DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen....

117
DE SCHAAL VAN DETENTIE Een literatuurstudie over kleinschalige detentie Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen door 01409163 Kerpel Sylke Academiejaar 2017-2018 Promotor : Commissaris : Prof. Dr. Vander Beken Tom Desmet Nele

Transcript of DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen....

Page 1: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

DE SCHAAL VAN DETENTIE

Een literatuurstudie over kleinschalige detentie

Masterproef neergelegd tot het behalen van

de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen

door 01409163 Kerpel Sylke

Academiejaar 2017-2018

Promotor : Commissaris : Prof. Dr. Vander Beken Tom Desmet Nele

Page 2: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

II

Woord vooraf

Deze masterproef kwam tot stand met het oog op het behalen van het diploma Master in de

Criminologische Wetenschappen. De interesse in de strafuitvoering en het gevangeniswezen is

doorheen mijn opleiding steeds meer gegroeid. Mijn stage in de Strafuitvoeringsrechtbank

waarbij het re-integratieaspect van gedetineerden aan bod kwam heeft daarbij een belangrijke

rol gespeeld. Het personeel doet hun best om een succesvol re-integratietraject te bekomen,

maar de Belgische gevangenissituatie laat dit niet altijd toe. Vandaar mijn keuze om de

Belgische gevangenissen te behandelen in het licht van een alternatief voor detentie, namelijk

kleinschalige detentie.

Allereerst wil ik Professor Dr. Tom Vander Beken bedanken voor de ondersteuning en tips

tijdens het vervaardigen van het onderzoeksontwerp. Tevens ben ik hem dankbaar voor de

feedback tijdens het schrijven van de masterproef. Hij zorgde telkens voor een duw in de goede

richting indien dit nodig was. Verder wil ik ook mijn ouders bedanken, die mij de kans gaven

om deze opleiding te volbrengen en mij hierin volledig te steunen. Tot slot nog een woord van

dank aan mijn vriend Hannes, die steeds in mij bleef geloven wanneer ik dit zelf moeilijk vond

en voor het nalezen van mijn masterproef. Daarnaast wil ik ook zijn broer Matthias bedanken

die bereid was om dit werkstuk na te lezen tijdens zijn wereldreis.

Page 3: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

III

Inhoudsopgave

Woord vooraf ........................................................................................................................... II

Inhoudsopgave ....................................................................................................................... III

Inleiding ..................................................................................................................................... 1

1. Probleemstelling ............................................................................................................. 1

2. Doel- en vraagstelling .................................................................................................... 3

3. Methodologie ................................................................................................................. 4

3.1. Onderzoeksstrategie ................................................................................................. 4

3.3 Onderzoeksmateriaal ................................................................................................ 5

3.3 Beperkingen van het onderzoek ............................................................................... 7

DEEL I: VISIES OP BESTRAFFING EN OPSLUITING DOORHEEN DE TIJD ......... 8

1. Inleiding ......................................................................................................................... 8

2. De gevangenis tijdens de middeleeuwen ....................................................................... 9

2.1 Middeleeuwse gevangenis met uitsluitend bewarende functie .............................. 10

2.2 Middeleeuwse gevangenis als punitieve institutie ................................................. 11

2.3 De middeleeuwse gevangenisarchitectuur ............................................................. 12

3. The Prison Workhouse ................................................................................................. 13

4. Het ontstaan van de ‘moderne’ gevangenis .................................................................. 18

4.1 18e-eeuwse hervormingen ...................................................................................... 18

4.2 Bentham’s Panopticon ........................................................................................... 19

5. Het idee van eenzame opsluiting .................................................................................. 21

5.1 De gevangenissen van Ducpétiaux ........................................................................ 22

6. Het concept van resocialisatie in het gevangeniswezen ............................................... 25

6.1 Kritiek op het cellulair gevangenisregime en opkomst van het sociaal verweer ... 26

6.2 Naoorlogse periode ................................................................................................ 28

7. Belang van de gevangenisarchitectuur ......................................................................... 29

8. Besluit ........................................................................................................................... 31

DEEL II: KLEINSCHALIGE DETENTIE: GOOD PRACTICES IN HET

BUITENLAND ....................................................................................................................... 34

1. Inleiding ....................................................................................................................... 34

2. Definiëring kleinschaligheid ........................................................................................ 34

3. Scandinavië .................................................................................................................. 36

3.1 ‘Penal Exceptionalism’ .......................................................................................... 36

3.2 Visie omtrent het Scandinavisch gevangeniswezen .............................................. 37

3.3 Enkele voorbeelden van kleinschalige detentievormen in Scandinavië ................ 41

3.3.1 De gevangenis van Kroksrud .......................................................................... 41

3.3.2 Gevangeniseiland Bastoy ............................................................................... 42

Page 4: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

IV

3.3.3 Gevangenis van Ulvsnesoy ............................................................................. 44

3.3.4 Scandinavische kleinschaligheid beoordeeld ................................................. 45

4. Nederland ..................................................................................................................... 47

4.1 Visie omtrent het Nederlands gevangeniswezen ................................................... 48

4.2 Initiatieven van kleinschaligheid in Nederland ...................................................... 53

4.2.1 Exodus ............................................................................................................ 54

4.2.2 Stichting DOOR ............................................................................................. 57

4.2.3 Stichting Moria ............................................................................................... 59

4.2.4 Stichting Ontmoeting ...................................................................................... 61

4.2.5 De nazorgorganisaties geëvalueerd ................................................................ 62

5. Besluit ........................................................................................................................... 64

DEEL III: DE SCHAAL VAN DETENTIE IN HET BELGISCH

GEVANGENISWEZEN ........................................................................................................ 67

1. Inleiding ....................................................................................................................... 67

2. Disfuncties van de gevangenisstraf .............................................................................. 67

2.1 De gevangenis: een totale institutie ....................................................................... 68

2.1.1 Het mortificatieproces .................................................................................... 69

2.2 Problematische aanpassing aan het gevangenisleven ............................................ 71

2.2.1 Deprivatiemodel ............................................................................................. 71

2.2.2 Importmodel ................................................................................................... 72

2.2.3 Hedendaags geïntegreerd model ..................................................................... 72

3. Stand van zaken omtrent het Belgisch gevangeniswezen ............................................ 73

4. Huidige doelstellingen van de vrijheidsstraf: de Basiswet als leidraad ....................... 78

4.1 Ontstaan van de Basiswet ...................................................................................... 78

4.2 Basisbeginselen van de Basiswet en doelstellingen van de vrijheidsstraf ............. 79

4.3 En in de praktijk?... ................................................................................................ 81

4.3.1 Het beleid van Minister van Justitie Koen Geens ........................................... 81

5. Introductie van kleinschaligheid in België ................................................................... 84

5.1 De opkomst van vzw De Huizen ........................................................................... 85

5.1.1 Concept van detentiehuizen: gedifferentieerde strafuitvoering ...................... 85

5.1.2 De begeleiding tijdens detentie: het Oplossingsplan ...................................... 87

5.1.3 Toekomstperspectieven .................................................................................. 89

5.2 Transitiehuizen: een eerste stap naar een meer gedifferentieerd detentiebeleid? .. 89

5.3 Re-entrywoning in PLC Ruiselede ........................................................................ 93

6. Besluit ........................................................................................................................... 95

CONCLUSIE EN DISCUSSIE ............................................................................................. 98

Bibliografie ............................................................................................................................ 103

Page 5: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

V

Page 6: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

1

Inleiding

1. Probleemstelling

De gevangenissector in het algemeen en meer specifiek de Belgische gevangenissituatie krijgt

de laatste jaren meer aandacht. Ze nemen een prominente plaats in bij de politieke debatten,

maar ook in de media en publieke opinie. Daarnaast worden de Belgische penitentiaire

inrichtingen ook steeds meer in een negatief daglicht gesteld. Recent nog oordeelden Het

Europees Hof voor de Rechten van de Mens en Amnesty International dat de toestanden in de

Belgische gevangenissen schrijnend zijn en uitten zij hun bezorgdheid om de situatie waarin

gedetineerden zich bevinden. Deze situatie verslechterd met de vele stakingen die er zijn,

waardoor de nood aan een oplossing groot is (Koksal, 2018).

Vooral de overbevolkingsproblematiek staat al een ruime tijd hoog op de agenda van het

penitentiair beleid. In een context van overbevolking loopt men de kans op inhumane

leefomstandigheden en dreigt de achterliggende penitentiaire filosofie verloren te gaan (Maes,

2009). De gevangenis wordt zodoende niet alleen geconfronteerd met uitdagingen op

kwantitatief vlak, maar ook het kwalitatieve luik komt onder druk te staan. Hierbij kampt België

met moeilijkheden om de doelstellingen van de gevangenisstraf te bereiken (Vander Beken &

Herkes, 2017). België is al een aantal keer op de vingers getikt door (inter)nationale waarnemers

voor het inhumane detentiebeleid (Geens, De Block & Jambon, 2016).

Reeds jaren is een debat gaande betreffende de manier van aanpakken van overbevolking in de

gevangenis (Snacken, 1994). Ondanks de vele aandacht voor de overbevolking en het

strafrechtelijk beleid, is de laatste jaren het onderwerp van het debat aan het veranderen. Het

debat wordt niet meer beheerst door de manier van aanpakken, maar focust steeds meer op de

vormgeving van detentie en de invulling van het gevangenisregime. Dankzij de problemen die

Page 7: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

2

gepaard gaan met een gevangenisstraf, is er nood aan een hertekening van de huidige detentie

(Beyens, Claus & Naessens, 2014).

Uit de Masterplannen wordt duidelijk dat ervoor gekozen is om gevangenissen bij te bouwen,

maar het blijft onduidelijk welke visie hierachter schuilt. De vraag verschuift naar welk soort

gevangenissen we moeten bijbouwen om tegemoet te komen aan de huidige visie op het

gevangeniswezen. In 2005 verscheen namelijk de Basiswet betreffende het gevangeniswezen

en de rechtspositie van de gedetineerde, waardoor de visie op vrijheidsberoving veranderde. De

doelstellingen die centraal staan bij de uitvoering van de gevangenisstraf zijn herstel,

rehabilitatie en re-integratie van de veroordeelde (Daems, Eechaudt, Maes & Vander Beken,

2014). De samenleving is veranderd en er wordt verondersteld dat de strafuitvoering en detentie

meegaan met deze verandering en zich aanpassen. Er zijn echter geen aangepaste inzichten over

de manier waarop we de nieuwe doelstellingen van de gevangenisstraf trachten te volbrengen

(Claus et al., 2013).

Een belangrijk punt dat naar voor wordt geschreven binnen het strafrechtelijk beleid betreffende

het gevangeniswezen is de schaal van detentie. De schaal van detentie omvat de grootte van

penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies

omtrent de ‘prison size’, ofwel de omvang van de gevangenis. Er lijken steeds meer

voorstanders naar voor te komen die kleinere gevangenissen promoten en weg willen van de

enorme gevangenisgebouwen. Zowel onder criminologen en andere medewerkers van justitie

groeit het idee dat penitentiaire inrichtingen met een kleiner aantal gedetineerden een betere

manier is om detentie te organiseren dan de reusachtige inrichtingen (Farrington & Nutall,

1980).

Aangezien België voornamelijk grootschalige instituten tot haar beschikking heeft, gaan we op

zoek naar landen waar vormen van kleinschalige detentie reeds zichtbaar zijn. Ten eerste wordt

inspiratie opgedaan bij de Scandinavische landen en hun alternatieve visie op de strafuitvoering.

Page 8: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

3

Daarnaast wordt er gekeken naar Nederland, waar er reeds kleinschalige instituten bestaan om

detentie te organiseren. De evolutie met betrekking tot de toepassing van kleinschalige detentie

in Scandinavië en Nederland wordt in kaart gebracht. Vervolgens wordt nagegaan of er

beweging komt in de visie omtrent de schaal van detentie in het Belgisch gevangeniswezen.

De masterproef wordt onderverdeeld in drie grote delen. Allereerst worden de verschillende

visies omtrent de bestraffing en het gevangeniswezen in Europa vanuit een historisch oogpunt

bekeken. Hierbij zal er voornamelijk gefocust worden op de gevangenisarchitectuur en meer

specifiek de grootte ervan. In deel twee wordt het concept van kleinschalige detentie onder de

loep genomen. Er wordt vanuit internationaal perspectief gekeken naar dit concept, waarbij de

regio Scandinavië en Nederland een belangrijke rol spelen. Buitenlandse voorbeelden van

kleinschaligheid zullen tevens aan bod komen. Het derde en laatste deel handelt over de huidige

Belgische gevangenissituatie. In dit deel wordt nagegaan welke discussies er reeds gevoerd

worden inzake detentiegrootte en hoe deze tot uiting komen. De masterproef wordt uiteindelijk

afgesloten met een algemeen besluit en enkele aanbevelingen naar de toekomst toe.

2. Doel- en vraagstelling

De doelstelling van deze masterproef bestaat erin te achterhalen wat de ontwikkelingen omtrent

de schaal van detentie kunnen betekenen voor het Belgisch gevangeniswezen. Hierbij is het de

bedoeling om de schaal van detentie van dichtbij te bekijken en na te gaan welke vormen van

kleinschaligheid reeds gerealiseerd worden. Het tracht voornamelijk een bijdrage te leveren bij

het verduidelijken van de visie omtrent de detentiegrootte die in België heerst.

Dit onderzoek betreft een praktijkgericht onderzoek. De problematische en nefaste werking van

het Belgisch gevangenissysteem wordt als een praktijkprobleem benaderd. De detentiegrootte

Page 9: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

4

wordt hierbij onder de loep genomen. Er wordt nagegaan hoever België reeds staat op het vlak

van kleinschalige detentievormen.

Om de doelstelling van de masterproef te bereiken, worden een aantal onderzoeksvragen

opgesteld. De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt: ‘’Wat kunnen de ontwikkelingen met

betrekking tot de schaal van detentie betekenen voor het Belgisch gevangeniswezen?’’.

Op deze vraag tracht ik een antwoord te formuleren aan de hand van volgende deelvragen:

- Welke visies op bestraffing en opsluiting werden reeds gehanteerd doorheen de tijd?

- Wat wordt verstaan onder kleinschalige detentie en onder welke vorm komt deze

kleinschaligheid tot uiting in Scandinavië en Nederland?

- Welke discussies worden reeds gevoerd op het vlak van detentiegrootte in België en hoe

vertaalt dit zich in het Belgisch penitentiair beleid?

- Welke detentieprojecten die kleinschaligheid vooropstellen zijn reeds zichtbaar in

België?

3. Methodologie

3.1. Onderzoeksstrategie

De onderzoeksmethodologie die gebruikt zal worden in deze masterproef betreft een

literatuurstudie. Het doel van dit werkstuk is om op een beschrijvende manier verschillende

visies te verzamelen omtrent de omvang van gevangenissen. Daarnaast is het een onderzoek

met internationale reikwijdte, daar er diverse landen waar kleinschalige detentie reeds bestaat

besproken zullen worden. Een literatuurstudie is hier dan ook op zijn plaats. Het

bureauonderzoek wordt gekenmerkt door een aantal zaken. Er wordt ten eerste gebruik gemaakt

van bestaande literatuur en/of bestaand materiaal dat reeds door anderen geproduceerd is.

Daarnaast is er geen direct contact met het object dat onderzocht wordt. In het kader van dit

Page 10: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

5

onderzoek is het niet haalbaar en realistisch om verschillende gevangenissen in verschillende

landen te bezoeken. Op basis van een kritische analyse van de bestaande gegevens tracht een

literatuurstudie eveneens tot nieuwe inzichten te komen (Hardyns & Vander Beken, 2017).

De masterproef tracht een diepgaand onderzoek uit te voeren omtrent de ontwikkelingen van

kleinschalige detentie en de betekenis ervan voor België. Dit betekent dat het onderzoek een

kleinschalige aanpak vereist die in staat stelt om te focussen op details en complexiteit. Het

nadeel van een diepgaande studie is dat er minder generaliseerbare kennis tot stand komt

(Hardyns & Vander Beken, 2017). Dit onderzoek streeft echter niet naar generaliseerbaarheid,

maar naar diepgaande resultaten die een bijdrage kunnen leveren aan de kennis omtrent het

penitentiair beleid in België.

3.3 Onderzoeksmateriaal

Om de literatuurstudie uit te voeren worden er verschillende categorieën van bestaand materiaal

geraadpleegd en geanalyseerd. In functie van dit onderzoek is het noodzakelijk om aan

bronnentriangulatie te doen, zodat een diepgaand beeld over het onderzoeksontwerp kan

verkregen worden.

De belangrijkste bron die in dit onderzoek geraadpleegd zal worden zijn kennisbronnen. Deze

bevatten reeds bestaande theoretische inzichten en theorieën die door andere wetenschappers

ontwikkeld zijn en neergelegd worden in wetenschappelijke literatuur. Dit kan in verschillende

vormen teruggevonden worden zoals handboeken, artikelen in vaktijdschriften,

redactiebundels, etc. Het voordeel is dat er reeds theoretische inzichten bestaan omtrent het

onderzoeksontwerp, maar dit hangt samen met een belangrijke beperking. Kleinschalige

detentie is een relatief nieuw onderwerp in wetenschappelijk onderzoek, waardoor er weinig

literatuur over te vinden is.

Page 11: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

6

Naast het raadplegen van door anderen geproduceerde kennis, kan het ook van belang zijn om

te gaan kijken naar door anderen geproduceerde empirische data, ook wel secundaire data

genoemd. In deze masterproef is het nuttig om diverse empirische gegevens die in een ander

wetenschappelijk onderzoek zijn verzameld te gaan raadplegen. Het nadeel aan het gebruik van

secundaire data is dat deze gegevens geproduceerd werden voor andere doeleinden dan het

bedoelde onderzoek.

In het kader van dit onderzoek is het belangrijk om beroep te doen op ambtelijk statistisch

materiaal die verzameld worden voor een breder publiek. Diverse statistieken van een bepaald

land kunnen een meerwaarde bieden, zoals gevangenisstatistieken omtrent de

gevangenispopulatie of recidivecijfers na detentie (International Centre for Prison Studies,

2018). Deze cijfers kunnen gekoppeld worden aan de verzamelde literatuur en op die manier

een beeld geven over de situatie in de praktijk.

Tevens vormt de media een belangrijke bron in deze masterproef, want via de media is het

thema rond kleinschalige detentie in de spotlight komen te staan. De media kent een hoge mate

van actualiteit en een breed geografisch bereik. De brede geografische spreiding sluit aan bij

dit onderzoek, omdat er ook naar het buitenland gekeken wordt. Het gebruik van deze bron is

echter niet zonder gevaar en de informatie moet telkens kritisch bekeken worden (Hardyns &

Vander Beken, 2017).

Een andere manier om gegevens te verzamelen voor deze masterproef, is het raadplegen van

overheidsdocumenten. Een voorbeeld hiervan zijn de masterplannen omtrent het

gevangeniswezen. Zowel voorgaande als huidige justitieplannen kunnen een belangrijke bron

van informatie vormen.

Page 12: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

7

3.3 Beperkingen van het onderzoek

Deze masterproef tracht niet te onderzoeken of kleinschalige detentie uitvoerbaar is in België.

Omwille van de beperktheid van dit onderzoek is het eveneens niet mogelijk om na te gaan of

deze vorm van detentie een beter en meer succesvol alternatief is voor de huidige Belgische

gevangenissituatie. Wat wel onderzocht wordt, is de mate waarin België de schaal van detentie

ter discussie stelt en of er veranderingen op vlak van detentiegrootte optreden.

Een andere beperking waar dit onderzoek mee geconfronteerd wordt, is het gebrek aan

statistische gegevens omtrent het gevangeniswezen in België. Daarnaast is er tot op heden

slechts weinig wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de prison size en het mogelijke

effect ervan op het leven van de gedetineerde. Indien er wel wetenschappelijk onderzoek

beschikbaar is, is dit meestal beperkt tot een specifieke onderzoeksgroep (Johnsen, Granheim

& Hegelsen, 2011). Hierdoor kunnen we deze gegevens niet zomaar toepassen op het

gevangeniswezen in België.

Page 13: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

8

DEEL I: VISIES OP BESTRAFFING EN OPSLUITING

DOORHEEN DE TIJD

1. Inleiding

In het eerste deel van de masterproef wordt een historisch overzicht gegeven betreffende de

verschillende visies omtrent de bestraffing en het gevangeniswezen in Europa. Het is van belang

om voldoende inzicht te krijgen in de zienswijzen omtrent de opsluiting en het gebruik van de

gevangenis. Op die manier kan de relatie tussen de grootte van gevangenissen en de

verschillende visies en doelstellingen van de gevangenisstraf in kaart worden gebracht.

Aangezien deze masterproef zich specifieert naar de schaal van detentie, zal de focus liggen op

de gevangenisarchitectuur en meer specifiek de omvang.

Het eerste deel omvat een chronologische weergave van de ontwikkeling van de

gevangenisinstelling doorheen de tijd. Ten eerste zal de middeleeuwse gevangenis aan bod

komen. Dat de gevangenis reeds enkele eeuwen bestaat kan niet ontkend worden. De manier

waarop de gevangenis echter als institutie wordt gebruikt, kan mogelijks het onderwerp van

debat zijn. Daarna volgt een bespreking van de ‘Prison Workhouse’ dat ontstaan is halverwege

de 16e eeuw. De opkomst van deze workhouses heeft een aanzienlijke impact gehad op het

Europese gevangeniswezen. Dit wordt gevolgd door een beschouwing van de 18e-eeuwse

hervormingen in en van de penitentiaire instellingen. Deze hervormingen worden aanzien als

een belangrijk kantelpunt in de historiek van de gevangenis. Het is slechts vanaf dan dat er

gesproken wordt over de ‘moderne’ gevangenis. Tijdens deze hervormingsperiode wordt er

voor het eerst nagedacht over een geschikte gevangenisarchitectuur om de nieuwe functies te

kunnen vervullen (Dubbeld, 2001). Vervolgens wordt eveneens stilgestaan bij het idee van

eenzame opsluiting. Het isoleren van gevangenen zorgt ervoor dat er andere eisen worden

Page 14: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

9

gesteld aan de indeling van de gevangenis. Er zal ook worden ingegaan op het recent concept

van resocialisatie en hoe dit een effect heeft gehad op de gevangenisarchitectuur.

Een laatste deel behandelt het belang van de gevangenisarchitectuur voor gedetineerden en het

leven binnen de muren.

2. De gevangenis tijdens de middeleeuwen

In de literatuur worden er regelmatig discussies gevoerd over het concrete moment waarop de

gevangenis ontstond als middel om te straffen. Volgens vele onderzoekers diende de

gevangenis vóór de 18e eeuw slechts als een verblijfplaats waar verdachten en veroordeelden

opgesloten werden in afwachting van hun veroordeling of straf (Coyle, 2005; Dubbeld, 2001;

Melossi & Pavarini, 1981). Het is niet zozeer de gevangenisinstelling die onbekend was, maar

wel de vrijheidsbeneming als straf. De vrijheidsberoving wordt bijgevolg gezien als een relatief

moderne uitvinding, terwijl de gevangenis als instelling om personen in bewaring te houden

reeds eeuwen bestaat (Morris & Rothman, 1995). Niet iedereen is het daar volledig mee eens

en zo beargumenteert Geltner (2006) dat er reeds in de Middeleeuwse periode sprake kon zijn

van punitieve vrijheidsberoving.

Er bestaan bijgevolg twee contrasterende visies over het gebruik van de gevangenis als punitief

middel. Deze twee opvattingen worden hieronder besproken. De doelstellingen die de

gevangenis voor ogen heeft, kunnen mogelijks gelinkt worden aan de organisatie en grootte van

deze instelling. Met die reden is het belangrijk om na te gaan hoe er tijdens bepaalde periodes

doorheen de tijd gekeken werd naar de gevangenisstraf.

De meeste informatie over de middeleeuwse gevangenis is terug te vinden in de historische

beschrijvingen van het gevangeniswezen in Engeland en Italië. Er is voldoende literatuur over

deze landen omtrent de opsluiting gedurende de middeleeuwen, terwijl de literatuur voor andere

Page 15: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

10

landen van Europa eerder beperkt is. Bijgevolg wordt er voor het overzicht van de

middeleeuwse gevangenis hoofdzakelijk beroep gedaan op bronnen van Engeland en Italië.

Pugh (1968) beschrijft dat gevangenschap drie vormen kan aannemen. Ten eerste kan de

opsluiting gebruikt worden als een vorm van voorlopige hechtenis, waarbij een persoon

gevangen gehouden wordt in afwachting van de veroordeling of straf. Ten tweede kan een

persoon gedwongen opgesloten worden, met als doel deze persoon zo snel mogelijk zijn

schulden te laten betalen. Hierbij wordt de gevangenis gebruikt als dwangmiddel. Tenslotte kan

de opsluiting op zich dienen als middel om te straffen, waarbij gesproken wordt van punitieve

opsluiting. In onderstaande paragrafen is het de bedoeling om na te gaan welke vormen van

gevangenschap er aanwezig zijn en hoe dit mogelijks een invloed heeft op de grootte van de

gevangenis.

2.1 Middeleeuwse gevangenis met uitsluitend bewarende functie

Er blijft een wijdverspreid geloof bestaan dat de gevangenis in de middeleeuwse periode

exclusief bedoeld was om personen in hechtenis te houden. In die zin was de institutie enkel

een vorm van voorlopige hechtenis, waarbij personen opgesloten werden tot het moment van

hun berechting. De gevangenisinstelling op zich was niet zozeer onbekend, maar wel de

vrijheidsberoving als straf. Deze visie richt haar aandacht hoofdzakelijk op de uitsluitend

bewarende aard van de gevangenis. Het is een bijna universeel aanvaarde visie onder historici

van de penologie (Melossi & Pavarini, 1981).

De middeleeuwse gevangenis had twee primaire functies. Ten eerste was het een plaats van

bewaring. De institutie werd gezien als een plaats waar mensen gevangen gehouden worden in

afwachting van hun berechting. Zowel verdachten werden opgesloten wachtende op hun

Page 16: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

11

berechting evenals veroordeelden in afwachting van hun bestraffing. Daarnaast kon de

gevangenis dienen als een dwangmiddel. Hierbij werden schuldenaren gevangen gehouden, met

als doel dat ze hun schulden zo snel mogelijk zouden betalen (Carrel, 2009). Vanuit dit

standpunt gaan onderzoekers ervan uit dat punitieve opsluiting onbestaande was in de

middeleeuwen.

De reden waarom de vrijheidsberoving als straf zo zeldzaam was in deze periode, kan volgens

Foucault (2012) verklaard worden door de keuze voor openbaarheid. Er was een sterke

voorkeur om straffen in volledige openbaarheid uit te voeren. Op die manier kon men een

voorbeeld stellen naar de bevolking toe. Ten tijde van de middeleeuwen en het daaraan

gekoppelde Ancien Regime werd de bestraffing in grote mate gekenmerkt door lijfstraffen,

zoals de doodstraf of publieke vernedering. Als gevolg daarvan bestond de vrijheidsstraf eerder

uit een vorm van voorlopige hechtenis, vooraleer de effectieve lijfstraffen werden uitgevoerd.

(Montilla & Harlow, 1979). Door mensen op te sluiten was de straf niet publiek zichtbaar. Dit

kan verklaren waarom de gevangenis tijdens de middeleeuwen hoofdzakelijk een bewarende

functie had.

2.2 Middeleeuwse gevangenis als punitieve institutie

Aan de andere kant wordt er door enkele onderzoekers kritisch gekeken naar de universeel

aanvaarde visie omtrent de opsluiting. Volgens Geltner (2006, 2008, 2010) kon er tijdens de

middeleeuwse periode reeds sprake zijn van vrijheidsberoving als straf. De middeleeuwse

gevangenis had dus niet alleen een bewarende functie, maar kon ook al een punitief karakter

vertonen. Niet alleen de kerkelijke strafpraktijken gebruikten de gevangenis als een middel om

te straffen, maar ook de stedelijke gevangenissen konden al gebruikt worden om mensen te

straffen (Geltner, 2006).

Page 17: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

12

Opsluiting als middel om te straffen werd volgens Carrel (2009) rond de late middeleeuwen

regelmatig gebruikt, vooral in de steden. Er zijn wetten terug te vinden waarin bepaalde

misdrijven gestraft worden met een effectieve gevangenisstraf (Van Outrive. 1978). Een

voorbeeld hiervan is dat werknemers die hogere lonen eisten, gestraft werden met opsluiting

van hun lichaam. Het was echter niet alleen de werkende klasse voor wie de opsluiting werd

gezien als een passende straf. Het kwam regelmatig voor dat koninklijke of gemeentelijke

ambtenaren, zoals de burgemeester, bestraft werden met een gevangenisstraf indien ze hun

taken niet volbracht hadden. Vooral de stedelijke regeringen waren geneigd om de gevangenis

te gebruiken als een middel om te straffen. Dit kan deels verklaard worden door het feit dat

steden voorzien waren van gevangenissen in het centrum (Carrel, 2009).

2.3 De middeleeuwse gevangenisarchitectuur

In de middeleeuwse periode waren er verschillende vormen van gevangenissen. Als eerste was

er de kerk die in de kloosters speciale cellen voorzag om geestelijken en monniken in op te

sluiten. Religieuze instellingen waren de eerste plaatsen waar opsluiting plaatsvond

(Spierenburg & Lissenberg, 2007). Daarnaast waren er stedelijke gevangenissen. De plaatsen

waar gevangenen werden vastgehouden waren voornamelijk centraal gelegen in de stad,

vandaar de term ‘municipal prison’. Ondanks dezelfde ligging, konden deze inzake inrichting

en natuur onderling veel verschillen van elkaar (Geltner, 2008).

Zowel nieuwe plaatsen werden gebouwd om te kunnen dienen als een gevangenis en bovendien

werden bestaande faciliteiten tijdelijk of permanent omgezet in een opsluitingsplaats (Geltner,

2008). Voorbeelden hiervan zijn kerkers in een kasteel, torens van een kasteel of burcht, de

muren van de stad, enzovoort. De eigenaars van deze plaatsen lieten geregeld hun onderdanen

of vijanden opsluiten in het kader van een rechtszaak die nog moest voorkomen, als een

effectieve straf of als dwangmiddel om geld af te troggelen (Geltner, 2006).

Page 18: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

13

Een groot verschil waardoor de middeleeuwse gevangenissen zich onderscheiden van de

gevangenissen zoals we ze nu kennen, is hun ligging. De middeleeuwse gevangenis werd

namelijk opgericht in het centrum van de stad, wat in contrast staat met onze huidige

gevangenisgebouwen. De fysieke centrale ligging en zichtbaarheid is iets wat de gevangenis in

die tijdsperiode typeert. De gevangenissen bevonden zich doorgaans in centrale gebouwen, die

op hun beurt het belangrijkste deel van de stad vormden. Deze specifieke en typische ligging

kan gelinkt worden aan het feit dat gevangenen en personeel afhankelijk waren van contact met

de buitenwereld. Voor eten en drinken deden gevangenen beroep op familieleden of

liefdadigheidsindividuen (Geltner, 2008, 2010).

Als de grootte van deze gevangenisinstellingen onder de loep wordt genomen, blijkt het

moeilijk om te achterhalen hoe groot deze instellingen waren. Er is weinig geweten over het

leven in de middeleeuwse gevangenis (Spierenberg & Lissenberg, 2007). Wat wel geweten is,

is dat de middeleeuwse gevangenis verschillende vormen alsook verschillende groottes kon

aannemen. Enerzijds waren het kerkers, torens, etc. die we als kleine opsluitingsplaatsen

kunnen beschouwen. Anderzijds kon het ook voorkomen dat er stedelijke gevangenissen

gebouwd werden, waarvan Le Stinche in Italië een gekend voorbeeld is. Deze bestond uit 7

gevangenissen, waarbij onderscheid gemaakt kon worden tussen verschillende wetsovertreders

(Geltner, 2008). Hieruit is af te leiden dat het om een grootschalige gevangenis gaat.

3. The Prison Workhouse

Vanaf de tweede helft van de 16e eeuw ontstaan er veranderingen betreffende de wijze van

opsluiten. Terwijl de gevangenissen in de middeleeuwen voornamelijk een bewarende functie

hadden, ontstaat er halverwege de 16e eeuw een nieuwe vorm van detentie. Deze nieuwe

Page 19: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

14

detentievormen worden ook wel de voorlopers van de ‘moderne’ gevangenis genoemd (Van

Outrive, 1978).

De ontwikkelingen worden in gang gezet door de koning van Engeland, die beslist om

Bridewell Palace in te richten als een prison workhouse. Een prison workhouse, ook wel

werkhuis genoemd, is een plaats waar personen worden vastgehouden en verplicht arbeid

moeten uitoefenen. Andere bijnamen zijn bridewells of houses of correction (McGowen, 1995).

Het zijn de eerste instituties waar de meerderheid van de gevangenen gestraft en gedisciplineerd

worden voor een bepaalde tijd.

Deze werkhuizen zijn te differentiëren van plaatsen van bewaring in de middeleeuwen. De twee

primaire functies hiervan, namelijk de voorhechtenis in afwachting van berechting/straf en

dwangmiddel voor schuldenaren, werden verlaten (Spierenburg, 1987). In plaats daarvan

kwamen nieuwe ideeën naar voor om mensen op te sluiten. Het doel van dergelijke werkhuizen

was drieledig. Ten eerste was het de bedoeling om de gevangenen te hervormen door middel

van gedwongen arbeid en discipline. Daarnaast wou men ook potentiële misdadigers

ontmoedigen, waaronder daklozen. Als laatste moesten de werkhuizen zelf hun voortbestaan

verzekeren door de arbeid die geleverd werd door gevangenen (Melossi & Pavarini, 1981).

Het ontstaan van werkhuizen kan gezien worden in het licht van de veranderende economie en

het toenmalige beleid in de maatschappij. Door de opkomst van handel op internationaal niveau,

werden de lokale landarbeiders hierdoor getroffen en was er geen werk meer voor hen. Hierdoor

ontstond een massa van zwervers en bedelaars op straat. Deze groep creëerde een

voedingsbodem voor criminaliteit en vormde een bedreiging voor de maatschappelijke en

economische orde. Als gevolg hiervan ontstond er een veranderende attitude ten aanzien van

de armen, meer specifiek naar bedelaars en zwervers toe. Ondanks de wetten die werden

Page 20: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

15

opgesteld om dit fenomeen op te lossen, bleef landloperij bestaan. Uit deze noodzaak ontstond

het idee van de Engelse houses of correction (Van der Slice, 1936). Iedere bedelaar, zwerver of

persoon die overlast veroorzaakte werd opgesloten in een werkhuis. Oorspronkelijk waren de

werkhuizen niet bedoeld voor veroordeelden, maar na een tijd werd gevangenschap van

delinquenten een veel voorkomende strafoptie (Spierenburg, 1987).

In een stroomversnelling duiken er in allerlei andere plaatsen in Engeland gelijkaardige

instituties op. Niet alleen Engeland kent deze vorm van detentie, maar ook andere Europese

landen zoals Duitsland, Nederland en België beginnen werkhuizen op te richten (Spierenburg

& Lissenberg, 2007). Een bekend voorbeeld is het Amsterdams Rasphuis in Nederland. In de

beginjaren van het Rasphuis bestond de populatie voornamelijk uit zwervers en bedelaars,

waarna later ook dieven, jonge delinquenten en prostituees erbij kwamen. De benaming

Rasphuis verwijst naar het type werk dat werd uitgevoerd, namelijk rasping. Het werk bestond

uit het verpulveren van hout, waarbij het hout tussen een bank geplaatst wordt en twee

gevangenen elk aan één kant staan om het zaagsel te maken. Er werd gekozen voor deze zware

en vermoeiende techniek, omdat deze het best leek te passen voor de ‘luie’ mensen (Melossi &

Pavarini, 1981). Een tiental jaar later werd er een aparte gevangenis voor vrouwen geopend,

namelijk het Spinhuis. Ook hier kent de naam Spinhuis zijn oorsprong in het werk dat geleverd

werd. De werkhuizen speelden na een tijd een belangrijke rol in het penaal systeem van de

Europese landen (Spierenburg, 1987).

In België werd er tevens gezocht naar oplossingen om de toenemende bedelarij en landloperij

uit de weg te gaan. Een belangrijk figuur in het bestrijden van dit fenomeen is Jean Jacques

Philippe Vilain XIIII. Hij presenteerde aan de Statendeputatie van Vlaanderen zijn beroemde

memorie genoemd: ‘’Mémoire sur les moyens de corriger les malfaiteurs et fainéants à leur

Page 21: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

16

propre avantage et de les rendre utile à l’état’’ (Constant, 1950). Hierin pleit Vilain XIIII voor

de oprichting van een tucht- of correctiehuis dat niet alleen een strafinrichting inhoudt, maar

tevens een vormingscentrum is (Martyn, 2011). Hij geloofde dat bedelaars, landlopers en

andere delinquenten weer op het rechte pad gezet konden worden via arbeid, geloof en

discipline. Hij besteedde tevens aandacht aan de opleiding. De taak van de onderdirecteuren

bestond erin om de gevangenen een beroep aan te leren (Stevens, 1993). Zijn voorstel zorgde

in 1773 voor de bouw van een tuchthuis in de stad, het maison de force van Gent. De bouw van

deze nieuwe penitentiaire instelling omvat een nieuw opsluitingsconcept, gericht op de

rehabilitatie van delinquenten via zinvolle tewerkstelling (Peters, 1993). De gevangenen

werden overdag verplicht tewerkgesteld in gemeenschap en in alle stilte. Tijdens de nacht

werden ze cellulair afgezonderd (Feyaerts, 2018). Deze gevangenis werd wereldberoemd, mede

door het bezoek van John Howard en een beschrijving ervan in zijn boek The state of the prisons

(Fijnaut, 2010).

Het succes van de tuchthuizen blijft echter niet van lange duur. Tijdens de daaropvolgende

Franse periode werd het Gentse tuchthuis overgenomen door Lieven Bauwens. De ideeën en

heropvoedende doelstellingen van Vilain XIIII worden al snel verlaten. In ruil daarvoor worden

de tuchthuizen beschouwd als een ware fabriek, waarbij gevangenen uitbesteed worden aan

private ondernemers. Bauwens probeerde zoveel mogelijk voordeel te halen uit het tuchthuis

door onder andere steeds meer mannen en vrouwen te werk te stellen, wat uiteindelijk de

ondergang van het tuchthuis betekende (Martyn, Cattrysse & Vanhulle, 2011). Deze

tuchthuizen geraakten al zeer snel overbevolkt, wat ook als gevolg had dat de categorisatie van

verschillende gedetineerden niet meer gerespecteerd werd. Mannen, vrouwen, jongeren,

volwassenen, etc. werden allemaal door elkaar opgesloten (Peters, 1993).

Page 22: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

17

De gevolgen van de maximale exploitatie van de werkkracht van de gevangenen zijn

catastrofaal. Er breken opstanden en geweldplegingen uit, alsook gaan de hygiënische

omstandigheden en de moraliteit van de gevangenen achteruit (Dubbeld, 2001). Ook tijdens de

daaropvolgende Hollandse periode blijft deze situatie aanhouden. De overheid probeert zoveel

mogelijk winst te halen uit de tuchthuizen. De voorgestelde opvattingen van Vilain XIIII

worden dan ook volledig verlaten, met uitzondering van de arbeid.

Als we dichter gaan kijken naar de omvang van zulke tuchthuizen, bestaat er goede

documentatie betreffende het Gentse tuchthuis en de grootte ervan. Het gebouw bestaat uit een

achthoekig complex, waarvan er vijf segmenten gebouwd worden. De eerste koer wordt

bewoond door de directeur en personeel. Vanaf de tweede binnenkoer worden de delinquenten

die de zwaarste feiten hebben gepleegd ondergebracht in 284 cellen. In het derde gebouw zijn

er nog eens 258 cellen voorzien voor veroordeelden van correctionele straffen. De vierde

binnenkoer bestaat uit een vrouwenafdeling met 93 cellen, maar het komt regelmatig voor dat

vrouwen met twee of meer de cel delen. Het vijfde en laatste gebouw bestaat enerzijds uit een

ziekenboeg met 150 bedden en anderzijds uit naai- en werkateliers (Martyn, Cattrysse &

Vanhulle, 2011).

Als een optelling wordt gemaakt van alle cellen in het complex, bestaat het volledige tuchthuis

uit 635 cellen. Daaruit kan besloten worden dat het Gentse tuchthuis een enorm grote

penitentiaire voorziening was. Deze grootschaligheid kan in verband gebracht worden met de

concrete doelstelling van het tuchthuis. Namelijk de inzet van zoveel mogelijk werkkrachten

voor een grotere productieomzet.

Page 23: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

18

4. Het ontstaan van de ‘moderne’ gevangenis

4.1 18e-eeuwse hervormingen

Tijdens de tweede helft van de 18e eeuw verandert de rol van de gevangenis in grote mate. Deze

periode wordt gekenmerkt door een enorme opkomst van hervormingen, wat resulteert in een

vernieuwde strafpraktijk. Vanuit de geleerden en hervormers komt er een toenemende aandacht

voor het gevangeniswezen met nieuwe ideeën betreffende de gevangenisbouw (Dubbeld,

2001). Deze hervormingen kunnen gelinkt worden aan de ideeën van de Verlichting. Het is

vanaf dan dat de ‘moderne’ gevangenis ontstaat (Van Outrive, 1978).

Dit tijdperk wordt bovendien gekenmerkt door het verdwijnen van de openbaarheid van de

straffen. De gekende lijfstraffen worden geleidelijk aan afgeschaft, met als gevolg dat de straf

het meest onzichtbare deel van het strafproces wordt. De straf op het lichaam, dat voormalig

beschouwd werd als een spektakel, verandert in een ander soort straf op het lichaam. Deze

bestaat namelijk uit het beroven van de vrijheid op het lichaam, waarbij deze vrijheid als een

recht wordt beschouwd. De zogenoemde vrijheidsstraffen, zoals dwangarbeid, opsluiting en

gevangenisstraf komen centraal te staan (Foucault, 2012).

De ideeën van verlichte denkers hebben een enorme impact gehad op de strafuitoefening en het

gevangeniswezen. Tot de 18e eeuw heersten er religieuze opvattingen met betrekking tot

misdadigers. Een misdaad werd gezien als een afspraak tussen een dader en de duivel, waarbij

de kerk de taak had deze duivel uit het lichaam te drijven. Door de komst van de verlichting

wordt de relatie tussen God en misdaad in vraag gesteld (Dubbeld, 2001). Eén van de

belangrijkste verlichtingsdenkers was Cesare Beccaria, met zijn befaamde boek ‘Dei delitti e

delle pene’ (Over misdaden en straffen). Hij keerde zich tegen de willekeur van het

strafrechtsysteem dat zorgde voor ongelijkheid tussen burgers. De machtsverhouding van zowel

Page 24: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

19

vorsten als de katholieke kerk werd bekritiseerd en de straffen die ze uitvoerden werden gezien

als wreed en inhumaan. Beccaria streefde naar een meer humane toepassing van het strafrecht,

waarbij straffen wettelijk bepaald moesten worden. Hiermee introduceert hij het

legaliteitsbeginsel evenals het proportionaliteitsbeginsel waarbij de straf in verhouding moet

staan tot het misdrijf (Verhofstadt, 2014).

4.2 Bentham’s Panopticon

De weg werd vrijgemaakt voor een modern strafrecht, waarbij eveneens een moderne

gevangenisbouw noodzakelijk is. De Britse jurist, filosoof en hervormer Jeremy Bentham

speelde een belangrijke rol in de 18e-eeuwse hervormingen betreffende de gevangenisbouw.

Zijn visie bestond erin om gevangenen door middel van de gevangenisstraf te heropvoeden en

vooral potentiële daders af te schrikken (Dubbeld, 2001).

Hij maakte een ontwerp voor een ideale gevangenis, namelijk het Panopticon. Bentham

benadrukte echter dat dit model niet enkel van toepassing was voor een gevangenis, maar

eveneens geschikt was voor werkhuizen, scholen, ziekenhuizen, enzovoort. De vorm en

inrichting van het gebouw zijn geschikt voor die instellingen waar toezicht op groepen van

mensen noodzakelijk is (Bentham, 1971). Inspectie staat centraal in het panopticon gebouw,

waarbij gedetineerden continu het idee hebben dat ze onder toezicht staan.

Het panopticon vormt een cirkelvormig gebouw, bestaande uit een circulaire wand van cellen

en een middelpunt van waaruit de bewaker toezicht kan uitoefenen op elke cel. De cellen zijn

van elkaar gescheiden, zodat communicatie tussen gevangenen niet mogelijk is (Bentham,

1971). Hier ontstaat reeds een basisidee van eenzame opsluiting, waarbij gedetineerden elk een

individuele cel hebben waar contact met anderen niet mogelijk is.

Page 25: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

20

Iedere cel heeft aan de buitenzijde een raam dat groot genoeg is om de volledige cel te

verlichten, alsook een fijne ijzeren tralies aan de binnenzijde (Bentham, 1971). Hierdoor is er

vanuit het centrale punt volledige zichtbaarheid op de cellen en kan de bewaker steeds het

schaduwbeeld van de gevangene waarnemen. Het is echter niet mogelijk de bewaker in zijn

wachttoren te zien vanuit de cellen. Het panopticon-ontwerp bestaat zodus uit twee

basiselementen, namelijk de centrale bewaking enerzijds en de onzichtbaarheid van de bewaker

anderzijds (Miller & Miller, 1987). Doordat de bewaker onzichtbaar is voor de gedetineerde,

vergroot dit zijn machtspositie. De gevangene weet namelijk niet of hij onder toezicht wordt

gehouden. Het model wordt ook wel zien zonder gezien te worden genoemd (Van Outrive,

1978).

Het panopticon-ontwerp zoals Jeremy Bentham het voorstelde zal uiteindelijk nooit gebouwd

worden. Dit betekent echter niet dat het geen impact heeft gehad op de strafpraktijk. De toezicht

op gevangenen in combinatie met disciplinering en afzondering wordt nog lang na zijn

invloedrijke bijdrage erkend en in het bijzonder zal de afzondering een grote rol gaan spelen in

de 19e eeuw (Dubbeld, 2001).

Door de opkomst van verschillende strafopvattingen- en theorieën tijdens de 18e eeuw ontstaat

er voor het eerst aandacht voor een specifieke gevangenisarchitectuur. De nieuwe doelen van

de gevangenisstraf, namelijk verbetering, hervorming en disciplinering dienen samen te gaan

met de inrichting van het gebouw. Het gebouw op zich kan een belangrijke rol vervullen inzake

de realisatie van deze doelen en kan zodoende een bijdrage leveren aan de uitvoering van de

straf. Vanaf dan beseffen strafhervormers dat de structuur en indeling van een gebouw van

cruciaal belang is voor het slagen van het gevangenisbeleid (Dubbeld, 2001). Als dit wordt

toegepast op het voorbeeld van Bentham’s panopticon, zien we dat het gebouw een specifieke

indeling vereist om constante inspectie en toezicht op de gevangenen te waarborgen.

Page 26: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

21

Naast de verlichte denkers heeft ook John Howard een rol gespeeld in de hervorming van het

gevangeniswezen. Howard was namelijk één van de eersten die geboeid was door het leven

binnen de gevangenis, met als gevolg dat hij deze plaatsen begon te bezoeken. Zijn aandacht

ging hoofdzakelijk uit naar de organisatie en levensomstandigheden in deze inrichtingen

(Vander Beken, 2015). Tijdens zijn bezoeken ontdekte hij wanordelijke en onhygiënische

toestanden in de gevangenissen. Hij kaartte deze problemen aan in zijn boek ‘The State of the

Prisons’ en pleitte voor meer humane detentieomstandigheden (Johnston, 2016).

Om de levensomstandigheden en hygiëne te verbeteren werd tevens de architectuur van de

inrichting bekeken. Volgens Howard moest de gevangenis buiten de stad worden geplaatst. De

inrichting mocht niet omringd zijn door andere gebouwen, met de reden dat dit de vrije

circulatie van lucht verhinderde. Het liefst van al werd de gevangenis geplaatst in een open

gebied waar veel verluchting was en indien mogelijk dichtbij stromend water, zoals een rivier.

Door de toepassing van deze maatregelen kon de verspreiding van dodelijke ziektes voorkomen

worden (Pratt, 2002).

5. Het idee van eenzame opsluiting

Vanaf de 19e eeuw kwam het idee om gedetineerden te isoleren in gevangenissen terug naar

boven. De Europese landen zagen de isolatie van gedetineerden als een optimale strategie om

tot heropvoeding te komen. Er heerste dan ook een sterk geloof in morele verbetering van de

gedetineerde (Dubbeld, 2001).

Het idee van eenzame opsluiting in de gevangenis kent zijn oorsprong in de Verenigde Staten.

De VS heeft twee systemen die beide gebaseerd zijn op dit idee, het Auburn systeem en het

Philadelphia of Pennsylvania systeem. In het Auburn systeem, ook wel silent system genoemd,

is er sprake van gedeeltelijke isolatie waarbij de gevangenen ‘s nachts afgezonderd werden

Page 27: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

22

opgesloten. Overdag werken de gedetineerden echter samen in gemeenschappelijke ruimtes,

zonder enig contact met elkaar. Deze vorm van opsluiting is veeleer gericht op het ontwikkelen

van werkattitudes en niet op de verbetering van de veroordeelde (Vander Beken, 2015).

In het Philadelphia systeem of separate system worden gevangenen zowel overdag als ’s nachts

eenzaam opgesloten in cellen. Hierbij staat de volledige afzondering van de gedetineerde

centraal. Het doel van het isoleren van veroordeelden is om tot bezinning te komen, met

verbetering van de gedetineerde tot gevolg. In de Engelse gevangenissen werd hier regelmatig

nog een extra strafcomponent aan toegevoegd zoals het uitvoeren van dwangarbeid op cel

(Vander Beken, 2015). Terwijl de VS meer gebruik maakte van Auburn gevangenissen, werden

gevangenishervormers in Europa voornamelijk aangetrokken tot het Philadelphia systeem

(Franke, 1992). Het systeem uit Philadelphia wordt al snel overgenomen in heel Europa en

wordt ook wel cellulaire opsluiting genoemd.

5.1 De gevangenissen van Ducpétiaux

Het Belgisch penitentiair beleid in de eerste helft van de 19e eeuw wordt gekenmerkt door een

stroom aan hervormingen binnen het gevangeniswezen. Een belangrijk figuur hierin is deze van

Edouard Ducpétiaux, die in 1830 benoemd werd tot de eerste inspecteur-generaal van het

Belgisch gevangeniswezen (Christiaens, 2001). Ducpétiaux kan beschouwd worden als een

ervaringsdeskundige vanwege het feit dat hij reeds in de gevangenis werd opgesloten. Door zijn

verblijf in de gevangenis ontwikkelde hij praktische inzichten betreffende het gevangenisleven

en had hij weet van de wantoestanden die er heersten. Zijn taak als inspecteur-generaal bestond

erin om orde en structuur aan te brengen in de Belgische gevangenissen die al vanaf de Franse

tijd verwaarloosd waren (Peters, 1993).

Page 28: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

23

Gedurende de Ducpétiaux periode wordt er een grote schoonmaak gehouden in de

gevangenissen. Hierbij staat het categoriseren van de gedetineerden voorop (Christiaens, 2001).

Daarnaast werden ook de gezondheid en hygiëne, de voeding, de kledij, het personeel en de

inrichting van de gevangenissen hervormd (Van Outrive, 1978). De wantoestanden in de

tuchthuizen werden aangepakt en Ducpétiaux streefde naar een absoluut cellulair regime in

tegenstelling tot het gemeenschapsregime en de gevangenisarbeid van Vilain XIIII (Martyn,

Cattrysse & Vanhulle, 2011).

Classificatie

De gevangenisstraf moet volgens Ducpétiaux drie doelstellingen nastreven: boetedoening,

intimidatie en morele verbetering van de delinquent. Om deze doestellingen te kunnen bereiken

stelt hij een nieuw gevangenisregime voorop waar de classificatie van gedetineerden wordt

ingevoerd (Martyn, Cattrysse & Vanhulle, 2011). Hiermee bouwt hij voort op de ideeën van

Vilain XIIII die reeds pleitte voor een onderscheid tussen verschillende categorieën van

misdadigers. Mannen werden gescheiden van vrouwen, volwassenen werden gescheiden van

kinderen en afzonderlijk opgesloten. Bij voorkeur werden ze ook nog eens onderscheiden van

elkaar op basis van de aard van het gepleegde delict en de opgelegde straf (Peters, 1993). Naast

deze categorisatie van veroordeelden, vond Ducpétiaux het ook belangrijk om een onderscheid

te maken tussen de hechtenis en de gevangenisstraf. De gevangenisstraf heeft namelijk de extra

functies om te hervormen en te intimideren, waardoor de twee categorieën in aparte

gevangenissen opgesloten moeten worden (Van Outrive, 1978).

Op basis van de classificatie van gedetineerden kwam Ducpétiaux finaal tot zes soorten

gevangenissen, namelijk de huizen van bewaring, arresthuizen, mannen- en

vrouwengevangenissen, verbeteringsscholen voor jongeren en tenslotte militaire gevangenissen

(Van Outrive, 1978).

Page 29: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

24

Cellulair gevangenisregime

Onder leiding van Ducpétiaux worden de Belgische gevangenissen omgevormd tot een

penitentiair systeem dat volledig gebaseerd is op cellulaire afzondering. Hij inspireerde zich

hiervoor op de Amerikaanse experimenten met eenzame opsluiting, namelijk het Philadelphia

systeem (Van Outrive, 1978). De arbeid die eerder vooropgesteld werd als basis voor de

verbetering van de gedetineerde was onacceptabel. Volgens Ducpétiaux plegen personen een

delict door een mislukte morele ontwikkeling. De opdracht van de gevangenis bestond erin om

de misdadiger moreel te verbeteren zodat deze zich terug in de samenleving kon integreren. Dit

kon echter enkel gerealiseerd worden door gevangenen eenzaam op te sluiten in hun eigen

individuele cel. Ten allen tijde moest vermeden worden dat gedetineerden contact hebben met

elkaar om ‘morele besmetting’ te voorkomen. Om ervoor te zorgen dat het proces van morele

verbetering op gang gezet werd, was er een religieus aspect aan het gevangenisleven verbonden.

Door alleen op cel te zitten kon de gedetineerde tot bezinning komen en hiervoor beroep doen

op religieuze vorming (Peters, 1993).

Hij was sterke voorstander van de eenzame opsluiting voor een aantal redenen. Volgens hem

zorgde volledige isolatie voor de zedelijke verbetering van de delinquent. Doordat er geen

contact was tussen gevangenen, konden ze elkaar niet negatief beïnvloedden en was dit

voldoende om recidive tegen te gaan. Als laatste zorgde het systeem voor veiligheid in de

gevangenissen (Fijnaut, 2010).

Het cellulair gevangenisregime wordt gekenmerkt door de opsluiting van gevangenen op cel

zowel overdag als ’s nachts. In deze gevangenis krijgt elke gedetineerde een eigen cel, waar hij

het overgrote deel van de tijd doorbrengt. Eten, werken en bezoek ontvangen, het werd allemaal

individueel op cel gedaan (Velle, Drossens & Vanhulle, 2011). De straf op cel kon aangepast

worden naargelang de persoonlijkheid van de gedetineerde. Dit toonde Ducpétiaux aan door de

Page 30: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

25

volgende uitspraak aan te halen: ‘’une chemise de pierre’’. De cel moest de gevangene passen

als een stenen hemd (Christiaens, 2001).

De cellen waren zodanig ingericht dat zowel de communicatie met de buitenwereld als tussen

gedetineerden onderling was uitgesloten. De muren waren ongeveer 60 cm dik met een gleuf

van 15 cm gevuld met zand. Daarnaast werd het raam van de cel zo hoog mogelijk geplaatst

(Feyaerts, 2018). Karakteristiek aan deze cellen is de sobere inrichting ervan. Het is praktisch

ingericht met een opvouwbaar bed zodat er voldoende ruimte is om arbeid op cel te leveren. In

iedere celdeur is op ooghoogte een spion of kijkgaatje voorzien, zodat de bewaker op ieder

moment van de dag de gedetineerde kan controleren. De gedetineerden mogen dagelijks een

wandeling maken op de binnenkoer. Hierbij zijn strenge regels opgesteld, waaronder de

gevangenkap die telkens opgezet moet worden bij het verlaten van de cel (Velle, Drossens &

Vanhulle, 2011). De rode draad doorheen het cellulair regime is absolute stilte.

Als de grootte van de cellulaire gevangenis bekeken wordt, zien we dat het vooral gaat om

grootschalige instellingen. In de typeplannen van Ducpétiaux is namelijk te zien dat hij opteerde

voor gevangenissen waar minstens 200 gedetineerden opgesloten konden worden (Feyaerts,

2018). De schaal van de penitentiaire instelling staat in verband met de functie van de

vrijheidsstraf. De instellingen moesten voldoende groot zijn, omdat iedere gedetineerde een

eigen individuele cel nodig had.

6. Het concept van resocialisatie in het gevangeniswezen

Rond de eeuwenwisseling naar de 20e eeuw komt er een verandering in de isolatiegedachte van

veroordeelden. De eenzame opsluiting blijkt negatieve gevolgen te hebben, waardoor dit idee

verlaten wordt. Ondanks de hoge recidivecijfers en steeds meer gevallen van krankzinnigheid

en zelfmoord na jarenlange eenzaamheid, blijft het isoleren van veroordeelden populair. Op het

Page 31: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

26

einde van de 19e eeuw worden de negatieve effecten steeds meer erkend en de hervorming van

delinquenten door middel van eenzame opsluiting wordt kritisch in vraag gesteld (Dubbeld,

2001).

6.1 Kritiek op het cellulair gevangenisregime en opkomst van het sociaal

verweer

Tegen het einde van de 19e eeuw ontstaan er kritische bedenkingen omtrent het strikte cellulair

stelsel. De voorstanders hadden namelijk geponeerd dat delinquenten moreel zouden

verbeteren. Dit bleek echter niet helemaal het geval te zijn, aangezien de gevangenis

geconfronteerd werd met geweld en onrust. Daarnaast bleven de criminaliteitscijfers hoog,

waardoor men het cellulair systeem in vraag stelde en op zoek ging naar een ander

gevangenisbeleid (Martyn, Cattrysse & Vanhulle, 2011).

Deze bedenkingen hangen tevens samen met de ontwikkeling van een nieuw mensbeeld dat het

strafrecht beïnvloed eind 19e eeuw. De mens wordt gezien als een product van zowel sociale

omgeving als opvoeding (Dubbeld, 2001). Criminaliteit ontstaat niet langer als gevolg van vrije

keuze en verantwoordelijkheid van het individu, maar wegens een uiting van een criminele

persoonlijkheid. Het nieuw strafrechtelijk beleid heeft als doel om de maatschappij te

beschermen tegen deviant gedrag. Delinquenten hebben een geïndividualiseerde behandeling

en begeleiding nodig in plaats van een ‘droge’ straf. De oorzaak van het falende cellulaire

systeem wordt vaak gezocht in de gebrekkige kansen op resocialisatie die gedetineerden krijgen

tijdens een eenzame opsluiting (Martyn, Cattrysse & Vanhulle, 2011).

Het sociaal verweer komt op het einde van de 19e eeuw naar België toe. Het idee van deze

nieuwe stroming bestaat erin dat een samenleving beschermd moet worden tegen gevaarlijke

Page 32: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

27

individuen. De samenleving heeft het recht om specifieke mechanismen te ontwikkelen zodat

ze zichzelf kan verdedigen tegen potentiële criminele gevaarlijkheid (Christiaensen, 1993). Op

basis van de ideeën van deze nieuwe stroming wordt in België op het einde van de 19e eeuw en

het begin van de 20e eeuw een nieuw strafrechtelijk beleid uitgewerkt. Een belangrijk rol daarbij

is weggelegd voor Adolphe Prins, aanhanger van het sociaal verweer. Hij kwam tot de

vaststelling dat een alternatieve aanpak van criminelen noodzakelijk was. Hiervoor inspireerde

hij zich op het menswetenschappelijk positivisme. Volgens hem is criminaliteit geen

individueel verschijnsel, maar eerder een bepaalde vorm van het sociaal leven (Christiaensen,

1993). Prins uitte felle kritiek op het cellulair gevangenisstelsel, dat niet kon leiden tot een

goede maatschappelijke re-integratie. Daarnaast klaagde hij de arbeid op cel aan die volgens

hem niet voorbereidend was op een mogelijke tewerkstelling in de maatschappij (Van Outrive,

1978). ‘’Wanneer men het geheel bekijkt, dan kan dit volgens mij niet overtuigen dat een

langdurig celverblijf de mens fysisch en moreel beter maakt..’’ (Prins geciteerd in Van Outrive,

1978, p.32)

Prins opteerde voor een gemeenschapsregime in de gevangenissen als alternatief voor eenzame

opsluiting. Hoewel hij fervent tegenstander was van volledige afzondering, stelt hij wel een

gedeeltelijk behoud van het cellulair regime voor. Hij was voorstander van een strafuitvoering

bestaande uit verschillende fases. Bij binnenkomst moesten gedetineerden eerst een cellulaire

periode doorstaan, gevolgd door een gemeenschapsregime. Daarna moesten ze zinvolle

professionele arbeid uitvoeren en tenslotte kon men voorwaardelijk in vrijheid gesteld worden.

Deze hervormingsideeën voor het penitentiair beleid kenden echter veel tegenkanting, ook

doordat de eenzame opsluiting nog enorm populair was. Het kwam slechts zeer geleidelijk aan

op gang en vaak nog in afgezwakte vorm (Christiaensen, 1993).

Page 33: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

28

In deze periode wordt de individualisatie van de gevangenisstraf vooropgesteld. De

grootschaligheid van de penitentiaire instellingen blijkt echter niet geschikt te zijn voor de

geïndividualiseerde vrijheidsstraf (Dubbeld, 2001).

6.2 Naoorlogse periode

Na WOI worden de gevangenissen geconfronteerd met het probleem van overbevolking. Door

een toename van de gevangenisbevolking is het onmogelijk om iedere gedetineerde in een

individuele cel op te sluiten. Om die reden worden aanpassingen verricht, zodat gedetineerden

tijdelijk gemeenschappelijk opgesloten konden worden (Van Outrive, 1978). Naast het tijdelijk

invoeren van het gemeenschapsregime, krijgt de verbetering van de delinquent een andere

betekenis. Het sociale functioneren van de gedetineerde moet verbeterd worden, waarbij meer

gesproken wordt over heropvoeden. Om deze heropvoeding te doen slagen stelt men een aantal

voorwaarden voorop, zoals: sociale contacten tijdens gevangenschap, individualisering van de

straf, classificeren van gedetineerden en een differentiatie van de instellingen (Dubbeld, 2001).

Na de Tweede Wereldoorlog start de hervorming van de gevangenissen effectief en wordt

eenzame opsluiting definitief afgeschaft. De gevangenissen werden geconfronteerd met

tienduizenden gedetineerden die hadden gecollaboreerd tijdens WOII. Op dat moment werd het

gemeenschapsregime als ultieme oplossing gezien. Dit regime betekent dat gedetineerden van

20u tot 6u worden afgezonderd. Daarnaast worden er gedurende de dag activiteiten

georganiseerd, zoals werk, wandeling, ontspanning en sport en worden deze zoveel als mogelijk

in gemeenschap uitgeoefend (Van Outrive, 1978).

Het voornaamste doel van de vrijheidsstraf bestaat in het resocialiseren van de gedetineerde en

zich voor te bereiden op de terugkeer naar de maatschappij (Dubbeld, 2001). Dit kan gezien

worden in het licht van het Nieuw Sociaal Verweer, waarbij sterk de nadruk ligt op de

Page 34: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

29

resocialisatie van gedetineerden. De vrijheidsberoving mocht enkel bestaan uit een beperking

van de vrijheid en niet verzwaard worden met bijkomend leed (Maes, 2009).

Door het invoeren van het gemeenschapsregime ontstonden er drie nieuwe types van

inrichtingen: (Van Outrive, 1978; Federale Overheidsdienst Justitie, 2018).

- De gesloten gevangenis. Deze gevangenissen zijn uitgerust met alle noodzakelijke

bewakingsmiddelen en veiligheidsmaatregelen. Er is een omheiningsmuur rond de

instelling, er is constante bewaking, etc. De gedetineerden zitten voor het grootste deel

van de dag achter tralies.

- De halfopen gevangenis. In deze gevangenissen hebben gedetineerden de mogelijkheid

om overdag te werken in enerzijds werkplaatsen van de gevangenis en anderzijds buiten

de muren. Zij keren telkens verplicht terug naar hun cel om de nacht door te brengen.

- De open gevangenis. Bij de open gevangenis zijn er geen reusachtige muren en gelden

minder strenge veiligheidsmaatregelen. Om in een dergelijk open instelling te

verblijven, zullen gedetineerden vrijwillig een opvoedingsregime aanvaarden.

In deel drie van deze masterproef wordt er dieper ingegaan op de toestand van de huidige

gevangenissen in België. Deze blijken te kampen met een overbevolkingsproblematiek die

reeds jaren aan de gang is. Daarnaast wordt de hedendaagse manier van opsluiten steeds meer

kritisch in vraag gesteld en opteren sommigen voor een alternatief. Dit zal echter uitvoerig

besproken worden in het laatste deel.

7. Belang van de gevangenisarchitectuur

Uit de voorgaande hoofdstukken wordt duidelijk dat het gevangenisontwerp vanaf de 18e eeuw

een grote rol begint te spelen om de doelen van de gevangenisstraf te vervullen. Dit is zichtbaar

in de verschillende ontwerpen die de afgelopen eeuwen zijn ontwikkeld. Ook wordt er de dag

Page 35: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

30

van vandaag steeds meer aandacht besteed aan de architectuur en ruimtelijke vormgeving

binnen penitentiaire inrichtingen. Ondanks deze toenemende interesse is er vooralsnog slechts

weinig onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke effecten van de gevangenisarchitectuur. Het

schaarse onderzoek wordt meestal gekenmerkt door enkele beperkingen. Het richt zich vaak op

een specifiek aspect, zoals de invloed van vormgeving op misdragingen, gezondheid,

zelfmoord, etc. (Beijerbergen et al., 2012).

Er zijn toch een aantal onderzoekers die beweren dat het design en de inrichting van een

gevangenis wel degelijk een impact heeft op het leven van alle betrokkenen (Jewkes &

Johnston, 2012).

Ook Beijersbergen et al. hebben onderzoek uitgevoerd betreffende het gevangenisontwerp.

Enerzijds onderzochten ze of het gevangenisontwerp samenhangt met de detentiebeleving van

gedetineerden (2012). Hieruit blijkt dat de architectuur van een penitentiaire inrichting een

invloed heeft op de manier waarop gedetineerden hun autonomie, het contact met penitentiair

beambten en hun veiligheid beleven. Gedetineerden die in een koepelinrichting verblijven, dat

vergelijkbaar is met Bentham’s Panopticon en gekenmerkt wordt door grote afdelingen met

oude gebouwen en meerpersoonscellen, oordelen minder positief over twee van de drie

aspecten. Ten eerste ervaren ze de veiligheid in kleinere afdelingen positiever. Daarnaast wordt

de omgang met de penitentiair beambten beter geëvalueerd. Dergelijke inrichtingen hebben een

grootschalig karakter; er zijn veel gedetineerden aanwezig. De detentiegrootte is één van de

factoren die zorgt voor een minder gunstige detentiebeleving.

Anderzijds onderzochten ze of de architecturale aspecten van een gevangenis een invloed

hebben op de relatie tussen gedetineerden en personeel (2016). Ook in dit onderzoek komen ze

tot de conclusie dat het gevangenisontwerp wel degelijk een impact heeft op de interacties

tussen gedetineerden en personeel. Gevangenen die in een panopticon gevangenis verblijven

Page 36: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

31

evalueren hun relatie met penitentiair beambten minder positief. Ook hier kan de grootte van

de gevangenis een rol spelen.

Een meer specifiek onderzoek naar de schaal van detentie is dat van Johnsen, Granheim &

Hegelsen (2011). Zij onderzochten de impact van detentiegrootte op de kwaliteit van leven en

kwamen tot de conclusie dat kleinere gevangenissen in een betere kwaliteit van leven voorzien

dan middelgrote en grote gevangenissen. Er wordt verder ingegaan op dit onderzoek in deel II.

De ruimtelijke vormgeving bepaalt in grote mate welk regime er van toepassing is, de kwaliteit

van de sociale interacties in de gevangenis alsook tussen de gevangenis en de vrije samenleving.

Er moet voldoende stilgestaan worden bij het ontwerp, omdat dit niet los gezien kan worden

van de bredere visie op straffen en het leven in de gevangenis (Beyens, 2013). Hieruit kan

afgeleid worden dat gevangenisarchitectuur geen neutraal gegeven is. De verscheidene

gevangenisontwerpen die de afgelopen eeuwen zijn gebouwd, zijn altijd onderbouwd geweest

door de overtuiging dat dit een morele invloed heeft op de gedetineerden alsook op de

samenleving in het algemeen. Het gevangenisbeleid en de functies van de vrijheidsbenemende

straf van een bepaalde periode hebben een invloed op de inrichting, vorm en locatie van de

gevangenis (Jewkes & Johnston, 2012).

8. Besluit

In het voorgaande hoofdstuk was het de bedoeling om de gevangenis als institutie te situeren

doorheen de tijd. Er werd gekeken naar de evolutie van de verschillende visies omtrent de

gevangenisstraf en hoe dit een impact had op de organisatie en inrichting van het

gevangeniswezen en meer specifiek de grootte ervan.

Page 37: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

32

Als de literatuur omtrent de middeleeuwse gevangenis bekeken wordt, kunnen we daaruit

afleiden dat gevangenissen verschillende vormen en groottes konden aannemen. Aandacht voor

de ruimtelijke vormgeving was eerder onbestaande. Wat wel opvalt, is de centrale positie van

de gevangenissen in de stad. Dit komt doordat gevangenen afhankelijk waren van de

buitenwereld voor enkele basisfaciliteiten (Geltner, 2008).

Het is vooral met de opkomst van de ‘moderne’ gevangenis dat men begon na te denken over

de inrichting van de gevangenis. Het gevangenisgebouw en de indeling ervan moesten

bijdragen aan het vervullen van de nieuwe functies die de gevangenisstraf tot doel had.

Gedurende de 18e eeuw ontstaat er dan ook voor het eerst een specifieke

gevangenisarchitectuur. Een belangrijk ontwerp was het Panopticon gebouw, dat continue

toezicht en controle op de gevangenen mogelijk maakte. Al snel volgde de bouw van cellulaire

gevangenissen waarin eenzame opsluiting centraal stond. Ook hier stond de grootte van de

penitentiaire inrichtingen in verband met de functie van de gevangenisstraf, waarbij deze

voldoende groot moesten zijn om iedere gedetineerde van een eigen cel te voorzien.

Vanaf de 20e eeuw komt het resocialisatie-aspect centraal te staan in de uitvoering van de

gevangenisstraf en hier blijken de grote gevangenisinstituten niet geschikt voor te zijn. Ondanks

dat de grootschalige gevangenissen wel eens een succesvolle re-integratie in de weg zouden

kunnen staan, blijven ze bestaan en wordt er enkel een gemeenschapsregime ingevoerd.

De ruimtelijke invulling van gevangenissen wordt al sinds de 18e eeuw als een beduidend

gegeven beschouwd. Het ontwerp hangt telkens samen met de penitentiaire visie die men voor

ogen heeft. Indien de omvang van de gevangenisontwerpen de afgelopen eeuwen geanalyseerd

wordt, kunnen we concluderen dat grote instituten de norm waren. Ook de dag van vandaag

wordt steeds meer belang gehecht aan inrichting en eveneens de omvang. Het geringe

onderzoek dat reeds is uitgevoerd bevestigt dat de gevangenisarchitectuur wel degelijk een

Page 38: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

33

impact heeft op het leven binnen de gevangenis. Eén van de factoren van het

gevangenisontwerp bestaat uit de grootte. De overzichtelijkere uitstraling van kleinere

afdelingen heeft een positieve invloed op de veiligheid die de gedetineerden ervaren. Daarnaast

is er meer ruimte voor contact tussen het personeel en de gedetineerden en worden deze relaties

positiever ervaren. Hieruit kunnen we afleiden dat de grootte van een instelling wel degelijk

een rol speelt in het leven binnen de muren en dat kleinere leefeenheden positievere resultaten

bekomen (Beijersbergen et al., 2012, 2016; Johnsen et al., 2011). Bijgevolg vormt

detentiegrootte één van de bepalende factoren die zorgt voor een detentiebeleving die minder

aangenaam is. In het volgende deel is het de bedoeling om na te gaan welke kleinschalige

detentievormen reeds toegepast worden.

Page 39: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

34

DEEL II: KLEINSCHALIGE DETENTIE: GOOD PRACTICES

IN HET BUITENLAND

1. Inleiding

Kleinschalige detentie; het is een term die steeds meer voorkomt in discussies omtrent het

gevangenisbeleid en de inrichting ervan. De laatste jaren zien we dat criminologen en

medewerkers van justitie steeds meer voorstander worden om de gevangenissen kleinschalig te

organiseren (Farrington & Nutall, 1980). Kleine gevangenisinstituties zouden in het algemeen

een betere kwaliteit van leven verwezenlijken (Johnsen et al., 2011).

In het tweede deel van deze masterproef wordt er dieper ingegaan op de schaal van detentie en

meer specifiek het concept van kleinschalige detentie. Allereerst wordt er een poging

ondernomen om kleinschaligheid te definiëren in termen van detentie. Vervolgens zal het

Scandinavisch gevangeniswezen, dat als ‘uitzonderlijk’ wordt beschouwd in de penologische

literatuur, worden besproken. Tevens worden enkele voorbeelden van kleine detentievormen

aangehaald. Daaropvolgend zal Nederland aan de beurt komen waarbij hun gevangenissituatie

bekeken wordt. Ook hier zullen een aantal initiatieven van kleinschaligheid aan bod komen die

reeds van toepassing zijn. De redenen waarom deze landen worden besproken, worden duidelijk

in onderstaande hoofdstukken.

2. Definiëring kleinschaligheid

Detentiehuizen, kleinschalige detentie, kleine gevangenissen,… De term kleinschalig neemt

steeds meer een prominente plaats in omtrent de bouw van gevangenissen, zowel in België als

in het buitenland. Het is een relatief nieuw begrip in het gevangeniswezen. Ondanks de vele

voorstanders van detentie georganiseerd op een kleiner niveau, is er in de literatuur een gebrek

Page 40: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

35

aan een definitie omtrent deze kleinschaligheid. Men spreekt van ‘kleine’ gevangenissen, maar

het blijft vaak onduidelijk wat er met klein bedoeld wordt. Er is weinig consensus betreffende

een duidelijke operationalisering van kleine, middelgrote en grote gevangenissen (Farrington

& Nutall, 1980).

Hoe klein is nu eigenlijk kleinschalige detentie? Dat is de vraag waar we mee geconfronteerd

worden. In de internationale literatuur wordt vaak gebruik gemaakt van het onderscheid dat

Johnsen, Granheim & Helgesen (2011) maken. Zij differentiëren penitentiaire instellingen op

basis van hun grootte. Ze maken hierbij een onderscheid tussen kleine, middelgrote en grote

gevangenissen. Met kleine gevangenissen bedoelen ze dat er minder dan 50 gedetineerden

kunnen verblijven. Een middelgrote gevangenis kan tussen de 50 en 100 gedetineerden

opsluiten. Tenslotte hebben de grote gevangenissen plaats voor meer dan 100 gevangenen. Deze

onderverdeling werd gemaakt op basis van de gevangenissen in de Scandinavische regio.

Ook in België bestaat er reeds een visie rond het begrip kleinschalige detentie. Met

kleinschaligheid bedoelen Claus et al. (2013) dat gevangenissen bestaan uit detentiehuizen die

georganiseerd zijn per streek. De beoogde kleinschaligheid gaat uit van ongeveer 15

gedetineerden per huis. Hierbij staat een detentiehuis in contrast met de kleine gevangenis met

een maximum van 50 gedetineerden, die Johnsen et al. (2011) naar voor schuiven.

In deze masterproef wordt kleinschaligheid eerder bekeken als een continuüm van grootte,

waarbij deze kan variëren naargelang de context waarin men zich bevindt. Er wordt gekozen

voor een brede definitie van kleinschaligheid, zodat verschillende kleinschalige detentievormen

kunnen besproken worden. Het is dan ook moeilijk om een vaststaande definitie te geven, omdat

dit een subjectief begrip is naargelang de diverse landen en context.

Page 41: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

36

3. Scandinavië

De Scandinavische landen zijn vaak het onderwerp van besprekingen betreffende het

gevangenisbeleid en detentievormen. Ook in dit onderzoek wordt het Scandinavisch

gevangeniswezen onder de loep genomen. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat deze

landen gekenmerkt worden door lage detentiecijfers en relatief humane

detentieomstandigheden. Hierdoor wordt verwezen naar een ‘penal exceptionalism’ (Pratt,

2008; Pratt & Eriksson, 2011; Dullum & Ugelvik, 2011). Echter, de belangrijkste drijfveer om

Scandinavië te betrekken is de aanwezigheid van kleinschalige detentievormen. Het overgrote

deel van de gevangenissen heeft slechts plaats voor minder dan 50 gedetineerden (Bondeson,

2005). Als we spreken over Scandinavië in deze masterproef wordt hier voornamelijk gewezen

op de landen Noorwegen, Zweden, Denemarken en Finland.

In het volgende hoofdstuk wordt de visie van het gevangeniswezen in Scandinavië nader

bekeken. Als eerst komt aan bod wat het zogenoemde penal exceptionalism inhoudt. Daarna

wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling naar het huidige gevangenisbeleid en welke

detentievormen er zijn. Er volgen ook een aantal bekende en minder bekende voorbeelden van

kleine detentievormen.

3.1 ‘Penal Exceptionalism’

In talrijke discussies over het gevangenisbeleid en de uitvoering van straffen wordt de regio

Scandinavië vaak als opmerkelijk en bijzonder gezien. In de wetenschappelijke literatuur wordt

gesproken over ‘penal exceptionalism’. De Scandinavische landen worden als een uitzondering

gezien wat betreft hun gevangenissen en beleid. Dit penal exceptionalism verwijst naar twee

zaken. Enerzijds verwijst de term naar het lage niveau van opsluiting. Deze landen hebben een

uitzonderlijk lage gevangenispopulatie, wat duidelijk wordt als er gekeken wordt naar de prison

population rate, ook wel detentieratio genoemd. De detentieratio van Noorwegen bedraagt 74

Page 42: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

37

per 100.000 inwoners in 2017, wat als laag kan worden beschouwd in vergelijking met landen

zoals België met 91 gedetineerden per 100.000 inwoners. Met een detentieratio van 59 per

100.000 inwoners voor Denemarken, 52 voor Finland en 57 voor Zweden behoren deze landen

tot de ‘low-imprisonment countries’ (Pratt, 2008; International Centre for Prison Studies, 2018).

Terwijl er in vele andere landen sprake is van een toename van de gevangenispopulatie, blijven

de detentiecijfers in Scandinavië relatief stabiel.

Anderzijds verwijst ‘penal exceptionalism’ naar de humane detentieomstandigheden in deze

landen. Het leven in Scandinavische gevangenissen blijkt van hoge kwaliteit te zijn. Het

normaliseringsbeginsel staat centraal, wat betekent dat de levensomstandigheden in de

gevangenis zoveel als mogelijk het leven in de vrije samenleving moeten benaderen. De

vrijheidsberoving wordt gezien als straf op zich voor de misdaad die men gepleegd heeft. Dit

betekent dat gedetineerden uitsluitend hun vrijheid verliezen, zonder bijkomende beperkingen.

Gedetineerden worden voornamelijk opgesloten in moderne, kleine gevangenissen waar vaak

een open regime heerst. Scandinavië komt dan ook regelmatig in de internationale media

omwille van de humane behandeling van gevangenen. Een bekend voorbeeld hiervan is het

gevangeniseiland Bastoy (Kruize, 2013; Pratt, 2008). De condities in de gevangenissen worden

beschreven als comfortabel, meer autonomie voor de gedetineerde en sterk georiënteerd naar

resocialisatie en rehabilitatie (Shammas, 2014).

3.2 Visie omtrent het Scandinavisch gevangeniswezen

De ontwikkeling van het modern gevangeniswezen in Scandinavië kan onderverdeeld worden

in drie verschillende fases. In de periode voor 1930 stond de eenzame opsluiting van

gedetineerden centraal. Penitentiaire inrichtingen dienden als een plaats waar gevangenen

konden weerstaan aan verleidingen van buitenaf. Het Philadelphia systeem van de VS werd

Page 43: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

38

overgenomen en er werden cellulaire gevangenissen gebouwd. De cellulaire opsluiting werd

gezien als productief en bracht verlossende mogelijkheden met zich mee, waar religie een

centrale plaats innam.

Vanaf 1930 kwam er verandering in het denken over de eenzame opsluiting en kwam

gemeenschappelijk arbeid in de gevangenis steeds meer naar voor. In deze periode (1930-1960)

stond enerzijds medicalisering en anderzijds welzijn centraal. Er werden hervormingen

betreffende het welzijn doorgevoerd die voor een vermindering van criminaliteit moesten

zorgen. In deze periode was men ervan overtuigd dat het stellen van crimineel gedrag een uiting

van een ziekte was, die verwijderd kon worden door de juiste diagnose te stellen en daarbij

aansluitend de geschikte medische zorg te voorzien (Pratt, 2008). Het cellulair opsluitingsstelsel

van voorheen werd afgeschaft en er kwam een versoepeling van het regime voor gedetineerden

die in dergelijke penitentiaire inrichtingen verbleven. Zo werd er in groep gewerkt en mochten

de celdeuren openblijven tijdens de werkuren om isolatie te voorkomen. De gevangenissen

groeiden uit tot een ‘herstellingsoord’ waar zieken behandeld konden worden (Pratt & Eriksson,

2011). Er werden open inrichtingen geïntroduceerd, waar gedetineerden op een humane manier

behandeld moesten worden. Dit betekende dat alleen het verlies van vrijheid op zich de straf

was, zonder bijkomend lijden (Pratt, 2008). Er kwam ook steeds meer nadruk te liggen op

gepast werk voor iedere gedetineerde. Gevangenen werden verplicht om te werken en kregen

hier een loon voor. De bedoeling was om de gedetineerde zoveel mogelijk te begeleiden bij zijn

re-integratie naar de vrije maatschappij en de schadelijke effecten van detentie zo klein

mogelijk te houden.

In het begin van de jaren 70 ging de rehabilitatie-gedachte echter ten onder, waardoor de

‘herstellingsoorden’ in de gevangenissen onhoudbaar waren. Vanaf dan kwam er steeds meer

aandacht voor de rechten van gedetineerden. De manier waarop de behandeling het onrecht van

gedetineerden maskeerde werd onthuld. Groeperingen die opkomen voor de rechten van

Page 44: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

39

gedetineerden startten met protesten tegen het gevoerde gevangenisbeleid. Deze protesten

waren voornamelijk bedoeld om democratisering en normalisering van het gevangeniswezen te

bekomen. Vooral normalisering kent zijn succes in het penitentiair beleid. Vanaf 1970 staat het

normaliseringsprincipe centraal in het Scandinavisch gevangeniswezen (Pratt & Eriksson,

2011). Normalisering bestaat uit drie zaken. Ten eerste bestaat de straf enkel uit de beperking

van vrijheid, geen andere rechten gaan verloren. De veroordeelde moet hierdoor beschouwd

worden als een volwaardige burger met dezelfde rechten als een vrije burger in de maatschappij.

Daarnaast moet het leven in de strafinrichting zo dicht mogelijk aansluiten bij het leven in de

buitenwereld. Als laatste zal niemand zijn straf ondergaan onder strengere omstandigheden dan

noodzakelijk voor de veiligheid in de maatschappij. Dit heeft als gevolg dat veroordeelden in

het laagst mogelijk veiligheidsregime worden geplaatst in functie van hun gevaarlijkheid naar

de samenleving (Kriminalomsorgen, 2018a).

Om het leven in de gevangenis zo normaal mogelijk te laten verlopen kunnen gedetineerden

zelf hun eten maken, hebben ze opportuniteiten om te werken of te studeren en kunnen ze

bezoek ontvangen. Bij voorkeur zit de gedetineerde zijn straf uit in de regio van zijn woonplaats

(Kruine, 2013). Dit normaliseringsprincipe moet tevens eventuele detentieschade beperken.

Om tegemoet te komen aan normalisering werden nieuwe penitentiaire inrichtingen gebouwd

dichtbij het stadscentrum. In deze inrichtingen werd plaats voorzien voor 40-60 gedetineerden,

wat als kleinschalig kan worden beschouwd. Er heerst een open of halfopen regime waardoor

gedetineerden de mogelijkheid hebben om contacten te onderhouden met de buurt en om de

terugkeer naar de samenleving vlotter te laten verlopen (Pratt, 2008; Pratt & Eriksson, 2011).

Het merendeel van de huidige gevangenissen in Scandinavië heeft slechts een capaciteit van

minder dan 50 gedetineerden. De grootste gevangenis in deze regio heeft geen grotere capaciteit

dan 500 (Bondeson, 2005).

Page 45: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

40

Verschillende detentievormen: open versus gesloten

Scandinavië kent zowel gesloten als open penitentiaire inrichtingen. De regio staat

voornamelijk bekend om hun halfopen en open gevangenissen. Ongeveer 20 – 30% van de

gevangenispopulatie verblijft in een open inrichting. De gesloten gevangenissen hebben een

hoge beveiligingsgraad met tralies en omheiningen zodat de gedetineerde niet kan ontsnappen.

Er gelden beveiligingsmaatregelen, zoals de veiligheidscontroles aan de in- en uitgangen. Dit

staat in groot contrast met de open en halfopen inrichtingen. Hierbij worden de hoge muren en

andere barrières naar de vrije samenleving geminimaliseerd. De gedetineerden mogen zich vrij

bewegen op het gevangenisterrein of soms zelfs in de lokale gemeenschap. Ze hebben de

mogelijkheid om te werken, zowel op het terrein als erbuiten in de samenleving (Pratt, 2008).

Het Scandinavisch penitentiair beleid heeft als doel om gedetineerden die het einde naderen

van hun straf over te brengen naar minder beveiligde gevangenissen zoals halfopen of open

instellingen. Men vertrekt dus vanuit een gefaseerde detentie. Het merendeel van de

veroordeelden brengt eerst een groot deel van zijn straf door in een gesloten gevangenis. Deze

instellingen zijn voornamelijk bestemd voor de eerste fase van detentie. Daarna kunnen

gedetineerden overgeplaatst worden naar een open of halfopen inrichting. Hierin verwerven zij

meer vrijheid en hebben ze meer mogelijkheden om zich in de vrije samenleving te begeven,

bijvoorbeeld omwille van werk. Het leven moet zoveel mogelijk het normale leven van buiten

de muren benaderen (Kruine, 2013; Vander Beken, 2015). Gevangenen moeten eerst aan een

aantal criteria voldoen voor ze worden overgeplaatst, zoals het ontbreken van vluchtrisico. De

gedetineerde wordt hierdoor tevens gestimuleerd om zich correct te gedragen tijdens detentie

en het wordt gezien als een kans om zich voor te bereiden op hun vrijlating (Pratt, 2008).

Page 46: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

41

3.3 Enkele voorbeelden van kleinschalige detentievormen in Scandinavië

3.3.1 De gevangenis van Kroksrud

Deze gevangenis is eigenlijk een afdeling van de grote Ullersmo gevangenis in Noorwegen,

waar plaats is voor ongeveer 60 gedetineerden. Ondanks dat dit een afdeling is van de

gevangenis Ullersmo, wordt deze toch besproken in deze masterproef omdat het afgezonderd

staat van de hoofdgevangenis op een afstand van circa 2 km (Kriminalomsorgen, 2018c). Het

is een open penitentiaire inrichting met een lager veiligheidsniveau. Er verblijven voornamelijk

gedetineerden die zich dichtbij het einde van hun vrijheidsstraf bevinden. Er is een

hoofdgebouw waar de administratie plaatsvindt en tevens een uitgeruste keuken en eetruimte

staan. De gevangenen hebben elk een eigen lade in de keuken dat voorzien is van een slot, zodat

ze voor zichzelf kunnen koken. Daarnaast is er ook een wasserij en een fitnessruimte aanwezig.

Naast het hoofdgebouw is er een huizenblok waar de cellen van de gedetineerden zich bevinden.

Ze zijn vrij in hun bewegen en kunnen in en uit hun cel wanneer ze dit willen. De deuren worden

dan ook nooit van buitenaf gesloten, er is enkel de mogelijkheid om ze van binnen uit te sluiten

door de gedetineerde zelf. ’s Nachts mogen ze niet bij elkaar op cel (Vander Beken, 2015).

In de gevangenis geldt een open regime, zodat gedetineerden terug leren omgaan met hun

vrijheid. Gevangenen hebben bijvoorbeeld de kans om hun boodschappen in de plaatselijke

winkel van de stad te doen, in het bijzijn van een penitentiair beambte. Er wordt ook een

specifieke focus gelegd op werken. Ze kunnen zowel binnen de gevangenis als buiten de

gevangenis werken. De gevangenis biedt werk aan in een mechanisme werkplaats of een

werkplaats voor houtbewerking. In de gevangenis is er ook een hondenkennel in samenwerking

met de Defense Dog School. Hier kunnen gedetineerden basistraining aan honden geven

vooraleer ze bij het leger gaan (Kriminalsomorgen, 2018c). Verder worden er ook opleidingen

en programma’s aangeboden, zoals het ‘vaderprogramma’. Over het algemeen hebben de

Page 47: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

42

gedetineerden een relatieve vrijheid en wordt een groot deel van de activiteiten buiten de muren

georganiseerd. In realiteit zitten ze wel nog steeds in de gevangenis en worden ze onderworpen

aan regels en een gevangenisregime (Vander Beken, 2015).

3.3.2 Gevangeniseiland Bastoy

Eén van de bekendste gevangenissen in Europa en zelfs over de hele wereld is het

gevangeniseiland van Bastoy in Noorwegen. De gevangenis komt regelmatig in de

internationale media door haar specifiek karakter en het leven op het eiland. Het wordt als hét

juweel beschouwd van het Scandinavisch gevangeniswezen (Pratt, 2008; Kruize, 2013). De

penitentiaire inrichting is gelegen op een eiland in een omgeving van fjorden en bergen dat

enkel via het water met een ferry bereikt kan worden. Het is een open inrichting dat zoveel

mogelijk het leven in de buitenwereld wil benaderen (Pratt, 2008).

Vroeger had dit eiland als doel om jongeren en veroordeelden voor het rijden onder invloed op

te vangen. Sinds 1988 is het een echte penitentiaire inrichting geworden voor veroordeelden

van allerlei soorten feiten. Het kan zijn dat personen die een zeer zwaar misdrijf hebben

gepleegd, zoals moord, hun straf uitzitten op Bastoy. In de meeste gevallen verblijven er

veroordeelden waarvan het einde van hun straf in zicht is en reeds een deel van hun straf hebben

doorgebracht in minder open inrichtingen. Deze laatste detentieperiode heeft als doel om de

gedetineerde voor te bereiden op het leven buiten de gevangenis. Dit doen ze door

levensomstandigheden te creëren die sterk gelijken op die van de buitenwereld. Iedereen die op

Bastoy verblijft moet bereid zijn om te werken, omdat dit een belangrijk aspect uitmaakt voor

een goede terugkeer naar de samenleving. Ze kunnen zowel werken op het vaste land als op het

eiland zelf (Vander Beken, 2015). Op het eiland zelf bestaat dit voornamelijk uit het meewerken

Page 48: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

43

in ecologische landbouw en veeteelt. Bastoy staat dan ook bekend als de eerste ecologische

gevangenis (Kruize, 2013).

Op het gevangeniseiland is plaats voor 115 gedetineerden. In plaats van een centraal gebouw

waar iedereen verblijft, zijn er overal chalet-achtige huisjes aanwezig. Deze huisjes worden

bewoond door groepjes van vijf á zes veroordeelden. Ze hebben elk een eigen kamer en er is

tevens een gemeenschappelijke ruimte en keuken waar ze voor zichzelf kunnen koken. Tussen

23 uur en 7 uur moeten gedetineerden verplicht aanwezig zijn in hun huis, maar voor de rest

van de tijd zijn ze redelijk vrij in hun doen en laten. Overdag wordt er gewerkt en hun overige

vrije tijd kunnen ze indelen naargelang ze dit zelf willen. Ze kunnen bijvoorbeeld gaan vissen

of zwemmen in de fjorden, fitnessen, boeken lezen in de bibliotheek (Shammas, 2014; Vander

Beken, 2015). Daarnaast is er ook de mogelijkheid om bezoek te ontvangen in een gasthuis op

het eiland waar de familie samen met de gedetineerde kan verblijven voor een weekend (Pratt,

2008). Over het algemeen kan gesteld worden dat een veroordeelde op Bastoy een relatief grote

vrijheid bezit. ’s Nachts is er slecht een minimum aan personeel aanwezig, waardoor ze

nagenoeg alleen zijn op het eiland. Ondanks deze vrijheid worden gedetineerden meerdere

keren per dag geteld. Daarnaast worden er regelmatig urinestalen gecollecteerd voor drugtests,

zonder dat een gedetineerde hier tegenin kan gaan (Shammas, 2014; Vander Beken, 2015). Om

dit systeem vol te houden blijkt vertrouwen een belangrijke basiswaarde. Het personeel speelt

hierin een belangrijke rol en moet vertrouwen hebben in de veroordeelden en hun

responsabiliteit geven (Pratt, 2008).

Als we deze gevangenis zouden categoriseren op basis van de indeling van Johnsen, Granheim

& Hegelsen (2011) zouden we dit als een grote gevangenis moeten beschouwen. Er is namelijk

plaats voor meer dan 100 gedetineerden. De veroordeelden verblijven echter in kleinere huisjes

Page 49: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

44

met vijf tot zes personen, die verspreid liggen op het eiland. Het is een groot terrein waar

meerdere huisjes apart staan, waardoor het op deze manier wel een vorm van kleinschalige

detentie is. Dit is dan ook de reden waarom Bastoy een goed voorbeeld is in deze masterproef.

3.3.3 Gevangenis van Ulvsnesoy

De gevangenis van Bergen in Noorwegen heeft een afdeling Osteroy, wat kortweg ook de

gevangenis van Ulvsnesoy wordt genoemd. Deze gevangenis is gelegen op het eiland

Ulvsnesoy op 40 km van Bergen. Het is een open penitentiaire inrichting met een totale

capaciteit van 31 gedetineerden. Zowel mannelijke als vrouwelijke veroordeelden kunnen

ondergebracht worden in deze gevangenis, waarvan 9 plaatsen voor vrouwen en 22 plaatsen

voor mannen worden voorzien (Kriminalomsorgen, 2018b). De vrouwelijke gedetineerden

verblijven in kamers in het hoofdgebouw, terwijl de mannen in huizen wonen die verspreid

liggen op het eiland. Een verblijf in de gevangenis van Ulvsnesoy varieert gemiddeld van zes

maanden tot twee jaar. Het merendeel van de gedetineerden op het eiland bevindt zich in de

laatste periode voor het einde van hun vrijheidsstraf (Janssens & Beyens, 2009).

Voor de mannen zijn er vijf huizen verspreid over het eiland, voorzien van een

gemeenschappelijke woonruimte, keuken en aparte slaapkamers. Meestal wordt het eten bereid

in de centrale keuken vanuit het hoofdgebouw, maar gedetineerden hebben ook de mogelijkheid

om voor zichzelf te koken. Gedetineerden kunnen ongestoord bezoek krijgen op een

nabijgelegen eiland waar familie voor één dag of een weekend kan verblijven in een groot huis

(Janssens & Beyens, 2009). Er bevindt zich tevens een school op het eiland, Asane High School,

dat een ruim en flexibel aanbod aan beroepsopleidingen en studies heeft. De gedetineerden

kunnen er algemene vakken volgens, zoals wiskunde, geschiedenis, lichamelijke opvoeding,

enzovoort. Daarnaast kunnen er ook beroepen aangeleerd worden, zoals kok, metaalbewerking,

Page 50: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

45

lassen, ICT,… De school werkt samen met hogescholen en universiteiten zodat gedetineerden

de kans krijgen om te studeren en examens af te leggen (Asane Videregaende Skole, 2018).

Het principe van normalisatie wordt benadrukt in de gevangenis van Ulvsnesoy. Ze willen het

dagelijks leven in de samenleving zoveel mogelijk benaderen. Verantwoordelijkheid staat

hierbij centraal. Iedere gedetineerde is verantwoordelijk voor zichzelf en voor een goede

omgeving. Ze moeten hun eigen kleren wassen, hun huis schoonmaken en met regelmaat eten

voor zichzelf voorzien. Kortom, ze moeten in staat zijn om een huishouden te onderhouden.

Daarnaast moeten ze ook verplicht werken, zodat de re-integratie naar de samenleving

voorbereid wordt. De belangrijkste factor bij het ondersteunen en begeleiden van de terugkeer

naar de maatschappij is de kwaliteit van de relatie tussen penitentiair beambten en

gedetineerden. Hierin wordt dan ook volop in geïnvesteerd. De penitentiair beambten zijn de

eerstelijnsactoren die de gedetineerden steun bieden gedurende hun detentietraject. Om de

gedetineerde op een goede manier te begeleiden wordt een opleiding van twee jaar voorzien

voor de penitentiair beambten (Janssens & Beyens, 2009; Kriminalomsorgen, 2018b).

3.3.4 Scandinavische kleinschaligheid beoordeeld

Uit de wetenschappelijke literatuur kan worden afgeleid dat Scandinavië een voorstander is van

kleinschalige gevangenissen. Uit het beroemde onderzoek van Johnsen, Granheim & Hegelsen

(2011) blijkt dat kleine gevangenissen, in dit geval minder dan 50 gedetineerden, meer positieve

resultaten bekomen betreffende de kwaliteit van leven dan middelgrote en grote gevangenissen.

De studie onderzocht de kwaliteit van leven en de detentiegrootte in relatie tot het penal

exceptionalism. Om dit te onderzoeken werd gebruik gemaakt van volgende meetinstrumenten;

‘Measuring the Quality of Prison Life’ (MPQL) voor gevangenen en ‘Staff Measuring the

Quality of Prison Life’ (SQL) voor het personeel en werd data verzameld uit 32 gesloten

gevangenissen in Noorwegen.

Page 51: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

46

Het onderzoek laat zien dat kleinere gevangenissen beter scoren op verschillende dimensies van

de kwaliteit van leven. Ten eerste zorgen ze voor meer positieve personeel-gedetineerde

relaties. Daarnaast scoren kleinere instellingen ook beter op de algemene behandeling en het

welzijn van gedetineerden dan middelgrote of grote gevangenissen. Eén van de belangrijkste

factoren in dit onderzoek is echter de relatie tussen personeel en gedetineerde. Zowel

gedetineerden als het penitentiair personeel ervaren deze interactie meer aangenaam in kleine

gevangenissen. De interactie blijkt een essentieel onderdeel te zijn in het leven van de

gevangene (Liebling, Hulley & Crewe, 2011). In de Scandinavische landen wordt er dan ook

voldoende geïnvesteerd om de relaties tussen personeel en gevangenen te verbeteren. Van

louter bewaken, richt het werk van penitentiair beambten zich ook op maatschappelijk werk en

zorg en streeft men persoonlijke invloed en verantwoordelijkheid na (Johnsen et al., 2011). Niet

alleen het bovenstaande onderzoek bevestigt de meer positieve relaties in kleinere inrichtingen.

Ook onderzoekers uit Nederland gaan ervan uit dat de gehele gevangenisarchitectuur, inclusief

de grootte, een invloed heeft op de interactie tussen gevangenispersoneel en gedetineerden.

Kleinere eenheden zorgen voor een meer huiselijke sfeer, waardoor meer persoonlijke

interacties ontstaan tussen personeel en gevangene (Beijersbergen et al., 2016).

In het Noorse onderzoek worden een aantal redenen aangehaald waarom kleinere

gevangenissen hoger scoren op het relatieaspect. Kleine instellingen bezitten het voordeel van

een kleinere afstand tussen de ‘grote bazen’ en de gedetineerden. Op die manier wordt het als

natuurlijk beschouwd dat de gevangenisdirecteur direct in contact komt met de gevangene,

waardoor problemen besproken kunnen worden en eventueel meteen worden opgelost. Door

deze persoonlijke interactie krijgt de directeur een beter inzicht in de situatie van de gevangenen

(Johnsen et al., 2011).

Uit het voorgaande kunnen we concluderen dat kleinschalige gevangenissen wel degelijk een

betere levenskwaliteit voor de gedetineerde kunnen teweegbrengen. Dit kan gezien worden als

Page 52: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

47

één van de redenen waarom kleinschaligheid in Scandinavië zo populair is. Het onderzoek is

echter verricht in Noorwegen, waar de maatschappij en meer specifiek het gevangenisbeleid

anders georganiseerd worden dan in België. Er kan dus niet zomaar gesteld worden dat deze

vormen van kleinschalige opsluiting ook in ons land beter zouden werken. Dit valt dan ook

buiten het opzet van de masterproef.

4. Nederland

Naast de Scandinavische landen en hun specifieke gevangeniscontext wordt tevens Nederland

betrokken in deze masterproef. Het Nederlands gevangeniswezen was voor een lange tijd enorm

populair omwille van de lage detentiecijfers in vergelijking met andere Europese landen. In

1973 had het zelfs de laagste opsluitingsgraad met 18 gedetineerden per 100.00 inwoners. Dit

bleef echter niet duren en Nederland werd plots de snelste stijger van de gevangenispopulatie.

De laatste jaren wordt het land alweer geconfronteerd met een lage opsluitingsgraad en een

teveel aan gevangeniscapaciteit (Vander Beken, 2015). In 2016 bedroeg de detentieraio slechts

50 per 100.000 inwoners (Dienst Justitiële Inrichtingen, 2018a).

De reden om Nederland en het gevangeniswezen te bespreken in deze masterproef komt door

de nadruk op een succesvolle re-integratie van gedetineerden naar de samenleving en hoe dit

georganiseerd wordt. Er werden namelijk een aantal organisaties opgericht die zich specifiek

inzetten op een goede voorbereiding voor de terugkeer naar de maatschappij.

Ten eerste zal de evolutie van de Nederlandse gevangenisbouw besproken worden. Dit gaat

gepaard met verschillende penale visies die aan bod zullen komen. Ook de huidige standpunten

omtrent de vrijheidsstraf zullen kort besproken worden. Daarna volgt een overzicht van

kleinschalige detentievormen die reeds in Nederland uitgevoerd worden.

Page 53: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

48

4.1 Visie omtrent het Nederlands gevangeniswezen

De gevangenissen die vandaag de dag gebruikt worden in Nederland zijn gebouwd gedurende

verschillende tijdsperiodes vanaf de 19e tot de 21e eeuw. De constructie van de huidige

gevangenissen kan volgens Dubbeld (2001) ingedeeld worden in drie verschillende periodes.

Elke periode wordt gekenmerkt door verschillende opvattingen omtrent de strafpraktijk en de

gevangenisstraf. De vorm en het ontwerp van de gevangenis blijkt van belang om bepaalde

strafdoelen en functies te bereiken. Hierdoor ontstaat er een specifieke gevangenisarchitectuur

en worden eisen gesteld aan de inrichting van een gevangenisgebouw. Deze inzichten leveren

doorheen de tijd verschillende soorten gevangenisgebouwen op die gerelateerd zijn aan het

denkbeeld over de gevangenisstraf in die periode (Beijersbergen et al., 2016).

In de periode van 1850-1901 gelden er twee uitgangspunten omtrent de vrijheidsberovende

straf. In de gevangenis konden gevangenen onder toezicht worden gehouden met als doel

discipline te realiseren. Het idee van toezicht en discipline leidde in Nederland tot de bouw van

gevangenissen geïnspireerd door het Panopticon design. Dit zorgde ervoor dat het personeel de

gevangenen in de gaten kon houden vanuit een centraal punt. Daarnaast was het idee van

eenzame opsluiting van gevangenen ruime tijd populair in Nederland. De gedetineerden werden

alleen op cel opgesloten om tot morele verbetering te komen (Franke, 1992). Om dit idee te

kunnen verwezenlijken, werden er cellulaire gevangenissen gebouwd die gebaseerd waren op

het Pennsylvania systeem. Deze inrichtingen werden gekenmerkt door een radiale lay-out met

een centraal centrum zodat gevangenen onder toezicht werden gehouden. Nederland bleef in

vergelijking met andere landen langer vasthouden aan dit systeem; tot ongeveer WO II werden

gevangenen eenzaam opgesloten (Franke, 1992). Het was met de komst van het Rapport van

de commissie voor de verdere uitbouw van het Gevangeniswezen in 1947 van Commissie Fick

dat er een breuk kwam met de cellulaire opsluiting. In dit rapport werd de basis gelegd voor

een strafuitvoeringsbeleid zoals dit nu in Nederland wordt toegepast en kwam tevens de

Page 54: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

49

noodzaak naar voor om aandacht te besteden aan de reclassering van de gedetineerde (De Jonge,

2007).

Tijdens de tweede periode van 1975-1980 kwam de nadruk te liggen op rehabilitatie en re-

integratie van de gedetineerde (Downes & van Swaaningen, 2007; Dubbeld, 2001). De

grootschalige gevangenissen die eerder al gebouwd waren bleken niet geschikt voor het

resocialisatie-ideaal. Hun grote omvang werkte depersonaliserend, wat de voorbereiding op de

terugkeer naar de samenleving niet ten goede kwam. Dit resulteerde in de bouw van ‘high-rise

gevangenissen’ in Nederland. Deze bestaan uit meerdere gestapelde paviljoens die een gebouw

met meerdere verdiepingen vormen. Ieder paviljoen heeft 24 cellen en gemeenschappelijke

leefruimtes. Met de bouw van deze inrichtingen werd de focus gelegd op kleine eenheden,

gemeenschappelijke activiteiten en wou men zoveel als mogelijk een huiselijke sfeer

benaderen. Door groepsactiviteiten te organiseren leren gedetineerden hun sociale

vaardigheden (Beijersbergen et al., 2016).

De laatste bouwperiode (1985-2005) kwam het geloof in resocialisatie ten val. Hierdoor werd

de weg vrijgemaakt voor twee nieuwe doelen: beveiliging en veiligheid. Het Nederlands

strafbeleid legde steeds meer de focus op de veiligheid van de samenleving. De

onveiligheidsgevoelens van burgers namen toe en er kwam een roep naar een strengere aanpak

van criminaliteit. In de gevangenis wordt een standaardregime ingevoerd waar arbeid en

discipline en belangrijke rol vervullen. Het resocialisatiedoel van de gevangenisstraf wordt

minder ambitieus beschreven en verandert naar de voorbereiding op de terugkeer naar de

samenleving (Dubbeld, 2001).

Op 1 januari 1999 kwam de Penitentiaire Beginselenwet in Nederland ten uitvoer. Met deze

wet worden de rechten en plichten van gedetineerden wettelijk verankerd. De wet gaat uit van

twee basisbeginselen. Ten eerste moet de uitvoering van de vrijheidsstraf zoveel als mogelijk

Page 55: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

50

de voorbereiding van de gedetineerde op de terugkeer in de maatschappij bevorderen. Hierbij

worden de veiligheid van de maatschappij en de belangen van slachtoffers en nabestaanden mee

in rekening gehouden. Als tweede uitgangspunt geldt dat de gedetineerden aan geen andere

beperkingen onderworpen mogen worden dan die welke voor het doel van vrijheidsbeneming,

of in het belang van de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting noodzakelijk zijn

(Laemers, Vegter & Fiselier, 2001).

De Penitentiaire Beginselenwet maakt een onderscheid tussen drie types van penitentiaire

inrichtingen: huizen van bewaring, gevangenissen en inrichtingen voor stelselmatige daders. In

een huis van bewaring verblijven personen die nog niet veroordeeld zijn en wachten op een

uitspraak van de rechtbank. De gevangenissen zijn bedoeld voor veroordeelden die hun straf

uitzitten. Ten derde zijn er inrichtingen voor stelselmatige daders (ISD) waar een specifieke

groep gedetineerden verblijven. Het zijn daders die in de vijf jaar voorafgaand hun veroordeling

reeds drie maal een vrijheidsstraf, maatregel of taakstraf opgelegd gekregen hebben (Tak, 2008;

Boone, Althoff & Koenraadt, 2016). Het is een strafrechtelijke maatregel waarbij stelselmatige

daders maximaal twee jaar worden opgesloten in een ISD. Tijdens hun verblijf wordt er

expliciet ingezet op een succesvolle terugkeer naar de samenleving (Vander Beken, 2015).

Naast een onderscheid op basis van de titel van detentie (verdachte, veroordeelde, stelselmatige

daders) wordt tevens een differentiatie gemaakt naar het niveau van beveiliging. Het kan als

een continuüm beschouwd worden met vijf niveaus waarbij het ene uiterste een Extra

Beveiligde Inrichting (EBI) is, met in het midden uitgebreid beveiligd, normaal beveiligd en

beperkt beveiligd, en het andere uiterste een Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting (ZBBI) is

(Boone et al., 2016). De EBI bevindt zich in de gevangenis van Vught en is opgericht na een

aantal spectaculaire ontsnappingen in de jaren 80 en 90. Er zijn 18 cellen waar gedetineerden

enkel geplaatst kunnen worden na een grondige evaluatie van vluchtrisico en gevaarlijkheid

Page 56: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

51

van de delinquent. Het wordt ook wel een gevangenis binnen een gevangenis genoemd. Het

regime binnen de EBI is zeer strikt. Er worden regelmatig lichaamscontroles en speciale

celcontroles uitgevoerd. Contact tussen gedetineerden van andere afdelingen is verboden.

Daarnaast vindt het bezoek plaats achter een glazen wand en worden de gesprekken steeds

opgenomen. Normaliter is een verblijf in een EBI voorzien voor zes maanden, maar dit kan

telkens verlengd worden indien het vluchtrisico nog steeds bestaat (Tak, 2008).

De huidige doelstellingen van de gevangenisstraf kunnen onderverdeeld worden in drie doelen,

namelijk: vergelding, veiligheid van de samenleving en voorkomen van herhaling. Vergelding

is reeds een oude functie van straffen, maar blijkt nog steeds van belang te zijn. Het toont aan

de bevolking dat het overtreden van de wetten niet getolereerd wordt en dat hier een gevolg aan

gegeven wordt. De bescherming en veiligheid van de samenleving vormt evenzeer een

belangrijke functie van de vrijheidsstraf. Door een dader op te sluiten, vormt deze geen gevaar

meer voor de samenleving en is de bevolking beschermd tegen delicten. Tot slot heeft de

gevangenisstraf tot doel om recidive te voorkomen. Niet alleen de ex-gedetineerde heeft hier

een voordeel bij, maar tevens de samenleving die beschermd wordt tegen toekomstige delicten

van ex-gedetineerden. Om recidive te voorkomen, moeten ze tijdens hun verblijf in de

gevangenis begeleiding krijgen en vaardigheden aanleren om de terugkeer naar de samenleving

zo optimaal mogelijk te laten verlopen (Dienst Justitiële Inrichtingen, 2018b). We kunnen uit

deze doelstellingen besluiten dat de taken van het gevangeniswezen bestaan uit het herstellen

van de rechtsorde, het veilig opsluiten van delinquenten, het voorkomen van recidive en het

bieden van vooruitzichten omtrent de toekomst van gedetineerden. Een belangrijk knelpunt bij

deze doelstellingen is de resocialisatie. Het is nog steeds zo dat de doelen bestraffing en

beheersing op de eerste plaats komen. Dit heeft als gevolg dat de re-integratie meer naar achter

Page 57: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

52

geschoven wordt (Loyens, 2004). Ondanks deze vaststelling zijn er toch een aantal

kleinschalige initiatieven in Nederland opgericht die trachten tegemoet te komen aan dit aspect.

Een opvallend gegeven is de manier waarop Nederland omgaat met het re-integratie aspect van

gedetineerden. Er wordt sterk de nadruk gelegd op de individuele verantwoordelijkheid van

gedetineerden voor hun terugkeer naar de samenleving. In de Staatscourant van 20 februari

2014 is een systeem van promoveren en degraderen ingevoerd, waarbij gedetineerden die

verantwoordelijkheid nemen voor hun detentie en aanhoudend positief gedrag tonen, de

mogelijkheid krijgen om deel te nemen aan extra activiteiten en vrijheden dan gedetineerden

die dergelijk gedrag niet vertonen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het

basisprogramma, waar iedereen zijn detentie mee start en waarin een aantal basisfaciliteiten

worden voorzien. Daarnaast is er het plusprogramma, dat enkel voorbehouden is voor

gemotiveerde gevangenen en meer activiteiten organiseert om de re-integratie van

gedetineerden extra te ondersteunen. Om te promoveren naar het plusprogramma moet de

gedetineerde een bestendige motivatie vertonen om zijn re-integratiedoelen te bereiken. Een

succesvolle terugkeer naar de samenleving bereiken vraagt allereerst de inzet van de

gedetineerde zelf. Bijgevolg wordt er enkel gewerkt met gevangenen die hiertoe gemotiveerd

zijn. Het systeem moet de gedetineerde bewust maken van de noodzaak om de eigen

verantwoordelijkheid op te nemen voor zijn leven (Vander Beken, 2015).

Nederlandse gevangenissen hebben over het algemeen een grootschalig karakter. Als de

indeling van Johnsen et al. (2011) toegepast zou worden, behoort het merendeel van de

gevangenissen tot grote instellingen met een capaciteit van 100 of meer gedetineerden. Ondanks

deze grootschaligheid, zijn er een aantal afdelingen aanwezig in een bepaalde gevangenis waar

minder dan 50 gedetineerden kunnen worden opgevangen. Een voorbeeld hiervan is de Zeer

Page 58: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

53

Beperkt Beveiligde Inrichting van de gevangenis van Nieuwersluis in Utrecht. Deze afdeling

wordt ook wel Het Spoor genoemd en heeft plaats voor 11 vrouwelijke gedetineerden (Inspectie

voor de Sanctietoepassing, 2010). In Het Spoor verblijven gedetineerden die zich dichtbij het

einde van hun vrijheidsstraf bevinden en een verblijf wordt daarom ook aanzien als de laatste

tussenstap naar de vrijheid. Er kan zowel binnen als buiten de inrichting gewerkt worden. De

ZBBI’s zullen echter verdwijnen door de nieuwe beleidsplannen in Nederland. Zoals Vander

Beken (2015) aanhaalt lijkt dit echter een goed systeem ter voorbereiding op de overgang naar

de vrijheid en is het een spijtige zaak dat ze zullen verdwijnen.

4.2 Initiatieven van kleinschaligheid in Nederland

Op een bepaald ogenblik in de tijd zal een groot deel van de gedetineerden vrijkomen en

terugkeren naar de samenleving. Het is dan ook een noodzaak om voldoende aandacht te

besteden aan hun resocialisatie en re-integratie. Tijdens de detentieperiode moet er de

mogelijkheid zijn om zich voor te bereiden op deze terugkeer. In Nederland is het de Dienst

Justitiële Inrichtingen (DJI) die instaat voor zowel de bestraffing als het re-integratie aspect

(Loyens, 2004). Dit is ook zichtbaar in de missie van de DJI: 'De Dienst Justitiële Inrichtingen

levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van

vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde

personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.' (Dienst

Justitiële Inrichtingen, 2018b). Ze voeren niet alleen de vrijheidsstraffen uit, maar staan tevens

in voor de zorg voor de gedetineerden en een succesvolle integratie naar de maatschappij.

Om te voorkomen dat personen terug in hun oude fouten hervallen en opnieuw criminaliteit

gaan plegen, zijn er in Nederland een aantal organisaties opgericht. Deze organisaties, ook wel

nazorgorganisaties genoemd, zijn volledig gericht op de re-integratie van (ex)gedetineerden. Ze

Page 59: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

54

hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen, namelijk een succesvolle re-integratie

bewerkstelligen. Dit doen ze door opvang en begeleiding aan te bieden om te werken aan de

mogelijke problemen waar (ex)gedetineerden geconfronteerd mee worden. Meestal staan ze er

helemaal alleen voor en hebben ze geen woning, werk en sociaal netwerk waar ze op kunnen

steunen. Met deze reden zijn de nazorgorganisaties in het leven geroepen.

De Vereniging Exodus Nederland, samen met stichting DOOR, Moria en Ontmoeting zijn

voorbeelden van dergelijke organisaties (van Wingerden & Moerings, 2007). Deze inrichtingen

zijn van belang voor deze masterproef, met als reden dat ze kleinschalig georganiseerd worden.

Ze kunnen gezien worden als een soort van huizen waar zowel gedetineerden als ex-

gedetineerden terecht kunnen. In de volgende punten zullen deze instellingen kort besproken

worden.

4.2.1 Exodus

Exodus Nederland is een landelijke organisatie die begeleid wonen aanreikt voor ex-

gedetineerden en gedetineerden, met als doel de re-integratie in de samenleving te bevorderen.

Het wil (ex)gedetineerden de kans geven om een einde te stellen aan een criminele levensstijl

en hun leven terug op rit te krijgen (van Wingerden et al., 2010). Ze vormt de grootste

nazorgorganisatie in Nederland die gedetineerden helpt met hun resocialisatie (Prang, Van

Wingerden & Timmer, 2010).

In 1981 nam de gevangenis van Scheveningen in samenwerking met een aantal vrijwilligers het

initiatief om opvang en nazorg te voorzien voor (ex)gedetineerden, wat leidde tot het eerste

Exodushuis in 1986 in Den Haag. Deze organisatie kende een toename in het aantal huizen

vanaf de jaren 90. Op dit moment werkt de Exodusorganisatie vanuit vijf regio’s: Zuid Holland,

Noord Holland, Noord- en Oost Nederland, Midden Nederland en Zuid Nederland. Ondertussen

zijn er reeds 11 Exodushuizen in Nederland beschikbaar (van Wingerden et al., 2010).

Page 60: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

55

Exodus tracht de recidivekans van personen te verminderen door een begeleidingsprogramma

aan te bieden waarin vier sleutelbegrippen centraal staan: wonen, werken, relaties en zingeving.

Het programma is toegankelijk voor zowel ex-gedetineerden als gedetineerden. Ex-

gedetineerden kunnen op vrijwillige basis deelnemen. Gedetineerden die zich in de laatste fase

van hun detentie bevinden kunnen er eveneens terecht. Meestal gaat het om gevangenen die in

een justitieel kader deelnemen als bijzondere voorwaarde of als onderdeel van een penitentiair

programma. Niet iedereen kan echter toetreden tot het programma. De doelgroep bestaat uit

mannen en vrouwen ouder dan 17 jaar die over geldige identiteitspapieren of een

verblijfsvergunning bezitten. Deze voorwaarde zorgt ervoor dat vreemdelingen die na hun

vrijlating niet meer toegelaten worden in Nederland, uitgesloten worden van het Exodushuis.

Daarnaast is motivatie één van de belangrijkste voorwaarden om geplaatst te worden in Exodus.

Ze moeten een beschrijving geven van hun levensverhaal en de motivatie om te stoppen met

criminaliteit op het intake formulier. Het is van belang dat zij één of meerdere hulpvragen

hebben met betrekking tot de vier sleutelgebieden. Vanzelfsprekend gelden er huisregels die

door de bewoners dienen nageleefd te worden. Een voorbeeld daarvan is het verbod op alcohol

en drugs. Indien regels worden doorbroken kan dit het einde van het programma betekenen

(Moerings et al., 2006; van Wingerden et al., 2010).

De Exodushuizen zijn een vorm van kleinschalig beleid wonen, waar ongeveer 9 tot 16

gedetineerden per huis kunnen verblijven. De huizen variëren niet alleen naar grootte, maar ook

naar het type huisvesting. Een Exodushuis kan bestaan uit een aantal rijtjeshuizen of een oud

klooster, etc. Daarnaast kunnen de contacten met de buitenwereld al eens verschillen naargelang

het Exodushuis, waar deze contacten vlotter verlopen dan andere. Ten slotte verschillen deze

huizen in hun contacten met arbeidsbureaus, hulpverlening, maatschappelijk werk en

woningverenigingen (Moerings et al., 2006).

Page 61: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

56

Iedere bewoner van het Exodushuis moet een intensief begeleidingsprogramma volgen van

circa acht tot twaalf maanden. Het uitvoeren van het programma gebeurt stapsgewijs met eerst

een introductiefase, gevolgd door een oriëntatie-, ontwikkelings- en afsluitingsfase. Na iedere

fase die de bewoner doorloopt, krijgt deze steeds meer vrijheid. Zoals eerder vermeld wordt er

gefocust op vier sleutelgebieden: wonen, werk, relaties en zingeving (van Wingerden et al.,

2010).

Het onderdeel wonen tracht de (ex)gedetineerde nuttige vaardigheden aan te leren die

betrekking hebben op het aspect wonen. Bovendien worden ze aangespoord en geholpen om

een eigen woning te zoeken, zodat ze na hun verblijf ergens terecht kunnen. Het uiteindelijke

doel van dit onderdeel is dat de gedetineerde in staat is om een zelfstandig huishouden te hebben

en te behouden.

Een ander gebied waar veel aandacht aan wordt besteed tijdens het verblijf is werken. Er zijn

namelijk veel criminologische theorieën die werk beschouwen als een beschermende factor

tegen recidive (Ramakers et al., 2014). In het Exodushuis zal de bewoner werkvaardigheden

aanleren, met het oog op een toekomstige job. De bewoners zijn dan ook verplicht om minimaal

26 uur per week een zinvolle dagbesteding te hebben, zodat ze in een werkritme terechtkomen.

Daarnaast wordt de deelnemer begeleid bij het zoeken naar werk of een opleiding. Het ultieme

doel is om een dagbesteding te vinden waarmee men zichzelf kan onderhouden.

Het volgende onderdeel gaat over relaties. Het gaat hier om relaties met familie, partner en/of

vrienden. Om goed te kunnen functioneren in de maatschappij is het van belang om goede

relaties en een ondersteunend netwerk te hebben. Via groepsgesprekken en allerlei activiteiten

leert de bewoner om met anderen om te gaan en worden sociale vaardigheden aangeleerd. Het

is de bedoeling dat de bewoner relaties gaat opbouwen of eventueel herstellen en tevens deze

contacten blijft onderhouden. Zo kan de persoon na het verblijf terugvallen op dit sociaal

netwerk.

Page 62: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

57

Tenslotte wordt er in het programma gewerkt aan zingeving. De sleutel zingeving richt zich op

de motivatie van de (ex)gedetineerden. Het zingevingsaspect wordt belangrijk geacht tijdens

het verblijf, omdat motivatie een belangrijke rol speelt in het veranderen van gedrag.

Deelnemers moeten nadenken over de invulling van hun leven en hoe ze dit willen

bewerkstelligen.

Sinds 2015 heeft de methodiek van Exodus een verandering ondergaan en werkt men met de

slagzin: ‘Jouw Kracht. Exodus biedt perspectief met jouw Krachtwerk’. Daarbij vertrekt de

organisatie vanuit de krachten van de (ex)gedetineerde, die aan het begin van het programma

in kaart worden gebracht. Door beroep te doen op de eigen krachten van iedere deelnemer, kan

er meer sturing gegeven worden aan zijn/haar vooruitgang vanuit de deelnemer zelf. Dit zorgt

dan weer voor meer betrokkenheid alsook motivatie, wat een succesvolle afhandeling van het

begeleidingsprogramma bevordert (Exodus, 2018).

4.2.2 Stichting DOOR

De stichting DOOR staat voor ‘Door Opvang en Ontmoeting Resocialisatie’ en werd opgericht

in 2001. De organisatie biedt hulp aan kwetsbare personen, zoals (ex)gedetineerden om de

resocialisatie en re-integratie naar de maatschappij te bewerkstelligen. DOOR biedt

verschillende vormen van hulpverlening aan, zoals forensisch beschermd wonen, ambulante

begeleiding, etc., maar in deze masterproef wordt enkel het forensisch beschermd wonen

besproken. De begeleiding en opvang vindt plaats in opvangtehuizen in Middelburg en

Vlissingen waar circa 20 bewoners in kunnen verblijven, in huurwoningen en vanuit het

arbeids- en trainingscentrum. De opvangtehuizen zijn toegankelijk voor zowel ex-

gedetineerden die niet over een woning beschikken als gedetineerden die een deel van hun straf

uitzitten in DOOR. Het is pas sinds 2005 dat justitieel geplaatsten ook welkom zijn in DOOR.

Page 63: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

58

Deze bewoners zijn verplicht om het programma te volgen terwijl ex-gedetineerden vrijwillig

deelnemen (Stichting DOOR, 2018).

DOOR richt zich op (ex)gedetineerden die minstens 18 jaar zijn en in het bezit zijn van een

geldig legitimatiebewijs. Net als bij Exodus is motivatie een zeer belangrijke voorwaarde om

te kunnen deelnemen aan het programma. Het is de bedoeling dat bewoners niet terugvallen in

hun oude gewoontes en een succesvolle terugkeer naar de maatschappij doorlopen. Het

beschermd wonen biedt een veilige woonomgeving waar structuur en steun centraal staat.

Het begeleidingsprogramma richt zich op vijf pijlers: wonen, werk, relaties, financiën en

zingeving. Er wordt een individueel trajectplan opgesteld in overleg met de bewoner. In dit plan

worden doelen vooropgesteld, waarbij de vooruitgang om de zes weken geëvalueerd wordt. Het

doorlopen van het programma duurt minimaal één jaar tot maximaal twee jaar. Bij de

begeleiding staat de kracht van de mens centraal en gaat men samen met de cliënt op zoek naar

de eigen kwaliteiten (Stichting DOOR, 2018).

Het aspect wonen bestaat uit drie fasen, waarbij de bewoners eerst verblijven in het

opvangtehuis in Vlissingen. Daarna stromen ze door naar het opvangtehuis in Middelburg, waar

de vrijheid toeneemt. Vanaf de bewoner de derde fase bereikt, zal deze verhuizen naar een

woning die gehuurd wordt door de stichting zelf. Indien het zelfstandig wonen goed verlopen

is, heeft de bewoner de mogelijkheid om de huurwoning op zijn naam te laten zetten. In het

onderdeel werken wordt een arbeidstoeleidingsplan opgesteld in samenwerking met de

bewoner. Dit plan verloopt gefaseerd, met als uiteindelijk doel een job te vinden op de reguliere

arbeidsmarkt. Als eerste vindt een oriëntering plaats naar de interesses van de bewoner. Dan

zal hij/zij deelnemen aan arbeidsgerichte activiteiten en trainingen. Vervolgens gaan ze werken

in het arbeids- en trainingscentrum om een werkritme op te bouwen. In de derde fase wordt er

gezocht naar een echte job of eventuele stageplaats in combinatie met trainingen in sollicitaties.

Page 64: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

59

Indien er een geschikte job gevonden is, bestaat de laatste fase uit verdere begeleiding via

jobcoaching. Op het gebied van financiën wordt het geld van de bewoner beheerd door DOOR

in samenspraak met de bewoner. Deze leert om op een correcte manier om te gaan met een

bepaald budget. Ook het opbouwen en herstellen van relaties vormt een belangrijk aspect in het

programma. Het helpt hen bij het herstellen van positieve, oude relaties en tevens een nieuw

sociaal netwerk uit te bouwen. Als laatste is er het zingevingsaspect dat doorheen het hele traject

van belang is. De begeleiders proberen de bewoner zin te geven in het leven en willen nagaan

hoe de toekomst voor hen eruit ziet (van Wingerden et al., 2010).

4.2.3 Stichting Moria

De stichting Moria is in 1994 opgericht onder leiding van religieuze verenigingen. De naam

Moria is afkomstig van de Bijbel en betekent ‘plaats waar wordt gezien’. Ze richt zich op

(ex)gedetineerden die nergens anders terecht kunnen en biedt hen de kans om een re-

integratietraject te volgen.

Moria beschikt over één huis gelegen in Nijmegen waar bewoners terecht kunnen voor een

begeleiding. Het huis is enkel toegankelijk voor (ex)gedetineerde jongvolwassen mannen met

een leeftijd van 18 tot 30 jaar. Sinds 2006 is het mogelijk om gedetineerden in een juridisch

kader te plaatsen. Motivatie om deel te nemen aan het programma vormt tevens een belangrijke

voorwaarde. De deelnemer moet ook de huisregels naleven, zoals het verbod op alcohol en

drugs dat nagetrokken wordt met urinecontroles (van Wingerden et al., 2010). In 2015 beschikte

Moria over 19 bedden en was het merendeel van de tijd volledig bezet (Stichting Moria, 2016).

Het huidige Moriahuis bezit 21 kamers en meerdere gemeenschappelijke ruimtes zoals keukens,

woonruimte, fitnessruimte, enzovoort (Stichting Moria, 2018). Het huis beschikt eveneens over

een eigen werkplaats, waar bewoners in het begin van hun verblijf moeten werken. In een latere

fase kunnen de deelnemers een job zoeken buiten het verblijf, met ondersteuning door Moria.

Page 65: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

60

Naast het werkaspect vormt het nuttig invullen van vrije tijd een belangrijk deel van het

programma (van Wingerden et al., 2010).

De stichting Moria is kleinschalig, wat een aantal voordelen met zich meebrengt. De

begeleiding die aangeboden wordt is persoonlijk en diepgaand. Het is belangrijk dat de

begeleiders zich gelijkwaardig opstellen als de bewoners. Ze willen de deelnemers

verantwoordelijkheid aanleren, zodat ze zich persoonlijk kunnen ontwikkelen. Het is

uiteindelijk de bedoeling om met de vrijheid te kunnen omgaan (Stichting Moria, 2018). Iedere

bewoner krijgt begeleiding van een trajectbegeleider die het volledige traject volgt, een

arbeidsbegeleider die focust op het gebied werken, een woonbegeleider die woonvaardigheden

aanleert en tenslotte een persoonlijke mentor die belast is met de psychosociale zorg van de

bewoner (van Wingerden et al., 2010). Over het algemeen stelt de bewoner in samenspraak met

zijn begeleider doelen op voor acht levensdomeinen: zingeving, sociaal functioneren, psychisch

functioneren, lichamelijk functioneren, praktisch dagelijks functioneren, werk en activiteiten,

huisvesting en financiën (Stichting Moria, 2018).

In Moria doorlopen de deelnemers een begeleidingsprogramma dat stapsgewijs verloopt. In

totaal duurt het ongeveer twee jaar voor het traject voltooid wordt. Het wordt gekenmerkt door

een exploratieve fase, een intramurale fase en een ambulante fase. Tijdens de exploratieve fase

van ongeveer vier weken wordt er voornamelijk afgetast door de bewoner en de begeleider. Het

is de bedoeling om de deelnemer volledig in beeld te brengen alsook zijn mogelijke problemen

die hij tegemoet kan komen na vrijlating. Op het einde van deze fase wordt op basis van de

verkregen informatie een individueel werkplan opgesteld door de trajectbegeleider in overleg

met de bewoner. Dit individueel werkplan omvat de zaken waar tijdens het verblijf in Moria

aan gewerkt moet worden en vormt de basis voor verdere begeleiding. Moria kan echter tijdens

Page 66: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

61

de exploratieve fase ook besluiten om de deelname stop te zetten als blijkt dat de begeleiding

niet geschikt is.

Indien blijkt dat de begeleiding een hulpmiddel kan zijn voor de (ex)gedetineerde gaat deze

over naar de intramurale fase. In deze fase verblijft de bewoner in het Moriahuis gedurende één

jaar (Moria Binnen). Deze periode wordt gekenmerkt door een intensieve begeleiding, waar

vaardigheden met betrekking tot wonen, werken, contacten, financiën, etc. worden aangeleerd.

Om deze begeleiding te voorzien zijn er permanent begeleiders aanwezig in het huis.

Ter afsluiting van het begeleidingsprogramma komt de bewoner in de ambulante fase terecht.

In deze fase van maximaal één jaar verhuist de gedetineerde van het Moriahuis naar een

zelfstandige kamer in een andere woning, gehuurd door Moria (Moria Buiten). De begeleiding

gebeurt op afstand en zal geleidelijk aan afnemen tot het niet meer nodig is. Indien alles goed

verlopen is tijdens het zelfstandig wonen krijgt de bewoner de mogelijkheid om het

huurcontract op eigen naam te laten zetten. Nadat het traject voltooid is, kunnen ex-bewoners

nog steeds beroep doen op Moria voor eventuele nazorg (Stichting Moria, 2018).

4.2.4 Stichting Ontmoeting

De Stichting Ontmoeting is in 1991 opgericht om hulp te bieden aan thuis- en daklozen, met

christelijke naastenliefde als drijfveer. Sinds de oprichting is de stichting steeds verder

uitgebreid en wordt er vanuit meerdere plaatsen in Nederland hulp aangeboden. Het is echter

enkel vanuit het woon- en werkcentrum in Epe dat er begeleiding voorzien wordt voor

(ex)gedetineerde mannen. Van hieruit wordt er gewerkt aan de terugkeer naar de maatschappij.

Het centrum is enkel toegankelijk voor (ex)gedetineerde mannen van 18 tot 50 jaar die

problemen ervaren op meer dan vier leefgebieden. De christelijke naastenliefde staat centraal

in Ontmoeting en vormt de rode draad doorheen hun begeleiding en opvang (Stichting

Ontmoeting, 2018).

Page 67: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

62

In Epe wordt een resocialisatieprogramma voorzien dat ongeveer 16 maanden duurt. Na of

tijdens detentie kunnen zij gaan wonen in Huize Norel waar ze deelnemen aan het programma.

Het belangrijkste doel hierbij is om de (ex)gedetineerde te begeleiden bij de re-integratie naar

de samenleving. Tijdens het programma worden vier fases doorlopen, namelijk een

observatiefase, wonen in een leefgroep, zelfstandig wonen op het terrein en ambulante

woonbegeleiding. In de observatiefase worden de persoonlijke doelen van de bewoner

vastgelegd. Dit alles leidt tot een individueel trajectplan begeleid door een individueel

trajectbegeleider. Daarna komen de bewoners terecht in Huize Norel waar ze in een leefgroep

vaardigheden aanleren met betrekking tot wonen, werken en sociale vaardigheden. Ze volgen

een verplicht activeringsprogramma waarin ze moeten werken, sporten en andere activiteiten

moeten uitvoeren. Er zijn telkens begeleiders aanwezig. Iedere week is er een contactmoment

tussen de bewoner en zijn persoonlijke begeleider. Daarna verhuist de bewoner van de leefgroep

naar een appartement op het terrein. Tijdens deze fase leert de bewoner zelfstandig te wonen

onder begeleiding. Het is voornamelijk gericht op het opbouwen van een sociaal netwerk, het

vinden van een nuttige vrijetijdbesteding en arbeidstraining buiten het terrein. Indien de

bewoner werk heeft gevonden wordt er samen met de begeleider gezocht naar een woning. Als

uiteindelijk een woning gevonden wordt, is het verblijf te Huize Norel voorbij en kan de

ambulante begeleiding van start gaan. De oud-bewoner kan telkens terecht bij verschillende

begeleiders voor nazorg en eventuele problemen die hij ervaart (van Wingerden et al., 2010).

4.2.5 De nazorgorganisaties geëvalueerd

Het overgrote deel van de gevangenen zal na een verblijf in de gevangenis op een bepaald

moment terugkeren naar de maatschappij. De meesten keren terug naar de maatschappij om een

job te zoeken en proberen de criminele levensstijl achter zich te laten. Dit is echter niet zo

gemakkelijk en velen belandden dan ook weer terug in de gevangenis (Seiter & Kadela, 2003).

Page 68: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

63

In Nederland belandt 27,6% van de gedetineerden binnen de twee jaar opnieuw in de cel.

Daarnaast komen 45,3% van de ex-gedetineerden binnen de twee jaar in contact met justitie,

zonder daarbij telkens in de cel te belanden (Dienst Justitiële Inrichtingen, 2018a). De

nazorgorganisaties zijn hoofdzakelijk gericht op een succesvolle terugkeer naar de

maatschappij. In de evaluaties wordt voornamelijk gekeken of ze een positief effect hebben op

recidive onder ex-bewoners.

Uit een recidiveonderzoek van van Wingerden et al. (2010) en een vervolgonderzoek door van

Wingerden et al. (2017) over Exodus, DOOR, Moria en Ontmoeting kan het effect van de

nazorgorganisaties worden afgeleid. Ruim 49% van de oud-bewoners van alle

nazorgorganisaties komt binnen twee jaar na het verlaten van de organisatie opnieuw in contact

met justitie naar aanleiding van het plegen van een nieuw misdrijf. Het gaat hier om oud-

bewoners die zijn uitgestroomd in de periode 1999-2007. Ook werd dit voor elke organisatie

apart berekend. De recidivecijfers van Ontmoeting zijn het laagst met een percentage van 45,6.

Bij Exodus recidiveert 47,4%, terwijl bij DOOR de cijfers hoger liggen met 55,6% en bij Moria

64,1% Als dit vergeleken wordt met de algemene populatie van ex-gedetineerden, waarbij

54,4% recidiveert binnen de twee jaar, blijkt het totale percentage van alle nazorgorganisaties

lager te liggen. Apart blijken DOOR en Moria hoger te scoren op vlak van recidive. Deze

verschillen kunnen echter veroorzaakt worden door achtergrondkenmerken van personen en

wijzen niet direct op een minder gunstige werking van het programma (van Wingerden et al.,

2010).

In het vervolgonderzoek wordt tevens de recidive berekend voor Exodus, maar niet meer voor

de andere nazorgprogramma’s. Uit het vervolgonderzoek blijkt dat 46,5% van de oud-bewoners

van Exodus recidiveert, wat minder is dan het vorige onderzoek. Ondanks dat het verschil

tussen oud-bewoners van Exodus en de algemene populatie van ex-gedetineerden (50,6%)

kleiner is geworden, is de recidive onder oud-bewoners nog steeds kleiner. Het is echter onzeker

Page 69: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

64

of dit verschil het gevolg is van het verblijf in Exodus en of dit geholpen heeft bij hun

resocialisatie, of dat er andere verklaringen zijn voor het verschil. Uit het vervolgonderzoek

blijkt echter dat er ook andere indicaties zijn dat Exodus wel degelijk werkt. Bewoners die het

programma afronden recidiveren maar half zo vaak als bewoners die vroegtijdig zijn

weggestuurd of zijn gestopt. In ieder geval zorgen de lagere recidivecijfers onder oud-bewoners

van Exodus ervoor dat men blijft aanbevelen om in Exodus te investeren (van Wingerden et al.,

2017).

5. Besluit

Kleinschaligheid wordt steeds populairder in de uitvoering van de vrijheidsstraf. In het

bovenstaande deel II van deze masterproef was het de bedoeling om deze alternatieve vorm van

opsluiten te bespreken. Het is moeilijk om een concrete definitie te geven van kleinschalige

detentie. De wetenschappelijke literatuur omtrent prison size heeft een gebrek aan een

duidelijke definiëring van kleinschaligheid. Het is dan ook geen vaststaand gegeven en hangt

eerder af van de context waarin het gebruikt wordt.

Als de Scandinavische landen van dichterbij worden bekeken, blijken zij een alternatieve visie

op de vrijheidsbenemende straf te hebben. De gevangenis en het leven daarbinnen moet zoveel

mogelijk aansluiten op het leven in de vrije samenleving. Het normaliseringsprincipe vormt dé

leidraad binnen de Scandinavische gevangenissen.

Ondanks dat er in deze landen ook grootschalige gevangenissen bestaan, zijn zij duidelijk meer

voorstander van kleinere instituten die, naast een betere weerspiegeling van de maatschappij,

ook meer kwaliteit van leven voorzien. Het beperkt onderzoek dat reeds is gevoerd omtrent

detentiegrootte lijkt dit te bevestigen. Toch kunnen we vaststellen dat kleinere afdelingen en

gevangenissen voornamelijk dienen voor gedetineerden die zich op het einde van hun

Page 70: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

65

vrijheidsstraf bevinden. Scandinavië is voorstander van een gefaseerd detentietraject, waarbij

het de bedoeling is om het laatste deel van detentie door te brengen in kleinere en open

inrichtingen, zodat de gedetineerde optimaal voorbereid kan worden op zijn re-integratie. De

kleinschalige detentie kan dus eerder gezien worden als een laatste tussenstap naar de vrije

samenleving. Kleinschaligheid kan daarnaast, zoals hierboven aangehaald, beantwoorden aan

het principe van normalisering. Door detentie in kleinere leefgroepen te organiseren strookt dit

meer met het leven in de buitenwereld.

Indien het gevangenislandschap in Nederland bekeken wordt, zien we dat het voornamelijk

beschikt over omvangrijke gevangenissen. Op dat vlak is er niet veel verschil met andere

Europese landen, waar grootschalige instituten de norm zijn. Toch kent Nederland een aantal

afdelingen die kleinschalig zijn, zoals de Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting. Deze afdelingen

zullen echter verdwijnen in de toekomst. Een ander opvallend aspect is het belang van de

individuele verantwoordelijkheid die gedetineerden hebben over hun re-integratie. Nederland

gaat ervan uit dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun terugkeer naar de samenleving.

Daarnaast zijn er in Nederland enkele nazorgorganisaties die zich volledig inzetten op een

succesvolle re-integratie van de veroordeelde. Deze instituten zijn zowel bedoeld voor ex-

gedetineerden als gedetineerden die hun gevangenisstraf daar uitzitten. Ook hier zien we dat

deze organisaties voornamelijk bedoeld zijn voor gedetineerden die zich in het laatste deel van

hun straf bevinden. Dit om hen voor te bereiden op de terugkeer naar de samenleving. Ook de

individuele verantwoordelijkheid van de gedetineerde keert terug; telkens moet men voldoende

gemotiveerd zijn om deel te nemen. Deze organisaties zijn voorstander om detentie en

begeleiding kleinschalig te organiseren door de voordelen die het kan opleveren. Een groot

gewin is de intensieve begeleiding die kan doorgezet worden en een meer diepgaand contact

tussen personeel en bewoner. De nazorgorganisaties worden regelmatig geëvalueerd,

Page 71: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

66

voornamelijk naar recidive toe. Uit de resultaten blijken de recidivecijfers iets lager te liggen

bij ex-bewoners dan bij de algemene gevangenispopulatie. Ondanks het kleine verschil blijft

Nederland investeren in dergelijke organisaties.

Beide landen voeren alvast discussies in het gevangenisbeleid omtrent de schaal van detentie.

Voornamelijk de Scandinavische landen treden op de voorgrond als het om kleinschaligheid

gaat. Nederland kent enkele initiatieven waarin kleinere detentievormen voorkomen, maar daar

blijft het bij. We zien ook dat de redenen voor kleinschaligheid in gelijke lijn liggen. Zowel

Scandinavië als Nederland stelt de re-integratie voorop als belangrijkste doel.

De vraag is nu: hoe verloopt de discussie omtrent de schaal van detentie in België? Op deze

vraag tracht het derde en laatste deel van deze masterproef een antwoord te formuleren.

Page 72: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

67

DEEL III: DE SCHAAL VAN DETENTIE IN HET BELGISCH

GEVANGENISWEZEN

1. Inleiding

Het laatste deel van deze masterproef wil voornamelijk aangeven wat er in België gebeurt op

vlak van detentiegrootte en tracht de discussies hieromtrent te kaderen. Het doet een poging om

te bekijken hoe deze discussies tot uiting komen in het beleid en tevens te achterhalen welke

projecten er reeds zichtbaar zijn die kleinschaligheid promoten.

Om deze onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, wordt eerst gekeken naar de huidige

gevangenissituatie in België. Eerst worden een aantal theorieën besproken die de disfunctionele

werking van de gevangenisstraf aantonen. Deze theorieën zijn van belang, omdat zij er mede

voor kunnen zorgen dat er een verandering in de detentie-uitvoering tot stand komt. Nadien

wordt een stand van zaken opgesteld omtrent de gevangenissituatie in België.

Vervolgens worden de hedendaagse doelstellingen van de vrijheidsstraf onder de loep

genomen. Dit wordt teruggekoppeld aan de praktijk door het beleid van Minister van Justitie

Koen Geens te analyseren.

Als laatste wordt bekeken hoe ver België reeds staat omtrent kleinschaligheid in detentie. Is er

een verandering in visie waar te nemen? En hoe komt deze dan tot uiting? Dit zijn vragen die

aan bod zullen komen in het laatste onderdeel.

2. Disfuncties van de gevangenisstraf

In de criminologische literatuur zijn er verschillende theorieën terug te vinden die de

disfunctionele werking van de vrijheidsberovende straf hebben onderzocht. Allen komen zij tot

Page 73: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

68

de vaststelling dat de gevangenisstraf een negatieve impact heeft op het leven van de

gedetineerde. Eerst zal de theorie van Goffman besproken worden, gevolgd door de

aanpassingsproblemen aan detentie die gedetineerden ervaren.

Ook de huidige Belgische gevangenissen worden geconfronteerd met de nefaste gevolgen van

detentie voor zowel gedetineerden als de bredere samenleving. Detentie zoals ze nu wordt

georganiseerd blijkt niet goed te werken. De onderstaande theorieën kunnen daardoor als

pleidooi dienen om een kwalitatieve verandering te weeg te brengen in de huidige manier van

opsluiten.

2.1 De gevangenis: een totale institutie

Een gevangenis kan volgens Goffman (1973) beschouwd worden als een totale institutie. Er

zijn vijf types van totale instituties te onderscheiden in onze maatschappij, waarvan de

gevangenis kan gezien worden als een instelling georganiseerd om de gemeenschap te

beschermen tegen gevaarlijke individuen. Een totale institutie wordt gekenmerkt door een

aantal zaken:

- Alle aspecten van het dagelijks leven (eten, werken, slapen) van de gedetineerde worden

uitgevoerd op dezelfde plaats en onder dezelfde autoriteit

- Alle dagelijkse activiteiten worden in gemeenschap uitgevoerd, waarbij iedereen gelijk

wordt behandeld en verplicht is om dezelfde dagplanning te volgen

- Het dagelijks leven in de totale institutie is volledig gepland volgens een strikt schema,

dat bepaald wordt door het systeem van boven af

- Alle activiteiten worden uitgevoerd om de doelstellingen van de institutie te vervullen

Een totale institutie kan dus gedefinieerd worden als een plaats waar een groep van individuen

die zich in gelijkaardige situaties bevinden, wonen en werken, afgesloten van de bredere

samenleving en waarbij hun dagelijks leven formeel beheerd wordt (Goffman, 1973). Hij maakt

Page 74: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

69

daarnaast een onderscheid tussen een grote groep die beheerd moet worden, de gedetineerden

en een kleinere groep die de leiding heeft, de penitentiair beambten. Gedetineerden leven in de

institutie en hebben beperkt contact met de buitenwereld, terwijl het personeel er enkel zijn job

uitoefent en steeds geïntegreerd is in de samenleving. Gevangenissen zijn ook verschillend van

andere totale instituties die Goffman beschrijft, zoals een ziekenhuis. Het primaire doel is niet

het nastreven van het welzijn van de bewoners, maar wel het beschermen van de maatschappij

tegen deze bewoners. Door deze beschermingsgedachte wordt het leven in de gevangenis

fundamenteel bepaald door veiligheids- en controle aspecten. In de gevangenis heerst er

hiërarchie, routine en bureaucratie en vindt er een verlies van sociale rollen en een verlies van

privacy, autonomie en controle plaats. Dit wordt ook wel het mortificatieproces genoemd, dat

in de volgende paragraaf wordt besproken (Goffman, 1961).

2.1.1 Het mortificatieproces

Mensen bouwen gedurende hun leven een identiteit op, waarbij ze verschillende sociale rollen

opnemen in de omgeving waarin ze leven. Veroordeelden komen met een bepaalde cultuur naar

de gevangenis toe, die afgeleid is van hun thuiswereld. Wanneer ze de institutie binnenkomen

is er echter geen plaats voor het eigen culturele proces dat zich reeds gevormd heeft en heerst

er een andere cultuur. De totale institutie creëert en behoudt een spanning tussen het leven

binnen de institutie en de buitenwereld, met als doel om mensen te kunnen besturen (Goffman,

1961, 1973).

Bij het binnentreden van de gevangenis worden de sociale rollen die personen uitoefenden in

de vrije samenleving onmiddellijk afgenomen. De rol van vader, moeder, werknemer, etc.

kunnen niet meer opgenomen worden in de gevangenis. De persoonlijke identiteit wordt hen

afgenomen, alsook de persoonlijke bezittingen waar de gedetineerde zich mee kon

onderscheiden van andere veroordeelden. De rollen van het individu worden vervangen en

Page 75: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

70

gereduceerd tot die van de ‘delinquent’. Dit wordt ook wel het ‘stripping proces’ genoemd door

Goffman. Daarnaast verliest de gedetineerde zijn privacy, autonomie en controle over het eigen

leven, waardoor een proces van mortificatie ontstaat. Het mortificatieproces kan dus

samengevat worden als het proces waarin een persoon zijn ‘zelf’ en sociale identiteit verliest.

Dit proces doet reeds zijn intrede bij het binnenkomen in de gevangenis. De fysieke barrières

zoals hoge muren, tralies, etc. zorgen ervoor dat het leven binnen de institutie wordt

afgescheiden van de buitenwereld. Bij de onthaalprocedure in de gevangenis vindt reeds een

ontzetting uit de rollen plaats. Er wordt een foto gemaakt van de persoon, ze moeten een bad

nemen en hun kleren en persoonlijke bezittingen afgeven. Ter vervanging van hun eigen kledij

krijgen ze een gevangenisuniform dat gelijk is voor iedereen in de institutie. Dit zorgt er meteen

voor dat de persoon zijn uiterlijke identiteit verliest en herleid wordt tot een ‘nummer’. Ook

tijdens detentie wordt het mortificatieproces verder gezet. Vanaf de gedetineerde zich in de

gevangenis bevindt moet hij zich gedragen naargelang de geldende regels. Men verliest de

autonomie om keuzes te maken over het eigen leven. Het volledige leven van de gedetineerde

wordt ingedeeld volgens het gevangenisregime (Goffman, 1973).

De vraag die vandaag de dag gesteld wordt is of onze huidige gevangenissen nog steeds als

totale instituties beschouwd kunnen worden. Sommigen beargumenteren dat het totalitarisme

van gevangenissen verminderd is door de invoer van rechten en plichten voor gedetineerden,

meer openstellen naar de buitenwereld, etc. Anderen leggen de nadruk op het feit dat de essentie

van de gevangenis niet veranderd is. De prioriteit is nog steeds het beschermen van de

samenleving tegen de gedetineerden (Snacken, 2010). Ondanks dat de theorie van Goffman vrij

gedateerd is, kan deze nog steeds toegepast worden op onze gevangenissen. De kenmerken van

een totale institutie gelden nog altijd voor de hedendaagse penitentiaire inrichtingen.

Page 76: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

71

2.2 Problematische aanpassing aan het gevangenisleven

Naast het idee van de gevangenis als totale institutie en het mortificatieproces tot gevolg, is er

veel terug te vinden over de manier waarop gedetineerden zich aanpassen aan de

detentiecontext. Deze aanpassing loopt namelijk niet altijd van een leien dakje. Onderstaande

theoretische modellen geven meer inzicht in de aanpassingsproblemen van gedetineerden in de

gevangenis.

2.2.1 Deprivatiemodel

Het eerste model dat inzicht brengt in de aanpassingsprocessen van gedetineerden is het

deprivatiemodel. Het deprivatiemodel veronderstelt dat de gevangeniscontext op zich zorgt

voor een bron van stressoren die resulteert in de aanpassing aan de vrijheidsstraf (Vandebosch,

2002). De manier waarop gedetineerden omgaan met hun gevangenisstraf is voornamelijk het

gevolg van de kenmerken van de gevangenisinstitutie en de ontberingen die hiermee gepaard

gaan. Sykes (1958) speelt een belangrijke rol in dit model, die de vrijheidsberoving ziet als een

situatie waar gedetineerden worden blootgesteld aan verschillende deprivaties. Deze

deprivaties noemt hij de pains of imprisonment. Volgens hem zijn er vijf verschillende

deprivaties die in de gevangenis voorkomen: deprivatie van vrijheid, goederen en diensten,

heteroseksuele relaties, autonomie en veiligheid. Deze pains kunnen een stressvolle situatie met

zich meebrengen. De gevangeniscontext zorgt ervoor dat gedetineerden hun basisbehoeften,

zoals de behoefte aan controle op het eigen leven, niet kunnen bevredigen. Dit heeft als gevolg

dat gedetineerden zich onvoldoende kunnen aanpassen aan het leven buiten de gevangenis na

vrijlating (Vandebosch, 2002). De moderne strafpraktijk heeft ervoor gezorgd dat de reeds

bestaande deprivaties aangevuld kunnen worden met nieuwe geïdentificeerde pains. Crewe

(2011) stelt een aantal nieuwe deprivaties voorop: deprivatie van onzekerheid en onbepaaldheid

m.b.t. de duur van de vrijheidsstraf, de risicotaxatie en psychologische beoordeling waaraan

gedetineerden onderworpen kunnen worden en zelfbestuur van de gedetineerde.

Page 77: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

72

Ook de Belgische gevangenissen worden geconfronteerd met allerlei deprivaties. Uit een

onderzoek van de ULB-VUB in acht Belgische gevangenissen geven gedetineerden aan dat ze

geconfronteerd worden met deprivaties zoals gebrek aan privacy, onzekerheden, fouilleringen,

druk die de instellingen op de gevangenen uitoefent, enzovoort (Snacken, 2010).

2.2.2 Importmodel

Kort na het deprivatiemodel kwam er een nieuwe theoretische stroming naar boven; het

importmodel. Dit model legt de nadruk op reeds bestaande eigenschappen en gedragspatronen

die de gedetineerde met zich meeneemt wanneer ze de gevangenis binnenkomen. De wijze

waarop gedetineerden zich aanpassen aan het gevangenisleven kan voornamelijk verklaard

worden door de individuele geïmporteerde kenmerken van gedetineerden uit de vrije

samenleving (Irwin & Cressey, 1962). Enkele voorbeelden van importfactoren zijn leeftijd,

sociaaleconomische status, voorgaande gezondheidsproblemen, persoonlijkheidskenmerken en

criminele achtergrond (Beyens et al., 2014). Het model houdt rekening met de persoonlijke en

sociale kenmerken die iedereen van buitenaf meebrengt en met stressoren die niet afkomstig

zijn van de gevangenisinstitutie, maar de ruimere omgeving (Vandebosch, 2002).

2.2.3 Hedendaags geïntegreerd model

Sinds de jaren 70 zijn verschillende onderzoekers van mening dat een integratie van het

deprivatie- en importmodel noodzakelijk is om de levensstijl van de gedetineerde binnen de

gevangenismuren te verklaren. De wijze waarop gedetineerden met hun vrijheidsberovende

straf omgaan kan volgens het geïntegreerd model gezien worden als een complexiteit van

interacties tussen de persoonlijke achtergrondkenmerken, de detentieomstandigheden waaraan

ze blootgesteld worden en de interactie tussen gevangenen en hun gevangenisomgeving

(Vandebosch, 2002; Beyens et al., 2014).

Page 78: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

73

3. Stand van zaken omtrent het Belgisch gevangeniswezen

België heeft 35 gevangenissen tot haar beschikking, waarvan 17 in Vlaanderen, 16 in Wallonië

en 2 in Brussel. Het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen (DG EPI) is

verantwoordelijk voor de uitvoering van de vrijheidsstraffen en het beheer van deze

inrichtingen. Hun missie geldt als volgt: ‘’Het DG EPI waarborgt een rechtsconforme, veilige,

humane en geïndividualiseerde uitvoering van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen met

het oog op een optimale terugkeer in de maatschappij’’ (Directoraat-generaal Penitentiaire

Inrichtingen, 2017). Uit de missie kan afgeleid worden dat re-integratie een belangrijk element

uitmaakt van de hedendaagse vrijheidsstraf.

In ons land wordt een theoretisch onderscheid gemaakt tussen een arresthuis en een strafhuis.

In een arresthuis verblijven personen in afwachting van hun berechting, ook wel voorlopige

hechtenis genoemd. Strafhuizen zijn gevangenissen waar veroordeelden hun straf uitzitten. Dit

onderscheid wordt echter niet gevolgd in de praktijk, mede door de

overbevolkingsproblematiek. Daarenboven worden de gevangenissen onderverdeeld

naargelang hun regime; open, halfopen en gesloten gevangenissen. Het merendeel van de

gevangenissen kent een gesloten regime waar er veiligheidsvoorzieningen en

bewakingsmaatregelen aanwezig zijn. Slechts enkelen hebben een (half)open regime, zoals het

Penitentiair Landbouwcentrum in Ruiselede en het Penitentiair Schoolcentrum in Hoogstraten

(Federale Overheidsdienst Justitie, 2018).

Als de indeling van Johnsen, Granheim & Helgesen (2011) toegepast zou worden op de

Belgische gevangenissen, wordt duidelijk dat er in België weinig tot geen kleinschalige

gevangenissen bestaan. De gevangenis van Dinant, meteen ook de kleinste gevangenis van

België, kan gecategoriseerd worden onder klein met een capaciteit van 33 gedetineerden. Er

zijn vier middelgrote gevangenissen, namelijk de gevangenis van Hoei (63), Ieper (55),

Mechelen (84), en PLC Ruiselede (48). Het Masterplan III stelt echter voorop dat er een

Page 79: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

74

uitbreiding komt van Ieper met 56 cellen en van Ruiselede met 50 extra plaatsen, waardoor

deze ook tot de grote gevangenissen zullen behoren (Geens, De Block & Jambon, 2016). De

overige 30 inrichtingen hebben allemaal een grootschalig karakter met meer dan 100

gedetineerden. Eén van de grootste gevangenissen in België is het penitentiair complex in

Brugge dat plaats heeft voor 626 gedetineerden (Federale Overheidsdienst Justitie, 2018).

Een probleem waar België al jarenlang mee kampt is de penitentiaire overbevolking. De

overbevolkte gevangenissen hebben tot gevolg dat de doelstellingen van de gevangenisstraf niet

bereikt kunnen worden (Vander Beken & Herkes, 2017). Om te weten hoe ernstig dit probleem

is, wordt ieder jaar nagegaan wat de bestaande capaciteit is tegenover de effectieve

gevangenisbevolking. Volgens cijfers van het DG-EPI bedroeg de gemiddelde

gevangenisbevolking 10.619 in 2016, terwijl de werkelijke capaciteit van de gevangenissen een

gemiddelde van 9687 gedetineerden had. Het gaat hier dus om een tekort van circa 1000

plaatsen voor gedetineerden. Terwijl ons land in 2013 nog een overbevolkingsgraad had van

24,10 %, zien we deze cijfers een positieve wending nemen en bedraagt de overbevolkingsgraad

in 2016 nog 9,60 % (Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen, 2017).

Page 80: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

75

In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de evolutie in de

gevangenisbevolking in België. Deze cijfers zijn afkomstig van het International Centre for

Prison Studies. Hieruit kunnen we afleiden dat de totale gevangenisbevolking in een stijgende

lijn verloopt. Vanaf het jaar 2016 is er echter een daling te zien. Of deze dalende trend zich zal

blijven voortzetten is nog maar de vraag.

Jaar Totale

gevangenisbevolking

Detentieratio (per

100.000 inwoners)

2000 8.688 85

2002 8.605 83

2004 9.425 89

2006 9.635 92

2008 9.858 92

2010 10.561 97

2012 11.212 102

2014 11.769 105

2016 11.071 98

Tabel 1: Evolutie gevangenisbevolking (Bron: International Centre for Prison Studies, 2018)

Gevangenisbouw in België

Verschillende soorten gevangenisconcepten doorheen de tijd hebben een invloed gehad op de

Belgische gevangenissen. De gevangenissen die vandaag de dag nog in gebruik zijn in België

zijn historisch terug te brengen tot de toen heersende penale visies omtrent de gevangenisstraf

en de functies ervan.

Het merendeel van onze huidige penitentiaire inrichtingen is gebouwd in de 19e eeuw nadat

België onafhankelijkheid verwierf. De constructie ervan gebeurde onder leiding van

Ducpétiaux, de inspecteur-generaal van onze Belgische gevangenissen (Martyn, Cattrysse &

Vanhulle, 2011). In 1844 wordt de eerste Ducpétiauxgevangenis gebouwd in Tongeren. Tussen

1850 en 1919 was Ducpétiaux verantwoordelijk voor de constructie van nog 29 gevangenissen.

De Ducpétiauxgevangenissen worden ook wel ‘ster’-gevangenis genoemd vanwege hun

Page 81: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

76

stervormig karakter met in het midden een centraal punt van waaruit toezicht gehouden werd.

Ze zijn gebaseerd op het panopticon-ontwerp, dat gericht is op een zo hoog mogelijk niveau

van toezicht en bewaking. In deze periode kwam een duidelijke penale visie naar voor inzake

de gevangenisstraf; de vrijheidsstraf moet leiden tot morele inkeer via religieuze verdieping.

Om dit te verwezenlijken dienen gedetineerden individueel afgezonderd worden van zowel de

buitenwereld als andere gedetineerden. Er was een sterk geloof in de werking van eenzame

opsluiting. De gevangenissen met hun cellulair karakter zijn dan ook ontwikkeld vanuit deze

visie. Daarnaast stond intimidatie en afschrikking centraal in het uitzicht van de gevangenis. De

gebouwen waren omgeven door hoge muren met wachttorens, prikkeldraad, gigantische

poorten en tralies. Ze vormen grootschalige instituten waar een grote groep gedetineerden

individueel opgesloten kunnen worden. Ondanks dat het idee van eenzame opsluiting al

geruime tijd achterhaald is, blijft België achter met de 19e-eeuwse infrastructuur (Claus et al.,

2013).

Ook nu nog worden er gevangenissen bijgebouwd die moderne versies van de

Ducpétiauxgevangenissen blijken te zijn. Er worden ‘stapelhuizen’ gebouwd met een moderne

inrichting, maar de architectuur blijkt voornamelijk geïnspireerd te zijn op het isolatieregime

van Ducpétiaux. Maakt deze architectuur het wel mogelijk om een individueel detentietraject

ter voorbereiding van de terugkeer naar de maatschappij aan te bieden? Velen beargumenteren

van niet (Beyens & Janssens, 2009). De verouderde penitentiaire inrichtingen in ons land alsook

de meer recente inrichtingen zijn nog steeds gefixeerd op het veiligheids- en controle aspect.

Ze zijn gebouwd om te beheersen en te bewaken. De infrastructuur laat niet toe om een

gedifferentieerde aanpak te voorzien en sluit sociale interactie uit. Het ontwerp beperkt de

mogelijkheid om een gevangenisregime uit te voeren dat gericht is op de re-integratie van

gedetineerden (Claus, 2009). Hierdoor ontstaat de nood aan een nieuw gevangenisconcept, dat

wel kan beantwoorden aan de doelstellingen van de vrijheidsbenemende straf.

Page 82: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

77

Behoeften van detentiegebruikers

Naar aanleiding van de bouw van nieuwe gevangenisinstituten dat reeds in het vorig Masterplan

vooropgesteld werd, vroeg men zich af welke visie aan de grondslag zou liggen van deze

nieuwe infrastructuren. Er ontstond de behoefte aan een nieuw gevangenisconcept dat in lijn

lag met de hedendaagse opvattingen en doelen van de vrijheidsstraf. Zoals reeds vermeld in

deel I van deze masterproef blijkt de ruimtelijke vormgeving van groot belang voor het leven

binnen de instelling en staat dit steeds in interactie met de visie omtrent de gevangenisstraf.

Aldus moet er voldoende nagedacht worden over de vorm en inrichting van nieuwe

gevangenissen.

In het licht daarvan stelde de Koning Boudewijnstichting in 2010 een onderzoek op om de

huidige noden en behoeften van zowel gevangenen als gevangenisgebruikers na te gaan. In het

onderzoek werd gefocust op de nieuwbouw van het gevangeniscomplex in Haren. Het betreft

een kwalitatief onderzoek dat uitgevoerd is via focusgroepen met professionele en niet-

professionele gebruikers van detentie. Hieruit werden een aantal voorwaarden omtrent de

vormgeving naar voor geschoven zodat detentie op een humane manier georganiseerd wordt.

De vraag naar een humane detentie dat maximaal gericht is op normalisering en re-integratie is

groot. Ten eerste is iedereen het er mee eens dat reusachtige gevangenisgebouwen vermeden

moeten worden. Grootschalige instituten worden als koel beschouwd en beletten een duurzame

interactie tussen personeel en gedetineerde. In plaats daarvan lijken kleinere wooneenheden,

zoals kleine paviljoenen, huizen of appartementen meer geschikt om detentie uit te voeren. Men

vraagt zich af of de bouw van een massa gevangenis zoals Haren wel de goede keuze was.

Kleine gevangenissen laten toe om zich meer te richten op de buitenwereld en te voorzien in

mogelijkheden voor diversifiëring en individualisering van het detentietraject. Tevens wordt de

invoer van een gemeenschapsregime naar voor geschoven, wat evenwel nog denkwerk vereist

(Beyens, Gilbert & Devresse, 2012).

Page 83: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

78

Uit dit onderzoek van Beyens et al. (2012) kan worden afgeleid dat zowel detentiegebruikers

als de bewoners voorstander zijn van kleinere gevangenissen. Ondanks de bekendmaking van

deze resultaten in 2012, zijn er nog grootschalige gevangenissen bijgebouwd. Een voorbeeld

daarvan is de constructie van de gevangenis van Beveren in 2014 met een capaciteit van 312

gedetineerden. De infrastructuur van de gevangenis kan gezien worden als een moderne versie

van een stergevangenis. Er is namelijk een cellencomplex met vier vleugels die gelegen zijn

rond een centraal punt van waaruit toezicht op alle vleugels wordt uitgeoefend (Federale

Overheidsdienst, 2018). Ook nu wordt er in mindere mate geluisterd naar de behoeften van

detentiegebruikers, want in het huidige Masterplan wordt nog steeds de bouw van grote

gevangenissen vooropgesteld.

4. Huidige doelstellingen van de vrijheidsstraf: de Basiswet1 als

leidraad

4.1 Ontstaan van de Basiswet

Gedurende de jaren ’80 kwam er steeds meer de behoefte om de invulling van de vrijheidsstraf

en de rechtspositie van gedetineerden wettelijk te regelen. Deze waren gedurende lange tijd

onderontwikkeld. In 1996 stelt toenmalig Minister van Justitie Stefaan De Clercq zijn

oriëntatienota Strafbeleid en Gevangenisbeleid voor, dat een nieuwe start betekende voor het

penitentiair beleid. In deze nota gaf hij aan dat Professor Lieven Dupont het voorontwerp van

een ‘Beginselenwet gevangeniswezen en tenuitvoerlegging en vrijheidsberovende sancties’ zou

uitwerken. Met deze beginselenwet wou De Clercq tegemoet komen aan de zeer schaarse

wettelijke basis voor de strafuitvoering die België kende. Tevens wou hij de vraag naar een

1 Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden (Wet van 12 januari 2005),

B.S. 1 februari 2005.

Page 84: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

79

wettelijk vastgelegde rechtspositieregeling voor veroordeelden realiseren en de doelstellingen

van de vrijheidsstraf verduidelijken. Eén jaar later was Dupont zijn voorontwerp klaar, waarmee

de invulling van de gevangenisstraf een wettelijke basis kreeg. In het licht van dit voorontwerp

werd een commissie ‘Basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden’ opgericht

om het voorontwerp te onderzoeken, die haar opdracht beëindigde in 2000. Vervolgens was de

politiek aan de beurt. Het duurde echter nog jaren alvorens het Parlement het voorontwerp en

het verslag van de commissie vertaalde tot de Basiswet zoals we deze nu kennen. In 2005 werd

uiteindelijk de Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de

gedetineerden goedgekeurd (Maes, 2009; Daems et al., 2016).

4.2 Basisbeginselen van de Basiswet en doelstellingen van de

vrijheidsstraf

De inwerkingtreding van de Basiswet gebeurt gefaseerd. Deze masterproef zal enkel focussen

op titel II Basisbeginselen, waar tevens de doelstellingen van de vrijheidsstraf in besproken

worden. Hiervan zijn de artikelen 4 tot 6 en 8 tot 13, met uitzondering van artikel 7 omtrent de

overlegorganen, reeds in werking getreden (Daems et al., 2014).

Een eerste belangrijk principe dat vooropgesteld wordt is menswaardigheid. In artikel 5 wordt

namelijk gesteld dat de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf moet gebeuren in psychosociale,

fysieke en materiële omstandigheden die de waardigheid van de mens eerbiedigen, die het

behoud of de groei van het zelfrespect mogelijk maken en die hem aanspreken op zijn

individuele en sociale verantwoordelijkheid. Hierbij moet tevens de orde en veiligheid bewaard

worden.

In de wet wordt tevens benadrukt dat de gevangenisstraf uitsluitend mag bestaan uit een geheel

of gedeeltelijk verlies van de vrijheid van de persoon en de vrijheidsbeperkingen die daarmee

Page 85: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

80

gepaard gaan (Art. 9 §1). Dit wordt ook wel gezien als: ‘’imprisonment as punishment and not

for punishment’’ (Beyens & Janssens, 2009). Tijdens detentie blijven gedetineerde volwaardige

burgers met rechten en worden zij aan geen andere beperkingen onderworpen dan deze die uit

de vrijheidsstraf voortvloeien, die onlosmakelijk met de vrijheidsbeneming verbonden zijn

(Art. 6 §1). Gedetineerden verliezen enkel hun vrijheid en er mag geen bijkomend leed

opgelegd worden. Daarnaast moet detentieschade zoveel mogelijk voorkomen of beperkt

worden (Art. 6 §2). De schade die detentie veroorzaakt treft niet alleen de veroordeelde zelf,

maar tevens zijn naasten, zijn affectief milieu, de slachtoffers en zelfs de volledige

gemeenschap (Dupont, 1998). Om de detentieschade te voorkomen, vertrekt de Basiswet vanuit

het principe van normalisering. Normalisering betekent dat de levensomstandigheden in de

gevangenis zoveel mogelijk het leven in de buitenwereld benaderen. Hiermee wordt het less

eligibility-principe vervangen, dat ervan uitgaat dat het leven in de gevangenis niet beter mag

zijn dan het leven van de minst welgestelde groepen in de samenleving (Beyens & Janssens,

2009).

Veroordeelden met een vrijheidsstraf krijgen eveneens de mogelijkheid om op een

constructieve manier mee te werken aan de realisatie van een individueel detentieplan. Dit plan

heeft als doel om de schade van de vrijheidsstraf te beperken, om de vrijheidsstraf veilig uit te

voeren en is gericht op herstel en re-integratie (Art. 9 §3). Het plan omvat een overzicht van het

detentietraject en indien nodig activiteiten die op herstel gericht zijn, in het bijzonder de schade

veroorzaakt aan de slachtoffers. Tijdens het opstellen van het detentieplan wordt er rekening

gehouden met de mogelijkheden van de gedetineerde en de penitentiaire inrichting. Dit plan

kan doorheen het detentietraject aangepast en bijgestuurd worden in functie van de evolutie die

de gedetineerde doormaakt. Samengevat kunnen er vier basisbeginselen uit de basiswet worden

afgeleid: normalisering, responsabilisering, participatie en bestrijding van de detentieschade

(Beyens & Janssens, 2009).

Page 86: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

81

De doelstellingen die de Basiswet vooropstelt met betrekking tot de vrijheidsberovende straf

zijn vervat in artikel 9 §2:

- Het herstel van het door het misdrijf aan de slachtoffers aangedane onrecht

- De rehabilitatie van de veroordeelde

- De geïndividualiseerde voorbereiding van de re-integratie in de vrije samenleving

Uit deze doelstellingen kan worden afgeleid dat de gevangenis gericht is op wederzijds herstel,

zowel naar het slachtoffer als naar de gedetineerde. Volgens de basiswet moet de gevangenis

de buitenwereld binnenlaten, waardoor gevangenen beroep kunnen doen op diensten die voor

iedere burger in de vrije samenleving beschikbaar zijn. Dit heeft als doel dat gedetineerden

voldoende begeleid kunnen worden ter voorbereiding van de terugkeer naar de samenleving.

De Basiswet over het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden vormt een

belangrijke leidraad voor de invulling van de gevangenisstraf. Deze wet vormt namelijk het

enige wettelijk document waarin staat wat de gevangenisstraf en als gevolg ook wat de

gevangenisgebouwen moeten verwezenlijken. Indien er in de toekomst gevangenissen worden

bijgebouwd of gerenoveerd, dient deze wet steeds in rekening worden gebracht. Het

gevangenisconcept moet steeds afgeleid zijn van de Basiswet (Beyens & Janssens, 2009).

4.3 En in de praktijk?...

4.3.1 Het beleid van Minister van Justitie Koen Geens

Op 18 november 2016 werd het Masterplan III: Detentie en internering in humane

omstandigheden goedgekeurd. Het Masterplan kwam tot stand door huidig Minister van Justitie

Koen Geens in samenwerking met de Ministers Jan Jambon (Minister van Binnenlandse zaken)

en Maggie De Block (Minister van Volksgezondheid en Sociale zaken). Het is een actualisatie

Page 87: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

82

van de Masterplannen I en II van de vorige regeringen met een nieuw langetermijnbeleid. Dit

plan wil de problemen binnen onze gevangenismuren aanpakken, zoals die reeds werden

aangekaart door internationale instanties zoals de European Comittee for the Prevention of

Torture (CPT). Het Masterplan wil een einde stellen aan de overbevolking in de gevangenissen

en verouderde infrastructuren in inrichtingen vernieuwen. Daarnaast heeft men de ambitie om

de infrastructuur beter te laten aansluiten op de re-integratie van gedetineerden en tevens

nieuwe alternatieven te bieden voor de vrijheidsstraf. Het Masterplan Internering wordt hier

buiten beschouwing gelaten, omdat dit niet binnen het opzet van de masterproef valt.

Samenvattend steunt het Masterplan op vier pijlers:

De bouw van nieuwe gevangenissen of uitbreiding van bestaande

De renovatie van bestaande gevangenissen

Een gedifferentieerd detentiebeleid met transitiehuizen

Masterplan Internering: een aangepaste structuur voor elke geïnterneerde (Geens, De

Block, & Jambon, 2016)

Met de komst van Masterplan III worden nieuwe gevangenissen bijgebouwd en wordt de

capaciteit van bestaande gevangenissen uitgebreid. Hieruit kunnen we afleiden dat er

grotendeels gekozen wordt voor expansionisme. Het plan voorziet in de bouw van twee nieuwe

gevangenissen, één in Leopoldsburg en één in Vresse-sur-Semois. De nieuwe gevangenis in

Leopoldsburg zal gebouwd worden op een voormalig legerterrein en zal een capaciteit van 312

gedetineerden creëren. Er wordt voorgesteld om een gedifferentieerd regime aan te bieden,

zodat de gedetineerde een evolutie kan doormaken van een streng naar een soepeler regime met

geleidelijk aan meer vrijheid (Regie der Gebouwen, 2017). De gevangenis in Vresse-sur-

Semois zal gebouwd worden op een oude NAVO-basis waar ook 312 nieuwe plaatsen voor

gedetineerden worden voorzien. Ook hier wilt men een gedifferentieerd detentieregime

Page 88: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

83

invoeren met een halfopen-, een medium security- en een hoog beveiligde afdeling. De ambitie

is om de gevangenis in 2023 te openen (Regie der Gebouwen, 2018b).

Een ander project dat afkomstig is van het vorige Masterplan en dat de Minister van Justitie

wenst voort te zetten, is de constructie van de gevangenis van Haren. Het gevangeniscomplex

van Haren zou de grootste penitentiaire inrichting worden van België, met een totale capaciteit

van 1.190 plaatsen. De enorm grote gevangenis zou gebouwd worden ter vervanging van de

bestaande gevangenissen in Sint-Gillis, Vorst en Berkendael die verouderd zijn. Het grote

complex zal onderverdeeld worden in meerdere entiteiten, met name twee arresthuizen voor

mannen, een strafhuis voor mannen, een open en gesloten instelling voor vrouwen, een

observatie instelling en een psychiatrische afdeling. Deze worden ingedeeld in aparte kleinere

gebouwen, waardoor het complex vaak de naam gevangenisdorp krijgt. Het is de bedoeling dat

de gevangenis operationeel is in 2022 (Regie der Gebouwen, 2018a). Ondanks de indeling in

kleinere gebouwen zal het enorme ‘dorp’ de kenmerken van grootschaligheid met zich

meedragen (Beyens, Gilbert & Devresse, 2012; Claus et al., 2013). De bouw van deze drie grote

penitentiaire inrichtingen, in het bijzonder het gevangenisdorp Haren, tonen aan dat België nog

steeds kiest voor grootschalige instituten om veroordeelden in op te sluiten. Er kwam dan ook

veel tegenkanting voor de bouw van deze nieuwe gevangenissen, omdat zij een gebrek aan visie

hebben. Er wordt door velen in vraag gesteld of de doelen van de vrijheidsstraf behaald kunnen

worden op deze manier (Beyens, Gilbert & Devresse, 2012).

Anderzijds behoort het terugdringen van de gevangenispopulatie tot de prioriteiten van de

Minister van Justitie. Dit betekent dat de reductionistische koers nog niet is verlaten en er sterk

wordt op ingezet (Vander Beken & Herkes, 2017). De gevangenisstraf wordt steeds gezien als

ultimum remedium en alternatieve straffen verdienen voorrang. De vrijheidsstraf is

voorbehouden voor het straffen van zwaardere inbreuken. Daarnaast verdwijnt de

Page 89: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

84

gevangenisstraf van minder dan één jaar. De straffenschaal wordt uitgebreid met nieuwe niet-

vrijheidsbenemende autonome strafsancties, zoals probatie. Ook krijgt het openbaar ministerie

meer ruimte om zaken buitengerechtelijk of alternatief af te handelen (Geens, 2015a). Uit al

deze maatregelen die enerzijds de instroom willen beperken en anderzijds de uitstroom willen

vergroten, kan afgeleid worden dat het reductionisme bepleit wordt door de minister

(Vanderbeken & Herkes, 2017). Eén van de prioritaire doelstellingen van de minister van

Justitie die hij wil verwezenlijken voor het einde van de legislatuur is het aantal gedetineerden

tot een minimum brengen van 10.000 in de gevangenissen (Geens, 2017). Met deze doelstelling

geeft de minister duidelijk aan dat de overbevolkingsproblematiek niet alleen een kwestie is

van gevangenissen bijbouwen.

5. Introductie van kleinschaligheid in België

Zoals reeds eerder vermeld waren er in België tot voor kort geen kleinschalige detentievormen

die overeenkomen met de hierboven beschreven voorbeelden in Scandinavië en Nederland.

Langzaamaan is er echter een shift te zien waarbij velen naar voor komen als voorstander van

een alternatieve vorm van detentie. Is het tij dan toch aan het keren? Een belangrijke organisatie

in deze verschuiving is vzw De Huizen, die al jaren pleit voor een grondige hertekening van het

Belgisch gevangenislandschap. Hun visie op het gevangeniswezen neemt toe in populariteit en

blijkt na al die jaren een verandering teweeg te brengen. Die komt er met de oprichting van

transitiehuizen. Daarnaast is reeds het project van de re-entrywoning opgestart, wat tevens het

concept van kleinschaligheid omarmt.

Page 90: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

85

5.1 De opkomst van vzw De Huizen

De huidige gevangenissituatie wordt geconfronteerd met talrijke problemen. Ondanks pogingen

om de gevangenissen meer af te stemmen op de noden van de gebruikers, zoals de Basiswet,

blijven de problemen aanhouden: overbevolking, recidive, detentieschade, radicalisering,

enzovoort (Claus & Gryson, 2017). Eén van de grootste problemen die al sinds de jaren ’80

reeds aanwezig is, is het probleem van overbevolking (Snacken, 1994). Zoals reeds hierboven

vermeld zal het Masterplan III van Koen Geens zorgen voor de bouw van enerzijds nieuwe

gevangenissen of anderzijds de uitbreiding van bestaande. Deze bouw zal bestaan uit

grootschalige penitentiaire inrichtingen. De Liga voor Mensenrechten stelt echter in

samenwerking met Vzw De Huizen voor om de huidige en toekomstige gevangenissen om te

vormen tot een alternatieve detentievorm. De gevangenissen van de 21e eeuw zijn toe aan een

grondige hervorming. Met deze reden hebben zij een boek geschreven in 2013 genaamd

‘Huizen: naar een duurzame penitentiaire aanpak’ waarin het concept volledig uiteengezet

wordt.

5.1.1 Concept van detentiehuizen: gedifferentieerde strafuitvoering

Het initiatief kwam voornamelijk tot stand door Hans Claus, gevangenisdirecteur in

Oudenaarde. De gevangenis van de 21e eeuw moet gericht zijn op de re-integratie van de

veroordeelde en bijgevolg in een aangepast aanbod voorzien. Dit lijkt echter niet te werken in

de klassieke penitentiaire inrichtingen waar nog steeds het veiligheidsaspect centraal staat

(Claus, 2009). Vzw De Huizen ging dan ook op zoek naar een alternatieve manier om detentie

vorm te geven. Volgens de vzw moeten we de opsluiting niet meer in grootschalige instituten

organiseren, maar wel in kleine detentiehuizen. Deze alternatieve vorm van detentie is

gebaseerd op drie basisprincipes, namelijk: kleinschaligheid, differentiatie en nabijheid.

Page 91: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

86

Ten eerste is kleinschaligheid van essentieel belang. De vzw pleit voor de bouw van een

honderdtal kleine detentiehuizen ter vervanging van de 35 grote gevangenissen. Met de term

klein wordt een huis bedoeld waar ongeveer 10-15 gedetineerden in ondergebracht kunnen

worden. Het gaat hierbij om maximaal drie huizen op een bepaalde plaats, daar veel huizen op

één domein nog steeds het kenmerk hebben van een groot instituut. Per streek worden de

detentiehuizen georganiseerd, waarbij elke streek een volledig aanbod heeft van de penitentiaire

programma’s, bijvoorbeeld: gesloten vs. open huizen. Elke gedetineerde moet een detentie- en

reclasseringsplan opstellen dat ondersteund en opgevolgd wordt door een individueel

planbegeleider.

Het tweede begrip dat centraal staat binnen dit concept is differentiatie. De detentiehuizen zijn

niet allemaal gelijk aan elkaar, maar kunnen gedifferentieerd worden op basis van hun

beveiliging, detentie-invulling en begeleiding. Doordat er verschillende types van huizen zijn

en waarschijnlijk ook meerdere types doorlopen zullen worden, kan de detentie beter aansluiten

op het leven van de gedetineerde.

Er zijn tot gevolg verschillende detentiehuizen te onderscheiden naargelang hun beveiliging en

invulling. De eerste groep bestaat uit gesloten en goed beveiligde huizen. In deze groep kan nog

eens een onderverdeling gemaakt worden naar de invulling toe. Ten eerste is er een

crisisdetentiehuis, waar gedetineerden worden ondergebracht als ze binnenkomen. Daarnaast

zijn er huizen met een basisregime. Deze kunnen aangewend worden voor personen in

voorlopige hechtenis alsook voor gedetineerden die geen individueel oplossingsplan hebben

opgesteld. Vervolgens zijn er ook detentiehuizen die een beroepsopleiding voorzien binnen de

muren. Ten slotte zullen een aantal detentiehuizen een bijzonder programma bieden. Een

tweede groep omvat gesloten, maar niet zwaar beveiligde detentiehuizen. Deze huizen worden

aangereikt voor gedetineerden die een begeleiding volgen extra muros. Als laatste is er een

groep van open detentiehuizen waar de gedetineerde over veel vrijheid bezit. Er wordt enkel

Page 92: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

87

voorzien in een woonst, terwijl een eventuele dagbesteding, werk, opleiding, etc. buiten de

muren plaatsvindt. Het is de bedoeling dat de gedetineerde gedurende zijn opsluiting diverse

detentiehuizen passeert om uiteindelijk terug te keren naar de maatschappij (Claus et al., 2013).

Als laatste streeft het detentiehuis naar nabijheid. De bedoeling hiervan is dat de detentiehuizen

aansluiting vinden bij de buurt waarin het gelegen is. Een probleem waarmee dit concept mee

in oog komt te staan is het Not in my backyard (NIMBY) syndroom. Door de nabijheid die

nagestreefd wordt met de buurt, ontstaat er bij de bevolking weerstand ten aanzien van

dergelijke ‘gevangenissen’ in hun omgeving. Deze weerstand kan echter vermeden worden

door reeds vanaf het begin een samenwerking met de buurt in stand te houden en hen voldoende

inspraak te geven bij de uitvoering van het project. Het kan zelfs een buurt ten goede komen,

door het voorzien van infrastructuren zoals sportvelden die tevens door de buurt gebruikt

kunnen worden (Claus et al., 2013).

5.1.2 De begeleiding tijdens detentie: het Oplossingsplan

Het plegen van een delict is dikwijls niet het gevolg van één probleemaspect, maar meerdere

probleemsituaties in het leven van de delinquent. De huidige manier van reageren op

criminaliteit creëert enkel meer maatschappelijke problemen, met als gevolg dat de delinquent

in een vicieuze cirkel terecht komt (Gryson, 2013). Om een einde te stellen aan deze ongunstige

situatie, vertrekt de vzw vanuit een oplossingsgerichte benadering voor criminaliteit. Dit

betekent dat er wordt gezocht naar concrete oplossingen om de criminele levensstijl van de

gedetineerde te beëindigen. Twee aspecten spelen hierin een belangrijke rol; ten eerste wordt

er gekeken naar de positieve zaken in het leven van de persoon en op welke manier dit verder

ondersteund kan worden tijdens detentie. Vervolgens moet de toekomst van de persoon

beschouwd worden. Vragen zoals ‘’Wat wil de persoon na zijn detentie bereiken?’’ en ‘’Hoe

Page 93: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

88

kunnen we de persoon zoveel mogelijk voorbereiden om dit te realiseren?’’ staan daarbij

centraal (De Huizen, 2018).

De oplossingsgerichte benadering wordt vertaald naar een individueel Oplossingsplan. Iedere

gedetineerde die in een detentiehuis verblijft heeft de mogelijkheid om een detentie- en

reclasseringsplan uit te werken, in samenwerking met een individuele planbegeleider. Samen

vormt dit het Oplossingsplan. Het plan maakt het mogelijk om de basisprincipes en

doelstellingen van de Basiswet te realiseren, die tot op heden nog weinig uitvoering kennen.

Het is de bedoeling dat de gedetineerde zelf zijn detentie- en reclasseringsparcours opstelt en

een actieve deelnemer is aan de constructie ervan. Het Oplossingsplan geeft een omschrijving

van het individuele traject van de gedetineerde tijdens zijn detentie en re-integratie. De inhoud

van dergelijk plan bevat volgende zaken: persoonlijke gegevens, een korte samenvatting van

de juridische situatie van de persoon, de huidige situatie en stappen die men wil ondernemen,

detentieplan, reclasseringsplan en tenslotte een overzichtelijke tijdsplanning (Gryson, 2013).

Hierbij staan telkens vier factoren centraal; woonst, inkomen, sociaal netwerk en sociale rol in

de samenleving. Deze zijn namelijk bepalend om een succesvolle re-integratie te bekomen en

vormen een buffer tegen herval (De Huizen, 2018).

Een belangrijke rol is weggelegd voor de strafuitvoeringsrechtbank, die het plan goedkeurt en

eventuele wijzigingen aanbrengt inzake de invulling van het detentie- en reclasseringsplan. Zij

kunnen echter de wettelijke tijdsbepalingen voor de toekenning van strafmodaliteiten niet

veranderen, tenzij de gedetineerde zijn voorwaarden niet naleeft die vastgelegd zijn in het plan.

De tijdsbepalingen worden reeds in het begin van detentie vastgelegd, zodat er vanaf dag één

gewerkt kan worden aan de toekomst. Op die manier kan vermeden worden dat er een concreet

plan ontbreekt wanneer men zich in de tijdsvoorwaarden bevindt (Gryson, 2013).

Page 94: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

89

5.1.3 Toekomstperspectieven

Het moge duidelijk zijn dat de kleinschalige detentiehuizen zoals hierboven voorgesteld nog

niet in uitvoering zijn in België. Het is een ambitieus project dat niet op één dag gerealiseerd

kan worden. Daarnaast botst het nog steeds op tegenkanting van politici en van de publieke

opinie. De vraag rijst: ‘’Is opsluiting in een detentiehuis nog wel een straf?’’. De principes van

vergelding en afschrikking worden nog steeds van belang geacht bij de bestraffing en spelen

een belangrijke rol in de weerstand tegen verandering (Claus et al., 2013). Ondanks het feit dat

het concept nog niet meteen gerealiseerd kan worden, moet er gestreefd worden naar een

hervorming van het strafuitvoerings- en detentiebeleid in België. De huidige problemen in

detentie zullen niet vanzelf verdwijnen, waardoor beleidsmakers het anders en tevens beter

moeten doen. Vzw De Huizen stelt daarom voor om een proefproject op te nemen in het

regeringsbeleid. Dit proefproject maakt het mogelijk om het concept verder uit te werken en

het wetenschappelijk op te volgen (Beyens, Claus & Naessens, 2014).

En een proefproject hebben ze min of meer gekregen. Het Masterplan III voorziet namelijk in

de oprichting van transitiehuizen, waarbij de visie van De Huizen een belangrijke plaats

inneemt. Wat we moeten verstaan onder transitiehuizen zal in de volgende paragraaf besproken

worden.

5.2 Transitiehuizen: een eerste stap naar een meer gedifferentieerd

detentiebeleid?

Gedetineerden moeten tijdens hun verblijf in de gevangenis voorbereid worden op hun re-

integratie naar de samenleving. Dit is een expliciete doelstelling van de vrijheidsbenemende

straf die de Basiswet vooropstelt. Het huidige strafuitvoeringsbeleid en de situatie in de

gevangenissen zorgen er echter voor dat het re-integratie aspect vaak onvoldoende wordt

Page 95: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

90

uitgewerkt en de terugkeer naar de samenleving van ex-gedetineerden moeizaam verloopt

(Noens et al., 2016). Onderzoek van Maes & Robert (2012) in opdracht van het Nationaal

Instituut voor Criminalistiek en Criminaliteit (NICC) onderzocht de wederopsluiting in België.

Uit de resultaten blijkt dat 44,1% van de vrijgekomen veroordeelden tussen 1 januari 2003 en

31 december 2005 opnieuw in de gevangenis belandde. Meer dan de helft van de

wederopgesloten gedetineerden kwam opnieuw achter de cel terecht binnen twee jaar na

vrijlating. Dit blijkt ook niet eenmalig te zijn, want de helft van de personen belandt minstens

twee keer opnieuw in de gevangenis (Maes & Robert, 2012). De cijfers zijn reeds van een aantal

jaar geleden, maar schetsen wel een algemeen beeld over de ernst van het probleem. Deze cijfers

veroorzaken vragen naar de effectiviteit van de gevangenisstraf.

Met de komst van het Masterplan III in 2016 wil de Minister van Justitie een eerste stap zetten

naar een gedifferentieerd detentiebeleid door de oprichting van transitiehuizen. De

transitiehuizen zorgen ervoor dat het idee van kleinschalige detentie bespreekbaar wordt en

vormen een begin in de implementatie van de detentiehuizen zoals die werden voorgesteld door

vzw De Huizen. De Huizen is een groot voorstander van het plan om transitiehuizen te bouwen

en verheugd zich op de toekomst die komen zal (Claus & Gryson, 2017). Deze huizen zijn een

belangrijke stap in het Belgisch penitentiair beleid, omdat de uitbouw van een nieuwe

strafuitvoeringspraktijk grotendeels afhangt van het al dan niet slagen van deze projecten.

Het Masterplan voorziet in de oprichting van transitiehuizen met een totaal van 100 plaatsen.

Deze huizen hebben een open karakter, waar gedetineerden het laatste deel van hun straf zullen

doorbrengen. Het zijn kleinschalige projecten met ongeveer 15 gedetineerden per huis waarbij

bepaalde gedetineerden geselecteerd worden en de kans krijgen om de laatste fase van hun

detentie te verblijven in een transitiehuis. De Minister van Justitie bepaalt onder welke

Page 96: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

91

voorwaarden een gedetineerde terecht kan komen in een transitiehuis. Tijdens hun verblijf

worden ze intensief begeleid ter voorbereiding op de terugkeer naar de maatschappij (Geens et

al., 2016). De Minister van Justitie schat de kansen van transitiehuizen veelbelovend in. In de

huidige situatie verloopt de overgang van de gevangenis naar de buitenwereld op een abrupte

manier, waardoor gedetineerden onvoldoende voorbereid zijn op een vrij leven. Dit kan ervoor

zorgen dat ze hervallen in hun gedrag en opnieuw in de gevangenis belanden. Met de

transitiehuizen wil men de gedetineerde voldoende voorbereiden op een succesvolle re-

integratie en tegelijk de recidive verminderen. Indien het pilootproject positief geëvalueerd

wordt, zal dit idee verder uitgebreid worden (Geens, 2015b).

Transitiehuizen vormen in principe een geleidelijke overgang naar de terugkeer in de vrije

samenleving. Het zijn detentiehuizen gespecialiseerd in de voorbereiding op de re-integratie

van de veroordeelde. Tijdens het verblijf wordt er gewerkt aan een aantal principes zoals

werken, wonen, sociale relaties en terug leren functioneren buiten de gevangenismuren, zodat

gedetineerden de kans krijgen om zich stapsgewijs te re-integreren in de samenleving.

Bijgevolg worden de eerste stappen van de gedetineerde in de buitenwereld begeleid en

ondersteund (Geens, 2015b; Claus & Gryson, 2017). Volgens Koen Geens (2015b) moet er

hierbij vertrokken worden vanuit een filosofie van een inclusief beleid. Dit betekent dat de

maatschappelijke diensten in de reguliere samenleving toegankelijk moeten zijn voor de

gedetineerde. Er zal moeten samengewerkt worden met het CAW, VDAB, vormingscentra, etc.

om hulp- en dienstverlening aan te bieden. Om dit te bereiken is een integraal

begeleidingstraject noodzakelijk, maar anderzijds dient er ook een grotere vrijheid aan de

gedetineerde worden toegekend. Het is de bedoeling dat de gedetineerde na het uitzitten van

zijn straf in het transitiehuis in staat is om zelfstandig te werken, wonen en functioneren in de

maatschappij.

Page 97: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

92

Om het plan tot een goed einde te brengen en de organisatoren te ondersteunen in de realisatie

van transitiehuizen, heeft vzw De Huizen aanbevelingen opgesteld voor de uitbouw van

kwalitatieve en succesvolle transitiehuizen. Ze vinden het belangrijk dat hun visie in de

uitwerking ervan bewaard blijft, met als gevolg dat de transitiehuizen moeten ingericht worden

volgens de drie principes: kleinschaligheid, nabijheid en differentiatie. De aanbevelingsnota

voorziet in een personeelsplan, een locatieplan, een buurtplan en een stappenplan met mogelijke

scenario’s voor de realisatie van transitiehuizen. Enkele belangrijke aandachtspunten uit de nota

worden besproken. Ten eerste wordt benadrukt dat transitiehuizen verschillende vormen

kunnen aannemen. Dit is cruciaal om aan te sluiten aan de behoeften van verschillende groepen

van gedetineerden. Zo kan er bijvoorbeeld een transitiehuis zijn voor drugsverslaafden met een

ontwenningsprogramma, een transitiehuis voor langgestraften die nood hebben aan een

residentiële begeleiding of een transitiehuis voor jonge delinquenten. Al deze huizen verschillen

van elkaar en stellen andere eisen. Daarnaast moet het transitiehuis een meerwaarde zijn voor

de buurt waarin het gelegen is. Een voorbeeld hiervan is een fietsatelier waar gedetineerden

werken en buurtbewoners hun fiets kunnen laten repareren. Verder moet het personeel

zorgvuldig gekozen worden. Zij moeten bereid zijn om oplossingsgericht te werken met

gedetineerden. Een ander uitganspunt van een transitiehuis is dat gedetineerden beroep kunnen

doen op diensten en voorzieningen waar iedere vrije burger toegang tot heeft. Aangezien dit

een nieuw project is dient er een proces- en resultaatsevaluatie worden uitgevoerd om verdere

toekomstplannen voor kleinschalige detentie te onderbouwen (Claus & Gryson, 2017).

Domus Mundi vzw is één van de kandidaten die het transitiehuis vorm willen geven. Ze werkten

hiervoor het project ReWInD uit dat invulling geeft aan het plan van transitiehuizen. De letters

ReWInD hebben een betekenis en staan voor ‘Re-integratie van gedetineerden via Werk en

Wonen, op een Inclusieve en Duurzame manier’. Voor de concrete inhoudelijke invulling heeft

Page 98: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

93

de vzw zich gebaseerd op de visie van De Huizen. De drie principes van kleinschaligheid,

differentiatie en nabijheid staan dan ook centraal. Daarnaast heeft het project ReWInD

inspiratie opgedaan bij de Nederlandse Exodushuizen. Uiteindelijk is het de bedoeling om een

transitiehuis in te richten waar ongeveer 20 gedetineerden opgevangen worden. Ze zullen er

intensief begeleid worden op hun terugkeer naar de samenleving voor een periode van ongeveer

één jaar. Tijdens de begeleiding wordt er ingezet op vier gebieden: wonen, werken, zorg en

zingeving. Bij de start wordt het re-integratie traject van de gedetineerde opgevolgd door een

individueel begeleider. Het transitiehuis zal qua uiterlijk niet veel verschillen van een normaal

huis, waardoor er geen hoge muren en andere barrières aanwezig zijn. Dit zorgt ervoor dat de

gedetineerde het gevoel heeft terug deel uit te maken van de samenleving (Noens et al., 2016).

5.3 Re-entrywoning in PLC Ruiselede

Een groot deel van de gedetineerden wordt geconfronteerd met huisvestingsproblemen ten

gevolge van hun verblijf in de gevangenis. Bovendien hadden enkele gedetineerden al een

problematische woonsituatie voorafgaand aan hun opsluiting. Velen hebben slechts een beperkt

sociaal netwerk en verliezen hun woning tijdens detentie. De kans is bijgevolg groot dat heel

wat gedetineerden op straat dreigen te belanden na hun vrijlating uit de gevangenis. Dit heeft

niet enkel gevolgen voor de persoon en diens omgeving, maar tevens voor de maatschappij. Uit

onderzoek blijkt dat thuisloosheid na detentie een reëel probleem is dat bepalend kan zijn voor

recidive (Demeersman, 2009). Er moet bijgevolg voldoende ondersteuning geboden worden

tijdens detentie om de huisvestingsproblemen uit de weg te gaan.

Als gevolg van deze problematische situatie werd het Re-entryproject in PLC Ruiselede

opgericht. In 2016 kwam het pilootproject in de gevangenis van Ruiselede van de grond in

samenwerking met het Directoraat-generaal EPI en de Vlaamse Gemeenschap. De bedoeling

Page 99: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

94

van Re-entry is om gedetineerden die geen vooruitzichten hebben op een huisvesting een

tijdelijke woonplaats aan te bieden. Het project bestaat uit het inrichten van re-entrywoningen

en is bestemd voor gedetineerden die hun straf onder elektronisch toezicht verder uitzitten.

Personen die in de gevangenis opgesloten zitten worden vaak geconfronteerd met allerlei

obstakels die hun re-integratie naar de maatschappij moeilijk maken. Een gebrek aan financiële

middelen, tewerkstelling en/of een sociaal netwerk maakt het voor hen moeilijk een huisvesting

te vinden, waardoor de doorstroom naar elektronisch toezicht verhinderd wordt. De Re-

entrywoning vormt hiervoor de oplossing (Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen,

2017).

Een voormalige dienstwoning van het PLC dient nu als re-entrywoning. Het betreft een aparte

woning waar gedetineerden zelfstandig verblijven en kan derhalve beschouwd worden als een

vorm van kleinschalige detentie. Het vormt een ‘overgangswoning’ tussen detentie en vrijheid..

Het huis bestaat uit een aantal gemeenschappelijke ruimtes zoals een woonkamer, keuken,

badkamer en beschikt over vier slaapkamers. Gedetineerden krijgen de mogelijkheid om er

zelfstandig te wonen, maar worden hierin wel begeleid. Iedere bewoner kan beroep doen op een

trajectbegeleider van het CAW die hen ondersteuning verleent. Ze kunnen er niet enkel terecht

voor huisvestingsproblemen, maar ook voor werk, psychosociale begeleiding, zinvolle

vrijetijdsbesteding, administratie, etc. Er zijn een aantal toelatingsvoorwaarden verbonden aan

een verblijf in het re-entryhuis. Ten eerste moet de gedetineerde minimum drie maanden in het

PLC in Ruiselede verblijven. Dit zorgt ervoor dat het dossier van de persoon reeds is gekend.

Daarnaast moet de gedetineerde zich in de tijdsvoorwaarden voor elektronisch toezicht

bevinden, zonder oog te hebben op een woonst waar deze modaliteit uitgevoerd kan worden.

Niet iedere gedetineerde wordt echter toegelaten in de woning. Personen die veroordeeld zijn

wegens zedenfeiten komen niet in aanmerking. Tenslotte mag men niet in strafeinde kunnen

Page 100: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

95

gaan de komende zes maanden van het verblijf. In een re-entrywoning kan men zes maanden

verblijven, waarvan deze periode één maal verlengd kan worden met zes maanden (Directoraat-

generaal Penitentiaire Inrichtingen, 2017).

Ondanks dat ze er zelfstandig wonen, zijn bewoners steeds verbonden aan een uurrooster door

hun enkelband. Daarnaast geldt er een huisreglement waar ze zich aan moeten houden. Eén van

de regels is dat er geen buitenstaanders mogen blijven slapen. Uit een interview met een

bewoner van het re-entryhuis wordt duidelijk dat deze kans als positief wordt ontvangen

(Klifman, 2017). Gedetineerden leren stapsgewijs omgaan met hun vrijheid en kunnen

geleidelijk aan terugkeren naar de vrije samenleving.

Ook al gaat het hier om personen die hun gevangenisstraf onder elektronisch toezicht verder

uitzitten, leek dit project het vermelden waard in deze masterproef. De Re-entrywoning is nu

ongeveer twee jaar in werking. In juni 2017 zou het project geëvalueerd worden om de werking

na te gaan en te bekijken of het project kon blijven bestaan. Daarnaast moest de evaluatie ook

informatie verschaffen of een mogelijke uitbreiding naar andere inrichtingen mogelijk en

opportuun was (PLC Ruiselede, 2016). Helaas zijn de resultaten van deze evaluatie nog niet

bekend gemaakt.

6. Besluit

In het laatste deel van deze masterproef werd de gevangenissituatie in België uitvoerig

besproken. Zoals geweten komen de Belgische gevangenissen de laatste jaren steeds meer in

een negatief daglicht te staan. We worden niet alleen geconfronteerd met het probleem van

overbevolking, maar ook radicalisering, stakingen van het personeel, hoge recidivecijfers, etc.

zijn ons niet onbekend. Ook verschillende criminologische theorieën bevestigen het: de

Page 101: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

96

gevangenis heeft een nefaste werking op de gevangene en brengt detentieschade met zich mee.

Gevangenen worden blootgesteld aan een situatie waarin ze hun autonomie, vrijheid, privacy

en sociale rollen verliezen. De pains die ze ervaren belemmeren een succesvolle terugkeer naar

de samenleving, waardoor de kans op herval en wederopsluiting groot is.

De meeste Belgische gevangenisgebouwen zijn niet aangepast aan de noden van vandaag en

dateren van de 19e-eeuwse periode waarin het idee van individuele afzondering van gevangenen

centraal stond. De Ducpétiauxgevangenissen die gekenmerkt worden door hun cellulair

karakter zijn nog steeds in gebruik. Ook recent worden er nog gevangenissen bijgebouwd die

een moderne versie van een Ducpétiauxgevangenis lijken te zijn en waar het veiligheids- en

controle aspect centraal staat. Deze gevangenisontwerpen beperken echter de mogelijkheid om

een regime uit te voeren dat gericht is op de re-integratie van gedetineerden (Claus, 2009). De

belangrijkste doelstellingen van de vrijheidsstraf, namelijk herstel, rehabilitatie en re-integratie

van de veroordeelde kunnen zodoende niet bereikt worden. Daarnaast moet de detentieschade

zoveel mogelijk voorkomen worden door het leven binnen de gevangenis zo dicht mogelijk te

laten aansluiten bij het leven in de samenleving. De vraag is echter of normalisatie in onze

huidige grootschalige instituten wel mogelijk is.

Uit het voorgaande blijkt dat er onvoldoende is nagedacht over een duidelijke penitentiaire visie

van waaruit de gevangenissen gebouwd zijn. Hierdoor ontstaat een dringende nood aan een

nieuw gevangenisconcept dat wel kan beantwoorden aan het re-integratieaspect. Steeds meer

academici zijn het ermee eens dat reusachtige instituten nefast zijn en tevens de doelen van de

gevangenisstraf niet kunnen realiseren. Sommigen zoeken daarom naar alternatieve

oplossingen om detentie te organiseren. Een belangrijke organisatie daarbij is vzw De Huizen.

Zij stellen reeds een aantal jaar voor om het huidig detentiebeleid grondig te hertekenen. In

plaats van gevangenen op te sluiten in grote gevangenissen, stellen ze detentiehuizen van

ongeveer 15 gedetineerden per huis voor. Het idee van detentiehuizen kan steeds meer rekenen

Page 102: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

97

op steun van o.a. gevangenisdirecteurs, criminologen, penitentiair personeel en eveneens van

gedetineerden zelf. Tot op heden is dit slechts een idee, niettemin heeft dit al een belangrijke

verandering teweeggebracht voor ons Belgisch penitentiair beleid.

In 2016 kwam namelijk het principe van kleinschaligheid naar boven in het nieuwe Masterplan

III van Minister van Justitie Koen Geens, weliswaar in beperkte mate. In dit plan voorziet de

minister in de oprichting van transitiehuizen waar gedetineerden het laatste deel van hun

vrijheidsstraf kunnen doorbrengen. In deze kleinschalige huizen van ongeveer 15 bewoners

worden gedetineerden intensief voorbereid om terug te keren naar de vrije samenleving. Ze

leren er stapsgewijs omgaan met hun vrijheid, waardoor de overgang van detentie naar de

samenleving geleidelijk aan kan gebeuren.

Als we het project van transitiehuizen bekijken, zien we dat de Minister een keuze heeft

gemaakt om kleinschalige detentie langzaamaan te introduceren in België. Dit is slechts een

kleine stap naar een meer gedifferentieerd detentiebeleid. Het is niet zo dat België nu plots

voorstander is om detentie kleiner te organiseren. De minister gaat door met de bouw van grote

gevangenissen, waardoor omvangrijke instituten nog steeds een prominente plaats innemen in

onze gevangeniscultuur.

Page 103: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

98

CONCLUSIE EN DISCUSSIE

Deze masterproef brengt de discussies omtrent de schaal van detentie en meer bepaald

kleinschalige detentie in kaart. Het was de bedoeling om na te gaan of de ontwikkelingen met

betrekking tot detentiegrootte iets betekenen voor ons Belgisch gevangeniswezen. Om dit te

onderzoeken werd gekozen voor een diepgaande literatuurstudie.

Het is duidelijk dat de ruimtelijke vormgeving en grootte van gevangenissen niet altijd het

onderwerp van discussie is geweest. In de middeleeuwse periode is er nog geen sprake van een

specifieke gevangenisarchitectuur. Het is pas met de opkomst van de moderne gevangenis in

de 18e eeuw dat er aandacht gegeven wordt aan de inrichting van het gebouw. Vanaf dan komt

het besef dat het ontwerp een belangrijke rol speelt inzake de realisatie van de vooropgestelde

doelen van de vrijheidsstraf. Vandaag de dag komt de architectuur en omvang steeds meer op

de voorgrond te staan. We zien dat het ontwerp van een gevangenis moet bijdragen aan de re-

integratie van gedetineerden. Ondanks de belangstelling is er tot nu toe slechts weinig

onderzoek uitgevoerd naar de rol van architecturale ontwerpen in gevangenissen. Uit het

beperkt onderzoek kan wel besloten worden dat dit geen neutraal gegeven is en de inrichting,

vorm en locatie samenhangt met de heersende penitentiaire visie. Daarnaast heeft het

gevangenisontwerp wel degelijk een invloed op het leven van de gebruikers van detentie

(Jewkes & Johnston, 2012; Beijersbergen et al., 2012, 2016). De ruimtelijke vormgeving

bepaalt in grote mate het regime en de sociale interacties binnen de gevangenis alsook de

interacties naar buiten toe (Beyens, 2013).

Een cruciaal aspect dat steeds meer het onderwerp vormt van discussies inzake de organisatie

van het gevangeniswezen is de schaal van detentie. De laatste jaren is er een trend te zien waarin

kleinschalige detentie gepromoot en besproken wordt onder academici. Gevangenissen met een

Page 104: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

99

beperkt aantal gedetineerden zouden in het algemeen beter scoren en een hogere kwaliteit van

leven bieden (Johnsen, Granheim & Hegelsen, 2011).

Met dit in het achterhoofd heeft deze masterproef gekeken naar Scandinavië en Nederland, waar

reeds kleinschalige detentieprojecten toegepast worden. Uit de evaluaties van deze vormen van

detentie komt naar voor dat kleinere gevangenissen, en leefgroepen, positievere resultaten

bekomen dan grote instellingen. Deze kleinschalige detentievormen kunnen niet zomaar

overgenomen worden in België. Deze masterproef heeft niet tot doel om na te gaan of

kleinschalige detentie uitvoerbaar is in België. De buitenlandse voorbeelden kunnen wel dienen

als een inspiratiebron om kleinschaligheid in ons land toe te passen. Het wordt tenslotte al

uitgevoerd in andere landen, waarom dan niet bij ons?

Het valt niet meer te ontkennen; de huidige Belgische gevangenissituatie is schrijnend. De 19e-

eeuwse enorme instellingen en hun specifieke inrichting zijn niet het meest geschikt om de

doelstellingen van herstel, rehabilitatie en re-integratie te verwezenlijken. Ook de meer recente

gevangenisgebouwen blijken niet te voldoen aan deze eisen. De Basiswet betreffende het

gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden vormt nochtans dé leidraad voor de

uitbouw van een 21e-eeuws gevangenisconcept. De nood aan een grondige hertekening van ons

huidig detentielandschap wordt steeds dringender. Dit komt niet alleen door de

overbevolkingsproblematiek, maar ook door de hoge recidivecijfers die een wederopsluiting tot

gevolg hebben. Bijna de helft van de vrijgelaten personen belandt opnieuw in de gevangenis.

Het is duidelijk: in de Belgische gevangenissen word je niet gevormd tot een modelburger of

iemand die vlot terug kan meedraaien in een steeds sneller veranderende maatschappij.

Page 105: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

100

Door deze pijnlijke toestand, die ook op internationaal vlak veroordeeld wordt, zou je

verwachten dat er stappen ondernomen worden om de organisatie van detentie te verbeteren.

Echter, het huidige beleid van Minister van Justitie Koen Geens is hoofdzakelijk gericht op het

terugdringen van de overbevolking en het vernieuwen van infrastructuren. Het wil eerst en

vooral de problemen waar we al langer mee geconfronteerd worden indijken. Hierdoor is er

weinig plaats om na te denken over alternatieven voor detentie. Dit kan een reden zijn waarom

kleinschalige detentie in België nog bijna onbestaande is op dit moment. En toch is er een kleine

verandering waarneembaar.

Als we gaan kijken wat de discussie omtrent de schaal van detentie betekent voor het

gevangeniswezen in België, zijn er twee verschillende tendensen waar te nemen. Enerzijds is

er de vaststelling dat de huidige Minister van Justitie de bouw van nog eens drie grote

gevangenissen in de toekomst vooropstelt. Het gaat hier over gebouwen waar minstens 300

gedetineerden kunnen geplaatst worden.

Anderzijds is er een kleine verschuiving in visie waar te nemen omtrent de detentiegrootte. Een

verschuiving van grootschalig naar kleinschalig – waarin vooral de opkomst van vzw De

Huizen een belangrijke rol speelt. Hun voorstel om de grote gevangenissen om te vormen tot

een honderdtal kleine detentiehuizen neemt in populariteit toe zowel onder academici,

criminologen, gevangenisdirecteurs en zelfs de gedetineerden. De Minister van Justitie lijkt ook

potentieel te zien in kleinschaligheid, maar springt hier nog voorzichtig mee om. Hij start alvast

met de oprichting van transitiehuizen waar gedetineerden op het einde van hun straf voorbereid

worden op de terugkeer naar de samenleving. De huizen kunnen bijdragen aan een succesvolle

re-integratie, waarbij de gedetineerde begeleid wordt op vlak van zelfstandig wonen, werken

en relaties. Op die manier zou de overgang naar de samenleving beter verlopen. Het plan rolt

Page 106: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

101

zich eerst in enkele kleinschalige pilootprojecten uit en indien deze positief geëvalueerd worden

zal een verdere uitbreiding volgen.

Deze twee verschillende visies kunnen op het eerste opzicht tegenstrijdig lijken, maar zijn wel

te begrijpen. Alvorens kleinschalige detentie in België toe te passen, zullen eerst proefprojecten

moeten uitgevoerd worden om te gaan of dit wel het gewenste resultaat met zich meebrengt.

De introductie en toepassing van kleinschalige detentievormen kan niet op één dag gebeuren.

De uitkomst van de evaluatie van transitiehuizen zal voor een groot deel bepalen in welke mate

de visie op kleinschaligheid in detentie wordt aangepast. Als de transitiehuizen blijken te

werken, kan dit mogelijks een verandering in het beleid veroorzaken. Ook de toekomst van

onze grote penitentiaire instituten kan zo ter discussie gesteld worden.

Als de kleinschalige detentievormen vanuit het buitenland bekeken worden samen met de kleine

detentiehuizen die vzw De Huizen vooropstelt en de toekomstige transitiehuizen in België

kunnen we een grote gelijkenis vaststellen. Deze vormen hebben namelijk als hoofdzakelijk

doel om de terugkeer van de gedetineerde naar de vrije samenleving te bevorderen. Zij gaan er

vanuit dat schaalverkleining één van de oplossingen is om de re-integratie waar te maken.

Ondanks de verschillende uitvoering van kleinschaligheid in Scandinavië, Nederland en België,

lijkt het gedachtegoed wel grotendeels overeen te komen.

Een aspect waar onze huidige regering meer beweging kan ondernemen, is het aanbieden van

een gedifferentieerde detentie. Tot op heden is dit te weinig aanwezig in de detentie invulling.

Gedetineerden worden voor een bepaalde periode opgesloten, met weinig vooruitzichten op een

meer op de noden toegespitst regime. Hiervoor zou een gefaseerd detentietraject de oplossing

kunnen zijn, zoals dit reeds in Scandinavië de norm is. De toekomstige transitiehuizen, waarbij

Page 107: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

102

gedetineerden het laatste deel van hun straf in een meer open regime doorbrengen, is hier al een

stap in de juiste richting.

Ondanks de onbereidheid tot actie inzake kleinschalige detentie in België, vormt dit stof tot

nadenken. De manier waarop het hedendaags gevangenissysteem werkt, is niet langer aangepast

aan de huidige doelen die voor gevangenen vooropgesteld worden. Dit is dan ook de reden

waarom politici moeten durven actie te ondernemen over alternatieven, ze kunnen hier

bijvoorbeeld veel leren van vzw De Huizen. De ‘Thinking out-of-the-box’ mentaliteit van deze

organisatie is hiervoor geschikt.

Page 108: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

103

Bibliografie

Asane Videregaende Skole. (2018). Ulvsnesøy. Retrieved from

http://asanebf.vgs.no/ulvsnesoy

Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden (Wet van 12

januari 2005), B.S. 1 februari 2005.

Beijersbergen, K. A., Dirkzwager, A. J. E., van der Laan, P. H., & Nieuwbeerta, P. (2016). A

Social Building? Prison Architecture and Staff–Prisoner Relationships. Crime and

Delinquency, 62(7), 843-874.

Bentham, J. (1971). Panopticon, or The Inspection-house. Dublin: Thomas Byrne.

Beyens, K. (2013). Penologisch perspectief. In H. Claus, K. Beyens., R. De Meyer, M.

Gryson & L. Naessens (Eds.), Huizen : naar een duurzame penitentiaire aanpak. Brussel:

Academic & Scientific Publ.

Beyens, K., Claus, H., & Naessens, L. (2014). Meer van hetzelfde: is dat wel een goed idee?

Panopticon, 35(3), 213-218.

Bondeson, U. V. (2005). CRIME AND CRIMINALS IN NORDIC COUNTRIES. Society,

42(2), 62-70.

Boone, M., Althoff, M., & Koenraadt, F. (2016). Het leefklimaat in justitiële inrichtingen.

Boom juridisch.

Carrel, H. (2009). The ideology of punishment in late medieval English towns. Social History,

34(3), 301-320.

Christiaens, J. (2001). Het stenen hemd. Aspecten van het 19e-eeuwse penitentiaire vraagstuk

in België. Panopticon, 22(4), 319-341.

Page 109: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

104

Claus, H. (2009). De huizen, een concept voor de Belgische gevangenis van de

eenentwintigste eeuw. Orde van de dag, 48, 39-43.

Claus, H., & Gryson, M. (2017). Detentiehuizen – Op maat van mens en strafdoel. Fatik,

34(153) 20-25.

Claus, H., Beyens, K., De Meyer, R., Gryson, M., & Naessens, L. (2013). Huizen : naar een

duurzame penitentiaire aanpak. Brussel: Academic & Scientific Publ.

Constant, J. (1950-1951). L'évolution du régime pénitentiaire (1). Revue de droit pénal et de

criminologie, 9, 1001-1035.

Coyle, A. (2005). Understanding Prisons: Key Issues In Policy And Practice: Key Issues in

Policy and Practice: McGraw-Hill Education.

Crewe, B. (2011). Depth, weight, tightness: Revisiting the pains of imprisonment. Punishment

& Society, 13(5), 509-529.

Daems, T., Hermans, C., Janssens, F., Millen, J., Robert, L., & Scheirs, V. (2016). Quo

vadis?: Tien jaar basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van gedetineerden. Antwerpen:

Maklu Publishers.

Daems, T., Eechaudt, V., Maes, E., & Vander Beken, T. (2014). De basiswet van 12 januari

2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden: een status

quaestionis. Tijdschrift voor Strafrecht, 15(1), 2-46.

Demeersman, T. (2009). Van de bak naar de straat. Fatik, 27(124), 4-11.

De Huizen. (2018). Het Oplossingsplan. Retrieved from

http://dehuizen.be/files/het_oplossingsplan.pdf

Dienst Justitiële Inrichtingen. (2018a). Infographic Gevangeniswezen 2018. Retrieved from

https://www.dji.nl/binaries/dji_infosheet_gevangeniswezen_juni_2018_tcm41-271321.pdf

Page 110: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

105

Dienst Justitiële Inrichtingen. (2018b). Volwassenen in detentie. Retrieved

https://www.dji.nl/justitiabelen/volwassenen-in-detentie/index.aspx

Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen. (2017). Jaarverslag 2016. Directoraat-generaal

Penitentiaire Inrichtingen. Retrieved from

https://justitie.belgium.be/sites/default/files/bat_ra_2016_nl_light_1.pdf

Downes, D. & van Swaaningen, R. (2007). The Road to Dystopia Changes in the Penal

Climate of the Netherlands. Crime and Justice: Review of Research 35, 31-72.

Dubbeld, L. (2001). In de geborgenheid van de gevangenis: de betekenis van de nieuwe

Nederlandse gevangenisbouw: Amsterdam University Press.

Dullum, J., & Ugelvik, T. (2012). Introduction. Exceptional prisons, exceptional societies? In

J. Dullum & T. Ugelvik (Eds.), Penal exceptionalism? Nordic prison policy and practice (pp.

1-10). Routlegde: Abingdon-New York.

Farrington, D. P., & Nutall, C. P. (1980). Prison size, overcrowding, prison violence, and

recidivism. Journal of Criminal Justice, 8(4), 221-231.

Federale Overheidsdienst Justitie. (2018). Belgische Gevangenissen. Geraadpleegd op 20

maart 2018 via

https://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/gevangenissen/belgische_gevangenissen

Feyaerts, J. (2018). Tussen vier muren : ontwerp van de individuele cel in “de Ducpétiaux-

gevangenis”. Tijdschrift voor interieurgeschiedenis en design, 40, 27–46.

Fijnaut, C. (2010). De voorlopers van de moderne criminologie in België en Nederland.

Justitiele Verkenningen, 36(2), 10-29.

Franke, H. (1992). THE RISE AND DECLINE OF SOLITARY CONFINEMENT. Socio-

historical Explanations of Long-term Penal Changes. The British Journal of Criminology,

32(2), 125-143.

Page 111: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

106

Foucault, M. (2012). Discipline and Punish: The Birth of the Prison: Knopf Doubleday

Publishing Group.

Geens. K. (2015a). Het Justitieplan, een efficiëntere justitie voor meer rechtvaardigheid.

Brussel.

Geens, K. (2015b). Toespraak studienamiddag Maklu-Panopticon op 27 mei 2015: Recidive

op de agenda: van onderzoek tot beleid en praktijk. Retrieved from

https://www.koengeens.be/news/2015/05/27/toespraak-studienamiddag-over-recidive

Geens, K. (2017). Prioriteiten Gevangeniswezen. Retrieved from

https://www.koengeens.be/policy/1-prioriteiten

Geens, K., De Block, M., & Jambon, J. (2016). Persbericht Masterplan gevangenissen en

internering. Retrieved from https://www.koengeens.be/news/2016/05/13/masterplan-

gevangenissen-en-internering-terugdringen-overbevolking-gevangenissen-en-aange

Geltner, G. (2006). Medieval Prisons: Between Myth and Reality, Hell and Purgatory. History

Compass, 4(2), 261-274.

Geltner, G. (2008). The medieval prison : a social history. Princeton: Princeton University

Press.

Geltner, G. (2010). Het leven in de middeleeuwse gevangenis. Madoc, 24(4), 220-229.

Goffman, .E. (1961). The characteristics of total institutions. In D. Cressey (Eds), The Prison:

Studies in Institutional Organization and Change (pp. 15-64). New York: Holt, Rinehart and

Winston.

Goffman, E. (1973). Asylums : essays on the social situation of mental patients and other

inmates. Repr. London: Penguin books.

Page 112: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

107

Gryson, M. (2013). Oplossingsplan. In H. Claus, K. Beyens., R. De Meyer, M. Gryson & L.

Naessens (Eds.), Huizen : naar een duurzame penitentiaire aanpak. Brussel: Academic &

Scientific Publ.

Inspectie voor Sanctietoepassing. (2010). Themaonderzoek Zeer Beperkt Beveiligde

Inrichtingen. Retrieved from https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-74314.pdf

International Centre for Prison Studies. (2018). World Prison Brief Belgium. Retrieved from

http://www.prisonstudies.org/country/belgium

International Centre for Prison Studies. (2018). World Prison Brief Finland. Retrieved from

http://www.prisonstudies.org/country/finland

International Centre for Prison Studies. (2018). World Prison Brief Denmark. Retrieved from

http://www.prisonstudies.org/country/denmark

International Centre for Prison Studies. (2018). World Prison Brief Netherlands. Retrieved

from http://www.prisonstudies.org/country/netherlands

International Centre for Prison Studies. (2018). World Prison Brief Norway. Retrieved from

http://www.prisonstudies.org/country/norway

International Centre for Prison Studies. (2018). World Prison Brief Sweden. Retrieved from

http://www.prisonstudies.org/country/sweden

Irwin, J., & Cressey, D. (1962). Thieves, Convicts and the Inmate Culture. Social Problems,

10(2), 142-155.

Jewkes, Y. & Johnston, H. (2012). The evolution of prison architecture. In Y. Jewkes (Eds.),

Handbook on Prisons. Routlegde.

Johnston, H. (2016). Prison histories, 1770s-1950s. In Y. Jewkes, B. Crewe & J. Bennett.

(Eds.). Handbook on Prisons. Routledge

Page 113: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

108

Janssens, F., & Beyens, K. (2009). Nieuwe tijden, nieuwe gevangenissen. Oikos, 51(4), 6-20.

Klifman, M. (24 oktober 2017). Op bezoek in de ‘Re-Entrywoning’ in Ruiselede. Het

Nieuwsblad. Retrieved from https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20171024_03149895

Koksal, A. (22 februari 2018). Nieuw rapport Amnesty International: 'Toestand in Belgische

gevangenissen nog altijd problematisch'. Knack. Retrieved from

http://m.knack.be/nieuws/politiek/nieuw-rapport-amnesty-international-toestand-in-belgische-

gevangenissen-nog-altijd-problematisch/article-normal-968115.html

Kriminalomsorgen, (2018a). About the Norwegian Correctional Service. Retrieved from

http://www.kriminalomsorgen.no/index.php?cat=265199

Kriminalomsorgen. (2018b). Gevangenis Bergen, afdeling Osterøy. Retrieved from

http://www.kriminalomsorgen.no/bergen-fengsel-osteroey-avdeling.5061712-242495.html

Kriminalomsorgen. (2018c). Ullersmo Prison, departement Kroksrud. Retrieved from

http://www.kriminalomsorgen.no/ullersmo-fengsel-kroksrud-avdeling.5023147-242495.html

Laemers, M., Vegter, P.C. & Fiselier, J.P. (2001). Evaluatie Penitentiaire Beginselenwet en

Penitentiaire Maatregel. Nijmegen: ITS.

Liebling, A., Hulley, S., & Crewe, B. (2011). Conceptualising and Measuring the Quality of

Prison Life. In D. Gadd, S. Karstedt, & S. F. Messner (Eds.), The SAGE Handbook of

Criminological Research Methods. London, United Kingdom: SAGE Publications Ltd.

Loyens, K. (2004). Resocialisatie van (ex-)gedetineerden: Vlaanderen versus Nederland.

FATIK, 104, 7-11.

Maes, E. (2009). Het actuele penitentiaire beleid in confrontatie met zijn verleden. In T.

Daems (Eds.). Achter tralies in België. Academia Press

Maes, E. (2009). Van gevangenisstraf naar vrijheidsstraf : 200 jaar Belgisch

gevangeniswezen. Antwerpen: Maklu.

Page 114: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

109

Maes, E. & Robert, L. (2012). Wederopsluiting na vrijlating uit de gevangenis. Brussel:

NICC.

Martyn, Georges. (2011). Een blik in de “oude doos”: gevangen in Gent voor 1862. In

Georges Martyn, K. Velle, P. Drossens, B. Vanhulle, M. Cattrysse, D. Roden, L. Stas, et al.

(Eds.), 150 jaar nieuwewandeling : gevangenis Gent [1862-2012] (pp. 10–37). Heule:

Snoeck-Ducaju.

Martyn, G., Cattrysse, M., & Vanhulle, B. (2011). Een nieuwe gevangenis op grond van

nieuwe ideeën. In Georges Martyn, K. Velle, P. Drossens, B. Vanhulle, M. Cattrysse, D.

Roden, L. Stas, et al. (Eds.), 150 jaar nieuwewandeling : gevangenis Gent [1862-2012] (pp.

38–69). Heule: Snoeck-Ducaju.

McGowen, R. (1995). The well-ordered prison. England, 1780-1865 (Eds.), In Morris, N. &

Rothman, D.J. The Oxford history of prison. The practice of punishment in Western society.

Oxford: Oxford university press.

Melossi, D., Pavarini, M., & Cousin, G. (1981). The prison and the factory : origins of the

penitentiary system. London: MacMillan.

Miller, J., & Miller, R. (1987). Jeremy Bentham's Panoptic Device. October, 41, 3-29.

Morris, N., & Rothman, D. J. (1995). The Oxford history of the prison : the practice of

punishment in Western society. Oxford: Oxford university press.

Noens, L., Roebben, K., Molmans, J., Claes, K., Vos, B., & Versele, A. (2016).

Transitiehuizen ... Naar een vorm van justitie die meer humaan en efficiënt is? Panopticon,

37(4), 387-392.

Peters, T. (1993). Edouard Ducpetiaux 1804-1868. In C. Fijnaut (Eds.), Gestalten uit het

verleden. Deurne: Kluwer rechtswetenschappen.

Page 115: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

110

PLC Ruiselede. (2016). Jaarverslag 2016. Retrieved from

https://www.departementwvg.be/documenten/documenten-penitentiair-landbouwcentrum-

ruiselede

Prang, R., van Wingerden, S. & Timmer, R. (2010). Opvang en begeleiding van (ex-)

gedetineerden: een hele klus. Tijdschrift voor strafrechtspleging, 89(5), 290-302.

Pratt, J. (2002). Punishment and Civilization: Penal Tolerance and Intolerance in Modern

Society: SAGE Publications.

Pratt, J. (2008). Scandinavian Exceptionalism in an Era of Penal Excess Part I: The Nature

and Roots of Scandinavian Exceptionalism. The British Journal of Criminology, 48(2), 119-

137.

Pratt, J., & Eriksson, A. (2011). 'Mr. Larsson is walking out again'. The origins and

development of Scandinavian prison systems. Australian & New Zealand Journal of

Criminology, 44(1), 7-23.

Pugh, R.B. (1968). Imprisonment in Medieval England. Cambridge University Press.

Ramakers, A., Nieuwbeerta, P. van Wilsem, J., Dirkzwager, A. & Reef, J. (2014).

Werk(kenmerken) en recidiverisico's na detentie in Nederland. Tijdschrift voor Criminologie

(56) 2, 67-89.

Regie der Gebouwen. (2017). Leopoldsburg Gevangenis. Retrieved from

http://www.regiedergebouwen.be/nl/projects/gevangenis-11

Regie der Gebouwen. (2018a). Haren (Brussel) Gevangenis(dorp). Retrieved from

https://www.regiedergebouwen.be/nl/projects/gevangenisdorp

Regie der Gebouwen. (2018b). Vresse-sur-Semois Gevangenis. Retrieved from

http://www.regiedergebouwen.be/nl/projects/gevangenis-13

Page 116: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

111

Seiter, R. P., & Kadela, K. R. (2003). Prisoner Reentry: What Works, What Does Not, and

What Is Promising. Crime & Delinquency, 49(3), 360-388.

Snacken, S. (1994). Overbevolkte gevangenissen en strafrechtelijk beleid. Panopticon, 15(1),

1-8.

Snacken, S., (2010). “Het leven in de gevangenis: individuele beleving en collectief

gebeuren”, FATIK, (127), 17-22.

Spierenburg, P. (1987). From Amsterdam to Auburn an Explanation for the Rise of the Prison

in Seventeenth-Century Holland and Nineteenth-Century America. Journal of Social History,

20(3), 439-461.

Spierenburg, P., & Lissenberg, E. (2007). The Prison Experience: Disciplinary Institutions

and Their Inmates in Early Modern Europe: Amsterdam University Press.

Stevens, F. (1993). Jean Vilain XIIII 1712-1777. In: Fijnaut, C. (Eds.). Gestalten uit het

verleden. Deurne: Kluwer rechtswetenschappen.

Stichting Moria. (2016). Jaarverslag Stichting Moria 2015. Retrieved from

https://www.stichtingmoria.nl/fileadmin/user_upload/docs/jaarverslagen/Moria_2015_Cijfers

_en_verhaal.pdf

Stichting Moria. (2018). Moria: Werken aan vrijheid. Retrieved from

https://www.stichtingmoria.nl/

Stichting Ontmoeting. (2018). Over Ontmoeting. Retrieved from

https://www.ontmoeting.org/watdoenwij/

Tak, P.J.P. (2008). The Dutch criminal justice system: third edition. Nijmegen: Wolf Legal

Publishers

Van der Slice, A. (1936). Elizabethan houses of correction. Journal of the American Institute

of Criminal Law and Criminology 27(1), 45-67.

Page 117: DE SCHAAL VAN DETENTIE · De schaal van detentie omvat de grootte van penitentiaire inrichtingen. Door de toekomstige capaciteitsuitbreiding ontstaan er discussies omtrent de ‘prison

112

Vandebosch, H. (2002). De invloed van persoonlijke achtergrondkenmerken en

gevangenisfactoren op de probleemervaring en de aanpassingswijze van Nederlandstalige

veroordeelden: een studie in vijf Vlaamse strafinrichtingen. Panopticon, 23(1), 22-43.

Vander Beken, T. (2015). Howardreizen : de rol van de gevangenis in Europa. Antwerpen-

Apeldoorn: Maklu.

Vander Beken, T., & Herkes, G. (2017). Scenario’s voor de gevangenis van de toekomst. In

Justitie 2020: straffen : waarom? hoe? / Justice 2020. Punir: pourquoi? comment? (pp. 183-

221). Antwerpen.

Velle, K., Drossens, P., & Vanhulle, B. (2011). Het dagelijks leven in de gevangenis vóór de

Tweede Wereldoorlog. In Georges Martyn, K. Velle, P. Drossens, & N. Wyns (Eds.), 150

jaar nieuwewandeling : gevangenis Gent 1862-2012 (pp. 70–113). Gent: Snoeck.

Verhofstadt, D. (2014). Cesare Beccaria: 250 jaar over misdaden en straffen. (D.

Verhofstadt, Ed.) (2nd ed.). Antwerpen: Houtekiet.

van Wingerden, S., Alberda, D., Moerings, M., Wartna, B., & van Wilsem, J. (2010).

Recidive en nazorg: Onderzoek onder oud-bewoners van Exodus, DOOR, Moria en

Ontmoeting. Den Haag: Boom.

van Wingerden, S., & Moerings, L. M. (2007). Het succes van Exodus; evaluatieonderzoek

naar resocialisatie en recidive van oud-bewoners. Proces, Tijdschrift voor strafrechtspleging,

86(1), 2 - 8.

van Wingerden, S., Verweij, S., Wartna, B., & Moerings, M. (2017). Exodus: Naar een leven

zonder criminaliteit? Recidiveonderzoek onder ex-gedetineerden die tussen 1999 en 2012 een

periode in een Exodushuis verbleven. Universiteit Leiden: Wetenschappelijk Onderzoek- en

Documentatiecentrum.