De rekentoetswijzers 2F en 3F
description
Transcript of De rekentoetswijzers 2F en 3F
Referentieniveaus
1F 1S 2S 3S2F3F
Abstractie, generalisatie, formalisatieFunctioneel rekenen
VMBO, MBO-2 en MBO-3HAVO, VWO en MBO-4
4
Rekentoetsen
"De eindexamens omvatten een rekentoets. Bij de vaststelling van de opgaven van de rekentoets worden de referentieniveaus rekenen in acht genomen die voor de desbetreffende schoolsoorten of voor dan wel binnen leerwegen zijn vastgesteld."
5
Producten rekentoetswijzercommissie
• Twee rekentoetswijzers– vormen het kader voor de constructie van de rekentoetsen– verschaffen aan het veld informatie over inhoud van en toegestane
hulpmiddelen bij de rekentoetsen
• Servicedocument– verschaft het veld nadere informatie over inhoud en vorm van
rekentoetsen– geeft inzicht in de keuzen, overwegingen en werkwijze van de
rekentoetswijzercommissie– bevat voorbeeldopgaven
6
Uitgangspunten Keuzen van de commissie
De moeilijkheidsgraad van de toetsopgaven wordt naar boven begrensd door het betreffende referentieniveau
Toetsopgaven worden ook uit onderliggende referentieniveaus betrokken
Een deel van de rekentoets bestaat uit contextopgaven
Het aandeel van contextopgaven
Alle vier domeinen van het Referentiekader komen voor toetsing in aanmerking
Het aandeel van elk van de domeinen in de toetsscore
De toets wordt digitaal afgenomen en is geheel computerscoorbaar
Beschikbaar stellen van een (digitale) rekenmachine
9
2F en 3F
Contextloze opgaven Contextopgaven
Met rekenmachine
80 – 85%
Zonder rekenmachine 15 – 20%
Standaardprocedure niet nodig, wel mogelijk
Rekenmachine beschikbaar maar niet altijd bruikbaar
10
Contextloze opgave die zonder standaardprocedure opgelost kan worden
2248 : 4 =2000 : 4 + 200 : 4 + 48 : 4 =500 + 50 + 12 =562
4 / 2248 \ 562 20 24 24 8 8 0
Bereken 2248 : 4
In de rekentoetswijzers worden geen
rekenstrategieën voorgeschreven
11
Contextopgave waar de rekenmachine niet bruikbaar is
1. Robbert fietst naar zijn vriend Wouter, die twee kilometer verderop woont. Als Robbert driekwart van de weg heeft afgelegd gaat zijn fiets kapot en staat hij stil. Waar staat Robbert?
A Bij A B Bij B C Bij C D Bij D
2 km De rekentoetswijzercommissie verwacht dat ongeveer de helft
van de toetsscore met gebruikmaking van de
rekenmachine behaald kan worden
Wat is een contextopgave?
Een opgave met één of meer benoemde getallen
• 30% van 462,6 =
• 30% van € 462,60 = €
• De Martinitoren in Groningen is 97 m hoog. Niels maakt een tekening van de toren op een schaal van 1 : 1000.
Hoe hoog wordt de toren in de tekening van Niels?
14
Het onderscheid tussen 2F en 3F
Nauwelijks in de leerstofdomeinen, maar:
• Moeilijker getallen
• Complexere contexten:• meer rekenbewerkingen noodzakelijk
• moeilijker taalgebruik
• noodzaak tot terugvertaling uitkomsten
• (ogenschijnlijk) ontbrekende informatie
• overbodige informatie
15
Grafiekopgave 2F
1. Hieronder zie je een grafiek die laat zien hoe de temperatuur in de loop van een dag verandert. Hoeveel graden Celsius was de temperatuur om 5 uur ’s middags?
16
Grafiekopgave 3F
1. In de grafiek hieronder zie je de gemiddelde temperatuur in Nederland in de maand mei. In 2010 was er een koude meimaand, de gemiddelde temperatuur was toen 10,5 ⁰C.
In hoeveel meimaanden sinds 1910 was de meimaand gemiddeld kouder dan in 2010? A. 2 B. 5 C. 8 D. meer dan 10