De Meierij - Ondersteuningsplan 2014 – 2016 – 2018...de notaris en is de Stichting SWV PO de...

80
Ondersteuningsplan 2014 – 2016 – 2018 Passend onderwijs samen sterk in maatwerk

Transcript of De Meierij - Ondersteuningsplan 2014 – 2016 – 2018...de notaris en is de Stichting SWV PO de...

  • 1

    Ondersteuningsplan

    2014 – 2016 – 2018

    Passend onderwijssamen sterk in maatwerk

  • 2

    ’s-HertogenboschVughtHaarenBoxtelSint-MichielsgestelSchijndelMaasdrielZaltbommel

    Zaltbommel

    ’s-Hertogenbosch

    Vught Sint-Michielsgestel

    Schijndel

    Boxtel

    Haaren

    Maasdriel

    Zaltbommel

    ’s-Hertogenbosch

    Vught Sint-Michielsgestel

    Schijndel

    Boxtel

    Haaren

    Maasdriel

    Zaltbommel

    ’s-Hertogenbosch

    Vught Sint-Michielsgestel

    Schijndel

    Boxtel

    Haaren

    Maasdriel

    SamenwerkingsgebiedSWV primair onderwijs de Meierij 30-05

  • 3

    1. Inleiding 4 1. Status en functie van dit ondersteuningsplan en wettelijke eisen 4 2. Ontstaansgeschiedenis 5 3. Samenhang met andere documenten 72. Missie en Visie 8 1. Missie van het samenwerkingsverband 8 2. Visie op passend onderwijs 83. Organisatie SVW PO de Meierij 9 1. Betrokken schoolbesturen en scholen 9 2. Bestuurlijke uitgangspunten en inrichting 9 3. Ondersteuningsplanraad OPR 10 4. Inrichting organisatie : ondersteuningseenheden 10 5. Inrichting organisatie : SBO, symbiose en SO 13 6. Personeel 154. Inrichting Passend Onderwijs 18 1. Basiskwaliteit en passend onderwijs 19 2. Basisondersteuning 19 3. Schoolondersteuningsprofielen 20 4. Partnerschap met ouders / verzorgers (protocol informatie en betrokkenheid) 21 5. Ontwikkelingsperspectief 23 6. Extra ondersteuning 24 7. Toedeling van onderwijsondersteuning 25 8. Procedures en criteria (terug)plaatsing SBO en (V)SO en grensverkeer 27 9. Klachten, geschillen en arbitrage 31 10. Privacy en administratie gezondheid 335. Doorgaande lijn en samenwerking cluster 1 & 2 en gemeenten 34 1. Doorgaande lijn (VSV PO VO) 34 2. Samenwerking met cluster 1 en 2 35 3. Verbinding onderwijs met gemeentelijke taken 36 1. Jeugdhulp 38 2. Leerplicht 40 3. Leerlingenvervoer 41 4. Onderwijshuisvesting 43 5. Onderwijsachterstandenbeleid 446. Kwaliteitszorg 47 1. Kaders van interne kwaliteitszorg 47 2. Systeem en cyclus monitoring en verantwoording (PDCA) 48 3. Extern toezicht (OCW) 497. Beoogde resultaten / activiteiten 51 1. Startsituatie: kengetallen SWV 2013 51 2. Startsituatie basiskwaliteit en basisondersteuning 2014 52 3. Ambitie: doelen proces en resultaat komende periode 2014-2018 53 4. Activiteiten 2014-2016 ter realisatie doelen 558. Financiën 56 1. Liquidatie 56 2. Inkomsten 2014 56 3. Bekostiging basisondersteuning, extra ondersteuning en ondersteuningseenheden 57 4. Uitgaven meerjarenbegroting 60 5. Saldo van begrote baten en lasten 629. Bijlagen 65 1. Lijst met afkortingen 66 2. Overzicht 29 aangesloten besturen 68 3. Vastgestelde beleidsstukken SWV 69 4. Lijst met deelnemende scholen 70 5. Schema OPR 74 6. Basiskwaliteit 75 7. Basisondersteuning / ondersteuningsprofielen 76 8. Meerjarenbegroting (korte toelichting) 76 9. Lijst uitleg gehanteerde begrippen 77

    InhoudsopgaveOndersteuningsplan SWV PO de Meierij

    Samenwerkingsgebied

  • 4

    1.1 Status en functie van dit Onder- steuningsplan en wettelijke eisen

    Op 27 juni 2013 hebben 29 besturen uit het

    primair onderwijs in de regio 30.05 de Stichting

    samenwerkingsverband primair onderwijs De Meierij

    opgericht conform artikel 18a lid 2 van de Wet op het

    primair onderwijs. Binnen SWV PO de Meierij maken

    de schoolbesturen onderling afspraken over de wijze

    waarop voor alle leerlingen passend onderwijs wordt

    gerealiseerd.

    De besturen realiseren een ononderbroken

    ontwikkelingsproces voor alle leerlingen door het

    creëren van een samenhangend en dekkend aanbod

    van basis- en extra ondersteuning in de regio.

    Het geheel van deze afspraken, procedures en criteria

    is opgenomen in dit ondersteuningsplan,

    dat inhoudelijk voldoet aan de gestelde eisen in artikel

    18a lid 8 a-j Wet op het primair onderwijs.

    Hier verwijzen wij naar de paragrafen van uitwerking

    per wettelijke eis.

    a. In hoofdstuk 4 beschrijven we de wijze

    waarop een samenhangend geheel van

    voorzieningen voor basisondersteuning

    (schoolondersteuningsprofielen) en extra

    ondersteuning binnen en tussen de scholen wordt

    georganiseerd met als doel dat leerlingen een

    ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen

    doormaken en leerlingen die extra ondersteuning

    nodig hebben een zo passend mogelijke plaats

    in het onderwijs krijgen. In dit hoofdstuk wordt

    ook op diverse plekkende samenwerking met de

    voorzieningen cluster 1 en 2 beschreven;

    b. In hoofdstuk 8 beschrijven wij de procedure

    en criteria voor de verdeling, besteding en

    toewijzing van ondersteuningsmiddelen

    en ondersteuningsvoorzieningen via de

    ondersteuningseenheden aan de scholen,

    inclusief een meerjarenbegroting ;

    c. In paragraaf 4.7 en 4.8 beschrijven wij de

    procedure en de criteria voor de plaatsing

    van leerlingen op de speciale scholen voor

    basisonderwijs in het samenwerkingsverband,

    op scholen voor speciaal onderwijs en op scholen

    voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs;

    d. In paragraaf 4.8 beschrijven wij de procedure en

    het beleid met betrekking tot de terugplaatsing

    of overplaatsing naar het basisonderwijs

    van leerlingen van scholen voor speciaal

    onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal

    onderwijs voor wie de periode waarop de

    toelaatbaarheidsverklaring, bedoeld in artikel

    40 lid 10 van de Wet op de expertisecentra,

    betrekking heeft, is verstreken;

    e. In hoofdstuk 7 beschrijven wij de huidige situatie

    en de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve

    resultaten van het onderwijs aan leerlingen die

    extra ondersteuning behoeven en de daarmee

    samenhangende bekostiging (hoofdstuk 8);

    f. In paragraaf 4.4 beschrijven wij de wijze waarop

    aan de ouders informatie wordt verstrekt over

    ondersteuningsvoorzieningen. In paragraaf 4.9

    de beroepsmogelijkheden klachtenprocedure;

    g. In paragraaf 8.3 beschrijven wij de wijze waarop

    wordt bepaald of de situaties als bedoeld in artikel

    118 lid 4 (bekostiging via ministeriele regeling)

    en artikel 124 (grondslag bekostiging S(B)O :

    personeel) van de Wet op het primair onderwijs

    zich voordoen, waaronder de vaststelling van de

    in genoemd artikel 124 leden 1 en 2 bedoelde

    peildatum (1 februari);

    h. In paragraaf 8.5 beschrijven wij de wijze

    waarop wordt vastgesteld wat het aandeel

    van de onderscheiden scholen is in de

    overdracht van bekostiging voor materiële

    instandhouding respectievelijk de bekostiging van

    personeelskosten als bedoeld in artikel 124 lid 7

    of artikel 125 lid 6 respectievelijk 125b lid 3 van de

    Wet op het primair onderwijs;

    i. In paragraaf 4.8 wordt beschreven de wijze waarop

    wordt bepaald of de situaties bedoeld in artikel

    125b (plaatsing en grensverkeer) van de Wet op

    het primair onderwijs zich voordoen, waaronder

    de vaststelling van de in genoemd artikel 125b

    lid 1 bedoelde peildatum (1 oktober en 1 februari)

    en in paragraaf 8.4 wordt nader ingegaan op de

    bekostiging daarvan;

    j. In paragraaf 4.7 en 4.8 beschrijven wij de

    samenstelling, werkwijze en financiering

    van de toelatingsadviescommissie binnen de

    ondersteuningseenheden en de second opinion.

    Inleiding1

  • 5

    Door ondertekening van de aansluitingsover-

    eenkomst en na goedkeuring in mei 2013

    door de onderwijsinspectie committeren de 29

    schoolbesturen zich in woord en daad aan de

    in dit plan beschreven procedurele, personele

    en financiële afspraken voor de wettelijke

    planperiode van medio 2014 tot medio 2018. Het

    samenwerkingsverband PO de Meierij kiest ervoor

    om dit eerste ondersteuningsplan na een periode van

    twee schooljaren integraal te evalueren en volledig

    opnieuw vast te stellen; hierbij wordt de OPR ook weer

    formeel betrokken.

    Procedureel is dit ondersteuningsplan

    afgestemd op het (jeugd)beleid van 8 betrokken

    gemeenten door middel van het voeren van op

    overeenstemmingsgericht overleg. De procedure

    hiertoe is vastgesteld op 25 oktober 2013 en na

    enkele verkennende gesprekken is OOGO gevoerd op

    16 januari 2014. De vastgestelde ontwikkelagenda is

    integraal opgenomen in hoofdstuk 5.2.

    Het concept ondersteuningsplan is eind januari

    2014 voorgelegd ter advisering aan de OPR, die op

    de eindversie instemming heeft verleend medio

    maart 2014. Daarbij gaf de OPR nog een aantal

    adviezen waarvan een aantal in deze eindversie zijn

    opgenomen.

    Op basis van het ondersteuningsplan stellen de

    ondersteuningseenheden jaarlijkse operationele

    ondersteuningsplannen op waarin de doelstellingen

    worden geconcretiseerd in activiteiten met een

    onderliggende begroting; voor het eerst in het

    schooljaar 2014-2015. De ondersteuningseenheden

    evalueren hun operationeel plan jaarlijks en leggen

    hun planverslag voor aan de directeur-bestuurder;

    voor het eerst medio 2015. De directeur-bestuurder

    bundelt en integreert deze planverslagen in een

    jaarlijks activiteitenplan en begroting voor het

    samenwerkingsverband.

    Daarbij wordt aangetekend dat dit ondersteunings-

    plan elk jaar wordt aangepast aan de actualiteit.

    1.2 Ontstaansgeschiedenis

    Oriëntatiefase (tot augustus 2012)

    In navolging op de wetgeving ‘passend onderwijs’

    hebben betrokken besturen en coördinatie w.s.n.s. een

    projectorganisatie ingericht met een stuurgroep die

    bestond uit 9 gemandateerd bestuurders, ondersteund

    door een voorzittersgroep van coördinatoren en

    directeuren. Op een tweedaagse conferentie in

    februari 2012 en een studieochtend in juni 2012 is de

    missie en visie voor het nieuw te vormen samenwer-

    kingsverband opgesteld en zijn eerste koersuitspraken

    geformuleerd die richting gaven aan de verdere

    inrichting van het nieuwe samenwerkingsverband

    Passend Onderwijs De Meierij. Deze uitgangspunten

    zijn opgenomen in een concept intentieverklaring.

    Intentiefase (augustus 2012 – november 2012)

    In augustus 2012 is door de stuurgroep en de

    aangestelde projectleider een eerste Koersplan op

    hoofdlijnen opgesteld dat samen met de concept

    intentieverklaring ter informatie en advies is

    voorgelegd aan alle 29 betrokken besturen, hun

    directies en achterban (G)MR. In oktober 2012 is de

    intentieverklaring1 in definitieve vorm opgesteld en

    getekend door alle 29 besturen.

    De stuurgroep heeft in september 2012 een

    plandocument (format PO-raad) opgesteld en de

    projectstructuur uitgebreid door het installeren van

    8 inhoudelijke werkgroepen ter uitwerking van de

    verschillende beleidsonderdelen. Deze werkgroepen

    hebben ieder een operationele planning opgesteld

    (werkagenda voor de periode september 2012 –

    mei 2013) op basis van de opdrachtstelling van

    de stuurgroep en aangegeven deadlines. Deze

    werkagenda’s zijn door de stuurgroep medio oktober

    2012 voor akkoord vastgesteld.

    Oprichtingsfase (december 2012 – juli 2013)

    In het najaar 2012 en voorjaar 2013 zijn twee

    informatieavonden gehouden voor personeel en

    ouders uit de betrokken (gemeenschappelijke)

    medezeggenschapsraden, waaruit een informele

    voorlopige ondersteuningsplanraad (VPOR) kon

    worden ingericht.

    Inleiding

    1 Bijlage 9.3: nummer 1, intentieverklaring d.d. 25-20-12

  • 6

    De stuurgroep heeft in januari 2013 de concept

    statuten en een concept aansluitingsovereenkomst

    opgesteld , die in twee ronden zijn besproken met alle

    29 betrokken besturen. In mei-juni 2013 is hierover

    extra overleg gevoerd met enkele kleinere besturen

    uit de Bommelerwaard.

    Gedurende dit jaar zijn alle directeuren en teams

    via nieuwsbrieven en bijeenkomsten binnen

    elk w.s.n.s. verband op de hoogte gehouden

    van de ontwikkelingen. Tevens hebben er twee

    dialoogbijeenkomsten plaatsgevonden met de

    contactpersonen OCW.

    Op 27 juni 2013 zijn de statuten2 gepasseerd bij

    de notaris en is de Stichting SWV PO de Meierij

    ingeschreven bij de kamer van koophandel te ’s

    Hertogenbosch.

    Uitwerkingsfase (augustus 2013 – mei 2014)

    In augustus 2013 is de stuurgroep opgeheven en

    overgegaan in het Bestuur Stichting SWV PO de

    Meierij. Op dat moment hadden 22 besturen de

    aansluitingsovereenkomst3 getekend.

    Per 1 november is het samenwerkingsverband

    geregistreerd bij DUO (PO3005) en hebben ook de

    laatste 7 besturen de aansluitingsovereenkomst

    ondertekend. In oktober 2013 heeft het bestuur de

    statuten en reglement4 van de OPR vastgesteld en is de OPR officieel na een verkiezingsronde op 16

    december 2013 geïnstalleerd. Ook zijn de project-

    begrotingen5 2012-2013 en 2013-2014 vastgesteld.

    Na de zomer 2013 is een gezamenlijke werkgroep

    ‘doorgaande lijn PO-VO’ geformeerd, waarin de

    afstemming (doorgaande lijn6) tussen beide samen-

    werkingsverbanden is gezocht.

    De overeengekomen samenvattende tekst is in beide

    ondersteuningsplannen eenduidig opgenomen

    (paragraaf 5.1). Tevens is gezamenlijk gewerkt aan

    de afstemming met de gemeenten. Op de concept

    teksten is in januari 2014 OOGO7 gevoerd door een

    vertegenwoordiging SWV PO en SWV VO. Dit heeft ge-

    leid tot het vaststellen van visie en beleid op rele vante

    thema’s. Deze teksten8 zijn ook eenduidig in beide

    ondersteuningsplannen opgenomen (paragraaf 5.2).

    In september 2013 zijn de opbrengsten van alle

    werkgroepen gebundeld in een eerste concept

    ondersteuningsplan dat op een besturenavond is

    besproken met de 29 betrokken besturen.

    In december 2013 heeft de simulatie audit van de

    inspectie plaatsgevonden; met een positief oordeel.

    Inleiding1

    Verder komen

    vanuit eigen kracht

  • 7

    Daarna is nog in december 2013 de 2e versie

    van het ondersteuningsplan aan de betrokken

    schoolbesturen en gemeenten beschikbaar gesteld.

    In november 2013 zijn er waardensessies gehouden

    om het merk PO De Meierij inhoud te geven en de

    externe communicatie op te starten. Ook is het logo9

    en onze huisstijl vastgesteld. In december zijn er

    informatiefolders opgemaakt om ouders in algemene

    zin te informeren over passend onderwijs (in 4 talen)

    en een specifieke folder voor ouder van kinderen met

    een rugzak over de overgangsregeling en uitstroom

    naar het V(S)O. In december 2013 is gestart met

    het ontwerp van de website, die in januari 2014 is

    opengesteld. Via de website beschikt het SWV over

    een goed medium om het achterland (schoolteams

    en ouders) nader te informeren.

    Op 16 januari 2014 is de 2e conceptversie ondersteu-

    ningsplan besproken met de betrokken gemeenten in

    het OOGO en is met name de tekst van paragraaf 5.3

    definitief vastgesteld en een ontwikkelagenda

    opgesteld. Ook is deze tweede versie van het onder-

    steuningsplan voor pre-advies voorgelegd aan de

    OPR. Begin februari 2014 is officieel de 3e concept-

    versie van het ondersteuningsplan ter beschikking

    gesteld aan betrokken schoolbesturen en de OPR

    voor een laatste inspraak en advies ronde.

    Eind maart 2014 heeft de OPR ingestemd met de

    definitieve (3e) versie van het ondersteuningsplan

    en meerjarenbegroting. De daarbij aangeleverde

    adviezen10 zijn voor een groot deel opgenomen

    in de eindversie (5) van het ondersteuningsplan

    dat in mei 2014 ter beschikking is gesteld aan de

    onderwijsinspectie.

    Inrichtingsfase (mei 2014-augustus 2014)

    In de periode mei-augustus 2014 zullen 5 onder-

    steuningsmanagers benoemd worden die

    de uitwerking van passend onderwijs en de afstem-

    ming met jeugdzorg en relevante partners binnen de

    ondersteuningseenheden verder gaan vormgeven.

    Per 1 mei 2014 zijn 4 kandidaten geselecteerd en is

    voor de ondersteuningseenheid Zaltbommel een

    interne sollicitatieprocedure opgestart.

    Per 1 mei is de projectleider gevraagd om tot na de

    zomer 2014 de rol van kwartiermaker DB te vervullen.

    De kwartiermaker en de ondersteuningsmanagers

    vormen vanaf 1 mei een MT; dat de laatste

    inrichtingsaspecten ter hand zal nemen; o.a.

    inrichting ondersteuningsteams, opzet nieuwe

    overlegstructuur en eerste opzet monitor OPP/TLV.

    Een eerste werving en selectieronde voor de

    directeur-bestuurder bleek niet succesvol en na een

    tweede werving en selectieronde hopen we voor 1

    augustus 2014 een nieuwe directeur-bestuurder te

    benoemen, waaraan de kwartiermaker zijn taken zal

    overdragen.

    1.3 Samenhang met andere documenten

    Het bestuur van SWV PO de Meierij werkt conform

    de statuten, bestuursreglementen en de code

    goed bestuur. Het Ondersteuningsplan komt

    in de plaats van de w.s.n.s zorgplannen en biedt

    uitwerking aan het ondersteuningsbeleid van het

    samenwerkingsverband. Het ondersteuningsplan

    wordt operationeel verder uitgewerkt in jaarplannen

    per ondersteuningseenheid.

    Elk schoolbestuur en elke school stemt af op de

    relevante passages uit het ondersteuningsplan in

    bestuurlijke plannen, schoolplannen, schoolgidsen

    en het ondersteuningsprofiel per school.

    Dit ondersteuningsplan beschrijft de onderwijs-

    ondersteuning in afstemming met jeugdzorg,

    beschreven in gemeentelijke documenten,

    zorgplannen, achterstandenbeleid en jeugdbeleid.

    In bijlage 9.3 staan onderliggende beleidstukken

    opgesomd, waarnaar via voetnoten wordt verwezen

    in relevante passages van dit ondersteuningsplan.

    Inleiding

    2 Bijlage 9.3: nummer 3, Statuten3 Bijlage 9.3: nummer 2: Aansluitingsovereenkomst4 Bijlage 9.3: nummers 14,15,22-25, statuten en reglementen OPR5 Bijlage 9.3: nummers 16 en 17: projectbegrotingen invoeringsjaren6 Bijlage 9.3: nummer 13, doorgaande lijn7 Bijlage 9.3: nummer 21, procedure OOGO8 Bijlage 9.3: nummer 31, samenwerking met jeugdzorg9 Bijlage 9.3: nummers 6 en 7, logo en huisstijl10 Bijlage 9.3: nummer 37, reactie bestuur op adviezen OPR

  • 8

    2.1 Missie van het samenwerkingsverband

    Ons samenwerkingsverband biedt thuisnabij passend

    onderwijs en ondersteuning aan alle kinderen van 2-14

    jaar11 zodat zij zich optimaal en ononderbroken kunnen

    ontwikkelen. Daarbij streven we actief naar de realisering

    van een doorgaande ontwikkelingslijn 0-14 jaar.

    Dit realiseren we door :

    • eendiversiteitvanarrangementenuitgaandevande

    mogelijkheden en talenten van kinderen;

    • professionalsdieplanmatighandelings-en

    resultaatgericht werken en zich continue

    ontwikkelen;

    • resultaatgerichtesamenwerkingenafstemmingmet

    ouders, relevante maatschappelijke instellingen en

    gemeenten;

    • eenorganisatieenbestuurdieefficiëntwerkt,

    effectief besluiten neemt, helder communiceert en

    zich transparant verantwoordt;

    • beschikbaremiddelenintezettenopbasisvan

    ondersteuningsbehoeften.

    Onze interne kernwaarden zijn:

    • AuthentiekZijn

    • RelatieGericht

    • LerendVermogen

    In onze uitingen:

    • Tonenwijrespectvoordiversiteitenidentiteit.

    • Isonssamenwerkengerichtopverbindenen

    versterken

    • Acterenwijontwikkelings-enresultaatgericht

    Onze ambitie:

    • Passendonderwijsenondersteuningvooralle

    kinderen in de Meierij

    • Erzijngeenthuiszitters

    • Wijzijntoonaangevend

    2.2 Visie op ondersteuning

    De wet Passend Onderwijs heeft tot doel dat voor alle

    leerlingen, ook leerlingen met een specifieke onderwijs-

    behoefte een passende onderwijsplek beschikbaar is.

    Wettelijk geldt de zorgplicht: zodra een leerling bij een

    school wordt aangemeld, is het schoolbestuur verant-

    woordelijk om passend onderwijs en basisondersteuning

    te bieden. Indien dit schoolbestuur zelf niet kan voldoen

    aan de ondersteuningsbehoefte van een kind, dan

    organiseert zij die ondersteuning met behulp van de

    samenwerkingspartners in het samenwerkingsverband.

    Uitgangspunt binnen De Meierij is: passend onderwijs zo

    thuisnabij als mogelijk, met vanuit SWV expertise inzet.

    Het betekent onder meer:

    • Schoolondersteuningsprofielen,waarindebasiskwa-

    liteit en basisondersteuning tenminste moet voldoen

    aan de binnen het samenwerkingsverband gestelde

    normen en criteria;

    • Professionaliseringvanpersoneeltottenminste

    het niveau van de basisondersteuning, met daarbij

    speciaal aandacht voor vroegsignalering en hande-

    lingsgericht werken;

    • Ontwikkelingsperspectiefopstellensamenmetde

    ouders voor elke leerling met extra ondersteunings-

    behoefte die de basisondersteuning overstijgt;

    • Organisatieenvormgevingvandeextraonder-

    steuning binnen ondersteuningseenheden.

    • Hetsamenwerkingsverbandzorgtervoordatde

    ondersteuningseenheden over de middelen kun-

    nen beschikken om dit waar te maken. Binnen de

    ondersteuningseenheden streven we naar behoud

    van verworvenheden en lokaal gegroeide onder-

    steuningsvormen;

    • Lokaleafsprakenmakenmetgemeentenenpart-

    ners in het kader van afstemming ondersteuning in

    en om de school en de jeugdzorg in de thuissituatie;

    • Geenwachtlijstenenvooreventuelethuiszitters

    direct een plan van aanpak maken;

    • Afgiftetoelaatbaarheidsverklaringendoorhet

    samenwerkingsverband en aansluiting bij landelijke

    arbitrage- en geschillencommissies;

    • Instandhoudenvanspecialesettingsvoorde

    arrangementen SBO en SO;

    • Informatieaan-enoverlegmetoudersiseenverant-

    woordelijkheid van elk schoolbestuur.

    Missie en Visie2

    11 Door de noodzaak van vroegsignalering en goede aanmeldingsprocedure (overdracht) ligt onze verantwoordelijkheid ook bij kinderen van 2 en 3 jaar. Onze verantwoordelijkheid voor kinderen van 13 en 14 jaar is het meest duidelijk in het VSO, maar ook zitten sommige

    kinderen langer dan 8 jaar op de basisschool en voelen we een verantwoordelijkheid in het volgen van onze kinderen in het V(S)O.

  • 9

    3.1 Betrokken schoolbesturen en scholen (bijlage 9.2 en 9.4).

    De Stichting SWV Primair Onderwijs De Meierij (BRIN

    PO30.05) komt in de plaats van vijf oude w.s.n.s

    samenwerkingsverbanden (Den Bosch, Vught,

    Schijndel, Boxtel en Zaltbommel) en onderdelen van

    REC Balein en REC Chiron (Koraal Onderwijs) die per

    augustus 2014 zijn opgehouden te bestaan.

    In het nieuwe samenwerkingsverband PO De Meierij

    participeren 29 besturen voor Primair Onderwijs bij

    acte genoemd, 111 basisscholen, 5 scholen voor

    speciaal basisonderwijs, 1 Mytylschool (Cluster 3),

    3 scholen (cluster 3) en 3 scholen (cluster 4);

    gespecificeerd in bijlage 2. Rechten en plichten van de

    aangeslotenen ten aanzien van de stichting en vice

    versa zijn nader geregeld in de aansluitingsovereen-

    komsten. Samen zijn ze binnen het SWV PO de Meierij

    verantwoordelijk voor het bieden van passend

    onderwijs en ondersteuning aan c.a. 28.500 leerlingen.

    3.2 Bestuurlijke uitgangspunten en inrichting

    Om in een groot samenwerkingsverband daadkrachtig

    besturen mogelijk te maken hebben de 29 besturen

    gekozen voor een stichtingsvorm boven een

    vereniging/coöperatie als rechtspersoon.

    Om tegelijkertijd tegemoet te kunnen komen aan

    regionale verschillen, diversiteit en identiteit is

    gekozen voor het (samen)werken binnen 10 kleinere

    ondersteuningseenheden12.

    Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat

    uit 9 bestuursleden, waarbij de zetelverdeling recht

    doet aan regionale spreiding. Er zijn 5 zetels voor

    vertegenwoordiging vanuit het basisonderwijs

    (de 5 oude w.s.n.s. regio’s c.q. de 10 nieuwe

    ondersteuningseenheden) en er zijn 4 zetels

    beschikbaar voor onze SO partners. Besluitvorming

    vindt plaats in algemene consensus oftewel wordt

    gestemd volgens het principe van one-man-one –vote.

    Het primaire doel van het bestuur is het stand houden

    van het regionaal samenwerkingsverband in de

    zin van artikel 18a lid 2 van de Wet op het Primair

    Onderwijs door het realiseren van passend onderwijs

    en ondersteuning aan alle leerlingen in de regio. Zij

    besturen op hoofdlijnen binnen de kaders gesteld in

    de statuten en bestuursreglementen13 en handelen

    volgens de code goed bestuur van de PO raad. Het

    bestuur ziet toe op een verantwoorde, efficiënte

    en resultaatgerichte besteding van de beschikbaar

    gestelde middelen. Tevens heeft het bestuur een

    rooster van aftreden opgesteld14.

    Het bestuur wenst namens de betrokken schoolbestu-

    ren in de eerst komende jaren op hoofdlijnen te blijven

    besturen. Daarom kiezen we – door de aard en doel

    van het samenwerkingsverband - voor een ‘one tier’

    model en expliciet niet voor ‘two tier’. De scheiding

    tussen bestuur en intern toezicht is dus ingericht door

    middel van een functionele scheiding tussen bestuur

    en intern toezicht (AB-DB model). Conform het advies

    van de onderwijsinspectie laat het bestuur het proces

    niet te snel los15.

    In de eerste jaren van opbouw en implementatie

    verdient de directeur-bestuurder een

    algemeen bestuur dat vanuit betrokkenheid

    en verantwoordelijkheid zich bewust is van de

    opbouwfase van de organisatie, van haar rol en functie

    van inhoudelijke betrokkene in het begin naast die van

    intern toezichthouder. Inhoudelijke betrokkenheid

    wordt vormgegeven door bestuurders te koppelen aan

    aandachtgebieden om vanuit de inhoud de directeur-

    bestuurder met advies bij te kunnen staan.

    Het algemeen bestuur van het samenwerkings-

    verband is voornemens om gaandeweg (2014-2016)

    meer op afstand te gaan besturen; om op termijn

    (2016-2018) nog uitsluitend in de toezicht-houdende

    rol te functioneren en slechts op hoofdlijnen te

    besturen. Het algemeen bestuur heeft besloten om

    medio 2016 het aantal bestuursleden terug te brengen

    van 9 naar 8, waarbij 1 van de 4 SO zetels zal vervallen.

    Wellicht wordt t.z.t. ervoor gekozen 2 van de 4 SO

    zetels te laten vervallen.

    Het SWV handelt binnen de kaders van de wet en

    regelgeving en zal daarop periodiek ook door de

    Missie en Visie

    Organisatie SWV PO de Meierij3

    12 Bijlage 9.3: nummer 8, ondersteuningseenheden13 Bijlage 9.3, nummer 4, bestuursreglement

    14 Bijlage 9.3, nummer 38 rooster aftreden en aandachtsvelden AB15 Bijlage 9.3: nummer 36, reactie op audit onderwijsinspectie

  • 10

    Onderwijsinspectie worden getoetst. Het bestuur

    mandateert, tot wederopzegging en onverminderd

    zijn verantwoordelijkheden, alle bestuurlijke taken

    en bevoegdheden aan de directeur-bestuurder16

    (0.8 fte schaal 14), met uitzondering van hetgeen zij

    zich conform artikel 7.11 en 10.3 van de statuten voor

    zich zelf op hoofdlijnen en als intern toezichthouder17

    voorbehoudt. De directeur-bestuurder is ten aanzien

    van de gemandateerde taken en bevoegdheden de

    uitvoerend dagelijks bestuurder en als dusdanig lid

    van het bestuur. De directeur-bestuurder geeft leiding

    aan een kleine staf en aan de 5 ondersteunings-

    managers (schaal 12), die verantwoordelijk zijn voor

    het arrangeren van de ondersteuning dicht bij de

    scholen en aansturing van het ondersteuningsteam

    in 10 ondersteuningseenheden in samenwerking met

    de jeugdzorg (zie paragraaf 3.4).

    3.3 Ondersteuningplanraad OPR

    Ouders en leraren hadden altijd al inspraak op

    de zorgplannen. Nu het ondersteuningsplan

    deze vervangt, behouden zij medezeggenschap

    via instemming op het ondersteuningsplan.

    Hiertoe is een ondersteuningsplanraad (OPR)

    op samenwerkingsverbandniveau ingericht.

    Het bestuur van het samenwerkingsverband

    heeft de oprichtingsstatuten, reglementen en

    faciliteitenregeling OPR18 vastgesteld voor de

    komende planperiode.

    In oktober 2013 zijn verkiezingen georganiseerd

    via kieskringen MR waaruit 29 vertegenwoordigers

    namens ons personeel en 29 vertegenwoordigers

    namens onze ouders zijn geselecteerd. Een ouder

    en een personeelslid per aangesloten bestuur

    (gelijkwaardige inbreng, ongeacht de grootte van

    elk bestuur). Deze vertegenwoordigers hebben uit

    hun midden 5 ouders en 5 personeelsleden uit het

    basisonderwijs en 1 ouder en 1 personeelslid uit het

    SO gekozen, die zitting hebben in de OPR.

    De OPR is op 16 december 2013 officieel verkozen en

    geïnstalleerd.

    De leden van de OPR stellen een schema van aftreden

    op, om opgebouwde expertise te behouden.

    OPR leden en vertegenwoordigers kieskringen

    nemen deel aan 5 structurele werkgroepen

    OPR (zie bijlage 9.5). Het bestuur van het

    samenwerkingsverband opteert voor een open en

    pro-actieve werkcultuur met de OPR en heeft in

    het afgelopen jaar diverse stukken in vroegtijdig

    stadium aan de (V)OPR ter beschikking gesteld. Deze

    zijn besproken en becommentarieerd in diverse

    werkgroepen waar vertegenwoordigers van ons

    personeel en onze ouders ook zitting in hebben.

    De OPR zal elk jaar minimaal 2 keer overleggen

    met de directeur bestuurder en via inhoudelijke

    werkgroepen betrokken blijven bij de verdere

    beleidsontwikkeling. Uiteraard zal de frequentie van

    dit overleg intensiever zijn in de jaren waarin het

    ondersteuningsplan wordt geëvalueerd en herijkt:

    Vooralsnog de schooljaren 2015-2016 en 2017-2018.

    3.4 Inrichting organisatie : teams en ondersteuningseenheden

    De Stichting voert uit ‘namens de 29 aangesloten

    besturen’, die de juridische eigenaren zijn van de

    Stichting’ en gezamenlijk verantwoordelijk voor het

    realiseren van Passend Onderwijs in de Meierij.

    De verdere organisatorische inrichting wordt bepaald

    door een aantal uitgangspunten:

    • Minimaleoverheadengeeninrichtingvaneen

    centrale dienst.

    • Maximalefinanciëlemiddelennaarde

    ondersteuningseenheden en het primair proces.

    • Relevanteexpertisebehoudenendialoog

    gestuurd werken.

    • Zominmogelijkexterneinhuur:we‘lerenvanen

    met elkaar’.

    • Goedeafstemmingmetdetransitiejeugdzorg

    (basisteams jeugd en gezin) en gemeenten.

    Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs

    De Meierij kent weinig overhead. Er wordt

    een efficiënte en organieke structuur ingericht met

    Organisatie SWV PO de Meierij3

    16 Bijlage 9.3, nummer 26, functieomschrijving (fuwa) directeur bestuurder17 Bijlage 9.3 nummer 5, toezichtkader18 Bijlage 9.3: nummers 14,15,22-25, statuten, reglementen en faciliteitenregeling OPR

  • 11

    slechts enkele ondersteunende staffuncties.

    (In eerste instantie wordt gedacht aan 0.6 fte

    secretaresse, 0.1 fte finance and control – flexibel

    inzetbaar - en 0.1 fte medewerker communicatie)

    SWV PO De Meierij moet als groot samenwerkings-

    verband de professionals in staat stellen kinderen

    van de juiste (snel, flexibel en deskundig)

    onderwijsondersteuning te voorzien. Daarbij

    zijn de volgende zaken van belang : preventie,

    samenwerking, dicht bij het kind, integraal.

    Organisatieschema:

    Daarom worden netwerken en kwaliteitskringen, vraag

    gestuurd, dichtbij het primaire proces ingericht19. Dit

    noemen we ‘ondersteuningseenheden’ (OE).

    De ondersteuningseenheden zijn niet te groot,

    het is belangrijk dat de professionals die in een

    ondersteuningsteam binnen een eenheid werken

    de expertise van de andere professionals kennen en

    snel in kunnen zetten. Dat de te behalen resultaten

    voor iedereen helder zijn met duidelijke richtlijnen en

    evaluatiemogelijkheden.

    Organisatie SWV PO de Meierij

    19 Bijlage 9.3: nummer 40, notitie ondersteuningseenheden

    Bestuur SWVABDB

    Ondersteuningsmanagers10 ondersteuningseenheden

    JeugdzorgBJG

    Staf

    OPR 29 school-besturen

    (P)MR

    (G)MR

    Ondersteuningsstructuur op scholen

  • 12

    Het is wenselijk om door te bouwen op het sociale kapitaal van de voorgaande jaren, en de ondersteunings teams

    binnen de eenheden zoveel mogelijk in te richten op de huidige, bekende structuur van de samenwerkings-

    verbanden. Deze regionale indeling maakt tevens goede samenwerking mogelijk met de basisteams jeugd en

    gezin (BJG’s) en afstemming op de gemeentelijke educatieve agenda’s via overeenstemmingsgericht overleg.

    Na twee jaar (2016) wordt opnieuw de balans opgemaakt en naargelang de ervaringen en de ontstaande situatie

    worden aanpassingen doorgevoerd. Concreet betekent dit dat er vanaf 1 augustus 2014 10 ondersteunings-

    eenheden zullen zijn, afgestemd op de regio’s BJG’s van de gemeenten.

    Elke eenheid krijgt in mei 2014 een ondersteunings-

    manager toebedeeld20 die de scholen verbindt,

    de opdracht helder communiceert, plannen van

    aanpak maakt, de resultaten in het oog heeft

    en houdt en verbinding heeft met de andere

    ondersteuningsteams. De ondersteuningsmanager

    schakelt tussen de diversiteit aan posities, belangen,

    posities en praktijken maar zorgt bovenal dat

    gewenste ondersteuning snel en direct op de plaats

    komt waar die nodig is.

    In totaal denken we dan aan 5 ondersteunings-

    managers. ’s-Hertogenbosch werkt met

    1 ondersteuningsmanager, bijgestaan door

    6 wijkambassadeurs en wijkcontactpersonen.

    De overige eenheden werken met een part-time

    ondersteuningsmanager. De ondersteunings-

    managers vormen samen met de directeur

    bestuurder het managementteam van het

    samenwerkingsverband. De ondersteunings-

    managers werken gezamenlijk aan de realisering

    van de collectieve ambitie van het samenwerkings-

    verband en zorgen voor uitwisseling van ‘good

    practice’ en expertise.

    Organisatie SWV PO de Meierij3

    Startsituatie per 01-08-14

    Eenheid Den Bosch Wijk West/Engelen;

    Eenheid Den Bosch Wijk Maaspoort/Empel;

    Eenheid Den Bosch Wijk Noord;

    Eenheid Den Bosch Wijk

    Binnenstad/Muntel/Vliert;

    Eenheid Den Bosch Wijk Oost/Zuid;

    Eenheid Den Bosch Wijk Rosmalen/

    De Groote Wielen /Nuland/Vinkel;

    Eenheid Bommelerwaard;

    Eenheid Vught-Haren-st.Michielsgestel;

    Eenheid Boxtel;

    Eenheid Schijndel;

    Globaal ll aantal

    12500

    4900

    6200

    2900

    2100

    Fte manager

    Samen 2 x 0.7 fte

    (incl. wijkambassadeurs)

    (incl. wijkcontactpersonen)

    0.6 fte

    0.8 fte

    0.4 fte

    0.4 fte

    20 Bijlage 9.3: nummer 35: benoeming OEM en sollicitatieprocedure21 Bijlage 9.3: nummer 33: functieomschrijving ondersteuningsmanager

  • 13

    Daarbij gelden onder andere de volgende kerntaken

    voor de ondersteuningsmanager21:

    - Richting van de ondersteuningseenheid bepalen,

    afgestemd op de lokale situatie, binnen de kaders

    van het ondersteuningsplan

    - Resultaten laten zien en daarover

    verantwoording afleggen, gerelateerd aan de

    besteding van de middelen

    - Reflecteren op handelen en effecten hiervan

    - Ruimte geven voor creativiteit in arrangeren

    - Leiding geven aan gedetacheerd personeel in het

    ondersteuningsteam

    - Netwerken in samenwerking met andere

    eenheden, gemeente en partners

    De ondersteuningsmanagers hebben binnen hun

    ondersteuningseenheid de regierol m.b.t. operationeel

    beleid, onderwijsondersteuning en toewijzing.

    Standaard bestaat elke ondersteuningseenheid

    uit een ondersteuningsteam van adviseurs en

    trajectondersteuners afkomstig uit het S(B)O:

    • adviseursgevenadviesenconsultatieen

    verrichten onderzoek. In elk ondersteuningsteam

    bevind zich minimaal 1 orthopedagoog/

    psycholoog die betrokken is bij de opzet van

    ontwikkelingsperspectiefplannen (OPP) en de

    toelaatbaarheidsverklaringen (TLV) S(B)O .

    • trajectondersteuners,specialistenuitS(B)Oop

    leergebieden, gedrag en eventueel gezin. Zij

    bieden de daadwerkelijke extra ondersteuning

    en dienen als arrangement contactpersoon voor

    ouders en de school.

    De bepaling van de ondersteuningsformatie en de

    gewenste/benodigde expertise wordt in de komende

    maanden uitgewerkt. Hierbij kiezen we niet voor

    ‘opting out’ en ook niet voor ‘vermindering volume

    expertise’. Het personeel dat per 1 oktober 2013 in

    dienst is van of werkend voor w.s.n.s en de ambulant

    begeleiders SO werkzaam voor de LGF / rugzakken

    worden per 1 augustus 2014 gedetacheerd binnen 1

    of meer van de 10 ondersteuningsteams. Zij vallen

    vanaf dat moment onder de directe aansturing van de

    ondersteuningsmanagers.

    De trajectondersteuners werken dialoog gericht op

    gelijkwaardige basis met ouders en leerkrachten

    op de basisscholen. Ze zijn zich bewust van

    het eigenaarschap op het arrangement van de

    groepsleerkracht en de school. Ze zijn gericht op

    het versterken van de leerkracht en bedienen zich

    veelvuldig van co-teaching en coaching methodieken.

    De 10 teams bieden extra ondersteuning

    binnen de ondersteuningseenheden. Bij over- of

    ondercapaciteit maken de eenheden gebruik van

    elkaars beschikbare expertise. Dit wordt door de

    ondersteuningsmanagers in onderling overleg én

    met gesloten beurzen gerealiseerd.

    Daar waar de ondersteuningsvraag specifieke

    expertise vereist, maken de ondersteuningsmanagers

    gebruik van specifieke (domein)experts, werkzaam in

    het speciaal onderwijs (SO). Alleen de niet beschikbare

    expertise binnen het samenwerkingsverband wordt

    commercieel bij externe instanties ingekocht.

    3.5 Inrichting organisatie : SBO, symbiose en SO

    Passend onderwijs wordt in samenwerking met

    anderen gerealiseerd. Het integraal werken, het

    “1 kind 1 gezin 1 plan” idee vraagt binnen het onder-

    wijs een samenwerkende en integrale opstelling.

    Er ligt de opdracht om het regulier en het speciaal

    onderwijs goed te verbinden en samen te werken met

    de professionals van verschillende instellingen én

    met professionals van aanpalende disciplines zoals

    de jeugdzorg. Hierbij houden we de werkwijze van de

    zorgteams overeind en geven we speciale aandacht

    aan de verdere integratie van de curatieve zorg.

    Kinderen en leerkrachten worden zo lang als

    verantwoord thuisnabij en in de reguliere setting

    ondersteund. Iedere school blijft beschikken

    over een functionaris onderwijsondersteuning

    (intern begeleider) die verantwoordelijk is voor

    het arrangeren van passende ondersteuning

    voor ieder kind met een ondersteuningsvraag.

    Nieuw onder passend onderwijs is daarbij de

    intensieve betrokkenheid van ouders en de

    structurele samenwerking met een medewerker

    uit de jeugdzorg (BJG). In hoofdstuk 4 beschrijven

    we de basisondersteuning, waarbij we een hoog

    Organisatie SWV PO de Meierij

  • 14

    ambitieniveau formuleren voor het basisonderwijs.

    Kinderen kunnen binnen het basisonderwijs extra

    ondersteuning ontvangen via extra arrangementen.

    Ook zijn er ondersteuningsvragen, waarbij (tijdelijke)

    plaatsing in een speciale setting noodzakelijk is

    (symbiose).

    SBO en SO zullen als aparte setting blijven bestaan

    voor de kinderen waarvoor dergelijke arrangementen

    het meest passend zijn. De positie van het SBO

    wordt in feite steeds meer die van een basisschool

    met een speciaal arrangement - beschreven in

    hun schoolondersteuningsprofiel - waarbij vooral

    ingestoken wordt op ondersteuning thuisnabij. De

    SBO is als speciaal arrangement (setting) gekoppeld

    aan een of enkele ondersteuningseenhe(i)d(en) en

    vervult onder andere een schakelfunctie tussen

    basisonderwijs en speciaal onderwijs.

    De positie van het SO blijft die van aanbieder voor

    curatieve ondersteuning in een aparte en specifiek

    toegeruste setting voor kinderen die thuisnabij niet

    goed (meer) geholpen kunnen worden.

    Deze setting wordt omschreven in een

    ondersteuningsprofiel . Het SO vervult deze

    functie voor alle ondersteuningseenheden van het

    samenwerkingsverband ten aanzien van kinderen

    met een specifieke ondersteuningsbehoefte.

    Onze ambitie is om een passend arrangement voor

    ieder kind te maken. Daarom laten we in de toekomst

    specifieke indicaties en het verschil in categorieën en

    clusters los. Binnen de Meierij zullen we actief gaan

    experimenteren met symbiose arrangementen.

    Symbiose arrangementen worden besproken in

    artikel 24 ‘Richtlijn Symbiose’ en de artikelen 11 en

    12 ‘Onderwijskundig Besluit’ van de WEC. Symbiose

    houdt in dat een leerling die ingeschreven staat op

    het (voortgezet) speciaal onderwijs voor een deel

    van de tijd onderwijs kan volgen op een reguliere

    school. Op basis van de richtlijn symbiose van

    OCW dienen de eventuele kosten die hieraan zijn

    verbonden voor de reguliere school door de S(B)

    O-school te worden vergoed uit de bekostiging die het

    S(B)O voor deze leerling ontvangt. Hierover maken

    beide partijen afspraken en leggen deze vast in een

    symbiose overeenkomst tussen de scholen en het

    ontwikkelingsperspectief van de leerling.

    Ook wordt gerefereerd aan symbiose in artikel 15

    WPO; waar geregeld wordt dat onderwijstijd ‘op

    een andere basisschool of speciale (basis)school

    meetelt voor het totaal aantal uren onderwijs dat

    een leerling ten minste moet ontvangen. Hier

    wordt de mogelijkheid gecreëerd om leerlingen –

    ingeschreven op een basisschool – deels onderwijs

    te laten volgen op een speciale (basis)school. De

    basisplaatsbekostiging van dit lesdeel ontvangt de

    S(B)O van de basisschool en het extra benodigd

    budget dient als extra ondersteuning te worden

    opgenomen in het ontwikkelingsperspectiefplan

    (OPP), dat het samenwerkingsverband financiert.

    Deze afspraken worden vastgelegd in een

    symbiose overeenkomst tussen de scholen en

    het samenwerkingsverband en opgenomen het

    ontwikkelingsperspectief van de leerling.

    Uiteraard biedt dit wetsartikel ook de mogelijkheid

    dat basisschoolkinderen een deel van het

    lesprogramma op een andere basisschool volgen.

    Ook deze afspraken worden onderling vastgelegd

    en opgenomen het ontwikkelingsperspectief van de

    leerling.

    Organisatie SWV PO de Meierij3

  • 15

    De huidige regeling is breder dan de oorspronkelijke

    en biedt scholen extra arrangeerruimte. De wetgever

    wil dergelijke constructies van arrangeren (symbiose

    overeenkomsten) makkelijker maken om een

    onderwijsarrangement te bieden dat past bij de

    mogelijkheden van de leerling. Het uitgangspunt

    blijft echter dat het een (kleiner) deel van het

    onderwijs betreft dat op een andere school wordt

    gevolgd. Volledig onderwijs op een andere school is

    derhalve geen symbiose. Wanneer het wenselijk is

    dat een leerling een volledig onderwijsprogramma

    volgt op een andere school, kunnen ouders er voor

    kiezen hun kind op een reguliere school onderwijs

    te laten volgen en via een OPP extra middelen uit

    de leerlinggebonden financiering in te zetten. Zo

    blijft de leerling niet verstoken van de noodzakelijke

    specialistische hulp. De leerling dient dan wel

    ingeschreven te zijn op de school die hij/zij bezoekt

    en niet op de school die de ambulante begeleiding

    verzorgt.

    3.6 Personeel (financiën)

    De betrokken scholen in De Meierij hebben op

    kwalitatieve wijze vorm gegeven aan w.s.n.s.

    Dit betekent dat (kwantitatief) onze

    verwijzingspercentages onder het landelijk

    gemiddelde liggen. Dit betekent dat we naar

    verwachting in de komende jaren in elk geval niet

    minder middelen tot onze beschikking krijgen.

    Daarom zullen we vooral blijven doorgaan om binnen

    de ondersteunings-eenheden en in samenwerking

    met onze SO partners de goede dingen goed te

    doen en willen we onze expertise graag behouden.

    Het samenwerkingsverband heeft in 2014 alle

    beschikbare expertise (kwaliteit), formatie

    (kwantiteit), kosten (detachering) in kaart gebracht

    (expertiselijst).

    Specialisten en experts huidig REC (per 1 oktober

    2013) blijven in dienst van de betrokken speciale

    schoolbesturen en personeel in dienst van de oude

    w.s.n.s. verbanden worden uiterlijk augustus 2014

    overgenomen op loonlijsten van de betrokken

    en verantwoordelijke reguliere schoolbesturen.

    Tijdelijke aanstellingen worden niet meer

    verlengd. In De Meierij wordt geen centrale

    dienst ingericht. Al het personeel wordt door het

    samenwerkingsverband ingehuurd van aangesloten

    schoolbesturen om op detacheringsbasis (in

    principe btw vrij) werkzaamheden uit te voeren

    voor het samenwerkingsverband en/of de

    ondersteuningseenheden. De personele risico’s

    liggen in principe bij de rechtspersoon van wie

    ingehuurd wordt. Hiervoor worden afspraken

    gemaakt ten aanzien van kwaliteit en kwantiteit in

    (detacherings)contracten met het S(B)O. De middelen

    van het samenwerkingsverband (lichte en zware

    middelen minus de verplichte afdracht aan het SO

    en SBO en de kosten overhead) worden via een

    verdeelsleutel of allocatiemodel22 ter beschikking

    gesteld aan de ondersteuningseenheden.

    Dit betreft materiële middelen alsook personele

    middelen (formatie).

    Inzet S(B)O personeel in 2014-2015

    De ondersteuningseenheden krijgen een budget voor

    lichte ondersteuning naar rato van het leerlingaantal.

    Daarvan wordt 25% tot 50% doorgezet naar de

    basisscholen om de eigen ondersteuningsstructuur

    en basisondersteuning te realiseren. De overige lichte

    middelen worden gebruikt voor het arrangeren en

    formeren binnen de ondersteuningseenheid. Effectief

    komt het erop neer dat al het personeel dat in 2013-

    2014 voor w.s.n.s. ambulant werkzaam is ook in het

    schooljaar 2014-2015 op vergelijkbare wijze werkzaam

    zal blijven voor de ondersteuningseenheden en het

    samenwerkingsverband. In ’s Hertogenbosch wordt

    de 14 fte ‘Passage’ naar rato verdeeld over de

    6 wijken (nieuwe ondersteuningseenheden).

    Alle LGF middelen (oktober 2013) zullen nog 1 jaar

    doorlopen en toebedeeld worden aan de specifieke

    ontwikkelingsperspectieven. Schoolbesturen

    kunnen daarmee rekening houden in hun

    begroting en hun formatie. Schoolbesturen worden

    geadviseerd aandacht te schenken voor personeel

    dat eventueel is aangesteld op basisscholen op

    basis van extra ondersteuningsgelden (CUAB). De

    SO scholen leveren expertise die nodig is om het

    Organisatie SWV PO de Meierij

    22 Bijlage 9.3: nummer 19: allocatiemodel

  • 16

    ondersteuningsarrangement (OPP) uit te voeren

    of gegevens te verzamelen op basis waarvan het

    ondersteuningsarrangement vorm moet krijgen.

    Effectief komt het erop neer dat al het personeel

    dat in 2013-2014 voor de LGF rugzakken werkzaam

    is ook in het schooljaar 2014-2015 op vergelijkbare

    wijze werkzaam zal blijven. Dit personeel (= adviseurs

    en trajectondersteuners) wordt gedetacheerd

    vanuit de SO schoolbesturen en verdeeld over de

    ondersteuningseenheden. Het overige deel (= expert

    en restformatie) blijft werkzaam in de SO setting en

    is op afroep beschikbaar voor alle eenheden van ons

    samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband

    voelt een morele verplichting om gespecialiseerd

    personeel zinvol aan het werk te houden.

    Inzet S(B)O personeel in 2015 en verder

    De ondersteuningseenheden krijgen een budget voor

    lichte ondersteuning naar rato van het leerlingaantal.

    Daarvan wordt 25% tot 50% doorgezet naar de

    basisscholen om de eigen ondersteuningsstructuur

    en basisondersteuning te realiseren. De overige lichte

    middelen worden gebruikt voor het arrangeren en

    formeren binnen de ondersteuningseenheid.

    De middelen voor extra ondersteuning worden –

    minus de kosten overhead samenwerkingsverband

    - vanaf medio 2015 ook naar rato van het

    leerlingenaantal toebedeeld aan de ondersteunings-

    eenheden. Gemeentelijke middelen worden waar van

    toepassing bijgevoegd.

    De ondersteuningsmanagers maken in 2015

    concreet welke expertise nodig is ter ondersteuning

    van de professionals uit de basisvoorzieningen op

    scholen, kinderdagverblijven en wijk . Dit betreft een

    kwantificering van en kwaliteitseis voor benodigde

    expertise van de adviseurs (orthopedagogen,

    psychologen als adviseurs), trajectondersteuners en

    de SO experts (landelijk worden hierop geen eisen

    door OCW gesteld; maar het SWV zal t.z.t. wel een

    eigen functieprofiel opstellen). Dit wordt opgenomen

    in een eerste operationeel jaarplan 2014-2015 e.v.

    per ondersteuningseenheid, dat jaarlijks wordt

    geëvalueerd en geactualiseerd.

    De benodigde expertise zal in principe vanuit de

    ondersteuningsteams aan de scholen binnen de

    eigen ondersteuningseenheid georganiseerd worden.

    Daarbij gaan we ervan uit dat de verschillende

    ondersteuningseenheden beschikbare expertise

    van elkaar gebruiken en ook dat er collectief

    expertise beschikbaar wordt gemaakt voor alle

    ondersteuningseenheden samen. De rol van

    het SO en WSNS bij de wijze van arrangeren, de

    invulling van deskundigenadvies, inrichting van

    flexibele en standaardarrangementen vragen

    van SO een flexibel personeelsbeleid, maar vraagt

    ook om afspraken binnen het SWV en individuele

    scholen. Om duurzaam antwoord te geven op

    de ondersteuningsbehoeften van het regulier

    onderwijs zal er meer nadruk gelegd moeten worden

    op opbrengstgerichtheid, systeemgerichtheid,

    vraaggerichtheid en flexibiliteit.

    In de verdere planperiode (2015-2018) zal gaandeweg

    blijken hoe de ondersteuningseenheden zich

    ontwikkelen en arrangeren en welke en hoeveel

    expertise ze nodig blijken te hebben. Personeelsleden

    gedetacheerd in de ondersteuningseenheid hebben

    2 jaar de kans hun vraag gestuurde (kwantitatief als

    kwalitatief) plek te verwerven. Eind 2015 wordt de

    balans per ondersteuningseenheid opgemaakt. De als

    gevolg daarvan mogelijke personele mobiliteit is een

    collectieve én morele verantwoordelijkheid van het

    samenwerkingsverband. Over eventuele gevolgen

    wordt in 2016 (indien noodzakelijk) DGO gevoerd met

    de vakcentrales.

    Er is binnen de SO scholen personeel benoemd

    op basis van het aantal toegekende LGF trajecten

    waarvan de expertise niet direct inzetbaar is

    voor directe hulp aan kinderen. Denk hierbij aan

    leidinggevenden, leden van de CvI, administratieve

    krachten en dergelijke. Voor deze “rest” groep

    dienen er afspraken te worden gemaakt over de

    toedeling naar de diverse SWV Passend Onderwijs

    PO en VO en zelfs MBO waarvoor deze medewerkers

    diensten verrichten. We kiezen niet voor ‘opting

    out’ en gaan uit van en volledige financiële en

    Organisatie SWV PO de Meierij3

  • 17

    personele herbestedingsverplichting tot medio

    2016. RDDF plaatsing wordt vermeden. Voor leden

    van het CvI adviseren wij een toedeling gebaseerd

    op het gemiddeld aantal CvI beschikking afgegeven

    in de laatste drie jaar voor ons werkgebied. Voor

    leidinggevenden adviseren we een toedeling

    gebaseerd op de verdeling van het aantal AB uren

    over de diverse SWV. Het samenwerkingsverband

    zorgt dus pro-actief voor herplaatsing van individuele

    gevallen van werk naar (alternatief) werk in

    samenwerking met de besturen waar deze mensen

    in dienst zijn

    De WMS geeft in artikel 1 een omschrijving van

    het begrip personeel: “het personeel dat in dienst

    is dan wel ten minste 6 maanden te werk gesteld

    is onder benoeming bij het bevoegd gezag en dat

    werkzaam is bij …..”. De directeur-bestuurder,

    de ondersteuningsmanagers en het ondersteunend

    personeel dat vanuit schoolbesturen wordt

    gedetacheerd aan ons samenwerkingsverband, vallen

    onder dit begrip. De Stichting SWV PO de Meierij zal

    dan ook voor eind 2014 een Personele MR instellen

    op het niveau van het samenwerkingsverband.

    Ten slotte realiseert het bestuur van het

    samenwerkingsverband zich terdege dat het

    realiseren van passend onderwijs in de komende

    jaren veel ‘omdenken’ van onze professionals

    vereist, maar ook nieuwe werkwijzen, vroegtijdige

    signalering, anders arrangeren en samen

    organiseren. Daarom zal het samenwerkingsverband

    als collectief en de ondersteuningseenheden

    blijven investeren in deskundigheidsbevordering

    en kennisdeling personeel in kwaliteitskringen en

    netwerken.

    Organisatie SWV PO de Meierij

  • 18

    In dit hoofdstuk wordt arrangeren van passend onderwijs nader geconcretiseerd. De vastgestelde

    basisondersteuning, extra ondersteuning en het proces van ondersteuningstoewijzing wordt beschreven.

    Daarbij gaan we ook nadrukkelijk in op de rol van de ouders.

    Onderstaand schema brengt het arrangeren in beeld.

    Inrichting van passend onderwijs4

    Directeur bestuurder (DB)Ondersteuningsmanagers en SO directeuren

    Speciaal onderwijstoelaatbaarheidsverklaring en

    plaatsbekostiging

    Basiskwaliteit (arrangement) Inspectie norm

    Extra ondersteuning ARRANGEREN Ieder basisschool geeft aan wat aan extra geboden kan worden. SBO heeft extra ondersteuning vastgelegd in ondersteuningsprofiel

    Basisondersteuning Iedere basisschool, SBO en

    SO voldoen hieraan.Vastgelegd in ondersteuningsprofiel

    Onderwijsdekkend aanbod

    BesturenPO / SO

    Verantw. SWV

    Verantw. bestuur

    Verantw.OEM

    Verantw. bestuur

    Middelen SWV PO

    de Meierij

    Rijks- middelen

    Middelen onder-

    steunings-eenheid

    Bedrag per

    leerling

    ontwik-kelings

    perspectief

    HGWNiveau

    5

    HGWniveau1 t/m 4

    SWVIsm

    SO,OE,JZ

    organisatie werkwijze middelen

    VSV VO

    Verant-woording

    OndersteuningsEenheid

    BJG

    10 eenhedenVaste teamsManagers

    Eenheden hebben

    onderling contact

    OPR

    SBO

  • 19

    4.1 basiskwaliteit en passend onderwijs

    Goede onderwijsondersteuning begint met kwalitatief

    goed ingericht goed onderwijs. Voorwaardelijk

    aan het realiseren van passend onderwijs is

    alle 111 basisscholen, 5 scholen voor speciaal

    basisonderwijs en 7 SO scholen zich bevinden op het

    basisarrangement zoals gedefinieerd en gewaardeerd

    door de onderwijsinspectie. Basiskwaliteit wordt

    gedefinieerd als het voldoen aan de eisen die de

    inspectie stelt.

    De Meierij ambieert dat geen enkele school door

    de inspectie als (zeer) zwak wordt beoordeeld.

    Daarboven hebben de inspectie-indicatoren 7.1, 8.1

    en 8.3 onze speciale aandacht, omdat in deze t.a.v.

    ondersteuning en kwaliteit een belangrijke rol spelen.

    Als minimale eis is gesteld dat geen enkele school

    binnen De Meierij een ‘1’ of ‘2’ scoort op de volgende

    drie indicatoren (score ‘3’ is voldoende en score ‘4’ is

    het streefniveau):

    • Kwaliteitsaspect7.1(voorSO:3.5)

    De school gebruikt een samenhangend systeem

    van genormeerde instrumenten en procedures

    voor het volgen van de prestaties en de

    ontwikkeling van de leerling.

    • Kwaliteitsaspect8.1en8.3(ontbreektbijSO)

    De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen

    zorg nodig hebben.

    De school voert de zorg planmatig uit.

    Basiskwaliteit wordt vanuit de lumpsum bekostigd,

    zie verder in de paragraaf ‘kwaliteitszorg’.

    4.2 Basisondersteuning

    Het SWV De Meierij heeft de basisondersteuning23

    gedefinieerd. Dit is het niveau van lichte onder-

    steuning dat alle scholen primair onderwijs

    (basisscholen, speciale basisscholen en speciaal

    onderwijs) binnen ons samenwerkingsverband

    minimaal kan bieden aan alle leerlingen.

    Basisondersteuning bevat planmatig en

    handelingsgericht werken (HGW) binnen een

    hoogwaardige ondersteuningsstructuur van de

    school. Daarbij betreft het ook preventieve en lichte

    curatieve interventies waarvoor handelingsplannen

    worden geschreven.

    Onderwijsondersteuning structuur

    Dit kenmerk verwijst naar de manier waarop de

    school de onderwijsondersteuning binnen de school

    heeft georganiseerd en met andere organisaties en

    het ondersteuningsteam van de eenheid waartoe de

    school behoort samenwerkt.

    Resultaat- en handelingsgericht werken

    Voor al onze scholen geldt handelings- en

    resultaatgericht werken als standaard. Hierbij staan

    de onderwijsbehoeften van leerlingen centraal: wat

    heeft een leerling nodig om een bepaald doel te

    bereiken? Er wordt uitgegaan van een cyclus van

    planmatig handelen en evaluatie. Er wordt gewerkt

    met groepsplannen. Binnen het handelingsgericht

    werken worden ouders vanaf het begin bij het proces

    betrokken. De vier niveaus van HGW binnen de

    basisondersteuning:

    Leerlingbegeleiding binnen de groep

    Er is sprake van een eenduidige pedagogische

    werkwijze. De instructie van de leerkracht is

    afgestemd op het ontwikkelingsniveau van de

    leerlingen. Binnen de groep wordt gewerkt met

    groepsplannen.

    Planmatig handelen binnen de groep

    Leerkrachten bedienen zich van aanpassingen in

    pedagogische werkwijze en instructie binnen de

    groep. Leerkrachten ontvangen hierbij ondersteuning

    vanuit de ondersteuningsstructuur van de school. Het

    handelen van leerkrachten wordt gekenmerkt door

    eenvoudige diagnostiek.

    Aanpassingen in pedagogische werkwijze en instructie

    zijn opgenomen in het groepsplan.

    Specialistische begeleiding/ondersteuning binnen

    de groep

    Er is sprake van doelgerichte intensieve begeleiding

    binnen de groep. Deze begeleiding wordt

    toegewezen, georganiseerd en uitgevoerd vanuit

    de ondersteuningsstructuur van de school door

    deskundigen die de school zelf in huis heeft

    Inrichting van passend onderwijs

    23 Bijlage 9.3: nummer 9, uitwerking woot 0.8 basisondersteuning

  • 20

    (denk aan taal, rekenen, hoogbegaafdheid etc.) en

    de interne begeleider van de school. Het gaat hierbij

    ook om groepen leerlingen die een voorsprong in

    ontwikkeling tonen. Specialistische begeleiding/

    ondersteuning binnen de groep wordt vastgelegd

    in het groepsplan. (Binnen de groep betekent onder

    verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht).

    Preventieve en licht curatieve interventies

    Het gaat hierbij om het ondersteuningsaanbod

    dat binnen de school wordt georganiseerd voor

    leerlingen met leer- en/of ontwikkelingsvragen,

    fysiek-medische of sociaal-emotionele

    ondersteuningsbehoeften of voor leerlingen voor

    wie een aanpak voor het voorkomen van en omgaan

    met specifieke gedragskenmerken noodzakelijk is.

    Uitgangspunt in De Meierij is dat de scholen in staat

    worden gesteld om zoveel mogelijk ondersteuning

    zelf te organiseren, waar nodig in samenwerking

    met ketenpartners. De basisondersteuning omvat

    in ieder geval de door het samenwerkingsverband

    afgesproken preventieve en licht curatieve

    interventies die:

    • passenbinnendeonderwijszorgstructuurvande

    school;

    • onderregieenverantwoordelijkheidvandeschool

    gerealiseerd worden;

    • eventueelmetinzetvanexpertisevanandere

    scholen wordt gerealiseerd;

    • somsmetinzetvanketenpartnerskanworden

    gecontinueerd;

    • uitgevoerddienttewordenophet

    overeengekomen kwaliteitsniveau.

    Het samenwerkingsverband De Meierij heeft de

    ambitie toe te werken naar een hoogwaardige

    basisondersteuning van scholen, waarmee zij een

    rijk aanbod van preventieve en (licht) curatieve

    onderwijsondersteuning kunnen realiseren. Dit

    wordt bereikt door de eigen kracht van elke school als

    uitgangspunt te nemen en passende ondersteuning

    te geven naar de ondersteuningsbehoefte van de

    leerling. In eerste instantie (2014-2016) streeft

    het samenwerkingsverband naar verbetering

    van de kwaliteit van de basisondersteuning. In

    tweede instantie (2016-2018) wordt gewerkt

    aan een verrijking en opwaardering van de

    basisondersteuning. Het samenwerkingsverband

    stelt via de Ondersteuningseenheid een bedrag per

    leerling aan de scholen beschikbaar om de gewenste

    ontwikkeling van de basisondersteuning te faciliteren

    (zie ook: allocatie middelen).

    4.3 Schoolondersteuningsprofielen (SOP)

    Ouders hebben het recht een school te kiezen

    die zij geschikt vinden voor hun kind. Daarom

    is het belangrijk dat ouders goed weten welke

    mogelijkheden voor ondersteuning een school biedt.

    Het schoolondersteuningsprofiel vervult hierbij de

    belangrijkste rol.

    In een schoolondersteuningsprofiel wordt

    weergegeven op welk niveau de school basiskwaliteit

    en basisondersteuning levert en hoe de interne

    ondersteuningsstructuur is georganiseerd.

    Scholen kunnen van elkaar gaan verschillen, met de

    basisondersteuning als ondergrens. De school geeft

    in haar ondersteuningsprofiel aan wat het niveau

    is van de basisondersteuning, wat zij eventueel aan

    extra ondersteuning biedt of wat haar specifieke

    expertise is. De extra ondersteuning kan al dan

    niet worden vormgeven in samenwerking met de

    ondersteuningsenheid en met ketenpartners. Een

    school geeft in het SOP haar gewenste ambitieniveau

    aan en het ontwikkeltraject daar naar toe. Een

    eventueel verschil tussen de bestaande situatie en het

    beschreven niveau van de basisondersteuning en/of

    extra ondersteuning vormt de ontwikkelopdracht die

    de school in de komende jaren te vervullen heeft. De

    MR van een school behoudt adviesrecht (WMS) op het

    schoolondersteuningsprofiel.

    Alle scholen van De Meierij hebben via diverse

    instrumenten hun schoolondersteuningsprofiel

    geschreven. Voor De Meierij zijn dit de profielen

    van bijvoorbeeld Q3, April, kind op-de-gang,

    DVIC, Inschool (oud) en Inschool (nieuw). Om de

    schoolprofielen onderling vergelijkbaar te maken

    én om een nulmeting op de basisondersteuning te

    kunnen doen, hebben alle scholen in februari 2013

    de matrix ‘inventarisatie niveau basisondersteuning’

    Inrichting van passend onderwijs4

  • 21

    ingevuld. Dit format bestaat uit zakelijke gegevens

    en beschrijvingen, die zo zijn weergegeven dat

    ze onderling vergelijkbaar zijn en ‘gestapeld’

    kunnen worden tot een totaaloverzicht van het

    samenwerkingsverband.

    Op basis daarvan heeft het samenwerkingsverband

    bepaald dat een continuüm van ondersteuning

    aangeboden is en dat besturen aan de zorgplicht

    kunnen voldoen. SWV de Meierij kan – mede door

    goede afspraken met cluster 1 en 2 - voor iedere

    leerling passend onderwijs bieden. Tevens biedt

    de matrix een goede mogelijkheid om gericht

    te sturen om de verdere doorontwikkeling van

    de basisondersteuning, uitwisseling tussen

    scholen onderling of het centraal aanbieden van

    professionalisering.

    4.4 Ouders / verzorgers (protocol informatie en betrokkenheid)

    Het kind staat in De Meierij altijd centraal. Omwille

    van een optimale ontwikkeling van een kind zorgen

    we voor een goede relatie met de ouders24 en gaan

    regelmatig en in een vroegtijdig stadium met ouders

    over hun kind in gesprek. Wij beschouwen ouders als

    een gelijkwaardige gesprekspartner en stemmen af

    op de gezinssituatie. Ouders en school dragen samen

    de verantwoordelijkheid om een situatie te scheppen

    waarin een kind zich optimaal kan ontwikkelen.

    Ouders zijn daarbij primair verantwoordelijk voor de

    dagelijkse zorg én opvoeding van hun kind, scholen

    zijn verantwoordelijk voor het realiseren van passend

    onderwijs en jeugdzorg is verantwoordelijk voor een

    goede begeleiding van de gezinssituatie.

    De school heeft een taak in het signaleren van

    opvoed- en opgroeiproblemen. Dit vereist een

    goede ondersteuningsstructuur op de school

    en vaardigheid bij leerkrachten om hulpvragen

    van kinderen vroegtijdig te signaleren en deze

    signalen op de juiste plek neer te leggen. Indien het

    ontwikkelingsperspectief (zie volgende paragraaf)

    van kinderen vraagt om extra ondersteuning,

    wordt er voor dit speciaal arrangement een

    begeleidingsplan opgesteld. Ouders worden

    nauw betrokken bij het opstellen van het

    ontwikkelperspectief en krijgen instemmingsrecht

    (wetsvoorstel) op het handelingsdeel van het

    ontwikkelperspectief; het aangeboden arrangement.

    Daar waar ook de gezinssituatie nadere aandacht

    vraagt wordt ook jeugdzorg integraal betrokken bij

    de planvorming: ‘een kind een gezin een plan’. De

    school en het schoolbestuur zijn door de ‘zorgplicht’

    verantwoordelijk voor het bieden van passend

    onderwijs aan alle kinderen bij hen aangemeld en

    ouders bepalen mede of een plek passend is.

    Ouderinformatie

    De Meierij heeft een gezamenlijke website passend

    onderwijs voor primair en voorgezet onderwijs opge-

    zet; die operationeel is sinds eind januari 2014. Hierop

    is relevante (contact)informatie te vinden en ook is er

    de mogelijkheid voor vragen en antwoorden op een

    ouderforumpagina.

    In november 2013 is er een algemene ouderinforma-

    tiefolder gemaakt (in 4 talen), met een specifieke

    aanvulling voor ouders van LGF rugzak kinderen en

    een aanvulling met uitleg over de overgang PO/VO.

    Per WSNS verband zijn de ouders geïnformeerd en

    hebben scholen de eigen rugzakouders uitgenodigd

    op gesprek. Alle rugzakken worden voor augustus

    2014 omgezet in een ontwikkelingsperspectief

    volgens een uniform format PO De Meierij25.

    Ouderinformatie en dialoog wordt verder als volgt

    vorm gegeven:

    • eenparagraafmetinformatieoverhet

    samenwerkingsverband in de individuele

    schoolgidsen

    • informatiefoldersvanhetsamenwerkingsverband

    voor ouders

    • communicatiemetoudersviadewebsite(s)

    • informatieavondenvoorouders

    • concreteafsprakenoverhetbetrekkenvanouders

    bij het arrangeerproces

    • informatieoverondersteuningdoorandere

    instanties, bijvoorbeeld de BJG

    • opovereenstemminggerichtoverlegoverhet

    ontwikkelingsperspectief

    • goodpracticevoorbeeldendieopdesiteterugte

    vinden zijn.

    24 Daar waar gesproken wordt over ‘ouders’, wordt ook bedoeld ‘voogden’ of ‘verzorgers’ verantwoordelijk voor een kind.25 Bijlage 9.3: nummer 28 en 32, ontwikkelingsperspectief

    Inrichting van passend onderwijs

  • 22

    “Minder kijken naar wat

    een kind heeft, meer kijken

    naar wat een kind nodig heeft.”

  • 23

    • betrekkenoudersbijhetvindenvaneenpassende

    plek op een andere school

    • verwijzingnaarandererelevantewebsitesals

    www.50tien.nl en

    www.steunpuntpassendonderwijs.nl.

    Daar waar ondanks goede bedoelingen en samen-

    werking toch onduidelijkheden of onenigheden

    ontstaan, is voorzien in een ‘second opinion’ en in

    klachten- en bezwaarprocedures (paragraaf 4.9).

    4.5 Ontwikkelingsperspectief

    4.5.1 Leerlingen op de basisschool

    Voor alle leerlingen die extra ondersteuning nodig

    hebben, stelt de school in samenspraak met de

    ouders en adviseurs of trajectondersteuners uit het

    ondersteuningsteam een ontwikkelingsperspectief

    op. Het ontwikkelingsperspectief vervangt per

    1 augustus 2014 de huidige LGF ‘rugzak’. Het

    ontwikkelingsperspectief beschrijft hoe dicht

    de leerling gestelde doelen kan benaderen en

    welke extra ondersteuning daar voor nodig is. Het

    document biedt school, ouders en inspectie houvast

    bij het reflecteren op de gerealiseerde opbrengsten.

    Als er sprake is van een gecombineerd traject met

    jeugdzorg worden ook de betreffende ketenpartners

    hierbij betrokken.

    In de AMVB par. 1.1 wordt bepaalt welke informatie

    het ontwikkelingsperspectief, bedoeld in artikel 40a

    van de Wet op het primair onderwijs in ieder geval

    dient te bevatten:

    • Deteverwachtenuitstroombestemmingvande

    leerling.

    • Deonderbouwingvandeverwachte

    uitstroombestemming van de leerling.

    • Deonderbouwingbevattenminsteeenweergave

    van de samenhangende belemmerende en

    bevorderende factoren die van invloed zijn op

    het onderwijs aan de leerling. Het gaat hier om

    kindgebonden factoren en omgevingsfactoren

    die het onderwijsproces kunnen beïnvloeden en

    die (mede) bepalen of een leerling een

    bepaalde uitstroombestemming kan bereiken.

    • Detebiedenondersteuningenbegeleidingals

    handelingsgericht arrangement en, indien aan de

    orde, de afwijkingen van het onderwijsprogramma.

    Het ontwikkelingsperspectief 26 speelt een

    centrale rol in het cyclische proces van planmatig

    handelen binnen het onderwijs. Gedurende het

    onderwijsleerproces wordt de ontwikkeling

    van de leerling in het (speciaal) basisonderwijs

    en speciaal onderwijs nauwkeurig gevolgd.

    Tenminste jaarlijks evalueert het bevoegd gezag

    met de ouders het ontwikkelingsperspectief.

    Schoolbesturen mandateren deze wettelijke taak

    aan hun schooldirecties, die ervoor zorgdragen

    dat het ontwikkelingsperspectiefplan jaarlijks

    wordt geëvalueerd en bijgesteld. Op basis van deze

    evaluatie treft het bevoegd gezag, indien nodig,

    extra maatregelen om de leerling op de koers

    richting uitstroombestemming te houden of stelt het

    ontwikkelingsperspectief bij. Door gebruik te maken

    van de mogelijkheid om het ontwikkelingsperspectief

    bij te stellen, kan de school rekening houden met het

    feit dat leerlingen door omstandigheden een andere

    ontwikkeling kunnen doormaken dan zij aan het begin

    van de basisschoolperiode had verwacht. Bijstelling

    van het ontwikkelingsperspectief kan ook aan de orde

    zijn wanneer het eerder een lastige afweging was om

    de uitstroombestemming vast te stellen. Scholen

    hebben de ruimte om de uitstroombestemming

    in het ontwikkelings-perspectief in de loop van de

    schoolperiode van de leerling verder te verfijnen. Zo

    kan er aanleiding zijn om het ontwikkelingsperspectief

    van een nieuwe basisschoolleerling van wie de school

    nog maar beperkte gegevens heeft wat ruimer te

    definiëren. Ook bij jonge kinderen kan de keuze lastig

    zijn. Naarmate de schoolloopbaan in het primair

    onderwijs vordert en op basis van de voor leerlingen

    verplichte voortgangsregistratie meer gegevens

    beschikbaar komen over de ontwikkeling van de

    leerling, zal de keuze voor een uitstroombestemming

    en de afweging daarbij eenduidiger zijn.

    26 Bijlage 9.3: nummer 28, ontwikkelingsperspectief

  • 24

    4.5.2 Leerlingen op het S(B)O

    De vier in de vorige paragraaf genoemde

    voorwaarden ten aanzien van het ontwikkelings-

    perspectief voor leerlingen in het speciaal onderwijs

    zijn vergelijkbaar geregeld in het besluit dat is

    opgesteld op basis van de Wet kwaliteit (V)SO

    (Staatsblad 2012, nr. 545).

    Het ontwikkelingsperspectief is “de inschatting van

    de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling voor

    een bepaalde langere periode” en zegt iets over het

    verwachte uitstroomniveau van een leerling. Het

    biedt de leerkracht een handvat om het onderwijs

    planmatig en doelgericht vorm te geven en is een

    instrument voor afstemming en communicatie

    tussen school, ouders en leerling.

    Het ontwikkelingsperspectief vervangt de

    huidige verplichting tot het opstellen van een

    handelingsplan. Scholen worden ook verplicht de

    ontwikkeling van hun leerlingen te volgen door

    middel van een voortgangsregistratie, net als het

    regulier basisonderwijs dat moet doen voor zijn

    zorgleerlingen. Het ontwikkelingsperspectief wordt

    door het bevoegd gezag van de school vastgesteld

    na op overeenstemming gericht overleg te hebben

    gevoerd met de ouders.

    Tenminste één keer per jaar evalueren school en

    ouders het perspectief.

    Format

    Binnen het samenwerkingsverband werken de

    WSNS verbanden, SBO en SO met eigen formats

    voor het ontwikkelingsperspectief. De Meierij PO

    heeft nadrukkelijk gekozen voor 1 uniform format

    dat alle scholen en partners eenduidig gebruiken27.

    Vanaf 01 februari 2014 wordt op alle scholen van PO

    en SBO met dit nieuwe format gewerkt. SO behoudt

    het eigen format omdat zij met verschillende

    samenwerkingsverbanden samenwerken.

    4.6 Extra ondersteuning

    Als de ondersteuningsvraag van een leerling

    de basisondersteuning overstijgt wordt extra

    ondersteuning28 ingezet. Dit is niveau 5 van HGW:

    trajectondersteuners binnen de ondersteunings-

    eenheid worden ingezet om begeleiding te verzorgen.

    Deze begeleiding wordt toegewezen, georganiseerd en

    uitgevoerd vanuit het ondersteuningsteam

    (van de ondersteuningseenheid) bij voorkeur in

    samenwerking met de BJG’s. De Meierij stelt de

    expertise uit de huidige WSNS verbanden, het SBO en

    SO beschikbaar via de ondersteuningsteams binnen

    de 10 ondersteuningseenheden, met daaraan

    toegevoegd expertise vanuit ketenpartners zoals de

    jeugdzorg en cluster 1 en 2. Zo kunnen leerlingen

    dicht bij huis en binnen de eigen sociale omgeving

    naar school (blijven) gaan.

    Het betreft zowel interventies die met expertise en/

    of directe middelen van het SWV worden gerealiseerd,

    als met expertise en/of directe middelen van derden

    (bijvoorbeeld gemeente). Vormen van extra ondersteu-

    ning zijn: leer en ontwikkelingsondersteuning, fysiek

    medische ondersteuning, sociaal emotionele onder-

    steuning, gedragsondersteuning en ondersteuning in

    de thuissituatie.

    Hieronder vallen bijvoorbeeld:

    • uitgebreideobservaties,pedagogischdidactisch

    onderzoeken (PDO) en gedragsonderzoeken;

    • begeleidingvandeleerlingopschool;

    • begeleidingleerkracht,teamendirectieopschool.

    • ondersteuningindethuissituatie(betaalt:

    jeugdzorg);

    • specifieketrainingenvoorleerkrachtofteam;

    • hulpmiddelen(voorauditief/visueelbeperkte

    kinderen betaalt: cluster 1 en 2);

    • arrangementenvoorleerlingenmetforse

    gedragsproblemen in combinatie met andere

    ondersteuningsbehoeften;

    • symbiosearrangementen

    Ouders worden meegenomen in dit proces en hebben

    inspraak. Ouders hebben recht op een deskundigenad-

    vies voorafgaand aan realisatie extra ondersteuning of

    een verwijzing naar S(B)O. Ouders hebben recht

    op een second opinion en bezwaar en beroep

    (zie ondersteuningstoewijzing; volgende paragraaf).

    Extra ondersteuning wordt toegewezen

    27 Bijlage 9.3: nummer 32, format OPP28 Bijlage 9.3: nummer 10, extra ondersteuning

    Inrichting van passend onderwijs4

  • 25

    (zie ook paragraaf 4.7) door de ondersteunings eenheid

    op basis van een onderbouwde ondersteunings-

    behoefte die is vastgelegd in het ontwikkelings-

    perspectief (Plan); altijd met betrokkenheid van een

    adviseur (orthopedagoog of psycholoog).

    De volgende aspecten zijn bij de toewijzing van extra

    ondersteuning van belang:

    • Deondersteuningsinzet;welkeinhoudelijke

    ondersteuning wordt ingezet ten behoeve

    van een specifieke leerling, op school en in de

    thuissituatie?

    • Deondersteuningstijd;gedurendehoeveeldagen,

    weken, maanden wordt de ondersteuningsinzet

    toegekend?

    • Deondersteuningsintensiteit;metwelke

    frequentie vindt de ondersteuningsinzet plaats.

    • Deondersteuningsmiddelen;welkemateriële

    zaken zijn voorwaardelijk om de extra

    ondersteuning succesvol te laten verlopen?

    • Debeoogdeopbrengstvandeextra

    ondersteuning; met welk resultaat stelt men zich,

    na afloop van de extra ondersteuning, tevreden?

    • Deevaluatieenverantwoordingvandeextra

    ondersteuningsinzet; aan de hand van welke

    criteria wordt de extra ondersteuningsinzet

    geëvalueerd verantwoording afgelegd?

    Extra (onderwijs)ondersteuning wordt door de

    ondersteuningseenheid georganiseerd in de vorm

    van planmatige en doelgerichte arrangementen.

    Arrangementen variëren in aard, intensiteit en inzet

    van tijd, ondersteuningsmiddelen en financiële

    middelen. Arrangementen komen tot stand door

    georganiseerde samenwerking van alle partners,

    zodat ook de zorgarrangementen in de thuissituatie

    zijn afgestemd. Bij symbiose arrangementen wordt

    altijd een ontwikkelingsperspectiefplan geschreven,

    maar er is géén toelaatbaarheidsverklaring nodig als

    een kind vanuit het basisonderwijs (tijdelijk) in deeltijd

    op het S(B)O onderwijs volgt. Bij symbiose vanuit het

    S(B)O blijft de afgegeven toelaatbaarheidsverklaring

    gelden; bijvoorbeeld bij gedeeltelijke terugplaatsing op

    een basisschool.

    Het beschikbare budget voor extra ondersteuning

    is ten eerste afhankelijk van de middelen die iedere

    ondersteuningseenheid toegewezen krijgt en per

    ondersteuningseenheid van het gerealiseerde niveau

    basisondersteuning en de financiële middelen die

    benodigd zijn om de basisondersteuning vorm te

    kunnen geven. Voor de extra ondersteuning wordt

    een ondersteuningsteam per eenheid beschikbaar

    gehouden.

    Een aantal dienstverleningen zijn zo schaars,

    specialistisch en/of weinig nodig dat het zinvol is deze

    voor alle eenheden beschikbaar te houden en op het

    samenwerkingsverband niveau te organiseren.

    Het is verder raadzaam om een klein deel van het

    geld op samenwerkingsverband te reserveren voor

    bijzonderheden of collectieve ontwikkeling.

    4.7 Toedeling van onderwijsondersteuning

    Dit betreft de systematiek van toewijzing van onder-

    steuning en de daarbij horende verdeling, besteding

    en verantwoording van ondersteuningsmiddelen voor

    leerlingen in het basis- en speciaal onderwijs, met

    inachtneming van de Wgbh/cz. De Meierij werkt met

    3 type arrangementen:

    • Specialistischebegeleidingtoegevoegdaan

    de basisschoolcontext (bekostiging binnen de

    ondersteuningseenheid)

    • SBO(bekostigingbinnenondersteuningseenheid)

    • SO(bekostigingopSWVniveauenoptermijn

    direct via de ondersteuningseenheid; categorie

    geeft de mate van bekostiging aan)

    • Categorie l: huidige zml, lzk, epilepsie,

    cluster 4, residentieel

    • Categorie ll: huidige lg

    • Categorie lll: huidige mg

    In de ondersteuningseenheid wordt extra

    ondersteuning toegekend en gearrangeerd

    door de ondersteuningsmanager samen met

    een adviseur (orthopedagoog/psycholoog ) en

    een trajectondersteuner. Zij betrekken derden,

    die belanghebbende informatie kunnen geven

    over de leerling, bij de planning en uitvoering.

    De ondersteuningsmanager is uiteindelijk

    verantwoordelijk. Is het ondersteuningsteam zelf

    niet in staat om bepaalde extra ondersteuning te

    Inrichting van passend onderwijs

  • 26

    leveren dan doet de ondersteuningseenheid een

    beroep op de capaciteit van één van de overige

    ondersteuningseenheden van SWV PO de Meierij óf

    op een expert uit het SO.

    Bij het toekennen van extra ondersteuning op de

    reguliere basisschool zijn de volgende uitgangspunten

    binnen De Meierij van toepassing:

    • Extraondersteuningkomtvoortvanuitopbrengst-

    en handelingsgericht werken en wordt op systema-

    tische en transparante wijze gearrangeerd rondom

    het kind. Vervolgens uitgevoerd, geëvalueerd en

    waar mogelijk afgesloten.

    • Extraondersteuningheefteengradueelkarakter:

    van preventief tot curatief en van tijdelijk/

    incidenteel tot langdurig/structureel.

    • Extraondersteuningiszolangmogelijkthuisnabij

    en op de eigen basisschool.

    Met alle ouders van kinderen met een rugzak

    wordt vanaf begin 2014 een afspraak gemaakt,

    waarin ouders over passend onderwijs en de

    eventuele gevolgen voor hun kind worden

    geïnformeerd. De ondersteuningsbehoefte van het

    kind wordt doorsproken en omgeschreven in een

    ontwikkelingsperspectief met handelingsdeel. In

    principe zijn de huidige middelen (schooldeel rugzak

    en ambulante SO uren) ook beschikbaar voor extra

    ondersteuning in het schooljaar 2014-2015.

    Dit geldt ook voor eventuele huidige SBO rugzakjes.

    De huidige SBO-rugzakken vallen bij wijze van

    overgang nog 1 jaar onder de overgangsregeling,

    met dien verstande dat voor SBO-rugzakken die

    voor of gedurende 2014-2015 expireren geen

    • Extraondersteuningiseropgerichtde

    ontwikkeling van leerlingen/kinderen positief te

    beïnvloeden door interventie.

    Alleen het basisonderwijs kan een aanvraag doen voor

    het eerste arrangement: extra ondersteuning in de

    vorm van leerlinggebonden financiering.

    Extra ondersteuning in het S(B)O arrangement is dus

    niet (meer) aan de orde! Het SBO vormt een apart

    arrangement zonder extra ondersteuning.

    Het SWV PO de Meierij biedt als geheel een volledig

    dekkend en passend aanbod voor al onze leerlingen;

    mede door goede afspraken met onze partners uit

    cluster 1 en 2 (zie paragraaf 5.2).

    Hierdoor is er voor elk kind een plek in SWV De Meierij.

    Grensverkeer zal vanuit ons samenwerkings verband

    dus slechts incidenteel aan de orde hoeven zijn.

    voortzetting extra ondersteuning meer mogelijk

    is. Het SBO dient deze leerlingen te begeleiden

    met de aan hen toegekende SBO middelen.

    Bij handelingsverlegenheid is terugplaatsing

    op de basisschool met extra ondersteuning of

    doorverwijzing naar het SO aan de orde.

    Voor verwijzing naar het S(B)O is vanaf 2014 een

    toelaatbaarheidsverklaring vereist. Kinderen die

    met geldige indicatie staan ingeschreven in het (v)

    so, kunnen daar nog maximaal 2 jaar blijven. Als zij

    binnen die 2 jaar naar een andere (v)so-school willen,

    bijvoorbeeld vanwege de overgang van so naar vso,

    dan moet de school een toelaatbaarheidsverklaring

    aanvragen bij het nieuwe samenwerkingsverband.

    Inrichting van passend onderwijs4

    Overgangsregeling 2014 -2015: kinderen met een rugzak (LGF)

    Indicaties voor een rugzak kunnen volgens de huidige wetgeving en procedure nog tot 1 augustus 2014 worden

    afgegeven, waarbij De Meierij zich realiseert dat voor indicaties afgegeven na oktober 2013 geen extra middelen

    worden verkregen. Daarom starten we principieel al begin 2014 met arrangeren op de basisscholen. Bij een

    arrangement wordt een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) geschreven en is géén indicatiestelling meer nodig!

    Bij een verwijzing S(B)O blijft indicatie tot 1 augustus 2014 natuurlijk wel een vereiste.

  • 27

    4.8 Procedures en criteria (terug)plaatsing SBO en (V)SO (route)

    Per ondersteuningseenheid wordt een

    toelaatbaarheidsverklaring voor het SO en SBO

    afgegeven als vorm van een arrangement. Dit

    betekent dat binnen de ondersteuningseenheid waar

    de betreffende leerling onder valt een advies voor de

    toelaatbaarheidsverklaring wordt afgegeven. Bij het

    SWV PO de Meierij wordt de bekostiging van het SBO

    betaald door de ondersteuningseenheid die het kind

    een TLV geeft. Het SO wordt bekostigd door het SWV

    als geheel en valt buiten de ondersteuningseenheid.

    De school vraagt de TLV aan, ouders worden actief

    betrokken bij dit proces en altijd op de hoogte

    gehouden van het verloop van de aanvraag.

    Goede communicatie is een vereiste.

    De ondersteuningsmanager organiseert in de onder-

    steuningseenheid de toelaatbaarheidsverklaring vol-

    gens de richtlijnen van het samenwerkingsverband29.

    Het SWV moet zich wettelijk laten adviseren over de

    toelaatbaarheid van leerlingen voor het SBO en SO

    door een orthopedagoog/psycholoog (adviseur) en

    een tweede deskundige (meestal een trajectonder-

    steuner of expert). Een orthopedagoog/psycholoog

    beschikt over een brede deskundigheid t.a.v. kinderen

    met een mentale en/of fysieke beperking en kinderen

    die zich in een problematische leer- of opvoedings-

    situatie bevinden. Een kinder- of jeugdpsycholoog,

    pedagoog, maatschappelijk werker, arts of kinder-

    psychi