De Notarisklerk - BMN

28
De Notarisklerk 5/ 6 Maandblad voor Medewerkers in het Notariaat 91 ste jaargang mei/juni 2014 nr. 1528 Hoogezand 30 Saisine en onderhoudsverplichtingen - mr. F.M.H. Hoens 39 De kwalificatie van een bouwterrein, een wankel evenwicht - Geert van Eijsden 42 Algemene vergadering 2014

Transcript of De Notarisklerk - BMN

Page 1: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

De Notarisklerk

5/6

Maandblad voor Medewerkers in het Notariaat

91ste jaargang mei/juni 2014 nr. 1528

Hoogezand

30 Saisine en onderhoudsverplichtingen - mr. F.M.H. Hoens

39 De kwalificatie van een bouwterrein, een wankel evenwicht - Geert van Eijsden

42 Algemene vergadering 2014

Page 2: De Notarisklerk - BMN

Elk Notariskantoor kent de uitdaging van digitalisering en archivering. We weten allemaal dat het voordelen met zich meebrengt. Echter, hoe haal je nu het optimale resultaat?

Vada Archieven en DocControl zijn gespecialiseerd in alle onderdelen op het gebied van archivering & digitaliseren. Wij zijn bekend met de uitdagingen die er voor de Notaris zijn om niet alleen de dossiers en protocollen volgens wetgeving te beheren maar ook hun dagelijkse processen zo goed mogelijk in te richten.

Tijdens de workshop zullen wij u aangeven waar de effi ciencyslagen gemaakt kunnen worden en hoe Vada Archieven en DocControl u hierbij van dienst kunnen zijn.

Heeft u interesse in het bijwonen van deze workshop?Neem contact op via [email protected]

WORKSHOPDIGITALISEREN & ARCHIVEREN

NOTARIAAT

BEWERKEN

SCANNEN

BEWAREN

ONTSLUITING C.I.S.*

RETENTIE

MAIL-ARCHIVERING/

DIGITALEDOCUMENTEN

DIGITAALARCHIEF

*C.I.S.: Cliënten Informatie Software (o.a. Van Brug/Quantaris)

CREËREN/ VERZAMELEN

CONVERTEREN/ DIGITALISEREN

INDEXEREN BEWAREN ONTSLUITENVERNIETIGEN/OVERDRAGEN

PROTOCOLLEN &

DOSSIERS

Juridische VertalingenTransform

Transform Juridische Vertalingen Juridische kw

aliteitsvertalingen vertalingen Nederland

s En

ge

ls |

Eng

els

Ned

erla

nds

Engelse juridische kwaliteitsvertalingen door

meester in de rechten Annemarie Onsman

en haar team. Meer weten?

www.transformjur.nl

De beweging voorwaarts houden in uw orga-nisatie en de kwaliteiten van uw medewerkers optimaal inzetten, levert meer energie, betrok-kenheid en resultaat op. Hoe pakt u dit in uw organisatie aan?

Een frisse blik van buitenaf kan een groot verschil maken als het gaat over versimpelen van administra-tieve processen, het aanbrengen van een praktische structuur, lijnrechte communicatie (in- en extern) en een gezamenlijke focus. ‘Coaching on the job’ geeft die frisse blik, maar is een trend die in het notariaat nog weinig wordt toegepast.

Strategische positieVanuit een ‘strategische’ positie is een goede coach iemand die enerzijds beschikt over notariële vak-kennis en anderzijds alles overziet, luistert en snel reageert op ontwikkelingen. Door, vanuit een advi-serende- en uitvoerende positie, een brug te slaan

tussen notaris(sen) en medewerkers in een goed georganiseerde organisatie.Concreet betekent ‘coaching on the job’: snel scha-kelen tussen (juridische) inhoud, uitvoering, proces-bewaking, strategie en leidinggeven, in lijn met de organisatiedoelstellingen

Het geheimHet geheim is: ‘zorgen voor de juiste mensen op de juiste tijd en de juiste plek’.Hetgeen resulteert in een goed georganiseerde organisatie, die het gezamenlijk enthousiasme aan-wakkert om ‘samen de schouders eronder te zetten’.

AanbodWilt u meer energie, betrokkenheid en resultaat in

uw notariële organisatie? Laten we samen eens bespreken wat ik voor uw organisatie kan berei-ken. Dit kan bij u op kantoor of in Wageningen, zowel overdag als ‘s avonds. Belt u mij vandaag (06-45774007) nog voor een afspraak?

Meer informatieLiana van de Vendel is betrokken in het notariaat als Notarieel Business Improvement Manager en Interim-Notarisklerk. Zij is speciaal toegelegd op organiseren, structureren en communiceren in nota-riële organisaties waar snel en effectief gehandeld moet worden. Haar expertise bestaat uit: leiderschap coaching, management skills, teamontwikkeling, conflicthante-ring en burnout coaching.

Page 3: De Notarisklerk - BMN

5/6

De Notarisklerk mei/juni 2014

Copyright Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopy, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.

Lidmaatschap beëindigen? Wilt u uw lidmaatschap van de Bond beëindigen, houdt u er dan rekening mee dat het verenigingsjaar gelijk loopt met het kalenderjaar en dat uitsluitend kan worden opgezegd tegen het eind van het jaar. Indien uw opzegging niet uiterlijk zes weken voor afloop van het kalenderjaar door ons is ontvangen, dan blijven uw lidmaatschapsverplichtingen doorlopen tot het eind van het daaropvolgende jaar!

Inhoudsopgave

De Notarisklerk

ColofonOrgaan van de vereniging: Bond van Medewerkers in het Notariaat, statutair gevestigd te Utrecht ISSN: 0166-6177

De vereniging, opgericht 17 mei 1917, is ingeschreven in het verenigingenregister van de Kamer van Koophandel te Utrecht onder nummer: 40476923.

VerenigingBond van Medewerkers in het Notariaat Kantooradres: Oude Singel 56-A, 3421 EG Oudewater, Tel. 0345-851429 (dagelijks bereikbaar van 08.30 uur tot 17.00 uur) Email: [email protected] Internet:www.bmnvakbond.nl

Voorzitter: M.J. van der Werf Oude Singel 56-A, 3421 EG Oudewater, tel 06-25020643

Secretaris: L. Bosselaar Petrus Aemilliusstraat 25, 8307 BB Ens, tel. h. 0527-251112

fax 084-7233255, email: [email protected]

Contributierekening BMN: NL67RABO0333135067

Lidmaatschap/abonnementen:Aanvragen en mutaties uitsluitend via het kantoor adres.

BondsorgaanDe Notarisklerk – verschijnt 6 x per jaar

Informatie, kopij en personeelsadvertenties uitsluitend per e-mail: [email protected] of [email protected].

Eindredacteur: A. Hoekstra, Email: [email protected] mob. 06-23299983

Juridisch gedeelte onder verantwoordelijkheid van het

Hoofdredacteur: mr. F.M.H. HoensEmail: [email protected]

Redactie:mr. W.D. Bahlmanmw. mr. N.V.C.E. Bauduinmw. mr. J. Bossers-Cnossenmr. G.G.B. Boelensmw. mr. E. van den Brink-Baggermanmr. H.J.M. Bukkemsprof. dr. W. Burgerhartmw. mr.H.C. Egger-van Oppenmw. mr. C.G.C. Engelbertinkmw. mr. L.A.G.M. van der Geldmw. mr. M Gerrits-van der Aamr. J.H.M. ter Haarmr. J.P.W.V. HopmansA.H. van Huffelenmw. mr. C.J.M. Martensdr. V.A.E.M. Meijersmw. dr. mr. N.C. van Oostrom-Streepmr. T.F.H. Reijnenmr. J.W.A. Rheinfeldmr. B.H.J. Roesprof. mr. drs. J.S.L.A.W.B. Roesmr. J.H. van Rooijmr. F.A.M. Schoenmakerprof. dr. B.M.E.M. Scholsmr. D.E.J.M. Scholsprof. mr. F.W.J.M. Scholsmr. W.J.J.G. Speetjensmr. A. Stenekermw. mr. G.A. Tuinstramw. mr. I. Vissermr. F.J. Vonckmr. S. de Vries

Druk & Opmaak - Drukkerij Weissenbach B.V., Zeilmakersstraat 10, 8601 WT Sneek, tel. 0515-425544, fax-mail: 0842225895, e-mail: [email protected]

Verkoop commerciële advertenties - Martini Media B.V.Hoendiep 140, 9743 AR Groningentel. 050 - 314 22 44, fax: 050 - 314 22 [email protected], internet:www.martinimedia.nl

AbonnementenLeden van de bond ontvangen het blad gratis; uitsluitend zij die statutair niet voor lidmaatschap in aanmerking kunnen komen, staat het vrij via het kantooradres een jaar- abonnement aan te vragen. Kosten 55,00 euro per jaar.

Saisine en onderhoudsverplichtingen - mr. F.M.H. Hoens ____ 30

BMN zoekt bestuurders ______________________________ 37

Mededelingen van het hoofdbestuur _____________________ 38

Geactualiseerde vacaturebank __________________________ 38

De kwalificatie van een bouwterrein, een wankel

evenwicht - Geert van Eijsden ___________________________ 39

Rechtskundige bijstand – tegemoetkoming ______________ 40

Even voorstellen _____________________________________ 41

Algemene Vergadering/Congres 2014 ___________________ 42

Diplomauitreiking ____________________________________ 47

Inschrijfformulier INM ________________________________ 50

Page 4: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

30A

rtik

el

1. InleidingHet zal niemand verbazen dat het overlijden van een persoon die onderhoudsverplichtingen betaalt, onaan-gename gevolgen heeft/kan hebben voor diegenen die voor hun middelen van bestaan (mede) afhankelijk zijn van de ‘bijdrage’ van de overledene. In dit artikel wordt ingegaan op de vraag hoe de saisine zich verhoudt tot onderhoudsverplichtingen die tijdens leven op de erflater gerust hebben.1 Uiteraard is ook interessant om te bekij-ken van welke instrumenten de onderhoudsgerechtigden zich kunnen bedienen om een eventueel weggevallen onderhoudsbijdrage mee te compenseren.2 Gefocust wordt op de onderhoudsverplichtingen zoals die kunnen bestaan tussen ouders en kinderen, en de (alimentaire) onderhoudsverplichtingen tussen (ex-)echtgenoten.

Hierna wordt ter onderscheid van de ‘diverse’ echtgenoten veelal de term ‘langstlevende echtgenoot’ gebruikt ter aanduiding van de echtgenoot wier huwelijk door overlij-den is geëindigd. ‘Ex-echtgenoot’ is gereserveerd voor de echtgenoot wier huwelijk door echtscheiding is geëindigd. Soms wordt de term ‘(ex-)echtgenoten’ gehanteerd, in de regel zijn dan bedoeld zowel de echtgenoot na scheiding als die na overlijden.

2. De basis Vooraleer in te gaan op de samenhang tussen genoemde onderhoudsverplichtingen en de saisine, eerst kort een enkele inleidende opmerking.

2.1 De saisineDat de saisine een van de basisbeginselen van ons erfrecht is, mag bekend verondersteld worden. Met de term sai-sine wordt het fenomeen aangeduid dat erfgenamen de rechtspositie van de overledene voortzetten. In Boek 4 BW treffen we de regel aan in art. 4:182 BW, waar we lezen:

“1. Met het overlijden van de erflater volgen zijn erfgenamen van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. De eerste zin geldt niet wanneer de nalatenschap inge-

volge artikel 13 wordt verdeeld; in dat geval volgt de echtgenoot van rechtswege op in het bezit en houder-schap van de erflater.

2. Zij worden van rechtswege schuldenaar van de schulden van de erflater die niet met zijn dood teniet-gaan. Is een prestatie deelbaar, dan is ieder van hen verbonden voor een deel, evenredig aan zijn erfdeel, tenzij zij hoofdelijk zijn verbonden.”

Dat ook de erfopvolging onder algemene titel niet alge-heel is en de rechtspositie van de overledene niet (altijd) volledig wordt voortgezet, blijkt uit het gebruik van de zin-sneden “voor overgang vatbare rechten” en “die niet met zijn dood tenietgaan”. Kennelijk kan er ‘wat achterblijven’ bij de overledene. In deze bijdrage aandacht voor de vraag of de hiervoor genoemde onderhoudsverplichtingen al dan niet tot de laatste categorie behoren en ‘tenietgaan’. En, in geval van een bevestigend antwoord, welke middelen de ‘berooid’ achtergebleven onderhoudsgerechtigde zoal ten dienste kunnen staan om te compenseren voor de opgedroogde bron van levensonderhoud.3

2.2 Verplichtingen tot levensonderhoudIn Boek 1 BW worden diverse verplichtingen in het leven geroepen tot het verstrekken van levensonderhoud, de vol-ledige zevende titel is er zelfs aan gewijd.

In die algemene titel treffen we art. 1:392 BW. In dit over-koepelende artikel staat dat een verplichting tot het ver-strekken van levensonderhoud kan ontstaan op grond van

SAISINE EN ONDERHOUDSVERPLICHTINGEN

mr. F.M.H. Hoens Docent/onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Notarieel Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen en estate planner te Nijmegen.

1 Voor dit artikel is inspiratie opgedaan bij en gebruik gemaakt van eigen bijdragen aan AdvoTip 2014-02, Boom Juridische Uit-gevers, Den Haag en EstateTip Review van 2010 nr. 28, Boom Juridische Uitgevers, Den Haag.

2 Beoogd wordt een om een ‘sfeerbeeld’ te schetsen en niet om een alomvattend en algeheel overzicht te geven van de onder-havige problematiek en bijhorende oplossingen.

3 Ten behoeve van de eenvoud wordt slechts gerept over de (ex-)echtgenoot en wordt voorbijgegaan aan de ex-geregistreerd partner en ongehuwde partner.

Page 5: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

31A

rtikel

bloed- en aanverwantschap, art. 1:3 jo. 1:197 BW. En voor het geval u twijfelt, ja daar vallen ook de schoonouders onder. Meer ‘mainstream’ zijn de onderhoudsverplichtin-gen tussen ouders en kinderen, en zeker die van ouders jegens hun kinderen. In art. 1:404 BW staat:

“1. Ouders zijn verplicht naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen.

2. Gelijke verplichting bestaat voor een stiefouder in het geval van artikel 395 van dit boek.”

En in art. 1:395a BW:

“1. Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die de leeftijd van een en twintig jaren niet hebben bereikt.

2. Een stiefouder is gedurende zijn huwelijk of zijn geregistreerd partnerschap jegens de tot zijn gezin behorende meerderjarige kinderen van zijn echtgenoot of geregistreerde partner die de leeftijd van een en twintig jaren niet hebben bereikt, verplicht te voorzien in de bij het vorige lid bedoelde kosten.”

Omdat echtgenoten geen bloed- of aanverwanten van elkaar zijn, moet de basis voor de onderhoudsverplichting tussen echtelieden onderling, elders gevonden worden. In dat kader is het zinvol om onderscheid te maken tussen de situatie ‘tijdens de rit’ en die na echtscheiding.

Voor de eerste categorie kennen we in Boek 1 BW art. 1:81 BW:

“Echtgenoten zijn elkander getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd. Zij zijn verplicht elkander het nodige te verschaffen.”

Over de betekenis van art. 1:81 BW lezen we in Asser/De Boer:4

“Met opzet is de uitdrukking ‚het nodige‘ betrekkelijk onbepaald gehouden en met name niet voorzien van enige maatstaf volgens welke zij nader zou worden bepaald.

Dit is gedaan om de rechter de gelegenheid te geven bij het bepalen van het nodige de bijzondere verhou-ding tussen echtgenoten in het algemeen en alle voor hen in het concrete geval geldende bijzondere omstan-digheden bij zijn beslissing te laten meewegen, gelijk reeds door de rechtspraak van vóór 1957 werd gedaan.

Hiermede is in genen dele betoogd, dat titel 17 niet voor de onderhoudsverplichtingen tussen echtgeno-ten van betekenis zou kunnen zijn, doch slechts dat bij echtgenoten nog meer factoren dan de in titel 17 vermelde een rol kunnen spelen. De bedoeling van de wetgever is geweest de rechter hier volledig vrijheid te geven (zie Parl. Gesch., p. 236 e.v., 468 en 775-776, Inv. Wet, p. 1148 en 1445-1446 en HR 28 mei 1971, NJ 1971, 371 ).”

De verplichting van art. 1:81 BW is, onder meer, uitgewerkt in art. 1:84 BW dat gaat over de kosten van de huishou-ding.

Voor de verplichting van ex-echtgenoten tot het verschaf-fen van levensonderhoud na echtscheiding – partnerali-mentatie – kennen we als basisartikel art. 1:157 lid 1 BW:

“1. De rechter kan bij de echtscheidingsbeschikking of bij latere uitspraak aan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich in redelijkheid kan verwerven, op diens ver-zoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen.”

En art. 1:158 BW:

“Vóór of na de beschikking tot echtscheiding kunnen de echtgenoten bij overeenkomst bepalen of, en zo ja tot welk bedrag, na de echtscheiding de één tegenover de ander tot een uitkering tot diens levensonderhoud zal zijn gehouden. […]”

Na deze korte introductie kunnen we verder met het onderwerp van dit artikel: de gevolgen van een overlijden voor onderhoudsverplichtingen en begeven we ons op het snijvlak van het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht.

3. Levensonderhoud tussen (ex-)echtgenoten en overlijdenWat is rechtens als de tot het betalen van levensonderhoud of partneralimentatie gehouden (ex-)echtgenoot overlijdt? Werkt de saisine ook voor die schulden en volgen de erf-genamen ook op in deze?

Voor art. 1:81 BW volstaat de eenvoudige constatering dat deze bepaling, net als de gehele titel 6 van Boek 1 BW, na het einde van het huwelijk door overlijden of echtschei-ding, art. 1:149 aanhef, en onder a en c, BW niet meer (rechtstreeks) werkt. Omdat de Asser toch open ligt, weer enige duiding uit dit handboek:5

“Er bestaat een levendige strijd over de beantwoor-ding van de vraag, welke betekenis aan art. 81 - buiten de uitwerking in art. 84 - moet worden toegekend. Doorwerking na huwelijk. Van belang is allereerst vast te stellen, dat art. 81 spreekt over ‚echtgenoten‘ en dat daarmee een rechtstreekse toepassing na ontbinding van het huwelijk niet mogelijk is (HR 4 december 1987,

4 J. de Boer, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht, 1*, Personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2010, nr. 196.

5 J. de Boer, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht, 1*, Personen- en familierecht, De-venter: Kluwer 2010, nr. 197.

Page 6: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

32A

rtik

el

NJ 1988, 678 en 5 oktober 1990, NJ 1991, 576 ). Uit art. 92a volgt hetzelfde voor de situatie na scheiding van tafel en bed. Dit neemt niet weg dat er wel een on-derliggend verband tussen art. 81 en bijv. de alimenta-tieverplichting ex art. 157 bestaat. De laatste treedt in de plaats van de eerste, omdat beide - met de woorden van HR 28 september 1977, NJ 1978, 432 - berusten op ‚de levensverhouding zoals die door het huwelijk is geschapen en die haar werking, zij het in beperkter omvang behoudt, ook al wordt de huwelijksband ge-heel of ten dele geslaakt‘.”

En meer concreet over de positie van de langstlevende:6

“Verzorging langstlevende. Een volgend aspect van de betekenis van art. 81 betreft de verzorging van de langstlevende echtgenoot. Reeds in 1945 heeft de Hoge Raad (arrest van 30 november 1945, NJ 1946, 62, De Visser-Harms) aangenomen dat het tussen echt-genoten als een onafwijsbare plicht wordt beschouwd om, indien nodig, te zorgen voor het onderhoud van de weduwe en dat derhalve de vervulling van deze plicht zozeer beantwoordt aan hetgeen de echtgenoten van elkaar mogen verwachten dat daarmee - indien blij-vend binnen redelijke grenzen - voldaan wordt aan een verplichting van de ene echtgenoot jegens de ander, welke als een natuurlijke verbintenis moet worden erkend.

Geen rechtens afdwingbare verplichting dus, maar wel enige voor de verdeling van de boedel belangrijke consequenties, nl. de voldoening bij het leven is geen schenking en de verplichting moet, indien neergelegd in een uiterste wilsbeschikking, uit de boedel vóór de verdeling en dus ten detrimente van de legitimarissen worden nagekomen.

De krachtige bewoordingen, waarmee de Hoge Raad reeds in 1945 deze natuurlijke verbintenis formuleert zetten de deur open voor een ontwikkeling van deze natuurlijke verbintenis tot een rechtens afdwingbare. Toch is dit in de rechtspraak niet gebeurd. […]”

Helder, art. 1:81 BW biedt geen - rechtstreekse - basis op grond waarvan de verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud aan de (ex-)echtgenoot overgaat op de erfgenamen van de overledene.

Van een andere orde is de vraag of de tot levensonder-houd gerechtigde ex-echtgenoot na het overlijden van de onderhoudsplichtige géén vordering op de erfgenamen heeft tot voortgezette betaling van een reeds lopende partneralimentatie. Kortom, vererft de verplichting uit art. 1:157 BW? Nee, ook de verplichting tot het verstrekken van alimentair levensonderhoud is een van de schulden die wél tenietgaat door het overlijden van de onderhouds-plichtige. Voor de achtergrond raadplegen we nog een keer Asser-de Boer:7

“De onderhoudsverplichting is hoogstpersoonlijk van

aard, zodat zij eindigt door de dood van de onder-houdsplichtige. Dit geldt ook indien de alimentatie door partijen zelf bij overeenkomst is vastgesteld. Een bepaling van deze strekking komt niet in de wet voor. Het echtscheidingsrecht van 1971 deed art. 173 BW oud, waarin dat wel stond, vervallen, maar de bedoe-ling is niet geweest daardoor materieel iets te wijzigen; vgl. art. 157 lid 2 (nr. 623). […]”

De kinderen uit het tweede huwelijk van de overledene hoeven de alimentatiebetalingen aan de eerste echtgenoot van de overledene dus niet voort te zetten. Maar wat een geluk is voor de ene partij (de erfgenamen van de overle-dene), kan vanzelfsprekend zeer vervelend uitpakken voor de alimentatiegerechtigde.

Maar wat dan, blijven zowel de ex-echtgenoot als de langstlevende echtgenoot soms met lege handen achter? Dat is maar de vraag.

3.1 Het erfrechtHet spreekt voor zich dat het versterferfrecht welhaast het middel bij uitstek is om een langstlevende echtgenoot te compenseren voor het weggevallen levensonderhoud. En inderdaad, de langstlevende is één van de tot de nalaten-schap geroepenen – in de eerste groep - van art. 4:10 lid 1 BW. Voor de ex-echtgenoot gaat dit niet op. De toevoeging in dat artikel ‘niet van tafel en bed geschei-den’ zorgt er voor dat louter voor de weggevallen ‘tijdens de rit’-plicht van art. 1:81 BW in het versterferfrecht hulp geboden wordt. Na scheiding (van tafel en bed) is men immers geen versterferfgenaam meer en dus vist de ex-echtgenoot achter het versterferfrechtelijke net. Behalve het erfgenaamschap in de eerste groep heeft het wettelijk (versterf)erfrecht nog meer in petto voor de langstlevende echtgenoot. Deze kan immers zo nodig een beroep doen op de andere wettelijke rechten van titel 3 van Boek 4 BW. Deze andere wettelijk rechten, en dan in het bijzonder art. 4:29 en 4:30 BW bieden soelaas aan de al dan niet ‘dankzij’ testamentair ingrijpen door de overledene – ‘behoeftig’ achtergelaten langstlevende echtgenoot. De ex-echtgenoot moet het stellen zonder deze dwingend-rechtelijke rechten, art. 4:13 lid 6 BW.

Voor de ex-echtgenoot geldt dat erfrechtelijke hulp alleen te verwachten is als de overledene dit expliciet in een ui-terste wilsbeschikking bepaalt. Is hierover te contracteren? Helaas, de testeervrijheid van art. 4:4 lid 2 BW brengt met zich dat het testeren ten gunste van een ex-echtgenoot in beginsel niet, bij voorbaat/contractueel, kan worden vast-

6 J. de Boer, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht, 1*, Personen- en familierecht, De-venter: Kluwer 2010, nr. 198.

7 J. de Boer, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht, 1*, Personen- en familierecht, De-venter: Kluwer 2010, nr. 650.

Page 7: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

33A

rtikel

gelegd of afgedwongen. In die zin is voor de ex-echtgenoot slechts sprake van ‘genadebrood’.8

Welke middelen staan de langstlevende verder - en de ex-echtgenoot dan wel - ten dienste?

3.2 (Bijzonder) PartnerpensioenBij compensatie voor zowel de langstlevende echtgenoot als de ex-echtgenoot gaan de gedachten ook uit naar het partnerpensioen. Partnerpensioen is een uitkering in geld voor de (ex-)echtgenoot die tot uitkering komt wegens het overlijden van de pensioendeelnemer.

Dit pensioen kan (deels) toekomen aan een langstlevende echtgenoot en wordt dan aangeduid als ‘partnerpensioen’. Maar ook een ex-echtgenoot kan recht hebben op dit pensioen, en dat pensioen wordt ‘bijzonder partnerpensi-oen’ genoemd. Art. 57 PW bepaalt immers dat indien een partnerrelatie als bedoeld in de Pensioenwet – zoals een huwelijk - eindigt door scheiding de gewezen echtgenoot de aanspraak op (bijzonder) partnerpensioen behoudt.9

Zo bezien zou het wegvallen van inkomsten van levens-onderhoud (zowel ‘tijdens de rit’ voor de langstlevende als voor de ex-echtgenoot na echtscheiding) ‘gecompen-seerd’ kunnen worden doordat een (van het leven van de overleden onderhoudsplichtige afhankelijk) (bijzonder) partnerpensioen tot uitkering komt.

In de ideale wereld sluit het na overlijden wegvallen van de verplichting om in het levensonderhoud te voorzien, naad-loos aan op het ingaan van een nieuwe inkomensstroom in de vorm van het (bijzonder)partnerpensioen. Los van de vraag of de hoogte van het (bijzonder)partnerpensioen de opgedroogde inkomsten volledig vervangt, is die theorie in ieder geval voor de ex-echtgenoot minder fraai dan de werkelijkheid. Sinds pakweg het begin van deze eeuw is het overgrote deel van de Nederlandse pensioenregelin-gen overgegaan van een partnerpensioen op opbouwbasis naar een op risicobasis gefinancierd partnerpensioen. Deze ontwikkeling vormt een forse bedreiging voor het levensonderhoud van de ex-echtgenoot. Wat is dat ook al weer, risicogefinancierd partnerpensioen?

3.2.1 Financiering op risicobasis, een risico voor de ex-echtgenoot Financiering op risicobasis wil zeggen dat er geen voorzie-ning gevormd wordt. Er is geen sprake van een tijdseven-redig opgebouwde aanspraak en een premievrije waarde. In plaats van de vorming van een ‘spaarpot’ wordt jaarlijks een risicopremie betaald. Als het overlijden zich gedu-rende het jaar waarvoor de premie betaald was niet heeft voorgedaan, ‘verdampt’ de premie. Verkort weergegeven, heeft bij risicofinanciering de echtgenoot van de overleden deelnemer in de regel alleen recht op (bijzonder) partner-pensioen als cumulatief aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a. het overlijden van de deelnemer vindt plaats tijdens (actieve) deelname in de pensioenregeling en dus voor diens pensioendatum;

b. het overlijden van de deelnemer vindt plaats tijdens het bestaan van de partnerrelatie/het huwelijk.

Hieruit kunnen grofweg drie conclusies worden getrokken:

1. Als het overlijden van de deelnemende partner plaats-vindt na de pensioendatum, heeft de weduwe/weduw-naar geen aanspraak op partnerpensioen;

2. Als de werknemer niet langer in dienst is (bijvoorbeeld na ontslag of wijziging van baan), wordt geen risico-premie meer betaald en bestaat er geen aanspraak meer op partnerpensioen bij overlijden van de dan ex-deelnemer (tenzij een van de uitzonderingen van bijvoorbeeld art. 55 lid 5 en art. 56 PW speelt);

3. Als de deelnemer ná de scheidingsdatum komt te overlijden, krijgt de ex-echtgenoot geen bijzonder partnerpensioen.10

Een en ander betekent dat de gehoopte compensatie voor het na overlijden opdrogen van de alimentatie-inkomsten in de vorm van (bijzonder) partnerpensioen, eerder uit-zondering dan regel is. Een op risicobasis gefinancierd partnerpensioen resulteert bij scheiding immers per saldo in de teloorgang van een (tijdens het huwelijk) bestaand vooruitzicht op een pensioenuitkering.11

3.2.2 Pensioenverweer Te hopen is dat de tot alimentatie gerechtigde ex-echtge-noot – of diens scheidingsadviseur – op het moment dat de scheidingsprocedure aanhangig was een vooruitziende blik had. Met een beetje geluk kan tijdens die procedure het pensioenverweer van art. 1:153 BW in stelling ge-bracht worden:

“1. Indien als gevolg van de verzochte echtscheiding een bestaand vooruitzicht op uitkeringen aan de an-dere echtgenoot na vooroverlijden van de echtgenoot die het verzoek heeft gedaan zou teloorgaan of in ern-stige mate zou verminderen, en de andere echtgenoot deswege tegen dat verzoek verweer voert, kan deze niet worden toegewezen voordat daaromtrent een

8 Over de niet-testamentaire mogelijkheden tot binding kan de lezer uiteraard terecht bij F.W.J.M. Schols, Quasi-erfrecht met bindende elementen, Publicaties vanwege het Centrum voor Notarieel Recht, 3, Kluwer, Deventer 2005. Zie in dat kader ook de interessante uitspraak van Rb. Haarlem, 3 augustus 2011, ECLI:NL:RBHAA:2011:BR4089, NFX 2011-190.

9 Uiteraard kan van dit uitgangspunt bij overeenkomst (huwe-lijkse voorwaarden of echtscheidingsconvenant) worden afge-weken.

10 Voorgaande passages zijn een weergave van gedeelten van mijn bijdrage in EstateTip Review van 2010 nr. 28, Boom Juridi-sche Uitgevers, Den Haag.

11 Voor een uitgebreidere beschouwing zie bijvoorbeeld F.M.H. Hoens, ‘Het partnerpensioen als verzorgingsinstrument na over-lijden; een aantal pijnpunten’, TE 2011-1, p. 9-14.

Page 8: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

34A

rtik

el

voorziening is getroffen die, gelet op de omstandighe-den van het geval, ten opzichte van beide echtgenoten billijk is te achten. De rechter kan daartoe een termijn stellen.

2. Het eerste lid is niet van toepassing: a. indien redelijkerwijs te verwachten is dat de andere

echtgenoot zelf voor dat geval voldoende voorzienin-gen kan treffen;

b. indien de duurzame ontwrichting van het huwelijk in overwegende mate te wijten is aan de andere echtge-noot.”

Omdat het tijdens het huwelijk (wel) nog bestaande voor-uitzicht op een uitkering bij overlijden – te weten het op risicobasis gefinancierde partnerpensioen – na scheiding teloorgaat, kan de rechter verzocht worden een billijke compensatieregeling te treffen. Denk daarbij aan de ver-plichting voor de alimentatieplichtige om een van diens leven afhankelijke overlijdenslijfrente af te sluiten met de alimentatiegerechtigde als (onherroepelijk) begunstigde.

Dat het pensioenverweer niet onder alle omstandigheden afdoende werkt, blijkt als men bedenkt dat er wel mid-delen voorhanden moeten zijn waaruit de ‘billijke voorzie-ning’ betaald kan worden. En ook de tekst van art. 1:153 BW geeft te denken. Het eerste lid wijst uit dat het verweer niet gevoerd kan worden als je zelf de scheiding hebt aangevraagd. Bovendien leert het tweede lid, onder b, dat degene die het pensioenverweer inzet, geen ‘overwegende schuld’ mag hebben aan de scheiding. Zeker de tweede voorwaarde is uitzonderlijk te noemen: de schuldvraag was toch verdwenen uit het scheidingsrecht?12

Hoe dan ook, een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag (25 juli 2013, JPF 2013/150) geeft de hiervoor geschetste link tussen overlijden, verzorging en partner-pensioen - alsmede de sterke en zwakke punten van het pensioenverweer - mooi weer.

Kort de casus: oorspronkelijk heeft de vrouw het verzoek tot echtscheiding ingediend. De man heeft verweer ge-voerd en een zelfstandig echtscheidingsverzoek ingediend. De vrouw trekt haar verzoek in en brengt een pensioenver-weer in stelling. Dit verweer is gebaseerd op het gegeven dat het pensioenfonds van de man een deels op risicobasis gefinancierd partnerpensioen kent. Overlijden van de man vóór, dan wel ná scheiding betekent voor de vrouw een partnerpensioen van € 29.000 respectievelijk een bijzon-der partnerpensioen van € 11.000. Voor de ex gaat na scheiding € 18.000 ‘teloor’.

In zijn overwegingen gaat de rechtbank eerst in op de achtergronden bij art. 1:153 BW. De rechtbank meldt dat in de relevante memorie van toelichting staat dat met het verweer niet wordt bedoeld dat een volledige compensatie moet worden gegeven voor het gemis van de verwachte uitkering (het verwachte partnerpensioen). Het is volgens de memorie aan de rechter om van geval tot geval te be-

slissen of door de ander een redelijke voorziening moet worden getroffen. De omstandigheden van het geval zijn dus bepalend. Als relevante elementen worden genoemd leeftijd, de mogelijkheid om zelf een bevredigende voor-ziening te treffen, de mate waarin het vooruitzicht verloren gaat en het inkomen van partijen.

De rechtbank neemt aan dat het tijdens het huwelijk bestaande vooruitzicht op partnerpensioen na scheiding inderdaad ernstig zal verminderen. Desalniettemin wordt het pensioenverweer afgewezen:

“Artikel 1:153 lid 1 BW schrijft niet dwingend een vol-ledige compensatie voor het gemis van het verwachte nabestaandenpensioen voor, maar noopt slechts tot het, met inachtneming van de omstandigheden van het geval, treffen van een redelijke voorziening die voorkomt dat de echtgenoot die het verweer voert na de ontbinding van het huwelijk slecht verzorgd achterblijft. (...) De omvang van het uitkeringsbedrag dat verloren gaat, mede gerelateerd aan de huidige eigen inkomsten van de vrouw, leidt de rechtbank tot de conclusie dat een voorziening ter compensatie van het wegvallen daarvan in redelijkheid niet behoeft te worden getroffen. De vrouw (...) geniet naast in-komsten uit arbeid inkomsten uit de eeuwigdurende verpachting van landbouwgronden (...). Daarnaast is zij in het bezit van een eigen woning (...) en beschikt zij over eigen middelen zoals uit de aangifte inkomsten-belasting blijkt. De rechtbank is daarbij van oordeel dat het te verwachten inkomen van de vrouw bij overlijden van de man na ontbinding van het huwelijk voldoende zal zijn om zelfstandig in de kosten van haar levens-onderhoud te kunnen voorzien. Aannemelijk is dat de vrouw – thans bijna 52 jaar oud – in staat moet wor-den geacht inkomen uit arbeid te blijven genereren. Om deze reden behoeft – mede gelet op het bepaalde in artikel 1:153 lid 2 aanhef en onder a BW – geen nadere voorziening te worden getroffen.”

Duidelijk, hoewel de dood en de verzorging van de over-levende ex-partner nauw met elkaar zijn verbonden, gaat deze band niet zo ver dat het door scheiding verminderen van aanspraken op (bijzonder) partnerpensioen volledig gecompenseerd moet worden. Van de rechter wordt maat-werk gevraagd.

3.2.3 Art. 1:157 lid 2 BWVoor de volledigheid wijs ik nog op art. 1:157 lid 2 BW dat zo nodig ingezet kan worden daar waar partnerpensioen en pensioenverweer geen uitkomst bieden:

“2. Bij de vaststelling van de uitkering kan de rechter

12 Zie hierover J. de Boer, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoe-fening van het Nederlands Burgerlijk Recht, 1*, Personen- en familierecht, Deventer: Kluwer 2010, nr. 587 e.v.

Page 9: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

35A

rtikel

rekening houden met de behoefte aan een voorziening in het levensonderhoud voor het geval van overlijden van degene die tot de uitkering is gehouden.”

De rechter kan dus bij het bepalen van de hoogte van de alimentatie meenemen dat de omstandigheden van de concrete casus met zich brengen dat de alimentatie-gerechtigde zelf een van het leven van de alimentatie-plichtige afhankelijke uitkering moet afsluiten. Kortom, de ex-echtgenoot die alimentatie gaat ontvangen, moet om het (eventueel) wegvallen van die inkomsten op te vangen een overlijdensrisicoverzekering afsluiten. De hoogte van de premies voor die verzekering kunnen mede de hoogte van de alimentatie beïnvloeden.13

4. Levensonderhoud van ouders jegens hun kinderenGenoeg over het levensonderhoud tussen (ex)echtgeno-ten. Laten we de blik richten op de vraag of de wetgever ook oog heeft voor het einde van de onderhoudsplicht van ouders jegens hun kinderen na het overlijden van de onderhoudsplichtige ouder. Vooraf de opmerking dat ook voor deze verplichting tot het voorzien in het levenson-derhoud de saisine niet werkt. De onderhoudsverplichting an sich gaat dus niet over op de erfgenamen. Evenzo als bij partneralimentatie kan het wegvallen ook nu gecom-penseerd worden als het kind aanspraak kan maken op pensioen. Als de pensioenregeling van de overledene een wezenpensioen kent, kan de verzorgingsbehoefte daar (deels) uit voldaan worden. Daarmee houdt de vergelijking tussen de pensioenpositie van kinderen ten opzichte van die van (ex-)echtgenoten op. Het kind kan géén pensioen-verweerachtig middel inzetten en moet het ook stellen zonder een bepaling als art. 1:157 lid 2 BW. Wel kan het kind uiteraard na het overlijden van de ene ouder een be-roep doen op de andere – nog levende – (stief)ouder, art. 1:395a jo. 1:253 BW. Maar wat als ook die er niet meer is?

4.1 Het erfrecht, in het algemeen Om het kind na het overlijden niet in de ‘levensonder-houdsplichtige kou’ te laten zitten, heeft de wetgever het – onder meer - over de erfrechtelijke boeg gegooid. Van-

zelfsprekend is een kind - anders dan de ex-echtgenoot – ‘gewoon’ een van de erfgenamen bij versterf uit de eerste groep, art. 4:10 BW. Er is testamentair ingrijpen nodig om hier verandering in aan te brengen. En dan nog, zelfs na een onterving heeft een kind, na beroep daarop, recht op zijn legitieme portie in de vorm van een geldvordering, art. 4:63 e.v. BW. Of de legitimaire vordering ook direct geld in het handje brengt, is uiteraard afhankelijk van de mate van opeisbaarheid van die vordering. Art. 4:81 e.v. BW maken duidelijk dat als er naast een kind met een legitimaire vordering ook een langstlevende echtgenoot in het spel is, de legitimaris het veelal met een niet-opeisbare vordering moet stellen. Dat daar weinig acuut levensonderhoud mee betaald kan worden, is evident. 4.2 De andere wettelijke rechtenMaar er is meer, en daarmee komen we tot de kern van het geheel. In Boek 4 BW heeft de wetgever een kind een aantal aanspraken gegeven met een alimentair/legiti-mair karakter. Zo wordt in de afdeling ‘andere wettelijke rechten‘, in art. 4:35 BW aan een kind van de erflater een aanspraak toegekend op een som ineens voor zover deze nodig is voor:

“a. zijn verzorging en opvoeding tot het bereiken van de leeftijd van achttien jaren; en voorts voor:

b. zijn levensonderhoud en studie tot het bereiken van de leeftijd van een en twintig jaren.”

Het voert te ver om hier alle ins en outs van de regeling door te nemen, volstaan wordt met wat ‚highlights‘.

De erfrechtelijk een beetje ingevoerde lezer zal niet ver-baasd zijn te horen dat als het kind ter zake het overlijden van erflater al iets krachtens erfrecht of levensverzekering verkrijgt (of kan verkrijgen), die (potentiële) verkrijging in mindering komt op de som ineens, art. 4:35 lid 3 BW. Verder geldt dat als er nog iemand in leven is die in de kosten van de verzorging en opvoeding van het kind moet voorzien - denk vooral aan de andere (langstlevende) ouder - het kind geen recht heeft op de som ineens, art. 4:35 lid 2 BW. Ook is de omvang van de som ineens niet onbeperkt, zij wordt in ieder geval begrensd door de helft van de waarde van de nalatenschap, art. 4:37 lid 4 BW. Diezelfde bepaling geeft ook aan dat, waar nodig, deze helft gedeeld moet worden met eventuele andere aanspraakgerechtigden. Denk daarbij, als we in ‘kindersferen’ blijven, aan het ar-beid verrichtende kind van art. 4:36 lid 1 BW.

Verder is van belang om te weten dat men door aanspraak te maken op de som ineens een vordering verkrijgt op de gezamenlijke erfgenamen. Zeer relevant is de korte termijn waarbinnen de aanspraak moet worden gedaan. Krach-tens art. 4:37 lid 1 BW moet binnen een door een belang-hebbende gestelde redelijke termijn, en uiterlijk binnen 9 maanden na het overlijden, verklaard zijn dat men de som ineens wenst te ontvangen.

13 De in de pensioenmaterie geïnteresseerde lezer verwijs ik voor meer informatie onder meer naar F.M.H. Hoens, ‘Het partner-pensioen als verzorgingsinstrument na overlijden; een aantal pijnpunten’, TE 2011-1, p. 9-14, F.M.H. Hoens & F.W.J.M. Schols, ‘De invloed van life-events op het pensioen, in het bijzonder van een directeur-grootaandeelhouder en diens onderneming’, in: R.H. Maatman e.a. (red.), Onderneming en Pensioen, deel 64, serie Onderneming & Recht, Onderzoekcentrum Onderneming & Recht, Radboud Universiteit Nijmegen, Deventer: Kluwer 2011, p. 590 e.v., F.M.H. Hoens & F.W.J.M. Schols, ‘Onevenwich-tige pensioenwetgeving: synchroniseren en herijken van begin en eind’, WPNR 6936 (2012), p. 477-482, F.M.H. Hoens, ‘Post-relationele pensioensolidariteit: wat een pech, pensioenpot weg (I)’, WPNR 6960 (2013), p. 61-69. en F.M.H. Hoens, ‘Postrelati-onele pensioensolidariteit: wat een pech, pensioenpot weg (II)’, WPNR 6961 (2013), p. 81-88.

Page 10: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

36A

rtik

el

Voor de voldoening van de som ineens wordt eerst ingekort op het deel van de nalatenschap waar niet over is beschikt. Vervolgens komen de makingen aan bod. Hierbij is de legi-timaire regel van art. 4:87 lid 2 BW van overeenkomstige toepassing. Voor de goede orde nog de opmerking dat bij de sommen ineens een met art. 4:79 lid 2 BW vergelijkbaar artikel ontbreekt. De giften blijven dus buiten bereik.

En tot slot, het legitimaire karakter van de som ineens blijkt in het bijzonder uit art. 4:41 BW waarin is vastgelegd dat de regeling van dwingend recht is zodat testamentair afwijken niet haalbaar is.

5. ConclusieNa het overlijden van een persoon die tijdens leven verplicht was onderhoudsbijdragen te betalen, gaan die verplichtingen niet over op diens erfgenamen. Dit neemt niet weg dat tekortkomende kinderen naast hun eventu-

ele erfdeel nog een aan het erfrecht ontleende aanspraak kunnen hebben: de som ineens. Ook de langstlevende echtgenoot wordt in het versterferfrechtelijke kader niet vergeten. Anders de ex-echtgenoot. Deze moet de eventu-eel noodzakelijke bescherming zoeken in Boek 1 BW.

Het geheel overziend, wordt duidelijk dat de wetgever be-wust is van na het overlijden wegvallende onderhoudsbij-dragen en getracht heeft daar enige (nood)voorzieningen voor te treffen. Of deze voldoende zijn, is uiteraard een kwestie van smaak en vooral afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Bij dit alles dient men ook de ‘pensioenpot’ van de overledene niet uit het oog te ver-liezen. Behalve het kind kunnen ook de ex- en de langst-levende echtgenoot wellicht aanspraak maken op pensi-oenuitkeringen. Vanzelfsprekend kunnen - in deze bijdrage slechts terzijde aangestipte - contractuele regelingen met werking na dode ook een bron voor levensonderhoud zijn.

Page 11: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

37H

oofdbestuurBMN ZOEKT BESTUURDERS VOOR HET BEDRIJFSPENSIOEN-

FONDS VOOR MEDEWERKERS IN HET NOTARIAAT

Zowel uit de groep van actieve vrouwelijke en mannelijke deelnemers als gepensioneerde vrouwelijke en mannelijke deelnemers van het Fonds worden bestuursleden voor het Verantwoordingsorgaan gevraagd.

Het Verantwoordingsorgaan komt 4 x per jaar bijeen; de leden van het Verantwoordingsorgaan ontvangen per vergade-ring presentiegeld en een reiskostenvergoeding. Scholing in de materie van de pensioenen is onderdeel van het lid zijn van het Verantwoordingsorgaan.

De vertegenwoordigers van de Bond in het bestuur van het Bedrijfspensioenfond zullen tevens voor ondersteuning van de leden van het Verantwoordingsorgaan zorgdragen.

Indien u interesse hebt in deze functie of nadere informatie wenst, dan wordt u verzocht dit per mail kenbaar te maken op het volgende mail adres: [email protected] Bij deze mail dient u een uitvoerige C.V. bij te sluiten.

Als u in de mail uw telefoonnummer opgeeft, dan zal hjj contact met u opnemen.

BMN ZOEKT BESTUURDERS VOOR HET HOOFDBESTUUR VAN DE BOND

Om te ervaren wat lid van het hoofdbestuur inhoudt, is het de bedoeling om als aspirant lid aan enige vergaderingen van het hoofdbestuur deel te nemen.

De voorkeur van het hoofdbestuur gaat uit naar vrouwelijke en mannelijke leden van de Bond die in het bezit zijn van het diploma van de opleiding tot notarisklerk en (actief) werkzaam zijn in het Notariaat en in de leeftijdsgroep van 30 tot 50 jaar.

De vergaderingen van het hoofdbestuur worden maandelijks op zaterdagen gehouden van 10.00 uur tot ongeveer 15.30 uur.

In overleg met de afdelingsbesturen van de Bond is bepaald dat deze aspirant bestuurders per vergadering een presen-tiegeld van e 75,00 en een reiskostenvergoeding ontvangen.

Indien u interesse hebt in deze functie of nadere informatie wenst, dan wordt u verzocht dit per mail kenbaar te maken op het volgende mail adres: [email protected] Bij deze mail dient u een uitvoerige C.V. bij te sluiten.

Het hoofdbestuur van de Bond

BMN ZOEKT BESTUURDERS

Page 12: De Notarisklerk - BMN

CURSUSSEN EN OPLEIDINGENZoals al aangekondigd in het juli/augustus nummer krijgen leden van de Bond vanaf 1 september 2012, in het kader van de samenwerking tussen de Bond en INM een korting van 25% op de prijzen van de cursussen en opleidingen, zie ook het inschrijfformulier in dit magazine.

PERMANENTE EDUCATIEDe puntenregistratie wordt vanaf 1 januari 2012 uitge-voerd door de SOMN. Nadere mededelingen op de website van de BMN en de SOMN. Op de website van de SOMN is inmiddels het Reglement Registernotarisklerk/privacyrege-ling geplaatst.

LEZINGEN M.B.T. HET BEDRIJFSPENSIOENFONDSAfdelingen die lezingen met betrekking tot het Bedrijfs-pensioenfonds willen organiseren, kunnen daarover contact opnemen met Bertus Hoekstra tel. 06-23299983.

Nummer 1 Notarisklerk (m) 63 jaar woonachtig in Etten-Leur;

Nummer 2 Notarisklerk (v) 47 jaar, parttime max. 32 uur per week; provincie Zuid-Holland/regio Amsterdam;

Nummer 3 Notarisklerk (m) 60 jaar, Flevopolder en omgeving;

Nummer 4 Notarisklerk (v) 53 jaar, parttime maximaal 24 uur per week, regio Nieuwkoop;

Nummer 5 Notarisklerk (v) 59 jaar, parttime maximaal 3 dagen per week, provincie Zeeland;

Nummer 6 Notarisklerk (v) 54 jaar, parttime maximaal 4 dagen, midden van het land (woonachtig in Harderwijk)

Nummer 7 Notarisklerk (v) 31 jaar, regio Zuid-Holland.

Inschrijving op deze lijst voor leden van de BMN door toezending van een mail met curriculum vitae aan:[email protected]

De Notarisklerk | mei/juni 2014

38H

oofd

best

uur

MEDEDELINGEN VAN HET HOOFDBESTUUR

GEACTUALISEERDE VACATUREBANK

Page 13: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

39H

oofdbestuur

Als vervolg op zijn opleiding tot Register-notarisklerk heeft Geert van Eijsden in 2013/2014 aan de Juridische Hoge-school Avans-Fontys te Tilburg de kopstudie HBO-rechten gevolgd. In het kader van de afronding van deze studie heeft hij onderzoek gedaan naar de fiscale kwalificatie van een bouwterrein in de zin van de Wet omzetbelasting 1968. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het onderzoeksrapport “De kwalificatie van een bouwterrein, een wankel evenwicht”.

Het bouwwerk van deze kwalificatie is door een jaren-lange ontwikkeling van wetgeving en jurisprudentie tot stand gekomen. Dit bouwwerk steunt op de pilaren van het unierecht en de nationale wetgeving.In zijn onderzoek toont Geert van Eijsden aan dat door recente jurisprudentie en het door de Staatssecretaris gepubliceerde Btw-besluit in 2013, een discrepantie is ontstaan tussen het unierecht en de nationale wetgeving. Door deze discrepantie is het bouwwerk van de genoemde kwalificatie gaan wankelen. In het onderzoek wordt deze discrepantie en de gevolgen daarvan voor de notariële vastgoedpraktijk nader onderzocht.

Om de fiscale context van de kwalificatie van een bouw-terrein helder te schetsen, wordt in het onderzoek eerst het nationale- en unierechtelijke kader omschreven. Vervolgens worden uitvoerig de arresten “Don-Bosco” en “Woningstichting Maasdriel” behandeld. Ook wordt inge-gaan op de betekenis en consequenties van het in 2013 verschenen BTW-besluit.

Op basis hiervan wordt in het onderzoek geconcludeerd dat door de discrepantie tussen het unierecht en de nati-onale wetgeving verschillende invullingen van het begrip bouwterreinen zijn ontstaan: een nationaalrechtelijke invulling en een unierechtelijke invulling. In het onderzoek wordt gesteld dat hierbij de mogelijkheid is ontstaan om te kiezen voor het meest gunstige fiscale regime (cherry picking).

Voorts wordt geconcludeerd dat de gewijzigde kwalificatie van een bouwterrein tot onduidelijkheid heeft geleid bij de advisering binnen de notariële vastgoedpraktijk, maar dat deze onduidelijkheid naast risico’s ook kansen biedt.

Omdat de ontstane situatie grote gevolgen heeft voor de advisering in de notariële vastgoedpraktijk, worden in het onderzoek ook handreikingen gedaan hoe omgegaan kan worden met de ontstane onduidelijkheid bij de kwalificatie van een bouwterrein.

Het onderzoek beschrijft op heldere en overzichtelijke wijze de fiscale kwalificatie van een bouwterrein en biedt praktische handreikingen voor de notariële vastgoedprak-tijk.

Geïnteresseerden kunnen het onderzoeksrapport koste-loos bestellen. Dit kan door een e-mailbericht te zenden naar [email protected].

DE KWALIFICATIE VAN EEN BOUW-TERREIN, EEN WANKEL EVENWICHT

Geert van Eijsden werkzaam als Register-notarisklerk bij VBC notarissen te Amersfoort. Daarnaast is hij Hoofdbestuurder van de BMN.

Page 14: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

40H

oofd

best

uur

RECHTSKUNDIGE BIJSTAND (ALLEEN VOOR LEDEN BMN) – TEGEMOETKOMING

Het lidmaatschap van de BMN geeft aan hen, die langer dan 1 jaar lid zijn, recht op rechtkundige bijstand. De bijstand

wordt verleend op grond van een overeenkomst tussen BMN en de Bondsadvocaat. De kosten van rechtsbijstand worden

tot een maximum van € 2.000,- (inclusief BTW) gedragen door de Bond, behoudens een eigen bijdrage welke ten laste

komt van het lid.

Ingaande 1 mei 2014 bestaat de eigen bijdrage uit:

a. een vaste minimumbijdrage van € 175,- per dossier voor kosten administratie plus:

b. een bijdrage welke wordt bepaald door het aantal jaren lidmaatschap:

- 1 tot 15 jaar lid: 50% van de kosten

- 15 jaar en langer lid: 35% van de kosten

welke door de Bondsadvocaat aan de BMN per dossier in rekening worden gebracht; deze kosten bestaan uit een speciaal

overeengekomen gematigd honorarium, verschotten en BTW.

Beroep tegen de vaststelling van de eigen bijdrage is niet mogelijk.

Indien de rechtzoekende zonder vooraf verkregen schriftelijke toestemming van het hoofdbestuur zich tot het bonds-

advocatenkantoor wendt met het verzoek hem of haar rechtskundige bijstand te verlenen, komen de kosten daarvan

geheel voor rekening van de rechtzoekende. Ook indien de rechtzoekende de toepasselijke contributie als omschreven

in artikel 4 van het huishoudelijk reglement niet heeft voldaan, vervalt eveneens het recht op enige vergoeding wegens

rechtsbijstand.

Page 15: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

41H

oofdbestuur

EVEN VOORSTELLEN NIEUWE MANAGEMENT ASSISTENTE BIJ DE UNIE

Mijn naam is Yvonne van der Laan, Management assistente bij De Unie.

Nu BMN per 1 juli is aangesloten bij de Unie van Onafhankelijke Vakorganisaties (UOV)

zal ik vanuit Culemborg onder andere de telefonie voor U gaan verzorgen. Dit betekent

dat ik naast enkele administratieve taken Uw “verbindingsofficier” ben tussen U en het

bestuur . Ik verzorg inmiddels al jarenlang alle secretariaatswerkzaamheden voor de UOV

verenigingen.

Vanuit mijn rol zal ik er voor zorgen dat U snel en adequaat geholpen wordt.

Ik heb de BMN leren kennen als een vooruitstrevende praktisch ingestelde beroepsvereni-

ging die het belang van haar leden hoog in het vaandel heeft.

Ik ben alle werkdagen telefonisch bereikbaar van 08.30 – 17.00 uur onder tel.nr. 0345 –

851 429.

Ik hoop met u allen een prettige samenwerking aan te gaan.

Met vriendelijke groet,

Yvonne van der Laan - Management Assistente

Page 16: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

42A

lgem

ene

verg

ader

ing

Algemene vergadering

‘S-HERTOGENBOSCH 16 MEI 2014

Bijeenkomst met dinerbuffet in Mövenpick Hotel ‘s Hertogenbosch

Na de hoofdbestuursvergadering was het goed toeven op hetterras van het hotel.

Page 17: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

43A

lgemene vergadering

Algemene vergadering

CULEMBORG 17 MEI 2014Tijdens de ochtend bijeenkomst werd het voorstel tot aansluiting bij de Unie van Onafhankelijke Vakorgani-saties (UOV) met algemene stemmen aangenomen.

Om gezondheidsredenen heeft het hoofdbestuurslid Henk de Jonge uit Oldemarkt zich niet herkiesbaar gesteld. Tijdens het dinerbuffet werd hieraan op gepaste wijze aandacht besteed.

Erelid Toon Baakman is volledig bij de les.

Page 18: De Notarisklerk - BMN

DE UNIE/UOV

De Notarisklerk | mei/juni 2014

44A

lgem

ene

verg

ader

ing

De organisatie De Unie/UOV geeft ons de mogelijkheid tot behoud van zelfstandigheid en stelt ons beter in staat om ons te richten op hoofdpunten van beleid door ons taken uit handen te nemen. Denk daarbij aan het bieden van telefoondienst waardoor wij iedere werkdag voor onze leden bereikbaar zijn. Ook heeft De Unie een goede kantoororganisatie die op elk moment kan worden ingezet voor het overnemen van administratieve en/of juridische taken.

Ook voor wat betreft het nieuwe bestuursmodel van ons bedrijfspensioenfonds kunnen wij een beroep doen op gekwalificeerde deskundigen die ons bij kunnen staan om de uitdagingen op dat gebied het hoofd te bieden.

In het bijzonder voor onze leden zijn er een aantal evi-dente voordelen verbonden aan dit lidmaatschap van de UOV. Denk hierbij aan de volgende mogelijkheden:

Mario Lander, accountmanager UOV

Page 19: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

45A

lgemene vergadering

Middagprogramma

mr. Frank Hoens, docent/onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Notarieel Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen en estate planner te Nijmegen.

mr. Norbert Rijssenbeek, advocaat en specialist in het appar-tementsrecht te Arnhem.

Collectieve ziektekostenverzekeringEen aantrekkelijke korting is mogelijk op zowel de basis-verzekering als de aanvullende ziektekostenverzekering via VGZ;

EnergievoorzieningLevering van voordelige energie door aansluiting bij een energie collectief komt binnen bereik. Samen met het lid wordt een berekening gemaakt om te onderzoeken of een overstap al dan niet zinvol is. Een eventuele overstap wordt van “A tot Z” voor u geregeld;

ReizenLeden kunnen gebruik maken van een uitgebreid reisaan-bod van Kras Reizen met een extra korting van 3,5%;

Financieel adviesVia De Unie/UOV kunnen leden bij Forza Asset Manage-ment terecht voor een onafhankelijk en kwalitatief hoog-waardig advies als het over hun geld gaat. Forza Asset Management werkt met transparante en concurrerende tarieven.

Daarnaast genieten leden van speciale voorwaarden op verschillende diensten.

Door de samenwerking die De Unie/UOV met de vakcen-trale CNV aangaat, ontstaat de mogelijkheid om in het landelijke overleg een stem te krijgen in onder meer de Stichting van de Arbeid (overlegorgaan centrale werkge-vers- en werknemersorganisaties) en de SER (Sociaal Eco-

nomische Raad). Bij de start hebben we samen in totaal 360.000 leden. Op inhoud is de keuze van De Unie/UOV een ‘historische’ stap vooruit. Zo zijn ook wij als BMN in één klap stevig verankerd zowel in de marktsector als in de onderwijs-, diensten-, overheids-, en publieke sectoren. Het is een krachtenbundeling voor en door gelijkgestem-den, die elkaar individueel en als collectief respecteren. Een voorbeeld in de turbulente wereld van nog zoekende vakorganisaties en beroepsgroepen.

Verenigingen aangesloten bij de UOV zijn:• VPG2 (Gasunie) • MHP Heineken • Sara Lee • VRP Theodorus Niemeyer • Proprof • VI-1P2 (Hernia Personeel) • VHP Abbott • VHF Akzo Nobel • VMHP MSD • VMHP CBI • VHP Tatasteel • Synergo-VHP • Nederlandse Vereniging voor Farmacie medewerkers in

Ziekenhuizen (NVFZ) • Nederlandse Vereniging van Luchtvaarttechnici (NVLT) • Onafhankelijke Defensiebond (ODB) • OV-Havenbedrijf Rotterdam N.V • De Unie

Page 20: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

46A

lgem

ene

verg

ader

ing

Na afloop nog even napraten

Het middagprogramma met twee studiepunten, is een succes gebleken met ruim 40 deelnemers.

Page 21: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

47K

opstudie

DIPLOMAUITREIKING

De geslaagden voor de graad Bachelor of Laws (LLB):

Leonie Achterberg Jennifer Beverini Jacolien Dorman Geert van Eijsden Marjon Hellings

Mathilde van der Jagt Eelco Kloosterman Ilsha de Koning Karin Kooiker Mike van Kuipers

Esther van der Plas Everdien Schalk Patricia Schoenmakers Moniek van Vliet Jillian van Wijk

TILBURG JURIDISCHE HOGESCHOOL AVANS-FONTYS, 17 APRIL 2014

Welkomstwoord door Gerard Hupperetz, directeur Juridische Hogeschool

Presentatie door Hans van der Werf, bestuurslid SOMN en voorzitter BMN

Presentatie door Elke Spijksma, coördinator kopstudie HBO-Rechten en Lucia van Triest, docent

Page 22: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

48K

opst

udie

Page 23: De Notarisklerk - BMN

De Notarisklerk | mei/juni 2014

49K

opstudie

Geert van Eijsden kreeg een extra cadeau van zijn zoon.

ALLEN VAN HARTE GEFELICITEERD!

Page 24: De Notarisklerk - BMN

Kantoornaam

Postadres

Postcode

Plaats

Naam m / v

Ik ben wel / geen lid van de Bond van Medewerkers in het Notariaat Lidmaatschapsnummer

E-mailadres

Schrijft zich in voor een module van INM opleiding

■ Familierecht (13 bijeenkomsten, € 2.950,- excl. btw)

■ Onroerend goedrecht (13 bijeenkomsten, € 2.950,- excl. btw)

■ Ondernemingsrecht (8 bijeenkomsten, € 2.350,- excl. btw)(Voor de modules geldt de kortingsregeling met BMN niet)

Schrijft zich in voor: “Onroerend goed” op 2 oktober 2014 te Utrecht ■ en betaalt € 295,- excl. btw voor de cursus. ■ en betaalt € 221,25 excl. btw voor de cursus aangezien hij/zij lid is van BMN

Schrijft zich in voor: “Actualiteiten WBR” op 11 november 2014 te Utrecht ■ en betaalt € 395,- excl. btw voor de cursus. ■ en betaalt € 296,25 excl. btw voor de cursus aangezien hij/zij lid is van BMN

Datum

Handtekening

Faxen naar: 035 - 6945045, Mailen naar: [email protected], Sturen aan INM: Bastenakenstraat 130, 1066 JG AmsterdamVerhindering: Kosteloos annuleren is mogelijk tot drie weken voor aanvang van de cursus. Daarna bent u de volledige cursusprijs verschuldigd.

U kunt wel iemand anders gebruik laten maken van uw inschrijving. U dient dan uiterlijk een dag tevoren de naam van degene die in uw plaats

komt aan ons door te geven.

Eind oktober 2014 starten de modules voor de INM Opleiding en u kunt zich nu alvast (vrijblijvend) aanmelden. De data voor de bijeenkomsten in 2014/2015 worden voor 1 juli 2014 bekend gemaakt.

De INM opleiding bestaat uit drie modules. De modules kunnen ook afzonderlijk gevolgd worden. a. familierecht (13 bijeenkomsten, € 2.950,- excl. btw, incl. opleidingsmateriaal)b. onroerend goedrecht (13 bijeenkomsten, € 2.950,- excl. btw, incl. opleidingsmateriaal)c. ondernemingsrecht (8 bijeenkomsten, € 2.350,- excl. btw, incl. opleidingsmateriaal) Elke module begint met een inleiding. Vervolgens komen aan de orde:• de taak en positie van de (kandidaat-)notaris en de Wet op het notarisambt, voorzover betrekking

hebbend op het onderwerp;• de civielrechtelijke en fi scale aspecten (ter verkenning en verdieping van het onderwerp);• de toepasbaarheid van de behandelde begrippen in de praktijk door bespreking van relevante

praktijkcasussen.

Na afronding van een module bezit de cursist gedegen kennis van het onderwerp. De cursist is daar-door beter in staat zelfstandig werkzaamheden in de desbetreffende dossiers te verrichten en knel-punten te signaleren, te analyseren en te bespreken met de (kandidaat-)notaris. De cursist die twee van de drie modules met goed gevolg heeft afgerond, mag zich INM-notarieel medewerker noemen.

Meer informatie over de inhoud van de modules vindt u op de website: INM.nl

2014/2015

inm opleiding gaat eind oktober 2014 weer van start actualiteiten onroerend goed en/of themadag

Inschrijfformulier

onroerend goed 2 oktober 2014 van 14.00 – 17.30 uur docent mr. Jonneke Bossers-Cnossen locatie Hogeschool Domstad te Utrecht cursusprijs € 295,- exclusief BTWpe punten BMN: 3 punten

actualiteiten wbr 11 november 2014 van 10.00 – 17.00 uur docenten prof. mr. dr. Wouter Burgerhart prof. mr. dr. Bernard Schols locatie Hogeschool Domstad te Utrechtcursusprijs € 395,- exclusief BTW pe punten BMN: 5 punten

Voor elke juridische medewerker die zich bezighoudt met de behandeling van dossiers. Leden van de BMN krijgen een korting van 25%.

actualiteiten wbr

Noteert u vast in uw agenda

INM A4 adv spread (opleidingen).indd Alle pagina's 26-05-14 11:18

Page 25: De Notarisklerk - BMN

Kantoornaam

Postadres

Postcode

Plaats

Naam m / v

Ik ben wel / geen lid van de Bond van Medewerkers in het Notariaat Lidmaatschapsnummer

E-mailadres

Schrijft zich in voor een module van INM opleiding

■ Familierecht (13 bijeenkomsten, € 2.950,- excl. btw)

■ Onroerend goedrecht (13 bijeenkomsten, € 2.950,- excl. btw)

■ Ondernemingsrecht (8 bijeenkomsten, € 2.350,- excl. btw)(Voor de modules geldt de kortingsregeling met BMN niet)

Schrijft zich in voor: “Onroerend goed” op 2 oktober 2014 te Utrecht ■ en betaalt € 295,- excl. btw voor de cursus. ■ en betaalt € 221,25 excl. btw voor de cursus aangezien hij/zij lid is van BMN

Schrijft zich in voor: “Actualiteiten WBR” op 11 november 2014 te Utrecht ■ en betaalt € 395,- excl. btw voor de cursus. ■ en betaalt € 296,25 excl. btw voor de cursus aangezien hij/zij lid is van BMN

Datum

Handtekening

Faxen naar: 035 - 6945045, Mailen naar: [email protected], Sturen aan INM: Bastenakenstraat 130, 1066 JG AmsterdamVerhindering: Kosteloos annuleren is mogelijk tot drie weken voor aanvang van de cursus. Daarna bent u de volledige cursusprijs verschuldigd.

U kunt wel iemand anders gebruik laten maken van uw inschrijving. U dient dan uiterlijk een dag tevoren de naam van degene die in uw plaats

komt aan ons door te geven.

Eind oktober 2014 starten de modules voor de INM Opleiding en u kunt zich nu alvast (vrijblijvend) aanmelden. De data voor de bijeenkomsten in 2014/2015 worden voor 1 juli 2014 bekend gemaakt.

De INM opleiding bestaat uit drie modules. De modules kunnen ook afzonderlijk gevolgd worden. a. familierecht (13 bijeenkomsten, € 2.950,- excl. btw, incl. opleidingsmateriaal)b. onroerend goedrecht (13 bijeenkomsten, € 2.950,- excl. btw, incl. opleidingsmateriaal)c. ondernemingsrecht (8 bijeenkomsten, € 2.350,- excl. btw, incl. opleidingsmateriaal) Elke module begint met een inleiding. Vervolgens komen aan de orde:• de taak en positie van de (kandidaat-)notaris en de Wet op het notarisambt, voorzover betrekking

hebbend op het onderwerp;• de civielrechtelijke en fi scale aspecten (ter verkenning en verdieping van het onderwerp);• de toepasbaarheid van de behandelde begrippen in de praktijk door bespreking van relevante

praktijkcasussen.

Na afronding van een module bezit de cursist gedegen kennis van het onderwerp. De cursist is daar-door beter in staat zelfstandig werkzaamheden in de desbetreffende dossiers te verrichten en knel-punten te signaleren, te analyseren en te bespreken met de (kandidaat-)notaris. De cursist die twee van de drie modules met goed gevolg heeft afgerond, mag zich INM-notarieel medewerker noemen.

Meer informatie over de inhoud van de modules vindt u op de website: INM.nl

2014/2015

inm opleiding gaat eind oktober 2014 weer van start actualiteiten onroerend goed en/of themadag

Inschrijfformulier

onroerend goed 2 oktober 2014 van 14.00 – 17.30 uur docent mr. Jonneke Bossers-Cnossen locatie Hogeschool Domstad te Utrecht cursusprijs € 295,- exclusief BTWpe punten BMN: 3 punten

actualiteiten wbr 11 november 2014 van 10.00 – 17.00 uur docenten prof. mr. dr. Wouter Burgerhart prof. mr. dr. Bernard Schols locatie Hogeschool Domstad te Utrechtcursusprijs € 395,- exclusief BTW pe punten BMN: 5 punten

Voor elke juridische medewerker die zich bezighoudt met de behandeling van dossiers. Leden van de BMN krijgen een korting van 25%.

actualiteiten wbr

Noteert u vast in uw agenda

INM A4 adv spread (opleidingen).indd Alle pagina's 26-05-14 11:18

Page 26: De Notarisklerk - BMN

het vaste advocatenkantoor van de Bond van Medewerkers in het Notariaat

wekelijks gratis telefonisch spreekuur voor leden : dinsdag 10.00 – 11.00 uur

Zaadmarkt 105 | Postbus 8 | 7200 AA Zutphen

T 0575 545455 | F 0575 543566 | E [email protected]

www.voorinkadvocaten.nl

Bij voldoende deelname start in september 2014 de:

OPLEIDING TOT NOTARISKLERK &

DE CURSUS TOT NOTARIEEL SECRETARESSEDe introductiecursus start bij voldoende deelname in oktober 2014.

Vanaf heden kunt u zich inschrijven middels het inschrijfformulier dat u kunt downloaden vanaf de website: www.somnotariaat.nl.

Aanmelden kan tot eind juli 2014.

Nadere informatie: secretariaat SOMN, telefoon 0348-563700, e-mail: [email protected]

WWW.SOMNOTARIAAT.NL

Page 27: De Notarisklerk - BMN

Met de NCB op Weg

De N.C.B. heeft als doel de behartiging van de geestelijke enstoffelijke belangen van haar leden in het bijzonder en van alle blinden en slechtzienden in het algemeen.

Kent u blinden of slechtzienden? Wijs hen dan de weg naar deN.C.B.

DE GRONDSLAG VAN DE N.C.B. is de Bijbel als GODS ONFEILBAAR WOORD!

NEDERLANDSE CHRISTELIJKEBLINDEN- EN SLECHTZIENDENBOND

Secretariaat: J. v.d. Berg-Simonse, Lange Waand 16B, 7783 ES Gramsbergennr. K.v.K. 40532845 IBAN nr: NL14INGB0002858940 ANBI nr 8003.02.710

Opslag & beheer nOtariële archieven

Faciliteiten vOlgens regels Knb

bewerKen prOtOcOllen

service 24/7, 365 dagen per jaar

inname & aFlevering dOOr heel nl

digitaliseren van archieF

www.vada.nl

Marconistraat 3, 7442 DD / Postbus 372, 7440 AJ Nijverdal t (0548) - 63 12 12 f (0548) 63 12 14 / [email protected] / www.vada.nl

Specialist in tolk- en vertaaldiensten Engels voor het notariaat

Onderdeel van Cluez Language & Translation, opgericht in 1996. Lid NGTV en SIGV.

Postbus 110 3330 AC Zwijndrecht T 078 - 629 0 124 M 06 - 122 877 84 I www.notaris-tolk.nl E [email protected]

Page 28: De Notarisklerk - BMN

“Voor ons is het gewoonweg een vereiste dat we één aanspreekpunt hebben.”

W W W . Q U A N T A R I S . N L

En dat is niet zomaar een loze kreet. We leggen continu ons

oor te luister bij u; de notaris. In de huidige markt wil ieder

notariskantoor zich immers onderscheiden en dat vraagt om

ICT-oplossingen op maat.

Daarbij staat de optimalisatie van uw notariële bedrijfsvoe-

ring centraal. Uw input vertalen we naar een inzichtelijk en

beheersbaar informatiesysteem. Overtuig uzelf en bezoek onze

website voor alle relevante informatie.

Quantaris stelt de klant centraal

170-001 adv 1/1 notariaat magazine.indd 1 01-10-12 10:46