten eerste omdat ze echt mooi zijn en verder omdat er door de Engelsen tegenwoordig veel over wordt
gesproken. Hij ziet in de toekomst en zelfs in het heden een wereld vol gezondheid, vol van onbekrompen en
oprechte vleselijke liefde – van vriendschap – van arbeid in verbondenheid met het grote sterrenfirmament, iets
wat je al niet anders kunt noemen dan God en eeuwigheid, die weer hun plaats boven deze wereld hebben
gekregen. Eerst moet je erom glimlachen, zo onschuldig en zuiver is het; en om dezelfde reden stemt het tot
nadenken. Het gebed van Cristoffel Columbus is heel mooi.
(B W8, 27 augustus 1888)
Schwind noemt het schilderij een allusie naar Whitman’s From Noon to Starry Night , een bundel in
Leaves of Grass, deze allusie is vervolgens van belang om de betekenis van De Sterrennacht te kunnen
begrijpen, Whitman geeft hierover in deze gedichten uitleg. Het blijft niet beperkt tot de titel,
Schwind noemt de cipres, het verlaten dorp, het ritme en het Bijbelse thema van de elf sterren
allemaal aspecten die bij Whitman terugkomen. De Sterrennacht zou op die manier een samenvatting
van Whitman’s poëzie zijn (Schwind, 1985).
Een ander aspect in Whitman’s poëzie dat volgens Schwind van belang is om De Sterrennacht te
kunnen begrijp is de The City Dead-House (bijlage 5). Dit zou de inspiratie kunnen zijn geweest voor
het levenloze dorpje op het schilderij. Volgens Schwind gebruikt Whitman The City Dead-House als
34
metafoor voor geaccepteerde vormen en conventies die de mens tegenhouden om de ware natuur te
laten zien (Schwind, 1985).
Zoals bekend heeft Van Gogh De Sterrennacht vanuit zijn verbeelding geschilderd, Schwind claimt dat
de invloed van Whitman hierop in verschillende details terug te zien is. Een voorbeeld dat ze hierbij
aanhaalt is de tegenstelling tussen het nauwkeurige licht van het dorpje tegenover de enorme felheid
van de sterrenhemel, dit in combinatie met de schaduwen van de stad tegenover de veel fellere
omgeving laten Schwind concluderen dat het dorpje de verbeelding is van The City Dead-House, de
huizen zouden doods zijn en weinig leven uitstralen (Schwind, 1985).
4.2.4 Kōdera
De laatste intertekstuele interpretatie komt van Tsukasa Kōdera, die kort stilstaat bij De Sterrennacht
in het in 1990 verschenen Vincent van Gogh: christianity versus nature. Wat Kōdera onderscheidt van
andere intertekstuele interpretaties, is dat nu Emile Zola de focus heeft, namelijk met de roman La
faute de l’abbé Mouret. Al is het niet zeker of Van Gogh dit boek wel gelezen heeft, Kōdera acht de
overeenkomsten te groot om het als toevallig af te doen. Zowel bij Van Gogh als Zola komen in het
oeuvre regelmatig thema’s zoals religie en natuur voor. De gelijkenis met Zola’s roman is echter
vooral te vinden in het derde deel van het boek, waarin de hoofdpersoon, Serge Mouret, aan
hallucinaties komt te lijden. De Sterrennacht zou een soortgelijke hallucinatie verbeelden, hoewel de
motieven in De Sterrennacht en die in de hallucinaties in de roman niet helemaal overeenkomen, zo
geeft Kōdera aan. In brief 607 noemt Van Gogh bovendien ook Zola, nadat hij zelf hallucinaties
gehad heeft:
Ik ben verbaasd dat ik met de moderne ideeën die ik heb, ik, die zo’n vurig bewonderaar ben van Zola en
De Goncourt en van de kunstzinnige dingen die ik zozeer voel, aanvallen heb als een bijgelovige en dat er
verwarde en afschuwelijke godsdienstige gedachten bij me opkomen die ik in het Noorden nooit heb gehad.
(B607, 19 september 1889)
Hoewel Van Gogh, zoals uit deze brief blijkt, hallucinaties met een religieus thema heeft en dit in de
roman van Zola vooral de natuur betreft, hebben ze een zelfde innerlijk conflict, namelijk dat tussen
christendom en natuur. Deze overeenkomst tussen Van Gogh en het personage Serge Mouret, is
volgens Kōdera de inspiratie geweest voor De Sterrennacht (Kōdera, 1990).
35
4.3 Astronomie
Het laatste thema voor wetenschappelijke interpretaties is astronomie, waar twee wetenschappelijke
artikelen over zijn verschenen. In 1984 schreef Albert Boime een artikel met daarin een
sterrenkundige interpretatie van De Sterrennacht, twee jaar later deed Charles A. Whitney dit
nogmaals.
4.3.1 Boime
Om te achterhalen hoe de nachtlucht eruit zag toen Van Gogh De Sterrennacht schilderde, heeft
Albert Boime de nachtlucht van 19 juni 1889 om 4 uur ‘s morgens gereconstrueerd. De maan is
enigszins voller van vorm dan op het schilderij, verder is Venus kort bij
de horizon te zien met daarboven het sterrenbeeld Aries, Venus wordt in
het schilderij afgebeeld als de heldere ster vlak boven de bergen. Het
enige dat zodoende niet strookt met de reconstructie, is de vorm van de
maan, die oorspronkelijk boller was. Dit verklaart volgens Boime waarin
de sikkelvormige maan een lichte kring om zich heen heeft, Van Gogh
zou eerst aan de oorspronkelijke vorm zijn begonnen, maar besloot
uiteindelijk toch een meer traditionele vorm te kiezen (Boime, 1984).
Boime legt hiermee de nadruk op de empirie en beweert zodoende dat het een realistisch schilderij
is, na een bezoek aan de inrichting in Saint-Rémy benadrukt hij ook dat de ramen groot genoeg
waren om voorbij de horizon te kijken. Het sterrenbeeld Aries dat op dat moment opvallend aan de
hemel aanwezig was, was bovendien het sterrenbeeld van Vincent zelf (ram). Dit werd destijds nog
erg serieus genomen, wat kan verklaren waarom Van Gogh ervoor gekozen heeft dit prominent in
het schilderij aanwezig te brengen (Boime, 1984).
Het schilderij is echter niet volledig realistisch, zo kan Van Gogh het dorpje niet gezien, daar dit ten
noordwesten van de inrichting ligt, terwijl de sterren en maan een lucht van het oosten afbeelden.
Het tweede is de slangachtige lichte beweging in de lucht, wat volgens Boime een komeetspoor of
een spiraalvormig sterrenstelsel is. In de jaren 1880 werden komeetsporen voor het eerst op foto
vastgelegd en er was brede interesse voor, wat Van Gogh geïnspireerd zou kunnen hebben. Wat
betreft het dorpje met de kerk als middelpunt heeft Boime een andere theorie, die wijst richting de
roman Max Havelaar van Multatuli, waar het volgende fragment in te vinden is:
Detail uit afbeelding 1
36
Waarde lezer, er zyn geen torens. Een toren is een denkbeeld, een droom, een ideaal, een verzinsel,
onverdragelyke grootspraak! Er zyn halve torens, en... torentjes.
De geestdryvery die torens meende te moeten zetten op de gebouwen die opgericht werden ter-eere van dezen of
genen heilige, duurde niet lang genoeg om ze te voleinden, en de spits die de geloovigen naar den hemel moet
wyzen, rust, gewoonlyk een paar omgangen te laag, op de massieve bazis, 'tgeen denken doet aan den man
zonder dyen op de kermis. Alleen torentjes, kleine naaldjes op dorpskerken, zyn afgewerkt.
(Multatuli, 1992, p. 38).
Van Gogh zou de ironie van Multatuli gevolgd hebben en een toren hebben gezet op de kerk wat
tegen de natuurlijke plaats van de godsdienst in zou gaan (Boime, 1984).
Los van deze twee details is het schilderij empirisch onderbouwd, en was Van Gogh opzoek naar
een wetenschappelijk surrogaat voor religie. Boime vergelijkt Van Gogh hierin met Camille
Flammarion en Jules Verne. Hoewel Van Gogh Flammarion nooit gekend heeft, is hij volgens
Boime duidelijk door deze sterrenkundige geïnspireerd, en De Sterrennacht was daarmee een poging
om de observaties van Flammarion te verbeelden. Tot slot zou De Sterrennacht tegenstellingen
verbeelden, zo reikt de cipres tot ver in de lucht om de sterren bijna aan te raken, wat de
symbolische tegenhanger zou zijn voor Van Gogh’s streven naar het eeuwige via meer non-
orthodoxe wegen. Daarnaast is de cipres in Mediterrane landen het symbool voor de dood, maar
werd het door de Romeinen als symbool voor de onsterfelijkheid gezien. Van Gogh zou met dit
schilderij op een seculiere manier tot de sterren willen reiken (Boime, 1984).
4.3.2 Whitney
Charles A. Whitney schreef in 1986 als tweede een
verhandeling over de sterrenkundige rechtvaardiging van
De Sterrennacht. Waar Whitney als eerste de focus op legt, is
op de opvallende krul in het midden van het schilderij,
welke volgens hem opmerkelijke overeenkomsten vertoond
met de zogenaamde “Lord Rosse tekening” (afbeelding
9). Dit is een tekening van sterren in de Melkweg, gemaakt in Van Gogh’s tijd. Whitney geeft aan dat
het niet mogelijk is deze exact te identificeren, maar dat Van Gogh slechts elementen van deze
tekeningen geleend heeft (Whitney, 1986).
Afbeelding 9
37
Whitney benadrukt dat het schilderij niet in korte tijd geschilderd is, maar dat Vincent er gedurende
meerdere dagen aan gewerkt heeft en dat het zodoende een samenvoeging van verschillende plaatsen
en momenten is geworden. Zo geeft de vorm van de maan aan dat het om een oostelijke lucht gaat,
ongeveer tien dagen na volle maan, dit kan rond 21 mei of 20 juni zijn geweest. Wat betreft het weer
was het 10-14 en 18-20 juni bewolkt, maar de dagen ertussen zouden vrij helder zijn geweest. De
planeet Venus stond rond die tijd erg fel, wat de felle ster aan de horizon kan verklaren. De Melkweg
was vaag in het oosten te zien gedurende die tijd, en trok wat hoger op met zonsopgang, wat volgens
Whitney de lichte krul in het midden kan verklaren, hoewel hij de mogelijkheid dat het de mistral
verbeeldt ook open houdt. Samen met Venus kan het op deze manier echter niet te zien zijn
geweest, waardoor Van Gogh de locatie vermoedelijk verplaatst heeft. Het dorp ligt noordelijk,
tegenover de oostelijke heuvels, waardoor Van Gogh ook hier geschoven heeft met uitzichten.
Concluderend stelt Whitney dat alle elementen in het schilderij in de lente van 1889 vanuit de
inrichting te zien waren, maar niet allemaal in hetzelfde zicht en op dezelfde dag. De affiniteit met de
sterrennacht staat voor hem in ieder geval vast (Whitney, 1986).
38
Populaire
geschiedenis
39
5 Populaire geschiedenis
Met de populariteit die De Sterrennacht geniet komen er vanzelf artiesten die door het schilderij
beïnvloedt worden. Het is vooral in de lyriek waar we de invloed van Vincent zijn schilderij
terugzien. Het bekendste voorbeeld is het nummer Vincent van Don McLean, maar ook in de poëzie
wordt het schilderij als inspiratiebron gezien. Vooral in de Verenigde Staten is het schilderij een
inspiratiebron gebleken, Don McLean is een Amerikaans zanger en ook de dichters William De Witt
Snodgrass en Anne Sexton waren Amerikaans. Zowel Snodgrass als Sexton hebben een gedicht
compleet aan het schilderij gewijd, het nummer van Don McLean is een ode aan de persoon Vincent
van Gogh, maar is vooral bekend geworden door de toespeling op De Sterrennacht in de songtekst.
5.1 Don McLean
Met zijn hit Vincent bracht Don McLean in 1971 een ode aan Vincent van Gogh (bijlage 6). De
bekendste regel uit dit nummer is “Starry, Starry Night”, een regel die in het nummer verschillende
malen herhaald wordt. Het is echter niet alleen deze liedregel die naar De Sterrennacht verwijst,
McLean gebruikt het schilderij als leidraad voor zijn nummer. De kleur blauw wordt meermaals
benoemd, net als de kronkelende bewegingen in de lucht (“swirling clouds in violet haze”). McLean
gebruikt de omgeving zoals deze op het schilderij geschilderd is om een lijn te trekken naar het
begrijpen van Van Gogh. Teksten als “Now I understand what you tried to say to me” en “The would not
listen, they did not know how. Perhaps they’ll listen now.” kunnen geïnterpreteerd worden als een verwijzing
naar het gebrek aan succes waar Van Gogh tijdens zijn leven mee te kampen had, een succes dat
later alsnog is gekomen. Vandaar dat er in de tekst de veronderstelling gedaan wordt dat er
tegenwoordig mogelijk wel naar de boodschap geluisterd wordt.
5.2 William De Witt Snodgrass
W.D. Snodgrass schreef het gedicht Van Gogh: The Starry Night, zoals de titel al laat raden staat dit
gedicht geheel in het teken van De Sterrennacht (bijlage 7). Snodgrass beschrijft het complete schilderij
in bloemrijk taalgebruik, gecombineerd met fragmenten uit brieven die Vincent geschreven heeft (de
cursieve delen uit het gedicht). Daarnaast eindigt Snodgrass het gedicht met de laatste woorden van
Vincent, “zóó heen kan gaan”. In een volledig Engelstalig gedicht valt deze Nederlandse tekst
bijzonder op. Met het gebruik van deze brieffragmenten lijkt Snodgrass ongeveer het tegengestelde
te doen van McLean, omdat McLean het schilderij gebruikt om een ode aan Van Gogh te brengen,
40
en Snodgrass eigen uitspraken van Van Gogh gebruikt om het schilderij lyrisch te behandelen. Het
lijkt erop dat Snodgrass bepaalde citaten gebruikt om op die manier zijn eigen interpretatie van het
schilderij in zijn gedicht te verwerken. Snodgrass doet daarmee in lyrische vorm wat de
wetenschappers uit het vorige hoofdstuk in academische vorm deden, een eigen betekenis proberen
te geven aan het schilderij.
5.3 Anne Sexton
Ook de Amerikaanse dichteres Anne Sexton heeft een gedicht over De Sterrennacht geschreven,
weinig verrassend The Starry Night getiteld (bijlage 8). Net als Snodgrass maakt ook Sexton gebruik
van een brieffragment, in dit geval om het gedicht er mee te openen. Het betreft het citaat waar
Vincent de behoefte aan religie noemt, om vervolgens ’s nachts de sterren te schilderen. Deze
opening kan gezien worden als een aanwijzing dat Sexton de drang naar religie als centrale thema
gebruikt voor haar gedicht over De Sterrennacht. Ze start vervolgens gelijk met de opmerking dat het
dorpje zoals in het schilderij afgebeeld niet bestaat, om vervolgens links te leggen richting de dood.
“Oh starry starry night! This is how I want to die” wordt in het gedicht herhaalt, het kan zodoende gezien
worden als een gedicht over het hiernamaals, De Sterrennacht is een verbeelding van het hiernamaals
en zodoende is er de link met religie waar het gedicht mee opent.
41
Conclusie
De afgelopen hoofdstukken hebben een eerste geschiedenis van De Sterrennacht uiteen gezet. Van een
schilderij met aanvankelijk matige interesse is het uitgegroeid tot een van de hoogtepunten in de
vaste collectie van het MoMA, en een inspiratie voor vele andere artiesten. Deze groei is geleidelijk
gegaan, maar vermoedelijk is er in de periode in New York een omslag geweest in populariteit. Zo
laat het tentoonstellingsoverzicht zien dat er vanaf die periode een groeiende interesse in het
schilderij was, en in figuur 4 is er een duidelijke piek te zien in de jaren ’40 en ’50 voor wat betreft
tentoonstellingen. Ook de betekenisgeving vanuit de wetenschap kwam pas op gang in de periode
dat het schilderij langs verschillende tentoonstellingen in de Verenigde Staten geweest was. Mijn
hypothese is dan ook dat het MoMA met de aanschaf van het schilderij grootschalige aandacht voor
het schilderij opgeroepen heeft.
Deze hypothese biedt ruimte voor een vervolgonderzoek, in deze reconstructiegeschiedenis is de
levensloop van het schilderij duidelijk geworden maar een katalysator voor de opleving in
belangstelling is niet gevonden. In een vervolgonderzoek kan hier hopelijk verandering in worden
gebracht.
Een ding kan echter zonder twijfel vast worden gesteld: het schilderij wekt veel interesse op. Van
een klein aantal kunstenaars en kunsthandelaars aan het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw,
tot een groep diverse wetenschappers vanuit verschillende invalshoeken tot op de dag van vandaag.
Er is nog altijd volop ruimte voor een uitbreiding van deze interpretaties, of voor geheel nieuwe. De
tijd zal leren hoeveel nieuwe betekenissen er nog zullen volgen, en daarnaast hoeveel nieuwe
artiesten dit schilderij zelf als invloed gaan noemen en erkennen. Wat wel duidelijk is, is dat de
geschiedenis over De Sterrennacht nog lang niet ten einde is. De reputatie van het werk is nog volop in
ontwikkeling, de tijd zal uitwijzen hoe de sterren over een aantal jaar aan de zuid Franse hemel
zullen staan.
42
Brieven:
B5427 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 19 december 1905 B5428 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 8 januari 1906 B5429 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 11 januari 1906 B5430 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 17 januari 1906 B5436 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 6 februari 1906 B5437 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 11 februari 1906 B5438 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 19 februari 1906 B5439 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 7 maart 1906 B5440 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 13 maart 1906 B5441 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 13 maart 1906 B5442 Weduwe Oldenzeel aan Jo Cohen Gosschalk-Bonger, 6 juli 1906 Crimpen,van, Han & Berends-Albert, Monique. (red) (1990). De brieven van Vincent van Gogh. Den Haag, SDU Literatuur: Baarspul, Marie (2009). Van Gogh en de kleuren van de nacht (audiogids). Amsterdam, Van Gogh Museum. Boime, Albert. (1984). Van Gogh’s Starry Night: a history of matter and a matter of history. In Arts Magazine, december 1984, pp. 86-103. Elderfield, John (2004). Modern: painting and sculpture: 1880 to the present at the Museum of Modern Art. New York, Museum of Modern Art. Erickson, K. (2000). Starry Night: Van Gogh’s spiritual autobiography. In Christianity & The Arts, zomer 2000, pp. 2-8. Feilchenfeldt, Walter. (1988). Vincent van Gogh & Paul Cassirer, Berlin. The reception of van Gogh in Germany from 1901 to 1914. Zwolle, Uitgeverij Waanders. Feliciano, Hector. (1997). The lost museum: the nazi conspiracy to steal the world’s greatest works of art. New York, Basic Books. Fitzgerald, Michael C. (1995). Making modernism: Picasso and the creation of the market for twentieth-century art. Berkeley, University of California press. Graetz, H.R. (1963). The symbolic language of Vincent van Gogh. London, Book Company. Hannema, D. (1973). Flitsen uit mijn leven als verzamelaar en museumdirecteur. Rotterdam, Ad. Donker. Hulsker, Jan. (1990). Vincent and Theo van Gogh: a dual biography. Ann Arbor Michigan, Fuller Technical Publications.
43
Kōdera, Tsukasa. (1990). Vincent van Gogh: Christianity versus nature. Amsterdam/Philadelphia, John Benjamins Publishing Company. Layman, Lewis M. (1984). Echoes of Walt Whitman’s “Bare-Bosom’d Night” in Vincent van Gogh’s “Starry Night”. In American Notes & Queries. 22, maart/april, pp.105-109 Lövgren, Sven. (1959). The genesis of modernism: Serrat, Gauguin, Van Gogh and French modernism in the 1880’s. Stockholm, Almqvist & Wiksell. Meyjes, Irene. (2007). Johanna van Gogh-Bonger: kunsthandelaar? Deventer, Scriptio. Plasschaert, Albert (1936). Hollanders en Franschen. In De Groene Amsterdammer, juli 1936, pp. 18. Roob, Rona. (1997). Rockefeller vision and the making of the Museum of Modern Art. In Research reports from the Rockefeller Archive Center. Lente 1997, pp 1-5. Schapiro, Meyer. (1957). Van Gogh. New York, DuMont Schauberg. Schwind, Jean. (1985). Van Gogh’s “Starry Night” and Whitman: a study in source. In Walt Whitman Quarterly Review, 15-3, pp. 1-15 Soth, Lauren. (1986). Van Gogh’s agony. In Art Bulletin, juni 1986, pp. 301-313. Stolwijk, Chris & Veenenbos, Han. (2002). The account book of Theo van Gogh and Jo van Gogh-Bonger. Leiden, Primavera Pers. Sund, Judy. (1988). The sower and the sheaf: biblical metaphor in the art of Vincent van Gogh. In Art Bulletin, December 1988, pp. 660-676. Thomson, Richard (2008). Vincent van Gogh: the Starry Night. New York, Museum of Modern Art. Werness, Hope B. (1972) Whitman and Van Gogh: starry nights and other similarities. In Walt Whitman Quarterly Review, 2-4, pp. 35-41. Whitney, Charles A. (1986). The skies of Vincent van Gogh. In Art History, 9-3, pp. 351-362 Zonder auteur (1927). Museum Boymans. In Nieuw Rotterdamsche Courant. 21 december 1927. Zonder auteur (1927). Museum Boymans, de kersttentoonstelling. In Nieuw Rotterdamsche Courant. 23 december 1927. Oeuvrecatalogi: Faille, de la, J.B. (1970). The works of Vincent van Gogh: his paintings and drawings. Amsterdam, Meulenhoff International. Hulsker, Jan. (1996). The new complete van Gogh: paintings, drawings, sketches. Amsterdam, J.M. Meulenhoff.
44
Tentoonstellingscatalogi: Druick, Douglas W. & Zegers, Peter Kort. (2001). Van Gogh en Gauguin: het atelier in het zuiden. Zwolle, uitgeverij Waanders. Elderfield, John. (ed) (2003). Visions of modern art: painting and sculpture from the Museum of Modern Art. New York, Museum of Modern Art. Francis, Henry S. & Milliken, William M. (1948). Work by Vincent van Gogh: catalogue of a loan exhibition at the Cleveland Museum of Art. Cleveland, Cleveland Museum of Art. Gosschalk, Joh.C. (1905). Catalogus der tentoonstelling van schilderijen en teekeningen door Vincent van Gogh. Amsterdam, Stedelijk Museum. Gosschalk, Joh.C. (1906). Catalogus der tentoonstelling van schilderijen en teekeningen door Vincent van Gogh. Rotterdam, Kunstzalen Oldenzeel. Heugten, van, Sjraar, Pisarro, Joachim & Stolwijk, Chris. (2008). Van Gogh en de kleuren van de nacht. Amsterdam, Amsterdam University Press. Marceau, Henri. (1950). Diamond Jubilee exhibition: masterpieces of painting. Philadelphia, Philadelphia Museum of Art. Pickvance, Ronald. (1986). Van Gogh in Saint-Rémy and Auvers. New York, Metropolitan Museum Of Art. Rich, Daniel Catton. (1949). Van Gogh: paintings and drawings. A special loan exhibition. New York, Metropolitan Museum Of Art. Thrall Soby, James. (1955) De David a Toulouse-Lautrec: chefs-d’oeuvre des collections americaines. Parijs, Musée de l’Orangerie. Uitert, van, Evert, Tilborgh, van, Louis & Heugten, van, Sjraar. (1990). Vincent van Gogh: schilderijen. Milaan, Mondadori. Romans en poëzie: Multatuli. (1992). Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelsmaatschappy. Assen / Maastricht, Van Gorcum. Sexton, Anne. (1999). The complete poems of Anne Sexton. New York, Mariner Books. Snodgrass, W.D. (1969). Van Gogh: The Starry Night. In Delta: A review of arts life and thought in The Netherlands. Winter 1969-70, pp. 6-11 Whitman, Walt. (1871). Leaves of Grass. Zonder plaats, Plain Label Books.
45
Afbeeldingen: Afbeelding 1: Vincent van Gogh – De Sterrennacht (1889) Museum of Modern Art, New York Ontleend aan http://www.awesome-art.biz/awesome/images/medium-vg/Starry%20Night.jpg Afbeelding 2: Vincent van Gogh – De Sterrennacht (tekening) (1889) Museum of Architecture, Moskou Ontleend aan http://www.vangoghgallery.com/catalog/image.aspx?fn=images/1540.jpg Afbeelding 3: Vincent van Gogh – Olijfbomen in berglandschap (1889) Museum of Modern Art, New York Ontleend aan http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/c/c5/Vincent_van_Gogh_(1853-1890)_-_The_Olive_Trees_(1889).jpg Afbeelding 4: Vincent van Gogh – Seringen (1889) The State Hermitage Museum, St. Petersburg Ontleend aan http://static.howstuffworks.com/gif/vincent-van-gogh-paintings-from-saint-remy-9.jpg Afbeelding 5: Vincent van Gogh – De Sterrennacht over de Rhône (1888) Musée d’Orsay, Parijs Ontleend aan http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/9/94/Starry_Night_Over_the_Rhone.jpg Afbeelding 6: Vincent van Gogh – Korenveld met bergen op de achtergrond (1889) Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen Ontleend aan http://www.vangoghgallery.com/catalog/image.aspx?fn=images/0611.jpg Afbeelding 7: Vincent van Gogh – De Sterrennacht met ingevoegd Yin Yang symbool. Ontleend aan http://www.vggallery.com/visitors/images/0612_yin_yang.jpg Afbeelding 8: Jules Breton – Sint Jan (1875) Particuliere collectie Ontleend aan http://www.saintjeanmons.be/images/JULES%20BRETON.jpg
46
Afbeelding 9: Lord Rosse tekening. Ontleend aan http://amazing-space.stsci.edu/resources/explorations/groundup/lesson/basics/g44/graphics/rosseG-44-drawing.jpg Figuren: Figuur 1: Informatie ontleend aan: Faille, de la, J.B. (1970). The works of Vincent van Gogh: his paintings and drawings. Amsterdam, Meulenhoff International. Stolwijk, Chris & Veenenbos, Han. (2002). The account book of Theo van Gogh and Jo van Gogh-Bonger. Leiden, Primavera Pers. Figuur 2: Informatie ontleend aan de briefwisseling tussen weduwe Oldenzeel en Jo Bonger, en: Hannema, D. (1973). Flitsen uit mijn leven als verzamelaar en museumdirecteur. Rotterdam, Ad. Donker. Stolwijk, Chris & Veenenbos, Han. (2002). The account book of Theo van Gogh and Jo van Gogh-Bonger. Leiden, Primavera Pers. Het converteren is gedaan aan de hand van westegg.com en xe.com, er is gekozen voor dollars omdat er geen berekening richting euro’s beschikbaar was. Figuur 3 en 4: Informatie ontleend aan Faille, de la, J.B. (1970). The works of Vincent van Gogh: his paintings and drawings. Amsterdam, Meulenhoff International. Feilchenfeldt, Walter. (1988). Vincent van Gogh & Paul Cassirer, Berlin. The reception of van Gogh in Germany from 1901 to 1914. Zwolle, Uitgeverij Waanders. Hulsker, Jan. (1996). The new complete van Gogh: paintings, drawings, sketches. Amsterdam, J.M. Meulenhoff. De data zijn aangevuld aan de hand van de catalogi van de tentoonstellingen zelf, met uitzondering van Exposition Universelle en Les Fauves.
47
Online raadplegingen: Inflation calculator op http://www.westegg.com/inflation, geraadpleegd op 24 maart 2009. McLean, Don. Vincent. Tekst ontleend aan http://www.lyrics007.com/Don%20McLean%20Lyrics/Vincent%20Lyrics.html, geraadpleegd op 2 juli 2009. Statenbijbel op http://www.statenvertaling.net, geraadpleegd op 12 juni 2009. Universal currency converter op http://www.xe.com/ucc/convert.cgi, geraadpleegd op 24 maart 2009. Zonder auteur (5 mei 2009). Gauguin ‘cut off Van Gogh’s ear’. Van BBC New website http://news.bbc.co.uk/2/hi/entertainment/arts_and_culture/8033650.stm, geraadpleegd op 6 mei 2009.
48
Bijlage 1
Walt Whitman – Song Of Myself (fragment Layman)
Press close bare-bosom'd night--press close magnetic nourishing night!
Night of south winds--night of the large few stars!
Still nodding night--mad naked summer night.
Smile O voluptuous cool-breath'd earth!
Earth of the slumbering and liquid trees!
Earth of departed sunset--earth of the mountains misty-topt!
Earth of the vitreous pour of the full moon just tinged with blue!
Earth of shine and dark mottling the tide of the river!
Earth of the limpid gray of clouds brighter and clearer for my sake!
Far-swooping elbow'd earth--rich apple-blossom'd earth!
Smile, for your lover comes.
Prodigal, you have given me love--therefore I to you give love!
O unspeakable passionate love.
49
Bijlage 2
Walt Whitman – When Lilacs Last In The Dooryard Bloom’d (fragment)
Come lovely and soothing death,
Undulate round the world, serenely arriving, arriving,
In the day, in the night, to all, to each,
Sooner or later delicate death.
Prais'd be the fathomless universe,
For life and joy, and for objects and knowledge curious,
And for love, sweet love--but praise! praise! praise!
For the sure-enwinding arms of cool-enfolding death.
…………………………….
The night in silence under many a star,
The ocean shore and the husky whispering wave whose voice I know,
And the soul turning to thee O vast and well-veil'd death,
And the body gratefully nestling close to thee.
50
Bijlage 3
Walt Whitman – On The Beach At Night Alone
On the beach at night alone,
As the old mother sways her to and fro singing her husky song,
As I watch the bright stars shining, I think a thought of the clef
of the universes and of the future.
A vast similitude interlocks all,
All spheres, grown, ungrown, small, large, suns, moons, planets,
All distances of place however wide,
All distances of time, all inanimate forms,
All souls, all living bodies though they be ever so different, or in
different worlds,
All gaseous, watery, vegetable, mineral processes, the fishes, the brutes,
All nations, colors, barbarisms, civilizations, languages,
All identities that have existed or may exist on this globe, or any globe,
All lives and deaths, all of the past, present, future,
This vast similitude spans them, and always has spann'd,
And shall forever span them and compactly hold and enclose them.
51
Bijlage 4
Walt Whitman – Song Of Myself (fragment Werness)
Solitary at midnight in my back yard, my thoughts gone from me a long while,
Walking the old hills of Judaea with the beautiful gentle God by my side,
Speeding through space, speeding through heaven and the stars,
Speeding amid the seven satellites and the broad ring, and the
diameter of eighty thousand miles,
Speeding with tail'd meteors, throwing fire-balls like the rest,
Carrying the crescent child that carries its own full mother in its belly,
Storming, enjoying, planning, loving, cautioning,
Backing and filling, appearing and disappearing,
I tread day and night such roads.
52
Bijlage 5
Walt Whitman – The City Dead-House
By the city dead-house by the gate,
As idly sauntering wending my way from the clangor,
I curious pause, for lo, an outcast form, a poor dead prostitute brought,
Her corpse they deposit unclaim'd, it lies on the damp brick pavement,
The divine woman, her body, I see the body, I look on it alone,
That house once full of passion and beauty, all else I notice not,
Nor stillness so cold, nor running water from faucet, nor odors
morbific impress me,
But the house alone--that wondrous house--that delicate fair house
--that ruin!
That immortal house more than all the rows of dwellings ever built!
Or white-domed capitol with majestic figure surmounted, or all the
old high-spired cathedrals,
That little house alone more than them all--poor, desperate house!
Fair, fearful wreck--tenement of a soul--itself a soul,
Unclaim'd, avoided house--take one breath from my tremulous lips,
Take one tear dropt aside as I go for thought of you,
Dead house of love--house of madness and sin, crumbled, crush'd,
House of life, erewhile talking and laughing--but ah, poor house,
dead even then,
Months, years, an echoing, garnish'd house--but dead, dead, dead.
53
Bijlage 6 Don McLean – Vincent Starry, starry night. Paint your palette blue and grey, Look out on a summer's day, With eyes that know the darkness in my soul. Shadows on the hills, Sketch the trees and the daffodils, Catch the breeze and the winter chills, In colors on the snowy linen land. Now I understand what you tried to say to me, How you suffered for your sanity, How you tried to set them free. They would not listen, they did not know how. Perhaps they'll listen now. Starry, starry night. Flaming flowers that brightly blaze, Swirling clouds in violet haze, Reflect in Vincent's eyes of china blue. Colors changing hue, morning field of amber grain, Weathered faces lined in pain, Are soothed beneath the artist's loving hand. Now I understand what you tried to say to me, How you suffered for your sanity, How you tried to set them free. They would not listen, they did not know how. Perhaps they'll listen now. For they could not love you, But still your love was true. And when no hope was left in sight On that starry, starry night, You took your life, as lovers often do. But I could have told you, Vincent, This world was never meant for one As beautiful as you. Starry, starry night. Portraits hung in empty halls, Frameless head on nameless walls, With eyes that watch the world and can't forget. Like the strangers that you've met, The ragged men in the ragged clothes, The silver thorn of bloody rose, Lie crushed and broken on the virgin snow. Now I think I know what you tried to say to me, How you suffered for your sanity, How you tried to set them free. They would not listen, they're not listening still. Perhaps they never will...
54
Bijlage 7
W.D. Snodgrass – Van Gogh: The Starry Night
Only the little Town
Remains beyond All shock and dazzle
Only this little Still
Stands calm.
Row on row, the gray frame cottages, sheds And small barns of an old Dutch town. Brownish-red Houses with stepped gables and with high stoops, With white or yellow doors. Plane over plane, The angles roofs, receding, old as a memory What flowers were blossoming, how the fruit Trees bore; had the nightingale been heard Yet; the text of Father’s sermon Edge over edge, slate roofs ascending Like the planes of a determined head, Like stone stairs converging, step by step, To its still dead-center, hurricane’s eye, This village chapel tiny as a child’s toy And as a far There is something about Father Narrow-minded, icy-cold, like iron Face by face, its quartz-blue Salients upholding that slime spire into The sky’s rush, keen as your mother’s needle Pricking the horizon, mast firm in breaking Waters, some lighthouse How could I possibly be in any way of any Use to anyone? I am good for something! Where there shines No light. Overhead: suns; stars; blind Tracers bursting; pustules; Swamp mouths of old violence Metaphysics Cannot hold the dizzying heavens’ Shock chaos in a goblet Outspattering: Eleven fixed stars; one sunburst Moon. Midsky, midspasm, The spiral galaxy Tumbling in grails of vapor like the high
55
Gods on Garganos L’Art Pour L’Art… L’énergie pour L’énergie When the holy ground burst Into flowers and a Golden dew fell around, ethereal First mists, thin Dusts gathering into Force and matter, Chaos contains no glass Of our caliber Fusing Destroying Burning to be whole. Giotto and Cimabue live in an obeliscal Society, solidly framed, architecturally Constructed Plane over plane, the village roofs in order, Row on row, the dark walls of a town, One by one, the ordered lives contained Like climber huddled to a rock ledge, pigs Snuffling their trough, rooting at their dam. Every individual a stone and The stones clung together Between the houses, fruit trees, or narrow Lanes beneath the eaves-troughs and the dark Shrubs; in black, laid-out side by side The kitchen gardens with their heavy odors Where dew sits chilly on the cabbage leaves And a bird might sing And if no actual obelisk of too Pyramidal a tragedy, no rain of frogs Down those dark lanes you cannot see A lantern moving or shadow sway, No dog howls, and your ear will never know The foorfall of some prowler, some lover’s tread, Some wanderer, long gonge, Four great crises when I did not know what I said, what I wanted, even what I did Who cannot return. The hollow dreams of revolutionairies… They would wail in despair if once they Forgot the easy satisfaction of their Instincts, raising them to the unappeased Sufferings of the passions.
56
Behind: blue mountains rising, Range over range over range, Sometimes, just as weaves break On sullen, hopeless cliffs Earth’s crust Upthrusting its salt mass against The sky: ton on broken ton of stone, The black earth hovering over, I feel a storm of Desire to embrace something The ragged crests lumbering in, Murderous as the seasons, Bluer than the years, Painting And much screwing are not Compatible; man relentless As a crowd pounds, blood Hammering the walls. Becomes ambitious as soon as he Becomes impotent. Its feathery surf, First spies, Already washing up around The gray outbuildings and the orchards To embrace something, a woman, a sort Of domestic hen A spume of ancient Vacuum shuddering to reclaim Its child; So pale the Groves of olives, gardens Of agony, frothing about Its feet in foam. In Spring, a caged bird feels strongly There is something he should be doing. But what was it? He gets vague ideas. The children say, but he has everything He wants. Down those dark streets which you can never see Shines just this much of light: Eleven windows and one opened door – crystals Under tons of ore, clear garnets, warm; Through those windows you can never see, and yet You always wonder who is waking there Sitting up late over a pipe, sitting, holding Some pious, worn book between worn hands, Who sits up late together talking, talking
57
The night away, planning the garden for Next year, the necessary furnitures, Who may be working, shredding the cabbages, Darning some coarse fabric by a hanging lamp, Who may have gotten out of bed to calm, Their children fitfully sleeping, each In his own bed, one by one another, Who goes to curry and bed down the patient beasts, Warm in their old pens. But nothing moves In those dark streets which you can never see, No one is walking or will ever walk there Now, and you will never know Before: one black tree Between ou and The town: one cypress mocks The thin blue spire, licking up Like flame – the green metabolism Of this forest sword That drives you from the town. I have sown a little garden of poppies, Sweet peas and mignonette. Now we must Wait and see what comes of it. Still, though, the little town, how peacefully It lies under the watchful eyes of that Fierce heaven. And the poor baby, too, whom I had Cared for as if he were my own Nothing moves there yet, yet How separate, how floating like a raft, like Seaweed drifting outward on the tide, already Dim, half gone, We take death to reach a star Diminishing into Some middle distance of the past. Some canvases that will retain their Calm even in the catastrophe And still so calm And still So still Zóó heen kan gaan.
58
Bijlage 8
Anne Sexton – The Starry Night That does not keep me from having a terrible need of -- shall I say the word -- religion. Then I go out at night to paint the stars. --Vincent Van Gogh in a letter to his brother The town does not exist except where one black-haired tree slips up like a drowned woman into the hot sky. The town is silent. The night boils with eleven stars. Oh starry starry night! This is how I want to die. It moves. They are all alive. Even the moon bulges in its orange irons to push children, like a god, from its eye. The old unseen serpent swallows up the stars. Oh starry starry night! This is how I want to die: into that rushing beast of the night, sucked up by that great dragon, to split from my life with no flag, no belly, no cry.