DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en...

8
1 Rita Steenwoerd heeft in Twello een middag aan tafel gezeten met Gerrie Kuyt-Vorderman. Daar heeft ze het ‘Ik zie het nog zo voor me’- verhaal opgetekend uit de mond van de oud-Apeldoornse. Het zijn de herinneringen die Gerrie heeft aan het molenaarsgezin dat zoveel jaren de maler van Vorderman aan het Kanaal Noord draaiend heeft gehouden. Dus niet Rita Steenwoerd, maar Gerrie zie het nog zo voor zich. DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN APELDOORN Door Rita Steenwoerd e stellingmolen aan het kanaal, in het centrum tussen de Deventerbrug (formeel de ’Apeldoornsebrug’) en de Welgelegenbrug, stamde uit 1866. Na de eerste molenaarsfamilie, Ketel, volgden de families Berends en Smid. De langste en meest recente periode was de molen in eigendom bij de familie Vorderman, een molenaarsgeslacht in hart en nieren. Gerrie Kuyt-Vorderman uit Twello (1935) is opgegroeid aan de molen. Zij vertelt met liefde en respect over haar ‘opoe’, de weduwe Reintje Vorderman-Buitenhuis, met wie de geschiedenis van de familie Vorderman met de molen D

Transcript of DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en...

Page 1: DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en elektriciteit. Hij kan en doet veel zelf, variërend van silo’s bouwen tot het scherpen van

1

Rita Steenwoerd heeft in Twello een middag aan tafel gezeten met Gerrie Kuyt-Vorderman. Daar heeft ze het ‘Ik zie het nog zo voor me’- verhaal opgetekend uit de mond van de oud-Apeldoornse. Het zijn de herinneringen die Gerrie heeft aan het molenaarsgezin dat zoveel jaren de maler van Vorderman aan het Kanaal Noord draaiend heeft gehouden. Dus niet Rita Steenwoerd, maar Gerrie zie het nog zo voor zich.

DE MOLEN VAN

VORDERMAN: EEN BEGRIP IN

APELDOORN

Door Rita Steenwoerd

e stellingmolen aan het kanaal, in het centrum tussen de Deventerbrug (formeel de ’Apeldoornsebrug’) en de Welgelegenbrug,

stamde uit 1866. Na de eerste molenaarsfamilie, Ketel, volgden de families Berends en Smid. De langste en meest recente periode was de molen in eigendom bij de familie Vorderman, een molenaarsgeslacht in hart en nieren. Gerrie Kuyt-Vorderman uit Twello (1935) is opgegroeid aan de molen. Zij vertelt met liefde en respect over haar ‘opoe’, de weduwe Reintje Vorderman-Buitenhuis, met wie de geschiedenis van de familie Vorderman met de molen

D

Page 2: DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en elektriciteit. Hij kan en doet veel zelf, variërend van silo’s bouwen tot het scherpen van

2

aan het kanaal begon, en over haar vader Frits, die er van 1930 tot 1976 molenaar was. Een verhaal over hoe het begon en hoe het eindigde. In 1930 wordt de molen aan het kanaal door de weduwe Reintje Vorderman gekocht, om de toekomst van haar zoons zeker te stellen. Zij woont op dat moment met haar gezin bij de molen op de Anklaar. Haar man was in 1918, op de dertiende verjaardag van zijn zoon Frits, op 44-jarige leeftijd aan een longaandoening overleden. Het is een groot gezin, met negen kinderen, waarvan één meisje, Dirkje, al op vierjarige leeftijd overlijdt en dochter Evertje wordt maar negentien jaar oud. De oudste zoon Hessel neemt het ouderlijk spul op de Anklaar over en de weduwe Vorderman verhuist met de zonen Frits en Johan en dochters Reintje, Ees en Riek naar de molen aan het kanaal. Oudste dochter Bertha is dan de deur al uit. Gerrie heeft de weduwe Vorderman niet bewust meegemaakt maar kent haar wel uit de verhalen. “Opoe was een hardwerkende zakenvrouw. Voor de buitenwacht werd ze als een strabante, harde vrouw gezien, maar ze heeft een zwaar leven gehad. Ik heb diep respect voor haar.” Frits en Johan besturen in het begin de molen samen. Maar het verhaal gaat dat Frits na enkele jaren constateert: twee kapiteins op één schip, dat is niet wat, en zo vertrekt Johan naar de korenmolen in Terwolde. In 1935 trouwt Frits met Geertje Hennekes. De weduwe Vorderman verhuist met de nog thuiswonende kinderen naar de Molenstraat, waar zij in 1937 overlijdt. Zij is dan 67 jaar oud. Frits is op en top molenaar, vakkundig, handig en vooruitstrevend. In 1933 haalt hij de verweerde wieken van

Page 3: DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en elektriciteit. Hij kan en doet veel zelf, variërend van silo’s bouwen tot het scherpen van

3

de molen en gaat verder op olie en elektriciteit. Hij kan en doet veel zelf, variërend van silo’s bouwen tot het scherpen van de molenstenen. “Dat verdien je zelf,” zei hij altijd. Het uitkappen van de groeven van de molensteen gebeurt met een bilhamer. Dat werk doet hij ’s avonds en ’s nachts zodat de molen ’s morgens weer kan draaien, want er is maar één stel stenen. Na de oorlog, eind jaren 40, komt er een tweede maalstel bij. Frits heeft al vroeg machines die niemand heeft. Zoals een builmachine, waarmee het grove tarwemeel tot bloem wordt gemaakt. En een trieur voor de schoning van het graan; door de verschillende zeven krijg je pure tarwe, rogge of haver. En het onkruidzaad dat ertussenuit valt, kan weer goed gebruikt worden voor de vogels. Frits haalt al voor de oorlog diploma’s in voedingsleer. Gerrie vertelt: “Hij was goed in de aparte dingen. Mijnheer Westerhof – die noemden we de kippendokter – kwam destijds naar de molen om met mijn vader te overleggen over speciale mengsels met voldoende vitamines e.d., die gemaakt moesten worden voor kippen en andere vogels.” Het werk aan de molen wordt na het vertrek van broer Johan niet door Frits alleen gedaan. Naast de verschillende volontairs (zoons van andere molenaars; tegenwoordig zou je ze stagiaires noemen) is er het vaste personeel. Gerrie herinnert zich nog Jan Nijdeken − dat was een neef van Frits −, Henk Ausma, Adriaan Dekker, Martie Cornelissen, Henk Nijkamp, Reinder Jacobsen, Gerrit Bos en Ab Hagen. Dickie Meierink is jarenlang de steun en toeverlaat voor Frits op kantoor. Sommige molenarbeiders moeten na verloop van tijd noodgedwongen het zware werk aan de molen opgeven vanwege rugproblemen, een veel voorkomend probleem in het molenaarsvak. Niet verwonderlijk, gezien het enorme

Page 4: DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en elektriciteit. Hij kan en doet veel zelf, variërend van silo’s bouwen tot het scherpen van

4

gewicht van de zakken meel die gesjouwd moeten worden. De zakken slakkenmeel bijvoorbeeld wegen in die tijd honderd kilo. Pas veel later wordt dat vijftig kilo. Naast het personeel worden vrouw en kinderen van het gezin Vorderman zo nodig voor hand- en spandiensten ingeschakeld. Gerrie herinnert zich dat soms de dieselmotor niet wilde aanslaan. “Er werd dan een grote slinger aan gedaan en dan werden soms ook wij meisjes en mijn moeder erbij gehaald. Mijn vader deed dan dieselolie in een soort trechter op de motor en dan trok hij aan de grote aandrijfriemen. Dan moesten wij de slinger ronddraaien en goed vasthouden want hij kon terugslaan en dan moesten we wegspringen want het was niet best als je dat ding tegen je aan kreeg.” Hoewel Frits al op zijn dertiende jaar van school was gehaald, kan hij rekenen als de beste. Gerrie vertelt: “Mijn vader had een kop als een almanak. Als er bedragen, ook met meer cijfers, vermenigvuldigd moesten worden, dan wachtten we gewoon tot hij het uitgerekend had. Geen van ons kon dat beter of sneller dan hij. Meneer Verhoef, het hoofd van de school destijds, heeft wel eens gezegd: aan jouw vader is een studiehoofd verloren gegaan.” Frits stelt echter ook aan zijn kinderen hoge eisen, misschien wel omdat hij zelf nooit heeft kunnen doorleren. “Als je bij mijn vader kwam met je rapport, dan zei hij altijd, ook al had je zevens en achten: het kan nog beter. Hij was soms wel hard voor ons, verwachtte dat wij alles konden wat hij ook kon en dat was niet altijd reëel, maar we raakten eraan gewend. En hij was een man van principes. Hij vond dat je moest doen wat je beloofd had, of anders moest je zeggen dat je het niet wilde. Hij zei altijd: als je het niet wilt, zeg dan ‘ik doe het niet’, of anders: doe het. Dat was echt zijn motto.”

Page 5: DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en elektriciteit. Hij kan en doet veel zelf, variërend van silo’s bouwen tot het scherpen van

5

Gerrie kan zich de tijd nog herinneren dat er schepen op het kanaal voeren. “Ze kwamen niet tot bij de molen. Wel bij de Shell en bij de silo van weduwe H. van Bree. Die was ook heel vooruitstrevend; daar werd het graan rechtstreeks uit het schip gezogen. Richting de Deventerbrug, daar had je de stoombootdienst van Wiepking. Dat waren beurtvaartschippers. En je had de loswerkers, die de schepen op afroep losten. Als meisjes zijnde waren wij in de winter, als het vroor, niet zo blij met de schepen. Als er in het weekend even geen schepen kwamen, dan vroor het kanaal dicht en konden wij schaatsen.” Wonen aan het kanaal had zo zijn voordelen voor kinderen; bij de aankomst van Sinterklaas zat je eersterangs. Maar op de plek van het huis bij de molen was ook iets bijzonders aan de hand. Gerrie vertelt: “Ik weet nog dat onder ons huis door leylijnen liepen. Mijn ouders waren helemaal niet bijgelovig, maar zij hadden last van aardstralen. Ik weet nog goed, ik was een jaar of tien, toen kwam er een wichelroedeloper bij ons thuis, Kleinleugenmors heette hij. Hij liep met zo’n wichelroede door het huis en die leylijnen bleken te lopen vanaf de slaapkamer van mijn ouders, zo de voorkamer door. Daar stond destijds zo’n herenfauteuil en daar vond mijn vader het ook altijd koud. Mijn ouders zijn op een gegeven moment ook boven gaan slapen.” Alle kinderen van Frits en Geertje, zowel de oudste dochters Gerrie, Reinie en Geertje als de jongere zoons Joop en Dick gaan, als ze van school komen, allemaal thuis en in het bedrijf aan het werk. Daar wordt niet over gesproken, dat spreekt in die tijd vanzelf. Loon ontvangen is er in de beginperiode niet bij, ze krijgen hooguit een ‘verbreed zakgeld’.

Page 6: DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en elektriciteit. Hij kan en doet veel zelf, variërend van silo’s bouwen tot het scherpen van

6

Er is veel te doen. Joop en Dick helpen op de molen en doen allerhande technische klussen. Dochter Reinie doet jarenlang het kantoor, Geertje werkt in de winkel die in 1951 was gebouwd om graan te verkopen, en Gerrie brengt bestellingen weg, met de vrachtwagen. Gerrie weet het nog goed: “We hadden een chauffeur voor de vrachtwagen, Jan Nijdeken heette die. Op een gegeven moment moest hij door verdrietige omstandigheden naar huis en toen zei mijn vader: ga jij maar mee, dan kun jij de auto terugbrengen. Toen we de chauffeur hadden thuisgebracht zei mijn vader tegen mij: zie jij maar dat je dat ding naar huis krijgt, jij rijdt en ik zal de weg wijzen. Nou, dat lukte best en toen zei mijn vader: ik zal Kant bellen, dan ga je je vrachtwagenrijbewijs ook maar aanvragen. Zesendertig gulden heeft me dat gekost. Vrachtwagen rijden was best bijzonder voor een meisje in die tijd, voor meisjes golden toch andere regels dan voor jongens. Ik mocht ook eerst geen lange broek aan van mijn vader. Mijn moeder liet de stofjassen voor mij, bij Van Engelen, wat langer maken. Maar op een gegeven moment – ik was toen negentien − dacht ik: je kunt me nog veel meer vertellen papa, maar ik trek nou wel een lange broek aan. Ik had het molenaarsvak heel graag geleerd, maar ik mocht de jongens niet in de weg zitten en in die tijd gingen er geen meisjes naar de molenaarschool.” Voor de opvolging wordt dan ook naar de zoons gekeken. De jongste, Dick, is van meet af aan heel eerlijk: “Ik word geen molenaar.” Joop echter, de een na jongste zoon, heeft er wel oren naar. Hij gaat eind jaren 60 met zijn vrouw in een noodwoning op het terrein achter de molen wonen en vader en moeder Vorderman kopen het huis op nummer 77, slechts twee huizen verderop aan het kanaal. De woning moet nog worden opgeknapt. Echter in 1970 raakt alles in een stroomversnelling. Moeder Geertje krijgt een

Page 7: DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en elektriciteit. Hij kan en doet veel zelf, variërend van silo’s bouwen tot het scherpen van

7

reeks van hersenbloedingen en raakt linkszijdig verlamd. In maart neemt Joop met zijn vrouw het werk aan de molen over en in juli verhuizen Frits en Geertje naar het nieuwe huisje. De molen is dan nog wel eigendom van Frits maar hij werkt niet meer mee. Na vier jaar blijkt echter dat Joops hart toch niet bij het werk op de molen ligt. Hij verlaat de molen, vrij plotseling, in 1974. Frits weet met o.a. de hulp van kinderen en schoonkinderen de molen nog tot 1976 draaiende te houden. Hij is dan inmiddels 71 jaar en ziet geen andere mogelijkheid dan te stoppen. Een moeilijke beslissing, maar hij ziet geen andere uitweg. Zowel de klantenkring als de vaste krachten Ab Hagen en Gerrit Bos gaan over naar het molenaarsbedrijf op De Halve Maan, waar een zoon van Frits’ oudste broer Hessel molenaar is. De vaste klanten zullen Frits en Geertje gemist hebben, er bestond een goede onderlinge band. Toen Frits en Geertje in 1960 hun vijfentwintigjarig huwelijksjubileum vierden en tegelijkertijd vierden dat ze vijfentwintig jaar aan de molen waren, kregen zij van hun klanten een televisie; een bijzonderheid in die tijd en een teken van de bijzonder goede relatie. In 1981 overlijdt Frits, op 76-jarige leeftijd. De kinderen zijn blij dat de molen tot het eind van zijn leven vaders eigendom is geweest en dat ze hem deze niet af hebben hoeven nemen. Na de dood van Frits ontkomt de familie er echter niet meer aan; de molen moet verkocht worden. Het vermogen moet worden aangesproken voor de verzorging van moeder Geertje, die zich door de verlammingen niet meer zelf kan redden. Zo wordt in 1982 het gehele terrein met molen en woning verkocht aan Garage Bakkenes in Apeldoorn. Bij de familie bestaat nog de vage hoop, misschien tegen beter weten in, dat de molen bewaard zal

Page 8: DE MOLEN VAN VORDERMAN: EEN BEGRIP IN · PDF file3 de molen en gaat verder op olie en elektriciteit. Hij kan en doet veel zelf, variërend van silo’s bouwen tot het scherpen van

8

blijven. Een ijdele hoop, zo blijkt in 1983. Op 30 juli 1983, een zaterdagochtend, komt Gerrie bij haar moeder in het verzorgingshuis op bezoek. Ze treft twee intens verdrietige vrouwen aan, haar moeder en haar zusje Geertje. Geertje vraagt aan Gerrie: “Ben je al bij het kanaal geweest?” “Nee,” antwoordt Gerrie, “wat is er dan?” “Nou, de molen is gisteravond omgetrokken,” antwoordt Geertje. Die mededeling komt als een mokerslag binnen. Diezelfde avond gaat Gerrie, op aanraden van haar man, bij de molen, of liever gezegd wat er van over is, kijken. Een pijnlijke herinnering. “Dan zie je daar die hele puinhoop liggen. Muren van zestig centimeter dik. Ze hebben er gaten in gemaakt om hem om te kunnen trekken. Ik weet niet hoeveel kettingen lagen erbij die ze erop kapotgetrokken hebben. Daar lag het werk van mijn vader.” De natuur blijkt echter sterker dan alle slopersgeweld; tot op de dag van vandaag staat de oude eikenboom nog fier overeind en de lathyrus die Frits Vorderman in de jaren 70 heeft gepoot, liet tot voor kort nog ieder jaar haar bloemenpracht zien. En mochten ooit ook deze tastbare overblijfselen uit het verleden verdwijnen, de herinneringen in het hoofd en hart van de familie Vorderman kan niemand hen afnemen.