De ontwikkeling van de democratie in de Afrikaanse Unie.€¦ · inmenging van het westen, en dan...
Transcript of De ontwikkeling van de democratie in de Afrikaanse Unie.€¦ · inmenging van het westen, en dan...
Faculteit Rechtsgeleerdheid
Universiteit Gent
Academiejaar 2009-2010
De ontwikkeling van de democratie in de
Afrikaanse Unie.
Masterproef van de opleiding
„Master in de rechten‟
Ingediend door
Charlotte Hoste
20051524
Major: Nationaal & Internationaal Publiekrecht
Promotor: Professor M. Cogen
Commissaris: Cécile Vandewoude
Het creëren van een democratisch bestuur is een noodzaak, de instandhouding ervan een
enorme uitdaging.
Democratie is een dergelijke fundamentele waarde die universeel dient te worden nagestreefd. Elke
burger, waar ook ter wereld, moet de vrijheid hebben om zijn eigen wil te kennen te geven, zij het op
indirecte of directe wijze.
De bevolking moet beschermd worden tegen mensen die louter handelen in eigen belang en de rest
onderwerpen aan hun macht. Burgers moeten kunnen kiezen voor een bestuur dat hun rechten
beschermt, hun belang en hun welzijn. In het kader hiervan, moeten burgers via vrije en eerlijke
verkiezingen zelf hun regering samenstellen. Verder moeten ze ook zelf kunnen participeren via de
mogelijkheid van het oprichten van een vereniging. Maar het meest belangrijke is dat mensen vrij hun
meningen kunnen uiten.
Burgers moeten zichzelf kunnen ontplooien volgens hun eigen opvattingen en tegelijk respect hebben
voor de visies van anderen.
Het streven naar een democratie, is ook de doelstelling op het Afrikaanse continent, meer bepaald van
de Afrikaanse Unie. Hoe het zich daar ontwikkelt en op welke problemen ze stuitten, zal het voorwerp
uitmaken van mijn onderzoek.
Daar de Afrikaanse Unie nog niet zo lang geleden pas hun onafhankelijk verkregen, zijn de
ontwikkelingen van vrij recente datum. Ook het eigen karakter van de Afrikaanse landen speelt hierbij
een niet onbelangrijke rol. Als gevolg van de kolonisatie, hebben ze het niet meer zo begrepen op
inmenging van het westen, en dan meer bepaald van de Verenigde Staten en van Europa. Maar is dit
niet de doelstelling van een democratie? Dat een bevolking zelf kiest wat best voor hen is, of dient de
democratie overal opgelegd en in stand worden behouden, terwijl bepaalde waarden tijdelijk opzij
worden geschoven? Dergelijke aspecten zullen verder aan bod komen.
Een studie van de democratische ontwikkelingen is vanuit dit punt gezien zeer interessant, daar
Europa en de VS reeds dergelijke structuren hebben, en deze willen beschermen, zeker na de
afschuwelijke ervaringen na de beide wereldoorlogen, terwijl het Afrikaanse continent nog maar net
gestart is met dergelijke ontwikkelingen. Doch kan men niet ontkennen dat er tal van problemen rijzen
en kunnen westerse invloeden niet worden ontkend.
Het gaat om een proces van lange adem, met heel wat hindernissen, doch zou het uiteindelijk moeten
slagen, daar democratie een universele gelding moet hebben en uiterst belangrijk is voor de
menselijke ontwikkelingen.
I. Inleiding
II. Ontstaan en principes van democratie
A. Ontstaan
B. Rol van de Inter-Parlementaire Unie
C. Democratie is een mensenrecht
III. Geschiedenis van het Afrikaanse continent
IV. De Afrikaanse Unie
A. Ontstaan
B. Instellingen
b.1. Algemene vergadering van de Unie
b.2. De uitvoerende Raad
b.3 . Het Pan-Afrikaanse Parlement
b.4. Het Hof van Justitie
b.5. De Commissie
INHOUDSTAFEL
b.6. De Commissie van permanente vertegenwoordigers
b.7. Gespecialiseerde Technische Comités
b.8. De Economische, Sociale en Culturele Raad
b.9. De Vrede – en Veiligheidsraad
b.10. Financiële instellingen
C. Het beleid van de Afrikaanse Unie inzake democratie
c.1. De oprichtingsakte
c.2.Het Afrikaans Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren
c.2.1.Democratie als mensenrecht
c.2.2. De Afrikaanse Commissie inzake rechten van de mens en
volkeren
c.2.2. Het Afrikaans Hof inzake de rechten van de mens en volkeren
c.3. Het Afrikaanse Handvest voor Volksparticipaties in ontwikkelingen in 1990
c.4. Verklaring met betrekking tot het kader voor een OAE reactie op
onconstitutionele regeringswijzen
c.5. African Charter on democracy, elections and governance
c.6. De Verklaring inzake principes omtrent democratische verkiezingen in Afrika
c.7.1. The African Union Democracy and Elections Assistance Unit
c.7. Verdrag ondertekend tot oprichting van South-African development
community (SADC)
c.8. New Partnership for Africa‟s development (Nepad)
c.8.1. The Declaration on Democracy, Political, Economic and
Corporate Governance, 2002, Rome, Italy
c.8.2. APRM
c.9 De rol van regionale organisaties en ngo‟s
V. Gewapend optreden gelegitimeerd ter bescherming van de democratie
A. Wanneer is een gewapend optreden gerechtvaardigd?
B. Humanitaire interventie
C. Democratie bereiken door interventie
c.1 eenzijdig optreden
c.2 interventie op uitnodiging
D. Afrikaanse Unie
VI. Democratiebevordering door de Europese Unie, de Verenigde Staten en de
Verenigde Naties op het Afrikaanse continent.
A. Europese invloeden
a.1 Europese Strategie 2005
a.2 Europees Partnerschap 2007
B. Amerikaanse Invloeden
b.1 Office for Democracy and Governance (USAID)
b.2 Millennium Challenge Corporation
C. Verenigde Naties: ondersteuning
c.1 Mensenrechteninstrumenten
c.1.1. Het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten
c.1.2. VN Raad voor Mensenrechten
c.1.3. Office of the High Commissioner of Human Rights
c.2. UN Development Programma
c.3. United Nations Democracy Fund
c.4 VN Veiligheidsraad
I. Inleiding
Geen enkele natie wordt als een democratie geboren, maar stilaan is het besef gegroeid dat
burgers een bestuur willen dat in hun belang handelt. De democratie kent een zeer lange
geschiedenis en heeft enkele evoluties ondergaan, doch heeft het concept „democratie‟ nooit
zijn aantrekkingskracht verloren, integendeel het principe van individuele autonomie en het
beginsel van gelijkheid worden door andere bestuursvormen zoals een oligarchie en een
dictatuur niet gerespecteerd. Maar burgers kunnen ook niet zonder bestuur, het heft volledig
in eigen handen nemen, zou onmogelijk zijn, daar een goed bestuur noodzakelijk is voor de
ontplooiing van de mens.1
Geleidelijk aan heeft de democratie een internationale status verworven, dat moet beschermd
en gepromoot worden, 2 veel gebeurtenissen (zoals de mislukte aanslag in de Sovjet-Unie in
augustus 19913) hebben erop gewezen dat de democratie een conditio sine qua non is
geworden voor het aanvaarden van bestuur. 4
Het gevolg hiervan is dat veel landen van de verscheidene continenten de democratie als
doelstelling hebben aanvaard in tal van wetten, grondwetten, verdragen,… Deze opname
houdt dikwijls enkel een formalisme in. Ondanks de vele inspanningen die genomen worden
tot de invoering van democratische instellingen en dergelijke, moet men vaak vaststellen dat
democratie dé afwezige is. Dit is vaak te wijten aan het gebrek aan een efficiënt
handhavingmechanisme. Veel normen die democratie willen verwezenlijken zijn gewoonweg
niet afdwingbaar.
Daarnaast is er ook het probleem van dubbelzinnigheden in wetten, verdragsteksten,…
Maatschappelijke verschijnselen zoals corruptie, die eigen zijn aan elke staat beïnvloeden
democratie op een nadelige wijze en belemmeren het ontstaan en de ontwikkeling ervan. De
macht en wil van een beperkte groep weerspiegelen niet de wil van een heel volk maar
dikwijls veinst men zijn akkoord onder dwang, intimidatie en dergelijke meer.
1 ZACK-WILLIAMS, T., Frost, D., Thomson, A., „Africa in crisis: new challenges and possibilities‟, Londen,
Pluto Press, 2001
2 FRANCK, T., The emerging right to democratic governance, American Journal of international law, vol.86,
1992, p 46
3 De communisten pleegden een staatsgreep, die door Jeltzin kon worden voorkomen.
4 FRANCK, T., The emerging right to democratic governance, American Journal of international law, vol.86,
1992, p 46
Ook de geschiedenis van een land kan hier een niet onaanzienlijke rol in spelen. Want landen
die nooit democratische instellingen hebben gekend (zoals die nu gekend zijn), zullen enorme
inspanningen moeten leveren om dergelijke systemen nu op te zetten. Doch kan dit niet enkel
als een nadeel gezien worden, deze landen krijgen dan de kans om een eigen invulling aan het
begrip democratie te geven. Hierbij moeten Europa en de VS,… ondersteuning bieden opdat
niet dezelfde fouten worden gemaakt.
Er dient ook op gewezen te worden dat democratie een mensenrecht is, dat wordt
weerspiegeld in 3 rechten: het recht van vrijheid van verkiezingen, het recht van vrijheid van
meningsuiting en het recht van vrijheid van vereniging. Dit wijst erop dat democratie een
fundamenteel en universeel recht is, dat overal dient gerespecteerd te worden. Daarnaast
wordt de universele waarde van dit begrip ook bevestigd in de Universal Declaration on
Democracy.5
Het Afrikaanse continent is recent gestart met de invoering van de democratie, aangezien ze
pas hun onafhankelijk verwierven in de jaren ‟50 – ‟60. Ze voerden reeds sinds het begin de
doelstelling in om democratische bestuursvormen te verwezenlijken in de Afrikaanse Unie,
hiervoor werden tal van maatregelen opgesteld, doch zal blijken hoe fundamenteel ook, dat dit
een proces is van vallen en opstaan, het betreft met andere woorden een uitdaging.
Eerst en vooral zal ik in deel II uiteenzetten hoe de democratie ontstaan is om er uiteindelijk
toe te komen wat een democratie eigenlijk is. Men moet er wel rekening mee houden dat er
geen alomvattende definitie bestaat van „democratie‟. De rol van de Parlementaire Unie is
hierbij niet onbelangrijk daar zij een aantal objectieven voorop stellen waaraan een
democratische staat dient te voldoen. Uiteindelijk zal blijken dat democratie ook een
mensenrecht is, dat zich uit in tal van internationale verdragen.
In deel III wordt kort en bondig de geschiedenis van het Afrikaanse continent uiteengezet,
daar men historische ervaringen niet kan loskoppelen van de hedendaagse omstandigheden.
Denk hierbij maar aan de koloniale periode, waarbij de macht over tal van Afrikaanse staten
in handen was van westerse landen.
5 The Universal Declaration on Democracy, adopted by the Inter- Parliamentary Council at its 161st session, 16
september 1997, Caïro, Egypte
Deel IV beschrijft het beleid van de Afrikaanse Unie met betrekking tot democratie, na eerst
een kort overzicht te hebben gegeven van de instellingen, daar deze een cruciale rol spelen in
de invulling en implementatie van de democratie. In het kader hiervan hebben ze tal van
verdragen, verklaringen, instellingen en programma‟s in het leven geroepen. Maar gaat het
hier om louter democratische staten op papier, of worden democratische beginselen omgezet
in de bestuurspraktijk van de Afrikaanse landen?
Democratieën zijn van fundamenteel belang, de internationale vrede en veiligheid zal minder
in het gedrang komen indien dictaturen en dergelijke verwijderd worden. Indien constructieve
dialogen en vreedzame onderhandelingen niks uithalen, beschikt men dan over andere
middelen om enerzijds de democratie te beschermen, en anderzijds om een democratie in te
voeren in onwillige staten? In deel V wordt uiteengezet wat de rol is van een humanitaire
interventie, teneinde de democratische mensenrechten te beschermen,… Maar beschikken
andere (democratische) staten en internationale organisaties over een recht om een democratie
elders in te voeren, of is dit strijdig met het soevereiniteitsbeginsel en het Handvest van de
Verenigde Naties6?
Als voorlaatste punt is het van belang dat de Afrikaanse Unie in zijn beleid ten aanzien van
democratie niet louter aangewezen is op zichzelf, maar ook Europese en Amerikaanse
invloeden kent. De Verenigde Naties is een promotor van de internationale democratie en
beschikt in het kader hiervan over een aantal programma‟s teneinde democratische
ontwikkelingen te stimuleren.
Tenslotte zal ik trachten om aan de hand van een case study van Zimbabwe de praktijk aan de
tonen. Want soms is er een enorm verschil tussen de praktijk en theorie.
6 United Nations Charter, San Fransisco, 26 juni 1945
II. Ontstaan en principes van de democratie
A. Ontstaan
Eerst en vooral is het van belang om te weten wat een democratie nu eigenlijk inhoudt,
teneinde de noodzaak ervan te begrijpen.
Sommige principes van democratie zijn reeds eeuwenoud. Zelfs in de eerste tribale stammen
werd er vergaderd door de volksoudsten rekening houdend met de stem van de groepsleden,
toch stelt men dat de eerste wortels van de democratie terug te vinden zijn in de Griekse
maatschappij zo een 2500 jaar geleden. Men beoogde een gemeenschap waarin burgers
dienden deel te nemen aan het dagelijkse bestuur, waarbij de burgerij de volksvergadering
vormde, het centrale soevereine orgaan van Athene.7 Men legde democratie uit als een
staatsvorm waarin het volk regeert, doch wil dit niet zeggen dat de betekenis van de
democratie door de eeuwen heen hetzelfde is gebleven. In de toenmalige maatschappij werd
de „volksheerschappij‟ slechts uitgeoefend door een beperkte exclusieve groep. Het merendeel
van de bevolking bestond echter uit slaven, die rechten noch privéleges konden bezitten, en
vrouwen wiens rechten uiterst beperkt waren. 8
De ontwikkeling van de democratie zoals die nu gekend is, is te danken aan de Amerikaanse
en de Franse revolutie in de 17de
-18de
eeuw.
De legitimatie van de uitoefening van de macht is afkomstig van het volk op basis van de leer
van volkssoevereiniteit, men verwees niet meer naar de goddelijke wil. 9 Het zijn de burgers
zelf die bepalen wie de politieke macht voert in het land, en in de meest vergaande
uitoefening is dit een zelfbestuur.10
De Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring lag aan de basis van deze democratische
revolutie, die een democratie koppelde aan principes van maatschappelijke gelijkheid,
politieke participatie en individuele gelijkheid. De nadruk werd gelegd op nationale
soevereiniteit en nationale zelfbeschikking van het volk.
7 GRATTON, L., „ De democratische onderneming: klassieke principes voor de organisatie van nu‟,
Amsterdam, Prentice Hall Benelux, 2004, p 19
8 GRATTON, L., „ De democratische onderneming: klassieke principes voor de organisatie van nu‟,
Amsterdam, Prentice Hall Benelux, 2004, p 19
9 FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het Spinhuis, 1995, p 4
10 FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het Spinhuis, 1995, p 4
Het zelfbeschikkingsrecht en democratie vinden beiden hun wortels in het principe dat het
volk zelf kiest wie hen bestuurt of dat burgers akkoord zijn met de verkozen bestuurders.11
Dit recht werd later erkend in tal van verdragen en maakt bovendien deel uit van het ius
cogens12
.
Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring 4 juli 1776
„We houden deze waarheden als zichzelf bewijzend; dat alle mensen
gelijk geschapen zijn; dat hen door hun Schepper zekere onvervreemdbare
rechten gegeven zijn; dat hiertoe behoren leven, vrijheid, en het streven naar
geluk; dat om deze rechten te waarborgen er regeringen zijn ingesteld van
mannen, die hun macht ontlenen aan het gekozen zijn door de bestuurden; dat
wanneer enige vorm van bestuur deze rechten veronachtzaamt, het recht van
het volk is om het bestuur te veranderen of af te zetten.‟
Op het Europees vasteland kende men een gelijkaardige tendens, de Franse revolutie, die het
individualisme naar voren schoof.13
De beginselen van vrijheid en gelijk werden hoog in het
vaandel gedragen alsook het belang van het respect voor de rechten van de mens.
Geleidelijk aan werden de democratische ideeën verspreid over het Amerikaanse en Europese
continent, maar ook daarbuiten zag men kiemen van democratische ontwikkelingen, de basis
was gelegd.
Sinds de jaren ‟90 ziet men duidelijk dat een derde democratiseringsgolf aan de gang is die
ook het Afrikaanse continent heeft bereikt.
Alvorens verder te gaan is het van belang om aan te geven dat er in praktijk twee soorten
democratieën zijn.
Men kent op staatsrechtelijk vlak twee vormen van een democratisch bestuur. Enerzijds is er
de directe democratie en anderzijds de indirecte of representatieve democratie.
11
Conference Report, Unrepresented Nations and Peoples Organization InternationalConference, „
Self-determination in relation to individual human rights, democracy and the protection of the environment‟,
The Hague, The Netherlands, january 22-23, 1993, p 13.
12 Dit betreffen dwingende normen van het internationaal recht.
13 FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het Spinhuis, 1995, p
5-6
De directe democratie is de oorspronkelijke democratie, dit houdt in dat elke bestemmeling
van wetten, ook mee beslist in de totstandkoming van die wetten. Deze vorm van democratie
treft men weliswaar nergens meer aan daar dit niet mogelijk is indien er teveel mensen over
dit beslissingsrecht beschikken in de hedendaagse staten14
, bijvoorbeeld via een
volksvergadering. Zwitserland bijvoorbeeld beschikt wel over een gedeeltelijke directe
democratie, door middel van bindende referenda vragen zij elke burger individueel naar hun
mening over een wet, beleidskwestie,…. en zo stemmen burgers of bepaalde wetten worden
uitgevaardigd. Als voorbeeld kan men het referendum met betrekking tot verbod van de bouw
van minaretten aanhalen.
Een tweede vorm is de representatieve of parlementaire democratie. Deze vorm werd
ingevoerd daar de directe democratie om praktische redenen niet haalbaar is, men kan niet
telkens alle burgers betrekken in een beslissing omtrent een publieke zaak. In een
vertegenwoordigende democratie zullen burgers een mandaat geven aan vertegenwoordigers
die hun wil zullen vertolken. Hierbij is het van belang dat er meerdere vertegenwoordigers
zijn, daar mensen moeten kunnen kiezen. Het doel is dat men compromissen zoekt tussen de
tegenstrijdige belangen, zonder dat hierbij de minderheid uit het oog wordt verloren. Door
middel van tijdelijke ambtstermijnen, waarbij machtsverschuivingen zich voordoen via
verkiezingen, zorgt men ervoor dat er nooit één groep overheerst.
B. Rol van de Inter-Parlementaire Unie
Er is geen algemeen aanvaarde definitie van het begrip „democratie‟, letterlijk betekent het „
het volk regeert‟, doch is dit geen werkbaar gegeven. Lincoln omschreef democratie als
„governement of the people, by the people and for the people‟. Dit houdt in dat een
democratie van het volk zelf is. Men kan hieruit afleiden dat heersers rekening moeten houden
met de belangen van individuen of van groepen die hen de macht bezorgden. Vervolgens is
het zo dat de heersers hun bestuur moeten voeren met het oog op het collectieve welzijn van
het volk.15
14
FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het Spinhuis, 1995, p.8
15 BENZ, A., PAPADOPOULOS, Y., „Governance and democracy: comparing national, European and
international experiences‟, p 4-5
Men mag echter niet uit het oog verliezen dat democratie geen statisch begrip is, het begrip
heeft een eeuwenlange evolutie ondergaan en heeft invloed ondergaan van verschillende
maatschappelijke ontwikkelingen in diverse staten. Dit leidde ertoe dat een democratie van
land tot land kan verschillen.
Doch zijn er een aantal principes van een democratie die algemeen aanvaard zijn.
De Inter-Parlementaire Unie, een internationale organisatie bestaande uit de nationale
parlementen van 143 lidstaten, kent als grootste doelstelling het bevorderen van de
democratie wereldwijd.
In het kader hiervan hebben ze de universele verklaring met betrekking tot democratie
aangenomen.16
Democratie is een universeel erkend ideaal, die gebaseerd is op waarden die door de hele
wereldgemeenschap aanvaard worden ongeacht culturele, sociale, politieke of economische
verschillen. Het is een basisrecht van burgerschap dat moet kunnen uitgeoefend worden onder
condities van vrijheid, gelijkheid, transparantie en verantwoordelijkheid met een respect voor
een pluraliteit van visies17
.
Verder is het zo dat democratie naast een ideaal dat dient te worden nagestreefd worden, ook
een wijze van bestuur is dat dient te worden toegepast volgens modaliteiten die diversiteit van
ervaringen en culturele bijzonderheden reflecteren zonder hierbij af te wijken van
internationaal erkende principes, normen en standaarden.
Een democratie bewaart en bevordert hoofdzakelijk de waardigheid en fundamentele rechten
van een individu, wil sociale rechtvaardigheid bereiken, de economische en sociale
ontwikkeling van de gemeenschap bevorderen, de samenhang van de maatschappij versterken
en nationale rust verbeteren. Daarnaast beoogt democratie een klimaat te creëren dat gunstig
is voor de internationale vrede18
.
Het is belangrijk dat landen een democratie invoeren teneinde deze objectieven te bereiken,
daar deze staatsvorm de enige is die in staat is om zichzelf te corrigeren.
16
Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997,
Caïro
17 Part I, The principles of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-
Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro
18 Part I, The principles of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-
Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro
Een democratische staat verzekert dat de procedures waardoor de macht (bestuur) tot stand
komt, vrije politieke concurrentie toestaan en het product zijn van een open, vrije en niet-
discriminatoire deelname door het volk, die wordt uitgeoefend in overeenstemming met de
„rule of law‟19
.
Internationale fundamentele rechten zijn onafscheidbaar van een democratie, deze rechten
dienen effectief te worden toegepast en de uitoefening moet aangepast zijn aan de individuele
en collectieve verantwoordelijkheden.
Voorrang van wet en respect voor de rechten van de mens zijn de basis van een goede
democratie. In het kader hiervan dient het non-discriminatie beginsel ten allen tijde worden
toegepast.
Een volk dient zich economisch, sociaal en cultureel te kunnen ontwikkelen in een klimaat
van vrede20
.
Teneinde aan deze objectieven en principes te voldoen, dient een democratische overheid over
een aantal elementen te beschikken.
Vooraleerst is het van belang dat er goed gestructureerde en functionerende instellingen zijn
en normen en regels die een staat ordenen. De wil van de bevolking is onontbeerlijk indien
men wil spreken van een democratie, waarin de burgers vertrouwd zijn met hun rechten en
verantwoordelijkheden.
Deze instellingen dienen spanningen te bemiddelen en een evenwicht te zoeken tussen
diversiteit en uniformiteit, individualiteit en collectiviteit teneinde de sociale samenhang en
solidariteit te verbeteren21
.
Elkeen moet de kans hebben om aan openbare zaken deel te nemen en daarom vereist een
democratie representatieve instellingen op alle niveaus van de staat, zoals een parlement.
Deze dienen de kans te geven aan alle bevolkingsgroepen om zich te laten vertegenwoordigen
en dienen over de bevoegdheid te beschikken om enerzijds de wil van het volk uit te drukken
via wetgeving en anderzijds de handelingen van de regering te controleren.
19
Part I, The principles of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-
Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro
20 Part I, The principles of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-
Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro
21 Part II, The elements and exercise of democratic government, Universal Declaration on Democracy, 161st
session of the Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro
Vrije en eerlijke verkiezingen op regelmatige tijdstippen die toelaten dat de mensen hun
mening kunnen uiten en zelfs kunnen kiezen voor politieke concurrentie, is ook een vereiste
voor een democratisch bestuur. Teneinde dit te kunnen verwezenlijken is er nood aan een
aantal burgerlijke en politieke rechten zoals het recht om verkozen te worden, het recht op
vrijheid van meningsuiting, het recht op toegang tot informatie, het recht op openbaarheid, het
recht op vrijheid van vereniging,…
De staat dient het genot en de uitoefening van deze burgerlijke en politieke rechten, maar ook
van culturele, economische en sociale rechten te verzekeren22
.
Enkel een overheid die op een efficiënte, eerlijke, transparante wijze wordt verkozen kan een
democratisch bestuur voeren. Elkeen die het openbaar gezag voert, is gebonden aan een
verantwoordingsplicht en onderworpen aan een zekere openbaarheid die toezicht mogelijk
maakt.
Elke volksparticipatie moet vrij van intimidatie vanwege statelijke en niet-statelijke actoren
verlopen.
Onafhankelijke, onpartijdige en efficiënte gerechtelijke instellingen zijn de waarborgen van
een rechtsstaat waarop een democratie is gebaseerd, toegang tot deze dient verzekerd te
worden.
Het is noodzakelijk om voorwaarden te ontwikkelen voor een werkelijke uitoefening van
rechten, zoals gelijkheid, transparantie en onderwijs. Hindernissen als onwetendheid,
onverdraagzaamheid, apathie, gebrek aan keuzes en alternatieven en het ontbreken van
maatregelen om onrechtvaardigheid te herstellen of om een onderscheid van sociale, culturele,
godsdienstige, raciale, geslachtelijke aard te verwijderen.
Onderwijs in de ruimste zin en een gunstig economisch milieu bevorderen democratische
processen.
Verder dient eenieder de vrijheid te hebben om adviezen te verlenen, ideeën te hebben of
informatie te verlenen of verkrijgen (ook via de media)23
.
Democratie beschikt ook over een internationale dimensie24
. Staten en internationale
organisaties dienen democratisch te handelen in hun externe relaties. Dit internationale
22
Part II, The elements and exercise of democratic government, Universal Declaration on Democracy, 161st
session of the Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro
23 Part II, The elements and exercise of democratic government, Universal Declaration on Democracy, 161st
session of the Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro
principe heeft niet enkel betrekking op een gelijke en eerlijke vertegenwoordiging van de
staten maar omvat ook de economische rechten en plichten van die staten.
Om de internationale democratie te bewaren dienen staten te handelen in overeenstemming
met de internationale regelgeving en dienen ze zich te onthouden van de bedreiging met of het
gebruik van geweld of van om het even welke gedraging dat de soevereiniteit en politieke of
territoriale integriteit van andere staten schendt. Geschillen dienen op een vreedzame wijze te
worden opgelost. Het VN Handvest25
daarentegen voorziet in artikel 2, lid 7 dat militaire
maatregelen onder hoofdstuk VII mogelijk zijn teneinde de internationale vrede en veiligheid
te herstellen of in stand te houden. Het soevereiniteitsbeginsel is geen absoluut recht (infra).
Een democratie zou democratische principes in internationale relaties moeten steunen. In dat
opzicht, moeten ze zich van ondemocratisch gedragingen onthouden, solidair zijn met
democratische overheden en andere niet-statelijke actoren, zoals niet-gouvernementele
organisaties die de democratie en de rechten van de mens bevorderen en respecteren. Ze
dienen slachtoffers van mensenrechtenschendingen en ondemocratische regimes te
beschermen en steunen. Democratieën moeten straffeloosheid voor internationale misdaden
en ernstige schendingen van fundamentele rechten van de mens verwerpen en de
totstandbrenging van een permanent internationaal strafhof steunen26
.
C. Democratie is een mensenrecht
Een laatste punt is dat democratie zich niet enkel uit via principes maar ook via de
mensenrechten, deze stelling kan men verdedigen doordat 3 rechten waarop een democratie
moet steunen in de mensenrechtenverdragen vervat zitten zoals in het Internationaal verdrag
inzake burgerlijke en politieke rechten.
24
Part III, The international dimension of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the
Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro
25 Art. 2, lid 7, United Nations Charter, 26 juni 1945, San Fransisco
26 Part III, The international dimension of democracy, Universal Declaration on Democracy, 161st session of the
Inter-Parliamentary Council, 16 september 1997, Caïro
Als eerste is er het recht van vrijheid van vereniging27
: iedere burger moet vrij zijn om een
politieke of andere partij op te richten. Door dit recht zal een land een meerpartijenstaat zijn
zodat het volk kan kiezen voor een partij die voor hen het best het land kan leiden. De
oprichting van een dergelijke partij mag niet afhankelijk zijn van de toestemming van de
regering.
Dit recht dient wel ten volle worden verwezenlijkt, soms kennen landen een pseudo-
democratie, wat inhoudt dat er wel degelijk verkiezingen zijn met meerdere partijen, doch is
een valse wedijver tussen de partijen, door bijvoorbeeld het vervalsen van
verkiezingsuitslagen, waardoor de andere partijen nooit de kans hebben gehad om eerlijk aan
de macht te komen28
.
Een tweede recht is de vrijheid van meningsuiting29
: via de verkiezing van het bestuur uit het
volk hun politieke opinie. Een burger, partij mag vrij zijn mening uiten bijvoorbeeld via de
pers, zowel op politiek vlak als op andere vlakken. Dit wordt echter vaak aan banden gelegd,
door bijvoorbeeld onafhankelijke media te weren.
Een laatste recht is het recht op vrije en eerlijke verkiezingen30
. De keuze van een burger moet
een vrije wilsuiting zijn, zonder mechanismen van dwang, intimidatie of geweld. De
verkiezingingsuitslag mag ook niet aangetast zijn door frauduleuze praktijken zoals extra
stembrieven uitdelen, vervalsen van stembrieven en dergelijke meer.31
27
Art. 22, Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, 16 december 1966: „Everyone shall
have the right to freedom of association with others, including the right to form and join trade unions for the
protection of his interests.‟
28 NYGAARD, M., „United States Democracy Promotion Efforts in Africa: Does It Actually Exist?‟
Indiana Wesleyan University Midwest Political Science Association Conference April 4, 2009, p 2
29 Art. 19, Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, 16 december 1966: „Everyone shall
have the right to freedom of expression; this right shall include freedom to seek, receive and impart information
and ideas of all kinds, regardless of frontiers, either orally, in writing or in print, in the form of art, or through
any other media of his choice.‟
30 Art. 25, Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, 16 december 1966
31 FRANCK, T., The emerging right to democratic governance, American Journal of international law, vol.86,
1992, p 61 e.v.
Deze rechten zijn in 1948 opgenomen in het UVRM32
, en in het daarop gebaseerde BUPO
verdrag, aangenomen door de Verenigde Naties. Maar ook in het EVRM aangenomen door de
Europese Unie en andere verdragen zoals in het Afrikaanse Handvest inzake Rechten van de
Mens en Volkeren vindt men deze rechten terug. (infra)
Men kan concluderen dat democratie een fundamentele waarde heeft, die nagestreefd dient te
worden. Want democratie promoot vrede en wederzijds respect tussen staten, ze promoot
mensenrechten en vermindert onderdrukking, ze beschermt de meerderheid van de bevolking
tegen onverschilligheid van de overheid (bijvoorbeeld indien er hongersnood heerst),
democratie zal de economische groei onrechtstreeks bevorderen (er wordt economische
vrijheid gecreëerd, minder inflatie, meer politieke stabiliteit). Economische ongelijkheid
wordt tegengegaan daar politici luisteren naar de noden van de mensen.
32
De Universele verklaring van de rechten van de mens, 10 december 1948
III. Geschiedenis van het Afrikaanse continent
Sinds de 16de
eeuw werden Afrikaanse staten gekoloniseerd door het Westen, met als eerste
de Portugese plunderaars. De slavenhandel kwam op gang, die al gauw in handen kwam van
de Nederlanders en de Britten. Deze handel zorgde ook voor nieuwe koninkrijken, zoals dat
van Ashanti, maar ook die bleven niet gespaard van de Europese kolonisatie33
. In de 19 eeuw
werd het Afrikaanse continent verdeeld tussen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, maar
ook Portugal, Duitsland, Italië en België maakten zich meester over enkele gebieden en
voerden een schrikbewind. Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog was er geen enkele
onafhankelijke Afrikaanse natie te bespeuren met als enige uitzonderingen Liberia en
Ethiopië.34
Democratie en mensenrechten waren daar ongekend net zoals het zelfbeschikkingsrecht van
de volkeren. Het is pas in de jaren „50 – „60 dat de Afrikaanse landen één na één hun
onafhankelijk verwierven. Landen als België waren verplicht om de kolonies vrij te laten
aangezien ze lid waren van de VN en het Handvest inzake mensenrechten hadden
ondertekend waarin het recht op zelfbeschikking stond.35
De basis van dit recht op
zelfbeschikking vindt men reeds terug in een resolutie van de VN daterend van 1960.36
Dit
recht is niet louter van toepassing op het eigen volk maar er moet een eerbiediging zijn van
het volk van elke staat.
Resolutie 1514
Artikel 2 bepaalt dat alle volkeren het recht hebben op
zelfbeschikking; door dat recht bepalen zij hun politieke status en
streven zij economische, sociale en culturele ontwikkeling na.
Artikel 3 bepaalt dat politieke, economische, sociale en educatieve
onvoorbereidheid nooit als een grond mogen dienen om de
onafhankelijkheid uit te stellen.
33
KLOOS, P., „Onderzoekers onderzocht: ethische dilemma‟s in antropologisch veldwerk‟, University of
Virginia, 1984, p. 3 34
DAVIDSON, B., „ Africa, History of a Continent‟, Londen, Spring Books, 1972, 317 p.
35 Artikel 1, lid 2 en art. 55, United Nations Charter, 26 juni 1945, San Fransisco
36 Resolutie 1514, Verenigde Naties van 1960
IV. De Afrikaanse Unie
A. Ontstaan
Op 25 mei 1963 werd het verdrag tot oprichting van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid
ondertekend, een intergouvernementele organisatie gevestigd te Addis Ababa (Ethiopië), met
als doel de bevordering van eenheid en solidariteit tussen 31 Afrikaanse landen.37
De
organisatie was er vooral op gericht om de sporen van het kolonialisme te verdrijven, vooral
de bevrijding van Zuid-Afrika stond op de agenda, en het bevorderen van de internationale
samenwerking. Dit maakt onderdeel van het Pan-Afrikanisme, een vorm van eenheidsdenken
met als doelstelling de hereniging van het Afrikaanse continent. Deze filosofie kent vier
aspecten: nationale onafhankelijkheid, nationale consolidatie, transnationale eenheid en
gemeenschap en economische en sociale reconstructie.38
Doch leverde dit in praktijk niks
op39
.
De verwezenlijking van democratische instellingen en principes waren niet hun grootste zorg
aangezien de lidstaten onder het gezag stonden van een dictator, de grootste vijand van
democratie en mensenrechten. Het gevolg hiervan was dat de OAE zich vooral bezighield met
nationale machtsstrijden en de angst voor politieke onderzekerheid, 40
de organisatie werd
volledig beheerst door zijn obsessieve zoektocht naar bescherming.
Het hoogste intergouvernementele orgaan van OAE is de Vergadering van Staatshoofden en
regeringsleiders . Ze bepalen het algemeen beleid, ze ontvangen en nemen zelf beslissingen
met betrekking tot rapporten en aanbevelingen van andere organen41
. Het is vanzelfsprekend
dat dictators en andere leiders van landen waar schendingen van mensenrechten welig tieren,
dit niet zelf zullen aanklagen bij de commissie noch eventuele rapporteringen van die
commissie inzake schendingen serieus zullen nemen.
37
http://www.africa-union.org/root/au/index/index.htm
38MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and
governance‟ ,New York, Routlegde, 2008, p 11
39 WOLTERING, R., „Afrikaanse Unie: Pan-Afrikaans parlement opgericht’, 24 maart 2004,
http://www.risq.org/article289.html
40 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and
governance‟ ,New York, Routlegde, 2008, p 11
41 http://www.africa-union.org/
Daarbovenop kwam het feit dat de Organisatie van Afrikaanse Eenheid zich niet kon
inmengen in interne kwesties, ze konden zelf niet ingrijpen, dit was de bevoegdheid van het
land zelf. Zelf in het kader van conflicten had de OAE geen bevoegdheid. 42
De normatieve grenzen en het gebrek aan rechtsmiddelen bekeken tegen de achtergrond van
een klimaat van ziekte, ellende, oorlog, armoede, corruptie, economische stagnatie,… leidde
tot een betreurenswaardige mislukking van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid.
Het is pas na de Koude Oorlog dat er onder zowel nationale als internationale druk een stap in
de richting van het democratiseringsproces werd gezet. De druk kwam van de Wereldbank en
andere financieringslanden. Anderzijds zijn er ook interne stimulansen zoals het falen van
militaire regimes en de erbarmelijke levensomstandigheden. (Zuid-Afrika in de jaren „90:
eerste eerlijke en vrije verkiezingen zonder discriminatie en dergelijke)43
De Afrikaanse Unie werd opgericht op 9 juli 2002 en volgde hiermee de Organisatie voor
Afrikaanse Eenheid op. Dit is een intergouvernementele organisatie bestaande uit alle
Afrikaanse landen uitgezonderd Marokko ( deze verliet de OAF in 1984)44
.
Er zijn een aantal verschillen in vergelijking met de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid op
vlak van doelstellingen, ingrijpen, instellingen en afdwingbaarheid van beslissingen.
Veel nieuwe instellingen zijn in 2006 in werking getreden, doch moet men nog zoeken naar
een efficiënte werking ervan.
De Unie fungeert op grond van de volgende principes: respect voor soevereiniteit en
onafhankelijkheid, vreedzame geschillenoplossing, verbod van dreiging met of gebruik van
42
HARRYVAN, A., HARST, J., VOLTEN, P., Internationale Organisatie: samenwerking en regimevorming in
internationale betrekkingen, Assen, Van Gorcum, 2004, p 136
43 ZACK-WILLIAMS, T., FROST, D., THOMSON, A., Africa in crisis: new challenges and possibilities,
Londen, Pluto Press, 2001, p 112-113
44 Lidstaten van de Afrikaanse Unie: Algerije - Angola - Benin - Botswana - Burkina Faso - Burundi - Centraal-
Afrikaanse Republiek - Comoren - Congo-Brazzaville - Congo-Kinshasa - Djibouti - Egypte - Eritrea - Ethiopië
- Equatoriaal-Guinea - Gabon - Gambia - Ghana - Guinee - Guinee-Bissau - Ivoorkust - Kaapverdië - Kameroen
- Kenia - Lesotho - Liberia - Libië - Madagaskar - Malawi - Mali - Mauritanië - Mauritius - Mozambique -
Namibië - Niger - Nigeria - Rwanda - Sao Tomé en Principe - Senegal - Seychellen - Sierra Leone - Somalië -
Soedan - Swaziland - Tanzania - Togo - Tsjaad - Tunesië - Oeganda - Westelijke Sahara - Zambia - Zimbabwe -
Zuid-Afrika
troepen, interventie van de Unie ingeval van oorlog, genocide,… respect voor democratische
principes, mensenrechten, rule of law en goed bestuur,…45
De Unie streeft volgende doelstellingen na: promotie en bescherming van mensenrechten,
promotie en bescherming van democratische instellingen en principes, promotie van vrede,
veiligheid en stabiliteit, verdediging van de soevereiniteit, territoriale integriteit en
onafhankelijkheid,…46
Belangrijk is dat de oude OAE zich niet kon mengen in interstatelijke conflicten en ze
moeiden zich ook niet met interne kwesties in lidstaten. De Afrikaanse Unie kan zich wel
inlaten met die zaken. Zij kunnen ingrijpen indien democratie en mensenrechten worden
geschonden.47
B. Instellingen
De Afrikaanse Unie bestaat zowel uit politieke als administratieve organen.
b.1. Algemene vergadering van de Unie
Dit hoogste beslissingsorgaan wordt samengesteld uit staatshoofden en regeringsleiders of
door hun gemachtigde vertegenwoordigers. Ze vergaderen één maal per jaar en het
voorzitterschap wordt gedurende de periode van één jaar waargenomen door een staatshoofd
of regeringsleider na overleg tussen de betrokken lidstaten.48
Dit orgaan bepaalt het algemeen beleid: ze nemen besluiten en zien toe op de naleving ervan,
ze geven richtlijnen aan de Uitvoerende Raad betreffende het beheer van conflicten, oorlog,
noodsituaties en herstel van de vrede. Verder kunnen ze ook interveniëren in lidstaten hetzij
ingeval van ernstige omstandigheden zoals misdaden tegen de mensheid, genocide,… hetzij
45
Art. 4, The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000
46 Art. 3, The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000
47 Art. 4 (h), The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000
48 Rule 2, 3, 7, 15, Rules of procedure of the Assembly of the African Union, First Ordinary session 9-10 july
2002, Durban, South-Africa
op verzoek van een lidstaat. Ze beslissen ook welke sancties worden opgelegd indien een
lidstaat zich niet houdt aan de wetgeving van de Afrikaanse Unie.49
Doch rijzen reeds hier al problemen. De algemene vergadering wordt samengesteld door de
nationale staatshoofden en regeringsleiders, maar rekening houdend met het feit dat deze
leiders in de meeste gevallen aan de macht komen via een staatsgreep of corrupte
verkiezingen, kan men de democratische werkwijze van dit orgaan uiterst in vraag stellen.
Ook de lidstaat die het voorzitterschap draagt, gaat dikwijls niet vrijuit. Als voorbeeld kan
men Soedan aanhalen, deze zou normaal in 2007 het voorzitterschap op zich hebben
genomen. Zij respecteerden geen enkele plichten noch deze opgelegd door het internationaal
humanitair recht, noch de mensenrechten noch de maatregelen opgelegd door de Afrikaanse
Unie.50
Onder internationale druk werd het voorzitterschap echter geweigerd. Indien
dergelijke landen een leidinggevende rol in de AU zouden spelen, is de organisatie louter een
lege doos en krijgen de lidstaten „carte blanche‟ om nationale en internationale schendingen te
begaan en de democratie opzij te schuiven. De AU besliste dan ook om het voorzitterschap
over te dragen aan Ghana.
Een tweede probleem bedraagt het gebrek aan controle op dit orgaan51
of mechanismen die
voorzien in een inbreng door het volk, organisaties en dergelijke meer. Er is dus met andere
woorden geen verantwoordingsplicht, geen participatie,… wat opnieuw vragen oproept
omtrent de invulling van de democratische principes.
49
Rule 4, Rules of procedure of the Assembly of the African Union, Assembly of the African Union, First
Ordinary session, 9-10 july 2002, Durban, South-Africa
50 Human Rights Watch, „African Union: Sudan‟s chairmanship would discredit African Union.‟, US Fed News,
18 januari 2007
51 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and
governance‟, New York, Routlegde, 2008, p. 42
b.2. De uitvoerende Raad
De raad bestaat hetzij uit de ministers van buitenlandse zaken hetzij uit andere ministers of
autoriteiten aangewezen door de regeringen.52
De Raad komt minstens twee maal per jaar
bijeen in een gewone zitting, doch zijn buitengewone zittingen ook mogelijk.53
De Raad
beschikt over een mandaat om beslissingen te nemen over tal van kwesties zoals buitenlandse
handel, cultuur, educatie,… en ze zijn verantwoordelijk voor het monitoren van de
implementatie van het beleid uiteengezet door de Vergadering. 54
Burgerlijke organisaties
hebben de mogelijkheid om de agenda te beïnvloeden aangezien de Raad sommige taken
delegeert aan Gespecialiseerde Technische Comités.55
Ook op het gebied van bestuur, vrede
en veiligheid zijn er in de AU statuten bepalingen voorzien zodat organisaties hun bijdrage
kunnen leveren.56
b.3 . Het Pan-Afrikaanse Parlement
Het Pan-Afrikaanse Parlement werd pas gevestigd in 2004. Het doel was een
gemeenschappelijk platvorm creëren voor de Afrikaanse volkeren zodat ze meer betrokken
worden bij discussies en de besluitvorming omtrent de problemen en uitdagingen van het
continent. Één van de voornaamste doelstellingen is het bevorderen van de beginselen van
mensenrechten en democratie.57
52
Rule 3, Rules of procedure of the Executive Council, Assembly of the African Union, First Ordinary session
9-10 july 2002, Durban, South-Africa
53 Rule 6, 8, Rules of procedure of the Executive Council, Assembly of the African Union, First Ordinary
session 9-10 july 2002, Durban, South-Africa
54 Rule 5, Rules of procedure of the Executive Council, Assembly of the African Union, First Ordinary session
9-10 july 2002, Durban, South-Africa
55 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and
governance‟, New York, Routlegde, 2008, p. 44
56 Voorbeeld: artikel 20 of the Protocol Relating to the Establishment of the PSC
57 Art 3, Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-African
Parliament
Het PAP wil uiteindelijk evolueren naar een orgaan met volwaardige wetgevende
bevoegdheden doch beschikt het nu slechts over een consulterende en raadgevende rol.58
Aangezien ze louter onderzoeken mogen verrichten, discussies op gang mogen brengen en
hun visie verstrekken, heeft het Parlement slechts weinig rechtstreekse inbreng in het beleid
van de Afrikaanse Unie.
Dat het Parlement op democratische wijze wordt verkozen - net zoals het Europees Parlement,
worden de leden verkozen door de nationale parlementen – betekent niet dat er geen
moeilijkheden zijn. Elke staat krijgt evenveel vertegenwoordigers ongeacht het
bevolkingsaantal. Ten tweede worden de leden van het Pan-Afrikaans Parlement verkozen uit
de nationale parlementen59
, dit houdt echter in dat indien een nationale parlementair op een
niet-legitieme wijze aan de macht is gekomen, het democratische gehalte van het Pan-
Afrikaans Parlement ver te zoeken is.60
Vervolgens is het ook belangrijk dat verschillende politieke standpunten vertegenwoordigd
worden61
, maar als men ervan uitgaat dat de verkiezing nationaal gebeurt, zullen dissidente
standpunten zoveel mogelijk geëlimineerd worden.
Om een volwaardig en geïntegreerd orgaan te worden, zal het PAP nog een lange weg moeten
afleggen.
b.4. Het Afrikaanse Hof van Justitie/Afrikaans Hof inzake mensenrechten
/Commissie inzake mensenrechten
Het Afrikaans Hof van Justitie is bedoeld als belangrijkste gerechtelijke orgaan van de Unie,
dat over de bevoegdheid beschikt om uitspraken te doen over geschillen inzake interpretatie
58
Art 2, Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-African
Parliament
59 Art. 5, Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-African
Parliament
60 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization, security, and
governance‟, New York, Routlegde, 2008, p.46
61 Art. 4, Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-African
Parliament
van de verschillende verdragen van de Afrikaanse Unie maar ook omtrent conflicten die
resulteren onder internationaal recht.62
Problematisch is echter dat particulieren geen toegang hebben tot hof, noch op directe noch op
indirecte wijze via een procedure voor de nationale rechtbanken (cfr Europees Hof van
Justitie).63
Het gezag van het Hof wordt dus op 2 wijzen beperkt. Enerzijds kan het Hof zich moeilijk
opwerpen als hoogste scheidsrechter inzake interpretatiegeschillen door de beperkte toegang,
anderzijds is het zo dat enkel lidstaten die het protocol ratificeerden onder zijn rechtsmacht
resulteren.
Het protocol diende geratificeerd te worden door 15 landen, wat niet gebeurde, met als gevolg
dat het hof nog niet werkzaam is.
Uiteindelijk werd er gekozen voor een fusie tussen het Afrikaanse Hof van Justitie en het
Afrikaanse hof inzake mensenrechten, er werd geopteerd voor een protocol die beide Hoven
willen samensmelten tot één hof, bestaande uit 2 kamers. Dit protocol werd aangenomen in
200864
, Libië ratificeerde op 16 juni 2009 als eerste land het protocol betreffende het statuut
van het Afrikaanse Hof van Justitie en Mensenrechten, maar om in werking te treden zijn nog
15 ratificaties vereist.
In 1961 ontstond het idee van een Afrikaans Hof inzake de rechten van de mens en volkeren,
maar pas in 1981 werd het Afrikaans Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren
aangenomen dat voorzag in de oprichting van een commissie65
en van een Hof66
.
De commissie beschikt over beperkte adviserende bevoegdheden met het oog op de
interpretatie en bevordering van het Verdrag. Ze onderzoeken of staten in overeenstemming
zijn met de principes van het verdrag en onderzoeken rapporten omtrent de statelijke
omstandigheden. Naar aanleiding van het gebrek aan afdwingbare mechanismen richtte men
62
Protocol of the Court of Justice of the African Union, 3 juli 2003
63 Art. 24, Protocol of the Court of Justice of the African Union, 3 juli 2003
64 Het procotol werd goedgekeurd op de 11
de gewone zitting van de Algemene Vergadering van de Afrikaanse
Unie, 1 juli 2008.
65 Art 30 ev., African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul
een Hof op67
. Het Hof is samengesteld uit 11 rechters die verkozen zijn voor een periode van
6 jaar dat één maal hernieuwbaar is68
. Het Hof beschikt over zowel rechterlijke als
raadgevende bevoegdheden, alsook de interpretatie en implementatie van het verdrag valt
onder zijn verantwoordelijkheid.69
Het Hof kwam voor de eerste keer bijeen op 2 mei 2006 en behandelde een eerste klacht op
15 december 2009.
b.5. De Commissie
Deze commissie – die men niet mag verwarren met de commissie inzake de rechten van de
mens en volkeren – is het secretariaat van de Unie. Daarnaast is het ook een uitvoerend
orgaan. De commissie eigent zich soms ten onrechte bevoegdheden toe, zo namen ze in het
verleden reeds beslissingen die eigenlijk toekwamen aan de Vrede- en Veiligheidsraad, wat
een efficiënte werking tegenhoudt.
b.6. Het Comité van permanente vertegenwoordigers
Dit comité wordt samengesteld door permanente vertegenwoordigers van de Unie en andere
gevolmachtigden van de lidstaten. Ze hebben de verantwoordelijkheid om de werkzaamheden
van de Uitvoerende Raad voor te bereiden en diens instructies op te volgen.70
67
Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African Court on
human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso
68 Art 11, Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African Court
on human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso
69 Art 4 ev., Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African
Court on human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso
70Rule 4, Rules of procedure of the Permanent Representatives‟ Committee Assembly of the African Union, First
Ordinary session 9-10 july 2002, Durban, South-Africa
b.7. Gespecialiseerde Technische Comités
Er zijn een aantal gespecialiseerde comités, deze dienen verantwoording af te leggen aan de
Raad. De Vergadering kan beslissen om andere comités in het leven te roepen.71
Burgerlijke
organisaties kunnen advies geven aan deze instanties, deze geven op hun beurt advies aan de
Raad. (supra)
b.8. De Economische, Sociale en Culturele Raad ( ECOSOCC)
De ECOSOCC, een adviesorgaan,72
werd opgericht op 29 maart 2005, te Addis Ababa, met
als doel de Afrikaanse „civil society‟ te betrekken in de beleidsformulering en in het
beslissingsproces van de Afrikaanse Unie.73
De Raad wordt samengesteld uit diverse
professionele groepen, sociale groepen, NGO‟s, arbeiders, religieuze en culturele groepen en
bestaat uit 150 leden.74
De voorzitter van de AU, A. Konare, zei dat „ECOSOCC werd
gecreëerd als instrument tegen autoritaire regimes, vijandige spanningen van buitenaf en
negatieve globalisatiegolven‟.
Het dient met andere woorden te voorzien in een stevige grondvesting van democratie en in
het bevorderen van het respect voor de „rule of law‟ en mensenrechten, democratische
hervormingen en een goed bestuur. Om dergelijke zaken te verwezenlijken heeft men een
inbreng nodig van het volk, vandaar dat hun participatie een noodzaak is, dit is mogelijk door
Afrikaanse Civil Society.
De oprichting van de ECOSOCC creëert een sociaal contract tussen het bestuur en het volk,
het volk krijgt zo een deel van de controle op de overheid in handen. Op deze wijze komt de
Unie deels tegemoet aan de bepalingen in het Verdrag75
inzake volksparticipatie.76
71
http://www.africa-union.org/root/au/organs/Specialized_Technical_Committee_en.htm
72 Art. 3, Statutes of the economic, social and cultural council of the African Union, Addis Ababa, july 2004
73 Art. 2, Statutes of the economic, social and cultural council of the African Union, Addis Ababa, july 2004
74 Art. 3, Statutes of the economic, social and cultural council of the African Union, Addis Ababa, july 2004
75 Charter on popular participation in development and transformation, Arusha, 16 februari 1990
76 C. Mutasa, „The African Union – Civil Society Contract. An act of democracy? http://www.un-
ngls.org/orf/cso/cso5/AfricaUnion.pdf
Doch moet men zich de vraag stellen of er enkel kans op succes is, er zijn wel degelijk een
aantal struikelblokken die de efficiëntie van het orgaan kunnen hinderen. Ten eerste is er niet
voorzien in fondsen die zorgen voor de financiële slagkracht. Ten tweede zijn vele Afrikaanse
overheden niet bereid om samen te werken met CSO (= Cvil Society Organisation), een
transparant beleid zou hen immers wel eens zuur kunnen opbreken. Als laatste kan men
stellen dat de meeste Afrikaanse CSO‟s over een zwakke institutionele capaciteit beschikken
en niet voldoen aan de eisen van goed bestuur, transparantie en verantwoording.
b.9. De Vrede – en Veiligheidsraad
Dit orgaan is belast met de verantwoordelijkheid inzake het bevorderen van de vrede,
veiligheid en stabiliteit.77
In het kader hiervan zijn ze bevoegd om beslissingen te nemen
omtrent het voorkomen, beheer en oplossen van conflicten. 78
De VVR bestaat uit 15 leden,
die geselecteerd worden op basis van gelijke rechten, doch dienen een aantal criteria in acht te
worden genomen alvorens men lid wordt van de raad. Het belangrijkste criterium is dat een
staat bijdrage levert ter bevordering en behoud van vrede en veiligheid in Afrika en het
respect voor het constitutionele bestuur, de „rule of law‟ en de mensenrechten.79
Men kan zich echter afvragen in welke mate dit criterium wordt in acht genomen daar een
aantal van de leden een autoritair nationaal regime voeren. Cfr Libië, Tsjaad, Zimbabwe, …
dit is echter een enorme hindernis voor een meer democratische Afrikaanse Unie.
De Afrikaanse Unie heeft 2010 als „het jaar van veiligheid en vrede‟ verklaard, teneinde dit in
praktijk om te zetten, dient men een beroep te doen op de VVR. Maar als de Unie de
democratie werkelijk wil herstellen dan dient men te beginnen met dictators te weren uit
leidinggevende posities in deze regionale instellingen.
77
Art. 3, Protocol relating to the establishment of the Peace and Security Council of the African Union, 9 juli
2002
78 Art. 2, Protocol relating to the establishment of the Peace and Security Council of the African Union, 9 juli
2002
79 MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization,security, and
governance‟,New York, Routlegde, 2008, p.48
b.10. Financiële instellingen
De Afrikaanse Unie beschikt over volgende financiële instellingen, die projecten en
programma‟s zullen financieren:80
The African Central Bank
The African Monetary Fund
The African Investment Bank
C. Het beleid van de Afrikaanse Unie inzake democratie
Na de Koude Oorlog, werd de noodzaak aan goed bestuur en democratie aangevoeld op het
Afrikaanse continent. Deze heropleving is te danken aan de volksprotesten, de economische
achteruitgang en het gebrek aan legitimatie. Autoritaire bestuurders ontleenden vaak hun
macht aan traditie, religie en gewoonte,81
doch wordt dit steeds minder aanvaard door de
verspreiding van educatie, communicatie en internationale democratie.
Een democratisch bestuur bevordert transparantie, verantwoordelijkheid, de rule of law,
respect voor de rechten van de mens, burgerlijke participatie, het betrekken van het volk bij
het openbaar bestuur.82
Elk op zich zijn dit elementen die bijdragen tot economische
productiviteit, billijke distributie en legitimatie van het gezag.
Geleidelijk aan ziet men dat het Afrikaanse continent (meer bepaald de Afrikaanse Unie) zich
meer gaat focussen op een democratisch bestuur, teneinde een sociaal contract te creëren
tussen het bestuur en de burgers. Maar hoe krijgt dit beleid inzake democratie vorm? Worden
theoretische principes omgezet in de praktijk, of blijkt het om loze bepalingen op papier te
gaan?
80
Art. 19, The Constitutive Act of the African Union, Lomé, Togo,11 juli 2000
81 ABRAHAMSEN,R., „Disciplining democracy: development discourse and good governance in Africa‟,New
York, Zed Books, 2000, 168 p.
82 The Ghana Center for Democratic Development, „government, democracy and development: a cultural
approach.‟IDEP, Dakar, Senegal, 10-14 december 2001, p. 2
c.1. De oprichtingsakte
De basis van de democratie werd gelegd in de oprichtingsakte. De doelstellingen van de
Afrikaanse Unie verwijzen indirect naar een aantal principes die als democratisch worden
beschouwd, maar daarnaast is er ook een expliciete verwijzing:
The objectives of the Union shall be to:
promote democratic principles and institutions, popular participation and
good governance83
De oprichtingsakte bepaalt verder dat de Unie zelf zal functioneren op democratische wijze:
The Union shall function in accordance with the following principles
respect for democratic principles, human rights, the rule of law and good
governance84
De oprichtingsakte voorziet zelf in zowel politieke als economische sancties indien een
regering op onconstitutionele wijze aan de macht is gekomen, namelijk zonder het respecteren
van de democratische principes zoals schendingen van het recht op eerlijke en vrije
verkiezingen.85
Dit kan het geval zijn als er een nieuw regime aan de macht komt door een
staatsgreep. Dergelijke regeringen worden volgens de oprichtingsakte tijdelijk geschorst tot
deelname aan de activiteiten van de AU. De schorsing kan pas plaatsvinden na een beslissing
genomen door de Vergadering van Staatshoofden en Regeringsleiders bij consensus en in de
onmogelijkheid hiervan bij 2/3 meerderheid.
Bijvoorbeeld in februari 2005 werd Togo geschorst aangezien het leger met de benoeming
van president Faure Gnassingbé tot opvolger van diens overleden vader een verkapte
staatsgreep heeft gepleegd.
Deze sanctie moet genuanceerd worden, de Unie is immers geenszins verplicht om deze
sanctie toe te passen en zal dit in veel gevallen niet doen. Inmenging in de kwesties van een
83
Art. 3, The Constitutive Act of the African Union, 11 juli 2000, Lomé, Togo
84 Art. 4, The Constitutive Act of the African Union, 11 juli 2000, Lomé, Togo
85 Art. 30, The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000, Lomé, Togo
lidstaat is daar eerder uit den boze en de Unie is terughoudend met als doel de staten als lid te
behouden, teneinde de controle niet nog meer te verliezen.
Daarnaast kan de vergadering „gepaste‟ sancties bepalen als een staat faalt in het betalen van
zijn bijdrage aan het budget van de Afrikaanse Unie. De sancties daarvoor gehanteerd zijn het
negeren van het recht te spreken op vergaderingen, stemrecht, kandidaatsvoordracht, … Men
koppelt een economisch element aan een politiek.86
Dit is inderdaad overal ter wereld de gang
van zaken om beide facetten aan elkaar te koppelen doch rijzen hier vragen omtrent het
democratisch gehalte hiervan.
Indien een land financieel niet in staat is zijn bijdrage te leveren staat men bloot aan politieke
sancties die de democratische principes schenden.
Indien democratie een mensenrecht is (en het is zo) dan mag dit niet afhankelijk gesteld
worden van economische voorwaarden. Landen die nog volop ontwikkeld moeten worden
zullen hier het slachtoffer van worden terwijl ze juist meer hulp nodig hebben. Zij zullen
anders in een vicieuze cirkel blijven hangen.
Ten slotte, zoals reeds aangehaald, voorziet de oprichtingsakte van de Afrikaanse Unie, in
tegenstelling tot zijn voorganger de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, een recht tot
interventie ten voordele van de Unie. Lidstaten zelf hebben in sommige omstandigheden ook
het recht om te verzoeken om deze interventie.
(h) the right of the Union to intervene in a Member State pursuant to a
decision of the Assembly in respect of grave circumstances, namely: war
crimes, genocide and crimes against humanity.
(j) the right of Member States to request intervention from the Union in
order to restore peace and security.87
Het Protocol inzake de amendering van de oprichtingsakte, vult deze paragraaf aan: “as well
as a serious threat to legitimate order to restore peace and stability to the Member State of
the Union upon the recommendation of the Peace and Security Council”.
86
Art. 23, The Constitutive Act of the African Union, 1 juli 2000, , Lomé, Togo
87 Art. 4, The Constitutive Act of the African Union, Lomé, Togo, 1 juli 2000
Dit interventierecht is gebaseerd op de humanitaire interventie, zoals voorzien in het VN
Handvest. Een staat, een groep van staten of een internationale organisatie mag gewapend
ingrijpen in een andere staat, zonder toestemming van deze laatste, teneinde een bevolking te
beschermen die wordt bedreigd.88
Men wil wijdverspreide, ernstige en systematische
schendingen van fundamentele mensenrechten ten aanzien van de bevolking van een derde
land voorkomen of beëindigen . 89
Met andere woorden men mag zich inmengen in een staat
wanneer de lokale regering niet meer in staat is, of niet meer de wil heeft om zijn bevolking te
beschermen.90
Een humanitaire interventie is één van de omstandigheden waarin een staat of een
internationale organisatie gerechtigd is op legitieme wijze gewapend op te treden, en is
gegroeid uit de statenpraktijk91
.
Internationale organisaties of staten hebben de plicht om burgers te gaan bescherming, dit
overstijgt zelfs andere internationale beginselen zoals het principe van non-interventie,
zelfbeschikking en soevereiniteit.
De Afrikaanse unie voerde naar analogie van de Verenigde Naties het interventierecht in, dit
gebeurde naar aanleiding van de mislukkingen om de mensenrechten te beschermen zoals in
Oeganda ( Idi Amin) en de genocide in Rwanda.
De Algemene Vergadering kan beslissen tot interventie, doch kan de Vrede- en
Veiligheidsraad aanbevelingen doen.
Dit doet opnieuw een aantal vragen rijzen. De Algemene Vergadering wordt samengesteld
door de regeringsleiders, die meestal niet onschuldig zijn aan ondemocratische regimes en
mensenrechtenschendingen, zij zullen vaak beslissen tot niet-interventie en eerder de
principes van niet-inmenging en soevereiniteit verdedigen. Autoritaire leiders beschermen
immers liever hun regime, dan hun bevolking.
88
COGEN, M., „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, p 6
89 BUCHANAN, A., „Reforming the international law of humanitarian intervention‟, in J.L. Holzgrefe en R.O.
Keohane (eds), Humantarian intervention: Ethical, Legal and Political Dilemmas, Cambrigde, Cambrigde
University Press, 2003, p 130
90 COGEN, M. , „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, p 6
91HELLEMA, D., REIDING,H., „Humanitaire interventie en soevereiniteit: de geschiedenis van een
tegenstelling‟, Amsterdam, Boom, 2004, p 130
Vervolgens is het zo dat het niet duidelijk is in welke omstandigheden precies een inmenging
gerechtvaardigd is, de oprichtingsakte en het amenderingsprotocol blijven hier echter zeer
vaag over.92
c.2. Het Afrikaanse Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren
c.2.1 democratie als mensenrecht
Het Afrikaanse Handvest inzake rechten van de mens en volkeren dat van kracht gegaan is op
21 oktober 1986 (aangenomen door Organisatie voor Afrikaanse Eenheid), werd later
overgenomen door de Afrikaanse Unie en is grotendeels geïnspireerd op andere
mensenrechtenverdragen zoals het UVRM, aangenomen door de Verenigde Naties en het
EVRM, aangenomen door de Europese Unie. In tegenstelling tot deze laatste voorziet het
Banjulcharter93
ook in collectieve rechten en rechten en plichten die de sporen van het
kolonialisme willen verdrijven.94
Ook hier vindt men het zelfbeschikkingsrecht van een volk in terug.95
Het handvest omvat een aantal individuele rechten die democratie promoten art 9, 10, 11,
13.96
- Recht op vrijheid van vereniging
- Recht op vrijheid van meningsuiting
- Recht op vrije en eerlijke verkiezingen
Vooral art 13 is van fundamenteel belang: dit omvat de „participatory rights‟97
.
92
KIOKO,B., „The right of intervention under the African Union‟s Constitutive Act:From non-interference to
non-intervention‟, IRRC, Vol. 85 No 852, december 2003, p. 807 - 825
93 African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul
94 OUGUERGOUZ, F., The African Charter on Human and Peoples‟ Rights : a comprehensive agenda for
human dignity and sustainable democracy in Africa, Den Haag, Nijhoff, 2003, p 201 ev
95 Art. 20, African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul
96 OUGUERGOUZ, F., The African Charter on Human and Peoples‟ Rights : a comprehensive agenda for
human dignity and sustainable democracy in Africa, Den Haag, Nijhoff, 2003, p 155 e.v.
Every citizen has the right to participate freely in the government of his
or her country, either directly or through freely chosen representatives in
accordance with the provision of the law
Dit zijn de rechten die aan een individu toekomen om deel te nemen, hetzij direct hetzij via
vrij verkozen vertegenwoordigers, aan het bestuur.
„ Vrij‟ wijst op het feit dat elke burger zelf een keuze mag maken in afwezigheid van enige
vorm van dwang of intimidatie. Een dictator is immers niet bang van verkiezingen op zich, ze
zorgen ervoor dat ze verkozen worden via dwang, via het elimineren van andere partijen,….
Er moeten maatregelen genomen worden met het oog op het creëren van omstandigheden
opdat de stemmen van de bevolking de uiting zijn van een vrije keuze.
Op het eerste zicht zou men kunnen stellen dat dit een enorme democratische vooruitgang is
voor de burgers doch dient men erop te wijzen dat de tekst van dit artikel ambigu is.
In tegenstelling tot de politieke overeenkomst of de Europese Conventie wordt er in het
Afrikaanse Charter geen melding gemaakt van het feit dat de kieskeuze een uiting moet zijn
van een vrije meningsuiting van de kiezers of van de mening van het volk.
Het gevolg van dat gebrek wijst erop dat een eenpartij-verkiezing toegelaten is waardoor er
eigenlijk geen keuze is voor de burger, ongeacht de afwezigheid van druk, omwille van het
feit dat men verplicht is om voor die ene partij te stemmen bij gebrek aan alternatief.
Vervolgens kan men ook stellen dat artikel 13 geen bepalingen bevat omtrent discriminatie,
het geheime karakter van stemming,…Zo kan men grote delen van de bevolking uitsluiten
van een stemrecht. Indien het verkiezingssysteem steunt op vrijheid van verkiezingen maar
een deel van de bevolking wordt ervan uitgesloten dan is dit een loos begrip want zo kan men
enkel voorstanders laten stemmen. Daarnaast is het discriminatiebeginsel ook verbonden met
de vrijheid van meningsuiting, indien men beperkt wordt in zijn recht om te stemmen op basis
van discriminatoire gronden dan belemmert men tegelijk de uitoefening van het recht om vrij
zijn mening te uiten.
De afwezigheid van het geheime karakter kan ertoe leiden dat oppositiestemmers blootgesteld
worden aan publieke vernederingen, pesterijen en uitsluitingen.
97
FOX, G., The right to political participation in international law, Democratic governance and international
law, Cambridge, Cambridge University Press, 2000, p 66 e.v.
Als laatste is het zo dat rechten moeten gerespecteerd worden volgens de bepalingen van de
wet. Dit wil zeggen dat er van staten niets meer gevergd wordt dan wat er verstrekt wordt
door de nationale (grond)wetten. Met andere woorden dienen de lidstaten ook zelf de
principes te gaan implementeren in het nationale recht en ook afdwingbaar te stellen via
sanctiemechanismen alvorens een efficiënte afdwingbaarheid mogelijk wordt.98
c.2.2 de commissie voor de rechten van de mens en volkeren
Het Afrikaanse Charter inzake de rechten van de mens en volkeren voorziet in de oprichting
van een commissie inzake de rechten van de mens en volkeren, wat ook gebeurd is, om
maatregelen te nemen ter bescherming van de mensenrechten (ook voor die politieke
participatory rights: infra).99
Deze commissie is samengesteld uit 11 leden van de Afrikaanse Unie met verschillende
nationaliteiten. Deze zijn geselecteerd voor een periode van 6 jaar en hun mandaat kan
hernieuwd worden. Ze worden verkozen voor hun goede reputatie, hoge moraliteit, integriteit,
onafhankelijkheid en bekwaamheid. Er is ook een secretaris aangesteld die de commissie
voorziet van al het nodige om zo goed mogelijk te kunnen werken.
De commissie heeft 3 hoofdtaken:
- Het promoten van mensenrechten
- Het beschermen van mensenrechten
- Het interpreteren van het verdrag
In het kader hiervan wordt de commissie verplicht gesteld om documenten te verzamelen,
studies te ondernemen, onderzoeken te doen naar Afrikaanse problemen inzake mensen- en
volkenrechten, het organiseren van seminaries, conferenties, verspreiden van informatie,
aanmoedigen van de oprichting van lokale en nationale instellingen inzake mensenrechten, …
en ze geven hun meningen en doen aanbevelingen aan de betrokken regeringen.
98
FOX, G., The right to political participation in international law, Democratic governance and international
law, Cambridge, Cambridge University Press, 2000, p 66 e.v.
99Art. 30, African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul
Om zelf een netwerk op te zetten inzake het mensenrechtenbeleid dienen ze zich inspireren op
Handvest van de Verenigde Naties, internationale verdragen enz.100
De lidstaten kunnen klachten indienen ingeval van schendingen, indien ze zelf niet in staat
zijn de zaak op te lossen. Andere klachten (zoals individuele) worden slechts in beraad
genomen indien de meerderheid van de commissie hiervoor stemt. Hierbij kan men de vraag
stellen hoe efficiënt de werking is aangezien leden van de commissie niet de noodzakelijke
onafhankelijkheid garanderen. Bovendien moeten individuele klachten voldoen aan een aantal
voorwaarden, met als gevolg dat die klachten weinig ernstig worden genomen.
International Federation on Human rights is reeds een aantal jaren bezig om
onafhankelijkheid van de uitvoerende organen van staten te garanderen. Via een statuut van
onverkiesbaarheid van leden van de commissie tracht men dit te bereiken.
De commissie zal uiteindelijk rapporten opstellen en overleggen aan de vergadering van
staatshoofden en regeringsleiders. Deze rapporten blijven geheim, hetzij dat de vergadering
anders beslist. De commissie kan zelf geen sancties opleggen, ze kunnen enkel de rapporten
overmaken aan de Vergadering, die dan zelf verder beslist.
FIDH wil dat deze rapporten openbaar worden gemaakt aangezien het Afrikaanse Handvest
dit nergens verbiedt101
. Ze bieden wel een alternatieve suggestie aan, namelijk dat het rapport
openbaar wordt gemaakt als sanctie indien de aanbevelingen van de commissie niet
geïmplementeerd worden in het betrokken land binnen een bepaalde termijn.
De staten zelf hebben een tweejaarlijkse rapportage verplichting, hoewel het assemblee hier
weinig gevolgen aan hecht.
FIDH wil een monitoringsysteem invoeren zodat alle conclusies en beslissingen van de
commissie worden geïncorporeerd in een rapport dat wordt overlegd aan de Vergadering van
Staatshoofden102
.
De commissie beschikt over weinig middelen en geringe slagkracht doch heeft ze aantal
successen geboekt onder meer via de instelling van speciale rapporteurs. Deze rapporteurs
100
Art 31, 45 e.v., African [Banjul] Charter on Human and Peoples' Rights, 27 juni, 1981, Banjul
101 http://www.fidh.org/
102 http://www.fidh.org/
bereiden resoluties voor tijdens de zittingen van de commissie, ze doen onderzoeken naar
eventuele schendingen,… vb Special Rapporter beyond freedom of speech.
Deze kunnen toezicht houden, onderzoek doen,… men kan er klachten indienen.103
Door onvoldoende steun van de Afrikaanse Unie is de Afrikaanse Commissie veelal
aangewezen op externe steun om personeel in dienst te nemen, terwijl weinig lidstaten
interesse hebben om als gastheer op te treden voor haar vergaderingen.104
De commissie heeft al een reeks verklaringen opgenomen om de kiesdemocratie te
ondersteunen. Maar artikel 13 voorziet in geen bepalingen die erop wijzen hoe niet-verkozen
regeringen kunnen bestraft worden.
De commissie heeft geen ophelderingen gegeven met betrekking tot de tekstuele
ambiguïteiten en hun verklaringen zelf zijn opgenomen in resoluties en niet toegepast in
individuele gevallen.105
Als conclusie kan men stellen dat het Handvest zeer vaag is geformuleerd en dus voor
meerdere interpretaties vatbaar is.
De commissie beschikt nog niet over de beslissende invloed waardoor de regeringen over veel
ruimte beschikken om het naar eigen inzicht te implementeren.
Bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting: via een vergunningsprocedures kan men de pers
verbieden om volledig vrij te schrijven wat men denkt, wat dus een schending van het recht
op een vrije mening inhoudt. Bovendien ontbreekt de politieke wil en capaciteit om in te
grijpen.
Het handvest noch de commissie voorziet in dwangmatige remedies inzake schendingen noch
in een mechanisme dat in de aanmoediging voorziet dat de staat zich richt naar de
beslissingen, ongeacht hun bindende kracht, van de commissie.
103
http://www.achpr.org/english/_info/news_en.html
104 Regionaal overzicht – Afrika, Amnesty Jaarboek, 2008,
http://www.amnesty.nl/bibliotheek_vervolg/jaarboek2008_afrika
105 FOX, G., The right to political participation in international law, Democratic governance and international
law, Cambridge, Cambridge University Press, 2000, p 66 e.v.
c.2.3 Afrikaans hof voor de rechten van de mens en volkeren
Het Afrikaanse Handvest voorziet daarnaast ook nog in de oprichting van het Afrikaans Hof
(Arusha, Tanzania) inzake de rechten van de mens en volkeren.106
De reden hiervoor was de versterking van de Commissie inzake Rechten van de Mens en
Volkeren. Hun bevoegdheden waren immers zeer beperkt en de gerechtelijke invloed op de
staat die betrokken is in de beschermingsprocedure was bijna nihil.
Op 25 januari 2004 was er de ratificatie door de Afrikaanse Unie van het Aanvullende
Protocol (bij het Banjul Handvest) ter oprichting van het Afrikaanse Hof inzake de Rechten
van de Mens en Volkeren.
Het hof is bevoegd voor alle zaken met betrekking tot interpretatie en toepassing van het
Afrikaanse Handvest inzake mensenrechten. Ze vullen de commissie aan in het promoten en
beschermen van mensenrechten. De commissie kan er klacht indienen, de staat die klacht
heeft ingediend bij de commissie, de staat van het slachtoffer van de schending,…
Een belangrijke opmerking is dat individuen en ngo‟s ook een klacht kunnen indienen, maar
hierbij zullen ze de hulp nodig hebben van de commissie aangezien het protocol hun klacht
afhankelijk maakt van een speciale verklaring met betrekking tot de aanvaarding door de
staten die bij de klacht betrokken zijn. Opnieuw kan men hierbij wel indenken dat de staat
nieuw zo gauw zijn eigen schendingen zal aangeven.
De staten die partij zijn bij het verdrag verbinden er zich wel toe om uitvoering te geven aan
vonnissen van het Hof inzake de rechten van de mens en volkeren.
Een groot verschil met andere internationale hoven is dat de klager niet eerst een procedure
moet instellen bij de commissie alvorens zijn klacht ontvankelijk wordt verklaard en door het
Hof kan behandeld worden.
Individuele klagers hebben een directe toegang tot het Hof mits de toelatingsverklaring door
de betrokken staat. („Directe toegang‟ is eigenlijk indirect aangezien hun klacht aan
voorwaarden is onderworpen.)
106
Art. 1, Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African Court
on human and people‟s rights , 9 juni 1998, Burkina Faso
Vervolgens hebben de uitspraken van het Hof een bindende kracht, in tegenstelling tot de
commissie die niet over een conventionele implementatieprocedure beschikt. (De staten
besteedden geen of weinig aandacht aan de bevindingen van het de commissie.)
Uit het protocol blijkt dus dat het hof politieke en juridische druk op een staat kan leggen
indien ze uitspraken niet naleven. 107
Naar aanleiding van een beslissing genomen door de lidstaten op de Top van de Afrikaanse
Unie in juni 2004, volgden onderhandelingen en dit leidde tot de protocollen voor de
samenvoeging van het Afrikaanse Hof voor de Rechten van de Mens en Volkeren en het
Afrikaanse Hof van Justitie. Uiteindelijk werd dit protocol aangenomen op 1 juli 2008, maar
enkel Libië ratificeerde reeds.
Intussen is enkel het Hof voor de rechten van de mens operationeel.
Er zijn 11 rechters verkozen en dit zorgde ervoor dat op regionaal niveau de wetten worden
nageleefd en mensenrechten gerespecteerd (deze zijn verkozen door de Uitvoerende Raad van
de Afrikaanse Unie op 22 januari 2006). Eind juli 2006 kwam het Hof voor het eerst bijeen en
de rechters begonnen met het opstellen van de procedureregels.
Er is een coalitie opgericht voor een effectief Afrikaans Hof inzake de rechten van de Mens
en Volkeren. Het bestaat uit een aantal ngo‟s en onafhankelijke nationale mensenrechten
instellingen die het vestigen van een onafhankelijk en effectief hof wil bewerkstelligen.
Het doel is dat ze willen proberen alle 53 landen te laten ratificeren, anders zullen enkele
landen de jurisdictie van het hof niet aanvaarden waardoor schendingen niet bestraft kunnen
worden. Ze willen transparantie in de benoeming van rechters,…technische ondersteuning. 108
Op dinsdag 15 december 2009 heeft het Afrikaans Hof inzake mensenrechten zijn eerste
arrest gewezen waarin het zich onbevoegd verklaarde109
.
Men kan concluderen dat het Hof de commissie niet vervangt maar ze zullen samenwerken
via overleg om het beschermingsysteem uit te breiden en te verstevigen.
107
Art. 2 e.v., Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an African
Court on human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso
108 http://www.africancourtcoalition.org
109 African Court of human and peoples‟ right, Michelot Yogogombaye v The Republic of Senegal, 15 december
2009
c.3. Het Afrikaanse Handvest voor Volksparticipaties in ontwikkelingen en
transformatie, Arusha, 1990
Dit Handvest werd aangenomen in februari 1990 op de „International Conference on Popular
Participation in the Recovery and Development Process in Africa‟.
Dit was de derde grote internationale conferentie georganiseerd door Economische
Commissie voor Afrika in samenwerking met de Verenigde Naties teneinde het United
Nations Programme of Action for African Economic Recovery and Development te
implementeren.110
De conferentie werd bijgewoond door 500 deelnemers uit een brede waaier van Afrikaanse
organisaties – inclusief particuliere en non-gouvernementele organisaties, boeren, vrouwen,
jeugdorganisaties en verenigingen, vakbonden, ...- maar ook door vertegenwoordigers van
Afrikaanse overheden, agentschappen van de Verenigde Naties, niet-Afrikaanse en non-
gouvernementele organisaties, regionale, subregionale en intergouvernementele organisaties,
bilaterale en multilaterale organisaties en specialisten zowel van in als van buiten het
Afrikaanse continent.
De reden waarom de conferentie werd gehouden was de ernstige bezorgdheid omtrent de
achteruitgang van humane en economische omstandigheden, de erkenning van het gebrek in
het bereiken van volksparticipaties en het ontbreken van erkenning van het belang van die
participaties.
Men wou de mensen gaan sensibiliseren, maar ook overheden en organisaties wou men
bewust maken van het belang van volksparticipaties. Verder wou men hindernissen gaan
detecteren en acties aanbevelen die dienden te worden ondernomen teneinde vooruitgang te
bereiken. In het kader hiervan was er ook nood aan een monitoringssysteem die het hele
gebeuren diende op te volgen en te controleren. Teneinde progressie te bereiken wou men ook
de overdracht van kennis, ervaring en informatie vergemakkelijken.111
In het kader hiervan spelen Afrikaanse overheden een zeer belangrijke rol, daar één van de
problemen te wijten is aan hun onwil en blokkering om het volk te laten deelnemen aan het 110
UN-PAAERD, 1986-1990
111 Charter on popular participation in development and transformation, 16 februari 1990, Arusha
bestuur, aangezien zij dergelijke inmenging uit den boze vinden. Voorts is het dikwijls zo dat
er volksparticipaties worden toegelaten, doch worden ze niet in rekening gebracht bij het
nemen van beslissingen, wat uiteindelijk neerkomt op een holle deelname, een loutere
formaliteit waaraan geen concrete invulling wordt gegeven. Hetzelfde probleem betreffen de
zogenaamde pseudo – democratieën. (supra)
Teneinde de vooropgestelde doelstellingen te bereiken, worden een aantal basisstrategieën,
modaliteiten en handelingen voorgeschreven gericht aan overheden, volkeren, organisaties,
internationale gemeenschap, … deze aanbevelingen zijn ook gericht tot verschillende
bevolkingscategorieën.112
Problematisch is echter het gebrek aan de vereiste van transparantie. Hoe kunnen burgers op
een efficiënte wijze deelnemen aan het bestuur, indien er geen openbaarheid is, zodat ze met
kennis van zaken kunnen deelnemen.
Daarnaast beschikken burgers vaak niet over de nodige kennis van zaken.
Positief is echter dat burgers, organisaties, overheden, …betrokken werden bij de opstelling,
wat toch een stap voorwaarts is.
Doch kan men zich vragen stellen over de praktische uitwerking van het handvest. Er worden
weinig concrete instrumenten voorzien ter verwezenlijking van de doelstellingen, het gaat
meer over een richtinggevend document, maar men kan echter niet ontkennen dat dit
document de basis is van een nieuw beleid onder andere gericht op democratie na het
ineenstorten en verdwijnen van de koloniale structuren.
c.4. Verklaring met betrekking tot het kader voor een OAE reactie op
onconstitutionele regeringswijzen
De Verklaring met betrekking tot Het Kader voor een OAE reactie op onconstitutionele
regeringswijzingen in juli 2000113
dat is aangenomen enerzijds ter uitvoering van het
Afrikaans handvest inzake volksparticipatie en anderzijds naar aanleiding van de talrijke
staatsgrepen die de fundamentele principes van het Afrikaanse continent alsook die van de 112
Charter on popular participation in development and transformation, 16 februari 1990, Arusha
113 Declaration on the framework for an OAU response to unconstitutional changes of government, Thirty-sixth
Ordinary Session of the Assembly, 10 – 12 July 2000, Lomé, Togo
Verenigde Naties schonden. Deze belemmerden immers de vrede, veiligheid en het
democratiseringsproces.
In het kader daarvan werden een aantal bepalingen opgenomen zoals de gemeenschappelijke
waarden en principes,
i) adoption of a democratic constitution: its preparation, content and
method of revision should be in conformity with generally acceptable
principles of democracy;
ii) respect for the constitution and adherence to the provisions of the law
and other legislative enactments adopted by Parliament;
iii) separation of powers and independence of the judiciary;
iv) promotion of political pluralism or any other form of participatory
democracy and the role of the African civil society, including
enhancing and ensuring gender balance in the political process;
v) the principle of democratic change and recognition of a role for the
opposition;
vi) organisation of free and regular elections, in conformity with existing
texts;
vii) guarantee of freedom of expression and freedom of the press,
including guaranteeing access to the media for all political stake-
holders;
viii) constitutional recognition of fundamental rights and freedoms in
conformity with the Universal Declaration of Human Rights of 1948
and the African Charter on Human and Peoples‟ Rights of 1981; and
ix) guarantee and promotion of human rights.
definitie van onconstitutionele wijziging, alsook maatregelen en acties en
implementatiemechanismen.
In order to give practical effect to the principles we have enunciated, we
have agreed on the following definition of situations that could be
considered as situations of unconstitutional change of government:
i)military coup d‟état against a democratically elected government;
ii)intervention by mercenaries to replace a democratically elected
government;
iii)replacement of democratically elected governments by armed dissident
groups and rebel movements; and
iv)the refusal by an incumbent government to relinquish power to the
winning party after free, fair and regular elections.
De eerste drie types van onconstitutionele machtswijzigingen vereisen dat een op
democratische wijze verkozen bestuur verdrongen en vervangen wordt door andere machten,
terwijl de laatste categorie betrekking heeft op het falen van het bestuur om een
constitutionele democratie te behouden.
De OAU stelde aanvankelijk ook voor om de situatie waarin de machthebbende overheid,
systematisch schendingen begaat van de grondwet van de OAU en van de mensenrechten en
elke democratische wijzingen belemmert, onder de definitie van onconstitutionale
machtswijziging te brengen. Dit voorstel werd echter jammer genoeg niet aangenomen,
desondanks dat dergelijke praktijken een grote categorie betreffen.
Teneinde dit in praktijk te verwezenlijken voorziet de verklaring in een aantal mechanismen
om de orde te handhaven.
Indien er een militaire staatsgreep wordt gepleegd of de heersende regering weigert hun macht
af te staan aan een democratisch verkozen opvolgende partij, dient het betrokken land door de
Afrikaanse Unie geschorst te worden tot deelname aan de activiteiten van de Unie maar ze
dienen nog wel de elementaire verplichtingen na te komen, (eventuele financiële sancties en
dergelijke meer) voor een periode van 6 maanden, waarin het nieuwe bestuur stappen dient te
ondernemen om de constitutionaliteit te herstellen zoals bijvoorbeeld het organiseren van
eerlijke en vrije verkiezingen.114
Er dient hiervoor een subcomité opgericht te worden (bij het Centraal Orgaan) die toezicht zal
houden en maatregelen zal nemen.
Opmerkelijk is echter dat de Afrikaanse Unie enkel een beleid heeft uitgestippeld met
betrekking tot militaire staatsgrepen, maar er zijn ook andere vormen van ondemocratische
regeringsvormen. Als voorbeeld kan men Zimbabwe aanhalen, waar er wel “verkiezingen”
werden gehouden, maar door het feit dat de uitslag omstreden was, werden de twee partijen
(Tsvangirai en Mugabe) die de overwinning claimden in een regering van nationale eenheid
114
Declaration on the framework for an OAU response to unconstitutional changes of government, Thirty-sixth
Ordinary Session of the Assembly, 10 – 12 July 2000, Lomé, Togo
gedwongen. Dit blijkt mijn inziens maar een zeer betwijfelbare oplossing, die niet in de buurt
komt van een democratische bestuur. Het democratisch proces werd hier louter en alleen
misbruikt, door het feit dit een situatie betreft waar de Afrikaanse Unie geen beleid heeft voor
geformuleerd. Het lijkt mij dat de AU louter reactief handelt, maar het is beter om de ziekte te
voorkomen dan te behandelen, een preventief beleid is een cruciale afwezige.
c.5. African Charter on democracy, elections and governance
In januari 2007 nam de Algemene Vergadering van staatshoofden het handvest inzake
democratie, verkiezingen en bestuur aan115
met als doel het afdwingen van de verbintenis ten
aanzien van democratie, ontwikkeling en vrede door de lidstaten van de Afrikaanse Unie.116
Deze verbintenis vindt men ook terug in tal van andere nationale, regionale en internationale
verdragen waar ook de landen van het Afrikaanse continent lid zijn, maar dit worden eigenlijk
louter clausules ter garantie van democratie genoemd. Het waren basisclausules die dienden
als voorwaarde voor erkenning door of toegang tot internationale organisaties en die
aanleiding konden geven tot sancties indien deze principes werden geschonden.117
Dit
Handvest kan men dus als zeldzaam en vernieuwend beschouwen, dat democratie openlijk en
meer gedetailleerd regelt.
Aanvankelijk baseerde de Unie zich op de oprichtingsakte zelf om democratie, respect voor
de rechten van de mens, een goed bestuur,… te verzekeren. In het kader hiervan kon de
Afrikaanse Unie zich inmengen in nationale aangelegenheden, in tegenstelling tot de
Organisatie voor Afrikaanse Eenheid, om de vrede en veiligheid te beschermen en herstellen.
De bevoegdheid hiervoor ligt, naar analogie van de Verenigde Naties, bij de Vrede- en
Veiligheidsraad. In 2001 werd ook voorzien in een actie voor regionale ontwikkeling,
NEPAD, waarover verder meer.
Afrika kwam terecht in een democratiseringsgolf. De start was er maar men diende dit te
verankeren in de praktijk zodat er niet enkel ontwikkeling was maar ook behoud van dit
115
African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa, Ethiopië
116 Art. 3 en 4, The Constitutive Act of the African Union, 11 juli 2000, Lomé, Togo
117NGARHODJIM, N.F.,„African charter on democracy, elections and governance: A critical analysis‟, mei
2007, p. 3
nieuwe proces, deze visie gaf aanleiding tot het Afrikaanse Charter inzake democratie,
verkiezingen en bestuur. Eigenlijk kan men spreken over een hernieuwing van de
verbintenissen van de AU, daar deze reeds vroeger werden vastgelegd, maar dikwijls stuitte
men op problemen inzake afdwingbaar.
Het handvest focust zich op vier aspecten: democratie, mensenrechten en de rule of law;
verkiezingen en democratische instellingen; onconstitutionele regeringswijzigingen; politiek,
economisch en sociaal bestuur, maar de belangrijkste objectieven zijn het (her)afdwingen van
de verbintenissen omtrent democratie, ontwikkeling en vrede.
Als eerste ga ik het hebben over democratie, mensenrechten en de rule of law.118
Artikel 4
bepaalt dat staten er zich toe verbinden om deze principes na te leven en staten erkennen het
recht op volksparticipaties voor alle mensen. Maar wat indien een dictator deze principes of
rechten niet naleeft? Het artikel heeft het enkel over staten op wie deze verplichting rust, een
staatsgreep die wordt gepleegd blijkt hier echter niet onder te vallen. Alsook over nationale
organisaties blijft men stilzwijgen, hoewel dit van fundamenteel belang is. Doch wordt
democratie erkend als een basisrecht, meer zelfs als een fundamenteel recht. Verder wordt
ook verwezen naar de verbintenis ten aanzien van mensenrechten, de politieke rechten:
vrijheid van mening, vereniging en het recht op vrije en eerlijke verkiezingen, die een uiting
zijn van democratie, worden dus ook aanzien als basisrechten.
Artikel 5 heeft het over maatregelen die dienen genomen te worden teneinde enkel
constitutionele machtswijzigingen mogelijk zijn. Maar wat dient men onder maatregelen te
verstaan? Er wordt hieraan geen enkele invulling gegeven om deze regel te praktiseren, zeker
in staten waar democratie in kinderschoenen staat, dient men richtlijnen te geven. Verder
wordt ook geen standpunt ingenomen indien er zich wijzigingen doorvoeren die als
onconstitutioneel bestempeld worden zoals door een gebrek aan eerlijke en vrije verkiezingen.
Dezelfde opmerking kan men maken bij de artikelen 6 en volgende.
Artikel 10 is van enorm belang. Dit houdt dat de grondwet de hoogste norm is en dat
wijzigingen dienen te berusten op een nationale consensus. De grondwet bevat alle
118
Hoofdstuk 4, African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,
Ethiopië
basiswetten inzake een democratisch stelsel, zoals de bepalingen inzake ambtstermijnen van
de regeringsleider. Wijzigingen moeten enkel kunnen op basis van consensus anders kan de
heersende regering bepalingen amenderen telkenmale in eigen belang. Dit gebeurde in
Zimbabwe, waar de ZANU-PF de grondwet amendeerde, en zo Mugabe onbeperkte toegang
tot de macht verleende.
Vervolgens bevat het handvest bepalingen inzake verkiezingen en democratische
instellingen.119
Artikel 14 bepaalt dat staten constitutionele burgerlijke controle zullen versterken over
gewapende en veiligheidstroepen. Teneinde dit gegeven werkbaar te maken is het
noodzakelijk dat dergelijke krachten politiek neutraal zijn, zo niet zal dit enkel tot verdere
onderdrukking leiden.
Artikel 17 herbevestigt de verbintenis om op regelmatige tijdstippen transparante, eerlijke en
vrije verkiezingen te houden. Teneinde dit te bereiken wordt voorzien in ondersteuning,
observatie- en oriënteringsmissies, maar richtlijnen, over hoe deze dienen te worden ingevuld,
ontbreken.
Artikel 18 bepaalt dat de commissie gespecialiseerde adviesmissies kan zenden om raad te
geven zodat men het verkiezingssysteem kan versterken. Deze missies zijn enkel mogelijk in
overleg met de staat in kwestie en verder dan advies reikt hun bevoegdheid niet. Men kan de
invloed hiervan betwijfelen wetende dat weinig dictators hiervoor staan te springen,
verkiezingen op zich is voor hun geen probleem maar externe controle die toezicht houdt op
het eerlijk verloop zou een gevaar vormen voor hun positie.
Hoofdstuk 8 behandelt de gevolgen van een ongrondwettelijke regeringswijziging, maar
nergens wordt verwezen naar hoe de grondwet er dient uit de zien. Staatshoofden kunnen de
grondwet zodanig manipuleren zodat hun macht nog meer versterkt wordt.
Daders van die ondemocratische praktijken worden geschorst van deelname aan verkiezingen
om de democratie te herstellen. 120
119
Hoofdstuk 5, African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,
Ethiopië
120 Art 25 (4), African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa, Ethiopië
Daarnaast wordt ook voorzien dat „daders‟ voor een bekwaam hof van de Unie kan worden
gebracht.121
Dit doet de vraag rijzen, welk hof hiervoor bevoegd is. In de oprichtingsaktes
omsluiten de bevoegdheden van het Afrikaanse Hof van Justitie en het Afrikaanse Hof van de
rechten van de mens en volkeren deze praktijken niet. 122
Een eventuele amendering van deze
aktes zal zich opdringen, ofwel dient men in de oprichting van een nieuw hof, in de lijn van
het Internationaal Strafhof, te voorzien.
Men kan concluderen dat ondanks zijn tekortkomingen, het verdrag zeer innovatief is.
Enerzijds worden democratie en volksparticipaties als fundamentele rechten van de mens en
volkeren beschouwd en anderzijds houdt het rekening met de bestuurskwesties die aan bod
komen in het Afrikaanse continent. Dit ondervindt men in het feit dat het handvest zeer
gericht is op de actuele problemen van de Afrikaanse Unie zoals onconstitutionele
regeringswijzingen, corruptie, minderheden, gewapende groepen,…123
Desondanks mag men de invloed van het handvest niet overschatten daar de inhoud toch nog
te beperkt is en afdwingingsmechanismen vaak afwezig of onwerkzaam zijn. De behandeling
van een aantal zaken wordt immers hetzij ontweken, hetzij slechts oppervlakkig aangehaald
wat soms aanleiding geeft tot het feit dat dictators het handvest zullen gebruiken om hun
macht nog meer te versterken.
De Afrikaanse Unie is het belangrijkste orgaan dat toezicht houdt op naleving van het
handvest, de Vergadering wordt echter samengesteld door de staatshoofden van de lidstaten,
hierdoor worden vaak beslissingen genomen of net geen acties ondernomen louter om het
eigen belang te beschermen. Men kan zich inbeelden dat niet-democratische leiders zichzelf
niet zullen aangeven of inmenging zullen verkiezen.
Een eventuele oplossing zou zijn, het oprichten van een onafhankelijk orgaan, zoals de
commissie die voorzien is in het verdrag inzake de rechten van de mens en volkeren.
121
Art 25 (5), African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa, Ethiopië
122 EBOBRAH, S.T., „The African Charter on democracy, elections and governance: a new dawn for the
enthronement of legitimate governance in Africa‟, mei 2007, p. 6
123 Hoofdstuk 8, African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,
Ethiopië
Artikelen 2, 16, 32,… ,African Charter on democracy, elections and governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,
Ethiopië
c.6. De Verklaring inzake principes omtrent democratische verkiezingen in
Afrika
Zoals reeds gezegd vormen eerlijke en vrije verkiezingen een fundamentele voorwaarde voor
een democratische gemeenschap. De Vergadering van staatshoofden en regeringsleiders
keurde de Verklaring inzake de principes omtrent democratische verkiezingen in Afrika goed
in 2002. 124
Deze verklaring wees op de nood aan versterking van het toezicht op en
ondersteuning van democratische verkiezingen. Deze verklaring dient men opnieuw te
plaatsen tegen een achtergrond van het streven naar democratische consolidatie en politieke
stabiliteit.
De verklaring legt de lidstaten volgende principes op ter naleving:125
- Democratische verkiezingen zijn de basis van de autoriteit van elke
representatieve overheid.
- Regelmatige verkiezingen vormen de sleutel in het democratiseringsproces en
zijn daardoor essentieel voor een goed bestuur, de rule of law en het behoud en
bevorderen van vrede, veiligheid, stabiliteit en ontwikkeling.
- Het houden van democratische verkiezingen is een belangrijke dimensie in het
beheer van conflicten en oplossingen voor conflicten.
- Democratische verkiezingen dienen:
o eerlijk en vrij te zijn
o gehouden te worden onder democratisch grondwettelijke bepalingen en in
overeenstemming met ondersteunende wettelijke instellingen te zijn.
o gehouden te worden onder een systeem van scheiding der machten dat in het
bijzonder de onafhankelijkheid van de rechterlijk macht verzekert.
o gehouden te worden met regelmatige intervallen, zoals voorzien in de
nationale grondwetten.
o geleid te worden door onpartijdige, bekwame, verantwoordelijke
verkiezingsinstellingen die bemand zijn door goed getraind personeel en
uitgerust zijn met een adequate logistiek.
124
African declaration on the principles governing democratic elections in Africa, 38th
Ordinary Session, 2002,
South Africa, Durban
125 Deel II, Principles of democratic elections, African declaration on the principles governing democratic
elections in Africa, 38th
Ordinary Session, 2002, South Africa, Durban
Naast deze principes voorziet de verklaring in richtlijnen omtrent de verantwoordelijkheden
van de lidstaten. 126
Vervolgens worden de rechten en plichten van verkiezingen uiteengezet.
Deze bepalen dat burgers het recht hebben om te participeren in de regering, hetzij op directe,
hetzij op indirecte wijze via vertegenwoordiging. Mensen kunnen zelf stemmen, maar hebben
ook het recht om zichzelf kandidaat te stellen, in overeenstemming met het non-
discriminatiebeginsel. Voorts wordt bepaald dat burgers het recht hebben op vrijheid van
vereniging en dat ze zich kunnen aansluiten bij een politieke partij of er zelf een kunnen
vestigen. Hieruit blijkt duidelijk dat democratie een mensenrecht is dat zich uit via drie
rechten. Onrechtstreeks kan men hieruit afleiden dat democratie een mensenrecht is.
Teneinde dit te effectueren is er nood aan monitoring- en observatiesystemen, die toezicht en
ondersteuning zullen bieden bij verkiezingen.
De Secretaris-generaal van de Afrikaanse unie heeft de opdracht om toe te zien op de
implementatie van de verklaring.127
Rapporten over de missies kan hij publiceren, zodat ze
toegankelijk zijn voor alle lidstaten. Dit heeft enerzijds een educatief element voor andere
staten, zodat zij een beeld krijgen over hoe aan de richtlijnen invulling dient te worden
gegeven maar anderzijds kan dit voor een lidstaat, die niet in overeenstemming handelt met de
verklaring,voor een publiek blaam zorgen, zodat ze onder druk van de publieke opinie haar
koers verandert en fouten rechtzet.
Men mag echter niet dit vergeten dat dit een instrument van soft law is en dit juridisch niet
afdwingbaar is.
126
Deel III, Responsibilities of the memberstates, African declaration on the principles governing democratic
elections in Africa, 38th
Ordinary Session, 2002, South Africa, Durban
127 Deel VI, The role and mandate of the general secretariat, African declaration on the principles governing
democratic elections in Africa, 38th
Ordinary Session, 2002, South Africa, Durban
c.7.1. The African Union Democracy and Elections Assistance Unit
Ter uitvoering van de verklaring nam de Raad van Ministers een beslissing ter oprichting van
een Democracy and electoral Assistance Unit and Fund. 128
DEAU is ontwikkeld door verkiezingsexperts en andere experts en kreeg een brede opdracht
toegemeten:
- Het verspreiden en bevorderen van instrumenten van de Afrikaanse Unie die
betrekking hebben om democratie
- De opbouw van capaciteiten vergemakkelijken van nationale
verkiezingsinstellingen via training en het uitwisselen van menselijke en
materiële hulpbronnen
- Het vergemakkelijken van training op het gebied van verkiezingsobservatie
- Het verwerken van verzoeken om verkiezingsondersteuning
- Het ontwikkelen van effectieve verkiezingsobservatiesystemen
- Het coördineren van verkiezingsobservaties en monitoringsmissies
- Het implementeren van het programma van de Commissie inzake grondwetten
en constitutionele processen.
Binnen dit algemeen mandaat, werd aan het DEAU twee specifieke taken toegekend: Ten
eerste zijn ze verantwoordelijk om de participatie van de Afrikaanse Unie in de observatie van
verkiezingen te organiseren en te coördineren, ten tweede kregen ze de taak om het
Programma van de Commissie van de Afrikaanse Unie inzake het bevorderen van democratie
en democratische verkiezingen in het Afrikaanse continent te implementeren.
Het fonds werd opgericht teneinde financiële middelen te verzamelen zodat de Unit zijn taken
kan verwezenlijken.
De staten kunnen verkiezingsmissies aanvragen aan de Afrikaanse commissie, via de
Democracy and Electoral Assistance Unit and the Democracy and Electoral Assistance Fund.
Daar kunnen ze hulp vragen opdat de verkiezingen rustig zouden verlopen en om hun
verkiezingsinstellingen en -processen te versterken. De voorzitter van de Commissie kan eerst
een verkenningsmissie sturen tijdens de periode voorafgaand aan de verkiezingen. Als blijkt 128
EX.CL/Dec.300 (IX) “to set up a Democracy and Electoral Assistance Unit within the Political Affairs
Department of the African Union Commission”: decision adopted by the executive council in Banjul 2006,
which approved the setting up of the Democracy and Electoral Assistance Unit (DEAU).
dat de verkiezingen op de een of andere manier niet eerlijk zijn verlopen, mag de Vrede- en
Veiligheidsraad sancties treffen tegenover de machthebbers.
Indien er situaties rijzen in een land die de democratische instellingen bedreigen (dit is
bijvoorbeeld het geval indien er een staatsgreep plaats heeft gevonden, interventies ter
verwijdering van democratisch bestuur, verwijdering door rebellen, niet overdracht van de
macht naar aanleiding van democratische verkiezingen, (grond)wetsherzieningen strijdig met
democratische principes), zal de Vrede- en Veiligheidsraad ingrijpen ter vrijwaren van de
constitutionele orde. 129
Indien er na diplomatieke onderhandelingen geen oplossing komt, kan de Raad de lidstaat
schorsen. Ze moeten dan wel hun verplichtingen nog nakomen in het kader van AU, maar ze
kunnen niet meer deelnemen aan de activiteiten van de AU.
Diegene die de maatschappelijke orde hebben geschonden mogen niet meer deelnemen aan de
verkiezingen ter herstelling van de democratie. In laatste instantie kunnen zij zelf voor het
Afrikaanse Hof gedaagd worden.
Ook de Vergadering is gerechtigd om sancties te nemen wanneer de ene lidstaat in een andere
ondemocratische activiteiten heeft gesteund. Andere staten mogen politieke misdadigers niet
ophemelen, beschermen,…
De Raad kan de sancties opheffen van zodra de situatie, die aanleiding heeft gegeven tot
schorsing, is opgelost. 130
Lidstaten moeten ook maatregelen nemen ter verwezenlijking van een goed politiek bestuur.
Bijvoorbeeld een onafhankelijke rechterlijke macht, parlementen, publieke administratie,
meerpartijenverkiezingen vestigen,…alsook periodieke vrije en eerlijke verkiezingen
inrichten.
Ook het principe van decentralisatie wordt aangehaald: de macht komt toe aan democratisch
geselecteerde lokale autoriteiten. Deze zijn immers beter in staat om tegemoet te komen en de
wensen en belangen van de burgers.
Men kan besluiten dat via deze verklaring en via het Democracy and Electoral Assistance
Unit, er meer invulling wordt gegeven aan de principes vermeld in bovenvermelde verdragen. 129
Art. 24, Verklaring inzake de principes omtrent democratische verkiezingen in Afrika
130 Protocol relating to the establishment of the peace and security council of the African Union,
http://www.africa-union.org/root/AU/organs/psc/Protocol_peace%20and%20security.pdf
Doch is er nood aan externe steun, die zorgen voor het meedelen van expertises, ervaringen en
materialen. Bereikte succes wijzen erop dat vrije en eerlijke verkiezingen mogelijk zijn in
Afrika, maar men mag niet vergeten dat verkiezingen vrij recent zijn, in tegenstelling tot
bijvoorbeeld de Verenigde Staten die al 200 jaar ervaring achter de rug hebben.
c.8. Verdrag ondertekend tot oprichting van South-African development
community (SADC)
In 1992 hebben de Zuid-Afrikaanse landen een Verdrag ondertekend tot oprichting van
South-African Development Community (= SADC131
). Dit was de opvolger van de South-
African Development Coördination Conference (=SADCC), die reeds bestond sinds 1980.
SADC wil het economisch welzijn, de levensstandaarden en levenskwaliteit, de vrijheid en
sociale rechtvaardigheid en de vrede en veiligheid verzekeren. In het kader hiervan beschikt
SADC over een actieprogramma , SPA genoemd.
Daarnaast houdt SADC zich bezig met het aan de gang zijnde democratiseringsproces in het
Afrikaanse continent. De basis hiervoor vindt men terug in artikel 4 van het verdrag:
“human rights, democracy and the rule of law” are principles guiding the acts of its
members.
Artikel 5 zet de doelstellingen van SADC uiteen die de lidstaten ertoe aanzetten zich te
verbinden om algemene politieke waarden en systemen te promoten alsook andere gedeelde
waarden die overgebracht worden door instellingen, die democratisch, gelegitimeerd en
effectief zijn. Dit artikel verbindt lidstaten er ook toe om democratie, vrede, veiligheid en
stabiliteit te consolideren, te verdedigen en te behouden.
Het protocol on politics, defense and security cooperations 132
voorziet dat SADC de
ontwikkeling van democratische instellingen zal promoten en zal optreden teneinde de
mensenrechten te beschermen zoals dit blijkt uit de verdragen aangenomen door de
Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties. Sipo (Strategic Indicative Plan for Organ) zorgt 131
Treaty establishing the Southern African Development Community (SADC), Windhoek, the Republic of
Namibia, 1992
132 Protocol on politics, defense and security cooperations, 14 augustus 2001, Blantyre, Malawi
voor de implementatie van het protocol. Zij stellen dat de ontwikkeling van de principes
omtrent democratische verkiezingen gericht is op het verbeteren van de transparantie en
geloofwaardigheid van verkiezingen en democratisch bestuur alsook op het verzekeren van de
aanvaarding van de verkiezingsuitslagen door alle wedijverende partijen.
c.8.1. SADC Principles and Guidelines Governing Democratic
Elections
In Augustus 2004 heeft SADC de Principes en Richtlijnen inzake democratische verkiezingen
aangenomen die transparantie en geloofwaardigheid van verkiezingen en democratisch
bestuur beogen, alsook wil men verzekeren dat de tegenpartij de resultaten van de
verkiezingen aanvaardt133
. De principes en richtlijnen zijn ontleend aan verschillende
regionale en internationale instrumenten134
en dienen ter beoordeling van verloop van de
verkiezingen. Ze bevatten ook richtlijnen over hoe observaties dienen te verlopen.
Bijvoorbeeld het toezicht in Zambië in oktober 2008.
De verkiezingsautoriteiten van een lidstaat kunnen SADC uitnodigen ter observatie van de
verkiezingen.
De staten dienen ter uitvoering van deze beginselen maatregelen te nemen.135
Er dient wel opgemerkt te worden dat de principes ondergeschikt zijn aan de nationale
wetgeving, dus wanneer deze strijdig zijn met de principes kan men niks beginnen. Deze
principes zijn gebaseerd op internationale verdragen en deze laatste dienen normaal in acht te
worden genomen bij het uitvaardigen van nationale regelgeving. Er is een voorstel ingediend
dat strijdige nationale wetgeving geen voorrang heeft.
Een tweede probleem is dat de SADC principes en richtlijnen vrijwillig en niet-bindend zijn.
Dit houdt in dat staten niet gedwongen zijn om SADC uit te nodigen om hun verkiezingen te
observeren,136
dit hangt enkel af van de politieke wil van de staat in kwestie. Dit heeft tot
gevolg dat de observatoren landen niet te hard zullen aanpakken, dit zou afschrikkend werken
133
Aangenomen door de Sadc Summit, augustus 2004, Mauritius,
134 AU Guidelines for African Union Electoral Oberservation and Monitoring Missions, 20 februari 2002
135 SADC Principles and guidelines governing democratic elections, 2004, Mauritius
136 Art. 2, SADC Principles and guidelines governing democratic elections, 2004, Mauritius
en eventuele toekomstige uitnodigingen in de weg staan. Daar het gaat om een vrijwillige
verbintenis om de richtlijnen en principes te implementeren, is dit opnieuw afhankelijk van de
goede wil van de lidstaten, maar deze wil is dikwijls ver te zoeken.
Ten derde is er het gebrek aan samenwerking met andere waarnemingsmissies. Nochtans is
het zo dat verschillende regionale organisaties niet wedijveren, maar moeten samenwerken,
enkel zo kan men optimale resultaten verwezenlijken.
Ten slotte zit de moeilijkheid in de vertaling van deze principes naar de praktijk, enkel op
papier, zal iedereen ze aanvaarden, maar de praktijk wijst vaak op het tegenovergestelde.
Leiders in landen als Zimbabwe, Namibië, en andere hebben meermaals bewezen dat ze hoe
dan ook hun macht willen blijven vasthouden.
Zimbabwe was een van de grootste mislukkingen van SADC. In de grondwet van 1979 staat
dat Zimbabwe een republiek is met aan het hoofd een president die verkozen is voor een
periode van 6 jaar.
De wetgevende macht wordt uitgeoefend door het parlement dat voor 5 jaar verkozen is.
Voor de verkiezingen van 2008 was de politieke macht zeer ongelijk verdeeld, ZANU, de
partij van Mugabe heeft 147 / 150 zetels waardoor er feitelijk gesproken wordt van een
eenpartijstaat. Bij de verkiezingen van 2002 zou er reeds fraude in het spel geweest. ( Dit
werd verklaard door waarnemers.)
Mugabe leek in eerste instantie een idealistische leider die een uitgebreid sociaal programma
ontwikkelde en veel buitenlandse steun kreeg. Hij ontpopte zich echter tot een dictatoriale
president. Mugabe wou zijn macht niet laten afpakken door de MCD (Movement for
democratic change)die werd opgericht als tegenreactie op het regime van Mugabe.
Op 29 maart 2008 wou Mugabe een volgende ambtstermijn behalen, in het kader daarvan
vervalste hij de verkiezingen, er waren meer stemmen in bepaalde gebieden dan dat er
bevolking was en sommige mensen werden weggestuurd bij de stembureau‟s.
De oppositie was de MCD met als leider Tsvangirai, hij had vooral in de steden veel aanhang,
in tegenstelling tot Mugabe die vooral op het platteland werd gesteund.( Mugabe ijverde in
het verleden voor een partij die tegen de blanke minderheidsregel ten tijde van Rodesië was
gericht.)
Het stemmen zelf is zeer ingewikkeld, er dienen immers vier biljetten te worden ingevuld, wat
niet evident is voor de Zimbabwaanse bevolking.
Daarbovenop is er een speciale wet die zegt dat de president 30 zetels naar eigen goedkeuring
mag toewijzen.
De oppositie kreeg nauwelijks toegang tot de pers, er zijn geen onafhankelijke kranten en
onafhankelijke radio‟s krijgen geen zendvergunning, tegenstanders werden voor ondervraging
naar het politiebureau gehaald en dergelijke meer.
Het beginsel van vrijheid van meningsuiting werd geschonden, alsook het recht op eerlijke en
vrije verkiezingen. Het recht op vrijheid van vereniging is loos aangezien de tegenpartij op
voorhand geen kans had. Mugabe voerde op de koop toe een geweldscampagne. Uiteindelijk
heeft de oppositie zich teruggetrokken aangezien verschillende mensen vermoord waren.
MDC vond dat de Zimbabwaanse Verkiezingscommissie die stemmen natelt niet
onafhankelijk was en diende klacht in, dit viel onder de draagwijdte van de Verkiezingsakte.
Het Hooggerechtshof gaf hen ongelijk.
Op 29 juni verklaarde SADC dat de verkiezingen niet de wil van de Zimbabwanen vertolkte
en dat ze niet geloofwaardig waren.
c.8. New Partnership for Africa‟s development (NEPAD)
Het laatste decennium heeft het Afrikaanse continent een politieke verandering ondergaan.
Niet-verkozen en autoritaire regimes op burgerlijk en militair niveau werden vervangen door
verkozen en democratische regimes. Legitimiteit en geloofwaardigheid worden niet langer
afgedwongen met militaire macht, maar is gebaseerd op overtuigingskracht die zich uit via
stemmingen. Deels is deze hervorming ook te wijten aan de decentralisatie van de macht maar
ook de rol van burgerlijke organisaties in het verzekeren van participaties is niet onbelangrijk.
Men ziet een verschuiving naar een eerder goed bestuur. Een zeer belangrijk element die
hierin speelt, is de institutionalisering van het bestuur.
Het New Partnership for Africa‟s Development is aangenomen op de 37ste top van de Unie in
2001, als een programma voor de Afrikaanse Unie. NEPAD is ontstaan uit de samensmelting
van het Millennium Partnership for the African Recovery Programme (MAP)137
en het
OMEGA Plan138
.
Het betreft een visie en strategische omkadering voor de herleving van Afrika. 139
Het is
ontwikkeld op initiatief van een aantal staatshoofden, die via gezamenlijke inspanningen
proberen om oplossingen te vinden voor de economische en politieke problemen op het
continent. NEPAD geeft vier beleidskwesties te kennen, die dringend aandacht nodig hebben.
- Vrede- en veiligheidsinitiatieven
- Initiatieven inzake democratie en politiek bestuur
- Initiatieven met betrekking tot economisch beheer en collectief bestuur
- Initiatieven omtrent regionale samenwerking en integratie.
NEPAD is vooral bezig met sociaal-economische aspecten, zoals het uitroeien van armoede.
Doch is NEPAD gebaseerd op bepaalde principes zoals een goed bestuur, wat wijst op
democratisch bestuur, als voorwaarde voor politieke, sociale ontwikkeling als ook voor het
garanderen van vrede en veiligheid. Lidstaten van NEPAD hebben er zich toe verbonden om
democratie en mensenrechten te promoten en te beschermen in hun eigen landen en regio‟s.
Daarnaast zullen ze duidelijke standaarden ontwikkelen inzake verantwoordelijkheid,
openbaarheid en participatie zowel op nationaal als sub-nationaal niveau.
Dit kan een stimulans zijn voor de Afrikaanse landen zodat ze economisch kunnen
ontwikkelen.
In het kader hiervan heeft NEPAD een actieprogramma ontwikkeld.
Het NEPAD-initiatief kan in principe wel degelijk een rol spelen in het streven naar een goed
en democratisch bestuur (vb in Ethiopië). Vooraanstaande Afrikaanse leiders hebben met dit
initiatief willen benadrukken dat Afrika bereid is zelf zijn problemen op te lossen, of minstens
hiertoe een belangrijke bijdrage aan te leveren, ook op het vlak van de opbouw van een
behoorlijk en democratisch bestuur.140
Het politieke onderdeel van dit programma kreeg op 9
maart 2003 vaste vorm met de verklaring inzake democratie en behoorlijk bestuur door het
137
Dit programma werd opgericht door een buitengewone vergadering van de Organisatie van Afrikaanse
Eenheid in Sirte, Libië, in september 1999. Het doel was om armoede aan te pakken en de Afrikaanse landen op
weg te helpen zodat ze zich kunnen ontwikkelen, zowel op economisch als politiek vlak.
138 Het Omega plan heeft betrekking op 4 specifieke gebieden: infrastructuur, educatie, gezondheid en landbouw.
139 The 37th Summit of the OAU in July 2001 formally adopted the strategic framework document, Lusaka,
Zambië
140 http://www.nepad.org/2005/files/home.php
Uitvoerend Comité van Staats- en Regeringsleiders en de aanvaarding van een Memorandum
of Understanding betreffende het African Peer Review Mechanism.
c.8.1 The Declaration on Democracy, Political, Economic and
Corporate Governance, Durban, july 2002
In de verklaring wordt bepaald dat de lidstaten van de Afrikaans Unie zullen samenwerken op
een aantal deelgebieden:141
- Democratie en goed politiek bestuur
- Economische en collectief bestuur
- Socio-economische ontwikkeling
- African Peer Review Mechanism
Inzake democratie wordt bepaald dat lidstaten hun oude verbintenissen herbevestigen, maar
daarnaast zullen een aantal hernieuwde bepalingen worden afgedwongen zoals het principe
van de rule of law, gelijkheid voor de wet en vrijheid van burgers, verkiezingen, scheiding der
machten.142
Daar het louter gaat om een verklaring, kan deze niet in rechte worden afgedwongen, maar
om dit probleem gedeeltelijk op te lossen voorziet de verklaring in een actieplan. In dit plan
wordt onder andere voorzien dat men wil verzekeren dat nationale grondwetten een
democratische staat reflecteren en zullen voorzien in verantwoordelijk bestuur, dat men
politieke vertegenwoordiging wil promoten zodat er een eerlijk een vrij politiek klimaat wordt
gecreëerd, men wil de rol van Afrikaanse Unie versterken die toeziet op de ontwikkeling van
democratie, men wil ervoor zorgen dat verkiezingen vrij en eerlijk zijn, hetzij door middel
van onafhankelijke instellingen en men wil respect voor het Afrikaans Handvest inzake de
rechten van de mens en volkeren afdwingen.
141
Bepaling 6,The Declaration on Democracy, Political, Economic and Corporate Governance, july 2002,
Durban
142
Bepaling 7,The Declaration on Democracy, Political, Economic and Corporate Governance, july 2002,
Durban
c.8.2: APRM
De verklaring omtrent democratie, politiek, economisch en collectief bestuur is de basis voor
het African Peer Review Mechanism teneinde de actieplannen in praktijk om te zetten. De
deelnemende staten worden ertoe verbonden om het APRM te vestigen. De Durban
bijeenkomst nam een aantal documenten aan over hoe men APRM dient te creëren en meer
bepaald hoe het in zijn werk moet gaan. In maart 2003 werd een memorandum of
understanding getekend teneinde APRM om te zetten in praktijk. Het principe van het African
Peer Review Mechanism werd goedgekeurd op de eerste top van de Afrikaanse Unie (AU) in
2002.
Het APRM is een wederzijds goedgekeurd maar vrijwillig instrument toegankelijk voor alle
lidstaten van de Afrikaanse Unie, meer bepaald betreft het een mechanisme teneinde aan
zelfcontrole te doen.
Zijn voornaamste doelstelling is het beschermen en beoordelen van vooruitgang die wordt
geboekt in het delen van ervaringen van Afrikaanse landen die een goed bestuur en
democratie kunnen aanmoedigen.
De algemene verantwoordelijk van het APRM ligt bij het APRM forum, een comité van
deelnemende staatshoofden en regeringen. Zij zijn het hoogste beslissingsorgaan dat in laatste
instantie het woord heeft. Enerzijds lijkt dit erg logisch, daar APRM een self-monitoring
instrument is, waarbij de lidstaten zelf de verantwoordelijkheid nemen. Anderzijds kan men
zich aanvragen of men niet beter een onafhankelijk orgaan had gekozen, aangezien niet alle
Afrikaanse leiders pro-democratisch ingesteld zijn.
Het Panel van eminente personen zal toezicht houden op de wijze van het proces en zal de
integriteit verzekeren.
Dit Panel zal worden bijgestaan door een bekwaam secretariaat, dat secretariële, technische,
administratieve en coördinerende ondersteuning zal bieden.
Het APR team beschikt over een dosis technische deskundigheid om de vooruitgang in landen
waar het Nationaal Actieprogramma is ingevoerd, te herzien.
De Landsondersteuningsmissies zijn gevestigd om een gemeenschappelijk inzicht in filosofie,
regels en processen van APRM te verzekeren, en om de deelnemende landen te ondersteunen
in deze processen indien zij daar behoefte aan hebben.
The Focal Point, hier is dit de Minister van openbare dienst en beleid, in een deelnemend land
heeft de algemene coördinerende verantwoordelijkheid inzake het APRM proces.
De deelnemende landen dienen de voorzitter van NEPAD op de hoogte te brengen omtrent de
heersende omstandigheden inzake het implementeren van de democratie in praktijk. Dit
brengt mee dat landen periodiek moeten rapporteren. Er zijn vier soorten:
- Een eerste overzicht dient plaats te vinden binnen de 18 maanden nadat een
land lid is geworden bij APRM.
- Vervolgens is er een periodieke rapportering die elke twee of vier jaar
plaatsvindt.
- Additioneel kan een lidstaat zelf vragen om een rapportering
- Tenslotte bestaat de mogelijkheid dat NEPAD deelnemende staatshoofden en
regeringen, naar aanleiding van een politieke of economische crisis in een
lidstaat, om een rapportering vragen teneinde hulp te bieden.
De deelnemende regeringen hebben de taak elkaar te controleren op het gebied van
democratie. Het beleid en de praktijken van de deelnemende landen moeten voldoen aan
overeengekomen (economische en sociale) politieke waarden, codes en normen zoals die
blijken uit verklaringen inzake democratie. De deelnemende landen moeten elkaar
ondersteunen, indien de politieke wil ontbreekt bij het land dat hulp nodig heeft, dan kunnen
de anderen na het proberen van de constructieve dialoog, passende maatregelen nemen. Elke
evaluatie eindigt met een rapport waarin tekortkomingen worden vermeld en aanbevelingen
worden geformuleerd. Ze kunnen geen beslissingen nemen inzake een straf. Met andere
woorden de deelnemende lidstaten kunnen geen straf opleggen noch enig andere vorm van
een juridisch bindende handeling of handhavingmechanisme.143
Het enige middel is druk
zetten waardoor de overtredende lidstaat misschien zal zwichten vb via dialogen, publieke
controle, vergelijken van landen, … de meest effectieve remedie is het openbaar publiceren
van de rapporten.
143
United Nations Economic Commission for Africa
De UNECA in Addis Abeba, Ethiopië bereid dit document voor het NEDPAD-workshop gehouden in Kaapstad
in oktober 2000.
Dit document werd gepresenteerd door Kempe Ronald Hoop uitvoerend secretaris.
Afrikaanse Security Review Vol 11 nr. 4, 2002
Het probleem is dat niet alle landen deelnemen aan APRM, waardoor er dus geen inzage is in
hun beleidsvoering. Landen die deel willen uitmaken moeten de democratie en de
mensenrechten respecteren. Maar het hele systeem is gebaseerd op vrijwilligheid, een land
kan niet verplicht worden om deel te nemen.
c.9. De rol van regionale organisaties en ngo‟s
Naast de overheid zijn de burgergemeenschap, de organisaties en instituties buiten de
overheidssfeer,…, een cruciale factor in de democratische ontwikkeling van staten144
, waar
transparantie en verantwoordelijkheid centraal staan.
De nationale, regionale organisaties en ngo‟s kunnen enerzijds autoritaire regimes
confronteren met hun daden en anderzijds de ontwikkeling van nieuwe democratische staten
bevorderen. Anders gezegd zullen zij ervoor zorgen dat machtsmisbruiken gecontroleerd
worden, leiders verantwoording laten afleggen aan hun burgers en de grondvesten leggen voor
een duurzame democratie.
Een voorbeeld van een ngo is het Centrum voor democratie en ontwikkeling (CDD). Dit is
een non-gouvernementele organisatie die ijvert voor het promoten van democratie, vrede en
mensenrechten in de West-Afrikaanse subregio.
Naast het verrichten van onderzoek bieden ze ook opleidingen aan groepen en individuen aan
inzake de bevordering van democratie.
Ze doen naast onderzoek naar democratische bewegingen ook aan hulpverlening in het kader
van de versterking van institutionele mechanismen. Ze bevorderen volksparticipaties in
politieke processen en geven trainingen.
De organisatie werkt vooral op basis van druk, zodat regeringen hen niet kunnen negeren
doch kunnen ze geen echte vorm van dwang hanteren.
NGO‟s hebben dus een internationale status verworven, ze worden op tal van gebieden
ingezet en geraadpleegd, zoals voor beleidsontwikkeling, planning en uitvoering, wat vooral
te wijten is aan hun ervaringen.
Afrikaanse burgers hebben nood aan organisaties met strategieën op het niveau van burgers,
die hulp bieden bij het ontwikkelen van hun behoeften.
144
Conference on Democracy, Civil Society and Governance in Africa, 1 december 1997, Addis Abeba, Ethiopië
Doch mag men hun belang niet overdrijven, ze komen immers tekort met betrekking tot
coördinatie, transparantie,… Verder is er een gebrek aan samenwerking tussen de verscheiden
levels: nationaal, regionaal, lokaal niveau.
Institutioneel gezien staan deze organisaties zeer zwak, zodat het moeilijk wordt om een
vaardige en bekwame leiding aan te werven.
Financieel gezien, dienen ze teveel rekenen op donors zodat ze in hun onafhankelijkheid
beperkt worden.
Aanvankelijk werd ontwikkelingshulp verleend door middel van het toekennen van geld aan
de Afrikaanse leiders, nu stelt men zich hier meer terughoudend tegenover op. Financiële
steun wordt verleend aan ngo‟s, met als gevolg dat overheden meer controle over hen willen
uitoefenen. Het succes van ngo‟s hangt dan ook grotendeels af van de goede wil van de
nationale overheden.
V. Gewapend optreden gelegitimeerd ter bescherming van de democratie
A. Wanneer is een gewapend optreden gerechtvaardigd?
De vraag wanneer een gewapend optreden legitiem is, wordt beheerst door het ius ad bellum.
Dit bepaalt dat slechts in drie gevallen een gewapend optreden rechtmatig is. Ten eerste
beschikt elke staat over een inherent recht op zelfverdediging, dit recht werd later bevestigd in
artikel 51 van het VN Handvest.
Een tweede mogelijkheid om op legitieme wijze militair op te treden is op basis van een
machtiging van de VN Veiligheidsraad, zij zullen hiertoe besluiten indien staten een inbreuk
plegen tegen de internationale vrede en veiligheid.
Een laatste legitimatie van militaire interventie is in het geval van een militaire
noodsituatie.145
Daar in de meeste gevallen van gewapend optreden in een staat of staten, democratische
waarden en normen niet worden nageleefd, zal ik enkel het geval behandelen van humanitaire
interventies. Dit heeft namelijk betrekking op ernstige en systematische schendingen van
fundamentele mensenrechten. Zoals reeds gezegd uit democratie zich in mensenrechten: het
recht op vrijheid van vereniging, vrijheid van meningsuiting en het recht op vrije en eerlijke
verkiezingen zijn de fundamentele waarden in een democratie. Mijn inziens is het zo dat
indien deze rechten ernstig en systematisch bedreigd worden, de bevolking in een ernstige
noodsituatie verkeert, en dus is het gerechtvaardigd dat een humanitaire interventie een niet-
democratisch regime omverwerpt, teneinde een legitiem bestuur te vestigen.
Daarnaast ziet men ook een nieuwe tendens ontstaan, waar democratiebevordering het motief
is van een interventie.
145
COGEN, M., „Handboek internationaal recht, Mechelen‟, Kluwer, 2003, p. 430-431
B. Humanitaire interventie
Vooraleerst is het nodig om dieper in te gaan op wat een humanitaire interventie inhoudt. Een
staat, een groep van staten of een internationale organisatie mag gewapend ingrijpen in een
andere staat, zonder toestemming van deze laatste, teneinde een bevolking te beschermen die
wordt bedreigd.146
Men wil wijdverspreide, ernstige en systematische schendingen van
fundamentele mensenrechten ten aanzien van de bevolking van een derde land voorkomen of
beëindigen . 147
Met andere woorden men mag zich inmengen in een staat wanneer de lokale
regering niet meer in staat is, of niet meer de wil heeft, zijn bevolking te beschermen.148
Een humanitaire interventie is één van de omstandigheden waarin een staat of een
internationale organisatie gerechtigd is op legitieme wijze gewapend op te treden, en is
gegroeid uit de statenpraktijk149
. De betrokken staat of organisatie dient wel gemachtigd te
worden door de Verenigde Naties hetzij alvorens men gewapend optreedt, hetzij post factum
via een resolutie op basis van hoofdstuk VII van het VN Handvest.150
Dit hoofdstuk machtigt
een optreden met betrekking tot bedreiging van de vrede, verbreking van de vrede en daden
van agressie.
Opdat een militair optreden legitiem zou zijn, dient men rekening te houden met een aantal
criteria, dan pas kan men een gewapend optreden bestempelen als rechtvaardig. Dit zowel op
het niveau van ius ad bellum als ius in bello.
Ten eerste is het van belang welke actoren een gewapend optreden mogen hanteren ter
bescherming van de internationale vrede en veiligheid, ter bescherming van burgers wiens
mensenrechten worden geschonden. Moreel gezien, zouden enkel staten en organisaties die
zelf geen schendingen begaan, gewapend mogen optreden. Maar hoe kan men controleren dat
146
COGEN M., „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, p 6
147 BUCHANAN, A., „Reforming the international law of humanitarian intervention‟, in J.L. Holzgrefe en R.O.
Keohane (eds), Humantarian intervention: Ethical, Legal and Political Dilemmas, Cambrigde, Cambrigde
University Press, 2003, p 130
148 COGEN, M., „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, p 6
149 HELLEMA, D. , REIDING,H., „Humanitaire interventie en soevereiniteit: de geschiedenis van een
tegenstelling, Amsterdam‟, Boom, 2004, p 130
150 Artikel 39-51, UN Charter, San Francisco, 26 juni 1945
er geen schendingen aan de gang zijn in de betrokken staat, veel feiten zijn immers onbekend.
Geen enkel land ter wereld staat op dit vlak recht in zijn schoenen. Men dient deze vereiste te
nuanceren. Het recht zal zijn aan democratische staten, niet aan dictaturen en het moet gaan
om staten die zelf niet betrokken zijn bij dergelijk fundamentele schendingen die aanleiding
geven tot interventie. Dit is redelijkerwijze een logisch argument, daar geen enkele overheid
interventie zal aanvaarden van staten of organisaties die zelf ernstige schendingen op hun
geweten hebben. Dit vormt op zich een grote bedreiging voor de werking van de Verenigde
Naties, lidstaten van de VN (Veiligheidsraad) worden verondersteld zich te houden aan de
bepalingen van het VN Handvest, toch kan men niet ontkennen dat niet elk land dat troepen
levert, zich houdt aan de fundamentele mensenrechten, cfr Afrikaanse landen. Dit heeft tot
gevolg dat het gezag en de geloofwaardigheid van de Verenigde Naties ondermijnd worden.
Ten tweede dient men na te gaan wanneer militair ingrijpen is toegestaan. Het moet gaan om
een situatie , waarin fundamentele mensenrechten op grootschalige wijze worden geschonden,
of dreigen te worden geschonden, en waarbij een ingrijpen dringend is. Een staat moet het
recht op leven van zijn burgers in het gedrang brengen. Als voorbeeld kan men
verkrachtingen, folteringen, vernederende behandelingen, moord,… die op grote schaal
plaatsvinden, aanhalen. Men moet opmerken dat de schendingen ook kunnen worden begaan
door niet statelijke actoren, maar de bestaande overheid is niet in staat en het ontbreekt hen de
wil om zelf een einde te stellen aan de wijdverspreide schendingen.
Vervolgens dient een interventie een laatste middel te zijn, na pogingen van geweldloze
middelen, en enkel voor ernstige misdaden. Dergelijke vereisten worden globaal gezien wel
nageleefd. Uit de praktijk blijkt dat aan ieder ingrijpen in een conflict een heel proces van
onderhandelingen voorafgaat om een vreedzame oplossing te bekomen en de partijen tot rede
te brengen. (cfr tal van resoluties van de VN Veiligheidsraad,…)
Het ingrijpen moet een redelijk kans op slagen hebben, er moeten redelijke gronden zijn om te
geloven dat minder vergaande maatregelen niet tot succes zouden leiden.
Het principe van proportionaliteit loopt als een rode draad doorheen het hele gebeuren. Men
mag enkel middelen gebruiken die een einde stellen aan de schendingen en enkel militaire
doelwitten aanvallen . Dit begrip is aan heel wat discussie onderhevig.
Het doel van gewapend geweld houdt in dat men een einde stelt aan de schendingen, en niet
dat partijen op gelijke voet staan.151
Dit zou inhouden dat men de vijand nooit zou kunnen
overtreffen.
Hierbij dient men rekening te houden dat heel wat schendingen worden begaan door
overheden, waardoor men een wijziging van het regime zal moeten doorvoeren. Landen die
geen democratisch bestuur nastreven, schenden de rechten van de mens. Drie fundamentele
mensenrechten, meer bepaald het recht op vrijheid van vereniging, vrijheid van meningsuiting
en het recht op eerlijke en vrije verkiezingen, zijn de basis voor een democratie. Indien er
grootschalige schendingen zijn, is het mijns inziens zo, dat dit moet worden aangepakt
worden.
Staten of organisaties die overgaan tot militair optreden, dienen hun voorgenomen stappen en
maatregelen te rapporteren aan de Veiligheidsraad. 152
Dit zal meestal een evidentie zijn daar
VN Veiligheidsraad zelf tot humanitaire interventie overgaat. Indien landen zelf overgaan tot
het gebruik van een gewapend optreden, zal er opnieuw kennisgeving plaatsvinden, louter
door het feit dat ze een machtiging nodig hebben van de Veiligheidsraad.
Ook tijdens het voeren van een gewapend conflict, dient men enkele fundamentele
mensenrechten te respecteren.153
Dit houdt in dat men de harde kernbepalingen van de
mensenrechten dient te respecteren ongeacht of de vijand dit niet doet. Men dient de
Conventies van Genève te respecteren tijdens het gewapend conflict, ongeacht of dit nu intern
of extern is.154
Het grootste doel dat deze conventies nastreven, is kenmerkend humanitair.
Men wil het menselijk leiden zoveel mogelijk gaan beperken: dit houdt in dat men het
menselijke leven en waardigheid alsook hun bezit in de mate van het mogelijke moet gaan
beschermen. Hierbij mag men niet uit het oog verliezen dat elk gewapend optreden
151
BERING, H. , „Two battles at once: democracies and urban warfare‟, policy review, nr 157, Hoover
institution, 2009
Bering maakt het onderscheid tussen enerzijds de courante betekenis van proportionaliteit en anderzijds de
juridische betekenis, zijnde middelen nodig om het doel te bereiken. Hieruit blijkt dat men het begrip
„proportionaliteit‟ dikwijls op een verkeerde wijze hanteert, namelijk in zijn courante betekenis als een soort „tit-
for-tat‟.
152BAEHR, P.R. , „Internationale humanitaire interventie: wat te doe in het geval van ernstige
mensenrechtenschedingen‟, Bureau Studium Generale, Faculty club Helios, Universiteit Utrecht, 2001
153 Artikel 75 (2) protocol I Conventie van Genève
154 Art 3 , Conventies van Genève 1949
mensenlevens eist, het is in de eerste plaats de taak van de staat om zijn burgers zoveel
mogelijk te gaan beschermen en in geval van mislukking of onwil dienen internationale
mogendheden in te grijpen. Er zijn een aantal regels die in acht moeten worden genomen
tijdens het aan de gang zijn van een gewapend conflict. Wanneer een derde partij intervenieert
moeten zij de regels van de 4de
conventie van Genève in acht nemen. Dit verdrag biedt
bescherming aan personen die niet tot de strijdkrachten behoren, niet aan de vijandelijkheden
deelnemen en in handen vallen van de vijand/bezetter. Enkele principes zijn: humane
behandeling en bescherming tegen geweld, intimidatie, belediging en publieke vertoning.
Verder dienen burgers hun eer, familierechten, religie en gewoonten kunnen behouden. Er
dienen beschermde zones te worden voorzien en correspondentie moet mogelijk zijn . Verder
mogen ze niet gediscrimineerd worden, gedwongen worden om informatie vrij te geven, als
menselijk schild gebruikt worden, aangerand worden,…. Ook protocol II is relevant
aangezien dit betrekking heeft op internationale conflicten. Het voorziet onder andere in de
bescherming van burgereigendommen tijdens conflicten.
C. Democratie bereiken door interventie: het fenomeen van democratische interventie.
Het verwijt dat de militaire interventie slechts een verdoken remedie is om het gevestigde
regime omver te werpen, hoort men weerklinken. Dit zou strijdig zijn met de doctrine van een
rechtvaardige oorlog.155
Humanitaire interventie verricht men uit humanitaire motieven, doch
zijn die motieven dominant maar niet exclusief. Meestal dient men te interveniëren in staten
die een dictatoriaal regime kennen, of beter gezegd interventie gebeurt in niet-democratische
landen. Dergelijke dictaturen omver werpen in het kader van een humanitaire interventie kan
niet als een onrechtvaardig of onjuist gebruik van militair geweld worden beschouwd.
Overheden die hun land zo besturen begaan zelf schendingen van de mensenrechten. Ze
worden lid van mensenrechtenverdragen zonder deze na te leven. Democratie is een
mensenrecht, dat zich uit via het recht op vrije en eerlijke verkiezingen, het recht op vrijheid
van meningsuiting en als laatste het recht op vrijheid van vereniging. Grove schendingen
ervan dienen te worden aangepakt enkel zo kan men een internationale vrede en veiligheid
bewerkstelligen. Met andere woorden het invoeren van een democratie is een noodzakelijk
gevolg van een humanitaire interventie, daar er een groot aantal factoren zijn die een
155
Toespraak Michael Walzer 28 februari 2006
doorbraak en de consolidatie van een democratie beperken tot louter theorie. Zoals A. Gerrits
het zegt „democratisering zonder internationale bemoeienis is vrijwel ondenkbaar‟. Ongeacht
het feit dat er democratische impulsen gaande zijn binnen de Afrikaanse Unie, is het echter zo
dat een democratisering op eigen kracht onmogelijk is. Geleidelijk aan ziet men een
verschuiving, de publieke opinie blijkt zelfs een democratische interventie te accepteren.156
Maar wat houdt deze democratische interventie eigenlijk in en is dit wel degelijk
rechtvaardig?
Artikel 2, lid 4 VN Handvest157
bepaalt:
„in hun internationale betrekkingen onthouden alle leden zich van bedreiging met of het
gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van een
staat, en van elke andere handelswijze die onverenigbaar is met de doelstellingen van de
Verenigde Naties‟
Maar dit artikel bevat een tweede beginsel, zoals men kan vaststellen in artikel 2, lid 7 van het
VN Handvest. Dit bepaalt dat dwangmaatregelen onder hoofdstuk VII mogelijk blijven om
het behoud en de bescherming van de internationale vrede en veiligheid te garanderen.
Reeds in 1966 vindt men precedenten van acties van de VN Veiligheidsraad teneinde
overheidslegitimiteit te ondersteunen. 158
Doch verwees de VN VR niet expliciet naar de
afwezigheid van democratie als bedreiging van de internationale vrede en veiligheid.159
In de
jaren ‟90 werd die terughoudend steeds meer verlaten. De Veiligheidsraad bevestigde dat het
omverwerpen van een democratisch verkozen regime, een inbreuk kan uitmaken van de
internationale vrede en veiligheid160
, hierdoor breidde ze de draagwijdte van mogelijke acties
uit, daar zulke omstandigheden niet meer louter onder de nationale rechtsmacht vallen.161
Het
principe van non-interventie en van soevereiniteit werd immers ook door de lidstaten zelf aan
156
GERRITS, A., „Democratie door interventie: de nieuwe white man‟s burden?‟ , Amsterdam, Amsterdam
University Press, 2006, p 60 e.v.
157 United Nations Charter, 26 juni 1945, San Francisco
158 Als voorbeeld kan men het geval van Zuid-Rhodesië aanhalen : Ian Smith voerde er een blanke minderheid
regime, de VN Veiligheidsraad verleende een machtiging om economische sancties op te leggen. Men riep
immers alle staten op hun handelsrelaties met het huidige Zimbabwe op te schorten. Verder werd er ook een
embargo op olie en petroleum opgelegd.
159 Resolutie 216, VN VR, 12 november 1965; resolutie 217, VN VR, 20 november 1965; resolutie 221, VN VR,
9 april 1966
160 De Zaak Sierra Leone van 1997
161 Resolutie 1132, 8 oktober 1997
banden gelegd door lid te worden van internationale organisaties, meer bepaald de VN. Deze
kent 192 leden maar geen enkele staat kan gedwongen worden om toe te treden, integendeel
lidmaatschap gebeurt zuiver op vrijwillige basis.
Men dient echter een onderscheid te maken tussen enerzijds het eenzijdig optreden teneinde
een regimewijziging door te voeren en anderzijds een interventie op uitnodiging van een
legitieme regering.162
c.1 interventie op uitnodiging
Het is sedert lange tijd erkend in het internationaal recht dat een staat of organisatie wettige
militaire acties kan ondernemen binnen het grondgebied van een andere staat, indien de
regering van deze laatste hiertoe heeft ingestemd. Ingeval van een staatsgreep wordt de
verbannen regering geacht nog bevoegd te zijn om op te treden in internationale context, zij
kunnen met andere woorden nog om een interventie vragen, die dan als rechtmatig wordt
beschouwd. Dit is echter enkel het geval indien de de iure regering nog steeds de wil van de
meerderheid van de bevolking vertegenwoordigt en dat de de facto regering niet als legitiem
wordt aanvaardt noch door de bevolking, noch door de internationale gemeenschap
(waaronder organisaties zoals de VN)163
.
c.2 eenzijdig optreden
Het is eerder problematisch wanneer een gevestigd dictatoriaal regime, weinig agressie toont.
Indien er omstandigheden zijn die erop wijzen dat het heersende ondemocratische bestuur
zich bezig houdt met activiteiten die mogelijk een bedreiging van de internationale vrede en
veiligheid uitmaken (zoals banden met een terroristisch netwerk, het ontwikkelen van
massavernietigingswapens,…), zal interventie als legitiem worden aanvaardt, maar indien een
162
PIPPAN, C., „Democratic change through armed intervention?Democratic legitimacy and the use of force in
international law.‟, New York University School of Law, 2003
163 RYNGAERT, C., „Pro-democratic intervention in international law‟, Institute for International Law,
Working Paper No. 53 , April 2004
bestuur louter intern democratische waarden niet respecteert, zal de internationale
gemeenschap zich eerder terughoudend opstellen164
.
Doch is het mijns inziens rechtvaardig dat er wordt ingegrepen indien een ondemocratisch
bestuur is gevestigd. De politieke mensenrechten worden immers niet gerespecteerd. Indirect
is er een recht op een democratisch bestuur, dat zich uit via het recht op vrijheid van
vereniging, vrijheid van meningsuiting en vrije en eerlijke verkiezingen. Aan deze rechten
dient dan ook uitwerking verleend te worden, al dan niet met externe acties.
Ondemocratische overheden vormen immers een gevaar voor de internationale vrede en
veiligheid. Dit geeft aanleiding tot het feit dat de VN Veiligheidsraad kan optreden en dus een
wijziging kan doorvoeren in het heersende regime.
Maar wat indien een staat zichzelf het recht toe-eigent om een ondemocratisch regime omver
te werpen en aldus unilateraal optreedt? Als voorbeeld kan men de interventie van de
Verenigde Staten, onder leiding van president Bush senior, aanhalen . De VS intervenieerde
in Panama, teneinde het militaire bestuur er omver te werpen en generaal Noriega gevangen te
nemen en een democratisch verkozen leider aan de macht te brengen.
De VN oordeelde dat dergelijke praktijken strijdig zouden zijn met artikel 2, lid 4 van het VN
Handvest.165
Reisman daarentegen oordeelde dat een staat wel degelijk het recht heeft om unilateraal te
interveniëren binnen het territorium van een andere staat om een democratie te herstellen of te
installeren, zonder dat men daarbij raakt aan de principes van soevereiniteit.
Hij stelde zelfs dat volkssoevereiniteit, dat vervat zit in artikel 2, lid 4 van het VN Handvest
slechts ten volle kan verwezenlijkt worden door interventie daar soevereiniteit geen
betrekking heeft op ondemocratische regimes. Naast Reisman zijn ook D‟Amato en Teson
fervente voorstanders van deze theorie gebaseerd op de Reagan doctrine. Deze houdt in dat
een legitiem regime afhankelijk is van de toestemming van diegene die bestuurd worden en
van het respect voor rechten van de mens. Een regering is niet legitiem louter door zijn
bestaan, noch doordat er onafhankelijke heersers zijn.166
Deze doctrine was de naam van de
strategie die de Verenigde Staten hanteerde onder het bewind van president van Ronald
164
RYNGAERT, C., „Pro-democratic intervention in international law‟, Institute for International Law,
Working Paper No. 53 , April 2004
165 Resolutie 44/240, Algemene Vergadering van VN, 1989
166 CHESTERMAN, S., „ Just war or just peace? Humanitarian intervention and international law.‟, New York,
Oxford University Press, 2001, p 91
Reagan, die tot doel had om de invloed van de Sovjet-Unie te beperken door
anticommunistische bewegingen te steunen in de satellietstaten van de Sovjet.167
Men kan concluderen dat enkel internationale organisaties zoals de Verenigde Naties
gerechtigd zijn om tussen te komen zonder het internationaal recht te schenden, doch kan men
zich afvragen of dit effectief is. In het merendeel van de gevallen zal de VN geblokkeerd
worden door de veto‟s van zijn permanente leden, wat tot gevolg heeft dat er helemaal niks
gebeurt, het ondemocratisch regime blijft bestaan en dit zal vroeg of laat leiden tot inbreuken
van de internationale vrede en veiligheid, dan pas zal de VN in sommige gevallen optreden.
Staten zelf een recht geven om tussen te komen kan een mogelijkheid zijn, doch moet dit wel
gereguleerd worden in het internationaal recht teneinde misbruiken te voorkomen.
D. Afrikaanse Unie
De Afrikaanse Unie streeft een vreedzaam bestaan na, ze willen de internationale vrede en
veiligheid beschermen en kunnen in functie hiervan interveniëren, niet enkel op vraag van een
lidstaat doch ook autonoom.168
In het kader hiervan beschikken ze over een Vrede -en
Veiligheidsraad naar voorbeeld van de Verenigde Naties169
, die de vrede, veiligheid en
stabiliteit promoot en de bescherming van leven en eigendom garandeert.170
Om dit te
verwezenlijken hebben ze de taak om operaties en interventies te organiseren.171
Ondanks zijn inspanningen, weegt de invloed van de Afrikaanse Unie niet sterk genoeg door.
Dit valt eerst en vooral te wijten aan het feit dat de Afrikaanse Unie nog maar bestaat sinds
2002. De Veiligheidsraad zelf is pas operationeel sinds 2004. Het gebrek aan goed opgeleide
troepen, materialen en ervaring is de grote boosdoener. 167
CARPENTER, T..G, „Policy Analysis: U.S. Aid to Anti-Communist Rebels: The "Reagan Doctrine" and Its
Pitfalls‟, Cato Policy Analysis No. 74, 1986
168 Art 4, constitutive act of the African Union, 11 juli 2000
169 Protocol relating to the establishment of the Peace and Security council of the African Union, 26 december
2003
170 Art 3 , Protocol relating to the establishment of the Peace and Security council of the African Union, 26
december 2003
171 Art 6 en 7, Protocol relating to the establishment of the Peace and Security council of the African Union, 26
december 2003
Daarnaast kampen ze met het probleem van financiële draagkracht en het gebrek aan
consensus.
Maar één van de grootste problemen is echter dat lidstaten vaak elke medewerking met de
Afrikaanse Unie weigeren, daar zij van mening zijn dat zij enkel de waarnemers mogen
beschermen maar dat bescherming van de veiligheid hun eigen taak is
Men kan dus besluiten dat de Afrikaanse Unie wel een rol speelt op het niveau van
diplomatieke onderhandelingen, maar dat een beroep op andere internationale organisaties
noodzakelijk is.
De Verenigde Naties is een krachtiger, effectiever orgaan die meer druk kan uitoefenen.
VI. Democratiebevordering door de Europese Unie, de Verenigde Staten en de
Verenigde Naties op het Afrikaanse continent.
Hoewel Afrikaanse staten in eerste instantie zelf hun pad naar democratie dienen te creëren en
bewandelen, dienen ze op hun weg ondersteuning te krijgen van de internationale
gemeenschap. Hierbij spelen ook Europa en de Verenigde Staten een grote rol in.
A. Europese invloeden
De Europese Unie heeft initiatieven ontwikkelt teneinde democratie en mensenrechten te
bevorderen. Alvorens op deze initiatieven in de relatie met het Afrikaanse continent in te
gaan, zal ik eerst aangeven op welke basis de Europese Unie dergelijke praktijken ontwikkelt.
Als eerste kan men een resolutie inzake ontwikkelingssamenwerking van de Raad van
Ministers aanhalen172
. Het gaat om resolutie van november 1991 omtrent mensenrechten,
democratie en ontwikkeling, die het bevorderen van mensenrechten en democratie zien als
enerzijds een doelstelling en anderzijds een voorwaarde van ontwikkelingssamenwerking.
Ten tweede is er het Verdrag inzake de Europese Unie, alias het Verdrag van Maastricht.173
Artikel 21174
voorziet in de algemene bepalingen waaraan de Europese Unie zich dient te
houden in haar externe relaties: „Het internationaal optreden van de Unie berust en is gericht
op de wereldwijde verspreiding van de beginselen die aan de oprichting, de ontwikkeling en
de uitbreiding van de Unie ten grondslag liggen: de democratie, de rechtsstaat, de
universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de
eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de
naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal
recht.‟
172
CRAWFORD, G., „The European Union and Democracy Promotion in Africa: The Case of Ghana‟, POLIS
Working Paper No. 10, School of Politics and International Studies, University of Leeds, February 2004, p. 4
173 Verdrag inzake de Europese Unie, Maastricht, 7 februari 1992
174 Verdrag inzake de Europese Unie, Maastricht, 7 februari 1992
Dit dient te worden samen gelezen met artikel 21, lid 2175
: „De Unie bepaalt en voert een
gemeenschappelijk beleid en optreden en beijvert zich voor een hoge mate van samenwerking
op alle gebieden van de internationale betrekkingen, met de volgende doelstellingen:
(a)consolidering en ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat, de mensenrechten en
de beginselen van het internationaal recht‟.
Zowel de resolutie als het verdrag leggen de basis voor strategieën die de Europese Unie
ontwikkelt om mensenrechten en democratisch bestuur in Afrika te bevorderen en te
promoten.
a. 1. Europese Strategie 2005
Deze strategie 176
berust op de uitdaging van Europa om Afrika te ondersteunen in hun
duurzame ontwikkeling en om de millenniumdoelstellingen te bereiken tegen 2015. Het
Afrikaanse continent heeft al vooruitgang geboekt, door de oprichting van de Afrikaanse
Unie, via NEPAD en door de hulp van internationale organisaties, doch hebben ze nog een
lange weg af te leggen.
De Europese Unie wil zijn relatie met het Afrikaanse continent versterken en deze strategie
voorziet in een aantal fundamentele beginselen die aan die grondslag liggen:
gelijkheid, die is gebaseerd op wederzijdse erkenning en respect van de instellingen,
alsook een vaststelling van beider gezamenlijke belangen;
partnerschap dat erin bestaat relaties op te bouwen die berusten op commerciële en
politieke samenwerking;
eigen verantwoordelijkheid, hetgeen betekent dat de ontwikkelingsstrategieën en het
ontwikkelingsbeleid eigen moeten zijn aan de betrokken landen en niet van buitenaf
kunnen worden opgelegd.
Verder neemt de EU een aantal verplichtingen op zich, zowel op nationaal, regionaal als
continentaal niveau.
175
Verdrag inzake de Europese Unie, Maastricht, 7 februari 1992
176 Strategie aangenomen door de Europese Raad, 15- 16 december 2005
De EU zal Afrika bijstaan op het vlak van een goed bestuur. In het kader hiervan zullen ze
bijdragen leveren in het tot stand brengen van efficiënte en geloofwaardige instellingen die
vertrouwen creëren bij de burgers, en in evaluatiemechanismen. Verder zullen zij ook
bijdragen in het afdwingen van mensenrechten en verregaande decentralisatie helpen
doorvoeren.
a. 2. Europees Partnerschap 2007
De aanvankelijke strategie was eigenlijk louter gebaseerd om een donorrelatie. Teneinde
hieraan tegemoet te komen besloot men een meer gemeenschappelijke strategie uit te
stippelen, waarbij het Afrikaanse continent een grotere rol zal spelen.177
Dergelijke
gemeenschappelijke strategie is volgens de Europese commissie immers van politiek,
economisch en essentieel belang voor Afrika. Men wil van de Afrikaanse Unie de
tegenhanger maken van de Europese Unie.
Eén van de gebieden waarop het Europese Unie – Afrika Partnerschap betrekking heeft is
democratisch bestuur en mensenrechten178
.
Het Afrikaanse Partnerschap is eigenlijk een forum die dialogen mogelijk maakt tussen beide
continenten teneinde problemen inzake democratisch bestuur en mensenrechten aan te
pakken. Daarnaast voeren ze ook programma‟s en acties uit om onder andere de
verkiezingswaarnemingen te verbeteren. Met betrekking tot mensenrechten ontwikkelt het
partnerschap fondsen en organiseert het workshops om te zorgen voor een eerbiediging van
mensenrechten.
Dit Partnerschap bestaat uit drie acties:
Vooraleerst wil men de dialoog verbeteren op mondiaal niveau en in internationale fora, in het
kader hiervan heeft men een aantal doestellingen vooropgesteld:
- Men wil gemeenschappelijke standpunten en concrete initiatieven omtrent de
belangrijkste aspecten van bestuur en mensenrechten op de agenda plaatsten
177
Mededeling van het Europees Parlement en de Europese Raad, 27 juni 2007
178Dit specifieke partnerschap tussen de Europese Unie en Afrika omtrent democratisch bestuur en
mensenrechten werd aangenomen tijdens de tweede Afrika- Europese Unie top, december 2007, Lissabon,
Portugal. Ook het eerste actieplan (2008 -2010) werd tijdens deze periode aangenomen.
- Men wil standpunten over mondiale vraagstukken coördineren in de
internationale fora zoals de VN – Mensenrechtenraad, AU,…179
Concreet houdt dit eigenlijk in dat men Afrikaanse landen internationale verdragen wil laten
ondertekenen en ratificeren en wil men dat de AU lidstaten meer de internationale
verplichtingen inzake democratisch bestuur en mensenrechten naleven. Verder wil men de
Afrikaanse staten meer invloed geven in de VN-Mensenrechtenraad, immers indien de
mensenrechten niet enkel de westerse visies weerspiegelen, maar ook rekening houden met
het Afrikaanse belang dat vaak meer gericht is op het collectieve en op plichten, zullen
mensenrechten minder geschonden worden aangezien ze tegemoetkomen aan de Afrikaanse
wensen. De Afrikaanse Unie heeft dit probleem reeds een deel opgelost door het Afrikaanse
Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren aan te nemen.
Ten tweede wil men zich richten op de bevordering van het Afrikaans Peer Review
Mechanism (APRM)180
en wil men ondersteuning bieden bij de uitvoering van het Afrikaans
Handvest inzake democratie, verkiezingen en bestuur.181
In het kader hiervan wil men betere Afrikaanse bestuursstructuren creëren zodat APRM beter
wordt uitgevoerd en zodat de Afrikaans Handvest inzake democratie, verkiezingen en bestuur
beter geïmplementeerd wordt. APRM bestaat immers uit aanbevelingen, en men is afhankelijk
van de goede wil van de Afrikaanse leiders, zoals blijkt uit de praktijk is dit niet efficiënt.
Teneinde democratische verkiezingen te ondersteunen doneerde de EU aan het Afrikaanse
Electoral Assistence Fund bedragen.
Men kan dus stellen dat men in bepaalde gebieden minder snel de gehoopte resultaten heeft
geboekt, toch zijn er een aantal concrete doelstellingen bereikt zoals in het kader van de
dialoog inzake mensenrechten, inzake verkiezingswaarnemingen,…
In Sierra Leone bijvoorbeeld kende men succes van de verkiezingen in 2007 (nationaal) en in
2008 (lokaal). Door het feit dat Sierre Leone met succes de verbintenis aanging en uitvoerde
inzake decentralisatie van het bestuur, kregen ze steun van donors met betrekking tot
179
EU-Afrika Partnerschap inzake democratisch bestuur en mensenrechten, tweede Afrika-EU top, december
2007, Lissabon, Portugal
180 African Peer Review Mechanism , eerste top van de Afrikaanse Unie (AU), juli 2002.
181 African Charter on Democracy, Elections and Governance, 30 januari 2007, Adis Ababa, Ethiopië
capaciteitsopbouw in de lokale raden. Door de gestegen autonomie van gecentraliseerde
bureaucratische procedures werd er meer efficiëntie gecreëerd op het lokale niveau.
Maar niet elk gebied kent successen, denk maar aan de verkiezingen in Zimbabwe (infra).
Verder is het ook zo dat de regionale instellingen te weinig bevoegdheden krijgen van de
lidstaten zodat ze een eigen beheer kunnen regelen.
Men dient er ook op te wijzen dat de duurtijd van het eerste actieplan bijna verstreken, er
dienen dringend maatregelen te worden genomen teneinde in een tweede actieplan te
voorzien. Indien men ondersteunend te werk gaat, zou een plotse stopzetting een stap terug
zijn182
, er is immers nood aan permanente steun tot op het moment de Afrikaanse Unie in staat
is om alleen verder te functioneren op het gebied van democratisch bestuur.
De Europese Unie zal aan ontwikkelingshulp en – samenwerking doen teneinde het
Afrikaanse continent te steunen in zijn democratische ontwikkeling maar wat met effectieve
interventies? Het is een onmiskenbaar feit dat de Europese Unie het gebruik van geweld
schuwt. Ze plannen wel humanitaire interventies teneinde de veiligheid van burgers te
garanderen in geval van interne of tussen- staatse gewapende conflicten maar een werkelijke
militaire actie teneinde een democratie af te dwingen zal nooit gebeuren. Dit is het grote
verschil tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie. Beide rekenen
democratiebevordering tot één van de prioriteiten van hun buitenlands beleid, doch zal
Amerika gewapende interventies niet schuwen om een democratie elders op te leggen. Europa
lijkt eerder te geloven in en vast te houden aan hun diplomatieke gesprekken en acties.
B. Amerikaanse invloeden
De Amerikaanse revolutie is een zeer belangrijke gebeurtenis in de context van democratie.
De aanleiding hiervan was de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 1776. Samen
met de Franse revolutie heeft dit ertoe geleid dat in de 20ste
eeuw staten zich als democratieën
begonnen te ontwikkelen. Sinds Wereldoorlog I, begonnen de Verenigde Staten te vechten om
de wereld democratisch te maken, en dus deden ze aan democratie bevordering op
182
Eerste actieplan (2008 – 2010), tweede Afrika- Europese Unie top, december 2007, Lissabon, Portugal.
verschillende statelijke niveaus. Zowel president Reagan, Bush en Clinton zagen de
bevordering van democratie als een zeer belangrijke component van hun buitenlands
beleid.183
President Clinton said “ultimately, the best strategy to ensure our security and to
build a durable peace is to support the advance of democracy elsewhere”
Tijdens de Koude oorlog werd democratiebevordering echter op stop gezet maar wanneer de
Sovjet-Unie ten val kwam in 1989, werd men ervan bewust dat democratie een noodzaak is.
Opnieuw had vooral de Verenigde Staten hierin een leidende rol184
. De grootste tegenstander
van democratische bevordering is Rusland185
.
b.1. Office for democracy and goverance
Op 4 september 1961 vaardigde het Amerikaanse Congress de Foreign Assistance Act uit, dat
programma‟s met betrekking tot buitenlandse ondersteuning reorganiseerde, zowel militaire
als niet militaire hulp vallen hieronder. De akte is de basis voor het creëren van
agentschappen omtrent economische ondersteuningsprogramma‟s en op 3 november 1961,
richtte J.F. Kennedy het US Agency for International Development op (USAID).
Het US Agency for International Development was de eerste buitenlandse hulp – organisatie,
die de nadruk legde op lange termijn inspanningen inzake economische en sociale
ontwikkelingshulp, zonder politieke en militaire functies, die de oorzaak waren van de
ondergang van de voorgaande organisaties. USAID is in staat om directe steun te bieden aan
ontwikkelingslanden.
USAID werd gevestigd teneinde ondersteuningsinspanningen te verenigen, te voorzien in een
nieuwe focus op de behoeften van de veranderende wereld en om andere landen te
ondersteunen in het behoud van hun onafhankelijkheid en in het onafhankelijk worden.
183
CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p
4
184 NYGAARD, M., „United States Democracy Promotion Efforts in Africa: Does It Actually Exist?‟,
Wesleyan University, Midwest Political Science Association Conference April 4, 2009, p 2
185 CAROTHERS, T; „ The Backlash against democracy promotion‟, Foreign Affairs, maart – april 2006
“USAID wants to extend a helping hand to those people overseas struggling to make a better
life, recover from a disaster or striving to live in a free and democratic country..."186
In 1994 creëerde het US Agentschap voor internationale ontwikkeling het Bureau voor
Democratie en Bestuur (voorheen Centrum voor Democratie en Bestuur). Dit Bureau houdt
zich bezig met tal van activiteiten die men kan opdelen in vier categorieën:
- Rechtsstaat: men wil een democratisch wettelijk gezag bevorderen, men wil
rechten en een democratisch proces garanderen en men wil justitie als een
dienst verstrekken.
- Bestuur: men wil anti-corruptie bevorderen, men wil democratisch bestuur van
de veiligheidssector, decentralisatie, betere prestaties van de openbare sector
- Burgerlijke maatschappij: de bevolking mobiliseren voor hervormingen, het
versterken van een democratische politieke cultuur, meer ontwikkeling van
media, democratische arbeidsbewegingen,..;
- Verkiezingen en politieke processen: men wil vrije en eerlijke verkiezingen
bevorderen, democratische politieke partijen organiseren en een democratische
consensus creëren. In het kader hiervan dienen ook pseudo-democratieën
worden aangepakt, dit zijn overheden die verkiezingen houden met meerdere
partijen, doch is er geen wedijver, zoals vervalste uitslagen en dergelijke
meer.187
USAID verdeelt de hulp onder bovenstaande categorieën op een gelijkmatige wijze. Soms
wordt beweerd dat USAID vooral aandacht schenkt aan verkiezingen, het tegendeel is echter
waar188
.
USAID verstrekt hulp inzake democratie en bestuur in meer dan 80 landen over de hele
wereld. Een van de kritieken houdt in dat een aantal strategische landen zoals Soedan zeer
grote sommen ontvangen189
.
186
www.usaid.gov
187 NYGAARD, M., „United States Democracy Promotion Efforts in Africa: Does It Actually Exist?‟
Indiana Wesleyan University Midwest Political Science Association Conference April 4, 2009, p 2
188CAROTHERS, T.,‟ Revitalizing Democracy Assistance: The Challenge of USAID‟, Carnegie report, oktober
2009
189 www.usaid.gov
Het bureau voorziet in technische ondersteuning in missies inzake democratie en bestuur, ze
doen aan evaluaties en ander analytisch werk en houden toezicht
Het Bureau voor overgangsinitiatieven verstrekt bijdragen waarvan sommigen gerelateerd zijn
aan democratie en bestuur, in de context van dringende politieke overgangen.
Ook het Bureau inzake de bemiddeling en beheer van conflicten voorziet in technische
ondersteuning in conflictgerelateerde kwesties, die vaak overlappen met democratie – en
bestuurskwesties190
.
USAID democratie en bestuur heeft er zich ook toe verbonden om democratie te promoten in
Afrika, aangezien een gebrekkig democratisch bestuur economische activiteiten hinderen,
conflicten veroorzaken en zelf een voedingsbodem voor de terrorisme creëren (zie
Afghanistan). USAID wil de beginselen van democratie en een goed bestuur versterken
teneinde vrede en veiligheid te herstellen en behouden. USAID helpt de ontwikkeling van
democratie door het bevorderen van de rechtsstaat, eerlijke en vrije verkiezingen, een politiek
actieve burgerlijke maatschappij, transparante, verantwoordingsplichtige en participerende
overheden. Dergelijke activiteiten betreffen 28 landen in Afrika. Naast deze activiteiten
beschikt USAID over drie regionale programma‟s , die variëren van het geven van technische
ondersteuning en training tot het verschaffen van financiële hulp191
.
De voorgenomen activiteiten bestaan uit het verstrekken van informatie inzake democratische
staatsstructuren, technische ondersteuning aan USAID-Afrika veldmissies, subsidies aan
Afrikaanse niet-gouvernementele organisaties voor activiteiten inzake mensenrechten en
democratie ontwikkeling en subsidies voor goed bestuur programma‟s zoals ondersteuning
voor eerlijke en vrije verkiezingen, bestrijding van corruptie en dergelijke meer.
Ondanks een aantal geboekte successen, zoals de vreedzame regeringswissels in Zambia,
Senegal,…, blijven een aantal hindernissen bestaan in het bereiken van democratische
structuren, met als voorbeeld corrupte politieke leiders, een gebrek aan checks and balances,
die zorgen voor onafhankelijkheid van en controle op de uitvoerende, wetgevende en
rechterlijke macht.
190
CAROTHERS, T., „Revitalizing Democracy Assistance: The Challenge of USAID‟, Carnegie report, oktober
2009
191 www.usaid.gov
Als specifiek voorbeeld van een land waar USAID werkzaam is, kan men Zimbabwe
aanhalen. Er heerste een politieke, economische en sociale crisis sinds een aantal jaren in
Zimbabwe. Terwijl de burgerlijke maatschappij ijvert voor meer democratie en participatie in
beslissingen, heeft de overheid gereageerd door nog meer restricties op te leggen aan de
onafhankelijke media en journalisten. Daarnaast stelde de overheid wetgeving voor die leidt
tot nog meer beperkingen van de oprichting van niet-gouvernementele organisaties, daarbij
opteerde de overheid specifiek voor een verbod van buitenlandse fondsen voor ngo‟s die zich
engageren in de problematiek van mensenrechten en goed bestuur.
USAID‟s programma focust zich onder andere op de politieke, economische en humanitaire
crisis via het creëren van meer dialogen tussen de burgers en de verkozen overheidsinstituties.
Hun activiteiten zullen de nadruk leggen op het integratie van de ngo‟s in het nationaal level
van het beleid, het versterken van het wetgevend proces en ze voorzien in technische
ondersteuning en training in stedelijk en rurale lokale autoriteiten.
USAID wordt soms bekritiseerd. USAID heeft verklaard dat men het leven van mensen wil
verbeteren, vandaar dat dikwijls financiële steun wordt verleend, doch ondervindt men dat
veel financiële verleende steun terugkeert naar de schenkende landen door contracten die
worden gesloten waarbij het ontwikkelingsland vaak veel dient te betalen. Men zou kunnen
stellen dat de gegeven steun wordt opgeheven door de latere betalingen.
Vaak hoort men het criterium van selectiviteit, het ene land krijgt veel hulp, het andere niet.
Hierbij zou USAID steunen geven aan landen die voor de Verenigde Staten politiek en
militair gezien interessant zijn, in plaats van zich te baseren op humanitaire redenen. Men
mag echter niet vergeten dat politieke motieven en eigen belangen in elke materie meespelen.
Men kan concluderen dat USAID een hele reeks successen heeft geboekt met betrekking tot
democratische overgangen, toch zijn er nog een aantal institutionele problemen, zoals het
gebrek aan institutionele verbintenissen en het gebrek aan flexibiliteit.
Er is nood aan een verbetering van evaluatieprocessen en eenvoudigere procedures. Er dient
meer bevordering te zijn van directe financiering aan lokale organisaties, deze staan immers
dichter bij de kern van de problematiek.
Een laatste opmerking houdt in dat men er moet voor zorgen dat democratie en bestuur als
institutionele prioriteit wordt beschouwd en dus ook geïntegreerd raken in andere aspecten
van buitenlandse hulp.
b.2 MCC
Millennium Challenge Corporation192
werd opgericht door het Congress van de Verenigde
Staten in 2004. Het MCC vormt partnerschappen met enkele van de armste landen ter wereld.
Het doel is om economische groei te bevorderen en armoede te verminderen. Men selecteert
landen op basis van een aantal criteria.
- goed bestuur
- economische vrijheid
- investering in hun burgers
Men kan zich achter afvragen of dit een werkbaar systeem is. Men laat politieke en
economische aspecten oordelen of een land in aanmerking komt. Afrikaanse staten hebben
hulp nodig teneinde democratische hervormingen door te voeren, doch kan het anderzijds
misschien onrechtstreeks een motivatie zijn voor staten om die hervormingen zo snel
mogelijk door te voeren.
Als conclusie kan men stellen dat de Verenigde Staten een leidende rol hebben in het
bevorderen van democratie overal ter wereld, desnoods via een militaire interventie. Zowel de
uitvoerende als de wetgevende macht steunen de bevordering van democratie in andere
landen.193
In het kader hiervan kan men de militaire interventie in Irak aanhalen, met als doel er een
democratie in te voeren. 194
President Bush zei in december 2006 : „ We are committed to a
strategic goal of a free Iraq that is democratic, that can govern itself, defend itself and sustain
itself.‟195
De Bush administratie zag de bevordering van democratie als een instrument voor
192
Millennium Challenge Corporation Act of 2003. P.L. 108-199. 193
CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p
2
194 CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p
2
195 President Bush meets with Senior U.S. Defense Officials on Iraq, December 13, 2006.
het verslaan van terrorisme196
, en het beëindigen van de tirannie. Het bevordert ook stabiliteit
in conflictregio‟s en het zal armoede voor een deel verdrijven197
.
Toch is een democratische interventie zeer omstreden (supra). De VS intervenieerde in
Panama, teneinde het militaire bestuur er omver te werpen en generaal Noriega gevangen te
nemen en een democratisch verkozen leider aan de macht te brengen.
De VN oordeelde dat dergelijke praktijken strijdig zijn met artikel 2, lid 4 van het VN
Handvest.198
Maar artikel bevat een tweede bepaling, namelijk, lid 7 die bepaalt dat
maatregelen mogelijk zijn indien de internationale vrede en veiligheid worden bedreigd, dit is
echter het geval indien er landen zijn waar democratie de grote afwezige is, aangezien geweld
of dreiging van het gebruik van geweld enkel afkomstig is van niet democratische staten.
Democratische staten vallen elkaar immers niet aan.
Doch blijkt dat de Verenigde Naties zich zeer terughoudend opstelt omtrent het instellen van
maatregelen teneinde een democratie te vestigen, en staten op zich beschikken over geen
enkel recht om democratieën eenzijdig te vestigen. Dit is ook deels te wijten aan het
permanente lid van de VN Veiligheidsraad, Rusland (en China), die zich zeer sterk kant tegen
de tendens van democratiebevordering, zij zien dit als een onwettige politieke inmenging.
Teneinde hun visie kracht bij te zetten verhoogden ze de controle op ngo‟s en verboden
westerse ngo‟s op hun grondgebied. Het werd lokale groepen verboden om steun aan te
nemen van westerse donoren en indien ze het wel deden werden ze bestraft.199
Daar Rusland
zelf niet pro-democratisch gericht is, kan men verwachten dat zij verhindert dat de VN
Veiligheidsraad in de toekomst maatregelen zal nemen in landen waar democratie nog steeds
(ten dele) onbestaande is.
196
CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p
10
197 CRS report for Congress„Democracy Promotion: Cornerstone of U.S. Foreign Policy?‟, 26 december 2007, p
4
198 Resolutie 44/240, Algemene Vergadering van VN, 1989
199 CAROTHERS, T; „ The Backlash against democracy promotion‟, Foreign Affairs, maart – april 2006
C. Verenigde naties: ondersteuning
c.1. Mensenrechteninstrumenten
c.1.1. Het verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten
Zoals reeds gezegd, is democratie een mensenrecht. Het recht op eerlijke en vrije
verkiezingen, het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op vrijheid van vereniging
zijn drie politieke/burgerlijke mensenrechten, die als gevolg hebben dat democratie een
mensenrecht is.200
Vandaar dat ook mensenrechteninstrumenten van belang zijn, in de
ontwikkeling van democratie.
In het kader van de Verenigde Naties kan men het Internationaal verdrag inzake burgerlijke
en politieke rechten aanhalen, dat gebaseerd is op de niet bindende Universele verklaring van
de rechten van de mens. Het Bupo verdrag kwam tot stand op 19 december 1966, en vormt
één van de belangrijkste wettelijk bindende instrumenten inzake mensenrechten die
wereldwijd wordt toegepast. De bepalingen van het Bupo verdrag krijgen toepassing in een
land van zodra het land heeft geratificeerd, dit in tegenstelling tot het ECOSOC verdrag, dat
een stapsgewijze toepassing kent.
Teneinde de mensenrechtenbepalingen invulling te geven, heeft een staat drie soorten
verplichtingen. Vooraleerst hebben staten de plicht om zich te onthouden, te respecteren. Dit
houdt in dat ze zich dienen te onthouden van bepaalde handelingen, in het kader van
democratische rechten kan men het voorbeeld aanhalen van Mugabe. Deze staatsleider schond
het recht op eerlijke en vrije verkiezingen: het recht om te kiezen en om zelf verkozen te
worden. Mugabe liet een aantal mensen van de oppositie ombrengen.
Een tweede verplichting die op staten rust is de plicht om individuen te beschermen wanneer
derden aan hun rechten raken.
200
Art. 19, 21, 22, 25, Internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New York, 19 december
1966
Als laatste heeft de overheid een plicht om iets te doen, dit houdt bijvoorbeeld in het kader
van het recht op vrije en eerlijke verkiezingen in dat de overheid in onafhankelijke
instellingen dient te voorzien, teneinde dit recht in praktijk om te zetten.
Het verdrag beschikt over een toezichthoudend orgaan die vaststellingen kunnen formuleren
en de rapporten van de lidstaten behandelen. Het Bupoverdrag voorziet ook in een
mensenrechtencomité201
waartoe men individuele klachten kan richten. 202
Het is echter
betreurenswaardig dat het comité enkel individuele klachten in behandeling neemt van
burgers van staten die dit facultatieve protocol ondertekenden, dit gebeurt echter op
vrijwillige basis.203
Alvorens een klacht kan worden ingediend, is het vereist dat burgers die menen het slachtoffer
te zijn van een schending de nationale rechtsmiddelen hebben uitgeput204
. Dit is echter alleen
werkbaar in een systeem waar de rechterlijke macht compleet onafhankelijk handelt. Vooral
in rechtbanken van een lager niveau kan omkoping de onafhankelijkheid dikwijls in het
gedrang brengen.
Vervolgens worden enkel niet – anonieme klachten behandeld205
, dit is dikwijls een beletsel
voor burgers om van deze klachtenprocedure gebruik te maken, uit vrees, intimidatie en
dergelijke meer.
Het comité kan zijn inzichten naar aanleiding van klachten jaarlijks meedelen doch
beschikken ze niet over middelen om de schuldige te sanctioneren. Met andere woorden hun
aanbevelingen zijn niet dwingend.
Toch mag men het effect niet ontkennen, een schending kan een veroordeling meebrengen in
de vorm van een blaam.
Het probleem van het Bupoverdrag is dat onder andere Afrikaanse staten het te westers
vinden. In het Afrikaanse continent hecht men meer belang aan het collectieve dan aan het
201
VN comité voor de rechten van de mens
202 Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New York,
19 december 1966
203 Art 1, Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New
York, 19 december 1966
204 Art. 2, Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New
York, 19 december 1966
205 Art. 3, Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten, New
York, 19 december 1966
individu. Er is een oproep dat de mensenrechten meer rekening moeten houden met de
respectievelijke culturen. 206
Verder ijveren Afrikaanse staten ook voor meer plichten in de
mensenrechten.
Deze kwesties mag men echter niet in hun belang overdrijven, daar de Afrikaanse Unie
voorzien heeft in het Afrikaans Handvest inzake de rechten van de mens en volkeren, waarbij
ze meer een eigen invulling hebben gegeven aan de mensenrechten.
c.1.2. VN Raad voor Mensenrechten
In 2006 werd de Raad voor Mensenrechten opgericht door de Algemene Vergadering en
rapporteren aan hen direct. Deze Raad vervangt de mensenrechtencommissie van de VN, daar
er teveel leden zelf de mensenrechten schonden, men kan echter betwijfelen of dit probleem
van de baan is geholpen. Per regio worden een aantal landen (die tevens lid zijn van de
Algemene Vergadering van de VN) verkozen, ook Mauritanië hoort bij de kandidaten, wiens
reputatie inzake mensenrechten toch verslechterd is. De rechten van burgers om hun regering
te veranderen, werden immers ingeperkt en dergelijke meer. Doch kan men niet ontkennen dat
de nieuwe raad een verbetering omvat daar echte probleemlanden niet in de kandidatenlijst
zijn opgenomen.
De raad beschikt over rapporteurs die onderzoek doen en hierbij krijgen ze ondersteuning van
de Hoge Commissaris voor Mensenrechten.
Ze beschikken ook over een adviescomité.
Wanneer er zich een schending voordoet, kan een organisatie of een individu een klacht
indienen maar die zijn aan voorwaarden onderworpen.
Ze kunnen geen sancties opleggen maar kunnen wel de situatie in de gaten houden en de
Hoge Commissaris aanbevelen technische steun, samenwerking en advies te verlenen aan de
betrokken staat.
De Hoge Commissaris biedt ondersteuning maar werkt vooral op basis van dialogen met
betrokken staten. Ook zij kunnen geen verplichtingen opleggen.207
206
AKE, C., „The Afrikan Context of Human Rights : A sample from Sub-Saharan Africa‟, 1987
207 http://www.un.org/
Er wordt kritiek geuit dat de Raad gecontroleerd wordt door de Afrikaanse landen en landen
uit het Midden-Oosten, daarbij verwijt men de Raad selectiviteit. Dit argument werd door de
secretaris-generaal Ban-Ki Moon van tafel geveegd maar in de praktijk ziet men dat landen
als Israël al meermaals veroordeeld werden, terwijl Zimbabwe en Darfur onbesproken bleven
binnen dit orgaan en telkens vrijuit zijn gegaan.
c.1.3. Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR)
Daarnaast is er een Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR): Dit is het
Bureau van de Hoge Commissaris voor Mensenrechten. Ze ontwikkelen standaardwaarden,
doen controle en voeren uit. Ze ondersteunt de mensenrechtenraad.
OHCHR en de Afrikaanse Unie hebben hun samenwerking inzake het bevorderen en
promoten van mensenrechten bevestigd in een „memorandum of understanding‟.208
Dit
voorziet in technische bijstand, opleiding, capaciteitsopbouw en wederzijdse samenwerking
op het vlak van mensenrechten.
c.2. UN Development Programma
Daarnaast helpt de VN democratieën op te bouwen en helpt landen vrije en eerlijke
verkiezingen te organiseren.
UNDP is onderdeel van de Verenigde Naties en is een enorme ontwikkelingshulporganisatie.
UNDP voorziet ontwikkelingslanden van advies, training en materiaal om armoede te
bestrijden en ontwikkeling te stimuleren. In het kader hiervan voert UNDP zelf geen projecten
uit maar organiseert en financiert ze. Voor de uitvoering dient een beroep te worden gedaan
op andere VN organisaties209
.
Ik zal het enkel hebben over de ontwikkeling van een democratisch bestuur. In het kader
hiervan heeft de VN de Millennium Development Goals ontwikkeld. Dit zijn 8 doelstellingen
208
Dit memorandum is ondertekend op de 14de
top van de Afrikaanse Unie, Addis Abeba, Ethiopië
209 http://www.undp.org/
die reageren op werelds belangrijkste uitdagingen en tegen 2015 moeten verwezenlijkt
worden. De Millennium verklaring werd door de VN-Millenniumtop in 2000 aangenomen. De
doelstellingen erkennen dat ontwikkelingen dienen te berusten op de fundamenten van een
democratisch bestuur, de rechtstaat, respect voor mensenrechten, vrede en veiligheid.
UNDP heeft inzake democratisch bestuur een aantal engagementen aangegaan op
verschillende gebieden:
Vooraleerst dient er toegang te zijn tot informatie aangezien er nood is aan inclusieve
participatie. Dit houdt in dat de gehele bevolking moet kunnen deelnemen aan het bestuur,
ook armen, vrouwen en minderheden. Informatie is hierbij een cruciale factor, enkel zo kan
het bestuur openbaar, toegankelijk, verantwoordelijk,… heersen en zijn publieke debatten
mogelijk. Mensen moeten weten hoe de staatsstructuren in elkaar zitten en hoe men eerlijk en
vrij kan stemmen.
Door de opkomst van nieuwe communicatietechnieken (zoals internet,…) dient ook hieraan
aandacht besteed te worden, zodat een vlotte informatie-uitwisseling mogelijk is210
.
Ten tweede moet er toegang zijn tot justitie en de rechtsstaat, mensen dienen gehoord te
worden en enkel op die manier kan men de beleidsmakers wijzen op hun
verantwoordelijkheid211
.
Corruptie is een grote boosdoener in tal van Afrikaanse landen. De overheidsinstellingen
worden omgekocht door dictators, zodat niemand aan hun macht kan tornen.
Eerlijke en vrije verkiezingen zijn de fundamentele basis van een democratie. Maar men kan
zich echter afvragen wat dit recht op verkiezing inhoudt als dictators grondwetten wijzigen
teneinde een eenpartijstelsel te legaliseren. Kiezen houdt in dat men keuze heeft uit
alternatieven, anders is dit recht dode letter.
UNDP heeft in het kader hiervan een aantal partnerschappen aangegaan zoals met
donors,…om dergelijke projecten te financieren, alsook met regionale en lokale autoriteiten.
Hoe werkt UNDP:
Diagnostiek en investeringsplanning: landen krijgen technische en financiële hulp
Uitbreiden van beleidsopties en keuzes
210
http://www.undp.org/
211 http://www.undp.org/
Versterken van de nationale capaciteit: efficiënte dienstverstrekking op nationaal
niveau
Democratisch bestuur in Afrika: The areas of intervention of UNDP in Africa include
improving access to justice, constitutional reform, human rights, decentralization of local
governance, supporting parliaments and strengthening of legislatures, promoting
transparency and accountability.
c.3. United Nations Democracy Fund
Het United Nations Democracy Fund (=UNDF) is ontstaan in 2005 als een UN General Trust
Fund. Het doel is promoten van democratie over de hele wereld. Het gaat om een fonds die
landen financiert om hun democratische instellingen te versterken, mensenrechten te
beschermen,…
Het fonds zal ook de VN activiteiten in het kader daarvan financieren.
Wat enorm belangrijk is, is dat UNDF er zich van bewust is dat democratie niet voor iedereen
precies hetzelfde inhoudt:
“We reaffirm that democracy is a universal value based on the freely
expressed will of people to determine their own political, economic, social
and cultural system and their full participation in all aspects of their lives.
We also reaffirm that while democracies share common features, there is no
single model of democracy, that it does not belong to any country or region,
and reaffirm the necessity of due respect for sovereignty and the right of
self-determination. We stress that democracy, development and respect for
all human rights and fundamental freedoms are interdependent and
mutually reinforcing.“212
UNDF voorziet in een aantal factoren die noodzakelijk zijn, om van democratie te kunnen
spreken zoals: grondwetten zijn de basis voor democratie, er dienen verkiezingsprocessen
plaats te vinden op nationaal en sub-nationaal niveau, burgerlijke organisaties, rechtsstaat,
justitie, politieke partijen, informatie,…
212
Paragraph 135 of the 2005 UN Summit‟s Outcome Document
Maar een democratie bestaat niet enkel uit politieke factoren, maar ook economische en
sociale omstandigheden werken dit in de hand.
c.4 VN Veiligheidsraad
Daarnaast kan de VN-Veiligheidsraad missies ondernemen in Afrikaanse landen (vb
waarnemers, vredestroepen) om condities te creëren opdat verkiezingen vrij en eerlijk zullen
verlopen. Ze kunnen troepen zenden om het geweld en intimidaties te laten ophouden en de
orde te herstellen. Er kan een akkoord gesloten worden waarbij de VN toezicht, uitvoering en
technische hulp kan verlenen. (cfr Vredesakkoord met Mozambique) Hierbij kan dan een
toezicht en uitvoeringscommissie worden ingesteld ter begeleiding van de uitvoering van
dergelijk akkoord. Het akkoord wordt niet altijd nageleefd en waarnemers wordt enorm
beperkt in de uitoefening van hun opdracht. Er zijn sancties voorzien maar deze worden niet
altijd opgelegd door het vetorecht waarover bepaalde lidstaten beschikken. Men kan zich
inbeelden dat landen als China die zelf geen democratie kennen, dit niet aan een ander zal
opdringen. Dit heeft tot gevolg dat de werking van de VN (VR) dikwijls geblokkeerd wordt.
Naast sancties beschikt de VN Veiligheidsraad over weinig middelen om democratie in stand
te houden. Ze beschikt enkel over afdwingingsbevoegdheid indien er zich bedreigingen van
de vrede, verbreking van de vrede of daden van agressie voordoen.213
Regeringsvormen op
zich beschouwd men als een louter interne gelegenheid waarbij noch de VN noch de lidstaten
zich kunnen inmengen.214
Het principe van soevereiniteit blijkt hier de overhand te halen.
213
Chapter VII, United Nations Charter, 26 juni 1945, San Francisco 214
WOUTERS, J., RYNGAERT, C., „Democratie en internationaal recht‟,Instituut Internationaal recht, K.U.
Leuven, working papers nr 42, augustus 2003
VII. Case study: Zimbabwe
In de grondwet van 1979 staat dat Zimbabwe een republiek is met aan het hoofd een president
die verkozen is voor een periode van 6 jaar. De wetgevende macht wordt uitgeoefend door het
parlement dat voor 5 jaar verkozen is215
.
Voor de verkiezingen van 2008 was de politieke macht zeer ongelijk verdeeld, ZANU, de
partij van Mugabe heeft 147 / 150 zetels waardoor er feitelijk gesproken wordt van een
eenpartijstaat. Bij de verkiezingen van 2002 zou er reeds fraude in het spel geweest. ( Dit
werd verklaard door waarnemers.)
Mugabe leek in eerste instantie een idealistische leider die een uitgebreid sociaal programma
ontwikkelde en veel buitenlandse steun kreeg. ( Mugabe ijverde in het verleden voor een
partij die tegen de blanke minderheidsregel ten tijde van Rodesië was gericht.) Hij ontpopte
zich echter tot een dictatoriale president. Mugabe wou zijn macht niet laten afpakken door de
MCD (Movement for democratic change)die werd opgericht als tegenreactie op het regime
van Mugabe.
Op 29 maart 2008 wou Mugabe een volgende ambtstermijn behalen. De drie belangrijkste
partijen bij de verkiezingen van maart 2008 waren de toen regerende president Robert
Mugabe ( Zimbabwe African National Union – Patriotic Front: ZANU-PF), Morgan
Tsvangirai (Movement for Democratic Change: MDC) en Simba Makoni, een onafhankelijke.
De uitslagen werden pas op 2 mei bekendgemaakt en er bleek dat geen enkele kandidaat de
vereiste meerderheid verkreeg in de eerste ronde, dus werd een tweede verkiezingsronde
georganiseerd op 27 juni 2008 tussen enerzijds Tsvangirai en anderzijds Mugabe. 216
Hier bij
is het opmerkelijk dat Tsvangirai in de eerste ronde, meer stemmen won dan Mugabe.
Tsvangirai had vooral in de steden veel aanhang, in tegenstelling tot Mugabe die vooral op het
platteland werd gesteund.
Mugabe vervalste in het kader daarvan de verkiezingen, er waren meer stemmen in bepaalde
gebieden dan dat er bevolking was en sommige mensen werden weggestuurd bij de
stembureau‟s.
Het stemmen zelf is zeer ingewikkeld, er dienen immers vier biljetten te worden ingevuld, wat
niet evident is voor de Zimbabwaanse bevolking.
215
Art. 27 e.v., The Constitution of the Republic of Zimbabwe, zoals geamendeerd op 14 september 2005
216 SADC election observer mission,
http://www.sadcpf.org/SADC%20EOM%20prleliminary%20statement%2029%20June%202008.pdf
Daarbovenop is er een speciale wet die zegt dat de president 30 zetels naar eigen goedkeuring
mag toewijzen.
De oppositie kreeg nauwelijks toegang tot de pers, er zijn geen onafhankelijke kranten en
onafhankelijke radio‟s krijgen geen zendvergunning, tegenstanders werden voor ondervraging
naar het politiebureau gehaald en dergelijke meer.
Het beginsel van vrijheid van meningsuiting werd geschonden, alsook het recht op eerlijke en
vrije verkiezingen. Het recht op vrijheid van vereniging is loos aangezien de tegenpartij op
voorhand geen kans had. Mugabe voerde op de koop toe een geweldscampagne. Uiteindelijk
heeft de oppositie zich teruggetrokken aangezien verschillende mensen, die zijn partij
steunden, vermoord werden. Deze terugtrekking gebeurde een week voordat de effectieve
verkiezing ging plaatsvinden.
MDC vond dat de Zimbabwaanse Verkiezingscommissie, die stemmen natelt, niet
onafhankelijk was en diende klacht in, dit viel onder de draagwijdte van de Verkiezingsakte.
Het Hooggerechtshof gaf hen ongelijk.
SADC werd door de overheid van de Republiek van Zimbabwe uitgenodigd om de
verkiezingen te observeren in het kader van de SADC principes en richtlijnen omtrent
democratische verkiezingen217
. Op 29 juni verklaarde SADC dat de verkiezingen niet de wil
van de Zimbabwanen vertolkte en dat ze niet geloofwaardig waren. De periode voorafgaand
aan de verkiezingen werd gekenmerkt door politiek gemotiveerd geweld dat resulteerde in
schade aan eigendommen, personen en verhindering van politieke activiteiten.218
Opmerkelijk
is echter dat SADC zei „The process leading up to the presidential run-off elections held on
27 June 2008 did not conform to SADC Principles and guidelines governing democratic
elections. However, the electionday was peaceful.‟219
Dit wil nog niet zeggen dat verkiezingen op rechtmatige wijze zijn verlopen, burgers werden
geïntimideerd, vandaar dat de verkiezingsdag rustig en geweldloos verliep, doch is de uitslag
niet het gevolg van een wettige verkiezing.
217
SADC Principles and guidelines governing democratic elections, Mauritius, 2004
218 SADC election observer mission,
http://www.sadcpf.org/SADC%20EOM%20prleliminary%20statement%2029%20June%202008.pdf
219 SADC election observer mission,
http://www.sadcpf.org/SADC%20EOM%20prleliminary%20statement%2029%20June%202008.pdf
Tutu verklaarde zelf dat er goede argumenten waren om een vredesmissie te zenden om de
orde te herstellen.
De Kenisiaanse leider eiste een opschorting van Zimbabwe‟s lidmaatschap aan de Afrikaanse
Unie tot Zimbabwe eerlijke en vrije verkiezingen houdt. (ze dienen wel hun verplichtingen na
te komen) Hij verzocht ook dat er nieuwe verkiezingen werden gehouden in aanwezigheid
van vredeskorpsen.
De Afrikaanse Unie riep op tot een regering van nationale eenheid. Er diende dus een dialoog
te komen tussen de 2 partijen. Hierbuiten nam de AU geen maatregelen.
Tsvangirai verwierp de dialoog omdat het geweld eerst moest ophouden. Intussen werd
Mugabe feestelijk onthaald in Zimbabwe.
Botswana‟s minister van buitenlandse zaken erkende de verkiezing niet en riep SADC ook op
deze niet te erkennen.
De Afrikaanse Unie verzette zich tegen een openlijke veroordeling, alsook tegen de
ongeldigheidsverklaring van de verkiezingsuitslag en de sancties vanwege het westen.
(Waarnemers werden niet toegelaten indien geen opheffing van sancties.) Mkebi van Zuid-
Afrika werd ingezet als bemiddelaar. Ze waren voorstander van een overgangsperiode waarin
Mugabe en de oppositie de macht zouden delen. Het PAP wou opheffing van de sancties
opgelegd door Groot-Brittannië en hun bondgenoten maar riepen roepen AU, SADC en
dergelijke meer om te zoeken naar een duurzame oplossing via ondersteuning.
(verkiezingscommissie had immers geen controle meer)
De AU riep Zimbabwe op om de condities bepaald in de Verklaring over principes inzake
democratische verkiezingen te implementeren.
SADC fungeerde als bemiddelaar in de gesprekken om een gedeelde regering te creëren, zij
hadden aanbevelingen gedaan om de politieke crisis in Zimbabwe op te lossen. Ze wouden
een regering van nationale eenheid in Zimbabwe en een verdeling van het ministerie van
binnenlandse zaken (meer bepaald van politie) tussen Mugabe en de oppositie. Aanvankelijk
werd een akkoord ondertekend tussen de twee concurrenten, doch raakte men het niet eens
over de verdeling van de kabinetsposten en bleef Mugabe volharden als leider van een
autoritair regime. Uiteindelijk zette Tsvangirai de onderhandelingen stop. Men kan zich echter
afvragen wat er democratisch is aan het feit dat twee partijen worden gedwongen om samen te
merken in één coalitie.
Op 23 juni hield de VN een vergadering met betrekking tot de slechte situatie in het land en
de beperkingen die werden opgelegd aan buitenlandse verkiezingswaarnemers.
De Raad deed een verklaring met betrekking tot het veroordelen van geweldcampagnes tegen
de oppositie en drukte zijn bezorgdheid uit over de impact in Zimbabwe.
De VN wou de verkiezingen onwettig te verklaren maar dit werd geblokkeerd door Zuid-
Afrika met het argument dat de Raad zich niet met verkiezingszaken diende te bemoeien.
De VN werd ook gebrieft over het feit dat de herverkiezing met onwettige praktijken was
aangetast alsmede door de verlamde nationale instellingen.
Op 11 juni werd een resolutie uitgevaardigd mbt straffen voor Mugabe ( financieel,
reisverbod en wapenembargo). China en Rusland hebben hun veto gesteld met betrekking tot
de resolutie die sancties zouden opleggen aan Zimbabwe. (wapenembargo, bevroren
activa,…) Zuid-Afrika verweet dat dit favorisme was voor MDC and dat Mbeki een kans
moest krijgen als bemiddelaar. Sancties mogen niet onmiddellijk worden opgelegd.
De Veiligheidsraad had de intentie om troepen te sturen, doch dit werd geweigerd door de
Afrikaanse Unie. Zimbabwe verweet de Raad racistisch, koloniaal te zijn.
Op 25 september werd een Algemene Vergadering georganiseerd door de VN waarop
Mugabe opriep tot een onmiddellijke opheffing van de sancties opgelegd door Groot-
Brittannië, de VS en hun bondgenoten. Deze sancties zouden veel leed teweegbrengen bij het
volk. Hij beschuldigde de leiders achter deze sancties van genocide, agressors en
massavernietigers.
Het grootste argument gehanteerd om de VN geen sancties te laten opleggen is het principe
van non-interferentie in nationale zaken van een VN-lidstaat.
Begin 2009 zou dit politiek probleem om de agenda komen te staan van zowel SADC als van
de VN Veiligheidsraad. Dit is echter niet het geval, Mugabe is president en Tsvangirai kreeg
de post van Eerste Minister. De Afrikaanse Unie bedankt alle helpende organisaties en
projecten, zoals SADC, voor het terugbrengen van de vrede.220
Uiteindelijk zijn de
verkiezingen niet gewettigd maar door een gebrek aan afdwingingsmechanismen, en op basis
van het argument dat verkiezingen louter interne aangelegenheden zijn, blijft de situatie
verder onbesproken. De Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie lijken invloedrijke
220
African, Union, On the occasion of the swearing in ceremony of Zimbabwe‟s new governement, Harare,
Zimbabwe, 11 februari 2009
organisaties, doch steunen ze op de goede wil van hun leden, indien hun inmenging niet wordt
geaccepteerd fungeren ze slechts als holle dozen.
VIII. Conclusie
Sinds de jaren ‟90 is er een heus democratiseringsproces op gang gekomen in het Afrikaanse
continent. Dit is ook deels te wijten aan de oprichting van de Afrikaanse Unie, die de
institutioneel gezien zwakke Organisatie voor Afrikaanse Eenheid opvolgde. De Afrikaanse
Unie verschoof zijn agenda die aanvankelijk gericht was op het verdrijven van sporen van het
kolonialisme naar het ontwikkeling van democratieën op het Afrikaanse continent.
Toch hebben de Afrikaanse staten nog met een aantal hindernissen en uitdagingen te kampen.
De democratie wordt dikwijls bedreigd door het gebrek aan het respect voor mensenrechten,
intolerantie, onconstitutionele regeringswijzigingen, de afstand tussen overheid en
bestuurden,… Dergelijke problemen komen door enerzijds de niet –afdwingbaarheid van
rechtsregelen en anderzijds door de zwakke middelen die beschikbaar zijn voor de
implementatie van de regelen. Men hamert er bijvoorbeeld dikwijls op dat regeringen die op
een niet-constitutionele wijze aan de macht zijn gekomen gestraft kunnen worden
enzovoort… Maar deze bepaling heeft geen retroactieve werking, wat met regeringen die zo
aan de macht gekomen zijn net voor de inwerkingtreding van zo een bepaling?
Daarnaast hebben heel wat Afrikaanse landen te kampen met gebrekkige verkiezingen en met
het feit dat partijen de uitslagen van verkiezingen niet aanvaarden.
Verder is er ook het probleem van armoede en economische wanorde, ziekte, … zodat burgers
zich vaak minder bekommeren om de politieke omstandigheden. Doch vullen beide aspecten
elkaar aan, wanneer er een democratie is, zullen veel sociale en economische omstandigheden
kunnen worden aangepakt en zal armoede afnemen.
Maar het democratiseringsproces in Afrika is een experimenteel proces in een nieuwe
generatie van landen. Zoals reeds aangegeven bestaat er geen alomvattende definitie van wat
een democratie eigenlijk inhoudt. Er zijn wel een aantal basisprincipes die moeten
geïmplementeerd worden zoals effectieve deelname door het volk (direct of via
vertegenwoordiging), respect voor mensenrechten, politieke gelijkheid voor de wet zowel
voor minderheden en meerderheiden,…
Maar daarnaast dient er ook vrijheid te zijn zodat landen democratie op een eigen manier
kunnen invullen zonder de fundamentele waarden te schenden. De Verenigde Staten en
Europa zijn verplicht om hun kennis en ervaring mee te delen, doch mogen ze hun westerse
visies niet opdringen, daar er ook in het westen geen perfecte democratieën bestaan.
Bij schendingen zal Afrika eerder zoeken naar een oplossing op lange termijn op basis van
ieders goedkeuring in plaats van het opleggen van straffen in bepaalde gevallen. Kan men hen
daarom verwijten dat er gebrek is aan politieke wil om democratieën te ontwikkelen? Op
lange termijn zal het eerder baat hebben dat Afrika de instemming wil van al zijn landen om
een bepaald probleem aan te pakken aan de wortels in plaats van een stokslag te geven aan
enkele landen. Is dit niet het principe van democratie? Dat elkeen akkoord is met de gang van
zaken zonder dat hen iets wordt opgelegd? Het is beter te zoeken naar een oplossing om
democratieën te consolideren waar ieder achterstaat, dan hen iets op te leggen dat toch zal
geschonden worden.
In het kader daarvan moet de AU zoeken naar sancties of maatregelen die efficiënt kunnen
werken in de Afrikaanse maatschappij en dus aanvaard worden door de verschillende staten
beter dan schorsingssancties op te nemen in verdragen die niet gebruikt worden. De AU hecht
immers veel belang aan een juridisch samenwerkingsverband om ze een goede economische,
politieke maatschappij uit te bouwen die voldoet aan de noden en wensen van de hele
Afrikaanse bevolking.
Maar toch is het belangrijk dat de democratie internationaal verder wordt gepromoot en
ondersteunt, dit zal de druk om een democratisch regime in te stellen enkel maar vergroten. In
laatste instantie kan men gewelddadige dictaturen ten val brengen desnoods op militaire
wijze, teneinde respect voor onder andere politieke mensenrechten af te dwingen. Niet-
democratische staten vormen immers een gevaar voor hun bevolking maar ook voor de
internationale vrede en veiligheid. Het probleem is echter dat dit niet wordt aanvaardt door de
internationale gemeenschap, enkel de Verenigde Staten blijken hier voorstander van. Dit is
grotendeels te wijten aan staten die het soevereiniteitsbeginsel hoog in het vaandel dragen,
waarbij politieke aangelegenheden intern zijn en inmenging verboden is.
Ten tweede bestaat er geen concrete regelgeving over eventuele interventies met als
doelstelling een democratie te vestigen. Dringende politieke debatten zijn hier aangewezen,
daar men dikwijls geen andere mogelijkheid heeft om autoritaire staten te dwingen
democratische structuren op te zetten dan het gebruik van een militair ingrijpen. Het gebruik
van dergelijke militaire democratische interventies kan men verdedigen door het feit dat
democratie een mensenrecht is dat zich uit via het recht op eerlijke en vrije verkiezingen,
vrijheid van vereniging en vrijheid van meningsuiting. Een humanitaire interventie is
gerechtvaardigd indien er ernstige schendingen zijn van mensenrechten, zodat een eenzijdig
optreden rechtvaardig is teneinde de bevolking te bescherming. Indien er ernstige
schendingen zijn van de democratische mensenrechten, is een interventie dan ook
gerechtvaardigd, het soevereiniteitsbeginsel is immers niet absoluut.
Ik blijf er echter op hameren dat democratie en mensenrechten een zodanig universele waarde
hebben die beschermd moeten worden want elk mensenleven waar ook ter wereld is van
evenveel waarde en dient even hard gekoesterd te worden.
1. Wetgeving
African (Banjul) Charter on Human and Peoples‟ Rights, 27 juni 1981, Banjul
African Charter on Democracy, Elections and Governance, 30 januari 2007, Adis Ababa,
Ethiopië
African declaration on the principles governing democratic elections in Africa, 38th
Ordinary
Session, South Africa, Durban, 2002
AU Guidelines for African Union Electoral Oberservation and Monitoring Missions, 20
februari 2002
Charter on popular participation in development and transformation, 16 februari 1990, Arusha
Declaration on Democracy, Political, Economic and Corporate Governance, july 2002,
Durban
Declaration on the framework for an OAU response to unconstitutional changes of
government, Thirty-sixth Ordinary Session of the Assembly, Lomé, Togo from 10 – 12 July
2000
Eerste facultatieve protocol bij het internationaal verdrag inzake burgerlijke en politieke
rechten, New York, 19 december 1966
BIBLIOGRAFIE
Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten, 16 december 1966
Protocol relating to the establishment of the Peace and Security Council of the African Union,
9 juli 2002
Protocol to the treaty establishing the African Economic Community relating to the Pan-
African Parliamant, 2 maart 2001, Sirté, Libië
Rules of procedure of the Executive Council, Assembly of the African Union, First Ordinary
session 9-10 july 2002, Durban, South-Africa
Protocol to the African Charter on human and people‟s rights on the establishment of an
African Court on human and people‟s rights, 9 juni 1998, Burkina Faso
Protocol on politics, defense and security cooperations, Blantyre, Malawi, 14 augustus 2001
Rules of procedure of the Assembly of the African Union, Assembly of the African Union,
First Ordinary session 9-10 july 2002, Durban, South-Africa
Rules of Procedure of the African Commission on Human and Peoples' Rights, 6 oktober,
1995
Statutes of the economic, social and cultural council of the African Union, Addis Ababa, july
2004
The Constitutive Act of the African Union, 11 juli 2000,Lomé, Togo
The Constitution of the Republic of Zimbabwe, zoals geamendeerd op 14 september 2005
Treaty establishing the Southern African Development Community (SADC), Windhoek, the
Republic of Namibia, 1992
United Nations Charter, 26 juni 1945, San Francisco
Universal Declaration on Democracy, 161st session of the Inter-Parliamentary Council, 16
september 1997, Caïro
2. Rechtsleer
2.1 Boeken
ABRAHAMSEN,R., „Disciplining democracy: development discourse and good governance
in Africa‟,New York, Zed Books, 2000, 168 p.
AKE, C., „Democracy and development in Africa‟, Washinton, Brooking Institutions, 1996,
198 p.
BAEHR, P.R.,„Internationale humanitaire interventie: wat te doe in het geval van ernstige
mensenrechtenschedingen‟, Bureau Studium Generale, Faculty club Helios, Universiteit
Utrecht, 2001
BENZ, A., PAPADOPOULOS,Y., „Governance and democracy: comparing national,
European and international experiences‟, Londen, Routlegde, 2007, 302 p.
BUCHANAN, A., “Reforming the international law of humanitarian intervention”, in J.L.
Holzgrefe en R.O. Keohane (eds), Humantarian intervention: Ethical, Legal and Political
Dilemmas, Cambrigde, Cambrigde University Press, 2003
BURKENS,M.C, KUMMELING,H.R.B.M, VERMEULEN, B.P,
WITTERSHOVEN,R.J.G.M, „ De beginselen van de democratische rechtsstaat‟, Utrecht,
Kluwer, 2006, 386 p.
CHESTERMAN,S., „ Just war or just peace? Humanitarian intervention and international
law.‟, New York, Oxford University Press, 2001, 299 p.
COGEN, M., „Handboek internationaal recht‟, Mechelen, Kluwer, 2003, 432 p.
COGEN, M., „The comprehensive guide to international law‟, Bruges, Die Keure, 2008, 534
p.
DAVIDSON,B., „ Africa, History of a Continent‟, Londen, Spring Books,1972, 317 p.
FENNEMA, M., „De moderne democratie: leer van de politieke theorie‟, Amsterdam, Het
Spinhuis, 1995, 301p.
FOX, G., The right to political participation in international law, Democratic governance and
international law, Cambridge, Cambridge University Press, 2000, 585 p.
FRANCK, T., The emerging right to democratic governance, American Journal of
international law, vol.86, 1992
GERRITS, A.,„Democratie door interventie: de nieuwe white man‟s burden?‟ , Amsterdam,
Amsterdam University Press, 2006, 201 p.
GRATTON, L., „ De democratische onderneming: klassieke principes voor de organisatie
van nu‟, Amsterdam, Prentice Hall Benelux,2004,210 p.
HALE, W., KIENLE, E., After the cold war: security and democracy in Africa and Asia,
Londen, Tauris,1997, 294 p.
HARRYVAN, A., Harst, J., Volten, P., Internationale Organisatie: samenwerking en
regimevorming in internationale betrekkingen, 2004, 328 p.
HELLEMA, D., REIDING, H., „Humanitaire interventie en soevereiniteit: de geschiedenis
van een tegenstelling‟, Amsterdam, Boom, 2004, 307 p.
KLOOS, P., „Onderzoekers onderzocht: ethische dilemma‟s in antropologisch veldwerk‟,
University of Virginia, 1984, p. 3
MAKINDA,S.M, WAFULA OKUMU, F., „The African Union: challenges of globalization,
security, and governance‟,New York, Routlegde, 2008, 209 p.
OUGUERGOUZ, F., The African Charter on Human and Peoples‟ Rights : a comprehensive
agenda for human dignity and sustainable democracy in Africa, Den Haag, Nijhoff, 2003,
1016 p.
RICHARDSON, H, Peacemaking practices "from the South": Africa's influence, American
Society of International Law. Proceedings of the Annual Meeting. p. 135-145.
TILLY,C., „Democracy‟, New York, Cambrigde University Press, 2007, 234 p.
ZACK-WILLIAMS, T., FROST, D., THOMSON, A., Africa in crisis: new challenges and
possibilities, Londen, Pluto Press, 2001, 228 p.
2.2 Artikels
AKE, C., „The Afrikan Context of Human Rights : A sample from Sub-Saharan Africa‟, 1987
BEGG, D., Major obstacles beset the new African Union. The Organisation of African Unity
has been recplaced by a new body after 38 years and lot a lot achieved. David Begg wonders
what chance its successor – an African Union modelled on the EU – has.‟, The Irish Times,
July 20, 2001, p 14
CAROTHERS, T.,‟ Revitalizing Democracy Assistance: The Challenge of USAID‟, Carnegie
report, oktober 2009
CARPENTER, T.G., „Policy Analysis: U.S. Aid to Anti-Communist Rebels: The "Reagan
Doctrine" and Its Pitfalls‟, Cato Policy Analysis No. 74, 1986
CRAWFORD, G., „The European Union and Democracy Promotion in Africa: The Case of
Ghana‟, POLIS Working Paper No. 10, School of Politics and International Studies,
University of Leeds, February 2004
EBOBRAH, S.T., „The African Charter on democracy, elections and governance: a new
dawn for the enthronement of legitimate governance in Africa‟, mei 2007, p. 6
Human Rights Watch, „African Union: Sudan‟s chairmanship would discredit African
Union.‟, US Fed News, January 18, 2007
JOHNSON-SIRLEAF, E., „Leading article: green shots of democracy; Africa‟, The
Independent (London), October 12, 2005, p 30
KIOKO,B., „The right of intervention under the African Union‟s Constitutive Act:From non-
interference to non-intervention‟, IRRC, Vol. 85 No 852, december 2003, p. 807 – 825
MUTASA, C., „The African Union – Civil Society Contract. An act of democracy?
http://www.un-ngls.org/orf/cso/cso5/AfricaUnion.pdf
NYGAARD, M., „United States Democracy Promotion Efforts in Africa:
Does It Actually Exist?‟,Indiana Wesleyan University, Midwest Political Science Association
Conference, 4 april 2009 , 31 p.
PIPPAN, C., „Democratic change through armed intervention?Democratic legitimacy and the
use of force in international law.‟, New York University School of Law, 2003
RYNGAERT, C., „Pro-democratic intervention in international law‟, Institute for
International Law, Working Paper No. 53 , April 2004
WOUTERS, J., RYNGAERT, C. , „Democratie en internationaal recht‟,Instituut
Internationaal recht, K.U. Leuven, working papers nr 42, augustus 2003
ZUMA, J., MOTLANTHE, K., Democracy and Africa‟s elites: what changes and what stays
the same?: Democracy and elite change.‟,Country Forecast Africa June 2009 – part 4 of 29,
June 16, 2009
3. Rechtspraak
African Court of human and peoples‟ right, Michelot Yogogombaye v The Republic of
Senegal, 15 december 2009