DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

24
DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 1 DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD Guido Biebaut, april 2011 Alle rechten voorbehouden Enkele nieuwe illustraties toegevoegd. Verschenen in het Vlaamse evangelisatieblad Kruisbanier, september 2006 tot februari 2007 ******** Dit fossiel dat perfect overeenkomt met een menselijke handafdruk toont verbazingwekkende details. Zelfs de afdruk van de duimnagel kan worden gezien. Het werd gevonden in de Glen Rose kalksteen die de evolutionisten aangeven als het Midden-Krijt, vermoedelijk 110 miljoen jaar oud en zo zou de moderne mens en dinosauriërs samen geleefd hebben! DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD (1)

description

We moeten het niet al te moeilijk maken om deze twee totaal verschillende antwoorden te toetsen. In kinderboeken en in Disneyland wordt beweerd: ”de mens en de dinosauriërs leefden tegelijkertijd.” Maar al hun beweringen zijn natuurlijk geen bewijs. Trouwens de geleerden die de evolutieleer aanhangen bevestigen het zeker niet. Zaken als wat er te vinden is in de rivierbedding van de Paluxyrivier DAT is bewijs. Dat bewijs is zichtbaar, meetbaar en controleerbaar.

Transcript of DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

Page 1: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 1

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

Guido Biebaut, april 2011 Alle rechten voorbehouden

Enkele nieuwe illustraties toegevoegd.

Verschenen in het Vlaamse evangelisatieblad Kruisbanier, september 2006 tot februari 2007

********

Dit fossiel dat perfect overeenkomt met een menselijke handafdruk toont verbazingwekkende details. Zelfs de afdruk van de duimnagel kan worden gezien. Het werd gevonden in de Glen Rose kalksteen die de evolutionisten aangeven als het Midden-Krijt, vermoedelijk 110 miljoen jaar oud en zo zou de moderne mens en dinosauriërs samen geleefd hebben!

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD (1)

Een lezer had met een vriend een heftig gesprek over de leer van de evolutie en vroeg me naar een ’straf’ bewijs dat de schepping bewijst en de evolutie ’afkraakt.’ Ik mailde hem een twaalftal bladzijden gewoon overgenomen vanuit Internet. Dit is wat op mezelf in 1968, toen ik het voor het eerst las, een grote indruk achterliet. We geven het hier in een verkorte versie.

Page 2: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 2

DINOSAURIËRS, VOLGENS EVOLUTIONISTEN

Dinosauriërs waren reptielen en zij leefden op het land. 'Dinosaurus' betekent 'verschrikkelijke hagedis' want de saurussen hadden een taaie, geschubde huid zoals hagedissen. Ze ontstonden rond 160 miljoen jaar geleden en bevolkten de ganse aarde in wel 300 soorten. Sommigen waren enorm groot (wel 45 meter) en andere piepklein zoals een Compagnatosaurus ter grootte van een kalkoen. Ze zijn in twee rassen verdeeld; de vogelbekken-dinosauriërs en de hagedisbekken-dinosauriërs. De eersten hadden een bekkenbouw die op die van een vogel leek. De hagedisbekken-dinosauriërs hadden een bekkenbouw die op deze van een hagedis leek. Er waren zowel vleesetende dinosauriërs maar ook plantenetende soorten. Ongeveer 65 miljoen jaar geleden stierven ze uit om een onbekende reden. Wat niet wil zeggen dat er geen theorieën daarover zouden zijn opgebouwd.

WAAROM UITGESTORVEN?

De meeste wetenschappers geloven dat de saurussen het slachtoffer werden van een 'kosmische ramp': een enorme meteoriet zou op de aarde neergestort zijn. Ze v e r m o e d en dat in Mexico waar een krater gevonden, met een doorsnede van 160 km, daar het bewijs voor is.Die krater zou ongeveer 65 miljoen jaar geleden zijn ontstaan. Door zo een inslag van deze reuzenmeteoriet ontstond een enorme ontploffing waardoor duizenden tonnen klein stof in de dampkring werd ingeslingerd. Dat alles met grote gevolgen voor het klimaat. De zon werd maandenlang verduisterd door dat stof, zodat de meeste planten dood gingen. De plantenetende dino’s konden geen voedsel meer vinden en stierven van de honger. De vleesetende stierven ook de hongerdood omdat er geen prooi meer te vinden was. Twee a drie jaar na de meteorietinslag waren alle sauriërs dood. En ook de volgende leer maakt opgang onder evolutionisten: dinosauriërs zijn het slachtoffers van vulkaanuitbarstingen geworden. Deze wetenschappers zeggen dat vulkanen de schuldigen zijn. Rond het einde van het Krijt vonden er op aarde meerdere reusachtige vulkaanuitbarstingen plaats. Jarenlang spuwden vulkanen grote hoeveelheden as en lava uit. De as verduisterde de zon, het klimaat was verstoord en de plantengroei stopte. Er was niet genoeg eten voor de plantenetende dino’s, de vleesetende hadden te weinig eten en de cirkel was rond. De sauriërs stierven bij duizenden tegelijk en er bleven er geen over. Veel voortplanting was er niet meer en het ras stierf uit.

DE MENS, VOLGENS EVOLUTIONISTEN

We nemen het volgende letterlijk over van een pro-evolutie site op Internet [1]: ”Hoewel we voor 98% hetzelfde DNA hebben, stamt de mens niet af van de chimpansee. Wel laat de genetische overeenkomst zien dat mens en chimpansee uit dezelfde voorouder zijn ontstaan. Dit was een aapachtige boombewoner die tussen zeven en vijf miljoen jaar geleden in Afrika leefde.” Ook dit staat er: ”De gemeenschappelijke voorouder van de mens en de chimpansee leefde zo'n vijf miljoen jaar geleden.Waarschijnlijk zouden we, als we die voorouder zouden zien, het herkennen als een aap. Typisch menselijke kenmerken, zoals het rechtop lopen en de grote herseninhoud, ontstonden pas nadat onze evolutielijn was afgesplitst van die van de chimpansee.”Zodat we volgens de leer van de evolutie mogen besluiten; de dinosauriërs stierven rond 65 miljoen jaar geleden, de mens kwam maar op het toneel rond hooguit twee miljoen jaar geleden zodat beiden elkaar nooit gekend hebben en nooit ontmoet.

EEN ONOPLOSBAAR PROBLEEM

Page 3: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 3

Wanneer we in de grond, in één of andere aardlaag nu eens resten terugvinden van een dinosauriër, zou men volgens de evolutieleer géén enkel deel van een mens mogen vinden, géén tanden, géén schedel, géén enkel beentje. Omgekeerd hetzelfde; waar we menselijke resten vinden kunnen géén resten van dinosauriërs gevonden worden. Vinden we zoiets in de aarde dan kan de evolutieleer niet kloppen.En die bewijzen zijn er. In de Paluxyrivier, een zijtak van de grote Brazosrivier, die door Texas loopt, staan allerlei dinosaurusafdrukken.

David A. Thomas en James O. Farlow, medewerkers van het maandblad dat een evolutionist moet lezen ’ Scientific American’ stond in 2004 een artikel over deze afdrukken. Die zijn daar ongeveer honderd miljoen jaar geleden achtergelaten volgens de schrijvers. Waar ze niets over weten te vertellen is dat in dezelfde rivier ook menselijk afdrukken te vinden zijn. En enkele van die afdrukken zijn te vinden middenin de afdruk van een dinausaur. Die afdrukken zijn in dezelfde periode gemaakt, voordat de grond uitdroogde, hard werd en versteende. Dat wil zeggen dat de mens tegelijkertijd met de dinosauriërs leefde en dat de aarde veel jonger is dan de evolutieleer zegt. We mogen dus zonder veel tegenspraak geloven dat God de wereld en al het leven op aarde in een korte tijd en recent geschapen heeft. Of dat de scheppingsweek miljoenen jaren duurde en dat God alles evoluerend schiep. Maar dat laatste gaat dan ook voorbij aan wat we in de Paluxyrivier vinden; menselijke afdrukken en dinosauriërafdrukken in éénzelfde aardlaag. Dat bewijsmateriaal moeten we evenveel gewicht geven als waren de twee niet samen gevonden.

De Morris Track (Track = afdruk) werd gevonden door Dr. John Morris in de bedding van de rivier Paluxy, stroomafwaarts van de Taylor-Trail op de Dougherty Site. Hoewel sommige van de details uitgehold zijn over een periode van maanden blootlegging aan weer en wind, toen het eerst werd ontdekt, werd het beschreven als bijna perfect.

We moeten het niet al te moeilijk maken om deze twee totaal verschillende antwoorden te toetsen.

Page 4: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 4

In kinderboeken en in Disneyland wordt beweerd: ”de mens en de dinosauriërs leefden tegelijkertijd.” Maar al hun beweringen zijn natuurlijk geen bewijs. Trouwens de geleerden die de evolutieleer aanhangen bevestigen het zeker niet. Zaken als wat er te vinden is in de rivierbedding van de Paluxyrivier DAT is bewijs. Dat bewijs is zichtbaar, meetbaar en controleerbaar. Daarom een afbeelding uit de Paluxyrivier en enkele andere van wat er te vinden is op dat gebied.Je mag zondermeer twee conclusies trekken uit deze feiten;1. de tijdsperioden van miljoenen jaar die men gebruikt in de evolutieleer zijn niet te verenigen met wat we vinden in de grond, mens en dinosauriër leefden namelijk samen,2. als dat zo is, waarom zou de rest van hun leer dan nog wetenschappelijk zijn?

De Burdick Track (Track = afdruk) is gevonden in de buurt van Glen Rose, Texas beroemd om zijn dinosaurus tracks. Het zit ingebed in het kalksteen volgens de evolutieleer uit het ‘Krijttijdperk.’ Ze beweren dat mensen en deze dinosauriërs door meer dan 100 miljoen jaar uit elkaar liggen. Maar hier is een mooie voetafdruk met enkele meters verderop de voetafdrukken van dinosauriërs. Natuurlijk moeten evolutionisten dit wegverklaren, dus zeggen ze gewoon: ‘Het is uitgesneden.’ Ze hebben daar geen bewijs voor.

Voetnoten:[1] www.natuurinformatie.nl/illustraties www.bible.ca en zeer degelijke artikelen over deze zaken

********

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD (2)

We hebben vorige maand het probleem van de leefwereld van de mensen en de dinosauriërs aangesneden. We doen een stap verder in dat onderzoek.

KARRENVRACHTEN VOL

In de stad Acámbaro, gelegen in de provincie Guanajuato (ongeveer centraal Mexico) is in 1944 een uiterst belangrijke ontdekking gedaan. De amateur-archeoloog Waldemar Julsrud, een welstellende Duitser die al jaren in Mexico woonde heeft er duizenden kleifiguurtjes gevonden, aan de voet van de Cerro del Toro (Heuvel van de Stier). In juli 1944, reed hij op een zonnige morgen te paard aan de voet van de Cerro del Toro. Plots

Page 5: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 5

zag hij tussen een hoop stenen de schittering van een keramisch stuk liggen. (Keramiek is gebakken klei, al dan niet beschilderd.) Waldemar stapte van zijn paard en verwijderde de stenen om de keramiek te bevrijden uit de aarde. Maar er bleken nog meer stukken van dien aard te liggen. Dit soort had hij nog nooit gezien.

Julsrud is dan 69 en het graafwerk zit hem niet meer mee en huurt een Mexicaanse boer in, Odilon Tinajero. Samen met zijn zonen heeft hij opdracht de plaats voorzichtig af te graven en hem alles wat er te vinden is te bezorgen. Niet lang daarna komt Tinajero met een eerste kar vol geladen met keramiek en potten, gevonden op de plaats en een nabijgelegen berg El Chivo. Enkele jaren graven, gaf als resultaat dat meer dan 33.000 keramische figuurtjes werden gevonden in dat gebied. Sommige objecten waren slechts enkele centimetres groot, andere een halve meter lang. Er werden honderden afbeeldingen van dinosauriërs gevonden, gelijkende op zoals later bij onderzoek zou blijken; de Trachodon, de Gorgosaurus, de hoornige Monoclonius, de Rhamphorynchus, de Plesiosaurus, de Titanosaurus, de Triceratops, de Stegosaurus, de Iguanodon, de Brachiosaurus, de Pteranodon, de Tyrannosaurus Rex en nog zoveel meer. Dat tart elke verbeelding. Bekijk het maar eens in een boek over evolutie want al die illustraties zijn beschermd door rechten en kunnen we niet publiceren.

BETWISTING DOOR EVOLUTIONISTEN

De authenticiteit van Julsruds vondst is sinds zijn prille begin aangevallen door de geleerden die de leer van de evolutie aannemen. De reden ligt voor de hand. Gezien dinosauriërs in hun geloof niet samen leefden met de mens kan niemand uit die enkele honderden jaren vóór Christus er een afbeelding van maken. Enkele critici die de zaak o-nderzochten kwamen tot de conclusie dat de beeldjes van zeer recente datum waren. Eén argument was dat de afbeeldingen geen resten meer hadden van de grond waarin ze waren opgegraven. Een flauw argument, want ook in andere musea zie je niets tentoongesteld met de resten van het slijk waarin de pot of wat dan ook gevonden werd. We hebben in dat verband het getuigenis van een vriend van Jelsrud (de medische dokter Antonio Villia Herrejon) dat ze beiden in hun vrije tijd de beelden zuiver maakten voor uitstalling. Het zou gewoon bedrog zijn volgens anderen, opgezet door de Mexicaanse boer Tinajero en zijn zoons. Maar dat deze boeren een dergelijk voorstellingsvermogen hebben gehad van de uitgestorven dieren is niet te veronderstellen. Hoe konden enkele Mexicaanse boeren er dan zulke goede gelijkenissen over maken. Eenvoudigweg omdat de makers ervan de dieren aan het werk gezien hebben en er een kopie van gemaakt hebben in klei. We hebben het getuigenis van Francisco Aguitar Sanchaz hoofd van de Nationale Irrigatieplanning die vier jaren in die streek werkzaam was. De vondsten van Julsrud kennende deed hij navraag bij de mensen of er ergens pottenbakkers waren in de streek, thans of voordien, en dat bleek niet het geval.

In 1955 heeft Dr. George Gaylord Simpson, toen hoofd van de American Museum of Natural History, tanden meegenomen die gevonden waren bij de vondsten van Cerro del Toro die bij onderzoek van een uitgestorven paardensoort waren, de Equus Concersidans Owen.

DE ECHTE BEWIJSVOERING

In 1955 leidde Charles Hapgood, een professor antropologie aan de University of New Hampshire [1], een nauwgezet onderzoek naar de echtheid van Julsruds vondst. Onder andere is een C14 proef (koolstof onderzoek) uitgevoerd. Van een later onderzoek uit 1968, uitgevoerd in het Laboratory of Isotopes in New Jersey zijn de resultaten nu nog gekend:

1. stuk: ongeveer 1.640 v. Chr.oud

Page 6: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 6

2. stuk: ongeveer 4.530 v. Chr. oud 3. stuk: ongeveer 1.110 v. Chr. oud

De proefobjecten waren dus niet recent gebakken. Hapgood liet bovendien een thermoluminiscentietest verrichten (onderzoek van de aard van de verharding van de klei) aan de Universiteit van Pennsylvania. Het resultaat van de 18 beeldjes van Acámbaro was dat ze authentiek verklaard moesten worden, ze waren rond 2.500 jaren oud. Maar u begrijpt dat de volgeling van Darwin en de leer van de evolutie deze vondsten steeds in diskrediet tracht te brengen. De Mexicaanse overheid zond in 1954 een eerste team archeologen voor onderzoek van de potten en keramiek. Een later onderzoek geleid door archeoloog Neal Steedy in 1990 werd ook in samenwerking met de Mexicaanse overheid gedaan.

C. Hapgood was ook bevriend met criminoloog Earle Stanley Gardner, u weet het wellicht, schrijver van een reeks romans met detective Perry Mason. Om de echtheid van de beeldjes van Waldemar na te gaan hebben ze opgravingen verricht onder de vloer van het huis van Mayor Altimarino, de toenmalige politiechef van Acámbaro, natuurlijk met diens goedkeuring. C. Hapgood had zoiets voorgesteld om de echtheid van de beeldjes te bewijzen. Dat huis was op zijn minst 25 jaren vroeger gebouwd voordat Julsrud vanuit Duitsland naar Mexico vertrok. Bij dat onderzoek zijn de resten van 43 figuurtjes gevonden gelijkend op deze van de Cerro del Toro.

De politiechef heeft nadien persoonlijk een onderzoek ingesteld dat drie maanden in beslag nam, om uit te zoeken of mensen niet stiekem beeldjes hadden gemaakt en verkocht aan boer Odilon Tinajero. Een dergelijk bewijs is niet gevonden. Er was geen fraude te bewijzen. Ernesto Narrvete Marines was een later politiehoofd voor de streek Acámbaro. Hij had zijn opleiding gedeeltelijk afgemaakt in Scotland Yard en heeft op een bepaald moment schatgravers betrapt die rond te plaats aan het graven waren waar Julsruds zaken gevonden werden. Ze hadden bijna 3.000 figuurtjes opgegraven waaronder één van een dinosaurus. De overtreders zitten momenteel een straf uit wegens niet geoorloofde archeologische praktijken. Want je graaft in Mexico niet meer waar je het zelf wenst. Trouwens ook de opgravingen van Julsrud waren al niet wettelijk. Maar ondertussen blijkt uit deze vondsten dat de mens en de dinosauriërs samen geleefd hebben.

Volgende maal gaan we nog wat dieper graven in die zaak; mensen en dinos in eenzelfde tijd.

Voetnoten:

[1] Charles Hapgood zal echter het best gekend blijven door zijn werk: ’Earth's Shifting Crust: A Key to Some Basic Problems of Earth Science’, 1958 geschreven met een voorwoord door Albert Einstein. Een zeer actueel onderwerp, namelijk de mogelijke verschuiving van de aardas, met alle gevolgen van dien.

De afbeeldingen in dit verhaal komen van de Internetsite: www.bibla.ca

Page 7: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 7

Illustraties uit www.Bible.ca

********

Page 8: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 8

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD (3)

In de nabijheid van de steden Ocucaje en Ica, in Peru, ligt in het museum van dr. Javier Cabrera een reeks stenen waarop lijnen en tekeningen aangebracht zijn met een hard voorwerp. Deze stenen vertonen allerhande voorstellingen van dinosauriërs en zelfs onbekende vliegende vogelsoorten. Dieren die volgens evolutionisten rond 65 miljoen jaar geleden zijn uitgestorven. Hoe kunnen dan de oude Peruvianen er afbeeldingen van gemaakt hebben indien ze die dieren nooit in levende lijve gezien hebben? We doen dat voor u uit de doeken!

WIE IS DR. JAVIER CABRERA?

Dr. Javier Cabrera, was professor medicijnen en hoofd van zijn departement aan de Universiteit van Lima. Hij heeft daarvan enkele jaren terug ontslag genomen om het werk van zijn vader voort te zetten. In 1996 opende hij het Museo de Piedras Grabadas  (Museum van gegraveerde stenen). Hij zet het werk verder van zijn vader. In het begin van de jaren 1930 begon deze aan zijn verzameling van wat hij toen noemde ”ceremoniële begrafenisstenen” gevonden in meerdere oude begraafplaatsen. Momenteel heeft het museum er ongeveer 1.100 in haar collectie. Je kunt de verzameling in drie groepen klasseren; 1° pornografische afbeeldingen, 2° zaken uit het dagelijkse leven en afgodsbeelden en 3° stenen met afbeeldingen van dinosauriërs, uitgestorven diersoorten en zelfs operaties van de schedel en het hart. In andere musea in het land en erbuiten zijn de voorbeelden van de eerste en tweede soort uitgestald in al hun glorie. Van de derde soort kan je er geen vinden behalve hier. Het driehonderd jaar oude Spaanse huis van dr. Cabrera heeft behalve deze stenen nog duizenden andere voorwerpen uit die graven, zijn huis puilt uit van al die zaken.

HISTORISCH GEZIEN GEEN BEDROG

Juan de Santa Cruz Pachachuti Llamgui was een schrijver over de oude Indiaanse cultuur, in de periode midden 16de eeuw. Hij beschreef vondsten van een begraafplaats in Pachachuti en de ingekerfde stenen van het koninkrijk van de Chperu, in Chinchayunga, ook "Manco" genoemd. Veel van deze stenen zijn later naar Spanje overgebracht. De verwijzing naar "Chinchayunga" is de plaats in het lage land en de streek van het huidige Ica. Deze kroniek is rond het jaar 1570 geschreven. We verwijzen ernaar om aan te geven dat de stenen niet het werk zijn van een recent bedrog zoals men in de kringen van de niet-gelovigen aangeeft. De niet-gelovigen, die twijfelen aan de echtheid van de stenen, kunnen we ook verwijzen naar een artikel in de ‘OJO, Lima Domingo’, het belangrijkste nieuwsblad in Lima, Peru. In hun nummer van 3 oktober, 1993 beschreef een reporter hoe een Spaanse priester in de streek van Ica in 1525 ongewone afbeeldingen had gevonden van dieren die niemand ooit gezien had.

ONGEWOON IN ZIJN DETAILS

Zoals al opgemerkt zijn ongeveer een derde van de stenen in het Cabrera-museum van diersoorten die er blijkbaar niet meer zijn, van dinosaurusachtigen. Zeer ongewoon is, dat van de afbeeldingen van de diplodocus-achtige dinosauriërs velen een rugbedekking hebben. De diplodocussen zijn dinosauriërs die gedeeltelijk in het water moeten leven vanwege hun groot gewicht. Dat ze een niet bedekte rug hadden was de visie van de evolutionisten tot de jaren 1992. Toen beschreef Stephen A. Czerkas in een artikel ‘Discovery of dermal spines reveals a new look for sauropod dinosaurs’ aan de hand van recente vondsten. Hij zegt dit in de inleiding: ”De gefossileerde huid geeft aan dat er midden op de rug een reeks uitsteeksels aanwezig waren die wellicht van de staart tot de nek uitliepen” (Tijdschrift: Geology, 12/1992, v.20, No.12, p.1068-1070). Dat is belangrijk voor ons die willen aantonen dat de mens en die dinos samen leefden. Want dat soort

Page 9: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 9

afbeeldingen vinden we op de Ica-stenen. Hoe konden die mensen uit de indianencultuur van Nasca (ongeveer tussen het jaar 200 voor Christus en het jaar 1000 van onze jaartelling) weten dat die dieren stekels op de rug hadden. Slechts één antwoord ligt voor de hand, ze hebben de dieren aan het werk gezien en ze afgebeeld! De Nascaindianen (voorzeker de makers van de stenen) hadden een wetenschappelijker visie op die dieren dan de evolutionisten tot het jaar 1992.

GEEN TERECHTE KRITIEK

Een Amerikaans producer Bill Codey, heeft een video gemaakt getiteld ’Jurassic Art.’ Daar geeft hij het getuigenis van een zekere Bacilleo Achua een boer van wie dr. Cabrera veel van zijn vondsten gekocht heeft. In de video geeft de boer te kennen dat hij stenen bewerkt met een kleine hakbijl om er getekende inkervingen in te maken. Die verkoopt hij later aan de voorbijkomende toeristen. De man weet dat op verkoop van echte antieke stukken uit graven zware straffen staan. Hij ontkent dat ten stelligste. In de video beweert hij de objecten voor verkoop zelf gemaakt heeft. Hij heeft een vrouw en zes kinderen, je kunt van hem dus geen ander antwoord verwachten. De gemiddelde overlevingskans van een gevangene in Peru is twee jaar. Indien hij echte waardevolle objecten verkoopt aan de toeristen wacht hem een straf van minimaal vijf jaar. Zijn keuze is vlug gemaakt, hij heeft de objecten zijn een eigen maaksel, niet gestolen. Daarop staat geen straf, de toerist moet maar beter uit zijn doppen kijken. Dergelijke praktijken van verkoop van zogezegd echte archeologische stukken heb je in alle landen. Ik heb er zelf zo één, een scarabee (mestkever) uit Egypte, zo oud maar tevens zo jong!

Dr. Cabrera, de specialist van de stenen weet echter aan te geven aan wie het hem vraagt: er is een enorm verschil tussen wat boer Bacilleo Achua maakt en wat in mijn museum ligt. Wat in het museum ligt is niet met een hakbijl gemaakt. Mr. Achua, geeft in de video te kennen dat de stenen die hij verkoopt aan dr. Cabrera uit een spelonk komen. Want Achua is ook nog amateur in het zoeken naar oude begraafplaatsen, waar steeds wat te vinden is.

In de video is er ook een criticus die beweert dat er op de stenen (gezien hun ouderdom) een ’patina’ aanwezig zou moeten zijn. Die is er volgens hem niet, dus zijn de stenen niet zo oud als men zegt. Wat is ’patina’? Patina, is een algemene term om aan te duiden, dat een bepaald object een zekere ouderdom uitstraalt. Wat is het antwoord van dr. Cabrera? Hij heeft enkele objecten die zichtbaar in het museum liggen opgepoetst met schoensmeer om de lijnen wat te laten uitkomen. Dat doet men ook in andere musea. Hij heeft van andere stukken de resultaten over de toestand van het ’patina’ als zijnde oude voorwerpen. De resultaten komen van de Universiteit van Bonn in Duistland, de Universiteit van Lima, en een ingenieurslaboratorium in Lima. Hun onderzoek wijst uit dat de objecten: ”een blijk geven van hoge ouderdom.”

BEWIJZEN WEGGEMOFFELD

Dr. Don R. Patton, een Amerikaanse geoloog samen met een collega van hem trachten al jaren het verhaal van de stenen in een grotere versnelling te krijgen. Maar u begrijpt het wellicht, dat is een ander paar mouwen. Dergelijke vondsten passen niet in het kraam van de leer van de evolutionisten of deze van de klassieke geschiedenisboeken. Wetenschap en bedrog gaan hier hand in hand. In zijn verhaal over dat onderzoek kregen we een schok toen we het volgende lazen:

”Wij zijn er achter gekomen dat Carlos Soltè de rector van de Universiteit voor Ingenieurs in Lima gelijkaardige begrafenisstenen gevonden had als deze in het dorp Ocucaje in de vijftiger jaren. Na zijn dood in 1968 heeft zijn broer Pablo Soltè de stenen geschonken aan het ’Museum van Peruviaanse graftomben’ waar ze nog steeds zijn, beter gezegd

Page 10: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 10

verborgen gehouden worden. Dr. Swift en ikzelf hoorden van de assistent-directeur van het museum dat de stenen er nog steeds waren. Met deze kennis en nadat we afbeeldingen gezien hadden van de objecten werd ons in het museum gezegd dat de stukken niet uitgestald werden maar zich in de stokkageruimte bevonden. Men vertelde ons dat met een schriftelijk verzoek van onzentwege en afspraak de dag voordien we niet nodeloos zouden aankloppen. Wat we ook gedaan hebben. Wanneer we terugkeerden werd ons nogal slaafs ter kennis gesteld dat we de stenen niet konden bekijken. We stonden dus met onze rug tegen de muur.”

Dat is geen zoeken naar waarheid maar boerenbedrog en daar doen we niet aan mee.

De Acambaro beeldjes beschrijven dinosaurussen en andere uitgestorven reptielen. Deze lijken op een 'rhamphorhynchoid' pterosaurs en een dimorphodon (onderste afbeelding.)

********

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD (4)

FOSSIELEN

Fossielen zijn versteende resten van menselijk, dierlijk of plantaardig leven in de onder ons gelegen aardlagen. Deze aardlagen zijn in een ver verleden in een bepaalde volgorde op elkaar gelegd. Er zijn twee manieren om naar die lagen te kijken: het evolutiemodel zegt dat de aardlagen gedurende vele miljoenen jaren afgezet zijn. De volgorde van de fossielen (die versteende resten) in de aardlagen zijn een weergave van de veronderstelde evolutie van primitief (plantachtig) dier tot mens. Het leven op aarde zou

Page 11: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 11

ontstaan zijn in de oceanen, daarna zouden vissen op het land gekropen zijn en tot slot zijn ze ook nog gaan vliegen.

De andere manier om naar een aardlaag te kijken is volgens het scheppingsmodel. In deze visie zijn alle hoofdgroepen van dieren en planten alsook de mens geschapen. Al deze hoofdgroepen hebben in dit model dus ooit tegelijkertijd geleefd. In wat we nu bespreken leefden mens en dinosauriër in eenzelfde tijdsperiode. Daarom moeten we aannemen dat de aardlagen waarin de fossielen zitten snel zijn afgezet tijdens een wereldomvattende catastrofe. Dat zou gebeurd zijn in een zondvloed van wereldwijd formaat.

EEN KEUZE

Een overgroot deel van de wetenschappelijke ontdekkingen van de afgelopen eeuwen laat zich ook goed verklaren aan de hand van Bijbelse gegevens. Dat is bijvoorbeeld ook zo met de vondsten van dinosauriërs. Het is de Britse anatoom Sir Richard Owen die het woord ‘dinosauriër’ introduceerde in 1841. Hij bleef zijn leven lang een groot tegenstander van Charles Darwin’s evolutietheorie.

Natuurlijk moeten we niet uit het oog verliezen dat de Bijbel geen 20ste eeuwse wetenschappelijk boek is dat met de normen van een schoolboek moet gelezen worden. Bedenk maar dat Gods Woord op de eerste plaats een boek over verlossing is. Het is vooral vanaf het Nieuw Testament, geschreven voor mensen uit alle tijden en alle culturen. Het kwam tot ons in een taal die geen wiskundige taal is, niet een verhandeling over dierkunde of wat dies meer. Maar het boek waarin God zich kenbaar maakt aan de mens in nood, de zondaar, die zijn verhouding tot God op het oog heeft en het enige boek dat hem definitieve verlossing aanbied. Op zich is de wetenschap en de boodschap van de Bijbel echter niet tegenstrijdig. We moeten van beide de grenzen en de bedoeling kennen. Dan is er al een groot deel van zogenaamde onoplosbare zaken opgelost.

ONVINDBAAR

Men is ondertussen al jaren aan het graven in de verschillende aardlagen. Na meer dan 200 jaar zoekwerk in de aardlagen is één zaak duidelijk; de fossielen in de aardlagen kunnen ingedeeld worden in een aantal groepen. Bovendien is er wat aan het licht gekomen, fossielen van alle belangrijke groepen - hetzij dieren of planten - verschijnen plotseling. Je kunt, om een term te gebruiken uit de leer van de evolutionisten geen ”missing links” dat zijn tussenvormen tussen de grote groepen vinden. Een groep ontstaat ineens, als het ware zonder voorouders, ze ondergaan nauwelijks veranderingen, en zijn soms weer even plotseling verdwenen als ze gekomen zijn. Dat wil zeggen; het argument dat evolutionisten gebruiken van een geleidelijke overgang in de grote groepen is in de aardlagen nog niet teruggevonden. Charles Darwin die de evolutieleer het leven gaf voorspelde dat de ”missing links” gevonden zouden worden. Maar de ontbrekende schakels zijn nog niet gevonden. In onze visie zullen ze onvindbaar blijven. De geschiedenis blijft bevestigen dat er ook na nieuwe vondsten van fossielen een indeling in grote groepen bevestigd blijft. Ondertussen is na al dat zoeken gebleken dat er in de aardlagen talloze groepen verdwijnen. Dat weten we ook uit wat we vandaag meemaken. Recent bleek nog maar eens uit statistieken dat als we het niet beter doen binnen de vijftig jaren nog eens duizend diersoorten zullen uitgestorven zijn. Ook dit weten we ondertussen beter dan ooit tevoren; het is niet de concurrentie van andere groepen waardoor sommige dieren uitgestorven zijn, maar het was het resultaat van natuurrampen. De oorzaak van het uitsterven van de dinosauriërs volgens evolutionisten hebben we uit de doeken gedaan in onze eerste bijdrage hierover.

BLOED VAN EEN DINO

Niet zolang geleden verscheen op een internetsite Answers In Genesis [1] een artikel getiteld, ‘Sensationeel verslag over dinosauriërbloed!’. Dr. Mary Schweitzer, werkzaam bij Dr. John Horner’s onderzoeksgroep aan de State University van Montana, heeft volgens dit artikel een merkwaardige vondst gedaan in het gebeente van een Tyranausaurus Rex. Ze heeft enkele rode bloedcellen met resten van hemoglobine gevonden in de

Page 12: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 12

gefossiliseerde botten. Als dit onderzoek en het bewijsmateriaal zondermeer waar is, dan moet alles wat de evolutieleer zegt herschreven worden. Want de Tyranausaurus Rex zou niet verder geleefd hebben dan 60 miljoen jaar geleden volgens de leer van de evolutie. Bloedresten in een gefossiliseerd (=versteend) bot van zo een dier zijn het bewijs dat de leer van de “miljoenen jaren theorie” fout is. Het kan slechts om een fossiel gaan van enkele duizenden jaren oud!

Dit is het verhaal van de ontdekking. Het fossiel van de Tyrannosaurus Rex werd opgetakeld met een helikopter en brak open. Men kwam tot de spannende ontdekking dat het bot nog grotendeels hol bleek te zijn. Het was niet opgevuld met mineralen zoals dat gebruikelijk is bij fossielen. Dr. Mary Schweitzer gebruikte chemicaliën om het botachtige omhulsel op te lossen wat de gewone procedure is bij deze behandeling. Daardoor kwam het zachte weefsel dat aanwezig was aan het licht.

HET BLOEDONDERZOEK

Men heeft dat zachte weefsel volgens de gewone routine onderzocht. Zoals u een bloedafname heeft gehad van een dokter en uw bloed welomschreven chemische reacties ondergaat om een en ander na te gaan, zo werd het bloed van de dinosaurus onderzocht. Men weet uit de studie van de archeologie dat onder gewone omstandigheden het verharden van een bot maximaal 10.000 jaar duurt.

Bij een dergelijk onderzoek wordt naar iets uitgekeken. Men zoekt naar hemoglobine (rode bloedcellen) dat op zichzelf bestaat uit heem (een kleine molecule) en globine (een eiwit dat bestaat uit lange ketens van aminozuren). Heem is duidelijk een sterkere molecule dan globine. Bij injectie van het opgeloste dinosauriërbloed in ratten is een positieve immuunreactie waargenomen. Dat wil zeggen dat de onderzoekers aan de hand van extracten hebben aangetoond dat er hemoglobine aanwezig was in het bot van de Tyranausaurus Rex. Waarom injectie in ratten? Gewoon omdat het om slechts een klein aantal moleculen gaat. Een onderzoeker moet roeien met de riemen die hij heeft. De immuunreactie is kenmerkend voor een gerangschikte volgorde van aminozuren, niet voor het heem. De evolutionisten die hierop reageerden beweerden dat het ging om niet méér dan 3-4 aminozuren. Dr. Carl Wieland directeur van Answers in Genesis-Australië en auteur van het bewuste artikel antwoordde daarop als volgt: ”Ik deed navraag bij een moleculaire bioloog (een dr.) die bij ons werkt en die voor zijn proefschrift heeft gewerkt aan het identificeren van eiwitten waarbij hij gebruik maakte van monoklonale afweerstoffen (antistoffen). Hij is uiterst sceptisch over het idee dat 3-4 aminozuren, zelfs met het heem door de antistof herkend zouden kunnen worden.” [1]

GEFOEFEL

Het “wegmoffelen” van het bewijsmateriaal door de evolutionisten is niet gelukt. Integendeel! Er werd nog een nieuw onderzoek gedaan van dezelfde resten. Met het resultaat; er zijn nog meer bloedcellen gevonden, complete bloedvaten en bovendien zacht vezelachtig weefsel. Je kunt met het blote oog duidelijk zien dat het hier gaat om zacht weefsel van een dinosauriër. Weefsel in een niet-gefossiliseerde toestand. (Zie de bijgevoegde illustraties, overgenomen uit Answers in Genesis.) De evolutieleer heeft geen andere verklaring voor die zaak dan de opmerking: dat onder bepaalde, vreemde en zeldzame omstandigheden zoiets wel kan gebeuren. Voor zo een sceptisch geluid is er echter geen tastbaar bewijs. Zodat we nog eens herhalen; er is geen enkel bewijs voor de hoge ouderdom van de dinosaurusfossielen. Die beesten leefden vrij recent en de mens heeft ze gekend en afgebeeld. [2]

Page 13: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 13

CREDIT: M. H. Schweitzer

Links: De flexibele vertakte structuren in het bot van de T-rex zijn terecht geïdentificeerd als ‘bloedvaten’. Zacht weefsel zoals bloedvaten behoren daar niet aanwezig te zijn, als de beenderen daadwerkelijk 65 miljoen jaar oud zouden zijn.

Rechts: Bij sommige bloedvaten was het mogelijk om deze microscopische structuren eruit te knijpen. Het is te zien dat ze ‘lijken op cellen’, zoals de onderzoekers zeiden. Dus opnieuw is er ruimte voor dr. Schweitzer om dezelfde vraag te stellen, ‘hoe kunnen die cellen het 65 miljoen jaar uitgehouden hebben?’

[1] Originele Engelse tekst op: http://www.answersingenesis.org/docs2002/0325RBCs.asp

Het eerste artikel van dr. Carl Wieland hierover was, Sensational dinosaur blood report! September 1997 Creation 19(4):42–43. Ook te vinden op dezelfde site.

[2] Zie onze twee vorige bijdragen.

********

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD (5)

Er bestaan in onze contreien beroemde legenden over draken, uit de Egyptische, Griekse en Romeinse godenleer. Men krijgt bij wijlen specifieke beschrijvingen van draken of andere dinosaurusachtige wezens. We doen een greep uit een zeer uitgebreid onderwerp. Ons begrip ”draak” is verwant aan het Latijnse ”draco” (genitief: drakonisch) en het Griekse ”drakoon”, en wijst dus oorspronkelijk naar een ”slang.”

GILGAMESH

Eén van de oudste verhalen is dat van Gilgamesh waar ook een zondvloedverhaal in verweven is. Het is de geschiedenis van een held uit een oud Babylonisch gedicht en een reptielachtig wezen, genaamd Khumbaba. Dit Sumerische verhaal dateert uit rond 2.500 v. Chr. en vertelt het verhaal van de held genaamd Gilgamesh, die een ontmoeting heeft met een nukkige draak. Gilgamesh dood de draak en kapt zijn kop af als trofee. In de Ugaritische cultuur hieraan verwant, is er een zevenkoppige zeeslang Lotan. Vele goden zijn in die dagen afgebeeld als een grote slang. We kennen meestal de legende van St Joris een Romeinse soldaat die leefde van ongeveer 275 tot 303 n. Chr. Het verhaal is ontstaan in de vroege middeleeuwen en heeft geen wetenschappelijke waarde.

Page 14: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 14

Geit op de Ishtarpoort, Berlin Museum

LEEUW op de Ishtarpoort

Page 15: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 15

STIER op de Ishtarpoort

Bovenaan: Draak van Marduk 604-562 v. Chr, Mesopotamische Neo-Babylonische periode, de Ishtar Poort, Babylon, in gegoten, geglazuurde bakstenen. Op diezelfde poort staan afbeeldingen van gewone stieren, paarden en leeuwen. Waarom zou dit dan een mythologische draak zijn en geen echte?

DENEMARKEN

Het beroemdste Deense drakenverhaal gaat over Sigurd in de "Volsungasaga" en de dood van Fafnir, de draak. Sigurd, de held van het verhaal, is bang voor Fafnir omdat hij vooraf zijn pootafdrukken gezien heeft en die zijn enorm groot. Stel je het geluid voor van zo een naderende draak! Sigurd verstopt zich in een kuil en wanneer de draak naar het water kruipt om er te drinken, doorsteekt hij zijn hart. Dat is in zijn ogen de meest intelligente manier om een dier van die omvang te treffen. Een jachtmethode die zelfs nu nog gebruikt wordt door bijvoorbeeld bosjesmannen. Het is een goede strategie voor de jacht. Op die manier kom je niet in het bereik van de vleesverscheurende tanden van het beest. De enige kwetsbare plekken van een dier zijn, de nek en waarschijnlijk het hart. We weten ook dat de meeste dinosaurussen waterdieren waren. Dat maakt het verhaal van Sigurd dus echt en realistisch.

Natuurlijk is dit verhaal zoals alle heldenverhalen wat opgeblazen. Wanneer de draak nadert, blaast hij vergif voor zich uit. De draak praat tegen Sigurd, dit is een overdrijving. Een vriend, Regin, snijdt het hart uit de draak en vraagt Sigurd om het te roosteren en hem op te dienen. Vanaf het moment dat Regin het drakenbloed met zijn tong aanraakt begrijpt hij de taal van de vogels. Ook hier opnieuw een overdrijving. Enkele van deze draken (wellicht zeeslangen) zijn afgebeeld als slangachtige boegbeelden van de in de afgelopen jaren opgegraven Saksische en Deense schepen. Denk maar aan de films over de Noormannen die op veroveringstocht waren.

BEOWULF

Zoals de draak in het Deense epos van Sigurd heeft de draak in het oude Engelse heldendicht Beowulf de taak een schat te bewaken. We kunnen over de oorsprong van dit idee slechts speculeren. In werkelijkheid bewaken dinosaurussen niet één of andere buit. De niet bij naam genoemde draak in Beowulf spuugt vlammen uit. Na zijn dood werd hij gemeten, hij was zestien meter lang. Zoals met Fafnir is ook dit nachtdier te vrezen. Hij is

Page 16: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 16

beschreven als "sluik" en "haatdragend". Dit Angel-Saxisch (Engelse) epische gedicht Beowulf vertelt hoe de Scandinavische Beowulf (495-583 n. Chr.) een monster genaamd Grendel doodde, samen met diverse zeereptielen. De beschrijving van dit dier past bij die van een reusachtige pteranodon, een vliegende dinosaurus. Hij was zeventien meter lang, waarschijnlijk de spanwijdte. Een ander monster Grendel, wordt als volgt beschreven. Het was mensachtig in houding (tweebenig) en had aan de voorkant twee ledematen die de Saksen eorms (armen) noemden, waarvan Beowulf er een heeft afgerukt. Hier volgt uit dit epos een gedeelte van de gruwelijkheid van dat dier:

”Toen kwam vanuit het moeras onder de mistige heuvels Grendel gelopen, God's woede droeg hij; de ongure verwoester was van plan van de mensheid iemand te grijpen in de grote zaal; hij waadde onder de wolken tot hij de wijn-zaal --de gouden zaal der mensen--  zeer zeker zag, het was niet de eerste keer

(…) Het monster was hiermee niet van plan te wachten, maar hij greep snel, bij de eerste gelegenheid, een slapende strijder, reet hem ongebreideld uiteen, beet door de gewrichten, dronk bloed uit de bloedvaten, slokte grote stukken op; al snel had hij de on-levende helemaal verslonden, handen en voeten…” 

Dit is ongeveer de beschrijving van een raptor. Hij was ongeveer 2 meter groot. De raptor was een koudbloedig dier dat op twee poten stond en kon wel 3 meter hoog springen. Aan de fossiele resten zien we aan de scheurtanden en de inhoud van de maag dat de raptor een vleeseter was. Maar de raptor stierf in de leer van de evolutie 65 miljoen jaar geleden. Hoe komt zijn verhaal dan terecht in het epos van de Beowulf? Leefden ze soms niet vrij recent! In de films; Jurrasic Park I, Lost World en Jurrasic Park III zie je ze aan het werk. Beter uit hun buurt blijven als je er één zou tegenkomen!

NOG ANDERE VERHALEN

Maar ze zijn over de hele wereld te vinden, verhalen van strijd van mensen tegen grote wezens.

Herodotus (een Griek), die niet ten onrechte de naam kreeg van ”vader van de geschiedenis” bracht een bezoek aan Judea rond 450 v. Chr. Hij verhaalt dat hij hoorde van gekooide draken in het nabije Arabië, nabij Petra (Jordanië). Toen hij er zelf was vond hij niet de dieren zelf maar wel vele skeletten van grote slangen en andere dieren. Mensen vertelden hem dat er ook vliegende slangen waren die van Arabië vlogen naar Egypte om er te vechten tegen de ibissen (vogels).

Dit is Scylla, de tegenhanger van Charybdis.

Page 17: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 17

Een vrouwserpent in de Griekse godenleer.

In de dagboeken van Marco Polo's reizen, is Polo eens op weg in een caravan van Anatolia naar Perzië. De karavaan werd aangevallen door vliegende draken en er is verschrikking onder de mensen en enkelen verliezen er hun leven bij. Polo schreef niet zelf zijn dagboeken, hij dicteerde ze aan een celmaat in de gevangenis. Heeft één van hen beiden het verhaal opgesmukt? We hebben die indruk niet wanneer we dat allemaal vergelijken met zijn andere verhalen. Later als hij in China is, worden hem de beenderen aangewezen van Chinese draken. Of het om fossielen van recente of reeds lang gestorven dieren gaat weten we niet. Marco Polo leefde van 1254 tot 1324.

Hier onder staat de bekendste foto van het monster van Loch Ness uit 1934. Sommigen beweren dat het een vervalsing is van een fotograaf, Marmadule Arundel Wetherell. Anderen zeggen dat het een echte dino is en géén vervalste foto.

Page 18: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 18

Dit is de afbeelding van Viracocha oppergod uit de Inca-kultuur. Viracocha is hier afgebeeld met een draak, die hij ofwel overmeesterd heeft of gebruikt als een rijtuig.

********

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD (6)

God schiep de dinosauriërs, samen met nog andere landdieren, op de zesde dag van de scheppingsweek (Genesis 1:20–25,31). Naar het einde toe van die zesde scheppingsdag werden Adam en Eva geschapen. Dus leefden de dinosauriërs in dezelfde tijd als de mens. Met de zondvloed moeten er ook dinosauriërs meegenomen zijn in de ark die Noach gebouwd had. Daar is een eenvoudige reden toe: er zijn in de Bijbel nog aanwijzingen van die grote zeemonsters nadat de vloed over de aarde was gekomen. Over de overblijvende dino’s, deze van na de vloed gaan we enkele bijbelteksten bekijken. Er zijn meerdere bijbelse kandidaten in die catalogus.

TANIEN – TANINÍEM

Het Hebreeuwse woord voor waterdieren, slangen en draken is taniníem (enkelvoud “tanien”). De eerste maal dat het is gebruikt is in Genesis 1:21: ”God schiep de grote taniníem en alle levende krioelende wezens waarvan de wateren wemelen.” In Exodus 7:9 en Deuteronomium 32:33 wordt de “tanien” opnieuw genoemd. Daar gaat het over de slang waarin de staf van Aaron veranderde. Maar ook de stokken van de Egyptische tovenaars veranderden in taniníem. De “tanien” is hier dus geen groot zeedier maar een kleiner landdier: een slang. In Job 7:12 staat: ”Ben ik de zee of een “tanien”, at je een wacht tegen me uitzet?” Grote zeedieren vormden dus een bedreiging voor de mensen op het land. Dat wil zeggen dat de “tanien” zo nu en dan het land betrad. Job praat hier over een bestaand dier waartegen gewaakt moet worden. De combinatie met de zee in de tekst laat zien dat het hier gaat om een zeedier zoals in Genesis 1.

In de Psalmen komen ook “taniníem” voort, zoals in Psalm 74:12. In Psalm 91:13 wordt hij genoemd naast de leeuw. Waarschijnlijk gaat het dan om een landdierachtige slang. In Psalm 148:7 worden de taniníem en de vloeden opgeroepen de Heer te loven, zodat hier duidelijk de verbinding gelegd wordt met de zeeën. In Jeremia 51:34 staat:

”Nebukadnesar heeft mij ingeslokt als een “tanien”.” Dit inslokken is niet verscheuren en opslokken, maar zondermeer in één keer inslokken. Hetzelfde woord wordt gebruikt bij de vis die Jona heelhuids opslokte. Toen Aaron's slang die slang van de tovenaars inslokte hebben we opnieuw dat woord. Je zou van Jer.51:34 dan een gewone slang kunnen spreken maar dan klopt het daaropvolgende vers niet. Er staat namelijk dat een 'inwoonster van Sion' (Jer.51:35) opgeslokt wordt.

De Ica-Stenen zoals er hier een is afgebeeld, met drie of vier dinosauriërs, hebben wat stof doen opwaaien onder critici. Aangezien mensen sauriers gezien konden ze deze ook afbeelden. Mensen en die dieren leefden in eenzelfde periode.

Page 19: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 19

RAHAVRahav betekent letterlijk ”bestormen, opwinden” en wijst meerdere malen naar een groot dier. In Jesaja 51:9 komt de naam rahav samen voor met de “tanien”. Ook in Job 26:13 komt Rahav voor in combinatie met de zee, men mag dus aan een groot zeedier denken. In Jesaja 30:7 wordt de naam gebruikt voor Egypte. In Jesaja gaat het over de verwoesting van Egypte in de tijd van de tocht door de Schelfzee. Voor Jesaja is de “tanien” een zeedier en rahav een “tanien”. In Psalm 89: 11 wordt God geprezen als degene die rahav verbrijzeld en Zijn vijanden verstrooid heeft. De tekst volgt op Gods heersen over de overmoed van de zee.

Er is nog één plaats van belang in de Bijbel waar de slang uit Genesis 3 een rahav is. Dat dier, de slang in onze vertalingen moet als afstraffing zijn poten verliezen en voortaan op zijn buik verder kruipen (Gen.3:14). Rahav was dus wel degelijk een “tanien”, meer bepaald de “tanien” die Adam en Eva verleidde. Hoe we ons dat moeten voorstellen is wat anders! Was het in dit geval een grote “tanien” of een kleine “tanien”? In Genesis en de rest van het OT is “tanien” een algemeen woord voor een verschillende reeks zeemonsters.

LEVIATHANDe “tanien” en de “leviathan” worden regelmatig samen genoemd. In Jesaja 27:1 wordt de “leviathan” beschreven als een snelle, kronkelende slang. Hetzelfde is van de “tanien” gezegd. In Psalm 74:12 lijken beide dieren dezelfde te zijn. We trachten wat duidelijker te zijn. In Job 3:8 staat: ”Dat de dagvervloekers de nacht verwensen, zij die de kunst verstaan de “leviathan” op te hitsen.” De ”leviathan” werd dus 's nachts opgehitst door wat wellicht “leviathanjagers” waren. Omwille van het vlees of als beschermende maatregel weten we niet. Maar de conclusie is: de “leviathan” was er nog in de tijd van Job, 2.000 vóór Christus.

In Psalm 104:26 wordt na het noemen van kleine en grote zeedieren zeer specifiek de “leviathan” genoemd. God maakte hem om mee te dansen te spelen en te lachen. Dat zegt nog niet zoveel. Maar we hebben gelukkig een tekst als Job 40:20-41:25. Een bladzijde lang wordt de “leviathan” beschreven. In onze vertalingen meestal als ”krokodil” weergegeven. In enkele Engelse vertalingen staat gewoon ”leviathan” en dat maakt alles veel duidelijker. Dat beest is niet met een haak te trekken; zijn kaak niet met een haak te doorboren, zijn kop en zijn huid met geen speer te doorboren. Het is één krachtpatser met een muil als deuren, verschrikking rond zijn tanden, schilden op zijn rug die nauw aaneensluiten als een zegel zodat de wind er niet door kan, ogen als de opgang van de zon, fakkels en vuurvonken uit zijn muil, een damp uit zijn neus en ga zo maar door. Hij is de koning over alle trotse dieren. Wanneer we dit dier als een slang zien, zoals uit sommige teksten blijkt, dan doen we geen recht aan die beschrijvingen in het boek Job. De voor de hand liggende beschrijving van het dier in het boek Job is dat het hier gaat om de stegosaurus. De moderne wetenschappers zullen die conclusie verwerpen maar dat lijkt niet terecht. De kenmerkende schilden op zijn rug zoals beschreven door Job laten bijna geen andere conclusie over.

VLIEGENDE DRAAK en BEHEMOTH

In Jesaja 14:29 staat: ”Uit de wortel van de slang zal een adder voortkomen en haar vrucht zal een vliegende draak zijn.” Het woord dat hier gebruikt wordt is eigenlijk ”vliegende soráf.” Het was een dergelijke slang met een brandend gif die God op Zijn afvallig volk afstuurde in Num.21:6. Mogelijks dus een slang met vleugels. In Jesaja 30:6 worden de adder en de vliegende soráf samen genoemd als bewoners van de woestijn. Vloog deze slang echt of is het beeldspraak om aan te geven dat ze zeer snel is in de aanval? Dat weten we niet.

Page 20: DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD

DE MENS EN DE DINOSAURIËRS LEEFDEN TEGELIJKERTIJD 20

Vóór de beschrijving van de “leviathan” in het boek Job is er nog een ander dier beschreven in Job 40:10-19. Is dat de beschrijving van het nijlpaard, zoals in veel vertalingen, of iets anders? Is dit dier dat gras eet als een rund, ongelooglijke buikspieren heeft, een staart als een cederboom (dat is een naaldboom), botten als ijzerstaven, het dier dat de eerste van Gods werken wordt genoemd, een nijlpaard? Behemoth is het meervoud van behemáw. Die meervoudvorm onderstreept wat voor een dier het is; een indrukwekkende persoonlijkheid. De behemoth omschreven in Job kan het best verklaard worden als een dinosaurus. Alleen is de beschrijving niet zo uitgebreid als bij de “leviathan.” Een graseter, enorm gespierd, zoals zovele dino's met zijn gigantische staart als een cederboom, een naaldboom van 30 meter hoog. Dat doet je denken aan de sauropoden. Dieren met een lange nek, die wel 35 meter lang konden worden. Het is een vredelievend dier, een planteneter waar andere dieren in het veld gewoon omheen speelden. Hij leefde in het water in een moeras of rietkraag om er zich te verschuilen vanwege zijn gewicht. Maar u beseft wel dat dit bij een nijlpaard niet past.

********