De Nederlandse pensioensector in 2015 · 1 De Nederlandse pensioensector in 2015 Prof. dr. S.G....
Transcript of De Nederlandse pensioensector in 2015 · 1 De Nederlandse pensioensector in 2015 Prof. dr. S.G....
1
De Nederlandse
pensioensector in 2015
Prof. dr. S.G. (Fieke) van der Lecq
APG-leerstoel pensioenmarkten
APG Finance & Risk Conference
Heerlen, 5 juni 2015
EVEN VOORSTELLEN
Opleiding
Algemene economie + bedrijfseconomie (RuG)
Proefschrift: geldtheorie (RuG)
Loopbaan/portefeuille
Onderzoek: CPB, EUR/ESE
Beleid: Min.FIN
Bedrijfsleven: uitgeverij ESB bv, eenmanszaak Ecovisie
Extern toezicht: NMa
Intern toezicht: Delta Lloyd Groep, CBR, OPF Robeco, BPF Zoetwarenindustrie
Beleggingscommissie: OPF IBM NL (SPIN)
Adviesfuncties: AFM, Min.I&M, RuG/FEB, SEO, SPO, VBDO
Kroonlid SER (vz werkgroep Variant IVc)
Vrijwilliger: Vogelbescherming NL, financiële alfabetisering
Home page: http://people.few.eur.nl/vanderlecq
2
2
PROGRAMMA
Pension sector governance (institutionele theorie)
Marktwerking in de pensioensector
Actueel: consolidatie en het APF
Is de pensioensector anders dan andere sectoren?
Breakout-opdracht (slide 41)
Inrichtingsvraagstukken van pensioenstelsels
Actueel: keuzevrijheid en maatwerk
Actueel: het SER-traject
Actueel: PFP en de 6 pensioenpijlers
Vragen ter verduidelijking zijn welkom tussendoor.
Discussies ook, voorzover ze de groep interesseren.
3
PENSIOENSECTOR IN 3 LAGEN
Pension fund governance
Goed bestuur van het pensioenfonds
Toezicht daarop vanuit interne en externe toezichthouders
Pension sector governance
Pensioenproductieketen
Pensioenmarkten
Hoe zorgen we dat die markten goed werken?
Pension system governance
Op landelijk niveau: pensioenen + instituties
Bv. wetten & rechtspraak, regulering & toezicht
Hoe komt het dat landen hierin verschillen?
4
3
PENSION FUND GOVERNANCE
5
6
INSTITUTIES
Onzekerheid over wat de ander gaat doen beperk /
structureer interactie optimale respons resultaat.
“Institutions are the humanly devised constraints that
structure human interaction.” (North, 1994)
Structureren van interactie naar afnemende informatie:
Contract: juridisch afdwingbaar
Reputatie: informatie over voorafgaand gedrag
Conventies: gangbare normen
Vertrouwen: gedeelde waarden
Deze vier vormen zijn herkenbaar in pensioensector.
Maar hoe zit dat met die normen en waarden?
4
NORMEN EN WAARDEN
Normen: gedragsregels
Waarden: zaken die belangrijk worden gevonden
NB. begripsomschrijving lastig (zie o.a. Van Dale)
Normen dienen om waarden te realiseren
Doel-middel-relatie
Andere normen dezelfde waarde
Bv. aankijken / wegkijken respect
Bv. maatwerk / goedkope standaard klantgerichtheid
Dezelfde norm andere waarden
Bv. schoenen uitdoen hygiëne / respect / nederigheid
7
VIER SOORTEN INSTITUTIES IN
PENSIOENSECTOR (1)
Contracten (o.a. Hart, 2003)
Open – gesloten: wie doen mee? (bv. kinderen)
Incompleet – compleet: alle situaties voorzien?
Impliciet – expliciet: principes ↔ gedragsvoorschriften?
Juridische afdwingbaarheid hangt mede hiervan af.
Reputatie
Herhaalde interactie: sociale partners (cao-tafels)
Herhaalde interactie: fondsen bestaan in beginsel eeuwig
Conventies
Normen: in beweging doordat waarden verschuiven
Normen van ouderenzorg of van financieel product?
8
5
VIER SOORTEN INSTITUTIES IN
PENSIOENSECTOR (2)
Vertrouwen =
‘Weten’ dat de ander…
… zich altijd aan de overeenkomst zal houden (Khalil, 1994)
… zich voorspelbaar zal gedragen (Gill and Butler, 1996)
… zich eerlijk en cooperatief zal opstellen (Fukuyama, 1995)
Gebaseerd op gedeelde waarden
Respect voor ouderen / zorg voor zwakkeren
Tweezijdige solidariteit: pech verdelen (je loopt risico)
Eenzijdige solidariteit: situatie verbinden (je bent risico)
Contracten en vertrouwen zijn substituten (vullen
elkaar aan) en complementen (hebben elkaar nodig)
9
EVEN OEFENEN: CONTRACTEN
Collectief pensioencontract (≈ CDC)
Individueel DC-contract (≈ PPI)
Wat voor type contract?
open/gesloten
compleet/incompleet
expliciet/impliciet
10
6
EVEN OEFENEN: INSTITUTIES
Paritair bestuur
Onafhankelijk bestuur
One tier board
Het APF
Welke instituties doen mee?
Contract
Reputatie
Conventies
Vertrouwen
11
MARKTEN EN / ALS INSTITUTIES
Markten structureren interactie: handel
Markt = plaats waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten
Transactiemechanisme: prijszetting + verrekening
Structurering van interactie ondanks beperkte contracten
en reputatie.
Normen (handelspraktijken) en waarden (vertrouwen)
vullen aan.
Pensioenen en instituties
Structureren van interactie
Contracten, reputatie, conventies, vertrouwen
Welke interacties worden via markten gestructureerd?
12
7
PENSIOENEN EEN MARKT?
Kun je over de markt spreken met betrekking tot
pensioenen?
Veel associaties bij begrip markten (bv. commercieel)
‘Plaats waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten’
Partijen willen of kunnen het product niet begrijpen
Gecompliceerde prijszetting en verrekening (afwenteling)
Weinig innovaties duurzaamheid sector in gevaar
Werkt ‘de markt voor pensioenen’ dan wel?
Is er 1 markt voor pensioenen?
Wie zijn vragers en aanbieders? Wat verhandelen ze?
Productieketen meerdere pensioenmarkten
13
PENSIOENPRODUCTIEKETEN MARKTEN
Het pensioencontract
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het
contract (markt 1)
Uitvoeringsdiensten (markt 2)
Aanpalende diensten
Wat voor type contract?
open/gesloten; compleet/incompleet; expliciet/impliciet
Zijn de belangen gelijkgericht?
Principaal-agent-situaties
14
8
15
PRINCIPAL-AGENT THEORY (HART, 2003; ROSS, 1973)
Assumptions
Incomplete / asymmetric information
Interests of principal and agent are not aligned
Contracting costs
Information costs
Essence
Agent acts on behalf of principal: UP > 0 and UA < 0
Principal gives reward to agent: UP < 0 and UA > 0
Both transfers are not necessarily equal: agent minimizes effort and principal minimizes reward (‘moral hazard’)
Reward is transparent to agent, but principal must incur monitoring costs to check what s/he receives
16
PRINCIPAL-AGENT THEORY
Solutions
Diminish information assymmetry by monitoring
Reduce conflict of interest (interest alignment)
Limit room for opportunistic behaviour
(contract + sanctions)
Implications
Specialisation benefits go together with agency costs
contracting, monitoring, sanctioning
Reputation mechanism may reduce information problem
and align interests
NB. reputation follows from repeated interaction within group
9
EVEN OEFENEN: P-A-RELATIES IN DE
PENSIOENSECTOR
Het pensioencontract
De markt voor pensioenuitvoering
De markt voor pensioenuitvoeringsdiensten
De interne toezichthouders (RvT, visitatiecie., NUB’s)
De externe toezichthouders (DNB, AFM, ACM)
De overheid (MinSZW, MinFIN, EC)
De politiek (TK, EK, EP)
Asymmetrische informatie?
Belangentegenstellingen?
Transactiekosten?
17
MARKTSTRUCTUUR
Aanbodzijde: monopolie – oligopolie – atomistisch
Vraagzijde: monopsonie – oligopsonie – atomistisch
Cijfers 2008 (PFen) resp. 2009 (PUBs) markt 2Marktaandelen PFen vermogen in beheer aantal deelnemers
CR3 (in %) 40.81 47.18
CR4 (in %) 44.47 50.59
Marktaandelen PUBs vermogen in beheer
CR3 (in %) 60.85
CR4 (in %) 69.44
HHI 1716.04
Zie: S.G. van der Lecq (2011) Markten en mededinging in de Nederlandse
pensioensector, Het Verzekerings-Archief, 2011(2), 63-74.
18
10
VRAGEN OVER CONSOLIDATIE
Hoe sterk zijn de schaaleffecten?
Is er een grens?
Is er sprake van consolidatie?
Fondsen
PUB’s
Wat impliceert dit voor marktverhoudingen?
Gaat het APF hier een verschil maken? Hoe dan?
Is hier marktregulering nodig?
19
OMVANG SCHAALEFFECTEN
Veel onderzoek met weinig data…
Bikker & De Dreu, 2006, 2007, 2009
Bikker, Steenbeek & Torracchi, 2010
Bikker, 2013
Omvang schaaleffecten
# deelnemers: ± 10 miljoen (vgl. ABP 2,8 miljoen)
AuM: EUR 100 à 200 miljoen (vgl. ABP ± EUR 350 mrd.)
Is er een grens?
L-curve of U-curve?
Blijft dit zo?
20
11
SCHAALEFFECTEN PRODUCTIETECHNOLOGIE
21
Bron: Bikker
in ESB,
juni 2013
SCHAALEFFECTEN PRODUCTIETECHNOLOGIE
22
Bron: Bikker
in ESB,
juni 2013
12
SCHAALEFFECTEN PRODUCTIETECHNOLOGIE
23
Bron:
Bikker in
ESB,
juni 2013
IS ER CONSOLIDATIE?
De bekende grafiek
Andere manieren van kijken
CRx
HHI
Twee markten
Uitvoering (o.a. fondsen) markt 1
Uitvoeringsdienstverlening (o.a. PUB’s) markt 2
24
13
DE BEKENDE GRAFIEK
Begin 2015: ± 340 pensioenfondsen
(OPF 259 / BPF 69 / BrPF 12 / overig 1)
bron: DNB.nl, tabel 8.17 op 03/06/2015
25
ANDERE GRAFIEK: CR4 EN HHI FONDSEN
26
Hoe meer grote spelers, hoe hoger de HHI.
1500<HHI<2500: matig geconcentreerde markt
CR4 = som
marktaandelen 4
grootste partijen
HHI = som van
gekwadrateerde
marktaandelen
Cijfers gebaseerd
op AuM.
Bron: DNB
14
VORMEN VAN CONSOLIDATIE
Huidige menu:
Overgenomen worden door een verplicht BPF
Aansluiten bij een vrijwillig BPF (of er eentje oprichten)
Regeling onderbrengen bij een PPI
Regeling laten verzekeren
Buitenlandse uitvoerder (bv. Belgische OFP)
Nabije toekomst:
Fonds omvormen naar een APF
Vervolgens verdwijnt de multi-OPF
27
IMPLICATIES VOOR MARKTVERHOUDINGEN
Markt 1: uitvoering
Aanbieders (fondsen): concentratie neemt licht toe
Weglekeffect naar verzekeraars en PPI’s? Niet te zien.
Markt 2: uitvoeringsdiensten
Vragers (fondsen): concentratie neemt licht toe
Aanbieders (PUB’s): …?
Helaas nog weinig betrouwbare data
Dus niet te snel conclusies trekken.
28
15
VERANDERINGEN DOOR APF?
Wie gaan APF oprichten?
Buitenstaanders (‘de ANWB’)
Verzekeraars
OPF’en en vrijwillige BPF’en
BPF’en met verplichtgestelde regelingen
Consolidatie via APF?
Maar omgekeerd ook mogelijk
Integratie pensioenmarkten?
Bv. PUB richt APF op t.b.v. diverse klanten
29
IS HIER MARKTREGULERING NODIG?
Wat als verplichtgestelde BPF’en in een APF mogen?
Herzaffing?
Timeos – PGB
MN – PME/PMT
MPD – PNO Media
APG – ABP ?
Mededingingstoezicht adequaat?
Concentratietoezicht bruikbaar?
Wat zijn de relevante markten?
Markt- en overheidbepalingen bruikbaar?
30
16
STRUCTUUR – GEDRAG - UITKOMST
Monopoliegedrag / monopsoniegedrag
Rent seeking
Oligopoliegedrag
Afstemming
Netwerkgedrag
Absorptiedrang
Uitsluiting
Uitkomst: suboptimaal (statisch en/of dynamisch)
Is het een goed idee om 1 nationaal pensioenfonds te
hebben, zoals de SVB voor de AOW?
31
DYNAMISCHE EFFICIËNTIE
32
Bron: Van der Lecq, 2008, ESB.Zie ook (boek 2013)
www.marianamazzucato.com
17
CONCURRENTIE EN / VERSUS DUURZAAMHEID
Afwijkend evolutionair selectieproces (VderLecq, 2009)
Selectie beste exemplaar (survival of fittest)
Overstappen kan niet altijd prestatiedruk beperkt
Eigendomsrechten niet altijd bepaald (PF)
Klanten zijn soms eigenaar (PUB)
Geen belang bij faillerende fondsen
Overleven van de soort (struggle for survival)
Beperkte prikkel tot innovatie (vgl. Bodie 1990, VdLecq 2008)
Maatschappelijke legitimatie
Impact van aanpalende markten (Teulings & De Vries, 2005)
33
STELLING: PENSIOENMARKTEN ZIJN GEWONE
MARKTEN
Meerdere pensioenmarkten
Schakels in pensioenproductie: van CAO tot uitkering
B2B- en B2C-markten
Marktstructuur
PF/PUBs: paar groten, veel kleintjes
Pensioenuitvoeringsdienstverlening
Gewone contracten
Aandachtspunt: langetermijnrelaties
Inregelen administraties vergt forse ICT-inspanningen
Kennis van de regeling is belangrijk activum
(tacit knowledge)
Uitsluiting toetreders? (Aghion & Bolton, 1987)
34
18
STELLING: PENSIOENMARKTEN ZIJN ANDERS
Gereguleerde markten
Taakafbakening fondsen en verzekeraars
Verplichte deelname en verplichtstelling (vgl. Gollier, 2008)
Stevig toezicht + interventies
Vergelijk nutsbedrijven (huisvesting, energie, water, betalingsverkeer, vervoer)
Inelastische vraag: pensioenen in ieders nutsfunctie
Inflexibele infrastructuur (netwerkeffect)
Enorme schaalvoordelen (toetredingsdrempel)
Wettelijke monopolies (concurrentie op / om de markt)
Tussen publiek en privaat in (eigendom, zeggenschap)
Roep om liberalisering en privatisering
35
PENSIOENEN MET ‘JANUSKOP’
Pensioenen als arbeidsvoorwaarde (relatie, vertrouwen)
Externaliteiten arbeidsmarkt geïnternaliseerd?
Pensioenen als financieel product (contract, informatie)
Risicoprofiel driepijlermodel
Implicaties voor PFP (6 pijlers)
36
19
MARKTWERKING - MARKTFALEN
Marktfalen = het Pareto-optimum wordt niet bereikt
Pareto-optimum = situatie waarin niet een herverdeling
kan worden voorgesteld die iemand beter af maakt,
zonder dat dan anderen slechter af zijn
Ergo: bij marktfalen is de verdeling niet efficiënt
Marktfalen is dus niet: de markt is niet eerlijk
Diverse oorzaken voor marktfalen
37
MARKTFALEN EN OVERHEIDSFALEN
(MCCARTHY, 2006)
Asymmetrische informatie
Complexe producten
Agentschapsproblemen
Consumentenfalen
Consumenten willen niet (uitstelgedrag)
Consumenten kunnen niet (financiële ongeletterdheid)
Insluitingseffecten
Verplichte deelname
Langetermijncontracten
Schaalvoordelen
Collectieve systemen (en soms semi-publieke goederen)
Marktmacht
Toe- en uittreedbarrieres
Vreemde M&A-markt voor pensioenfondsen
Externe effecten
Pensioenmarkten hebben invloed op andere markten
38
20
MARKTFALEN EN OVERHEIDSFALEN
(MCCARTHY, 2006)
Ontbrekende markten / incomplete markten
Bv. langlevenrisico, inflatierisico
Marktfalen impliceert niet dat overheid het kan/moet oplossen
Overheidsfalen
verkeerde maatregel
te weinig / overshooting
timing
tijdinconsistent
effectverificatie
39
REGULERING PENSIOENSECTOR
Verplichtingen
Verplichte deelname
Verplichtstelling
Fonds is 1 financieel geheel
Regeling obv doorsneesysteem
Mededingingsregels
De regeling als DAEB
Het pensioenfonds als onderneming
Domeinafbakening
Houdbaar in Europees verband?
In welk tuintje komen de nieuwe vehikels?
40
21
PENSIOENMARKTEN OP EEN RIJ
Instituties dragen bij aan coördinatie
Markten zijn instituties
Binnen de pensioensector zijn er meerdere markten
Die functioneren niet altijd spontaan naar wens
(ex ante) regulering + (ex post) toezicht
Governance per niveau bekijken
van PFG naar PSG
Getrapte vertegenwoordiging binnen
en buiten markten
agentschapsrelaties
41
BREAKOUT-OPDRACHT
maak groepjes (doornummeren)
Vergelijk sector X met pensioensector (B2C + B2B)
Groep 1: electriciteit
Groep 2: mobiel telefoneren
Groep 3: zorgverzekeringen
Groep 4: kabeltelevisie
Groep 5: busvervoer
Groep 6: sociale woningverhuur (corporaties)
Groep 7: betalingsverkeer
Groep 8: ziekenhuiszorg
Groep 9: water
42
22
ZOEK OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN
Structuur / mate van concentratie aanbodzijde
Structuur / mate van concentratie vraagzijde
Prijsmechanisme
Informatie(a)symmetrie
Marktfalen
Overheidsfalen
Kenmerken productietechnologie (bv. netwerkeffecten)
Aard van de regulering (prijzen, hoeveelheden, etc.)
Organisatie van het toezicht
Structuur – gedrag – resultaat
43
TERUGKOPPELING
Waar zitten overeenkomsten?
Waardoor komt dat?
Waar zitten verschillen?
Wat zijn essentiele verschillen?
Is sector X ‘beter’ dan pensioensector?
In welk opzicht?
Efficiëntie / effectiviteit / innovatie
Wat zou pensioensector kunnen leren van sector X?
Wat moet pensioensector niet overnemen van sector X?
Evt. algemene conclusies over nut van marktwerking?
44
23
PENSION SYSTEM GOVERNANCE
Wat is een pensioensysteem?
Geen officiële definitie
Term verwijst naar constellatie van regelingen +
uitvoerders + instituties (wetten/regels, toezicht, etc.)
Voorbeelden dimensies pensioensystemen
Pijlers
Soorten regelingen
Financieringswijze
Wie krijgt wanneer wat
Welke pensioensystemen zijn beter dan andere?
… en hoe bepaal je dat objectief?
45
International comparisons
Melbourne Mercer Global Pension Index (GPI)
3 criteria: adequacy (.4), sustainability (.35), integrity (.25)
Global Ageing Preparedness Index (GAP)
http://csis.org/publication/global-aging-preparedness-
index-second-edition
Allianz Pension Sustainability Index (PSI)
46
24
BISMARCK - BEVERIDGE
47
CLUSTERING 1
48
25
CLUSTERING 2
49
VERSCHILLEN TUSSEN LANDEN
Demografie
Economie
Geografie
Institutionele vormgeving
Cultuur
Implicatie: geen optimaal recept
(maatwerk beter dan confectie)
50
26
INRICHTING VAN PENSIOENSTELSELS
51
Actueel: keuzevrijheid en maatwerk
Actueel: het SER-traject
Actueel: PFP en de 6 pensioenpijlers
KEUZEVRIJHEID ↔ MAATWERK
Keuzevrijheid: de mogelijkheid om te kiezen uit
meerdere varianten binnen de pensioenregeling
Of gaat het om keuzes tussen pensioenregelingen?
Of de keuze voor de uitvoerder van de regeling?
Vgl. zorgverzekeringen (basis + aanvullend)
Maatwerk: het aansluiten van de pensioenregeling op
de (toekomstige) behoeften van de pensioenontvanger
One size fits all?
Collectiviteit verhoogt efficiëntie (lage kosten)
Maatwerk leidt tot effectiviteit (‘goed’ resultaat)
52
27
WAAROM BEPERKTE KEUZEVRIJHEID?
Paternalisme: mensen kunnen niet verstandig kiezen
Of ze willen zich er niet in verdiepen
Oplossing: keuze-archtectuur (met defaults)
Efficiëntie: verplichte deelname maakt benutten van
illiquiditeitspremie mogelijk
En maakt intergenerationele risicodeling mogelijk
Keuzevrijheid beperken
Verplicht deelnemen voorkomt averse selectie
Verplicht deelnemen voorkomt te weinig opbouwen
Keuzevrijheid mogelijk
Opties binnen de verplichte regeling
Wat is de prijs van keuzevrijheid en wie betaalt deze?
53
MAATWERK IN PENSIOENEN
Voorbeelden
Degressieve opbouw / progressieve premie
Risico en indexatie differentiëren tussen cohorten
Variërende premie/opbouw (individuele differentiatie)
Zie o.a. Nijman en Oerlemans (2008) NEA-paper nr. 8
Exogene verschillen: feiten en omstandigheden
Bv. burgerlijke staat, woonsituatie, loopbaanhistorie
Solidariteit versus privacy (bv. lifestyle)
Middelt uit op populatieniveau
Endogene verschillen: voorkeuren
Bv. risicobereidheid, hoog/laag, pensioenleeftijd
Zorgvuldig uitvragen (digitale adviseur, pensioenrobot)
54
28
IMPLICATIES EN COMBINATIES: DE MATRIX
Keuzevrijheid kost meer geld dan maatwerk
Beide leiden tot verminderde solidariteit (inleg ┴ opbouw)
Houd uitvoeringskosten in de gaten (data-innovaties?)
55
HET SER-ADVIES HIEROVER
Maatwerk
Bv. differentiëren van risico’s tussen cohorten
Keuzevrijheid
DB: hoog/laag, NP/OP, leeftijd
DC: beleggingsprofiel
3e pijler: lump-sup vs. annuïteit
Mensen beseffen dat keuzevrijheid niet gratis is
Keuzestress, risico verkeerde keuzes, optuigen keuzes
40% wil er niet extra voor betalen
Risico van calculerend gedrag
Bv. Premiehoogte, lump-sum-uitkering
56
29
DE VIER VARIANTEN
57
1. Uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw
a.Variant 1A: nominaal (zeker + geen indexatie)
b.Variant 1B: reëel (voorwaardelijk + indexatie)
2. Nationale pensioenregeling
3. Persoonlijk pensioenvermogen met vrijwillige
risicodeling
4. Persoonlijk pensioenvermogen met collectieve
risicodeling (biometrisch) en beleggingsrisico:
a.opbouw IND; uitkering IND (HLN variant I)
b.opbouw IND/COL; uitkering COL (HLN variant II)
c.opbouw COL; uitkering COL
“interessant, maar onbekend”
BEOORDELING VARIANTEN
58
30
DE VIERDE VARIANT
• “Interessant, maar onbekend”
• Variant doet denken aan persoonlijke pensioenrekening
(PPR) van Netspar
• Elementen:
• Eigendomsrechten transparent
• Maatwerk (individueel of per collectiviteit)
• Risicodeling, maar met wie?
• Toekomstige generaties doen wel/niet mee?
• Afschaffen doorsnee-opbouw
• Voorwaardelijke uitkeringsrechten
59
VERKENNING VARIANT IVc
60
Stap 1: uitwerken variant IVc
Stap 2: doorrekenen uitwerkingen (pensioenresultaat)
• o.a. vergelijking met reële contract
Stap 3: implicaties
• governance
• verplichtstelling
• toezicht (incl. zorgplicht)
• fiscaliteit
Stap 4: omzetten opgebouwde rechten in pensioen-
kapitaal
• Juridisch / economisch / fondssplitsing?
31
TIJDLIJN (motto: “Voortvarend doch zorgvuldig”)
• Eerste verkenningen voor de zomer
• Zowel uitwerking IVc als transitieproblematiek
• Ondertussen komt het kabinet met hoofdlijnennotitie
• In najaar e.e.a. samenbrengen en verder uitwerken
• Hamvraag: bereiken van draagvlak
61
62
PFP EN DE 6 PENSIOENPIJLERS
Het driepijlersysteem (cappuccino-model)
0: sociale zekerheid (bijstand)
1: algemeen ouderdomspensioen
2: collectieve aanvullende pensioenregelingen
3: individuele pensioenproducten
4: besparingen en vermogensbronnen (b.v. eigen huis)
5: menselijk kapitaal: doorwerken en deeltijdpensioen
Trend 1: onduidelijkheid wie waarover gaat
Trend 2: integratie van de pijlers in persoonlijke financiële planning
Trend 3: integratie van regelingenvoor pensioen – wonen - zorg
32
WAT HEBBEN WE HIER NU AAN?
Actualiteiten
Ontwikkelingen op 3 niveaus (fonds, sector, stelsel)
Gereedschap voor analyse
Institutioneel-economische begrippenkader
Zelf nadenken hoe dit beter kan
Evolutionair perspectief: hoe kan de Nederlandse
pensioensector overleven?
63
VRAGEN & DISCUSSIE
Prof. dr. S.G. (Fieke) van der Lecq
http://people.few.eur.nl/vanderlecq
www.ecovisie.net
64