De PLC geïntegreerd in de PC - Telenet.beusers.telenet.be/mijn_favorieten/files/TIN_deel4.pdf ·...

19
Vervolg Eerste blad niet afdrukken. Document eindigen op een even pagina. Versie: zondag 4 november 2007

Transcript of De PLC geïntegreerd in de PC - Telenet.beusers.telenet.be/mijn_favorieten/files/TIN_deel4.pdf ·...

Vervolg

Eerste blad niet afdrukken.

Document eindigen op een even pagina.

Versie: zondag 4 november 2007

4 Functie diagram.4.1 Combinatorisch versus sequentieel

Automatische besturingen al dan niet met PLC kan men in twee grote groepen opdelen.

Men heeft combinatorische sturingen: elke actie heeft een bepaalde voorwaarde om te worden uitgevoerd, dit is dan een combinatie van signalen. Er zit geen volgorde in de acties. En al de verschillende acties worden los van elkaar uitgevoerd.

Denk aan project 5: ‘Centrale verwarming’

Bij een sequentiële sturing worden de verschillende acties na elkaar uitgevoerd. Een bepaalde actie wordt pas uitgevoerd als de voorgaande actie is uitgevoerd. Er zit een volgorde in de uitvoering van de acties. De verschillende acties die na elkaar worden uitgevoerd worden ook fazes of stappen genoemd.

Sommige sturingen zijn automatisch sequentiële sturingen: een bepaalde instructie wordt niet uitgevoerd alvorens de vorige instructie is uitgevoerd.

Een voorbeeld hiervan is een robotsturing. Een robot programma zou kunnen zijn:

STARTWACHT OP INGANG 1

BEWEEG NAAR POSITIE 1

SLUIT GRIJPER

WACHT OP GRIJPER GESLOTEN

BEWEEG NAAR POSITIE 2

BEWEEG NAAR POSITIE 3

OPEN GRIJPER

WACHT OP GRIJPER OPEN

BEWEEG NAAR POSITIE 4

EINDE

Een PLC is een combinatorische sturing, ondanks het feit dat de instructies één na één worden verwerkt.

Waar zit dan het verschil?

Bij een normale PLC besturing zijn er geen instructies waarbij de programma afloop wordt tegen gehouden.

Bij een robot sturing bijvoorbeeld, bestaat zo een instructies wel. Vb.: “WACHT op GRIJPER GESLOTEN”, dit kan heel lang duren, ondertussen wordt er geen volgende instructie verwerkt.

Of “BEWEEG naar Positie 2” hoelang duurt dat? Zolang de robot naar die bepaalde positie beweegt, kan de volgende instructie nog niet uitgevoerd worden.

Toegepaste Informatica 81

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.2 Sequentieel programmeren

Het is echter wel mogelijk om met een PLC een sequentiële sturing te programmeren.

Hiervoor is echter een duidelijke ontwerpstructuur noodzakelijk. Deze ontwerpstructuur noemen we het functiediagram.

Deze methode bestaat er in om in verschillende fases een bepaald sequentieel “probleem” op te lossen, om dan te komen tot een PLC-programma. Deze methode wordt ook wel eens “Grafcet” genoemd.

4.2.1 Functiediagram voorstelling

Een functiediagram is een grafische methode om een bepaald sequentieel proces te beschrijven. Dit wordt bekomen door een soort blokdiagram van de verschillende stappen. Aan deze stappen zijn acties gekoppeld De overgangen tussen de stappen zijn duidelijk afgelijnd.

In dit grafisch diagram kunnen we zeer eenvoudig de verschillende stappen onderscheiden.

• De verschillende stappen worden ook genummerd. Deze worden één na één actief.

• Aan elke stap kunnen één of meer acties gekoppeld zijn. Deze actie wordt pas uitgevoerd als de betrokken stap actief is.

• Tussen de verschillende stappen heeft men overgangen. Men zorgt ervoor dat maar één fase actief is.

• Elke overgang heeft een overgangsvoorwaarde. Pas als aan deze overgang voldaan is en de vorige stap is actief dan wordt de volgende stap actief en de vorige stap wordt gedeactiveerd.

82 Toegepaste Informatica

1

2

3

Actie 2

Actie 1

Actie 3

Actie 2b

Stap of Fase

Voorwaarde 1

Voorwaarde 2

Voorwaarde 3

Voorwaarde 4

Actie gekoppeld aan een stap

overgangsvoorwaarde

overgang

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.2.2 De elementen van een functiediagram

4.2.2.1 Fasen of stappen

Een initiële fase

Dit is de begintoestand van het proces. Meestal komt dit ook overeen met de rusttoestand.

Een momenteel niet actieve fase

En momenteel actieve fase.

Meestal wordt het functie diagram getekend zonder een actieve fase.

4.2.2.2 Acties

Aan elke fase of stap is minstens één actie gekoppeld.

De acties gebeuren alleen als de stappen waaraan deze gekoppeld zijn actief zijn.

De actie gebeurt alleen als de stap waaraan deze gekoppeld is actief is, en er is aan een bijkomende voorwaarde voldaan. Voorbeeld koeling moet gelijk met het frezen gebeuren als deze is ingeschakeld via een extra schakelaar.

Toegepaste Informatica 83

1 2 2

2 Frezen Koelen

Koeling aan

2 Frezen Koelen

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.2.2.3 Overgang.

De overgang tussen verschillende fases. Wordt als volgt weergegeven.

Enkelvoudige overgang van 3 naar 4.

Divergerende overgang. In dit voorbeeld worden na stap 3 gelijktijdig drie andere stappen actief.

Convergerende overgang. In dit voorbeeld moeten eerst de stappen 4, 14 en 24 actief worden alvorens naar stap 5 wordt overgegaan.

4.2.2.4 Overgangsvoorwaarden

Aan een overgang kan men een voorwaarde koppelen. Deze voorwaarde kan in tekstuele vorm geschreven worden bij een beschrijvend functiediagram: 'als de slede voor is en de klem is dicht'

Of bij een technologisch functiediagram kan men vergelijkende instructies gebruiken zoals in de besturing: I3.7 AND I2.5

4.2.3 Overgangsregels van het functiediagram

Regel 1:

De beginsituatie van de installatie wordt door de initiële fase weergegeven.

Regel 2:

De overgang van de ene stap naar de andere gebeurt alleen:

- als al de onmiddellijk voorgaande stappen actief zijn.

- Als aan de bijhorende overgangsvoorwaarde voldaan is.

Regel 3:

Als er dan een overgang plaats vindt omdat aan al de voorwaarden voldaan is dan:

Worden gelijktijdig al de onmiddellijk daarop volgende stappen geactiveerd en al de onmiddellijk voorgaande stappen gedeactiveerd.

84 Toegepaste Informatica

3

4

3

4 14 24 5

4 14 24

3

4

Voorwaarde

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

2

3

4

Rotatie van de BoorNaderen in ijlgang

Start

Begin voeding

Boordiepte

Stand volledig terug

1

Rotatie BoorVoedingssnelheid

Rotatie BoorTerug in ijlgang

4.2.4 Beschrijvend functiediagram.

Als men een sequentieel probleem wil oplossen, gebeurt dit in verschillende fases.

Alvorens men een functiediagram kan tekenen moet men het proces analyseren. Men gaat het proces in woorden beschrijven: wat, wanneer moet gebeuren. Als men op die manier een idee heeft van het proces kan men dit uitwerken in een functie diagram. Bij ieder stap schrijft men welke actie wordt uitgevoerd. Bij de overgangsvoorwaarde schrijft men aan welke voorwaarde moet voldaan worden om naar de volgende stap te gaan. Het functiediagram wordt dus ingevuld met nauwkeurige omschrijvingen van acties en voorwaarden.

Als voorbeeld een beschrijvend functiediagram van een boormachine.

Toegepaste Informatica 85

ijlgang

boring

b0

b1

b2

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.2.5 Technologisch functiediagram.

Als je dan de technologische bestanddelen hebt gekozen, welke sensoren en actuatoren gebruikt worden: Motor, pneumatische cilinders, ventielen, schakelaars enz., kan je een beschrijvend functiediagram vertalen naar een technologisch functiediagram. In dit functiediagram gebruikt je best de in- en uitgangen van de plc waar de sensoren en actuatoren aan aangesloten zijn.

Je maakt dan een toekenninglijst waarin de verschillende componenten beschreven zijn.

Deze lijst is dan een handig hulpmiddel:

• Voor de programmeur: hij kan deze lijst ingegeven in zijn programmeertoestel. Het programmeren is dan niet meer zo abstract.

• Voor de elektricien: hij kan deze lijst gebruiken voor het opstellen van zijn schema’s zodat de juiste sensor aan de juiste ingang wordt aangesloten en zodat hij de juiste benamingen gebruikt in de schema’s.

• Voor de mecanicien: hij kan deze lijst gebruiken om de verschillen componenten te monteren en aan te sluiten. Vooral wanneer men pneumatische of hydraulische componenten in de automatische installatie gebruikt. Ook kan hij dan de cilinders ventielen enz. de juiste benaming geven.

Op die manier kan men dan nadien zeer eenvoudig en zeer snel een foutanalyse doen.

Voor ons voorbeeld zou die toekenninglijst er als volgt kunnen uitzien.

Toekenninglijst ingangen

Symbol Contact Adres Omschrijving

st NO I 0.1 Startknop

b0 NO I 0.2 Stand volledig terug

b1 NO I 0.3 Begin voeding

b2 NG I 0.4 boordiepte

Toekenninglijst uitgangen

Symbol Adres Omschrijving

R Q 0.1 Rotatie boor

VH Q 0.2 Voeding ijlgang (hoge snelheid)

VL Q 0.3 Voeding bij boren (lage snelheid)

TH Q 0.4 Terug ijlgang (hoge snelheid)

86 Toegepaste Informatica

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

2

3

4

Actie A

Startvoorwaarde 0.1 (st)

a

b

n

1

Actie B

Actie N

Een technologisch functiediagram zou er dan als volgt uitzien.

4.3 Basisstructuren.

4.3.1 Lineaire sequentie

Een lineaire sequentie bestaat uit een reeks opéénvolgende stappen.

Elke stap wordt gevolgd door één enkele stap, en voorafgegaan door één enkele stap.

Toegepaste Informatica 87

2

3

4

Q 0.1 ( R )

I 0.1 (st)

I 0.3 (b1)

NOT I 0.4 (b2)

I 0.2 (b0)

1

Q 0.2 ( VH )

Q 0.1 ( R ) Q 0.3 ( VL )

Q 0.1 ( R ) Q 0.4 ( TH )

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

2

3

5

Actie A

Startvoorwaarde

a

e

1

Actie B

Actie N

13 Actie C 23 Actie D

4 Actie E 14 Actie F

f g

h i

j

c d

Initialisatie

2

3

5

Actie A

Startvoorwaarde

a

e

1

Actie B

Actie N

4 Actie C

h

j

Initialisatie

c

4.3.2 Sequentie met keuze

Een functiediagram bestaat meestal uit meerdere “stappenkettingen”. De verschillende stappenkettingen worden dan uitgevoerd afhankelijk van bepaalde voorwaarden. Het kan dus zijn dat op een bepaalde plaats in de stappenketting een keuze wordt gemaakt afhankelijk van de toestand van bepaalde sensoren. (of vb Keuze schakelaar.)

Bij het programmeren van een dergelijke “keuze” in een functiediagram moet men erover waken dat er geen gelijktijdige overgangen kunnen gebeuren en dus in slecht in één van de aftakkingen word verder gegaan.

Ook moet men opletten welke van deze aftakkingen voorrang krijgt op de andere.

4.3.3 Sequentie met sprong

Dit is eigenlijk een speciale vorm van sequentie met keuze. Afhankelijk van welke voorwaarde is voldaan wordt ofwel de direct volgende stap uitgevoerd of wel worden enkele stappen overgeslagen.

Dit wordt ook wel eens voorwaardelijke sprong genoemd.

88 Toegepaste Informatica

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

2

3

5

Actie A

Startvoorwaarde

a

e

1

Actie B

Actie N

4 Actie C

h

j

Initialisatie

c

2

3

5

Actie A

Startvoorwaarde

a

e

1

Actie B

Actie N

13 Actie C 23 Actie D

4 Actie E 14 Actie F

f g

i

j

Initialisatie

4.3.4 Sequentie met herhaling

Dit is eigenlijk een speciale vorm van sequentie met sprong. Afhankelijk van welke voorwaarde is voldaan wordt ofwel de direct volgende stap uitgevoerd of wel worden enkele stappen teruggesprongen. Om een gedeelte van het proces te herhalen.

In plaatst van voorwaarde c zou men ook kunnen blijven herhalen zolang niet aan voorwaarde b is voldaan.

4.3.5 Sequentie met gelijktijdige werking

Een andere mogelijkheid om “aftakkingen” te maken, is een soort van parallel stappenkettingen.

In plaats van na een bepaalde stap een keuze te maken voor een bepaalde stappenketting, gaat men al de direct daarop volgende stappenkettingen gelijktijdig starten. Op die manier kunnen bepaalde deelprocessen parallel of gelijktijdig afgehandeld worden. Deze stappen kettingen worden gelijktijdig gestart maar eindigen daarom niet gelijktijdig. Zij lopen zelfs totaal asynchroon t.o.v. elkaar. Alvorens het hoofdproces echter verder gaat, moeten al de deelprocessen afgewerkt zijn.

Toegepaste Informatica 89

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.4 De PLC programmeren in SFC (Sequential Function Chart).

Bij TwinCAT PLC is het mogelijk de PLC volgens het grafcet principe te programmeren. De SFC programmeertaal is een grafische programmeertaal, ontworpen om in chronologische volgorde een aantal acties te programmeren. Deze acties worden dus in een bepaalde chronologische volgorde uitgevoerd.

In het voorgaande deel zijn er reeds een aantal mogelijkheden in de grafcet structuur uitgelegd.

4.4.1 De Stap

Net zoals bij grafcet (functiediagram) bestaat een programma(POU) geschreven in SFC uit een serie van stappen die met elkaar zijn verbonden. Om via een verbinding een overgang te maken van één stap naar de volgende moet aan de overgangsvoorwaarden voldaan zijn.

In SFC kan men twee verschillende types van stappen programmeren.

• De vereenvoudigde stap toont enkel de stap zelf. Als er een actie is toegewezen aan de stap is er in de rechter bovenhoek een driehoekje. Als de stap actief is, is deze blauw gekleurd.

• De IEC stap bestaat eveneens uit de stap zelf, één of meerdere acties worden rechts naast de stap getekende net zoals bij het functiediagram.Ook deze stap wordt blauw gekleurd als deze actief is.

90 Toegepaste Informatica

Init

Step1

Stap of FaseTrans0

Actie gekoppeld aan een stap

overgangsvoorwaarde

Een overgangsvoorwaarde is geprogrammeerd

Step2

Trans1

Step3

Trans2

N Action_1

Initiële fase

Bij deze stap of faze is een actie geprogrammeerd.

Een IEC stap met bijhorende actie.

Een IEC actie.Een ‘qualifier’

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.4.2 Actie

Aan een stap kan een actie worden toegewezen. Een actie kan uit een uitgang of een variable van het type bool zijn. Deze uitgang of variabele wordt dan bijvoorbeeld hoog gedurende de stap. Men kan ook een aantal instructies toewijzen, in IL of ST, meerdere netwerken in FBD of LD, of opnieuw een SFC.

Bij de vereenvoudigde stappen is een actie altijd verbonden met een stap. Om de actie te editeren dubbelclick je op een actie of kies je in het menu ‘Extras’=>’Zoom Action/Transition’.

4.4.3 ‘Entry’ of ‘exit action’

Bijkomende aan een stap kan je een ingangs en uitgangs actie aan een stap toewijzen.

Een ingangsactie (Entry action) wordt slechts éénmaal uitgevoerd bij het actief worden van de stap of faze. Als er een dergelijke actie is geprogrammeerd staat er een ‘E’ in de linker beneden hoek. Van de stap.

Een uitgangsactie (Exit action) wordt slechts éénmaal uitgevoerd vlak voor de stap of faze wordt gedeactiveerd. Als er een dergelijke actie is toegewezen aan een bepaalde stap of faze staat er een ‘X’ in de rechter beneden hoek.

Een ingangs en uitgangsactie kan niet toegewezen aan een IEC stap.

4.4.4 IEC stap

Samen met de vereenvoudigde stap is er ook de IEC stap beschikbaar. Om deze IEC stappen te kunnen programmeren moet je wel de ‘TcSystem.Lib’ in je project gekozen hebben.

Je kan zoveel acties aan een IEC stap toewijzen als je wil. Een IEC actie is niet vastgelegd als ingangs, uitgangsactie. Dit bepaal je bij het toewijzen aan een bepaalde stap.

Met een ‘qualifier’ kan je bij het toewijzen van een actie aan een bepaalde stap kiezen hoe deze actie wordt uitgevoerd. Men heeft hier verschillende mogelijkheden.

4.4.4.1 Een overzicht van de mogelijke ‘Qualifiers’:

N Non-stored De actie duurt even lang als de stap..

R overriding Reset De actie wordt niet(meer) uitgevoerd.

S Set (Stored) De actie wordt uitgevoerd is actief tot een Reset

L time Limited De actie wordt voor een bepaalde tijd uitgevoerd.

D time Delayed De actie wordt actief na een bepaalde tijd zolang de stap actief is.

P Pulse De actie wordt éénmaal uitgevoerd als de stap actief is.

SD Stored and time Delayed De actie wordt actief na een bepaalde tijd tot een Reset.

DS Delayed and Stored De actie wordt geactiveerd na bepaalde tijd als de stap actief is en blijft actief tot de een Reset.

SL Stored and time Limited De actie wordt voor een bepaalde tijd geactiveerd.

Toegepaste Informatica 91

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.4.5 De overgang/overgangsvoorwaarde

Tussen twee stappen is er een overgang. Een overgangsvoorwaarde moet de waarde TRUE of FALSE hebben. In een overgangsvoorwaarde kan je dus een booleaanse variabele, adres of een constante programmeren. Een reeks van instructies is ook mogelijk als deze een booleaans resultaat hebben.

Om een overgangsvoorwaarde de editeren of de programmeren dubbelclick je de betroffen overgang. Of je kiest ’Zoom Action/Transition’ in het menu ‘Extra’.

4.4.6 Actieve Stap

Bij de eerste oproep van een SFC POU wordt de initiële stap (dubbele rand) het eerst uitgevoerd.

Een stap waarvan de bijhorende actie wordt uitgevoerd is de actieve stap. Een actieve stap wordt elke PLC-cyclus eenmaal uitgevoerd. In online mode wordt deze stap in het blauw weergeven.

4.4.7 Aftakking met keuze (Alternative branch) of (sequentie met keuze).

Twee of meer aftakkingen zijn mogelijk, elke aftakking moet beginnen en eindigen met een overgangsvoorwaarde.

Als de voorgaande stap actief worden de verschillende overgangsvoorwaarden van de aftakkingen geëvalueerd van links naar rechts. De eerste aftakking waarvan de overgangsvoorwaarde ‘TRUE’ is wordt uitgevoerd.

4.4.8 Parallel aftakking (Parallel branch) of (sequentie met gelijktijdige werking).

Twee of meer aftakkingen zijn mogelijk, elke aftakking moet beginnen en eindigen met stap of faze.

4.4.9 Jump

Met een jump kan je direct naar elke stap in het grafcet diagram springen.

92 Toegepaste Informatica

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.5 Een proces automatiseren.

Als je een proces gaat automatisering moet men bij het opstellen van een functiediagram nog rekening houden met verschillende mogelijkheden in het afhandelen van het proces.

Je kan in de werking van het proces drie gedragingen herkennen:

4.5.1 De normale werking

Bij de normale werking van de installatie worden de verschillende stappen of fases van het proces involgorde zoals in het functiediagram weergegeven afgewerkt.

● Dit kan halfautomatisch zijn: het proces wordt éénmaal uitgevoerd. Na het beëindigen van het proces moet je het proces opnieuw starten.

● Bij het volautomatische proces blijft het proces zich herhalen als er éénmaal gestart is. Er zal eventueel een stop noodzakelijk zijn om het proces te stoppen.

4.5.2 De noodsituatie

Bij een noodstop situatie moet de machine onmiddellijk gestopt worden. Zo een situatie wordt meestal verkregen door het indrukken van de noodstop knop of het onderbreken van een beveiligingslichtscherm.

Afhankelijk van de risico’s zal een machine in dergelijke situatie meestal via hardware bedrading gestopt moeten worden. De elektromotoren worden spanningsloos gezet en worden mechanisch geremd, de lucht wordt afgesloten. Kortom al de bewegingen worden onmiddellijk gestopt en dit zonder tussenkomst van een sturing (PLC). Opgelet na het ontgrendelen van de noodstopknop mag de machine niet starten er is minstens een nieuwe start nodig. Dikwijls is er ook nog een reset van het veiligheidscircuit noodzakelijk.Daarom is het noodzakelijke dergelijk reactie ook in het PLC programma te voorzien, ook al wordt de machine stilgelegd door het wegvallen van de energie. (De PLC valt niet zonder spanning!!!).

● Het proces kan in zo een geval stoppen zonder geheugen. Het proces wordt onmiddellijk onderbroken. Nadien wordt het proces vanuit de initiële fase terug opgestart. (De machine moet dus manueel terug in de begin toestand gebracht worden!!!)

● Of je kan de machine ook stoppen met geheugen. Ook nu wordt het proces onmiddellijk gestopt. Nu wordt er wel onthouden welke fase of stap actief is. Men kan de machine na het herstellen van de noodstop situatie verder starten. Het proces kan vervolgt worden. (Onder voorwaarde dat dit mogelijk is natuurlijk.)

Toegepaste Informatica 93

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.5.3 De handbediening

De handbediening van een machine.De handbediening van de machine is voor het automatische verloop van het proces helemaal niet nodig. Toch is dit een zeer belangrijk iets. Via een goede handbediening kan je te weten komen wat er aan de machine hapert of kan je de machine testen, instellen.Dikwijls kruipt er in het programmeren van de handbediening meer tijd dan in het programmeren van de automatische werking. De handbediening is zo belangrijk omdat opdat moment de mens (de bediener) de machine moet besturen. Al de mogelijke toestanden van de machine moeten door de mens gelezen en bestuurt kunnen worden. Bij de automatische werking regelt de machine alles zelf via het PLC programma. Bediening door de mens is niet nodig. Opgelet ook de handbediening wordt door de PLC verwerkt. Het is dus NIET zo dat de handbediening noodzakelijk is voor de bediening van de machine als de PLC defect is.Ook de handbediening kan je op verschillende manieren invullen.

● Bij de gewone manuele bediening worden al de actoren (motoren, ventielen) bedient door middel van het indrukken van een drukknop. Via signaallampen in de drukknop wordt eventueel de toestand van de actuator weergegeven. De acties kunnen in willekeurige volgorde uitgevoerd worden. Waar dit noodzakelijk is kan men ontoelaatbare combinatie van actoren vergrendelen, dit om beschadiging van de machine te voorkomen.

● Bij een stap per stap bediening wordt er bij het indrukken van een knop een volgende stap of fase van het functiediagram uitgevoerd. Op die manier kan de volledige automatische afloop stap per stap getest en gecontroleerd worden.

● Een cyclus per cyclus bediening wordt het volledig proces opgedeeld in afzonderlijke delen bij een druk op een knop wordt het volgende deel van het proces uitgevoerd. Per cyclus wordt er dus meer dan één stap uitgevoerd maar toch niet het volledige proces.

94 Toegepaste Informatica

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

M0.2

M0.3

Q 0.1

I 0.1 (I_START)

I 0.3

I 0.2

M0.1

Q 0.2

4.6 Programmeren van een start en stop in het proces.

In het functiediagram wordt ervoor gezorgd dat na het opstarten van de PLC de initiële fase actief wordt. Dit is meestal de eerste stap of fase van het proces, het functiediagram. Het is niet toegelaten dan zonder manuele interactie de volgende fase van het proces uitgevoerd.

Een druk op een startknop is de minimum handeling om het proces te starten. Daarom zal de startknop altijd als drukknop moeten uitgevoerd. In het programma zal een positieve of negatieve flank van deze drukknop het proces starten.

Afhankelijk van de normale werking van het proces en de noodstopreactie van het proces kan je deze start op verschillende manieren programmeren.

4.6.1 Cyclisch start (halfautomatisch).

Om van de initiële stap naar de eerst volgende stap te gaan is een start noodzakelijk. Op het einde van het proces wordt er teruggekeerd naar de initiële stap. Er is opnieuw een start noodzakelijk.

Dit is de meest eenvoudige programmering van het functiediagram. Een onderbreking van het proces door het drukken van een stopknop is niet mogelijk. Het proces wordt bij elke start éénmaal volledig uitgevoerd. (De noodstop reactie wordt enkel bekomen door hardwarematige beveiliging. Het proces zal niet verder lopen door het ontbreken van de nodige overgangsvoorwaarden.)

Toegepaste Informatica 95

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

M0.2

M0.3

Q 0.1

I 0.1 (I_START)

I 0.3

I 0.2

M0.1

Q 0.2

M0.2

M0.3

Q 0.1

M 100.0 (M_START)

I 0.3

I 0.2

M0.1

Q 0.2

4.6.2 Start van automatische afloop.

Na de initiële fase moet de startknop gedrukt worden. Op het einde van het proces wordt er echter teruggekeerd naar een ander stap dan de initiële fase. Op die manier krijg je en oneindige lus. Enkel de noodstopreactie zal via hardware het proces onderbreken. Opgelet dat bij het terug in orde komen van de veiligheidskringen de machine niet mag starten zonder een druk op de startknop.

Daarom, en omwille van de oneindige lus zal je deze vorm zelden gebruiken.

4.6.3 Start met stop zonder geheugen

Je kan het proces onmiddellijk doen stoppen door er voor te zorgen dat bij het drukken van de stopdrukknop terug de initiële fase actie wordt. Let op je moet er dan wel voor zorgen dat al de andere fases gedeactiveerd worden. Ook bij noodstop kan je er nu voor zorgen dat het proces gestopt wordt en van de initiële fase gestart zal worden.

4.6.4 Start met cyclische stop

Een eenvoudig manier om een automatisch proces te starten en niet in een oneindige lus verzeild te geraken is de startknop en ook de stop knop indirect te programmeren.

In de overgangsvoorwaarde van de initiële fase naar de volgende vraag je niet de toestand van de startknop af maar de toestand van een hulpmerker. Deze hulpmerker zal geset of gereset worden via een de start en de stopknop. De stopdrukknop wordt uitgevoerd met een normaalgesloten contact.

Ook hier moet je opletten voor de herstart na een noodstop.

De merker M_START zal geset worden door het drukken van de startknop. Een druk op de stopknop zal er voor zorgen dat de cyclus op het einde van het proces niet meer uitgevoerd wordt zonder opnieuw een start te drukken.

96 Toegepaste Informatica

I 0.1 (I_START)

M 100.0 (M_START)

I 0.0 (I_STOP) M 100.0 (M_START)

P

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

4.6.5 Start automatisch, stop met geheugen

Een onmiddellijke stop kan je bekomen als je in elke overgangsvoorwaarde de hulpmerker M_START programmeert. Vanaf het moment dat je stop drukt zal er geen overgang in het functie diagram plaatsvinden. Pas als er opnieuw een start gedrukt wordt zal het proces verder gezet worden, dit vanaf de stap die actief was bij het stoppen. Let op: in de stilstaande fase is er nog altijd een stap actief.

De merker M_START programmeer je net als in het voorgaande voorbeeld met een start stop functie.

Je kan deze start/stop nu uitbreiden met de noodstop zodat ook bij noodstop het proces gestopt wordt.

In plaats van in deze merker (M_START) als voorwaarde in elke overgang te programmeren kan je ook het programma met het functiediagram voorwaardelijk oproepen vanuit MAIN.

4.6.6 Programmeren automatisch of handbediende verwerking.

Niet alleen zal een machine automatisch moeten werken, ook zal deze machine via handbediening moeten bediend kunnen worden. Ook deze handbediening wordt meestal verwerkt via de PLC ondanks de vele extra in en uitgangen die hiervoor nodig zijn.

In het PLC programma zal er dus voor gezorgd moeten worden dat de verwerking niet gelijktijdig kan gebeuren. Via een keuze schakelaar aangesloten aan een ingang van de PLC zal de PLC weten of er manueel of automatisch moet gewerkt worden.

In MAIN roep je het programma AUTO op ondervoorwaarde dat de sleutelschakelaar op automatisch staat. (I_AUTO)

In het andere geval roep je het programma HAND op.

De merker M_START is in het voorbeeld geprogrammeerd in MAIN natuurlijk past dit ook beter in een onderprogramma. Merk op dat ook de I_AUTO is geprogrammeerd in de stopkring. Dit heeft als gevolg dat ook bij het omschakelen naar hand, M_START gereset wordt. Na het terugkeren in AUTO is er dus opnieuw een start nodig.

Toegepaste Informatica 97

AUTO

I_AUTO I_NOODSTOP

HAND

I_NOODSTOPI_AUTO

I_START

M_START

I_STOP M_START

P

I_NOODSTOP

I_AUTO

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT

98 Toegepaste Informatica

VRIJ TECHNISCH INSTITUUT