De ontwikkeling van de democratie in de Afrikaanse Unie.€¦ · inmenging van het westen, en dan...

108
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-2010 De ontwikkeling van de democratie in de Afrikaanse Unie. Masterproef van de opleiding „Master in de rechten‟ Ingediend door Charlotte Hoste 20051524 Major: Nationaal & Internationaal Publiekrecht Promotor: Professor M. Cogen Commissaris: Cécile Vandewoude

Transcript of De ontwikkeling van de democratie in de Afrikaanse Unie.€¦ · inmenging van het westen, en dan...

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Universiteit Gent

Academiejaar 2009-2010

De ontwikkeling van de democratie in de

Afrikaanse Unie.

Masterproef van de opleiding

„Master in de rechten‟

Ingediend door

Charlotte Hoste

20051524

Major: Nationaal & Internationaal Publiekrecht

Promotor: Professor M. Cogen

Commissaris: Cécile Vandewoude

Het creëren van een democratisch bestuur is een noodzaak, de instandhouding ervan een

enorme uitdaging.

Democratie is een dergelijke fundamentele waarde die universeel dient te worden nagestreefd. Elke

burger, waar ook ter wereld, moet de vrijheid hebben om zijn eigen wil te kennen te geven, zij het op

indirecte of directe wijze.

De bevolking moet beschermd worden tegen mensen die louter handelen in eigen belang en de rest

onderwerpen aan hun macht. Burgers moeten kunnen kiezen voor een bestuur dat hun rechten

beschermt, hun belang en hun welzijn. In het kader hiervan, moeten burgers via vrije en eerlijke

verkiezingen zelf hun regering samenstellen. Verder moeten ze ook zelf kunnen participeren via de

mogelijkheid van het oprichten van een vereniging. Maar het meest belangrijke is dat mensen vrij hun

meningen kunnen uiten.

Burgers moeten zichzelf kunnen ontplooien volgens hun eigen opvattingen en tegelijk respect hebben

voor de visies van anderen.

Het streven naar een democratie, is ook de doelstelling op het Afrikaanse continent, meer bepaald van

de Afrikaanse Unie. Hoe het zich daar ontwikkelt en op welke problemen ze stuitten, zal het voorwerp

uitmaken van mijn onderzoek.

Daar de Afrikaanse Unie nog niet zo lang geleden pas hun onafhankelijk verkregen, zijn de

ontwikkelingen van vrij recente datum. Ook het eigen karakter van de Afrikaanse landen speelt hierbij

een niet onbelangrijke rol. Als gevolg van de kolonisatie, hebben ze het niet meer zo begrepen op

inmenging van het westen, en dan meer bepaald van de Verenigde Staten en van Europa. Maar is dit

niet de doelstelling van een democratie? Dat een bevolking zelf kiest wat best voor hen is, of dient de

democratie overal opgelegd en in stand worden behouden, terwijl bepaalde waarden tijdelijk opzij

worden geschoven? Dergelijke aspecten zullen verder aan bod komen.

Een studie van de democratische ontwikkelingen is vanuit dit punt gezien zeer interessant, daar

Europa en de VS reeds dergelijke structuren hebben, en deze willen beschermen, zeker na de

afschuwelijke ervaringen na de beide wereldoorlogen, terwijl het Afrikaanse continent nog maar net

gestart is met dergelijke ontwikkelingen. Doch kan men niet ontkennen dat er tal van problemen rijzen

en kunnen westerse invloeden niet worden ontkend.

Het gaat om een proces van lange adem, met heel wat hindernissen, doch zou het uiteindelijk moeten

slagen, daar democratie een universele gelding moet hebben en uiterst belangrijk is voor de

menselijke ontwikkelingen.

I. Inleiding

II. Ontstaan en principes van democratie

A. Ontstaan

B. Rol van de Inter-Parlementaire Unie

C. Democratie is een mensenrecht

III. Geschiedenis van het Afrikaanse continent

IV. De Afrikaanse Unie

A. Ontstaan

B. Instellingen

b.1. Algemene vergadering van de Unie

b.2. De uitvoerende Raad

b.3 . Het Pan-Afrikaanse Parlement

b.4. Het Hof van Justitie

b.5. De Commissie

INHOUDSTAFEL

b.6. De Commissie van permanente vertegenwoordigers

b.7. Gespecialiseerde Technische Comités

b.8. De Economische, Sociale en Culturele Raad

b.9. De Vrede – en Veiligheidsraad

b.10. Financiële instellingen

C. Het beleid van de Afrikaanse Unie inzake democratie

c.1. De oprichtingsakte

c.2.Het Afrikaans Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren

c.2.1.Democratie als mensenrecht

c.2.2. De Afrikaanse Commissie inzake rechten van de mens en

volkeren

c.2.2. Het Afrikaans Hof inzake de rechten van de mens en volkeren

c.3. Het Afrikaanse Handvest voor Volksparticipaties in ontwikkelingen in 1990

c.4. Verklaring met betrekking tot het kader voor een OAE reactie op

onconstitutionele regeringswijzen

c.5. African Charter on democracy, elections and governance

c.6. De Verklaring inzake principes omtrent democratische verkiezingen in Afrika

c.7.1. The African Union Democracy and Elections Assistance Unit

c.7. Verdrag ondertekend tot oprichting van South-African development

community (SADC)

c.8. New Partnership for Africa‟s development (Nepad)

c.8.1. The Declaration on Democracy, Political, Economic and

Corporate Governance, 2002, Rome, Italy

c.8.2. APRM

c.9 De rol van regionale organisaties en ngo‟s

V. Gewapend optreden gelegitimeerd ter bescherming van de democratie

A. Wanneer is een gewapend optreden gerechtvaardigd?

B. Humanitaire interventie

C. Democratie bereiken door interventie

c.1 eenzijdig optreden

c.2 interventie op uitnodiging

D. Afrikaanse Unie

VI. Democratiebevordering door de Europese Unie, de Verenigde Staten en de

Verenigde Naties op het Afrikaanse continent.

A. Europese invloeden

a.1 Europese Strategie 2005

a.2 Europees Partnerschap 2007

B. Amerikaanse Invloeden

b.1 Office for Democracy and Governance (USAID)

b.2 Millennium Challenge Corporation

C. Verenigde Naties: ondersteuning

c.1 Mensenrechteninstrumenten

c.1.1. Het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten

c.1.2. VN Raad voor Mensenrechten

c.1.3. Office of the High Commissioner of Human Rights

c.2. UN Development Programma

c.3. United Nations Democracy Fund

c.4 VN Veiligheidsraad

VII. Case study

VIII. Conclusie

I. Inleiding

Geen enkele natie wordt als een democratie geboren, maar stilaan is het besef gegroeid dat

burgers een bestuur willen dat in hun belang handelt. De democratie kent een zeer lange

geschiedenis en heeft enkele evoluties ondergaan, doch heeft het concept „democratie‟ nooit

zijn aantrekkingskracht verloren, integendeel het principe van individuele autonomie en het

beginsel van gelijkheid worden door andere bestuursvormen zoals een oligarchie en een

dictatuur niet gerespecteerd. Maar burgers kunnen ook niet zonder bestuur, het heft volledig

in eigen handen nemen, zou onmogelijk zijn, daar een goed bestuur noodzakelijk is voor de

ontplooiing van de mens.1

Geleidelijk aan heeft de democratie een internationale status verworven, dat moet beschermd

en gepromoot worden, 2 veel gebeurtenissen (zoals de mislukte aanslag in de Sovjet-Unie in

augustus 19913) hebben erop gewezen dat de democratie een conditio sine qua non is

geworden voor het aanvaarden van bestuur. 4

Het gevolg hiervan is dat veel landen van de verscheidene continenten de democratie als

doelstelling hebben aanvaard in tal van wetten, grondwetten, verdragen,… Deze opname

houdt dikwijls enkel een formalisme in. Ondanks de vele inspanningen die genomen worden

tot de invoering van democratische instellingen en dergelijke, moet men vaak vaststellen dat

democratie dé afwezige is. Dit is vaak te wijten aan het gebrek aan een efficiënt

handhavingmechanisme. Veel normen die democratie willen verwezenlijken zijn gewoonweg

niet afdwingbaar.

Daarnaast is er ook het probleem van dubbelzinnigheden in wetten, verdragsteksten,…

Maatschappelijke verschijnselen zoals corruptie, die eigen zijn aan elke staat beïnvloeden

democratie op een nadelige wijze en belemmeren het ontstaan en de ontwikkeling ervan. De

macht en wil van een beperkte groep weerspiegelen niet de wil van een heel volk maar

dikwijls veinst men zijn akkoord onder dwang, intimidatie en dergelijke meer.

1 ZACK-WILLIAMS, T., Frost, D., Thomson, A., „Africa in crisis: new challenges and possibilities‟, Londen,

Pluto Press, 2001

2 FRANCK, T., The emerging right to democratic governance, American Journal of international law, vol.86,

1992, p 46

3 De communisten pleegden een staatsgreep, die door Jeltzin kon worden voorkomen.

4 FRANCK, T., The emerging right to democratic governance, American Journal of international law, vol.86,

1992, p 46

Ook de geschiedenis van een land kan hier een niet onaanzienlijke rol in spelen. Want landen

die nooit democratische instellingen hebben gekend (zoals die nu gekend zijn), zullen enorme

inspanningen moeten leveren om dergelijke systemen nu op te zetten. Doch kan dit niet enkel

als een nadeel gezien worden, deze landen krijgen dan de kans om een eigen invulling aan het

begrip democratie te geven. Hierbij moeten Europa en de VS,… ondersteuning bieden opdat

niet dezelfde fouten worden gemaakt.

Er dient ook op gewezen te worden dat democratie een mensenrecht is, dat wordt

weerspiegeld in 3 rechten: het recht van vrijheid van verkiezingen, het recht van vrijheid van

meningsuiting en het recht van vrijheid van vereniging. Dit wijst erop dat democratie een

fundamenteel en universeel recht is, dat overal dient gerespecteerd te worden. Daarnaast

wordt de universele waarde van dit begrip ook bevestigd in de Universal Declaration on

Democracy.5

Het Afrikaanse continent is recent gestart met de invoering van de democratie, aangezien ze

pas hun onafhankelijk verwierven in de jaren ‟50 – ‟60. Ze voerden reeds sinds het begin de

doelstelling in om democratische bestuursvormen te verwezenlijken in de Afrikaanse Unie,

hiervoor werden tal van maatregelen opgesteld, doch zal blijken hoe fundamenteel ook, dat dit

een proces is van vallen en opstaan, het betreft met andere woorden een uitdaging.

Eerst en vooral zal ik in deel II uiteenzetten hoe de democratie ontstaan is om er uiteindelijk

toe te komen wat een democratie eigenlijk is. Men moet er wel rekening mee houden dat er

geen alomvattende definitie bestaat van „democratie‟. De rol van de Parlementaire Unie is

hierbij niet onbelangrijk daar zij een aantal objectieven voorop stellen waaraan een

democratische staat dient te voldoen. Uiteindelijk zal blijken dat democratie ook een

mensenrecht is, dat zich uit in tal van internationale verdragen.

In deel III wordt kort en bondig de geschiedenis van het Afrikaanse continent uiteengezet,

daar men historische ervaringen niet kan loskoppelen van de hedendaagse omstandigheden.

Denk hierbij maar aan de koloniale periode, waarbij de macht over tal van Afrikaanse staten

in handen was van westerse landen.

5 The Universal Declaration on Democracy, adopted by the Inter- Parliamentary Council at its 161st session, 16

september 1997, Caïro, Egypte

Deel IV beschrijft het beleid van de Afrikaanse Unie met betrekking tot democratie, na eerst

een kort overzicht te hebben gegeven van de instellingen, daar deze een cruciale rol spelen in

de invulling en implementatie van de democratie. In het kader hiervan hebben ze tal van

verdragen, verklaringen, instellingen en programma‟s in het leven geroepen. Maar gaat het

hier om louter democratische staten op papier, of worden democratische beginselen omgezet

in de bestuurspraktijk van de Afrikaanse landen?

Democratieën zijn van fundamenteel belang, de internationale vrede en veiligheid zal minder

in het gedrang komen indien dictaturen en dergelijke verwijderd worden. Indien constructieve

dialogen en vreedzame onderhandelingen niks uithalen, beschikt men dan over andere

middelen om enerzijds de democratie te beschermen, en anderzijds om een democratie in te

voeren in onwillige staten? In deel V wordt uiteengezet wat de rol is van een humanitaire

interventie, teneinde de democratische mensenrechten te beschermen,… Maar beschikken

andere (democratische) staten en internationale organisaties over een recht om een democratie

elders in te voeren, of is dit strijdig met het soevereiniteitsbeginsel en het Handvest van de

Verenigde Naties6?

Als voorlaatste punt is het van belang dat de Afrikaanse Unie in zijn beleid ten aanzien van

democratie niet louter aangewezen is op zichzelf, maar ook Europese en Amerikaanse

invloeden kent. De Verenigde Naties is een promotor van de internationale democratie en

beschikt in het kader hiervan over een aantal programma‟s teneinde democratische

ontwikkelingen te stimuleren.

Tenslotte zal ik trachten om aan de hand van een case study van Zimbabwe de praktijk aan de

tonen. Want soms is er een enorm verschil tussen de praktijk en theorie.

6 United Nations Charter, San Fransisco, 26 juni 1945

II. Ontstaan en principes van de democratie

A. Ontstaan

Eerst en vooral is het van belang om te weten wat een democratie nu eigenlijk inhoudt,

teneinde de noodzaak ervan te begrijpen.

Sommige principes van democratie zijn reeds eeuwenoud. Zelfs in de eerste tribale stammen

werd er vergaderd door de volksoudsten rekening houdend met de stem van de groepsleden,

toch stelt men dat de eerste wortels van de democratie terug te vinden zijn in de Griekse

maatschappij zo een 2500 jaar geleden. Men beoogde een gemeenschap waarin burgers

dienden deel te nemen aan het dagelijkse bestuur, waarbij de burgerij de volksvergadering

vormde, het centrale soevereine orgaan van Athene.7 Men legde democratie uit als een

staatsvorm waarin het volk regeert, doch wil dit niet zeggen dat de betekenis van de

democratie door de eeuwen heen hetzelfde is gebleven. In de toenmalige maatschappij werd

de „volksheerschappij‟ slechts uitgeoefend door een beperkte exclusieve groep. Het merendeel

van de bevolking bestond echter uit slaven, die rechten noch privéleges konden bezitten, en

vrouwen wiens rechten uiterst beperkt waren. 8

De ontwikkeling van de democratie zoals die nu gekend is, is te danken aan de Amerikaanse

en de Franse revolutie in de 17de

-18de

eeuw.

De legitimatie van de uitoefening van de macht is afkomstig van het volk op basis van de leer

van volkssoevereiniteit, men verwees niet meer naar de goddelijke wil. 9 Het zijn de burgers

zelf die bepalen wie de politieke macht voert in het land, en in de meest vergaande

uitoefening is dit een zelfbestuur.10

De Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring lag aan de basis van deze democratische

revolutie, die een democratie koppelde aan principes van maatschappelijke gelijkheid,

politieke participatie en individuele gelijkheid. De nadruk werd gelegd op nationale

soevereiniteit en nationale zelfbeschikking van het volk.

7 GRATTON, L., „ De democratische onderneming: klassieke principes voor de organisatie van nu‟,

Amsterdam, Prentice Hall Benelux, 2004, p 19

8 GRATTON, L., „ De democratische onderneming: klassieke principes voor de organisatie van nu‟,

Amsterdam, Prentice Hall Benelux, 2004, p 19

9 FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het Spinhuis, 1995, p 4

10 FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het Spinhuis, 1995, p 4

Het zelfbeschikkingsrecht en democratie vinden beiden hun wortels in het principe dat het

volk zelf kiest wie hen bestuurt of dat burgers akkoord zijn met de verkozen bestuurders.11

Dit recht werd later erkend in tal van verdragen en maakt bovendien deel uit van het ius

cogens12

.

Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring 4 juli 1776

„We houden deze waarheden als zichzelf bewijzend; dat alle mensen

gelijk geschapen zijn; dat hen door hun Schepper zekere onvervreemdbare

rechten gegeven zijn; dat hiertoe behoren leven, vrijheid, en het streven naar

geluk; dat om deze rechten te waarborgen er regeringen zijn ingesteld van

mannen, die hun macht ontlenen aan het gekozen zijn door de bestuurden; dat

wanneer enige vorm van bestuur deze rechten veronachtzaamt, het recht van

het volk is om het bestuur te veranderen of af te zetten.‟

Op het Europees vasteland kende men een gelijkaardige tendens, de Franse revolutie, die het

individualisme naar voren schoof.13

De beginselen van vrijheid en gelijk werden hoog in het

vaandel gedragen alsook het belang van het respect voor de rechten van de mens.

Geleidelijk aan werden de democratische ideeën verspreid over het Amerikaanse en Europese

continent, maar ook daarbuiten zag men kiemen van democratische ontwikkelingen, de basis

was gelegd.

Sinds de jaren ‟90 ziet men duidelijk dat een derde democratiseringsgolf aan de gang is die

ook het Afrikaanse continent heeft bereikt.

Alvorens verder te gaan is het van belang om aan te geven dat er in praktijk twee soorten

democratieën zijn.

Men kent op staatsrechtelijk vlak twee vormen van een democratisch bestuur. Enerzijds is er

de directe democratie en anderzijds de indirecte of representatieve democratie.

11

Conference Report, Unrepresented Nations and Peoples Organization InternationalConference, „

Self-determination in relation to individual human rights, democracy and the protection of the environment‟,

The Hague, The Netherlands, january 22-23, 1993, p 13.

12 Dit betreffen dwingende normen van het internationaal recht.

13 FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het Spinhuis, 1995, p

5-6

De directe democratie is de oorspronkelijke democratie, dit houdt in dat elke bestemmeling

van wetten, ook mee beslist in de totstandkoming van die wetten. Deze vorm van democratie

treft men weliswaar nergens meer aan daar dit niet mogelijk is indien er teveel mensen over

dit beslissingsrecht beschikken in de hedendaagse staten14

, bijvoorbeeld via een

volksvergadering. Zwitserland bijvoorbeeld beschikt wel over een gedeeltelijke directe

democratie, door middel van bindende referenda vragen zij elke burger individueel naar hun

mening over een wet, beleidskwestie,…. en zo stemmen burgers of bepaalde wetten worden

uitgevaardigd. Als voorbeeld kan men het referendum met betrekking tot verbod van de bouw

van minaretten aanhalen.

Een tweede vorm is de representatieve of parlementaire democratie. Deze vorm werd

ingevoerd daar de directe democratie om praktische redenen niet haalbaar is, men kan niet

telkens alle burgers betrekken in een beslissing omtrent een publieke zaak. In een

vertegenwoordigende democratie zullen burgers een mandaat geven aan vertegenwoordigers

die hun wil zullen vertolken. Hierbij is het van belang dat er meerdere vertegenwoordigers

zijn, daar mensen moeten kunnen kiezen. Het doel is dat men compromissen zoekt tussen de

tegenstrijdige belangen, zonder dat hierbij de minderheid uit het oog wordt verloren. Door

middel van tijdelijke ambtstermijnen, waarbij machtsverschuivingen zich voordoen via

verkiezingen, zorgt men ervoor dat er nooit één groep overheerst.

B. Rol van de Inter-Parlementaire Unie

Er is geen algemeen aanvaarde definitie van het begrip „democratie‟, letterlijk betekent het „

het volk regeert‟, doch is dit geen werkbaar gegeven. Lincoln omschreef democratie als

„governement of the people, by the people and for the people‟. Dit houdt in dat een

democratie van het volk zelf is. Men kan hieruit afleiden dat heersers rekening moeten houden

met de belangen van individuen of van groepen die hen de macht bezorgden. Vervolgens is

het zo dat de heersers hun bestuur moeten voeren met het oog op het collectieve welzijn van

het volk.15

14

FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het Spinhuis, 1995, p.8

15 BENZ, A., PAPADOPOULOS, Y., „Governance and democracy: comparing national, European and

international experiences‟, p 4-5

Men mag echter niet uit het oog verliezen dat democratie geen statisch begrip is, het begrip

heeft een eeuwenlange evolutie ondergaan en heeft invloed ondergaan van verschillende

maatschappelijke ontwikkelingen in diverse staten. Dit leidde ertoe dat een democratie van

land tot land kan verschillen.

Doch zijn er een aantal principes van een democratie die algemeen aanvaard zijn.

De Inter-Parlementaire Unie, een internationale organisatie bestaande uit de nationale

parlementen van 143 lidstaten, kent als grootste doelstelling het bevorderen van de

democratie wereldwijd.

In het kader hiervan hebben ze de universele verklaring met betrekking tot democratie

aangenomen.16

Democratie is een universeel erkend ideaal, die gebaseerd is op waarden die door de hele

wereldgemeenschap aanvaard worden ongeacht culturele, sociale, politieke of economische

verschillen. Het is een basisrecht van burgerschap dat moet kunnen uitgeoefend worden onder

condities van vrijheid, gelijkheid, transparantie en verantwoordelijkheid met een respect voor

een pluraliteit van visies17

.

Verder is het zo dat democratie naast een ideaal dat dient te worden nagestreefd worden, ook

een wijze van bestuur is dat dient te worden toegepast volgens modaliteiten die diversiteit van

ervaringen en culturele bijzonderheden reflecteren zonder hierbij af te wijken van

internationaal erkende principes, normen en standaarden.

Een democratie bewaart en bevordert hoofdzakelijk de waardigheid en fundamentele rechten

van een individu, wil sociale rechtvaardigheid bereiken, de economische en sociale

ontwikkeling van de gemeenschap bevorderen, de samenhang van de maatschappij versterken

en nationale rust verbeteren. Daarnaast beoogt democratie een klimaat te creëren dat gunstig

is voor de internationale vrede18

.

Het is belangrijk dat landen een democratie invoeren teneinde deze objectieven te bereiken,

daar deze staatsvorm de enige is die in staat is om zichzelf te corrigeren.

16

Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997,

Caïro

17 Part I, The principles of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-

Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro

18 Part I, The principles of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-

Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro

Een democratische staat verzekert dat de procedures waardoor de macht (bestuur) tot stand

komt, vrije politieke concurrentie toestaan en het product zijn van een open, vrije en niet-

discriminatoire deelname door het volk, die wordt uitgeoefend in overeenstemming met de

„rule of law‟19

.

Internationale fundamentele rechten zijn onafscheidbaar van een democratie, deze rechten

dienen effectief te worden toegepast en de uitoefening moet aangepast zijn aan de individuele

en collectieve verantwoordelijkheden.

Voorrang van wet en respect voor de rechten van de mens zijn de basis van een goede

democratie. In het kader hiervan dient het non-discriminatie beginsel ten allen tijde worden

toegepast.

Een volk dient zich economisch, sociaal en cultureel te kunnen ontwikkelen in een klimaat

van vrede20

.

Teneinde aan deze objectieven en principes te voldoen, dient een democratische overheid over

een aantal elementen te beschikken.

Vooraleerst is het van belang dat er goed gestructureerde en functionerende instellingen zijn

en normen en regels die een staat ordenen. De wil van de bevolking is onontbeerlijk indien

men wil spreken van een democratie, waarin de burgers vertrouwd zijn met hun rechten en

verantwoordelijkheden.

Deze instellingen dienen spanningen te bemiddelen en een evenwicht te zoeken tussen

diversiteit en uniformiteit, individualiteit en collectiviteit teneinde de sociale samenhang en

solidariteit te verbeteren21

.

Elkeen moet de kans hebben om aan openbare zaken deel te nemen en daarom vereist een

democratie representatieve instellingen op alle niveaus van de staat, zoals een parlement.

Deze dienen de kans te geven aan alle bevolkingsgroepen om zich te laten vertegenwoordigen

en dienen over de bevoegdheid te beschikken om enerzijds de wil van het volk uit te drukken

via wetgeving en anderzijds de handelingen van de regering te controleren.

19

Part I, The principles of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-

Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro

20 Part I, The principles of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-

Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro

21 Part II, The elements and exercise of democratic government, Universal Declaration on Democracy, 161st

session of the Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro

Vrije en eerlijke verkiezingen op regelmatige tijdstippen die toelaten dat de mensen hun

mening kunnen uiten en zelfs kunnen kiezen voor politieke concurrentie, is ook een vereiste

voor een democratisch bestuur. Teneinde dit te kunnen verwezenlijken is er nood aan een

aantal burgerlijke en politieke rechten zoals het recht om verkozen te worden, het recht op

vrijheid van meningsuiting, het recht op toegang tot informatie, het recht op openbaarheid, het

recht op vrijheid van vereniging,…

De staat dient het genot en de uitoefening van deze burgerlijke en politieke rechten, maar ook

van culturele, economische en sociale rechten te verzekeren22

.

Enkel een overheid die op een efficiënte, eerlijke, transparante wijze wordt verkozen kan een

democratisch bestuur voeren. Elkeen die het openbaar gezag voert, is gebonden aan een

verantwoordingsplicht en onderworpen aan een zekere openbaarheid die toezicht mogelijk

maakt.

Elke volksparticipatie moet vrij van intimidatie vanwege statelijke en niet-statelijke actoren

verlopen.

Onafhankelijke, onpartijdige en efficiënte gerechtelijke instellingen zijn de waarborgen van

een rechtsstaat waarop een democratie is gebaseerd, toegang tot deze dient verzekerd te

worden.

Het is noodzakelijk om voorwaarden te ontwikkelen voor een werkelijke uitoefening van

rechten, zoals gelijkheid, transparantie en onderwijs. Hindernissen als onwetendheid,

onverdraagzaamheid, apathie, gebrek aan keuzes en alternatieven en het ontbreken van

maatregelen om onrechtvaardigheid te herstellen of om een onderscheid van sociale, culturele,

godsdienstige, raciale, geslachtelijke aard te verwijderen.

Onderwijs in de ruimste zin en een gunstig economisch milieu bevorderen democratische

processen.

Verder dient eenieder de vrijheid te hebben om adviezen te verlenen, ideeën te hebben of

informatie te verlenen of verkrijgen (ook via de media)23

.

Democratie beschikt ook over een internationale dimensie24

. Staten en internationale

organisaties dienen democratisch te handelen in hun externe relaties. Dit internationale

22

Part II, The elements and exercise of democratic government, Universal Declaration on Democracy, 161st

session of the Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro

23 Part II, The elements and exercise of democratic government, Universal Declaration on Democracy, 161st

session of the Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro

principe heeft niet enkel betrekking op een gelijke en eerlijke vertegenwoordiging van de

staten maar omvat ook de economische rechten en plichten van die staten.

Om de internationale democratie te bewaren dienen staten te handelen in overeenstemming

met de internationale regelgeving en dienen ze zich te onthouden van de bedreiging met of het

gebruik van geweld of van om het even welke gedraging dat de soevereiniteit en politieke of

territoriale integriteit van andere staten schendt. Geschillen dienen op een vreedzame wijze te

worden opgelost. Het VN Handvest25

daarentegen voorziet in artikel 2, lid 7 dat militaire

maatregelen onder hoofdstuk VII mogelijk zijn teneinde de internationale vrede en veiligheid

te herstellen of in stand te houden. Het soevereiniteitsbeginsel is geen absoluut recht (infra).

Een democratie zou democratische principes in internationale relaties moeten steunen. In dat

opzicht, moeten ze zich van ondemocratisch gedragingen onthouden, solidair zijn met

democratische overheden en andere niet-statelijke actoren, zoals niet-gouvernementele

organisaties die de democratie en de rechten van de mens bevorderen en respecteren. Ze

dienen slachtoffers van mensenrechtenschendingen en ondemocratische regimes te

beschermen en steunen. Democratieën moeten straffeloosheid voor internationale misdaden

en ernstige schendingen van fundamentele rechten van de mens verwerpen en de

totstandbrenging van een permanent internationaal strafhof steunen26

.

C. Democratie is een mensenrecht

Een laatste punt is dat democratie zich niet enkel uit via principes maar ook via de

mensenrechten, deze stelling kan men verdedigen doordat 3 rechten waarop een democratie

moet steunen in de mensenrechtenverdragen vervat zitten zoals in het Internationaal verdrag

inzake burgerlijke en politieke rechten.

24

Part III, The international dimension of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the

Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro

25 Art. 2, lid 7, United Nations Charter, 26 juni 1945, San Fransisco

26 Part III, The international dimension of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the

Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro

Als eerste is er het recht van vrijheid van vereniging27

: iedere burger moet vrij zijn om een

politieke of andere partij op te richten. Door dit recht zal een land een meerpartijenstaat zijn

zodat het volk kan kiezen voor een partij die voor hen het best het land kan leiden. De

oprichting van een dergelijke partij mag niet afhankelijk zijn van de toestemming van de

regering.

Dit recht dient wel ten volle worden verwezenlijkt, soms kennen landen een pseudo-

democratie, wat inhoudt dat er wel degelijk verkiezingen zijn met meerdere partijen, doch is

een valse wedijver tussen de partijen, door bijvoorbeeld het vervalsen van

verkiezingsuitslagen, waardoor de andere partijen nooit de kans hebben gehad om eerlijk aan

de macht te komen28

.

Een tweede recht is de vrijheid van meningsuiting29

: via de verkiezing van het bestuur uit het

volk hun politieke opinie. Een burger, partij mag vrij zijn mening uiten bijvoorbeeld via de

pers, zowel op politiek vlak als op andere vlakken. Dit wordt echter vaak aan banden gelegd,

door bijvoorbeeld onafhankelijke media te weren.

Een laatste recht is het recht op vrije en eerlijke verkiezingen30

. De keuze van een burger moet

een vrije wilsuiting zijn, zonder mechanismen van dwang, intimidatie of geweld. De

verkiezingingsuitslag mag ook niet aangetast zijn door frauduleuze praktijken zoals extra

stembrieven uitdelen, vervalsen van stembrieven en dergelijke meer.31

27

Art. 22, Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, 16 december 1966: „Everyone shall

have the right to freedom of association with others, including the right to form and join trade unions for the

protection of his interests.‟

28 NYGAARD, M., „United States Democracy Promotion Efforts in Africa: Does It Actually Exist?‟

Indiana Wesleyan University Midwest Political Science Association Conference April 4, 2009, p 2

29 Art. 19, Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, 16 december 1966: „Everyone shall

have the right to freedom of expression; this right shall include freedom to seek, receive and impart information

and ideas of all kinds, regardless of frontiers, either orally, in writing or in print, in the form of art, or through

any other media of his choice.‟

30 Art. 25, Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, 16 december 1966

31 FRANCK, T., The emerging right to democratic governance, American Journal of international law, vol.86,

1992, p 61 e.v.

Deze rechten zijn in 1948 opgenomen in het UVRM32

, en in het daarop gebaseerde BUPO

verdrag, aangenomen door de Verenigde Naties. Maar ook in het EVRM aangenomen door de

Europese Unie en andere verdragen zoals in het Afrikaanse Handvest inzake Rechten van de

Mens en Volkeren vindt men deze rechten terug. (infra)

Men kan concluderen dat democratie een fundamentele waarde heeft, die nagestreefd dient te

worden. Want democratie promoot vrede en wederzijds respect tussen staten, ze promoot

mensenrechten en vermindert onderdrukking, ze beschermt de meerderheid van de bevolking

tegen onverschilligheid van de overheid (bijvoorbeeld indien er hongersnood heerst),

democratie zal de economische groei onrechtstreeks bevorderen (er wordt economische

vrijheid gecreëerd, minder inflatie, meer politieke stabiliteit). Economische ongelijkheid

wordt tegengegaan daar politici luisteren naar de noden van de mensen.

32

De Universele verklaring van de rechten van de mens, 10 december 1948

III. Geschiedenis van het Afrikaanse continent

Sinds de 16de

eeuw werden Afrikaanse staten gekoloniseerd door het Westen, met als eerste

de Portugese plunderaars. De slavenhandel kwam op gang, die al gauw in handen kwam van

de Nederlanders en de Britten. Deze handel zorgde ook voor nieuwe koninkrijken, zoals dat

van Ashanti, maar ook die bleven niet gespaard van de Europese kolonisatie33

. In de 19 eeuw

werd het Afrikaanse continent verdeeld tussen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, maar

ook Portugal, Duitsland, Italië en België maakten zich meester over enkele gebieden en

voerden een schrikbewind. Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog was er geen enkele

onafhankelijke Afrikaanse natie te bespeuren met als enige uitzonderingen Liberia en

Ethiopië.34

Democratie en mensenrechten waren daar ongekend net zoals het zelfbeschikkingsrecht van

de volkeren. Het is pas in de jaren „50 – „60 dat de Afrikaanse landen één na één hun

onafhankelijk verwierven. Landen als België waren verplicht om de kolonies vrij te laten

aangezien ze lid waren van de VN en het Handvest inzake mensenrechten hadden

ondertekend waarin het recht op zelfbeschikking stond.35

De basis van dit recht op

zelfbeschikking vindt men reeds terug in een resolutie van de VN daterend van 1960.36

Dit

recht is niet louter van toepassing op het eigen volk maar er moet een eerbiediging zijn van

het volk van elke staat.

Resolutie 1514

Artikel 2 bepaalt dat alle volkeren het recht hebben op

zelfbeschikking; door dat recht bepalen zij hun politieke status en

streven zij economische, sociale en culturele ontwikkeling na.

Artikel 3 bepaalt dat politieke, economische, sociale en educatieve

onvoorbereidheid nooit als een grond mogen dienen om de

onafhankelijkheid uit te stellen.

33

KLOOS, P., „Onderzoekers onderzocht: ethische dilemma‟s in antropologisch veldwerk‟, University of

Virginia, 1984, p. 3 34

DAVIDSON, B., „ Africa, History of a Continent‟, Londen, Spring Books, 1972, 317 p.

35 Artikel 1, lid 2 en art. 55, United Nations Charter, 26 juni 1945, San Fransisco

36 Resolutie 1514, Verenigde Naties van 1960

IV. De Afrikaanse Unie

A. Ontstaan

Op 25 mei 1963 werd het verdrag tot oprichting van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid

ondertekend, een intergouvernementele organisatie gevestigd te Addis Ababa (Ethiopië), met

als doel de bevordering van eenheid en solidariteit tussen 31 Afrikaanse landen.37

De

organisatie was er vooral op gericht om de sporen van het kolonialisme te verdrijven, vooral

de bevrijding van Zuid-Afrika stond op de agenda, en het bevorderen van de internationale

samenwerking. Dit maakt onderdeel van het Pan-Afrikanisme, een vorm van eenheidsdenken

met als doelstelling de hereniging van het Afrikaanse continent. Deze filosofie kent vier

aspecten: nationale onafhankelijkheid, nationale consolidatie, transnationale eenheid en

gemeenschap en economische en sociale reconstructie.38

Doch leverde dit in praktijk niks

op39

.

De verwezenlijking van democratische instellingen en principes waren niet hun grootste zorg

aangezien de lidstaten onder het gezag stonden van een dictator, de grootste vijand van

democratie en mensenrechten. Het gevolg hiervan was dat de OAE zich vooral bezighield met

nationale machtsstrijden en de angst voor politieke onderzekerheid, 40

de organisatie werd

volledig beheerst door zijn obsessieve zoektocht naar bescherming.

Het hoogste intergouvernementele orgaan van OAE is de Vergadering van Staatshoofden en

regeringsleiders . Ze bepalen het algemeen beleid, ze ontvangen en nemen zelf beslissingen

met betrekking tot rapporten en aanbevelingen van andere organen41

. Het is vanzelfsprekend

dat dictators en andere leiders van landen waar schendingen van mensenrechten welig tieren,

dit niet zelf zullen aanklagen bij de commissie noch eventuele rapporteringen van die

commissie inzake schendingen serieus zullen nemen.

37

http://www.africa-union.org/root/au/index/index.htm

38MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and

governance‟ ,New York, Routlegde, 2008, p 11

39 WOLTERING, R., „Afrikaanse Unie: Pan-Afrikaans parlement opgericht’, 24 maart 2004,

http://www.risq.org/article289.html

40 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and

governance‟ ,New York, Routlegde, 2008, p 11

41 http://www.africa-union.org/

Daarbovenop kwam het feit dat de Organisatie van Afrikaanse Eenheid zich niet kon

inmengen in interne kwesties, ze konden zelf niet ingrijpen, dit was de bevoegdheid van het

land zelf. Zelf in het kader van conflicten had de OAE geen bevoegdheid. 42

De normatieve grenzen en het gebrek aan rechtsmiddelen bekeken tegen de achtergrond van

een klimaat van ziekte, ellende, oorlog, armoede, corruptie, economische stagnatie,… leidde

tot een betreurenswaardige mislukking van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid.

Het is pas na de Koude Oorlog dat er onder zowel nationale als internationale druk een stap in

de richting van het democratiseringsproces werd gezet. De druk kwam van de Wereldbank en

andere financieringslanden. Anderzijds zijn er ook interne stimulansen zoals het falen van

militaire regimes en de erbarmelijke levensomstandigheden. (Zuid-Afrika in de jaren „90:

eerste eerlijke en vrije verkiezingen zonder discriminatie en dergelijke)43

De Afrikaanse Unie werd opgericht op 9 juli 2002 en volgde hiermee de Organisatie voor

Afrikaanse Eenheid op. Dit is een intergouvernementele organisatie bestaande uit alle

Afrikaanse landen uitgezonderd Marokko ( deze verliet de OAF in 1984)44

.

Er zijn een aantal verschillen in vergelijking met de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid op

vlak van doelstellingen, ingrijpen, instellingen en afdwingbaarheid van beslissingen.

Veel nieuwe instellingen zijn in 2006 in werking getreden, doch moet men nog zoeken naar

een efficiënte werking ervan.

De Unie fungeert op grond van de volgende principes: respect voor soevereiniteit en

onafhankelijkheid, vreedzame geschillenoplossing, verbod van dreiging met of gebruik van

42

HARRYVAN, A., HARST, J., VOLTEN, P., Internationale Organisatie: samenwerking en regimevorming in

internationale betrekkingen, Assen, Van Gorcum, 2004, p 136

43 ZACK-WILLIAMS, T., FROST, D., THOMSON, A., Africa in crisis: new challenges and possibilities,

Londen, Pluto Press, 2001, p 112-113

44 Lidstaten van de Afrikaanse Unie: Algerije - Angola - Benin - Botswana - Burkina Faso - Burundi - Centraal-

Afrikaanse Republiek - Comoren - Congo-Brazzaville - Congo-Kinshasa - Djibouti - Egypte - Eritrea - Ethiopië

- Equatoriaal-Guinea - Gabon - Gambia - Ghana - Guinee - Guinee-Bissau - Ivoorkust - Kaapverdië - Kameroen

- Kenia - Lesotho - Liberia - Libië - Madagaskar - Malawi - Mali - Mauritanië - Mauritius - Mozambique -

Namibië - Niger - Nigeria - Rwanda - Sao Tomé en Principe - Senegal - Seychellen - Sierra Leone - Somalië -

Soedan - Swaziland - Tanzania - Togo - Tsjaad - Tunesië - Oeganda - Westelijke Sahara - Zambia - Zimbabwe -

Zuid-Afrika

troepen, interventie van de Unie ingeval van oorlog, genocide,… respect voor democratische

principes, mensenrechten, rule of law en goed bestuur,…45

De Unie streeft volgende doelstellingen na: promotie en bescherming van mensenrechten,

promotie en bescherming van democratische instellingen en principes, promotie van vrede,

veiligheid en stabiliteit, verdediging van de soevereiniteit, territoriale integriteit en

onafhankelijkheid,…46

Belangrijk is dat de oude OAE zich niet kon mengen in interstatelijke conflicten en ze

moeiden zich ook niet met interne kwesties in lidstaten. De Afrikaanse Unie kan zich wel

inlaten met die zaken. Zij kunnen ingrijpen indien democratie en mensenrechten worden

geschonden.47

B. Instellingen

De Afrikaanse Unie bestaat zowel uit politieke als administratieve organen.

b.1. Algemene vergadering van de Unie

Dit hoogste beslissingsorgaan wordt samengesteld uit staatshoofden en regeringsleiders of

door hun gemachtigde vertegenwoordigers. Ze vergaderen één maal per jaar en het

voorzitterschap wordt gedurende de periode van één jaar waargenomen door een staatshoofd

of regeringsleider na overleg tussen de betrokken lidstaten.48

Dit orgaan bepaalt het algemeen beleid: ze nemen besluiten en zien toe op de naleving ervan,

ze geven richtlijnen aan de Uitvoerende Raad betreffende het beheer van conflicten, oorlog,

noodsituaties en herstel van de vrede. Verder kunnen ze ook interveniëren in lidstaten hetzij

ingeval van ernstige omstandigheden zoals misdaden tegen de mensheid, genocide,… hetzij

45

Art. 4, The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000

46 Art. 3, The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000

47 Art. 4 (h), The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000

48 Rule 2, 3, 7, 15, Rules of procedure of the Assembly of the African Union, First Ordinary session 9-10 july

2002, Durban, South-Africa

op verzoek van een lidstaat. Ze beslissen ook welke sancties worden opgelegd indien een

lidstaat zich niet houdt aan de wetgeving van de Afrikaanse Unie.49

Doch rijzen reeds hier al problemen. De algemene vergadering wordt samengesteld door de

nationale staatshoofden en regeringsleiders, maar rekening houdend met het feit dat deze

leiders in de meeste gevallen aan de macht komen via een staatsgreep of corrupte

verkiezingen, kan men de democratische werkwijze van dit orgaan uiterst in vraag stellen.

Ook de lidstaat die het voorzitterschap draagt, gaat dikwijls niet vrijuit. Als voorbeeld kan

men Soedan aanhalen, deze zou normaal in 2007 het voorzitterschap op zich hebben

genomen. Zij respecteerden geen enkele plichten noch deze opgelegd door het internationaal

humanitair recht, noch de mensenrechten noch de maatregelen opgelegd door de Afrikaanse

Unie.50

Onder internationale druk werd het voorzitterschap echter geweigerd. Indien

dergelijke landen een leidinggevende rol in de AU zouden spelen, is de organisatie louter een

lege doos en krijgen de lidstaten „carte blanche‟ om nationale en internationale schendingen te

begaan en de democratie opzij te schuiven. De AU besliste dan ook om het voorzitterschap

over te dragen aan Ghana.

Een tweede probleem bedraagt het gebrek aan controle op dit orgaan51

of mechanismen die

voorzien in een inbreng door het volk, organisaties en dergelijke meer. Er is dus met andere

woorden geen verantwoordingsplicht, geen participatie,… wat opnieuw vragen oproept

omtrent de invulling van de democratische principes.

49

Rule 4, Rules of procedure of the Assembly of the African Union, Assembly of the African Union, First

Ordinary session, 9-10 july 2002, Durban, South-Africa

50 Human Rights Watch, „African Union: Sudan‟s chairmanship would discredit African Union.‟, US Fed News,

18 januari 2007

51 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and

governance‟, New York, Routlegde, 2008, p. 42

b.2. De uitvoerende Raad

De raad bestaat hetzij uit de ministers van buitenlandse zaken hetzij uit andere ministers of

autoriteiten aangewezen door de regeringen.52

De Raad komt minstens twee maal per jaar

bijeen in een gewone zitting, doch zijn buitengewone zittingen ook mogelijk.53

De Raad

beschikt over een mandaat om beslissingen te nemen over tal van kwesties zoals buitenlandse

handel, cultuur, educatie,… en ze zijn verantwoordelijk voor het monitoren van de

implementatie van het beleid uiteengezet door de Vergadering. 54

Burgerlijke organisaties

hebben de mogelijkheid om de agenda te beïnvloeden aangezien de Raad sommige taken

delegeert aan Gespecialiseerde Technische Comités.55

Ook op het gebied van bestuur, vrede

en veiligheid zijn er in de AU statuten bepalingen voorzien zodat organisaties hun bijdrage

kunnen leveren.56

b.3 . Het Pan-Afrikaanse Parlement

Het Pan-Afrikaanse Parlement werd pas gevestigd in 2004. Het doel was een

gemeenschappelijk platvorm creëren voor de Afrikaanse volkeren zodat ze meer betrokken

worden bij discussies en de besluitvorming omtrent de problemen en uitdagingen van het

continent. Één van de voornaamste doelstellingen is het bevorderen van de beginselen van

mensenrechten en democratie.57

52

Rule 3, Rules of procedure of the Executive Council, Assembly of the African Union, First Ordinary session

9-10 july 2002, Durban, South-Africa

53 Rule 6, 8, Rules of procedure of the Executive Council, Assembly of the African Union, First Ordinary

session 9-10 july 2002, Durban, South-Africa

54 Rule 5, Rules of procedure of the Executive Council, Assembly of the African Union, First Ordinary session

9-10 july 2002, Durban, South-Africa

55 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and

governance‟, New York, Routlegde, 2008, p. 44

56 Voorbeeld: artikel 20 of the Protocol Relating to the Establishment of the PSC

57 Art 3, Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-African

Parliament

Het PAP wil uiteindelijk evolueren naar een orgaan met volwaardige wetgevende

bevoegdheden doch beschikt het nu slechts over een consulterende en raadgevende rol.58

Aangezien ze louter onderzoeken mogen verrichten, discussies op gang mogen brengen en

hun visie verstrekken, heeft het Parlement slechts weinig rechtstreekse inbreng in het beleid

van de Afrikaanse Unie.

Dat het Parlement op democratische wijze wordt verkozen - net zoals het Europees Parlement,

worden de leden verkozen door de nationale parlementen – betekent niet dat er geen

moeilijkheden zijn. Elke staat krijgt evenveel vertegenwoordigers ongeacht het

bevolkingsaantal. Ten tweede worden de leden van het Pan-Afrikaans Parlement verkozen uit

de nationale parlementen59

, dit houdt echter in dat indien een nationale parlementair op een

niet-legitieme wijze aan de macht is gekomen, het democratische gehalte van het Pan-

Afrikaans Parlement ver te zoeken is.60

Vervolgens is het ook belangrijk dat verschillende politieke standpunten vertegenwoordigd

worden61

, maar als men ervan uitgaat dat de verkiezing nationaal gebeurt, zullen dissidente

standpunten zoveel mogelijk geëlimineerd worden.

Om een volwaardig en geïntegreerd orgaan te worden, zal het PAP nog een lange weg moeten

afleggen.

b.4. Het Afrikaanse Hof van Justitie/Afrikaans Hof inzake mensenrechten

/Commissie inzake mensenrechten

Het Afrikaans Hof van Justitie is bedoeld als belangrijkste gerechtelijke orgaan van de Unie,

dat over de bevoegdheid beschikt om uitspraken te doen over geschillen inzake interpretatie

58

Art 2, Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-African

Parliament

59 Art. 5, Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-African

Parliament

60 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and

governance‟, New York, Routlegde, 2008, p.46

61 Art. 4, Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-African

Parliament

van de verschillende verdragen van de Afrikaanse Unie maar ook omtrent conflicten die

resulteren onder internationaal recht.62

Problematisch is echter dat particulieren geen toegang hebben tot hof, noch op directe noch op

indirecte wijze via een procedure voor de nationale rechtbanken (cfr Europees Hof van

Justitie).63

Het gezag van het Hof wordt dus op 2 wijzen beperkt. Enerzijds kan het Hof zich moeilijk

opwerpen als hoogste scheidsrechter inzake interpretatiegeschillen door de beperkte toegang,

anderzijds is het zo dat enkel lidstaten die het protocol ratificeerden onder zijn rechtsmacht

resulteren.

Het protocol diende geratificeerd te worden door 15 landen, wat niet gebeurde, met als gevolg

dat het hof nog niet werkzaam is.

Uiteindelijk werd er gekozen voor een fusie tussen het Afrikaanse Hof van Justitie en het

Afrikaanse hof inzake mensenrechten, er werd geopteerd voor een protocol die beide Hoven

willen samensmelten tot één hof, bestaande uit 2 kamers. Dit protocol werd aangenomen in

200864

, Libië ratificeerde op 16 juni 2009 als eerste land het protocol betreffende het statuut

van het Afrikaanse Hof van Justitie en Mensenrechten, maar om in werking te treden zijn nog

15 ratificaties vereist.

In 1961 ontstond het idee van een Afrikaans Hof inzake de rechten van de mens en volkeren,

maar pas in 1981 werd het Afrikaans Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren

aangenomen dat voorzag in de oprichting van een commissie65

en van een Hof66

.

De commissie beschikt over beperkte adviserende bevoegdheden met het oog op de

interpretatie en bevordering van het Verdrag. Ze onderzoeken of staten in overeenstemming

zijn met de principes van het verdrag en onderzoeken rapporten omtrent de statelijke

omstandigheden. Naar aanleiding van het gebrek aan afdwingbare mechanismen richtte men

62

Protocol of the Court of Justice of the African Union, 3 juli 2003

63 Art. 24, Protocol of the Court of Justice of the African Union, 3 juli 2003

64 Het procotol werd goedgekeurd op de 11

de gewone zitting van de Algemene Vergadering van de Afrikaanse

Unie, 1 juli 2008.

65 Art 30 ev., African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul

een Hof op67

. Het Hof is samengesteld uit 11 rechters die verkozen zijn voor een periode van

6 jaar dat één maal hernieuwbaar is68

. Het Hof beschikt over zowel rechterlijke als

raadgevende bevoegdheden, alsook de interpretatie en implementatie van het verdrag valt

onder zijn verantwoordelijkheid.69

Het Hof kwam voor de eerste keer bijeen op 2 mei 2006 en behandelde een eerste klacht op

15 december 2009.

b.5. De Commissie

Deze commissie – die men niet mag verwarren met de commissie inzake de rechten van de

mens en volkeren – is het secretariaat van de Unie. Daarnaast is het ook een uitvoerend

orgaan. De commissie eigent zich soms ten onrechte bevoegdheden toe, zo namen ze in het

verleden reeds beslissingen die eigenlijk toekwamen aan de Vrede- en Veiligheidsraad, wat

een efficiënte werking tegenhoudt.

b.6. Het Comité van permanente vertegenwoordigers

Dit comité wordt samengesteld door permanente vertegenwoordigers van de Unie en andere

gevolmachtigden van de lidstaten. Ze hebben de verantwoordelijkheid om de werkzaamheden

van de Uitvoerende Raad voor te bereiden en diens instructies op te volgen.70

67

Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African Court on

human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso

68 Art 11, Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African Court

on human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso

69 Art 4 ev., Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African

Court on human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso

70Rule 4, Rules of procedure of the Permanent Representatives‟ Committee Assembly of the African Union, First

Ordinary session 9-10 july 2002, Durban, South-Africa

b.7. Gespecialiseerde Technische Comités

Er zijn een aantal gespecialiseerde comités, deze dienen verantwoording af te leggen aan de

Raad. De Vergadering kan beslissen om andere comités in het leven te roepen.71

Burgerlijke

organisaties kunnen advies geven aan deze instanties, deze geven op hun beurt advies aan de

Raad. (supra)

b.8. De Economische, Sociale en Culturele Raad ( ECOSOCC)

De ECOSOCC, een adviesorgaan,72

werd opgericht op 29 maart 2005, te Addis Ababa, met

als doel de Afrikaanse „civil society‟ te betrekken in de beleidsformulering en in het

beslissingsproces van de Afrikaanse Unie.73

De Raad wordt samengesteld uit diverse

professionele groepen, sociale groepen, NGO‟s, arbeiders, religieuze en culturele groepen en

bestaat uit 150 leden.74

De voorzitter van de AU, A. Konare, zei dat „ECOSOCC werd

gecreëerd als instrument tegen autoritaire regimes, vijandige spanningen van buitenaf en

negatieve globalisatiegolven‟.

Het dient met andere woorden te voorzien in een stevige grondvesting van democratie en in

het bevorderen van het respect voor de „rule of law‟ en mensenrechten, democratische

hervormingen en een goed bestuur. Om dergelijke zaken te verwezenlijken heeft men een

inbreng nodig van het volk, vandaar dat hun participatie een noodzaak is, dit is mogelijk door

Afrikaanse Civil Society.

De oprichting van de ECOSOCC creëert een sociaal contract tussen het bestuur en het volk,

het volk krijgt zo een deel van de controle op de overheid in handen. Op deze wijze komt de

Unie deels tegemoet aan de bepalingen in het Verdrag75

inzake volksparticipatie.76

71

http://www.africa-union.org/root/au/organs/Specialized_Technical_Committee_en.htm

72 Art. 3, Statutes of the economic, social and cultural council of the African Union, Addis Ababa, july 2004

73 Art. 2, Statutes of the economic, social and cultural council of the African Union, Addis Ababa, july 2004

74 Art. 3, Statutes of the economic, social and cultural council of the African Union, Addis Ababa, july 2004

75 Charter on popular participation in development and transformation, Arusha, 16 februari 1990

76 C. Mutasa, „The African Union – Civil Society Contract. An act of democracy? http://www.un-

ngls.org/orf/cso/cso5/AfricaUnion.pdf

Doch moet men zich de vraag stellen of er enkel kans op succes is, er zijn wel degelijk een

aantal struikelblokken die de efficiëntie van het orgaan kunnen hinderen. Ten eerste is er niet

voorzien in fondsen die zorgen voor de financiële slagkracht. Ten tweede zijn vele Afrikaanse

overheden niet bereid om samen te werken met CSO (= Cvil Society Organisation), een

transparant beleid zou hen immers wel eens zuur kunnen opbreken. Als laatste kan men

stellen dat de meeste Afrikaanse CSO‟s over een zwakke institutionele capaciteit beschikken

en niet voldoen aan de eisen van goed bestuur, transparantie en verantwoording.

b.9. De Vrede – en Veiligheidsraad

Dit orgaan is belast met de verantwoordelijkheid inzake het bevorderen van de vrede,

veiligheid en stabiliteit.77

In het kader hiervan zijn ze bevoegd om beslissingen te nemen

omtrent het voorkomen, beheer en oplossen van conflicten. 78

De VVR bestaat uit 15 leden,

die geselecteerd worden op basis van gelijke rechten, doch dienen een aantal criteria in acht te

worden genomen alvorens men lid wordt van de raad. Het belangrijkste criterium is dat een

staat bijdrage levert ter bevordering en behoud van vrede en veiligheid in Afrika en het

respect voor het constitutionele bestuur, de „rule of law‟ en de mensenrechten.79

Men kan zich echter afvragen in welke mate dit criterium wordt in acht genomen daar een

aantal van de leden een autoritair nationaal regime voeren. Cfr Libië, Tsjaad, Zimbabwe, …

dit is echter een enorme hindernis voor een meer democratische Afrikaanse Unie.

De Afrikaanse Unie heeft 2010 als „het jaar van veiligheid en vrede‟ verklaard, teneinde dit in

praktijk om te zetten, dient men een beroep te doen op de VVR. Maar als de Unie de

democratie werkelijk wil herstellen dan dient men te beginnen met dictators te weren uit

leidinggevende posities in deze regionale instellingen.

77

Art. 3, Protocol relating to the establishment of the Peace and Security Council of the African Union, 9 juli

2002

78 Art. 2, Protocol relating to the establishment of the Peace and Security Council of the African Union, 9 juli

2002

79 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization,security, and

governance‟,New York, Routlegde, 2008, p.48

b.10. Financiële instellingen

De Afrikaanse Unie beschikt over volgende financiële instellingen, die projecten en

programma‟s zullen financieren:80

The African Central Bank

The African Monetary Fund

The African Investment Bank

C. Het beleid van de Afrikaanse Unie inzake democratie

Na de Koude Oorlog, werd de noodzaak aan goed bestuur en democratie aangevoeld op het

Afrikaanse continent. Deze heropleving is te danken aan de volksprotesten, de economische

achteruitgang en het gebrek aan legitimatie. Autoritaire bestuurders ontleenden vaak hun

macht aan traditie, religie en gewoonte,81

doch wordt dit steeds minder aanvaard door de

verspreiding van educatie, communicatie en internationale democratie.

Een democratisch bestuur bevordert transparantie, verantwoordelijkheid, de rule of law,

respect voor de rechten van de mens, burgerlijke participatie, het betrekken van het volk bij

het openbaar bestuur.82

Elk op zich zijn dit elementen die bijdragen tot economische

productiviteit, billijke distributie en legitimatie van het gezag.

Geleidelijk aan ziet men dat het Afrikaanse continent (meer bepaald de Afrikaanse Unie) zich

meer gaat focussen op een democratisch bestuur, teneinde een sociaal contract te creëren

tussen het bestuur en de burgers. Maar hoe krijgt dit beleid inzake democratie vorm? Worden

theoretische principes omgezet in de praktijk, of blijkt het om loze bepalingen op papier te

gaan?

80

Art. 19, The Constitutive Act of the African Union, Lomé, Togo,11 juli 2000

81 ABRAHAMSEN,R., „Disciplining democracy: development discourse and good governance in Africa‟,New

York, Zed Books, 2000, 168 p.

82 The Ghana Center for Democratic Development, „government, democracy and development: a cultural

approach.‟IDEP, Dakar, Senegal, 10-14 december 2001, p. 2

c.1. De oprichtingsakte

De basis van de democratie werd gelegd in de oprichtingsakte. De doelstellingen van de

Afrikaanse Unie verwijzen indirect naar een aantal principes die als democratisch worden

beschouwd, maar daarnaast is er ook een expliciete verwijzing:

The objectives of the Union shall be to:

promote democratic principles and institutions, popular participation and

good governance83

De oprichtingsakte bepaalt verder dat de Unie zelf zal functioneren op democratische wijze:

The Union shall function in accordance with the following principles

respect for democratic principles, human rights, the rule of law and good

governance84

De oprichtingsakte voorziet zelf in zowel politieke als economische sancties indien een

regering op onconstitutionele wijze aan de macht is gekomen, namelijk zonder het respecteren

van de democratische principes zoals schendingen van het recht op eerlijke en vrije

verkiezingen.85

Dit kan het geval zijn als er een nieuw regime aan de macht komt door een

staatsgreep. Dergelijke regeringen worden volgens de oprichtingsakte tijdelijk geschorst tot

deelname aan de activiteiten van de AU. De schorsing kan pas plaatsvinden na een beslissing

genomen door de Vergadering van Staatshoofden en Regeringsleiders bij consensus en in de

onmogelijkheid hiervan bij 2/3 meerderheid.

Bijvoorbeeld in februari 2005 werd Togo geschorst aangezien het leger met de benoeming

van president Faure Gnassingbé tot opvolger van diens overleden vader een verkapte

staatsgreep heeft gepleegd.

Deze sanctie moet genuanceerd worden, de Unie is immers geenszins verplicht om deze

sanctie toe te passen en zal dit in veel gevallen niet doen. Inmenging in de kwesties van een

83

Art. 3, The Constitutive Act of the African Union, 11 juli 2000, Lomé, Togo

84 Art. 4, The Constitutive Act of the African Union, 11 juli 2000, Lomé, Togo

85 Art. 30, The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000, Lomé, Togo

lidstaat is daar eerder uit den boze en de Unie is terughoudend met als doel de staten als lid te

behouden, teneinde de controle niet nog meer te verliezen.

Daarnaast kan de vergadering „gepaste‟ sancties bepalen als een staat faalt in het betalen van

zijn bijdrage aan het budget van de Afrikaanse Unie. De sancties daarvoor gehanteerd zijn het

negeren van het recht te spreken op vergaderingen, stemrecht, kandidaatsvoordracht, … Men

koppelt een economisch element aan een politiek.86

Dit is inderdaad overal ter wereld de gang

van zaken om beide facetten aan elkaar te koppelen doch rijzen hier vragen omtrent het

democratisch gehalte hiervan.

Indien een land financieel niet in staat is zijn bijdrage te leveren staat men bloot aan politieke

sancties die de democratische principes schenden.

Indien democratie een mensenrecht is (en het is zo) dan mag dit niet afhankelijk gesteld

worden van economische voorwaarden. Landen die nog volop ontwikkeld moeten worden

zullen hier het slachtoffer van worden terwijl ze juist meer hulp nodig hebben. Zij zullen

anders in een vicieuze cirkel blijven hangen.

Ten slotte, zoals reeds aangehaald, voorziet de oprichtingsakte van de Afrikaanse Unie, in

tegenstelling tot zijn voorganger de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, een recht tot

interventie ten voordele van de Unie. Lidstaten zelf hebben in sommige omstandigheden ook

het recht om te verzoeken om deze interventie.

(h) the right of the Union to intervene in a Member State pursuant to a

decision of the Assembly in respect of grave circumstances, namely: war

crimes, genocide and crimes against humanity.

(j) the right of Member States to request intervention from the Union in

order to restore peace and security.87

Het Protocol inzake de amendering van de oprichtingsakte, vult deze paragraaf aan: “as well

as a serious threat to legitimate order to restore peace and stability to the Member State of

the Union upon the recommendation of the Peace and Security Council”.

86

Art. 23, The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000, , Lomé, Togo

87 Art. 4, The Constitutive Act of the African Union, Lomé, Togo, 1 juli 2000

Dit interventierecht is gebaseerd op de humanitaire interventie, zoals voorzien in het VN

Handvest. Een staat, een groep van staten of een internationale organisatie mag gewapend

ingrijpen in een andere staat, zonder toestemming van deze laatste, teneinde een bevolking te

beschermen die wordt bedreigd.88

Men wil wijdverspreide, ernstige en systematische

schendingen van fundamentele mensenrechten ten aanzien van de bevolking van een derde

land voorkomen of beëindigen . 89

Met andere woorden men mag zich inmengen in een staat

wanneer de lokale regering niet meer in staat is, of niet meer de wil heeft om zijn bevolking te

beschermen.90

Een humanitaire interventie is één van de omstandigheden waarin een staat of een

internationale organisatie gerechtigd is op legitieme wijze gewapend op te treden, en is

gegroeid uit de statenpraktijk91

.

Internationale organisaties of staten hebben de plicht om burgers te gaan bescherming, dit

overstijgt zelfs andere internationale beginselen zoals het principe van non-interventie,

zelfbeschikking en soevereiniteit.

De Afrikaanse unie voerde naar analogie van de Verenigde Naties het interventierecht in, dit

gebeurde naar aanleiding van de mislukkingen om de mensenrechten te beschermen zoals in

Oeganda ( Idi Amin) en de genocide in Rwanda.

De Algemene Vergadering kan beslissen tot interventie, doch kan de Vrede- en

Veiligheidsraad aanbevelingen doen.

Dit doet opnieuw een aantal vragen rijzen. De Algemene Vergadering wordt samengesteld

door de regeringsleiders, die meestal niet onschuldig zijn aan ondemocratische regimes en

mensenrechtenschendingen, zij zullen vaak beslissen tot niet-interventie en eerder de

principes van niet-inmenging en soevereiniteit verdedigen. Autoritaire leiders beschermen

immers liever hun regime, dan hun bevolking.

88

COGEN, M., „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, p 6

89 BUCHANAN, A., „Reforming the international law of humanitarian intervention‟, in J.L. Holzgrefe en R.O.

Keohane (eds), Humantarian intervention: Ethical, Legal and Political Dilemmas, Cambrigde, Cambrigde

University Press, 2003, p 130

90 COGEN, M. , „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, p 6

91HELLEMA, D., REIDING,H., „Humanitaire interventie en soevereiniteit: de geschiedenis van een

tegenstelling‟, Amsterdam, Boom, 2004, p 130

Vervolgens is het zo dat het niet duidelijk is in welke omstandigheden precies een inmenging

gerechtvaardigd is, de oprichtingsakte en het amenderingsprotocol blijven hier echter zeer

vaag over.92

c.2. Het Afrikaanse Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren

c.2.1 democratie als mensenrecht

Het Afrikaanse Handvest inzake rechten van de mens en volkeren dat van kracht gegaan is op

21 oktober 1986 (aangenomen door Organisatie voor Afrikaanse Eenheid), werd later

overgenomen door de Afrikaanse Unie en is grotendeels geïnspireerd op andere

mensenrechtenverdragen zoals het UVRM, aangenomen door de Verenigde Naties en het

EVRM, aangenomen door de Europese Unie. In tegenstelling tot deze laatste voorziet het

Banjulcharter93

ook in collectieve rechten en rechten en plichten die de sporen van het

kolonialisme willen verdrijven.94

Ook hier vindt men het zelfbeschikkingsrecht van een volk in terug.95

Het handvest omvat een aantal individuele rechten die democratie promoten art 9, 10, 11,

13.96

- Recht op vrijheid van vereniging

- Recht op vrijheid van meningsuiting

- Recht op vrije en eerlijke verkiezingen

Vooral art 13 is van fundamenteel belang: dit omvat de „participatory rights‟97

.

92

KIOKO,B., „The right of intervention under the African Union‟s Constitutive Act:From non-interference to

non-intervention‟, IRRC, Vol. 85 No 852, december 2003, p. 807 - 825

93 African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul

94 OUGUERGOUZ, F., The African Charter on Human and Peoples‟ Rights : a comprehensive agenda for

human dignity and sustainable democracy in Africa, Den Haag, Nijhoff, 2003, p 201 ev

95 Art. 20, African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul

96 OUGUERGOUZ, F., The African Charter on Human and Peoples‟ Rights : a comprehensive agenda for

human dignity and sustainable democracy in Africa, Den Haag, Nijhoff, 2003, p 155 e.v.

Every citizen has the right to participate freely in the government of his

or her country, either directly or through freely chosen representatives in

accordance with the provision of the law

Dit zijn de rechten die aan een individu toekomen om deel te nemen, hetzij direct hetzij via

vrij verkozen vertegenwoordigers, aan het bestuur.

„ Vrij‟ wijst op het feit dat elke burger zelf een keuze mag maken in afwezigheid van enige

vorm van dwang of intimidatie. Een dictator is immers niet bang van verkiezingen op zich, ze

zorgen ervoor dat ze verkozen worden via dwang, via het elimineren van andere partijen,….

Er moeten maatregelen genomen worden met het oog op het creëren van omstandigheden

opdat de stemmen van de bevolking de uiting zijn van een vrije keuze.

Op het eerste zicht zou men kunnen stellen dat dit een enorme democratische vooruitgang is

voor de burgers doch dient men erop te wijzen dat de tekst van dit artikel ambigu is.

In tegenstelling tot de politieke overeenkomst of de Europese Conventie wordt er in het

Afrikaanse Charter geen melding gemaakt van het feit dat de kieskeuze een uiting moet zijn

van een vrije meningsuiting van de kiezers of van de mening van het volk.

Het gevolg van dat gebrek wijst erop dat een eenpartij-verkiezing toegelaten is waardoor er

eigenlijk geen keuze is voor de burger, ongeacht de afwezigheid van druk, omwille van het

feit dat men verplicht is om voor die ene partij te stemmen bij gebrek aan alternatief.

Vervolgens kan men ook stellen dat artikel 13 geen bepalingen bevat omtrent discriminatie,

het geheime karakter van stemming,…Zo kan men grote delen van de bevolking uitsluiten

van een stemrecht. Indien het verkiezingssysteem steunt op vrijheid van verkiezingen maar

een deel van de bevolking wordt ervan uitgesloten dan is dit een loos begrip want zo kan men

enkel voorstanders laten stemmen. Daarnaast is het discriminatiebeginsel ook verbonden met

de vrijheid van meningsuiting, indien men beperkt wordt in zijn recht om te stemmen op basis

van discriminatoire gronden dan belemmert men tegelijk de uitoefening van het recht om vrij

zijn mening te uiten.

De afwezigheid van het geheime karakter kan ertoe leiden dat oppositiestemmers blootgesteld

worden aan publieke vernederingen, pesterijen en uitsluitingen.

97

FOX, G., The right to political participation in international law, Democratic governance and international

law, Cambridge, Cambridge University Press, 2000, p 66 e.v.

Als laatste is het zo dat rechten moeten gerespecteerd worden volgens de bepalingen van de

wet. Dit wil zeggen dat er van staten niets meer gevergd wordt dan wat er verstrekt wordt

door de nationale (grond)wetten. Met andere woorden dienen de lidstaten ook zelf de

principes te gaan implementeren in het nationale recht en ook afdwingbaar te stellen via

sanctiemechanismen alvorens een efficiënte afdwingbaarheid mogelijk wordt.98

c.2.2 de commissie voor de rechten van de mens en volkeren

Het Afrikaanse Charter inzake de rechten van de mens en volkeren voorziet in de oprichting

van een commissie inzake de rechten van de mens en volkeren, wat ook gebeurd is, om

maatregelen te nemen ter bescherming van de mensenrechten (ook voor die politieke

participatory rights: infra).99

Deze commissie is samengesteld uit 11 leden van de Afrikaanse Unie met verschillende

nationaliteiten. Deze zijn geselecteerd voor een periode van 6 jaar en hun mandaat kan

hernieuwd worden. Ze worden verkozen voor hun goede reputatie, hoge moraliteit, integriteit,

onafhankelijkheid en bekwaamheid. Er is ook een secretaris aangesteld die de commissie

voorziet van al het nodige om zo goed mogelijk te kunnen werken.

De commissie heeft 3 hoofdtaken:

- Het promoten van mensenrechten

- Het beschermen van mensenrechten

- Het interpreteren van het verdrag

In het kader hiervan wordt de commissie verplicht gesteld om documenten te verzamelen,

studies te ondernemen, onderzoeken te doen naar Afrikaanse problemen inzake mensen- en

volkenrechten, het organiseren van seminaries, conferenties, verspreiden van informatie,

aanmoedigen van de oprichting van lokale en nationale instellingen inzake mensenrechten, …

en ze geven hun meningen en doen aanbevelingen aan de betrokken regeringen.

98

FOX, G., The right to political participation in international law, Democratic governance and international

law, Cambridge, Cambridge University Press, 2000, p 66 e.v.

99Art. 30, African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul

Om zelf een netwerk op te zetten inzake het mensenrechtenbeleid dienen ze zich inspireren op

Handvest van de Verenigde Naties, internationale verdragen enz.100

De lidstaten kunnen klachten indienen ingeval van schendingen, indien ze zelf niet in staat

zijn de zaak op te lossen. Andere klachten (zoals individuele) worden slechts in beraad

genomen indien de meerderheid van de commissie hiervoor stemt. Hierbij kan men de vraag

stellen hoe efficiënt de werking is aangezien leden van de commissie niet de noodzakelijke

onafhankelijkheid garanderen. Bovendien moeten individuele klachten voldoen aan een aantal

voorwaarden, met als gevolg dat die klachten weinig ernstig worden genomen.

International Federation on Human rights is reeds een aantal jaren bezig om

onafhankelijkheid van de uitvoerende organen van staten te garanderen. Via een statuut van

onverkiesbaarheid van leden van de commissie tracht men dit te bereiken.

De commissie zal uiteindelijk rapporten opstellen en overleggen aan de vergadering van

staatshoofden en regeringsleiders. Deze rapporten blijven geheim, hetzij dat de vergadering

anders beslist. De commissie kan zelf geen sancties opleggen, ze kunnen enkel de rapporten

overmaken aan de Vergadering, die dan zelf verder beslist.

FIDH wil dat deze rapporten openbaar worden gemaakt aangezien het Afrikaanse Handvest

dit nergens verbiedt101

. Ze bieden wel een alternatieve suggestie aan, namelijk dat het rapport

openbaar wordt gemaakt als sanctie indien de aanbevelingen van de commissie niet

geïmplementeerd worden in het betrokken land binnen een bepaalde termijn.

De staten zelf hebben een tweejaarlijkse rapportage verplichting, hoewel het assemblee hier

weinig gevolgen aan hecht.

FIDH wil een monitoringsysteem invoeren zodat alle conclusies en beslissingen van de

commissie worden geïncorporeerd in een rapport dat wordt overlegd aan de Vergadering van

Staatshoofden102

.

De commissie beschikt over weinig middelen en geringe slagkracht doch heeft ze aantal

successen geboekt onder meer via de instelling van speciale rapporteurs. Deze rapporteurs

100

Art 31, 45 e.v., African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul

101 http://www.fidh.org/

102 http://www.fidh.org/

bereiden resoluties voor tijdens de zittingen van de commissie, ze doen onderzoeken naar

eventuele schendingen,… vb Special Rapporter beyond freedom of speech.

Deze kunnen toezicht houden, onderzoek doen,… men kan er klachten indienen.103

Door onvoldoende steun van de Afrikaanse Unie is de Afrikaanse Commissie veelal

aangewezen op externe steun om personeel in dienst te nemen, terwijl weinig lidstaten

interesse hebben om als gastheer op te treden voor haar vergaderingen.104

De commissie heeft al een reeks verklaringen opgenomen om de kiesdemocratie te

ondersteunen. Maar artikel 13 voorziet in geen bepalingen die erop wijzen hoe niet-verkozen

regeringen kunnen bestraft worden.

De commissie heeft geen ophelderingen gegeven met betrekking tot de tekstuele

ambiguïteiten en hun verklaringen zelf zijn opgenomen in resoluties en niet toegepast in

individuele gevallen.105

Als conclusie kan men stellen dat het Handvest zeer vaag is geformuleerd en dus voor

meerdere interpretaties vatbaar is.

De commissie beschikt nog niet over de beslissende invloed waardoor de regeringen over veel

ruimte beschikken om het naar eigen inzicht te implementeren.

Bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting: via een vergunningsprocedures kan men de pers

verbieden om volledig vrij te schrijven wat men denkt, wat dus een schending van het recht

op een vrije mening inhoudt. Bovendien ontbreekt de politieke wil en capaciteit om in te

grijpen.

Het handvest noch de commissie voorziet in dwangmatige remedies inzake schendingen noch

in een mechanisme dat in de aanmoediging voorziet dat de staat zich richt naar de

beslissingen, ongeacht hun bindende kracht, van de commissie.

103

http://www.achpr.org/english/_info/news_en.html

104 Regionaal overzicht – Afrika, Amnesty Jaarboek, 2008,

http://www.amnesty.nl/bibliotheek_vervolg/jaarboek2008_afrika

105 FOX, G., The right to political participation in international law, Democratic governance and international

law, Cambridge, Cambridge University Press, 2000, p 66 e.v.

c.2.3 Afrikaans hof voor de rechten van de mens en volkeren

Het Afrikaanse Handvest voorziet daarnaast ook nog in de oprichting van het Afrikaans Hof

(Arusha, Tanzania) inzake de rechten van de mens en volkeren.106

De reden hiervoor was de versterking van de Commissie inzake Rechten van de Mens en

Volkeren. Hun bevoegdheden waren immers zeer beperkt en de gerechtelijke invloed op de

staat die betrokken is in de beschermingsprocedure was bijna nihil.

Op 25 januari 2004 was er de ratificatie door de Afrikaanse Unie van het Aanvullende

Protocol (bij het Banjul Handvest) ter oprichting van het Afrikaanse Hof inzake de Rechten

van de Mens en Volkeren.

Het hof is bevoegd voor alle zaken met betrekking tot interpretatie en toepassing van het

Afrikaanse Handvest inzake mensenrechten. Ze vullen de commissie aan in het promoten en

beschermen van mensenrechten. De commissie kan er klacht indienen, de staat die klacht

heeft ingediend bij de commissie, de staat van het slachtoffer van de schending,…

Een belangrijke opmerking is dat individuen en ngo‟s ook een klacht kunnen indienen, maar

hierbij zullen ze de hulp nodig hebben van de commissie aangezien het protocol hun klacht

afhankelijk maakt van een speciale verklaring met betrekking tot de aanvaarding door de

staten die bij de klacht betrokken zijn. Opnieuw kan men hierbij wel indenken dat de staat

nieuw zo gauw zijn eigen schendingen zal aangeven.

De staten die partij zijn bij het verdrag verbinden er zich wel toe om uitvoering te geven aan

vonnissen van het Hof inzake de rechten van de mens en volkeren.

Een groot verschil met andere internationale hoven is dat de klager niet eerst een procedure

moet instellen bij de commissie alvorens zijn klacht ontvankelijk wordt verklaard en door het

Hof kan behandeld worden.

Individuele klagers hebben een directe toegang tot het Hof mits de toelatingsverklaring door

de betrokken staat. („Directe toegang‟ is eigenlijk indirect aangezien hun klacht aan

voorwaarden is onderworpen.)

106

Art. 1, Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African Court

on human and people‟s rights , 9 juni 1998, Burkina Faso

Vervolgens hebben de uitspraken van het Hof een bindende kracht, in tegenstelling tot de

commissie die niet over een conventionele implementatieprocedure beschikt. (De staten

besteedden geen of weinig aandacht aan de bevindingen van het de commissie.)

Uit het protocol blijkt dus dat het hof politieke en juridische druk op een staat kan leggen

indien ze uitspraken niet naleven. 107

Naar aanleiding van een beslissing genomen door de lidstaten op de Top van de Afrikaanse

Unie in juni 2004, volgden onderhandelingen en dit leidde tot de protocollen voor de

samenvoeging van het Afrikaanse Hof voor de Rechten van de Mens en Volkeren en het

Afrikaanse Hof van Justitie. Uiteindelijk werd dit protocol aangenomen op 1 juli 2008, maar

enkel Libië ratificeerde reeds.

Intussen is enkel het Hof voor de rechten van de mens operationeel.

Er zijn 11 rechters verkozen en dit zorgde ervoor dat op regionaal niveau de wetten worden

nageleefd en mensenrechten gerespecteerd (deze zijn verkozen door de Uitvoerende Raad van

de Afrikaanse Unie op 22 januari 2006). Eind juli 2006 kwam het Hof voor het eerst bijeen en

de rechters begonnen met het opstellen van de procedureregels.

Er is een coalitie opgericht voor een effectief Afrikaans Hof inzake de rechten van de Mens

en Volkeren. Het bestaat uit een aantal ngo‟s en onafhankelijke nationale mensenrechten

instellingen die het vestigen van een onafhankelijk en effectief hof wil bewerkstelligen.

Het doel is dat ze willen proberen alle 53 landen te laten ratificeren, anders zullen enkele

landen de jurisdictie van het hof niet aanvaarden waardoor schendingen niet bestraft kunnen

worden. Ze willen transparantie in de benoeming van rechters,…technische ondersteuning. 108

Op dinsdag 15 december 2009 heeft het Afrikaans Hof inzake mensenrechten zijn eerste

arrest gewezen waarin het zich onbevoegd verklaarde109

.

Men kan concluderen dat het Hof de commissie niet vervangt maar ze zullen samenwerken

via overleg om het beschermingsysteem uit te breiden en te verstevigen.

107

Art. 2 e.v., Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African

Court on human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso

108 http://www.africancourtcoalition.org

109 African Court of human and peoples‟ right, Michelot Yogogombaye v The Republic of Senegal, 15 december

2009

c.3. Het Afrikaanse Handvest voor Volksparticipaties in ontwikkelingen en

transformatie, Arusha, 1990

Dit Handvest werd aangenomen in februari 1990 op de „International Conference on Popular

Participation in the Recovery and Development Process in Africa‟.

Dit was de derde grote internationale conferentie georganiseerd door Economische

Commissie voor Afrika in samenwerking met de Verenigde Naties teneinde het United

Nations Programme of Action for African Economic Recovery and Development te

implementeren.110

De conferentie werd bijgewoond door 500 deelnemers uit een brede waaier van Afrikaanse

organisaties – inclusief particuliere en non-gouvernementele organisaties, boeren, vrouwen,

jeugdorganisaties en verenigingen, vakbonden, ...- maar ook door vertegenwoordigers van

Afrikaanse overheden, agentschappen van de Verenigde Naties, niet-Afrikaanse en non-

gouvernementele organisaties, regionale, subregionale en intergouvernementele organisaties,

bilaterale en multilaterale organisaties en specialisten zowel van in als van buiten het

Afrikaanse continent.

De reden waarom de conferentie werd gehouden was de ernstige bezorgdheid omtrent de

achteruitgang van humane en economische omstandigheden, de erkenning van het gebrek in

het bereiken van volksparticipaties en het ontbreken van erkenning van het belang van die

participaties.

Men wou de mensen gaan sensibiliseren, maar ook overheden en organisaties wou men

bewust maken van het belang van volksparticipaties. Verder wou men hindernissen gaan

detecteren en acties aanbevelen die dienden te worden ondernomen teneinde vooruitgang te

bereiken. In het kader hiervan was er ook nood aan een monitoringssysteem die het hele

gebeuren diende op te volgen en te controleren. Teneinde progressie te bereiken wou men ook

de overdracht van kennis, ervaring en informatie vergemakkelijken.111

In het kader hiervan spelen Afrikaanse overheden een zeer belangrijke rol, daar één van de

problemen te wijten is aan hun onwil en blokkering om het volk te laten deelnemen aan het 110

UN-PAAERD, 1986-1990

111 Charter on popular participation in development and transformation, 16 februari 1990, Arusha

bestuur, aangezien zij dergelijke inmenging uit den boze vinden. Voorts is het dikwijls zo dat

er volksparticipaties worden toegelaten, doch worden ze niet in rekening gebracht bij het

nemen van beslissingen, wat uiteindelijk neerkomt op een holle deelname, een loutere

formaliteit waaraan geen concrete invulling wordt gegeven. Hetzelfde probleem betreffen de

zogenaamde pseudo – democratieën. (supra)

Teneinde de vooropgestelde doelstellingen te bereiken, worden een aantal basisstrategieën,

modaliteiten en handelingen voorgeschreven gericht aan overheden, volkeren, organisaties,

internationale gemeenschap, … deze aanbevelingen zijn ook gericht tot verschillende

bevolkingscategorieën.112

Problematisch is echter het gebrek aan de vereiste van transparantie. Hoe kunnen burgers op

een efficiënte wijze deelnemen aan het bestuur, indien er geen openbaarheid is, zodat ze met

kennis van zaken kunnen deelnemen.

Daarnaast beschikken burgers vaak niet over de nodige kennis van zaken.

Positief is echter dat burgers, organisaties, overheden, …betrokken werden bij de opstelling,

wat toch een stap voorwaarts is.

Doch kan men zich vragen stellen over de praktische uitwerking van het handvest. Er worden

weinig concrete instrumenten voorzien ter verwezenlijking van de doelstellingen, het gaat

meer over een richtinggevend document, maar men kan echter niet ontkennen dat dit

document de basis is van een nieuw beleid onder andere gericht op democratie na het

ineenstorten en verdwijnen van de koloniale structuren.

c.4. Verklaring met betrekking tot het kader voor een OAE reactie op

onconstitutionele regeringswijzen

De Verklaring met betrekking tot Het Kader voor een OAE reactie op onconstitutionele

regeringswijzingen in juli 2000113

dat is aangenomen enerzijds ter uitvoering van het

Afrikaans handvest inzake volksparticipatie en anderzijds naar aanleiding van de talrijke

staatsgrepen die de fundamentele principes van het Afrikaanse continent alsook die van de 112

Charter on popular participation in development and transformation, 16 februari 1990, Arusha

113 Declaration on the framework for an OAU response to unconstitutional changes of government, Thirty-sixth

Ordinary Session of the Assembly, 10 – 12 July 2000, Lomé, Togo

Verenigde Naties schonden. Deze belemmerden immers de vrede, veiligheid en het

democratiseringsproces.

In het kader daarvan werden een aantal bepalingen opgenomen zoals de gemeenschappelijke

waarden en principes,

i) adoption of a democratic constitution: its preparation, content and

method of revision should be in conformity with generally acceptable

principles of democracy;

ii) respect for the constitution and adherence to the provisions of the law

and other legislative enactments adopted by Parliament;

iii) separation of powers and independence of the judiciary;

iv) promotion of political pluralism or any other form of participatory

democracy and the role of the African civil society, including

enhancing and ensuring gender balance in the political process;

v) the principle of democratic change and recognition of a role for the

opposition;

vi) organisation of free and regular elections, in conformity with existing

texts;

vii) guarantee of freedom of expression and freedom of the press,

including guaranteeing access to the media for all political stake-

holders;

viii) constitutional recognition of fundamental rights and freedoms in

conformity with the Universal Declaration of Human Rights of 1948

and the African Charter on Human and Peoples‟ Rights of 1981; and

ix) guarantee and promotion of human rights.

definitie van onconstitutionele wijziging, alsook maatregelen en acties en

implementatiemechanismen.

In order to give practical effect to the principles we have enunciated, we

have agreed on the following definition of situations that could be

considered as situations of unconstitutional change of government:

i)military coup d‟état against a democratically elected government;

ii)intervention by mercenaries to replace a democratically elected

government;

iii)replacement of democratically elected governments by armed dissident

groups and rebel movements; and

iv)the refusal by an incumbent government to relinquish power to the

winning party after free, fair and regular elections.

De eerste drie types van onconstitutionele machtswijzigingen vereisen dat een op

democratische wijze verkozen bestuur verdrongen en vervangen wordt door andere machten,

terwijl de laatste categorie betrekking heeft op het falen van het bestuur om een

constitutionele democratie te behouden.

De OAU stelde aanvankelijk ook voor om de situatie waarin de machthebbende overheid,

systematisch schendingen begaat van de grondwet van de OAU en van de mensenrechten en

elke democratische wijzingen belemmert, onder de definitie van onconstitutionale

machtswijziging te brengen. Dit voorstel werd echter jammer genoeg niet aangenomen,

desondanks dat dergelijke praktijken een grote categorie betreffen.

Teneinde dit in praktijk te verwezenlijken voorziet de verklaring in een aantal mechanismen

om de orde te handhaven.

Indien er een militaire staatsgreep wordt gepleegd of de heersende regering weigert hun macht

af te staan aan een democratisch verkozen opvolgende partij, dient het betrokken land door de

Afrikaanse Unie geschorst te worden tot deelname aan de activiteiten van de Unie maar ze

dienen nog wel de elementaire verplichtingen na te komen, (eventuele financiële sancties en

dergelijke meer) voor een periode van 6 maanden, waarin het nieuwe bestuur stappen dient te

ondernemen om de constitutionaliteit te herstellen zoals bijvoorbeeld het organiseren van

eerlijke en vrije verkiezingen.114

Er dient hiervoor een subcomité opgericht te worden (bij het Centraal Orgaan) die toezicht zal

houden en maatregelen zal nemen.

Opmerkelijk is echter dat de Afrikaanse Unie enkel een beleid heeft uitgestippeld met

betrekking tot militaire staatsgrepen, maar er zijn ook andere vormen van ondemocratische

regeringsvormen. Als voorbeeld kan men Zimbabwe aanhalen, waar er wel “verkiezingen”

werden gehouden, maar door het feit dat de uitslag omstreden was, werden de twee partijen

(Tsvangirai en Mugabe) die de overwinning claimden in een regering van nationale eenheid

114

Declaration on the framework for an OAU response to unconstitutional changes of government, Thirty-sixth

Ordinary Session of the Assembly, 10 – 12 July 2000, Lomé, Togo

gedwongen. Dit blijkt mijn inziens maar een zeer betwijfelbare oplossing, die niet in de buurt

komt van een democratische bestuur. Het democratisch proces werd hier louter en alleen

misbruikt, door het feit dit een situatie betreft waar de Afrikaanse Unie geen beleid heeft voor

geformuleerd. Het lijkt mij dat de AU louter reactief handelt, maar het is beter om de ziekte te

voorkomen dan te behandelen, een preventief beleid is een cruciale afwezige.

c.5. African Charter on democracy, elections and governance

In januari 2007 nam de Algemene Vergadering van staatshoofden het handvest inzake

democratie, verkiezingen en bestuur aan115

met als doel het afdwingen van de verbintenis ten

aanzien van democratie, ontwikkeling en vrede door de lidstaten van de Afrikaanse Unie.116

Deze verbintenis vindt men ook terug in tal van andere nationale, regionale en internationale

verdragen waar ook de landen van het Afrikaanse continent lid zijn, maar dit worden eigenlijk

louter clausules ter garantie van democratie genoemd. Het waren basisclausules die dienden

als voorwaarde voor erkenning door of toegang tot internationale organisaties en die

aanleiding konden geven tot sancties indien deze principes werden geschonden.117

Dit

Handvest kan men dus als zeldzaam en vernieuwend beschouwen, dat democratie openlijk en

meer gedetailleerd regelt.

Aanvankelijk baseerde de Unie zich op de oprichtingsakte zelf om democratie, respect voor

de rechten van de mens, een goed bestuur,… te verzekeren. In het kader hiervan kon de

Afrikaanse Unie zich inmengen in nationale aangelegenheden, in tegenstelling tot de

Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, om de vrede en veiligheid te beschermen en herstellen.

De bevoegdheid hiervoor ligt, naar analogie van de Verenigde Naties, bij de Vrede- en

Veiligheidsraad. In 2001 werd ook voorzien in een actie voor regionale ontwikkeling,

NEPAD, waarover verder meer.

Afrika kwam terecht in een democratiseringsgolf. De start was er maar men diende dit te

verankeren in de praktijk zodat er niet enkel ontwikkeling was maar ook behoud van dit

115

African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa, Ethiopië

116 Art. 3 en 4, The Constitutive Act of the African Union, 11 juli 2000, Lomé, Togo

117NGARHODJIM, N.F.,„African charter on democracy, elections and governance: A critical analysis‟, mei

2007, p. 3

nieuwe proces, deze visie gaf aanleiding tot het Afrikaanse Charter inzake democratie,

verkiezingen en bestuur. Eigenlijk kan men spreken over een hernieuwing van de

verbintenissen van de AU, daar deze reeds vroeger werden vastgelegd, maar dikwijls stuitte

men op problemen inzake afdwingbaar.

Het handvest focust zich op vier aspecten: democratie, mensenrechten en de rule of law;

verkiezingen en democratische instellingen; onconstitutionele regeringswijzigingen; politiek,

economisch en sociaal bestuur, maar de belangrijkste objectieven zijn het (her)afdwingen van

de verbintenissen omtrent democratie, ontwikkeling en vrede.

Als eerste ga ik het hebben over democratie, mensenrechten en de rule of law.118

Artikel 4

bepaalt dat staten er zich toe verbinden om deze principes na te leven en staten erkennen het

recht op volksparticipaties voor alle mensen. Maar wat indien een dictator deze principes of

rechten niet naleeft? Het artikel heeft het enkel over staten op wie deze verplichting rust, een

staatsgreep die wordt gepleegd blijkt hier echter niet onder te vallen. Alsook over nationale

organisaties blijft men stilzwijgen, hoewel dit van fundamenteel belang is. Doch wordt

democratie erkend als een basisrecht, meer zelfs als een fundamenteel recht. Verder wordt

ook verwezen naar de verbintenis ten aanzien van mensenrechten, de politieke rechten:

vrijheid van mening, vereniging en het recht op vrije en eerlijke verkiezingen, die een uiting

zijn van democratie, worden dus ook aanzien als basisrechten.

Artikel 5 heeft het over maatregelen die dienen genomen te worden teneinde enkel

constitutionele machtswijzigingen mogelijk zijn. Maar wat dient men onder maatregelen te

verstaan? Er wordt hieraan geen enkele invulling gegeven om deze regel te praktiseren, zeker

in staten waar democratie in kinderschoenen staat, dient men richtlijnen te geven. Verder

wordt ook geen standpunt ingenomen indien er zich wijzigingen doorvoeren die als

onconstitutioneel bestempeld worden zoals door een gebrek aan eerlijke en vrije verkiezingen.

Dezelfde opmerking kan men maken bij de artikelen 6 en volgende.

Artikel 10 is van enorm belang. Dit houdt dat de grondwet de hoogste norm is en dat

wijzigingen dienen te berusten op een nationale consensus. De grondwet bevat alle

118

Hoofdstuk 4, African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,

Ethiopië

basiswetten inzake een democratisch stelsel, zoals de bepalingen inzake ambtstermijnen van

de regeringsleider. Wijzigingen moeten enkel kunnen op basis van consensus anders kan de

heersende regering bepalingen amenderen telkenmale in eigen belang. Dit gebeurde in

Zimbabwe, waar de ZANU-PF de grondwet amendeerde, en zo Mugabe onbeperkte toegang

tot de macht verleende.

Vervolgens bevat het handvest bepalingen inzake verkiezingen en democratische

instellingen.119

Artikel 14 bepaalt dat staten constitutionele burgerlijke controle zullen versterken over

gewapende en veiligheidstroepen. Teneinde dit gegeven werkbaar te maken is het

noodzakelijk dat dergelijke krachten politiek neutraal zijn, zo niet zal dit enkel tot verdere

onderdrukking leiden.

Artikel 17 herbevestigt de verbintenis om op regelmatige tijdstippen transparante, eerlijke en

vrije verkiezingen te houden. Teneinde dit te bereiken wordt voorzien in ondersteuning,

observatie- en oriënteringsmissies, maar richtlijnen, over hoe deze dienen te worden ingevuld,

ontbreken.

Artikel 18 bepaalt dat de commissie gespecialiseerde adviesmissies kan zenden om raad te

geven zodat men het verkiezingssysteem kan versterken. Deze missies zijn enkel mogelijk in

overleg met de staat in kwestie en verder dan advies reikt hun bevoegdheid niet. Men kan de

invloed hiervan betwijfelen wetende dat weinig dictators hiervoor staan te springen,

verkiezingen op zich is voor hun geen probleem maar externe controle die toezicht houdt op

het eerlijk verloop zou een gevaar vormen voor hun positie.

Hoofdstuk 8 behandelt de gevolgen van een ongrondwettelijke regeringswijziging, maar

nergens wordt verwezen naar hoe de grondwet er dient uit de zien. Staatshoofden kunnen de

grondwet zodanig manipuleren zodat hun macht nog meer versterkt wordt.

Daders van die ondemocratische praktijken worden geschorst van deelname aan verkiezingen

om de democratie te herstellen. 120

119

Hoofdstuk 5, African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,

Ethiopië

120 Art 25 (4), African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa, Ethiopië

Daarnaast wordt ook voorzien dat „daders‟ voor een bekwaam hof van de Unie kan worden

gebracht.121

Dit doet de vraag rijzen, welk hof hiervoor bevoegd is. In de oprichtingsaktes

omsluiten de bevoegdheden van het Afrikaanse Hof van Justitie en het Afrikaanse Hof van de

rechten van de mens en volkeren deze praktijken niet. 122

Een eventuele amendering van deze

aktes zal zich opdringen, ofwel dient men in de oprichting van een nieuw hof, in de lijn van

het Internationaal Strafhof, te voorzien.

Men kan concluderen dat ondanks zijn tekortkomingen, het verdrag zeer innovatief is.

Enerzijds worden democratie en volksparticipaties als fundamentele rechten van de mens en

volkeren beschouwd en anderzijds houdt het rekening met de bestuurskwesties die aan bod

komen in het Afrikaanse continent. Dit ondervindt men in het feit dat het handvest zeer

gericht is op de actuele problemen van de Afrikaanse Unie zoals onconstitutionele

regeringswijzingen, corruptie, minderheden, gewapende groepen,…123

Desondanks mag men de invloed van het handvest niet overschatten daar de inhoud toch nog

te beperkt is en afdwingingsmechanismen vaak afwezig of onwerkzaam zijn. De behandeling

van een aantal zaken wordt immers hetzij ontweken, hetzij slechts oppervlakkig aangehaald

wat soms aanleiding geeft tot het feit dat dictators het handvest zullen gebruiken om hun

macht nog meer te versterken.

De Afrikaanse Unie is het belangrijkste orgaan dat toezicht houdt op naleving van het

handvest, de Vergadering wordt echter samengesteld door de staatshoofden van de lidstaten,

hierdoor worden vaak beslissingen genomen of net geen acties ondernomen louter om het

eigen belang te beschermen. Men kan zich inbeelden dat niet-democratische leiders zichzelf

niet zullen aangeven of inmenging zullen verkiezen.

Een eventuele oplossing zou zijn, het oprichten van een onafhankelijk orgaan, zoals de

commissie die voorzien is in het verdrag inzake de rechten van de mens en volkeren.

121

Art 25 (5), African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa, Ethiopië

122 EBOBRAH, S.T., „The African Charter on democracy, elections and governance: a new dawn for the

enthronement of legitimate governance in Africa‟, mei 2007, p. 6

123 Hoofdstuk 8, African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,

Ethiopië

Artikelen 2, 16, 32,… ,African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,

Ethiopië

c.6. De Verklaring inzake principes omtrent democratische verkiezingen in

Afrika

Zoals reeds gezegd vormen eerlijke en vrije verkiezingen een fundamentele voorwaarde voor

een democratische gemeenschap. De Vergadering van staatshoofden en regeringsleiders

keurde de Verklaring inzake de principes omtrent democratische verkiezingen in Afrika goed

in 2002. 124

Deze verklaring wees op de nood aan versterking van het toezicht op en

ondersteuning van democratische verkiezingen. Deze verklaring dient men opnieuw te

plaatsen tegen een achtergrond van het streven naar democratische consolidatie en politieke

stabiliteit.

De verklaring legt de lidstaten volgende principes op ter naleving:125

- Democratische verkiezingen zijn de basis van de autoriteit van elke

representatieve overheid.

- Regelmatige verkiezingen vormen de sleutel in het democratiseringsproces en

zijn daardoor essentieel voor een goed bestuur, de rule of law en het behoud en

bevorderen van vrede, veiligheid, stabiliteit en ontwikkeling.

- Het houden van democratische verkiezingen is een belangrijke dimensie in het

beheer van conflicten en oplossingen voor conflicten.

- Democratische verkiezingen dienen:

o eerlijk en vrij te zijn

o gehouden te worden onder democratisch grondwettelijke bepalingen en in

overeenstemming met ondersteunende wettelijke instellingen te zijn.

o gehouden te worden onder een systeem van scheiding der machten dat in het

bijzonder de onafhankelijkheid van de rechterlijk macht verzekert.

o gehouden te worden met regelmatige intervallen, zoals voorzien in de

nationale grondwetten.

o geleid te worden door onpartijdige, bekwame, verantwoordelijke

verkiezingsinstellingen die bemand zijn door goed getraind personeel en

uitgerust zijn met een adequate logistiek.

124

African declaration on the principles governing democratic elections in Africa, 38th

Ordinary Session, 2002,

South Africa, Durban

125 Deel II, Principles of democratic elections, African declaration on the principles governing democratic

elections in Africa, 38th

Ordinary Session, 2002, South Africa, Durban

Naast deze principes voorziet de verklaring in richtlijnen omtrent de verantwoordelijkheden

van de lidstaten. 126

Vervolgens worden de rechten en plichten van verkiezingen uiteengezet.

Deze bepalen dat burgers het recht hebben om te participeren in de regering, hetzij op directe,

hetzij op indirecte wijze via vertegenwoordiging. Mensen kunnen zelf stemmen, maar hebben

ook het recht om zichzelf kandidaat te stellen, in overeenstemming met het non-

discriminatiebeginsel. Voorts wordt bepaald dat burgers het recht hebben op vrijheid van

vereniging en dat ze zich kunnen aansluiten bij een politieke partij of er zelf een kunnen

vestigen. Hieruit blijkt duidelijk dat democratie een mensenrecht is dat zich uit via drie

rechten. Onrechtstreeks kan men hieruit afleiden dat democratie een mensenrecht is.

Teneinde dit te effectueren is er nood aan monitoring- en observatiesystemen, die toezicht en

ondersteuning zullen bieden bij verkiezingen.

De Secretaris-generaal van de Afrikaanse unie heeft de opdracht om toe te zien op de

implementatie van de verklaring.127

Rapporten over de missies kan hij publiceren, zodat ze

toegankelijk zijn voor alle lidstaten. Dit heeft enerzijds een educatief element voor andere

staten, zodat zij een beeld krijgen over hoe aan de richtlijnen invulling dient te worden

gegeven maar anderzijds kan dit voor een lidstaat, die niet in overeenstemming handelt met de

verklaring,voor een publiek blaam zorgen, zodat ze onder druk van de publieke opinie haar

koers verandert en fouten rechtzet.

Men mag echter niet dit vergeten dat dit een instrument van soft law is en dit juridisch niet

afdwingbaar is.

126

Deel III, Responsibilities of the memberstates, African declaration on the principles governing democratic

elections in Africa, 38th

Ordinary Session, 2002, South Africa, Durban

127 Deel VI, The role and mandate of the general secretariat, African declaration on the principles governing

democratic elections in Africa, 38th

Ordinary Session, 2002, South Africa, Durban

c.7.1. The African Union Democracy and Elections Assistance Unit

Ter uitvoering van de verklaring nam de Raad van Ministers een beslissing ter oprichting van

een Democracy and electoral Assistance Unit and Fund. 128

DEAU is ontwikkeld door verkiezingsexperts en andere experts en kreeg een brede opdracht

toegemeten:

- Het verspreiden en bevorderen van instrumenten van de Afrikaanse Unie die

betrekking hebben om democratie

- De opbouw van capaciteiten vergemakkelijken van nationale

verkiezingsinstellingen via training en het uitwisselen van menselijke en

materiële hulpbronnen

- Het vergemakkelijken van training op het gebied van verkiezingsobservatie

- Het verwerken van verzoeken om verkiezingsondersteuning

- Het ontwikkelen van effectieve verkiezingsobservatiesystemen

- Het coördineren van verkiezingsobservaties en monitoringsmissies

- Het implementeren van het programma van de Commissie inzake grondwetten

en constitutionele processen.

Binnen dit algemeen mandaat, werd aan het DEAU twee specifieke taken toegekend: Ten

eerste zijn ze verantwoordelijk om de participatie van de Afrikaanse Unie in de observatie van

verkiezingen te organiseren en te coördineren, ten tweede kregen ze de taak om het

Programma van de Commissie van de Afrikaanse Unie inzake het bevorderen van democratie

en democratische verkiezingen in het Afrikaanse continent te implementeren.

Het fonds werd opgericht teneinde financiële middelen te verzamelen zodat de Unit zijn taken

kan verwezenlijken.

De staten kunnen verkiezingsmissies aanvragen aan de Afrikaanse commissie, via de

Democracy and Electoral Assistance Unit and the Democracy and Electoral Assistance Fund.

Daar kunnen ze hulp vragen opdat de verkiezingen rustig zouden verlopen en om hun

verkiezingsinstellingen en -processen te versterken. De voorzitter van de Commissie kan eerst

een verkenningsmissie sturen tijdens de periode voorafgaand aan de verkiezingen. Als blijkt 128

EX.CL/Dec.300 (IX) “to set up a Democracy and Electoral Assistance Unit within the Political Affairs

Department of the African Union Commission”: decision adopted by the executive council in Banjul 2006,

which approved the setting up of the Democracy and Electoral Assistance Unit (DEAU).

dat de verkiezingen op de een of andere manier niet eerlijk zijn verlopen, mag de Vrede- en

Veiligheidsraad sancties treffen tegenover de machthebbers.

Indien er situaties rijzen in een land die de democratische instellingen bedreigen (dit is

bijvoorbeeld het geval indien er een staatsgreep plaats heeft gevonden, interventies ter

verwijdering van democratisch bestuur, verwijdering door rebellen, niet overdracht van de

macht naar aanleiding van democratische verkiezingen, (grond)wetsherzieningen strijdig met

democratische principes), zal de Vrede- en Veiligheidsraad ingrijpen ter vrijwaren van de

constitutionele orde. 129

Indien er na diplomatieke onderhandelingen geen oplossing komt, kan de Raad de lidstaat

schorsen. Ze moeten dan wel hun verplichtingen nog nakomen in het kader van AU, maar ze

kunnen niet meer deelnemen aan de activiteiten van de AU.

Diegene die de maatschappelijke orde hebben geschonden mogen niet meer deelnemen aan de

verkiezingen ter herstelling van de democratie. In laatste instantie kunnen zij zelf voor het

Afrikaanse Hof gedaagd worden.

Ook de Vergadering is gerechtigd om sancties te nemen wanneer de ene lidstaat in een andere

ondemocratische activiteiten heeft gesteund. Andere staten mogen politieke misdadigers niet

ophemelen, beschermen,…

De Raad kan de sancties opheffen van zodra de situatie, die aanleiding heeft gegeven tot

schorsing, is opgelost. 130

Lidstaten moeten ook maatregelen nemen ter verwezenlijking van een goed politiek bestuur.

Bijvoorbeeld een onafhankelijke rechterlijke macht, parlementen, publieke administratie,

meerpartijenverkiezingen vestigen,…alsook periodieke vrije en eerlijke verkiezingen

inrichten.

Ook het principe van decentralisatie wordt aangehaald: de macht komt toe aan democratisch

geselecteerde lokale autoriteiten. Deze zijn immers beter in staat om tegemoet te komen en de

wensen en belangen van de burgers.

Men kan besluiten dat via deze verklaring en via het Democracy and Electoral Assistance

Unit, er meer invulling wordt gegeven aan de principes vermeld in bovenvermelde verdragen. 129

Art. 24, Verklaring inzake de principes omtrent democratische verkiezingen in Afrika

130 Protocol relating to the establishment of the peace and security council of the African Union,

http://www.africa-union.org/root/AU/organs/psc/Protocol_peace%20and%20security.pdf

Doch is er nood aan externe steun, die zorgen voor het meedelen van expertises, ervaringen en

materialen. Bereikte succes wijzen erop dat vrije en eerlijke verkiezingen mogelijk zijn in

Afrika, maar men mag niet vergeten dat verkiezingen vrij recent zijn, in tegenstelling tot

bijvoorbeeld de Verenigde Staten die al 200 jaar ervaring achter de rug hebben.

c.8. Verdrag ondertekend tot oprichting van South-African development

community (SADC)

In 1992 hebben de Zuid-Afrikaanse landen een Verdrag ondertekend tot oprichting van

South-African Development Community (= SADC131

). Dit was de opvolger van de South-

African Development Coördination Conference (=SADCC), die reeds bestond sinds 1980.

SADC wil het economisch welzijn, de levensstandaarden en levenskwaliteit, de vrijheid en

sociale rechtvaardigheid en de vrede en veiligheid verzekeren. In het kader hiervan beschikt

SADC over een actieprogramma , SPA genoemd.

Daarnaast houdt SADC zich bezig met het aan de gang zijnde democratiseringsproces in het

Afrikaanse continent. De basis hiervoor vindt men terug in artikel 4 van het verdrag:

“human rights, democracy and the rule of law” are principles guiding the acts of its

members.

Artikel 5 zet de doelstellingen van SADC uiteen die de lidstaten ertoe aanzetten zich te

verbinden om algemene politieke waarden en systemen te promoten alsook andere gedeelde

waarden die overgebracht worden door instellingen, die democratisch, gelegitimeerd en

effectief zijn. Dit artikel verbindt lidstaten er ook toe om democratie, vrede, veiligheid en

stabiliteit te consolideren, te verdedigen en te behouden.

Het protocol on politics, defense and security cooperations 132

voorziet dat SADC de

ontwikkeling van democratische instellingen zal promoten en zal optreden teneinde de

mensenrechten te beschermen zoals dit blijkt uit de verdragen aangenomen door de

Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties. Sipo (Strategic Indicative Plan for Organ) zorgt 131

Treaty establishing the Southern African Development Community (SADC), Windhoek, the Republic of

Namibia, 1992

132 Protocol on politics, defense and security cooperations, 14 augustus 2001, Blantyre, Malawi

voor de implementatie van het protocol. Zij stellen dat de ontwikkeling van de principes

omtrent democratische verkiezingen gericht is op het verbeteren van de transparantie en

geloofwaardigheid van verkiezingen en democratisch bestuur alsook op het verzekeren van de

aanvaarding van de verkiezingsuitslagen door alle wedijverende partijen.

c.8.1. SADC Principles and Guidelines Governing Democratic

Elections

In Augustus 2004 heeft SADC de Principes en Richtlijnen inzake democratische verkiezingen

aangenomen die transparantie en geloofwaardigheid van verkiezingen en democratisch

bestuur beogen, alsook wil men verzekeren dat de tegenpartij de resultaten van de

verkiezingen aanvaardt133

. De principes en richtlijnen zijn ontleend aan verschillende

regionale en internationale instrumenten134

en dienen ter beoordeling van verloop van de

verkiezingen. Ze bevatten ook richtlijnen over hoe observaties dienen te verlopen.

Bijvoorbeeld het toezicht in Zambië in oktober 2008.

De verkiezingsautoriteiten van een lidstaat kunnen SADC uitnodigen ter observatie van de

verkiezingen.

De staten dienen ter uitvoering van deze beginselen maatregelen te nemen.135

Er dient wel opgemerkt te worden dat de principes ondergeschikt zijn aan de nationale

wetgeving, dus wanneer deze strijdig zijn met de principes kan men niks beginnen. Deze

principes zijn gebaseerd op internationale verdragen en deze laatste dienen normaal in acht te

worden genomen bij het uitvaardigen van nationale regelgeving. Er is een voorstel ingediend

dat strijdige nationale wetgeving geen voorrang heeft.

Een tweede probleem is dat de SADC principes en richtlijnen vrijwillig en niet-bindend zijn.

Dit houdt in dat staten niet gedwongen zijn om SADC uit te nodigen om hun verkiezingen te

observeren,136

dit hangt enkel af van de politieke wil van de staat in kwestie. Dit heeft tot

gevolg dat de observatoren landen niet te hard zullen aanpakken, dit zou afschrikkend werken

133

Aangenomen door de Sadc Summit, augustus 2004, Mauritius,

134 AU Guidelines for African Union Electoral Oberservation and Monitoring Missions, 20 februari 2002

135 SADC Principles and guidelines governing democratic elections, 2004, Mauritius

136 Art. 2, SADC Principles and guidelines governing democratic elections, 2004, Mauritius

en eventuele toekomstige uitnodigingen in de weg staan. Daar het gaat om een vrijwillige

verbintenis om de richtlijnen en principes te implementeren, is dit opnieuw afhankelijk van de

goede wil van de lidstaten, maar deze wil is dikwijls ver te zoeken.

Ten derde is er het gebrek aan samenwerking met andere waarnemingsmissies. Nochtans is

het zo dat verschillende regionale organisaties niet wedijveren, maar moeten samenwerken,

enkel zo kan men optimale resultaten verwezenlijken.

Ten slotte zit de moeilijkheid in de vertaling van deze principes naar de praktijk, enkel op

papier, zal iedereen ze aanvaarden, maar de praktijk wijst vaak op het tegenovergestelde.

Leiders in landen als Zimbabwe, Namibië, en andere hebben meermaals bewezen dat ze hoe

dan ook hun macht willen blijven vasthouden.

Zimbabwe was een van de grootste mislukkingen van SADC. In de grondwet van 1979 staat

dat Zimbabwe een republiek is met aan het hoofd een president die verkozen is voor een

periode van 6 jaar.

De wetgevende macht wordt uitgeoefend door het parlement dat voor 5 jaar verkozen is.

Voor de verkiezingen van 2008 was de politieke macht zeer ongelijk verdeeld, ZANU, de

partij van Mugabe heeft 147 / 150 zetels waardoor er feitelijk gesproken wordt van een

eenpartijstaat. Bij de verkiezingen van 2002 zou er reeds fraude in het spel geweest. ( Dit

werd verklaard door waarnemers.)

Mugabe leek in eerste instantie een idealistische leider die een uitgebreid sociaal programma

ontwikkelde en veel buitenlandse steun kreeg. Hij ontpopte zich echter tot een dictatoriale

president. Mugabe wou zijn macht niet laten afpakken door de MCD (Movement for

democratic change)die werd opgericht als tegenreactie op het regime van Mugabe.

Op 29 maart 2008 wou Mugabe een volgende ambtstermijn behalen, in het kader daarvan

vervalste hij de verkiezingen, er waren meer stemmen in bepaalde gebieden dan dat er

bevolking was en sommige mensen werden weggestuurd bij de stembureau‟s.

De oppositie was de MCD met als leider Tsvangirai, hij had vooral in de steden veel aanhang,

in tegenstelling tot Mugabe die vooral op het platteland werd gesteund.( Mugabe ijverde in

het verleden voor een partij die tegen de blanke minderheidsregel ten tijde van Rodesië was

gericht.)

Het stemmen zelf is zeer ingewikkeld, er dienen immers vier biljetten te worden ingevuld, wat

niet evident is voor de Zimbabwaanse bevolking.

Daarbovenop is er een speciale wet die zegt dat de president 30 zetels naar eigen goedkeuring

mag toewijzen.

De oppositie kreeg nauwelijks toegang tot de pers, er zijn geen onafhankelijke kranten en

onafhankelijke radio‟s krijgen geen zendvergunning, tegenstanders werden voor ondervraging

naar het politiebureau gehaald en dergelijke meer.

Het beginsel van vrijheid van meningsuiting werd geschonden, alsook het recht op eerlijke en

vrije verkiezingen. Het recht op vrijheid van vereniging is loos aangezien de tegenpartij op

voorhand geen kans had. Mugabe voerde op de koop toe een geweldscampagne. Uiteindelijk

heeft de oppositie zich teruggetrokken aangezien verschillende mensen vermoord waren.

MDC vond dat de Zimbabwaanse Verkiezingscommissie die stemmen natelt niet

onafhankelijk was en diende klacht in, dit viel onder de draagwijdte van de Verkiezingsakte.

Het Hooggerechtshof gaf hen ongelijk.

Op 29 juni verklaarde SADC dat de verkiezingen niet de wil van de Zimbabwanen vertolkte

en dat ze niet geloofwaardig waren.

c.8. New Partnership for Africa‟s development (NEPAD)

Het laatste decennium heeft het Afrikaanse continent een politieke verandering ondergaan.

Niet-verkozen en autoritaire regimes op burgerlijk en militair niveau werden vervangen door

verkozen en democratische regimes. Legitimiteit en geloofwaardigheid worden niet langer

afgedwongen met militaire macht, maar is gebaseerd op overtuigingskracht die zich uit via

stemmingen. Deels is deze hervorming ook te wijten aan de decentralisatie van de macht maar

ook de rol van burgerlijke organisaties in het verzekeren van participaties is niet onbelangrijk.

Men ziet een verschuiving naar een eerder goed bestuur. Een zeer belangrijk element die

hierin speelt, is de institutionalisering van het bestuur.

Het New Partnership for Africa‟s Development is aangenomen op de 37ste top van de Unie in

2001, als een programma voor de Afrikaanse Unie. NEPAD is ontstaan uit de samensmelting

van het Millennium Partnership for the African Recovery Programme (MAP)137

en het

OMEGA Plan138

.

Het betreft een visie en strategische omkadering voor de herleving van Afrika. 139

Het is

ontwikkeld op initiatief van een aantal staatshoofden, die via gezamenlijke inspanningen

proberen om oplossingen te vinden voor de economische en politieke problemen op het

continent. NEPAD geeft vier beleidskwesties te kennen, die dringend aandacht nodig hebben.

- Vrede- en veiligheidsinitiatieven

- Initiatieven inzake democratie en politiek bestuur

- Initiatieven met betrekking tot economisch beheer en collectief bestuur

- Initiatieven omtrent regionale samenwerking en integratie.

NEPAD is vooral bezig met sociaal-economische aspecten, zoals het uitroeien van armoede.

Doch is NEPAD gebaseerd op bepaalde principes zoals een goed bestuur, wat wijst op

democratisch bestuur, als voorwaarde voor politieke, sociale ontwikkeling als ook voor het

garanderen van vrede en veiligheid. Lidstaten van NEPAD hebben er zich toe verbonden om

democratie en mensenrechten te promoten en te beschermen in hun eigen landen en regio‟s.

Daarnaast zullen ze duidelijke standaarden ontwikkelen inzake verantwoordelijkheid,

openbaarheid en participatie zowel op nationaal als sub-nationaal niveau.

Dit kan een stimulans zijn voor de Afrikaanse landen zodat ze economisch kunnen

ontwikkelen.

In het kader hiervan heeft NEPAD een actieprogramma ontwikkeld.

Het NEPAD-initiatief kan in principe wel degelijk een rol spelen in het streven naar een goed

en democratisch bestuur (vb in Ethiopië). Vooraanstaande Afrikaanse leiders hebben met dit

initiatief willen benadrukken dat Afrika bereid is zelf zijn problemen op te lossen, of minstens

hiertoe een belangrijke bijdrage aan te leveren, ook op het vlak van de opbouw van een

behoorlijk en democratisch bestuur.140

Het politieke onderdeel van dit programma kreeg op 9

maart 2003 vaste vorm met de verklaring inzake democratie en behoorlijk bestuur door het

137

Dit programma werd opgericht door een buitengewone vergadering van de Organisatie van Afrikaanse

Eenheid in Sirte, Libië, in september 1999. Het doel was om armoede aan te pakken en de Afrikaanse landen op

weg te helpen zodat ze zich kunnen ontwikkelen, zowel op economisch als politiek vlak.

138 Het Omega plan heeft betrekking op 4 specifieke gebieden: infrastructuur, educatie, gezondheid en landbouw.

139 The 37th Summit of the OAU in July 2001 formally adopted the strategic framework document, Lusaka,

Zambië

140 http://www.nepad.org/2005/files/home.php

Uitvoerend Comité van Staats- en Regeringsleiders en de aanvaarding van een Memorandum

of Understanding betreffende het African Peer Review Mechanism.

c.8.1 The Declaration on Democracy, Political, Economic and

Corporate Governance, Durban, july 2002

In de verklaring wordt bepaald dat de lidstaten van de Afrikaans Unie zullen samenwerken op

een aantal deelgebieden:141

- Democratie en goed politiek bestuur

- Economische en collectief bestuur

- Socio-economische ontwikkeling

- African Peer Review Mechanism

Inzake democratie wordt bepaald dat lidstaten hun oude verbintenissen herbevestigen, maar

daarnaast zullen een aantal hernieuwde bepalingen worden afgedwongen zoals het principe

van de rule of law, gelijkheid voor de wet en vrijheid van burgers, verkiezingen, scheiding der

machten.142

Daar het louter gaat om een verklaring, kan deze niet in rechte worden afgedwongen, maar

om dit probleem gedeeltelijk op te lossen voorziet de verklaring in een actieplan. In dit plan

wordt onder andere voorzien dat men wil verzekeren dat nationale grondwetten een

democratische staat reflecteren en zullen voorzien in verantwoordelijk bestuur, dat men

politieke vertegenwoordiging wil promoten zodat er een eerlijk een vrij politiek klimaat wordt

gecreëerd, men wil de rol van Afrikaanse Unie versterken die toeziet op de ontwikkeling van

democratie, men wil ervoor zorgen dat verkiezingen vrij en eerlijk zijn, hetzij door middel

van onafhankelijke instellingen en men wil respect voor het Afrikaans Handvest inzake de

rechten van de mens en volkeren afdwingen.

141

Bepaling 6,The Declaration on Democracy, Political, Economic and Corporate Governance, july 2002,

Durban

142

Bepaling 7,The Declaration on Democracy, Political, Economic and Corporate Governance, july 2002,

Durban

c.8.2: APRM

De verklaring omtrent democratie, politiek, economisch en collectief bestuur is de basis voor

het African Peer Review Mechanism teneinde de actieplannen in praktijk om te zetten. De

deelnemende staten worden ertoe verbonden om het APRM te vestigen. De Durban

bijeenkomst nam een aantal documenten aan over hoe men APRM dient te creëren en meer

bepaald hoe het in zijn werk moet gaan. In maart 2003 werd een memorandum of

understanding getekend teneinde APRM om te zetten in praktijk. Het principe van het African

Peer Review Mechanism werd goedgekeurd op de eerste top van de Afrikaanse Unie (AU) in

2002.

Het APRM is een wederzijds goedgekeurd maar vrijwillig instrument toegankelijk voor alle

lidstaten van de Afrikaanse Unie, meer bepaald betreft het een mechanisme teneinde aan

zelfcontrole te doen.

Zijn voornaamste doelstelling is het beschermen en beoordelen van vooruitgang die wordt

geboekt in het delen van ervaringen van Afrikaanse landen die een goed bestuur en

democratie kunnen aanmoedigen.

De algemene verantwoordelijk van het APRM ligt bij het APRM forum, een comité van

deelnemende staatshoofden en regeringen. Zij zijn het hoogste beslissingsorgaan dat in laatste

instantie het woord heeft. Enerzijds lijkt dit erg logisch, daar APRM een self-monitoring

instrument is, waarbij de lidstaten zelf de verantwoordelijkheid nemen. Anderzijds kan men

zich aanvragen of men niet beter een onafhankelijk orgaan had gekozen, aangezien niet alle

Afrikaanse leiders pro-democratisch ingesteld zijn.

Het Panel van eminente personen zal toezicht houden op de wijze van het proces en zal de

integriteit verzekeren.

Dit Panel zal worden bijgestaan door een bekwaam secretariaat, dat secretariële, technische,

administratieve en coördinerende ondersteuning zal bieden.

Het APR team beschikt over een dosis technische deskundigheid om de vooruitgang in landen

waar het Nationaal Actieprogramma is ingevoerd, te herzien.

De Landsondersteuningsmissies zijn gevestigd om een gemeenschappelijk inzicht in filosofie,

regels en processen van APRM te verzekeren, en om de deelnemende landen te ondersteunen

in deze processen indien zij daar behoefte aan hebben.

The Focal Point, hier is dit de Minister van openbare dienst en beleid, in een deelnemend land

heeft de algemene coördinerende verantwoordelijkheid inzake het APRM proces.

De deelnemende landen dienen de voorzitter van NEPAD op de hoogte te brengen omtrent de

heersende omstandigheden inzake het implementeren van de democratie in praktijk. Dit

brengt mee dat landen periodiek moeten rapporteren. Er zijn vier soorten:

- Een eerste overzicht dient plaats te vinden binnen de 18 maanden nadat een

land lid is geworden bij APRM.

- Vervolgens is er een periodieke rapportering die elke twee of vier jaar

plaatsvindt.

- Additioneel kan een lidstaat zelf vragen om een rapportering

- Tenslotte bestaat de mogelijkheid dat NEPAD deelnemende staatshoofden en

regeringen, naar aanleiding van een politieke of economische crisis in een

lidstaat, om een rapportering vragen teneinde hulp te bieden.

De deelnemende regeringen hebben de taak elkaar te controleren op het gebied van

democratie. Het beleid en de praktijken van de deelnemende landen moeten voldoen aan

overeengekomen (economische en sociale) politieke waarden, codes en normen zoals die

blijken uit verklaringen inzake democratie. De deelnemende landen moeten elkaar

ondersteunen, indien de politieke wil ontbreekt bij het land dat hulp nodig heeft, dan kunnen

de anderen na het proberen van de constructieve dialoog, passende maatregelen nemen. Elke

evaluatie eindigt met een rapport waarin tekortkomingen worden vermeld en aanbevelingen

worden geformuleerd. Ze kunnen geen beslissingen nemen inzake een straf. Met andere

woorden de deelnemende lidstaten kunnen geen straf opleggen noch enig andere vorm van

een juridisch bindende handeling of handhavingmechanisme.143

Het enige middel is druk

zetten waardoor de overtredende lidstaat misschien zal zwichten vb via dialogen, publieke

controle, vergelijken van landen, … de meest effectieve remedie is het openbaar publiceren

van de rapporten.

143

United Nations Economic Commission for Africa

De UNECA in Addis Abeba, Ethiopië bereid dit document voor het NEDPAD-workshop gehouden in Kaapstad

in oktober 2000.

Dit document werd gepresenteerd door Kempe Ronald Hoop uitvoerend secretaris.

Afrikaanse Security Review Vol 11 nr. 4, 2002

Het probleem is dat niet alle landen deelnemen aan APRM, waardoor er dus geen inzage is in

hun beleidsvoering. Landen die deel willen uitmaken moeten de democratie en de

mensenrechten respecteren. Maar het hele systeem is gebaseerd op vrijwilligheid, een land

kan niet verplicht worden om deel te nemen.

c.9. De rol van regionale organisaties en ngo‟s

Naast de overheid zijn de burgergemeenschap, de organisaties en instituties buiten de

overheidssfeer,…, een cruciale factor in de democratische ontwikkeling van staten144

, waar

transparantie en verantwoordelijkheid centraal staan.

De nationale, regionale organisaties en ngo‟s kunnen enerzijds autoritaire regimes

confronteren met hun daden en anderzijds de ontwikkeling van nieuwe democratische staten

bevorderen. Anders gezegd zullen zij ervoor zorgen dat machtsmisbruiken gecontroleerd

worden, leiders verantwoording laten afleggen aan hun burgers en de grondvesten leggen voor

een duurzame democratie.

Een voorbeeld van een ngo is het Centrum voor democratie en ontwikkeling (CDD). Dit is

een non-gouvernementele organisatie die ijvert voor het promoten van democratie, vrede en

mensenrechten in de West-Afrikaanse subregio.

Naast het verrichten van onderzoek bieden ze ook opleidingen aan groepen en individuen aan

inzake de bevordering van democratie.

Ze doen naast onderzoek naar democratische bewegingen ook aan hulpverlening in het kader

van de versterking van institutionele mechanismen. Ze bevorderen volksparticipaties in

politieke processen en geven trainingen.

De organisatie werkt vooral op basis van druk, zodat regeringen hen niet kunnen negeren

doch kunnen ze geen echte vorm van dwang hanteren.

NGO‟s hebben dus een internationale status verworven, ze worden op tal van gebieden

ingezet en geraadpleegd, zoals voor beleidsontwikkeling, planning en uitvoering, wat vooral

te wijten is aan hun ervaringen.

Afrikaanse burgers hebben nood aan organisaties met strategieën op het niveau van burgers,

die hulp bieden bij het ontwikkelen van hun behoeften.

144

Conference on Democracy, Civil Society and Governance in Africa, 1 december 1997, Addis Abeba, Ethiopië

Doch mag men hun belang niet overdrijven, ze komen immers tekort met betrekking tot

coördinatie, transparantie,… Verder is er een gebrek aan samenwerking tussen de verscheiden

levels: nationaal, regionaal, lokaal niveau.

Institutioneel gezien staan deze organisaties zeer zwak, zodat het moeilijk wordt om een

vaardige en bekwame leiding aan te werven.

Financieel gezien, dienen ze teveel rekenen op donors zodat ze in hun onafhankelijkheid

beperkt worden.

Aanvankelijk werd ontwikkelingshulp verleend door middel van het toekennen van geld aan

de Afrikaanse leiders, nu stelt men zich hier meer terughoudend tegenover op. Financiële

steun wordt verleend aan ngo‟s, met als gevolg dat overheden meer controle over hen willen

uitoefenen. Het succes van ngo‟s hangt dan ook grotendeels af van de goede wil van de

nationale overheden.

V. Gewapend optreden gelegitimeerd ter bescherming van de democratie

A. Wanneer is een gewapend optreden gerechtvaardigd?

De vraag wanneer een gewapend optreden legitiem is, wordt beheerst door het ius ad bellum.

Dit bepaalt dat slechts in drie gevallen een gewapend optreden rechtmatig is. Ten eerste

beschikt elke staat over een inherent recht op zelfverdediging, dit recht werd later bevestigd in

artikel 51 van het VN Handvest.

Een tweede mogelijkheid om op legitieme wijze militair op te treden is op basis van een

machtiging van de VN Veiligheidsraad, zij zullen hiertoe besluiten indien staten een inbreuk

plegen tegen de internationale vrede en veiligheid.

Een laatste legitimatie van militaire interventie is in het geval van een militaire

noodsituatie.145

Daar in de meeste gevallen van gewapend optreden in een staat of staten, democratische

waarden en normen niet worden nageleefd, zal ik enkel het geval behandelen van humanitaire

interventies. Dit heeft namelijk betrekking op ernstige en systematische schendingen van

fundamentele mensenrechten. Zoals reeds gezegd uit democratie zich in mensenrechten: het

recht op vrijheid van vereniging, vrijheid van meningsuiting en het recht op vrije en eerlijke

verkiezingen zijn de fundamentele waarden in een democratie. Mijn inziens is het zo dat

indien deze rechten ernstig en systematisch bedreigd worden, de bevolking in een ernstige

noodsituatie verkeert, en dus is het gerechtvaardigd dat een humanitaire interventie een niet-

democratisch regime omverwerpt, teneinde een legitiem bestuur te vestigen.

Daarnaast ziet men ook een nieuwe tendens ontstaan, waar democratiebevordering het motief

is van een interventie.

145

COGEN, M., „Handboek internationaal recht, Mechelen‟, Kluwer, 2003, p. 430-431

B. Humanitaire interventie

Vooraleerst is het nodig om dieper in te gaan op wat een humanitaire interventie inhoudt. Een

staat, een groep van staten of een internationale organisatie mag gewapend ingrijpen in een

andere staat, zonder toestemming van deze laatste, teneinde een bevolking te beschermen die

wordt bedreigd.146

Men wil wijdverspreide, ernstige en systematische schendingen van

fundamentele mensenrechten ten aanzien van de bevolking van een derde land voorkomen of

beëindigen . 147

Met andere woorden men mag zich inmengen in een staat wanneer de lokale

regering niet meer in staat is, of niet meer de wil heeft, zijn bevolking te beschermen.148

Een humanitaire interventie is één van de omstandigheden waarin een staat of een

internationale organisatie gerechtigd is op legitieme wijze gewapend op te treden, en is

gegroeid uit de statenpraktijk149

. De betrokken staat of organisatie dient wel gemachtigd te

worden door de Verenigde Naties hetzij alvorens men gewapend optreedt, hetzij post factum

via een resolutie op basis van hoofdstuk VII van het VN Handvest.150

Dit hoofdstuk machtigt

een optreden met betrekking tot bedreiging van de vrede, verbreking van de vrede en daden

van agressie.

Opdat een militair optreden legitiem zou zijn, dient men rekening te houden met een aantal

criteria, dan pas kan men een gewapend optreden bestempelen als rechtvaardig. Dit zowel op

het niveau van ius ad bellum als ius in bello.

Ten eerste is het van belang welke actoren een gewapend optreden mogen hanteren ter

bescherming van de internationale vrede en veiligheid, ter bescherming van burgers wiens

mensenrechten worden geschonden. Moreel gezien, zouden enkel staten en organisaties die

zelf geen schendingen begaan, gewapend mogen optreden. Maar hoe kan men controleren dat

146

COGEN M., „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, p 6

147 BUCHANAN, A., „Reforming the international law of humanitarian intervention‟, in J.L. Holzgrefe en R.O.

Keohane (eds), Humantarian intervention: Ethical, Legal and Political Dilemmas, Cambrigde, Cambrigde

University Press, 2003, p 130

148 COGEN, M., „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, p 6

149 HELLEMA, D. , REIDING,H., „Humanitaire interventie en soevereiniteit: de geschiedenis van een

tegenstelling, Amsterdam‟, Boom, 2004, p 130

150 Artikel 39-51, UN Charter, San Francisco, 26 juni 1945

er geen schendingen aan de gang zijn in de betrokken staat, veel feiten zijn immers onbekend.

Geen enkel land ter wereld staat op dit vlak recht in zijn schoenen. Men dient deze vereiste te

nuanceren. Het recht zal zijn aan democratische staten, niet aan dictaturen en het moet gaan

om staten die zelf niet betrokken zijn bij dergelijk fundamentele schendingen die aanleiding

geven tot interventie. Dit is redelijkerwijze een logisch argument, daar geen enkele overheid

interventie zal aanvaarden van staten of organisaties die zelf ernstige schendingen op hun

geweten hebben. Dit vormt op zich een grote bedreiging voor de werking van de Verenigde

Naties, lidstaten van de VN (Veiligheidsraad) worden verondersteld zich te houden aan de

bepalingen van het VN Handvest, toch kan men niet ontkennen dat niet elk land dat troepen

levert, zich houdt aan de fundamentele mensenrechten, cfr Afrikaanse landen. Dit heeft tot

gevolg dat het gezag en de geloofwaardigheid van de Verenigde Naties ondermijnd worden.

Ten tweede dient men na te gaan wanneer militair ingrijpen is toegestaan. Het moet gaan om

een situatie , waarin fundamentele mensenrechten op grootschalige wijze worden geschonden,

of dreigen te worden geschonden, en waarbij een ingrijpen dringend is. Een staat moet het

recht op leven van zijn burgers in het gedrang brengen. Als voorbeeld kan men

verkrachtingen, folteringen, vernederende behandelingen, moord,… die op grote schaal

plaatsvinden, aanhalen. Men moet opmerken dat de schendingen ook kunnen worden begaan

door niet statelijke actoren, maar de bestaande overheid is niet in staat en het ontbreekt hen de

wil om zelf een einde te stellen aan de wijdverspreide schendingen.

Vervolgens dient een interventie een laatste middel te zijn, na pogingen van geweldloze

middelen, en enkel voor ernstige misdaden. Dergelijke vereisten worden globaal gezien wel

nageleefd. Uit de praktijk blijkt dat aan ieder ingrijpen in een conflict een heel proces van

onderhandelingen voorafgaat om een vreedzame oplossing te bekomen en de partijen tot rede

te brengen. (cfr tal van resoluties van de VN Veiligheidsraad,…)

Het ingrijpen moet een redelijk kans op slagen hebben, er moeten redelijke gronden zijn om te

geloven dat minder vergaande maatregelen niet tot succes zouden leiden.

Het principe van proportionaliteit loopt als een rode draad doorheen het hele gebeuren. Men

mag enkel middelen gebruiken die een einde stellen aan de schendingen en enkel militaire

doelwitten aanvallen . Dit begrip is aan heel wat discussie onderhevig.

Het doel van gewapend geweld houdt in dat men een einde stelt aan de schendingen, en niet

dat partijen op gelijke voet staan.151

Dit zou inhouden dat men de vijand nooit zou kunnen

overtreffen.

Hierbij dient men rekening te houden dat heel wat schendingen worden begaan door

overheden, waardoor men een wijziging van het regime zal moeten doorvoeren. Landen die

geen democratisch bestuur nastreven, schenden de rechten van de mens. Drie fundamentele

mensenrechten, meer bepaald het recht op vrijheid van vereniging, vrijheid van meningsuiting

en het recht op eerlijke en vrije verkiezingen, zijn de basis voor een democratie. Indien er

grootschalige schendingen zijn, is het mijns inziens zo, dat dit moet worden aangepakt

worden.

Staten of organisaties die overgaan tot militair optreden, dienen hun voorgenomen stappen en

maatregelen te rapporteren aan de Veiligheidsraad. 152

Dit zal meestal een evidentie zijn daar

VN Veiligheidsraad zelf tot humanitaire interventie overgaat. Indien landen zelf overgaan tot

het gebruik van een gewapend optreden, zal er opnieuw kennisgeving plaatsvinden, louter

door het feit dat ze een machtiging nodig hebben van de Veiligheidsraad.

Ook tijdens het voeren van een gewapend conflict, dient men enkele fundamentele

mensenrechten te respecteren.153

Dit houdt in dat men de harde kernbepalingen van de

mensenrechten dient te respecteren ongeacht of de vijand dit niet doet. Men dient de

Conventies van Genève te respecteren tijdens het gewapend conflict, ongeacht of dit nu intern

of extern is.154

Het grootste doel dat deze conventies nastreven, is kenmerkend humanitair.

Men wil het menselijk leiden zoveel mogelijk gaan beperken: dit houdt in dat men het

menselijke leven en waardigheid alsook hun bezit in de mate van het mogelijke moet gaan

beschermen. Hierbij mag men niet uit het oog verliezen dat elk gewapend optreden

151

BERING, H. , „Two battles at once: democracies and urban warfare‟, policy review, nr 157, Hoover

institution, 2009

Bering maakt het onderscheid tussen enerzijds de courante betekenis van proportionaliteit en anderzijds de

juridische betekenis, zijnde middelen nodig om het doel te bereiken. Hieruit blijkt dat men het begrip

„proportionaliteit‟ dikwijls op een verkeerde wijze hanteert, namelijk in zijn courante betekenis als een soort „tit-

for-tat‟.

152BAEHR, P.R. , „Internationale humanitaire interventie: wat te doe in het geval van ernstige

mensenrechtenschedingen‟, Bureau Studium Generale, Faculty club Helios, Universiteit Utrecht, 2001

153 Artikel 75 (2) protocol I Conventie van Genève

154 Art 3 , Conventies van Genève 1949

mensenlevens eist, het is in de eerste plaats de taak van de staat om zijn burgers zoveel

mogelijk te gaan beschermen en in geval van mislukking of onwil dienen internationale

mogendheden in te grijpen. Er zijn een aantal regels die in acht moeten worden genomen

tijdens het aan de gang zijn van een gewapend conflict. Wanneer een derde partij intervenieert

moeten zij de regels van de 4de

conventie van Genève in acht nemen. Dit verdrag biedt

bescherming aan personen die niet tot de strijdkrachten behoren, niet aan de vijandelijkheden

deelnemen en in handen vallen van de vijand/bezetter. Enkele principes zijn: humane

behandeling en bescherming tegen geweld, intimidatie, belediging en publieke vertoning.

Verder dienen burgers hun eer, familierechten, religie en gewoonten kunnen behouden. Er

dienen beschermde zones te worden voorzien en correspondentie moet mogelijk zijn . Verder

mogen ze niet gediscrimineerd worden, gedwongen worden om informatie vrij te geven, als

menselijk schild gebruikt worden, aangerand worden,…. Ook protocol II is relevant

aangezien dit betrekking heeft op internationale conflicten. Het voorziet onder andere in de

bescherming van burgereigendommen tijdens conflicten.

C. Democratie bereiken door interventie: het fenomeen van democratische interventie.

Het verwijt dat de militaire interventie slechts een verdoken remedie is om het gevestigde

regime omver te werpen, hoort men weerklinken. Dit zou strijdig zijn met de doctrine van een

rechtvaardige oorlog.155

Humanitaire interventie verricht men uit humanitaire motieven, doch

zijn die motieven dominant maar niet exclusief. Meestal dient men te interveniëren in staten

die een dictatoriaal regime kennen, of beter gezegd interventie gebeurt in niet-democratische

landen. Dergelijke dictaturen omver werpen in het kader van een humanitaire interventie kan

niet als een onrechtvaardig of onjuist gebruik van militair geweld worden beschouwd.

Overheden die hun land zo besturen begaan zelf schendingen van de mensenrechten. Ze

worden lid van mensenrechtenverdragen zonder deze na te leven. Democratie is een

mensenrecht, dat zich uit via het recht op vrije en eerlijke verkiezingen, het recht op vrijheid

van meningsuiting en als laatste het recht op vrijheid van vereniging. Grove schendingen

ervan dienen te worden aangepakt enkel zo kan men een internationale vrede en veiligheid

bewerkstelligen. Met andere woorden het invoeren van een democratie is een noodzakelijk

gevolg van een humanitaire interventie, daar er een groot aantal factoren zijn die een

155

Toespraak Michael Walzer 28 februari 2006

doorbraak en de consolidatie van een democratie beperken tot louter theorie. Zoals A. Gerrits

het zegt „democratisering zonder internationale bemoeienis is vrijwel ondenkbaar‟. Ongeacht

het feit dat er democratische impulsen gaande zijn binnen de Afrikaanse Unie, is het echter zo

dat een democratisering op eigen kracht onmogelijk is. Geleidelijk aan ziet men een

verschuiving, de publieke opinie blijkt zelfs een democratische interventie te accepteren.156

Maar wat houdt deze democratische interventie eigenlijk in en is dit wel degelijk

rechtvaardig?

Artikel 2, lid 4 VN Handvest157

bepaalt:

„in hun internationale betrekkingen onthouden alle leden zich van bedreiging met of het

gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van een

staat, en van elke andere handelswijze die onverenigbaar is met de doelstellingen van de

Verenigde Naties‟

Maar dit artikel bevat een tweede beginsel, zoals men kan vaststellen in artikel 2, lid 7 van het

VN Handvest. Dit bepaalt dat dwangmaatregelen onder hoofdstuk VII mogelijk blijven om

het behoud en de bescherming van de internationale vrede en veiligheid te garanderen.

Reeds in 1966 vindt men precedenten van acties van de VN Veiligheidsraad teneinde

overheidslegitimiteit te ondersteunen. 158

Doch verwees de VN VR niet expliciet naar de

afwezigheid van democratie als bedreiging van de internationale vrede en veiligheid.159

In de

jaren ‟90 werd die terughoudend steeds meer verlaten. De Veiligheidsraad bevestigde dat het

omverwerpen van een democratisch verkozen regime, een inbreuk kan uitmaken van de

internationale vrede en veiligheid160

, hierdoor breidde ze de draagwijdte van mogelijke acties

uit, daar zulke omstandigheden niet meer louter onder de nationale rechtsmacht vallen.161

Het

principe van non-interventie en van soevereiniteit werd immers ook door de lidstaten zelf aan

156

GERRITS, A., „Democratie door interventie: de nieuwe white man‟s burden?‟ , Amsterdam, Amsterdam

University Press, 2006, p 60 e.v.

157 United Nations Charter, 26 juni 1945, San Francisco

158 Als voorbeeld kan men het geval van Zuid-Rhodesië aanhalen : Ian Smith voerde er een blanke minderheid

regime, de VN Veiligheidsraad verleende een machtiging om economische sancties op te leggen. Men riep

immers alle staten op hun handelsrelaties met het huidige Zimbabwe op te schorten. Verder werd er ook een

embargo op olie en petroleum opgelegd.

159 Resolutie 216, VN VR, 12 november 1965; resolutie 217, VN VR, 20 november 1965; resolutie 221, VN VR,

9 april 1966

160 De Zaak Sierra Leone van 1997

161 Resolutie 1132, 8 oktober 1997

banden gelegd door lid te worden van internationale organisaties, meer bepaald de VN. Deze

kent 192 leden maar geen enkele staat kan gedwongen worden om toe te treden, integendeel

lidmaatschap gebeurt zuiver op vrijwillige basis.

Men dient echter een onderscheid te maken tussen enerzijds het eenzijdig optreden teneinde

een regimewijziging door te voeren en anderzijds een interventie op uitnodiging van een

legitieme regering.162

c.1 interventie op uitnodiging

Het is sedert lange tijd erkend in het internationaal recht dat een staat of organisatie wettige

militaire acties kan ondernemen binnen het grondgebied van een andere staat, indien de

regering van deze laatste hiertoe heeft ingestemd. Ingeval van een staatsgreep wordt de

verbannen regering geacht nog bevoegd te zijn om op te treden in internationale context, zij

kunnen met andere woorden nog om een interventie vragen, die dan als rechtmatig wordt

beschouwd. Dit is echter enkel het geval indien de de iure regering nog steeds de wil van de

meerderheid van de bevolking vertegenwoordigt en dat de de facto regering niet als legitiem

wordt aanvaardt noch door de bevolking, noch door de internationale gemeenschap

(waaronder organisaties zoals de VN)163

.

c.2 eenzijdig optreden

Het is eerder problematisch wanneer een gevestigd dictatoriaal regime, weinig agressie toont.

Indien er omstandigheden zijn die erop wijzen dat het heersende ondemocratische bestuur

zich bezig houdt met activiteiten die mogelijk een bedreiging van de internationale vrede en

veiligheid uitmaken (zoals banden met een terroristisch netwerk, het ontwikkelen van

massavernietigingswapens,…), zal interventie als legitiem worden aanvaardt, maar indien een

162

PIPPAN, C., „Democratic change through armed intervention?Democratic legitimacy and the use of force in

international law.‟, New York University School of Law, 2003

163 RYNGAERT, C., „Pro-democratic intervention in international law‟, Institute for International Law,

Working Paper No. 53 , April 2004

bestuur louter intern democratische waarden niet respecteert, zal de internationale

gemeenschap zich eerder terughoudend opstellen164

.

Doch is het mijns inziens rechtvaardig dat er wordt ingegrepen indien een ondemocratisch

bestuur is gevestigd. De politieke mensenrechten worden immers niet gerespecteerd. Indirect

is er een recht op een democratisch bestuur, dat zich uit via het recht op vrijheid van

vereniging, vrijheid van meningsuiting en vrije en eerlijke verkiezingen. Aan deze rechten

dient dan ook uitwerking verleend te worden, al dan niet met externe acties.

Ondemocratische overheden vormen immers een gevaar voor de internationale vrede en

veiligheid. Dit geeft aanleiding tot het feit dat de VN Veiligheidsraad kan optreden en dus een

wijziging kan doorvoeren in het heersende regime.

Maar wat indien een staat zichzelf het recht toe-eigent om een ondemocratisch regime omver

te werpen en aldus unilateraal optreedt? Als voorbeeld kan men de interventie van de

Verenigde Staten, onder leiding van president Bush senior, aanhalen . De VS intervenieerde

in Panama, teneinde het militaire bestuur er omver te werpen en generaal Noriega gevangen te

nemen en een democratisch verkozen leider aan de macht te brengen.

De VN oordeelde dat dergelijke praktijken strijdig zouden zijn met artikel 2, lid 4 van het VN

Handvest.165

Reisman daarentegen oordeelde dat een staat wel degelijk het recht heeft om unilateraal te

interveniëren binnen het territorium van een andere staat om een democratie te herstellen of te

installeren, zonder dat men daarbij raakt aan de principes van soevereiniteit.

Hij stelde zelfs dat volkssoevereiniteit, dat vervat zit in artikel 2, lid 4 van het VN Handvest

slechts ten volle kan verwezenlijkt worden door interventie daar soevereiniteit geen

betrekking heeft op ondemocratische regimes. Naast Reisman zijn ook D‟Amato en Teson

fervente voorstanders van deze theorie gebaseerd op de Reagan doctrine. Deze houdt in dat

een legitiem regime afhankelijk is van de toestemming van diegene die bestuurd worden en

van het respect voor rechten van de mens. Een regering is niet legitiem louter door zijn

bestaan, noch doordat er onafhankelijke heersers zijn.166

Deze doctrine was de naam van de

strategie die de Verenigde Staten hanteerde onder het bewind van president van Ronald

164

RYNGAERT, C., „Pro-democratic intervention in international law‟, Institute for International Law,

Working Paper No. 53 , April 2004

165 Resolutie 44/240, Algemene Vergadering van VN, 1989

166 CHESTERMAN, S., „ Just war or just peace? Humanitarian intervention and international law.‟, New York,

Oxford University Press, 2001, p 91

Reagan, die tot doel had om de invloed van de Sovjet-Unie te beperken door

anticommunistische bewegingen te steunen in de satellietstaten van de Sovjet.167

Men kan concluderen dat enkel internationale organisaties zoals de Verenigde Naties

gerechtigd zijn om tussen te komen zonder het internationaal recht te schenden, doch kan men

zich afvragen of dit effectief is. In het merendeel van de gevallen zal de VN geblokkeerd

worden door de veto‟s van zijn permanente leden, wat tot gevolg heeft dat er helemaal niks

gebeurt, het ondemocratisch regime blijft bestaan en dit zal vroeg of laat leiden tot inbreuken

van de internationale vrede en veiligheid, dan pas zal de VN in sommige gevallen optreden.

Staten zelf een recht geven om tussen te komen kan een mogelijkheid zijn, doch moet dit wel

gereguleerd worden in het internationaal recht teneinde misbruiken te voorkomen.

D. Afrikaanse Unie

De Afrikaanse Unie streeft een vreedzaam bestaan na, ze willen de internationale vrede en

veiligheid beschermen en kunnen in functie hiervan interveniëren, niet enkel op vraag van een

lidstaat doch ook autonoom.168

In het kader hiervan beschikken ze over een Vrede -en

Veiligheidsraad naar voorbeeld van de Verenigde Naties169

, die de vrede, veiligheid en

stabiliteit promoot en de bescherming van leven en eigendom garandeert.170

Om dit te

verwezenlijken hebben ze de taak om operaties en interventies te organiseren.171

Ondanks zijn inspanningen, weegt de invloed van de Afrikaanse Unie niet sterk genoeg door.

Dit valt eerst en vooral te wijten aan het feit dat de Afrikaanse Unie nog maar bestaat sinds

2002. De Veiligheidsraad zelf is pas operationeel sinds 2004. Het gebrek aan goed opgeleide

troepen, materialen en ervaring is de grote boosdoener. 167

CARPENTER, T..G, „Policy Analysis: U.S. Aid to Anti-Communist Rebels: The "Reagan Doctrine" and Its

Pitfalls‟, Cato Policy Analysis No. 74, 1986

168 Art 4, constitutive act of the African Union, 11 juli 2000

169 Protocol relating to the establishment of the Peace and Security council of the African Union, 26 december

2003

170 Art 3 , Protocol relating to the establishment of the Peace and Security council of the African Union, 26

december 2003

171 Art 6 en 7, Protocol relating to the establishment of the Peace and Security council of the African Union, 26

december 2003

Daarnaast kampen ze met het probleem van financiële draagkracht en het gebrek aan

consensus.

Maar één van de grootste problemen is echter dat lidstaten vaak elke medewerking met de

Afrikaanse Unie weigeren, daar zij van mening zijn dat zij enkel de waarnemers mogen

beschermen maar dat bescherming van de veiligheid hun eigen taak is

Men kan dus besluiten dat de Afrikaanse Unie wel een rol speelt op het niveau van

diplomatieke onderhandelingen, maar dat een beroep op andere internationale organisaties

noodzakelijk is.

De Verenigde Naties is een krachtiger, effectiever orgaan die meer druk kan uitoefenen.

VI. Democratiebevordering door de Europese Unie, de Verenigde Staten en de

Verenigde Naties op het Afrikaanse continent.

Hoewel Afrikaanse staten in eerste instantie zelf hun pad naar democratie dienen te creëren en

bewandelen, dienen ze op hun weg ondersteuning te krijgen van de internationale

gemeenschap. Hierbij spelen ook Europa en de Verenigde Staten een grote rol in.

A. Europese invloeden

De Europese Unie heeft initiatieven ontwikkelt teneinde democratie en mensenrechten te

bevorderen. Alvorens op deze initiatieven in de relatie met het Afrikaanse continent in te

gaan, zal ik eerst aangeven op welke basis de Europese Unie dergelijke praktijken ontwikkelt.

Als eerste kan men een resolutie inzake ontwikkelingssamenwerking van de Raad van

Ministers aanhalen172

. Het gaat om resolutie van november 1991 omtrent mensenrechten,

democratie en ontwikkeling, die het bevorderen van mensenrechten en democratie zien als

enerzijds een doelstelling en anderzijds een voorwaarde van ontwikkelingssamenwerking.

Ten tweede is er het Verdrag inzake de Europese Unie, alias het Verdrag van Maastricht.173

Artikel 21174

voorziet in de algemene bepalingen waaraan de Europese Unie zich dient te

houden in haar externe relaties: „Het internationaal optreden van de Unie berust en is gericht

op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en

de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de

universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de

eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de

naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal

recht.‟

172

CRAWFORD, G., „The European Union and Democracy Promotion in Africa: The Case of Ghana‟, POLIS

Working Paper No. 10, School of Politics and International Studies, University of Leeds, February 2004, p. 4

173 Verdrag inzake de Europese Unie, Maastricht, 7 februari 1992

174 Verdrag inzake de Europese Unie, Maastricht, 7 februari 1992

Dit dient te worden samen gelezen met artikel 21, lid 2175

: „De Unie bepaalt en voert een

gemeenschappelijk beleid en optreden en beijvert zich voor een hoge mate van samenwerking

op alle gebieden van de internationale betrekkingen, met de volgende doelstellingen:

(a)consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en

de beginselen van het internationaal recht‟.

Zowel de resolutie als het verdrag leggen de basis voor strategieën die de Europese Unie

ontwikkelt om mensenrechten en democratisch bestuur in Afrika te bevorderen en te

promoten.

a. 1. Europese Strategie 2005

Deze strategie 176

berust op de uitdaging van Europa om Afrika te ondersteunen in hun

duurzame ontwikkeling en om de millenniumdoelstellingen te bereiken tegen 2015. Het

Afrikaanse continent heeft al vooruitgang geboekt, door de oprichting van de Afrikaanse

Unie, via NEPAD en door de hulp van internationale organisaties, doch hebben ze nog een

lange weg af te leggen.

De Europese Unie wil zijn relatie met het Afrikaanse continent versterken en deze strategie

voorziet in een aantal fundamentele beginselen die aan die grondslag liggen:

gelijkheid, die is gebaseerd op wederzijdse erkenning en respect van de instellingen,

alsook een vaststelling van beider gezamenlijke belangen;

partnerschap dat erin bestaat relaties op te bouwen die berusten op commerciële en

politieke samenwerking;

eigen verantwoordelijkheid, hetgeen betekent dat de ontwikkelingsstrategieën en het

ontwikkelingsbeleid eigen moeten zijn aan de betrokken landen en niet van buitenaf

kunnen worden opgelegd.

Verder neemt de EU een aantal verplichtingen op zich, zowel op nationaal, regionaal als

continentaal niveau.

175

Verdrag inzake de Europese Unie, Maastricht, 7 februari 1992

176 Strategie aangenomen door de Europese Raad, 15- 16 december 2005

De EU zal Afrika bijstaan op het vlak van een goed bestuur. In het kader hiervan zullen ze

bijdragen leveren in het tot stand brengen van efficiënte en geloofwaardige instellingen die

vertrouwen creëren bij de burgers, en in evaluatiemechanismen. Verder zullen zij ook

bijdragen in het afdwingen van mensenrechten en verregaande decentralisatie helpen

doorvoeren.

a. 2. Europees Partnerschap 2007

De aanvankelijke strategie was eigenlijk louter gebaseerd om een donorrelatie. Teneinde

hieraan tegemoet te komen besloot men een meer gemeenschappelijke strategie uit te

stippelen, waarbij het Afrikaanse continent een grotere rol zal spelen.177

Dergelijke

gemeenschappelijke strategie is volgens de Europese commissie immers van politiek,

economisch en essentieel belang voor Afrika. Men wil van de Afrikaanse Unie de

tegenhanger maken van de Europese Unie.

Eén van de gebieden waarop het Europese Unie – Afrika Partnerschap betrekking heeft is

democratisch bestuur en mensenrechten178

.

Het Afrikaanse Partnerschap is eigenlijk een forum die dialogen mogelijk maakt tussen beide

continenten teneinde problemen inzake democratisch bestuur en mensenrechten aan te

pakken. Daarnaast voeren ze ook programma‟s en acties uit om onder andere de

verkiezingswaarnemingen te verbeteren. Met betrekking tot mensenrechten ontwikkelt het

partnerschap fondsen en organiseert het workshops om te zorgen voor een eerbiediging van

mensenrechten.

Dit Partnerschap bestaat uit drie acties:

Vooraleerst wil men de dialoog verbeteren op mondiaal niveau en in internationale fora, in het

kader hiervan heeft men een aantal doestellingen vooropgesteld:

- Men wil gemeenschappelijke standpunten en concrete initiatieven omtrent de

belangrijkste aspecten van bestuur en mensenrechten op de agenda plaatsten

177

Mededeling van het Europees Parlement en de Europese Raad, 27 juni 2007

178Dit specifieke partnerschap tussen de Europese Unie en Afrika omtrent democratisch bestuur en

mensenrechten werd aangenomen tijdens de tweede Afrika- Europese Unie top, december 2007, Lissabon,

Portugal. Ook het eerste actieplan (2008 -2010) werd tijdens deze periode aangenomen.

- Men wil standpunten over mondiale vraagstukken coördineren in de

internationale fora zoals de VN – Mensenrechtenraad, AU,…179

Concreet houdt dit eigenlijk in dat men Afrikaanse landen internationale verdragen wil laten

ondertekenen en ratificeren en wil men dat de AU lidstaten meer de internationale

verplichtingen inzake democratisch bestuur en mensenrechten naleven. Verder wil men de

Afrikaanse staten meer invloed geven in de VN-Mensenrechtenraad, immers indien de

mensenrechten niet enkel de westerse visies weerspiegelen, maar ook rekening houden met

het Afrikaanse belang dat vaak meer gericht is op het collectieve en op plichten, zullen

mensenrechten minder geschonden worden aangezien ze tegemoetkomen aan de Afrikaanse

wensen. De Afrikaanse Unie heeft dit probleem reeds een deel opgelost door het Afrikaanse

Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren aan te nemen.

Ten tweede wil men zich richten op de bevordering van het Afrikaans Peer Review

Mechanism (APRM)180

en wil men ondersteuning bieden bij de uitvoering van het Afrikaans

Handvest inzake democratie, verkiezingen en bestuur.181

In het kader hiervan wil men betere Afrikaanse bestuursstructuren creëren zodat APRM beter

wordt uitgevoerd en zodat de Afrikaans Handvest inzake democratie, verkiezingen en bestuur

beter geïmplementeerd wordt. APRM bestaat immers uit aanbevelingen, en men is afhankelijk

van de goede wil van de Afrikaanse leiders, zoals blijkt uit de praktijk is dit niet efficiënt.

Teneinde democratische verkiezingen te ondersteunen doneerde de EU aan het Afrikaanse

Electoral Assistence Fund bedragen.

Men kan dus stellen dat men in bepaalde gebieden minder snel de gehoopte resultaten heeft

geboekt, toch zijn er een aantal concrete doelstellingen bereikt zoals in het kader van de

dialoog inzake mensenrechten, inzake verkiezingswaarnemingen,…

In Sierra Leone bijvoorbeeld kende men succes van de verkiezingen in 2007 (nationaal) en in

2008 (lokaal). Door het feit dat Sierre Leone met succes de verbintenis aanging en uitvoerde

inzake decentralisatie van het bestuur, kregen ze steun van donors met betrekking tot

179

EU-Afrika Partnerschap inzake democratisch bestuur en mensenrechten, tweede Afrika-EU top, december

2007, Lissabon, Portugal

180 African Peer Review Mechanism , eerste top van de Afrikaanse Unie (AU), juli 2002.

181 African Charter on Democracy, Elections and Governance, 30 januari 2007, Adis Ababa, Ethiopië

capaciteitsopbouw in de lokale raden. Door de gestegen autonomie van gecentraliseerde

bureaucratische procedures werd er meer efficiëntie gecreëerd op het lokale niveau.

Maar niet elk gebied kent successen, denk maar aan de verkiezingen in Zimbabwe (infra).

Verder is het ook zo dat de regionale instellingen te weinig bevoegdheden krijgen van de

lidstaten zodat ze een eigen beheer kunnen regelen.

Men dient er ook op te wijzen dat de duurtijd van het eerste actieplan bijna verstreken, er

dienen dringend maatregelen te worden genomen teneinde in een tweede actieplan te

voorzien. Indien men ondersteunend te werk gaat, zou een plotse stopzetting een stap terug

zijn182

, er is immers nood aan permanente steun tot op het moment de Afrikaanse Unie in staat

is om alleen verder te functioneren op het gebied van democratisch bestuur.

De Europese Unie zal aan ontwikkelingshulp en – samenwerking doen teneinde het

Afrikaanse continent te steunen in zijn democratische ontwikkeling maar wat met effectieve

interventies? Het is een onmiskenbaar feit dat de Europese Unie het gebruik van geweld

schuwt. Ze plannen wel humanitaire interventies teneinde de veiligheid van burgers te

garanderen in geval van interne of tussen- staatse gewapende conflicten maar een werkelijke

militaire actie teneinde een democratie af te dwingen zal nooit gebeuren. Dit is het grote

verschil tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie. Beide rekenen

democratiebevordering tot één van de prioriteiten van hun buitenlands beleid, doch zal

Amerika gewapende interventies niet schuwen om een democratie elders op te leggen. Europa

lijkt eerder te geloven in en vast te houden aan hun diplomatieke gesprekken en acties.

B. Amerikaanse invloeden

De Amerikaanse revolutie is een zeer belangrijke gebeurtenis in de context van democratie.

De aanleiding hiervan was de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 1776. Samen

met de Franse revolutie heeft dit ertoe geleid dat in de 20ste

eeuw staten zich als democratieën

begonnen te ontwikkelen. Sinds Wereldoorlog I, begonnen de Verenigde Staten te vechten om

de wereld democratisch te maken, en dus deden ze aan democratie bevordering op

182

Eerste actieplan (2008 – 2010), tweede Afrika- Europese Unie top, december 2007, Lissabon, Portugal.

verschillende statelijke niveaus. Zowel president Reagan, Bush en Clinton zagen de

bevordering van democratie als een zeer belangrijke component van hun buitenlands

beleid.183

President Clinton said “ultimately, the best strategy to ensure our security and to

build a durable peace is to support the advance of democracy elsewhere”

Tijdens de Koude oorlog werd democratiebevordering echter op stop gezet maar wanneer de

Sovjet-Unie ten val kwam in 1989, werd men ervan bewust dat democratie een noodzaak is.

Opnieuw had vooral de Verenigde Staten hierin een leidende rol184

. De grootste tegenstander

van democratische bevordering is Rusland185

.

b.1. Office for democracy and goverance

Op 4 september 1961 vaardigde het Amerikaanse Congress de Foreign Assistance Act uit, dat

programma‟s met betrekking tot buitenlandse ondersteuning reorganiseerde, zowel militaire

als niet militaire hulp vallen hieronder. De akte is de basis voor het creëren van

agentschappen omtrent economische ondersteuningsprogramma‟s en op 3 november 1961,

richtte J.F. Kennedy het US Agency for International Development op (USAID).

Het US Agency for International Development was de eerste buitenlandse hulp – organisatie,

die de nadruk legde op lange termijn inspanningen inzake economische en sociale

ontwikkelingshulp, zonder politieke en militaire functies, die de oorzaak waren van de

ondergang van de voorgaande organisaties. USAID is in staat om directe steun te bieden aan

ontwikkelingslanden.

USAID werd gevestigd teneinde ondersteuningsinspanningen te verenigen, te voorzien in een

nieuwe focus op de behoeften van de veranderende wereld en om andere landen te

ondersteunen in het behoud van hun onafhankelijkheid en in het onafhankelijk worden.

183

CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p

4

184 NYGAARD, M., „United States Democracy Promotion Efforts in Africa: Does It Actually Exist?‟,

Wesleyan University, Midwest Political Science Association Conference April 4, 2009, p 2

185 CAROTHERS, T; „ The Backlash against democracy promotion‟, Foreign Affairs, maart – april 2006

“USAID wants to extend a helping hand to those people overseas struggling to make a better

life, recover from a disaster or striving to live in a free and democratic country..."186

In 1994 creëerde het US Agentschap voor internationale ontwikkeling het Bureau voor

Democratie en Bestuur (voorheen Centrum voor Democratie en Bestuur). Dit Bureau houdt

zich bezig met tal van activiteiten die men kan opdelen in vier categorieën:

- Rechtsstaat: men wil een democratisch wettelijk gezag bevorderen, men wil

rechten en een democratisch proces garanderen en men wil justitie als een

dienst verstrekken.

- Bestuur: men wil anti-corruptie bevorderen, men wil democratisch bestuur van

de veiligheidssector, decentralisatie, betere prestaties van de openbare sector

- Burgerlijke maatschappij: de bevolking mobiliseren voor hervormingen, het

versterken van een democratische politieke cultuur, meer ontwikkeling van

media, democratische arbeidsbewegingen,..;

- Verkiezingen en politieke processen: men wil vrije en eerlijke verkiezingen

bevorderen, democratische politieke partijen organiseren en een democratische

consensus creëren. In het kader hiervan dienen ook pseudo-democratieën

worden aangepakt, dit zijn overheden die verkiezingen houden met meerdere

partijen, doch is er geen wedijver, zoals vervalste uitslagen en dergelijke

meer.187

USAID verdeelt de hulp onder bovenstaande categorieën op een gelijkmatige wijze. Soms

wordt beweerd dat USAID vooral aandacht schenkt aan verkiezingen, het tegendeel is echter

waar188

.

USAID verstrekt hulp inzake democratie en bestuur in meer dan 80 landen over de hele

wereld. Een van de kritieken houdt in dat een aantal strategische landen zoals Soedan zeer

grote sommen ontvangen189

.

186

www.usaid.gov

187 NYGAARD, M., „United States Democracy Promotion Efforts in Africa: Does It Actually Exist?‟

Indiana Wesleyan University Midwest Political Science Association Conference April 4, 2009, p 2

188CAROTHERS, T.,‟ Revitalizing Democracy Assistance: The Challenge of USAID‟, Carnegie report, oktober

2009

189 www.usaid.gov

Het bureau voorziet in technische ondersteuning in missies inzake democratie en bestuur, ze

doen aan evaluaties en ander analytisch werk en houden toezicht

Het Bureau voor overgangsinitiatieven verstrekt bijdragen waarvan sommigen gerelateerd zijn

aan democratie en bestuur, in de context van dringende politieke overgangen.

Ook het Bureau inzake de bemiddeling en beheer van conflicten voorziet in technische

ondersteuning in conflictgerelateerde kwesties, die vaak overlappen met democratie – en

bestuurskwesties190

.

USAID democratie en bestuur heeft er zich ook toe verbonden om democratie te promoten in

Afrika, aangezien een gebrekkig democratisch bestuur economische activiteiten hinderen,

conflicten veroorzaken en zelf een voedingsbodem voor de terrorisme creëren (zie

Afghanistan). USAID wil de beginselen van democratie en een goed bestuur versterken

teneinde vrede en veiligheid te herstellen en behouden. USAID helpt de ontwikkeling van

democratie door het bevorderen van de rechtsstaat, eerlijke en vrije verkiezingen, een politiek

actieve burgerlijke maatschappij, transparante, verantwoordingsplichtige en participerende

overheden. Dergelijke activiteiten betreffen 28 landen in Afrika. Naast deze activiteiten

beschikt USAID over drie regionale programma‟s , die variëren van het geven van technische

ondersteuning en training tot het verschaffen van financiële hulp191

.

De voorgenomen activiteiten bestaan uit het verstrekken van informatie inzake democratische

staatsstructuren, technische ondersteuning aan USAID-Afrika veldmissies, subsidies aan

Afrikaanse niet-gouvernementele organisaties voor activiteiten inzake mensenrechten en

democratie ontwikkeling en subsidies voor goed bestuur programma‟s zoals ondersteuning

voor eerlijke en vrije verkiezingen, bestrijding van corruptie en dergelijke meer.

Ondanks een aantal geboekte successen, zoals de vreedzame regeringswissels in Zambia,

Senegal,…, blijven een aantal hindernissen bestaan in het bereiken van democratische

structuren, met als voorbeeld corrupte politieke leiders, een gebrek aan checks and balances,

die zorgen voor onafhankelijkheid van en controle op de uitvoerende, wetgevende en

rechterlijke macht.

190

CAROTHERS, T., „Revitalizing Democracy Assistance: The Challenge of USAID‟, Carnegie report, oktober

2009

191 www.usaid.gov

Als specifiek voorbeeld van een land waar USAID werkzaam is, kan men Zimbabwe

aanhalen. Er heerste een politieke, economische en sociale crisis sinds een aantal jaren in

Zimbabwe. Terwijl de burgerlijke maatschappij ijvert voor meer democratie en participatie in

beslissingen, heeft de overheid gereageerd door nog meer restricties op te leggen aan de

onafhankelijke media en journalisten. Daarnaast stelde de overheid wetgeving voor die leidt

tot nog meer beperkingen van de oprichting van niet-gouvernementele organisaties, daarbij

opteerde de overheid specifiek voor een verbod van buitenlandse fondsen voor ngo‟s die zich

engageren in de problematiek van mensenrechten en goed bestuur.

USAID‟s programma focust zich onder andere op de politieke, economische en humanitaire

crisis via het creëren van meer dialogen tussen de burgers en de verkozen overheidsinstituties.

Hun activiteiten zullen de nadruk leggen op het integratie van de ngo‟s in het nationaal level

van het beleid, het versterken van het wetgevend proces en ze voorzien in technische

ondersteuning en training in stedelijk en rurale lokale autoriteiten.

USAID wordt soms bekritiseerd. USAID heeft verklaard dat men het leven van mensen wil

verbeteren, vandaar dat dikwijls financiële steun wordt verleend, doch ondervindt men dat

veel financiële verleende steun terugkeert naar de schenkende landen door contracten die

worden gesloten waarbij het ontwikkelingsland vaak veel dient te betalen. Men zou kunnen

stellen dat de gegeven steun wordt opgeheven door de latere betalingen.

Vaak hoort men het criterium van selectiviteit, het ene land krijgt veel hulp, het andere niet.

Hierbij zou USAID steunen geven aan landen die voor de Verenigde Staten politiek en

militair gezien interessant zijn, in plaats van zich te baseren op humanitaire redenen. Men

mag echter niet vergeten dat politieke motieven en eigen belangen in elke materie meespelen.

Men kan concluderen dat USAID een hele reeks successen heeft geboekt met betrekking tot

democratische overgangen, toch zijn er nog een aantal institutionele problemen, zoals het

gebrek aan institutionele verbintenissen en het gebrek aan flexibiliteit.

Er is nood aan een verbetering van evaluatieprocessen en eenvoudigere procedures. Er dient

meer bevordering te zijn van directe financiering aan lokale organisaties, deze staan immers

dichter bij de kern van de problematiek.

Een laatste opmerking houdt in dat men er moet voor zorgen dat democratie en bestuur als

institutionele prioriteit wordt beschouwd en dus ook geïntegreerd raken in andere aspecten

van buitenlandse hulp.

b.2 MCC

Millennium Challenge Corporation192

werd opgericht door het Congress van de Verenigde

Staten in 2004. Het MCC vormt partnerschappen met enkele van de armste landen ter wereld.

Het doel is om economische groei te bevorderen en armoede te verminderen. Men selecteert

landen op basis van een aantal criteria.

- goed bestuur

- economische vrijheid

- investering in hun burgers

Men kan zich achter afvragen of dit een werkbaar systeem is. Men laat politieke en

economische aspecten oordelen of een land in aanmerking komt. Afrikaanse staten hebben

hulp nodig teneinde democratische hervormingen door te voeren, doch kan het anderzijds

misschien onrechtstreeks een motivatie zijn voor staten om die hervormingen zo snel

mogelijk door te voeren.

Als conclusie kan men stellen dat de Verenigde Staten een leidende rol hebben in het

bevorderen van democratie overal ter wereld, desnoods via een militaire interventie. Zowel de

uitvoerende als de wetgevende macht steunen de bevordering van democratie in andere

landen.193

In het kader hiervan kan men de militaire interventie in Irak aanhalen, met als doel er een

democratie in te voeren. 194

President Bush zei in december 2006 : „ We are committed to a

strategic goal of a free Iraq that is democratic, that can govern itself, defend itself and sustain

itself.‟195

De Bush administratie zag de bevordering van democratie als een instrument voor

192

Millennium Challenge Corporation Act of 2003. P.L. 108-199. 193

CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p

2

194 CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p

2

195 President Bush meets with Senior U.S. Defense Officials on Iraq, December 13, 2006.

het verslaan van terrorisme196

, en het beëindigen van de tirannie. Het bevordert ook stabiliteit

in conflictregio‟s en het zal armoede voor een deel verdrijven197

.

Toch is een democratische interventie zeer omstreden (supra). De VS intervenieerde in

Panama, teneinde het militaire bestuur er omver te werpen en generaal Noriega gevangen te

nemen en een democratisch verkozen leider aan de macht te brengen.

De VN oordeelde dat dergelijke praktijken strijdig zijn met artikel 2, lid 4 van het VN

Handvest.198

Maar artikel bevat een tweede bepaling, namelijk, lid 7 die bepaalt dat

maatregelen mogelijk zijn indien de internationale vrede en veiligheid worden bedreigd, dit is

echter het geval indien er landen zijn waar democratie de grote afwezige is, aangezien geweld

of dreiging van het gebruik van geweld enkel afkomstig is van niet democratische staten.

Democratische staten vallen elkaar immers niet aan.

Doch blijkt dat de Verenigde Naties zich zeer terughoudend opstelt omtrent het instellen van

maatregelen teneinde een democratie te vestigen, en staten op zich beschikken over geen

enkel recht om democratieën eenzijdig te vestigen. Dit is ook deels te wijten aan het

permanente lid van de VN Veiligheidsraad, Rusland (en China), die zich zeer sterk kant tegen

de tendens van democratiebevordering, zij zien dit als een onwettige politieke inmenging.

Teneinde hun visie kracht bij te zetten verhoogden ze de controle op ngo‟s en verboden

westerse ngo‟s op hun grondgebied. Het werd lokale groepen verboden om steun aan te

nemen van westerse donoren en indien ze het wel deden werden ze bestraft.199

Daar Rusland

zelf niet pro-democratisch gericht is, kan men verwachten dat zij verhindert dat de VN

Veiligheidsraad in de toekomst maatregelen zal nemen in landen waar democratie nog steeds

(ten dele) onbestaande is.

196

CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p

10

197 CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p

4

198 Resolutie 44/240, Algemene Vergadering van VN, 1989

199 CAROTHERS, T; „ The Backlash against democracy promotion‟, Foreign Affairs, maart – april 2006

C. Verenigde naties: ondersteuning

c.1. Mensenrechteninstrumenten

c.1.1. Het verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten

Zoals reeds gezegd, is democratie een mensenrecht. Het recht op eerlijke en vrije

verkiezingen, het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op vrijheid van vereniging

zijn drie politieke/burgerlijke mensenrechten, die als gevolg hebben dat democratie een

mensenrecht is.200

Vandaar dat ook mensenrechteninstrumenten van belang zijn, in de

ontwikkeling van democratie.

In het kader van de Verenigde Naties kan men het Internationaal verdrag inzake burgerlijke

en politieke rechten aanhalen, dat gebaseerd is op de niet bindende Universele verklaring van

de rechten van de mens. Het Bupo verdrag kwam tot stand op 19 december 1966, en vormt

één van de belangrijkste wettelijk bindende instrumenten inzake mensenrechten die

wereldwijd wordt toegepast. De bepalingen van het Bupo verdrag krijgen toepassing in een

land van zodra het land heeft geratificeerd, dit in tegenstelling tot het ECOSOC verdrag, dat

een stapsgewijze toepassing kent.

Teneinde de mensenrechtenbepalingen invulling te geven, heeft een staat drie soorten

verplichtingen. Vooraleerst hebben staten de plicht om zich te onthouden, te respecteren. Dit

houdt in dat ze zich dienen te onthouden van bepaalde handelingen, in het kader van

democratische rechten kan men het voorbeeld aanhalen van Mugabe. Deze staatsleider schond

het recht op eerlijke en vrije verkiezingen: het recht om te kiezen en om zelf verkozen te

worden. Mugabe liet een aantal mensen van de oppositie ombrengen.

Een tweede verplichting die op staten rust is de plicht om individuen te beschermen wanneer

derden aan hun rechten raken.

200

Art. 19, 21, 22, 25, Internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New York, 19 december

1966

Als laatste heeft de overheid een plicht om iets te doen, dit houdt bijvoorbeeld in het kader

van het recht op vrije en eerlijke verkiezingen in dat de overheid in onafhankelijke

instellingen dient te voorzien, teneinde dit recht in praktijk om te zetten.

Het verdrag beschikt over een toezichthoudend orgaan die vaststellingen kunnen formuleren

en de rapporten van de lidstaten behandelen. Het Bupoverdrag voorziet ook in een

mensenrechtencomité201

waartoe men individuele klachten kan richten. 202

Het is echter

betreurenswaardig dat het comité enkel individuele klachten in behandeling neemt van

burgers van staten die dit facultatieve protocol ondertekenden, dit gebeurt echter op

vrijwillige basis.203

Alvorens een klacht kan worden ingediend, is het vereist dat burgers die menen het slachtoffer

te zijn van een schending de nationale rechtsmiddelen hebben uitgeput204

. Dit is echter alleen

werkbaar in een systeem waar de rechterlijke macht compleet onafhankelijk handelt. Vooral

in rechtbanken van een lager niveau kan omkoping de onafhankelijkheid dikwijls in het

gedrang brengen.

Vervolgens worden enkel niet – anonieme klachten behandeld205

, dit is dikwijls een beletsel

voor burgers om van deze klachtenprocedure gebruik te maken, uit vrees, intimidatie en

dergelijke meer.

Het comité kan zijn inzichten naar aanleiding van klachten jaarlijks meedelen doch

beschikken ze niet over middelen om de schuldige te sanctioneren. Met andere woorden hun

aanbevelingen zijn niet dwingend.

Toch mag men het effect niet ontkennen, een schending kan een veroordeling meebrengen in

de vorm van een blaam.

Het probleem van het Bupoverdrag is dat onder andere Afrikaanse staten het te westers

vinden. In het Afrikaanse continent hecht men meer belang aan het collectieve dan aan het

201

VN comité voor de rechten van de mens

202 Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New York,

19 december 1966

203 Art 1, Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New

York, 19 december 1966

204 Art. 2, Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New

York, 19 december 1966

205 Art. 3, Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New

York, 19 december 1966

individu. Er is een oproep dat de mensenrechten meer rekening moeten houden met de

respectievelijke culturen. 206

Verder ijveren Afrikaanse staten ook voor meer plichten in de

mensenrechten.

Deze kwesties mag men echter niet in hun belang overdrijven, daar de Afrikaanse Unie

voorzien heeft in het Afrikaans Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren, waarbij

ze meer een eigen invulling hebben gegeven aan de mensenrechten.

c.1.2. VN Raad voor Mensenrechten

In 2006 werd de Raad voor Mensenrechten opgericht door de Algemene Vergadering en

rapporteren aan hen direct. Deze Raad vervangt de mensenrechtencommissie van de VN, daar

er teveel leden zelf de mensenrechten schonden, men kan echter betwijfelen of dit probleem

van de baan is geholpen. Per regio worden een aantal landen (die tevens lid zijn van de

Algemene Vergadering van de VN) verkozen, ook Mauritanië hoort bij de kandidaten, wiens

reputatie inzake mensenrechten toch verslechterd is. De rechten van burgers om hun regering

te veranderen, werden immers ingeperkt en dergelijke meer. Doch kan men niet ontkennen dat

de nieuwe raad een verbetering omvat daar echte probleemlanden niet in de kandidatenlijst

zijn opgenomen.

De raad beschikt over rapporteurs die onderzoek doen en hierbij krijgen ze ondersteuning van

de Hoge Commissaris voor Mensenrechten.

Ze beschikken ook over een adviescomité.

Wanneer er zich een schending voordoet, kan een organisatie of een individu een klacht

indienen maar die zijn aan voorwaarden onderworpen.

Ze kunnen geen sancties opleggen maar kunnen wel de situatie in de gaten houden en de

Hoge Commissaris aanbevelen technische steun, samenwerking en advies te verlenen aan de

betrokken staat.

De Hoge Commissaris biedt ondersteuning maar werkt vooral op basis van dialogen met

betrokken staten. Ook zij kunnen geen verplichtingen opleggen.207

206

AKE, C., „The Afrikan Context of Human Rights : A sample from Sub-Saharan Africa‟, 1987

207 http://www.un.org/

Er wordt kritiek geuit dat de Raad gecontroleerd wordt door de Afrikaanse landen en landen

uit het Midden-Oosten, daarbij verwijt men de Raad selectiviteit. Dit argument werd door de

secretaris-generaal Ban-Ki Moon van tafel geveegd maar in de praktijk ziet men dat landen

als Israël al meermaals veroordeeld werden, terwijl Zimbabwe en Darfur onbesproken bleven

binnen dit orgaan en telkens vrijuit zijn gegaan.

c.1.3. Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR)

Daarnaast is er een Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR): Dit is het

Bureau van de Hoge Commissaris voor Mensenrechten. Ze ontwikkelen standaardwaarden,

doen controle en voeren uit. Ze ondersteunt de mensenrechtenraad.

OHCHR en de Afrikaanse Unie hebben hun samenwerking inzake het bevorderen en

promoten van mensenrechten bevestigd in een „memorandum of understanding‟.208

Dit

voorziet in technische bijstand, opleiding, capaciteitsopbouw en wederzijdse samenwerking

op het vlak van mensenrechten.

c.2. UN Development Programma

Daarnaast helpt de VN democratieën op te bouwen en helpt landen vrije en eerlijke

verkiezingen te organiseren.

UNDP is onderdeel van de Verenigde Naties en is een enorme ontwikkelingshulporganisatie.

UNDP voorziet ontwikkelingslanden van advies, training en materiaal om armoede te

bestrijden en ontwikkeling te stimuleren. In het kader hiervan voert UNDP zelf geen projecten

uit maar organiseert en financiert ze. Voor de uitvoering dient een beroep te worden gedaan

op andere VN organisaties209

.

Ik zal het enkel hebben over de ontwikkeling van een democratisch bestuur. In het kader

hiervan heeft de VN de Millennium Development Goals ontwikkeld. Dit zijn 8 doelstellingen

208

Dit memorandum is ondertekend op de 14de

top van de Afrikaanse Unie, Addis Abeba, Ethiopië

209 http://www.undp.org/

die reageren op werelds belangrijkste uitdagingen en tegen 2015 moeten verwezenlijkt

worden. De Millennium verklaring werd door de VN-Millenniumtop in 2000 aangenomen. De

doelstellingen erkennen dat ontwikkelingen dienen te berusten op de fundamenten van een

democratisch bestuur, de rechtstaat, respect voor mensenrechten, vrede en veiligheid.

UNDP heeft inzake democratisch bestuur een aantal engagementen aangegaan op

verschillende gebieden:

Vooraleerst dient er toegang te zijn tot informatie aangezien er nood is aan inclusieve

participatie. Dit houdt in dat de gehele bevolking moet kunnen deelnemen aan het bestuur,

ook armen, vrouwen en minderheden. Informatie is hierbij een cruciale factor, enkel zo kan

het bestuur openbaar, toegankelijk, verantwoordelijk,… heersen en zijn publieke debatten

mogelijk. Mensen moeten weten hoe de staatsstructuren in elkaar zitten en hoe men eerlijk en

vrij kan stemmen.

Door de opkomst van nieuwe communicatietechnieken (zoals internet,…) dient ook hieraan

aandacht besteed te worden, zodat een vlotte informatie-uitwisseling mogelijk is210

.

Ten tweede moet er toegang zijn tot justitie en de rechtsstaat, mensen dienen gehoord te

worden en enkel op die manier kan men de beleidsmakers wijzen op hun

verantwoordelijkheid211

.

Corruptie is een grote boosdoener in tal van Afrikaanse landen. De overheidsinstellingen

worden omgekocht door dictators, zodat niemand aan hun macht kan tornen.

Eerlijke en vrije verkiezingen zijn de fundamentele basis van een democratie. Maar men kan

zich echter afvragen wat dit recht op verkiezing inhoudt als dictators grondwetten wijzigen

teneinde een eenpartijstelsel te legaliseren. Kiezen houdt in dat men keuze heeft uit

alternatieven, anders is dit recht dode letter.

UNDP heeft in het kader hiervan een aantal partnerschappen aangegaan zoals met

donors,…om dergelijke projecten te financieren, alsook met regionale en lokale autoriteiten.

Hoe werkt UNDP:

Diagnostiek en investeringsplanning: landen krijgen technische en financiële hulp

Uitbreiden van beleidsopties en keuzes

210

http://www.undp.org/

211 http://www.undp.org/

Versterken van de nationale capaciteit: efficiënte dienstverstrekking op nationaal

niveau

Democratisch bestuur in Afrika: The areas of intervention of UNDP in Africa include

improving access to justice, constitutional reform, human rights, decentralization of local

governance, supporting parliaments and strengthening of legislatures, promoting

transparency and accountability.

c.3. United Nations Democracy Fund

Het United Nations Democracy Fund (=UNDF) is ontstaan in 2005 als een UN General Trust

Fund. Het doel is promoten van democratie over de hele wereld. Het gaat om een fonds die

landen financiert om hun democratische instellingen te versterken, mensenrechten te

beschermen,…

Het fonds zal ook de VN activiteiten in het kader daarvan financieren.

Wat enorm belangrijk is, is dat UNDF er zich van bewust is dat democratie niet voor iedereen

precies hetzelfde inhoudt:

“We reaffirm that democracy is a universal value based on the freely

expressed will of people to determine their own political, economic, social

and cultural system and their full participation in all aspects of their lives.

We also reaffirm that while democracies share common features, there is no

single model of democracy, that it does not belong to any country or region,

and reaffirm the necessity of due respect for sovereignty and the right of

self-determination. We stress that democracy, development and respect for

all human rights and fundamental freedoms are interdependent and

mutually reinforcing.“212

UNDF voorziet in een aantal factoren die noodzakelijk zijn, om van democratie te kunnen

spreken zoals: grondwetten zijn de basis voor democratie, er dienen verkiezingsprocessen

plaats te vinden op nationaal en sub-nationaal niveau, burgerlijke organisaties, rechtsstaat,

justitie, politieke partijen, informatie,…

212

Paragraph 135 of the 2005 UN Summit‟s Outcome Document

Maar een democratie bestaat niet enkel uit politieke factoren, maar ook economische en

sociale omstandigheden werken dit in de hand.

c.4 VN Veiligheidsraad

Daarnaast kan de VN-Veiligheidsraad missies ondernemen in Afrikaanse landen (vb

waarnemers, vredestroepen) om condities te creëren opdat verkiezingen vrij en eerlijk zullen

verlopen. Ze kunnen troepen zenden om het geweld en intimidaties te laten ophouden en de

orde te herstellen. Er kan een akkoord gesloten worden waarbij de VN toezicht, uitvoering en

technische hulp kan verlenen. (cfr Vredesakkoord met Mozambique) Hierbij kan dan een

toezicht en uitvoeringscommissie worden ingesteld ter begeleiding van de uitvoering van

dergelijk akkoord. Het akkoord wordt niet altijd nageleefd en waarnemers wordt enorm

beperkt in de uitoefening van hun opdracht. Er zijn sancties voorzien maar deze worden niet

altijd opgelegd door het vetorecht waarover bepaalde lidstaten beschikken. Men kan zich

inbeelden dat landen als China die zelf geen democratie kennen, dit niet aan een ander zal

opdringen. Dit heeft tot gevolg dat de werking van de VN (VR) dikwijls geblokkeerd wordt.

Naast sancties beschikt de VN Veiligheidsraad over weinig middelen om democratie in stand

te houden. Ze beschikt enkel over afdwingingsbevoegdheid indien er zich bedreigingen van

de vrede, verbreking van de vrede of daden van agressie voordoen.213

Regeringsvormen op

zich beschouwd men als een louter interne gelegenheid waarbij noch de VN noch de lidstaten

zich kunnen inmengen.214

Het principe van soevereiniteit blijkt hier de overhand te halen.

213

Chapter VII, United Nations Charter, 26 juni 1945, San Francisco 214

WOUTERS, J., RYNGAERT, C., „Democratie en internationaal recht‟,Instituut Internationaal recht, K.U.

Leuven, working papers nr 42, augustus 2003

VII. Case study: Zimbabwe

In de grondwet van 1979 staat dat Zimbabwe een republiek is met aan het hoofd een president

die verkozen is voor een periode van 6 jaar. De wetgevende macht wordt uitgeoefend door het

parlement dat voor 5 jaar verkozen is215

.

Voor de verkiezingen van 2008 was de politieke macht zeer ongelijk verdeeld, ZANU, de

partij van Mugabe heeft 147 / 150 zetels waardoor er feitelijk gesproken wordt van een

eenpartijstaat. Bij de verkiezingen van 2002 zou er reeds fraude in het spel geweest. ( Dit

werd verklaard door waarnemers.)

Mugabe leek in eerste instantie een idealistische leider die een uitgebreid sociaal programma

ontwikkelde en veel buitenlandse steun kreeg. ( Mugabe ijverde in het verleden voor een

partij die tegen de blanke minderheidsregel ten tijde van Rodesië was gericht.) Hij ontpopte

zich echter tot een dictatoriale president. Mugabe wou zijn macht niet laten afpakken door de

MCD (Movement for democratic change)die werd opgericht als tegenreactie op het regime

van Mugabe.

Op 29 maart 2008 wou Mugabe een volgende ambtstermijn behalen. De drie belangrijkste

partijen bij de verkiezingen van maart 2008 waren de toen regerende president Robert

Mugabe ( Zimbabwe African National Union – Patriotic Front: ZANU-PF), Morgan

Tsvangirai (Movement for Democratic Change: MDC) en Simba Makoni, een onafhankelijke.

De uitslagen werden pas op 2 mei bekendgemaakt en er bleek dat geen enkele kandidaat de

vereiste meerderheid verkreeg in de eerste ronde, dus werd een tweede verkiezingsronde

georganiseerd op 27 juni 2008 tussen enerzijds Tsvangirai en anderzijds Mugabe. 216

Hier bij

is het opmerkelijk dat Tsvangirai in de eerste ronde, meer stemmen won dan Mugabe.

Tsvangirai had vooral in de steden veel aanhang, in tegenstelling tot Mugabe die vooral op het

platteland werd gesteund.

Mugabe vervalste in het kader daarvan de verkiezingen, er waren meer stemmen in bepaalde

gebieden dan dat er bevolking was en sommige mensen werden weggestuurd bij de

stembureau‟s.

Het stemmen zelf is zeer ingewikkeld, er dienen immers vier biljetten te worden ingevuld, wat

niet evident is voor de Zimbabwaanse bevolking.

215

Art. 27 e.v., The Constitution of the Republic of Zimbabwe, zoals geamendeerd op 14 september 2005

216 SADC election observer mission,

http://www.sadcpf.org/SADC%20EOM%20prleliminary%20statement%2029%20June%202008.pdf

Daarbovenop is er een speciale wet die zegt dat de president 30 zetels naar eigen goedkeuring

mag toewijzen.

De oppositie kreeg nauwelijks toegang tot de pers, er zijn geen onafhankelijke kranten en

onafhankelijke radio‟s krijgen geen zendvergunning, tegenstanders werden voor ondervraging

naar het politiebureau gehaald en dergelijke meer.

Het beginsel van vrijheid van meningsuiting werd geschonden, alsook het recht op eerlijke en

vrije verkiezingen. Het recht op vrijheid van vereniging is loos aangezien de tegenpartij op

voorhand geen kans had. Mugabe voerde op de koop toe een geweldscampagne. Uiteindelijk

heeft de oppositie zich teruggetrokken aangezien verschillende mensen, die zijn partij

steunden, vermoord werden. Deze terugtrekking gebeurde een week voordat de effectieve

verkiezing ging plaatsvinden.

MDC vond dat de Zimbabwaanse Verkiezingscommissie, die stemmen natelt, niet

onafhankelijk was en diende klacht in, dit viel onder de draagwijdte van de Verkiezingsakte.

Het Hooggerechtshof gaf hen ongelijk.

SADC werd door de overheid van de Republiek van Zimbabwe uitgenodigd om de

verkiezingen te observeren in het kader van de SADC principes en richtlijnen omtrent

democratische verkiezingen217

. Op 29 juni verklaarde SADC dat de verkiezingen niet de wil

van de Zimbabwanen vertolkte en dat ze niet geloofwaardig waren. De periode voorafgaand

aan de verkiezingen werd gekenmerkt door politiek gemotiveerd geweld dat resulteerde in

schade aan eigendommen, personen en verhindering van politieke activiteiten.218

Opmerkelijk

is echter dat SADC zei „The process leading up to the presidential run-off elections held on

27 June 2008 did not conform to SADC Principles and guidelines governing democratic

elections. However, the electionday was peaceful.‟219

Dit wil nog niet zeggen dat verkiezingen op rechtmatige wijze zijn verlopen, burgers werden

geïntimideerd, vandaar dat de verkiezingsdag rustig en geweldloos verliep, doch is de uitslag

niet het gevolg van een wettige verkiezing.

217

SADC Principles and guidelines governing democratic elections, Mauritius, 2004

218 SADC election observer mission,

http://www.sadcpf.org/SADC%20EOM%20prleliminary%20statement%2029%20June%202008.pdf

219 SADC election observer mission,

http://www.sadcpf.org/SADC%20EOM%20prleliminary%20statement%2029%20June%202008.pdf

Tutu verklaarde zelf dat er goede argumenten waren om een vredesmissie te zenden om de

orde te herstellen.

De Kenisiaanse leider eiste een opschorting van Zimbabwe‟s lidmaatschap aan de Afrikaanse

Unie tot Zimbabwe eerlijke en vrije verkiezingen houdt. (ze dienen wel hun verplichtingen na

te komen) Hij verzocht ook dat er nieuwe verkiezingen werden gehouden in aanwezigheid

van vredeskorpsen.

De Afrikaanse Unie riep op tot een regering van nationale eenheid. Er diende dus een dialoog

te komen tussen de 2 partijen. Hierbuiten nam de AU geen maatregelen.

Tsvangirai verwierp de dialoog omdat het geweld eerst moest ophouden. Intussen werd

Mugabe feestelijk onthaald in Zimbabwe.

Botswana‟s minister van buitenlandse zaken erkende de verkiezing niet en riep SADC ook op

deze niet te erkennen.

De Afrikaanse Unie verzette zich tegen een openlijke veroordeling, alsook tegen de

ongeldigheidsverklaring van de verkiezingsuitslag en de sancties vanwege het westen.

(Waarnemers werden niet toegelaten indien geen opheffing van sancties.) Mkebi van Zuid-

Afrika werd ingezet als bemiddelaar. Ze waren voorstander van een overgangsperiode waarin

Mugabe en de oppositie de macht zouden delen. Het PAP wou opheffing van de sancties

opgelegd door Groot-Brittannië en hun bondgenoten maar riepen roepen AU, SADC en

dergelijke meer om te zoeken naar een duurzame oplossing via ondersteuning.

(verkiezingscommissie had immers geen controle meer)

De AU riep Zimbabwe op om de condities bepaald in de Verklaring over principes inzake

democratische verkiezingen te implementeren.

SADC fungeerde als bemiddelaar in de gesprekken om een gedeelde regering te creëren, zij

hadden aanbevelingen gedaan om de politieke crisis in Zimbabwe op te lossen. Ze wouden

een regering van nationale eenheid in Zimbabwe en een verdeling van het ministerie van

binnenlandse zaken (meer bepaald van politie) tussen Mugabe en de oppositie. Aanvankelijk

werd een akkoord ondertekend tussen de twee concurrenten, doch raakte men het niet eens

over de verdeling van de kabinetsposten en bleef Mugabe volharden als leider van een

autoritair regime. Uiteindelijk zette Tsvangirai de onderhandelingen stop. Men kan zich echter

afvragen wat er democratisch is aan het feit dat twee partijen worden gedwongen om samen te

merken in één coalitie.

Op 23 juni hield de VN een vergadering met betrekking tot de slechte situatie in het land en

de beperkingen die werden opgelegd aan buitenlandse verkiezingswaarnemers.

De Raad deed een verklaring met betrekking tot het veroordelen van geweldcampagnes tegen

de oppositie en drukte zijn bezorgdheid uit over de impact in Zimbabwe.

De VN wou de verkiezingen onwettig te verklaren maar dit werd geblokkeerd door Zuid-

Afrika met het argument dat de Raad zich niet met verkiezingszaken diende te bemoeien.

De VN werd ook gebrieft over het feit dat de herverkiezing met onwettige praktijken was

aangetast alsmede door de verlamde nationale instellingen.

Op 11 juni werd een resolutie uitgevaardigd mbt straffen voor Mugabe ( financieel,

reisverbod en wapenembargo). China en Rusland hebben hun veto gesteld met betrekking tot

de resolutie die sancties zouden opleggen aan Zimbabwe. (wapenembargo, bevroren

activa,…) Zuid-Afrika verweet dat dit favorisme was voor MDC and dat Mbeki een kans

moest krijgen als bemiddelaar. Sancties mogen niet onmiddellijk worden opgelegd.

De Veiligheidsraad had de intentie om troepen te sturen, doch dit werd geweigerd door de

Afrikaanse Unie. Zimbabwe verweet de Raad racistisch, koloniaal te zijn.

Op 25 september werd een Algemene Vergadering georganiseerd door de VN waarop

Mugabe opriep tot een onmiddellijke opheffing van de sancties opgelegd door Groot-

Brittannië, de VS en hun bondgenoten. Deze sancties zouden veel leed teweegbrengen bij het

volk. Hij beschuldigde de leiders achter deze sancties van genocide, agressors en

massavernietigers.

Het grootste argument gehanteerd om de VN geen sancties te laten opleggen is het principe

van non-interferentie in nationale zaken van een VN-lidstaat.

Begin 2009 zou dit politiek probleem om de agenda komen te staan van zowel SADC als van

de VN Veiligheidsraad. Dit is echter niet het geval, Mugabe is president en Tsvangirai kreeg

de post van Eerste Minister. De Afrikaanse Unie bedankt alle helpende organisaties en

projecten, zoals SADC, voor het terugbrengen van de vrede.220

Uiteindelijk zijn de

verkiezingen niet gewettigd maar door een gebrek aan afdwingingsmechanismen, en op basis

van het argument dat verkiezingen louter interne aangelegenheden zijn, blijft de situatie

verder onbesproken. De Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie lijken invloedrijke

220

African, Union, On the occasion of the swearing in ceremony of Zimbabwe‟s new governement, Harare,

Zimbabwe, 11 februari 2009

organisaties, doch steunen ze op de goede wil van hun leden, indien hun inmenging niet wordt

geaccepteerd fungeren ze slechts als holle dozen.

VIII. Conclusie

Sinds de jaren ‟90 is er een heus democratiseringsproces op gang gekomen in het Afrikaanse

continent. Dit is ook deels te wijten aan de oprichting van de Afrikaanse Unie, die de

institutioneel gezien zwakke Organisatie voor Afrikaanse Eenheid opvolgde. De Afrikaanse

Unie verschoof zijn agenda die aanvankelijk gericht was op het verdrijven van sporen van het

kolonialisme naar het ontwikkeling van democratieën op het Afrikaanse continent.

Toch hebben de Afrikaanse staten nog met een aantal hindernissen en uitdagingen te kampen.

De democratie wordt dikwijls bedreigd door het gebrek aan het respect voor mensenrechten,

intolerantie, onconstitutionele regeringswijzigingen, de afstand tussen overheid en

bestuurden,… Dergelijke problemen komen door enerzijds de niet –afdwingbaarheid van

rechtsregelen en anderzijds door de zwakke middelen die beschikbaar zijn voor de

implementatie van de regelen. Men hamert er bijvoorbeeld dikwijls op dat regeringen die op

een niet-constitutionele wijze aan de macht zijn gekomen gestraft kunnen worden

enzovoort… Maar deze bepaling heeft geen retroactieve werking, wat met regeringen die zo

aan de macht gekomen zijn net voor de inwerkingtreding van zo een bepaling?

Daarnaast hebben heel wat Afrikaanse landen te kampen met gebrekkige verkiezingen en met

het feit dat partijen de uitslagen van verkiezingen niet aanvaarden.

Verder is er ook het probleem van armoede en economische wanorde, ziekte, … zodat burgers

zich vaak minder bekommeren om de politieke omstandigheden. Doch vullen beide aspecten

elkaar aan, wanneer er een democratie is, zullen veel sociale en economische omstandigheden

kunnen worden aangepakt en zal armoede afnemen.

Maar het democratiseringsproces in Afrika is een experimenteel proces in een nieuwe

generatie van landen. Zoals reeds aangegeven bestaat er geen alomvattende definitie van wat

een democratie eigenlijk inhoudt. Er zijn wel een aantal basisprincipes die moeten

geïmplementeerd worden zoals effectieve deelname door het volk (direct of via

vertegenwoordiging), respect voor mensenrechten, politieke gelijkheid voor de wet zowel

voor minderheden en meerderheiden,…

Maar daarnaast dient er ook vrijheid te zijn zodat landen democratie op een eigen manier

kunnen invullen zonder de fundamentele waarden te schenden. De Verenigde Staten en

Europa zijn verplicht om hun kennis en ervaring mee te delen, doch mogen ze hun westerse

visies niet opdringen, daar er ook in het westen geen perfecte democratieën bestaan.

Bij schendingen zal Afrika eerder zoeken naar een oplossing op lange termijn op basis van

ieders goedkeuring in plaats van het opleggen van straffen in bepaalde gevallen. Kan men hen

daarom verwijten dat er gebrek is aan politieke wil om democratieën te ontwikkelen? Op

lange termijn zal het eerder baat hebben dat Afrika de instemming wil van al zijn landen om

een bepaald probleem aan te pakken aan de wortels in plaats van een stokslag te geven aan

enkele landen. Is dit niet het principe van democratie? Dat elkeen akkoord is met de gang van

zaken zonder dat hen iets wordt opgelegd? Het is beter te zoeken naar een oplossing om

democratieën te consolideren waar ieder achterstaat, dan hen iets op te leggen dat toch zal

geschonden worden.

In het kader daarvan moet de AU zoeken naar sancties of maatregelen die efficiënt kunnen

werken in de Afrikaanse maatschappij en dus aanvaard worden door de verschillende staten

beter dan schorsingssancties op te nemen in verdragen die niet gebruikt worden. De AU hecht

immers veel belang aan een juridisch samenwerkingsverband om ze een goede economische,

politieke maatschappij uit te bouwen die voldoet aan de noden en wensen van de hele

Afrikaanse bevolking.

Maar toch is het belangrijk dat de democratie internationaal verder wordt gepromoot en

ondersteunt, dit zal de druk om een democratisch regime in te stellen enkel maar vergroten. In

laatste instantie kan men gewelddadige dictaturen ten val brengen desnoods op militaire

wijze, teneinde respect voor onder andere politieke mensenrechten af te dwingen. Niet-

democratische staten vormen immers een gevaar voor hun bevolking maar ook voor de

internationale vrede en veiligheid. Het probleem is echter dat dit niet wordt aanvaardt door de

internationale gemeenschap, enkel de Verenigde Staten blijken hier voorstander van. Dit is

grotendeels te wijten aan staten die het soevereiniteitsbeginsel hoog in het vaandel dragen,

waarbij politieke aangelegenheden intern zijn en inmenging verboden is.

Ten tweede bestaat er geen concrete regelgeving over eventuele interventies met als

doelstelling een democratie te vestigen. Dringende politieke debatten zijn hier aangewezen,

daar men dikwijls geen andere mogelijkheid heeft om autoritaire staten te dwingen

democratische structuren op te zetten dan het gebruik van een militair ingrijpen. Het gebruik

van dergelijke militaire democratische interventies kan men verdedigen door het feit dat

democratie een mensenrecht is dat zich uit via het recht op eerlijke en vrije verkiezingen,

vrijheid van vereniging en vrijheid van meningsuiting. Een humanitaire interventie is

gerechtvaardigd indien er ernstige schendingen zijn van mensenrechten, zodat een eenzijdig

optreden rechtvaardig is teneinde de bevolking te bescherming. Indien er ernstige

schendingen zijn van de democratische mensenrechten, is een interventie dan ook

gerechtvaardigd, het soevereiniteitsbeginsel is immers niet absoluut.

Ik blijf er echter op hameren dat democratie en mensenrechten een zodanig universele waarde

hebben die beschermd moeten worden want elk mensenleven waar ook ter wereld is van

evenveel waarde en dient even hard gekoesterd te worden.

1. Wetgeving

African (Banjul) Charter on Human and Peoples‟ Rights, 27 juni 1981, Banjul

African Charter on Democracy, Elections and Governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,

Ethiopië

African declaration on the principles governing democratic elections in Africa, 38th

Ordinary

Session, South Africa, Durban, 2002

AU Guidelines for African Union Electoral Oberservation and Monitoring Missions, 20

februari 2002

Charter on popular participation in development and transformation, 16 februari 1990, Arusha

Declaration on Democracy, Political, Economic and Corporate Governance, july 2002,

Durban

Declaration on the framework for an OAU response to unconstitutional changes of

government, Thirty-sixth Ordinary Session of the Assembly, Lomé, Togo from 10 – 12 July

2000

Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke

rechten, New York, 19 december 1966

BIBLIOGRAFIE

Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, 16 december 1966

Protocol relating to the establishment of the Peace and Security Council of the African Union,

9 juli 2002

Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-

African Parliamant, 2 maart 2001, Sirté, Libië

Rules of procedure of the Executive Council, Assembly of the African Union, First Ordinary

session 9-10 july 2002, Durban, South-Africa

Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an

African Court on human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso

Protocol on politics, defense and security cooperations, Blantyre, Malawi, 14 augustus 2001

Rules of procedure of the Assembly of the African Union, Assembly of the African Union,

First Ordinary session 9-10 july 2002, Durban, South-Africa

Rules of Procedure of the African Commission on Human and Peoples' Rights, 6 oktober,

1995

Statutes of the economic, social and cultural council of the African Union, Addis Ababa, july

2004

The Constitutive Act of the African Union, 11 juli 2000,Lomé, Togo

The Constitution of the Republic of Zimbabwe, zoals geamendeerd op 14 september 2005

Treaty establishing the Southern African Development Community (SADC), Windhoek, the

Republic of Namibia, 1992

United Nations Charter, 26 juni 1945, San Francisco

Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-Parliamentary Council, 16

september 1997, Caïro

2. Rechtsleer

2.1 Boeken

ABRAHAMSEN,R., „Disciplining democracy: development discourse and good governance

in Africa‟,New York, Zed Books, 2000, 168 p.

AKE, C., „Democracy and development in Africa‟, Washinton, Brooking Institutions, 1996,

198 p.

BAEHR, P.R.,„Internationale humanitaire interventie: wat te doe in het geval van ernstige

mensenrechtenschedingen‟, Bureau Studium Generale, Faculty club Helios, Universiteit

Utrecht, 2001

BENZ, A., PAPADOPOULOS,Y., „Governance and democracy: comparing national,

European and international experiences‟, Londen, Routlegde, 2007, 302 p.

BUCHANAN, A., “Reforming the international law of humanitarian intervention”, in J.L.

Holzgrefe en R.O. Keohane (eds), Humantarian intervention: Ethical, Legal and Political

Dilemmas, Cambrigde, Cambrigde University Press, 2003

BURKENS,M.C, KUMMELING,H.R.B.M, VERMEULEN, B.P,

WITTERSHOVEN,R.J.G.M, „ De beginselen van de democratische rechtsstaat‟, Utrecht,

Kluwer, 2006, 386 p.

CHESTERMAN,S., „ Just war or just peace? Humanitarian intervention and international

law.‟, New York, Oxford University Press, 2001, 299 p.

COGEN, M., „Handboek internationaal recht‟, Mechelen, Kluwer, 2003, 432 p.

COGEN, M., „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, 534

p.

DAVIDSON,B., „ Africa, History of a Continent‟, Londen, Spring Books,1972, 317 p.

FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het

Spinhuis, 1995, 301p.

FOX, G., The right to political participation in international law, Democratic governance and

international law, Cambridge, Cambridge University Press, 2000, 585 p.

FRANCK, T., The emerging right to democratic governance, American Journal of

international law, vol.86, 1992

GERRITS, A.,„Democratie door interventie: de nieuwe white man‟s burden?‟ , Amsterdam,

Amsterdam University Press, 2006, 201 p.

GRATTON, L., „ De democratische onderneming: klassieke principes voor de organisatie

van nu‟, Amsterdam, Prentice Hall Benelux,2004,210 p.

HALE, W., KIENLE, E., After the cold war: security and democracy in Africa and Asia,

Londen, Tauris,1997, 294 p.

HARRYVAN, A., Harst, J., Volten, P., Internationale Organisatie: samenwerking en

regimevorming in internationale betrekkingen, 2004, 328 p.

HELLEMA, D., REIDING, H., „Humanitaire interventie en soevereiniteit: de geschiedenis

van een tegenstelling‟, Amsterdam, Boom, 2004, 307 p.

KLOOS, P., „Onderzoekers onderzocht: ethische dilemma‟s in antropologisch veldwerk‟,

University of Virginia, 1984, p. 3

MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization,

security, and governance‟,New York, Routlegde, 2008, 209 p.

OUGUERGOUZ, F., The African Charter on Human and Peoples‟ Rights : a comprehensive

agenda for human dignity and sustainable democracy in Africa, Den Haag, Nijhoff, 2003,

1016 p.

RICHARDSON, H, Peacemaking practices "from the South": Africa's influence, American

Society of International Law. Proceedings of the Annual Meeting. p. 135-145.

TILLY,C., „Democracy‟, New York, Cambrigde University Press, 2007, 234 p.

ZACK-WILLIAMS, T., FROST, D., THOMSON, A., Africa in crisis: new challenges and

possibilities, Londen, Pluto Press, 2001, 228 p.

2.2 Artikels

AKE, C., „The Afrikan Context of Human Rights : A sample from Sub-Saharan Africa‟, 1987

BEGG, D., Major obstacles beset the new African Union. The Organisation of African Unity

has been recplaced by a new body after 38 years and lot a lot achieved. David Begg wonders

what chance its successor – an African Union modelled on the EU – has.‟, The Irish Times,

July 20, 2001, p 14

CAROTHERS, T.,‟ Revitalizing Democracy Assistance: The Challenge of USAID‟, Carnegie

report, oktober 2009

CARPENTER, T.G., „Policy Analysis: U.S. Aid to Anti-Communist Rebels: The "Reagan

Doctrine" and Its Pitfalls‟, Cato Policy Analysis No. 74, 1986

CRAWFORD, G., „The European Union and Democracy Promotion in Africa: The Case of

Ghana‟, POLIS Working Paper No. 10, School of Politics and International Studies,

University of Leeds, February 2004

EBOBRAH, S.T., „The African Charter on democracy, elections and governance: a new

dawn for the enthronement of legitimate governance in Africa‟, mei 2007, p. 6

Human Rights Watch, „African Union: Sudan‟s chairmanship would discredit African

Union.‟, US Fed News, January 18, 2007

JOHNSON-SIRLEAF, E., „Leading article: green shots of democracy; Africa‟, The

Independent (London), October 12, 2005, p 30

KIOKO,B., „The right of intervention under the African Union‟s Constitutive Act:From non-

interference to non-intervention‟, IRRC, Vol. 85 No 852, december 2003, p. 807 – 825

MUTASA, C., „The African Union – Civil Society Contract. An act of democracy?

http://www.un-ngls.org/orf/cso/cso5/AfricaUnion.pdf

NYGAARD, M., „United States Democracy Promotion Efforts in Africa:

Does It Actually Exist?‟,Indiana Wesleyan University, Midwest Political Science Association

Conference, 4 april 2009 , 31 p.

PIPPAN, C., „Democratic change through armed intervention?Democratic legitimacy and the

use of force in international law.‟, New York University School of Law, 2003

RYNGAERT, C., „Pro-democratic intervention in international law‟, Institute for

International Law, Working Paper No. 53 , April 2004

WOUTERS, J., RYNGAERT, C. , „Democratie en internationaal recht‟,Instituut

Internationaal recht, K.U. Leuven, working papers nr 42, augustus 2003

ZUMA, J., MOTLANTHE, K., Democracy and Africa‟s elites: what changes and what stays

the same?: Democracy and elite change.‟,Country Forecast Africa June 2009 – part 4 of 29,

June 16, 2009

3. Rechtspraak

African Court of human and peoples‟ right, Michelot Yogogombaye v The Republic of

Senegal, 15 december 2009