De Oranjerevolutie

2
Nederland zou meer gebruik moeten maken van de unieke troef die het verhaal van het koningshuis biedt, vindt historicus Coos Huijsen. ‘We zijn altijd geweldig onder de indruk van de Amerikanen met hun revolutie, en de Fransen, maar die kwamen toch mooi tweehonderd jaar later dan wij.’ tekst Bob van Toor / illustratie Pascal Tieman T oen prinses Máxima in 2007 de inmiddels beruchte woorden ‘de Nederlander bestaat niet’ in een toe- spraak gebruikte, regende het kritiek van pers, politici en zelfs vanuit de Bond van Oranjeverenigingen. ‘Ik zag die uitzending en ik dacht: o god, daar krijgen ze gedonder mee,’ ver- telt publicist, oud-Kamerlid en kersverse doctor Coos Huijsen (73), die 20 april promoveerde op zijn proefschriſt Nederland en het verhaal van Oranje. Het relletje liep met een sisser af toen Máxima haar excuses aanbood, maar had voor- komen kunnen worden. ‘Als je zoiets zegt op een moment dat er bij veel mensen irritatie is dat het te weinig over Nederland gaat, dan valt dat fout. Terwijl het een heel aardige rede was. Als ze iets andere woorden had gebruikt had ze essentieel hetzelfde kunnen zeggen. Het verhaal hoeſt niet te veranderen, maar het is belangrijk om soms op het eigene van Nederland in te gaan.’ KONINGINNEDAG WORDT ORANJEDAG Dat eigene benadrukken zou je bijvoorbeeld kunnen doen door Koninginnedag te vervangen door Oranjedag, meent Huijsen. ‘De verjaardag van de koning verschuiſt steeds, dat is onhandig. Je moet vanuit de overweging van zowel het republikeinse, als het Oranjegevoel kijken naar een goede datum. En dan zie je dat er een keurig compromis mogelijk is: 24 april, de geboortedag van Willem van Oranje. De grondlegger van een vrije republiek, later een koninkrijk, die ook nog eens de stamvader van de Oranjedynastie is. Naast de feesten zou je de dag een inhou- delijke kant kunnen geven, met aandacht voor de grondslagen van Nederland. Dat Nederland begonnen is met een volk dat opstond tegen de Spaanse koning Filips II die het absolutisme wilde invoeren. Het is toch relevant dat we dat af en toe beseffen? We zijn altijd geweldig onder de indruk van de Amerikanen met hun revolu- tie, en de Fransen, maar die kwamen toch mooi tweehonderd jaar later.’ Huijsen zelf ziet veel zinvols in het verhaal van Oranje. Tolerantie en vrijheid van godsdienst en geweten zijn waarden die geassocieerd werden met het koningshuis, en waar mensen zich aan vast kunnen houden, zoals verzetsleden in de Tweede Wereldoorlog die ‘Leve de koningin’ riepen voor zij gefusilleerd werden. ‘Dat soort verhalen dienen als aankleding van de democra- tie. Democratie moet je zien als een huis: het moet een kwastje hebben, een behangetje en aardig meubilair. Als het kaal is, voelen mensen zich ontheemd. Als je alle gezellige dingen er uithaalt moet je niet verbaasd zijn als het niet lekker loopt.’ Dit is niet de eerste keer dat Huijsen zich ver- diept heeſt in het koningshuis. Voor zijn boek Beatrix: de kroon op de republiek, dat in 2005 verscheen, sprak hij met oud-premiers, inge- wijden en koningin Beatrix zelf. Zoals de titel al aangeeſt, was zijn conclusie dat de koningin goed functioneert en veel toevoegt aan de staatsvorm. Toch ging hij niet vooringenomen te werk bij zijn promotieonderzoek. ‘Nederland is een democra- tie met een van oudsher zeer republikeins inge- kleurd koningsschap. Naarmate ik in mijn onder- zoek vorderde kreeg ik steeds meer de behoeſte om dat republikeinse element te benadrukken. ‘Nederland is begonnen met een volk dat opstond tegen een koning’ De Oranjerevolutie Coos Huijsen: Nederland en het verhaal van Oranje, Uitgeverij Balans, 280 pagina’s, € 29,95 kop 24 FoliaMagazine 24 FoliaMagazine

description

Nederland zou meer gebruik moeten maken van de unieke troef die het verhaal van het koningshuis biedt, vindt historicus Coos Huijsen. ‘We zijn altijd geweldig onder de indruk van de Amerikanen met hun revolutie, en de Fransen, maar die kwamen toch mooi tweehonderd jaar later dan wij.’

Transcript of De Oranjerevolutie

Nederland zou meer gebruik moeten maken van de unieke troef die het verhaal van het

koningshuis biedt, vindt historicus Coos Huijsen. ‘We zijn altijd geweldig onder de indruk van

de Amerikanen met hun revolutie, en de Fransen, maar die kwamen toch mooi tweehonderd

jaar later dan wij.’ tekst Bob van Toor / illustratie Pascal Tieman

Toen prinses Máxima in 2007 de inmiddels beruchte woorden ‘de Nederlander bestaat niet’ in een toe-spraak gebruikte, regende het kritiek

van pers, politici en zelfs vanuit de Bond van Oranjeverenigingen. ‘Ik zag die uitzending en ik dacht: o god, daar krijgen ze gedonder mee,’ ver-telt publicist, oud-Kamerlid en kersverse doctor Coos Huijsen (73), die 20 april promoveerde op zijn proefschrift Nederland en het verhaal van Oranje. Het relletje liep met een sisser af toen Máxima haar excuses aanbood, maar had voor-komen kunnen worden. ‘Als je zoiets zegt op een moment dat er bij veel mensen irritatie is dat het te weinig over Nederland gaat, dan valt dat fout. Terwijl het een heel aardige rede was. Als ze iets andere woorden had gebruikt had ze essentieel hetzelfde kunnen zeggen. Het verhaal hoeft niet te veranderen, maar het is belangrijk om soms op het eigene van Nederland in te gaan.’

kONINgINNEdAg WOrdT OrANjEdAg Dat eigene benadrukken zou je bijvoorbeeld kunnen doen door Koninginnedag te vervangen door Oranjedag, meent Huijsen. ‘De verjaardag van de koning verschuift steeds, dat is onhandig. Je moet vanuit de overweging van zowel het republikeinse, als het Oranjegevoel kijken naar een goede datum. En dan zie je dat er een keurig

compromis mogelijk is: 24 april, de geboortedag van Willem van Oranje. De grondlegger van een vrije republiek, later een koninkrijk, die ook nog eens de stamvader van de Oranjedynastie is. Naast de feesten zou je de dag een inhou-delijke kant kunnen geven, met aandacht voor de grondslagen van Nederland. Dat Nederland begonnen is met een volk dat opstond tegen

de Spaanse koning Filips II die het absolutisme wilde invoeren. Het is toch relevant dat we dat af en toe beseffen? We zijn altijd geweldig onder de indruk van de Amerikanen met hun revolu-tie, en de Fransen, maar die kwamen toch mooi tweehonderd jaar later.’

Huijsen zelf ziet veel zinvols in het verhaal van Oranje. Tolerantie en vrijheid van godsdienst en geweten zijn waarden die geassocieerd werden met het koningshuis, en waar mensen zich aan vast kunnen houden, zoals verzetsleden in de Tweede Wereldoorlog die ‘Leve de koningin’ riepen voor zij gefusilleerd werden. ‘Dat soort

verhalen dienen als aankleding van de democra-tie. Democratie moet je zien als een huis: het moet een kwastje hebben, een behangetje en aardig meubilair. Als het kaal is, voelen mensen zich ontheemd. Als je alle gezellige dingen er uithaalt moet je niet verbaasd zijn als het niet lekker loopt.’

Dit is niet de eerste keer dat Huijsen zich ver-diept heeft in het koningshuis. Voor zijn boek Beatrix: de kroon op de republiek, dat in 2005 verscheen, sprak hij met oud-premiers, inge-wijden en koningin Beatrix zelf. Zoals de titel al aangeeft, was zijn conclusie dat de koningin goed functioneert en veel toevoegt aan de staatsvorm. Toch ging hij niet vooringenomen te werk bij zijn promotieonderzoek. ‘Nederland is een democra-tie met een van oudsher zeer republikeins inge-kleurd koningsschap. Naarmate ik in mijn onder-zoek vorderde kreeg ik steeds meer de behoefte om dat republikeinse element te benadrukken.

‘Nederland is begonnen met een volk dat opstond tegen een koning’

De Oranjerevolutie

Coos Huijsen: Nederland en het

verhaal van Oranje, Uitgeverij

Balans, 280 pagina’s, € 29,95

kop

24 Folia Magazine24 Folia Magazine

Geluk-kig merkte ik dat

er een synthese mogelijk is om het republikeinse element met

het Oranjegevoel te verenigen.’Die synthese ligt in de geschiedenis van

ons koningshuis. ‘De opvattingen over vrijheid en tolerantie van Willem van Oranje en in

de Republiek gaan ver terug, en daar is men zich lang van bewust

geweest. Vanaf de jaren zestig hebben die opvattingen steeds minder aan-

dacht gekregen, terwijl er juist meer discussie kwam over de identiteit van Nederland. Het

discours over die identiteit wordt vaak gevoerd in abstracte termen. Dat is aardig voor de elite, maar een democratie bestaat ook uit de rest van de bevolking. Je moet ervoor zorgen dat je participatie in de democratie optimaliseert. Daarvoor kun je inspirerende verhalen gebrui-ken die verwijzen naar een gedeeld verleden.’ Huijsen gebruikt daarvoor

in zijn onderzoek de term civil religion en geeft als voorbeeld de inaugurele rede van Obama. ‘Obama gebruikte daarin het verhaal van het Amerikaanse

volk. De strijd tegen de Britten door de “pioniers van de vrijheid”, dat is puur romantisch teruggrijpen, maar hij koppelt het aan waar Amerika nu voor zou moeten staan. Dat gevoel van natiebesef is nu eenmaal realiteit. Het is jammer dat

Nederland dat niet in de gaten heeft, of het in ieder geval onderschat.’

SENSE OF BElONgINgDat heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat de populistische retoriek van een partij als de PVV zo veel weerslag vindt. Het succes van Wilders, zo stelt Huijsen, kun je zien als een

reactie op de ontkenning van het eigene van Nederland. ‘Ik hou niet van het woord nati-onalisme, maar pleit voor een verlicht patriottisme, dat open is naar de wereld. Maar

die openheid kun je pas verwachten van mensen als ze een minimaal idee heb-ben van eigenheid. Die basisbehoefte aan een sense of belonging is lang

ontkend. Toen onderzoekers aan PVV-stemmers in volksbuurten vroegen naar hun beweegredenen, bleek dat ze niet zozeer anti-

multicultureel zijn, maar het gevoel hebben dat de problemen die ze tegenkomen niet erkend worden en er met hun gevoel geen rekening gehouden wordt.’ De koningin en haar omgeving zijn zich hier niet erg van be-wust en dat is jammer, vindt de historicus. ‘De koningin is een

oprecht betrokken mens, dat is ook de basis voor de waarde-ring die er voor haar bestaat. Maar het jargon dat ze gebruikt spreekt veel mensen minder aan. Dat ze als staatshoofd voor verdraagzaamheid pleit is niet gek. Maar zodra gewone burgers het gevoel krijgen dat de koningin niet meer in de gaten heeft tegen welke problemen zij aanlopen, waardoor bijvoorbeeld een volksbuurt helemaal is veranderd, dan zou het helpen als ze – met alle vriendelijkheid naar de nieuwkomers – begrip zou tonen voor die problemen en bijvoorbeeld aan zou geven wat zij in de Nederlandse tra-ditie zinvol vindt. Dat zijn dingen die ze weinig doet.’ yyy

25Folia Magazine