De kaping van de Vrouwe Maria Antonia Schipper Michiel Witte … Witte/Laatste reis... · 2016. 9....

35
De kaping van de Vrouwe Maria Antonia Schipper Michiel Witte Texel 1732-1786 Figuur 1: HCA 32/485/2/1/1-157, Omslag Dossier Vrouwe Maria Antonia 1781 © Peter Witte 2012, Bleiswijk

Transcript of De kaping van de Vrouwe Maria Antonia Schipper Michiel Witte … Witte/Laatste reis... · 2016. 9....

  • De kaping van de Vrouwe Maria Antonia

    Schipper Michiel Witte

    Texel 1732-1786

    Figuur 1: HCA 32/485/2/1/1-157, Omslag Dossier Vrouwe Maria Antonia 1781

    © Peter Witte 2012, Bleiswijk

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    2

    INHOUD

    VOORWOORD ........................................................................................................................................................................................3

    DE "VROUWE MARIA ANTONIA".......................................................................................................................................................4

    ENKELE REIZEN VAN MICHIEL WITTE..........................................................................................................................................6

    4E ENGELSE OORLOG .........................................................................................................................................................................10

    DE KAAPVAART .....................................................................................................................................................................................12

    HIGH COURT OF ADMIRALTY..........................................................................................................................................................13

    DATABASE VAN DE PRIZEPAPERS................................................................................................................................................15

    DE REIS VAN AMSTERDAM NAAR LIVORNO. ...........................................................................................................................16

    DE KAPING VAN DE VROUWE MARIA ANTONIA ....................................................................................................................19

    DE ROL VAN HET HANDELSHUIS VAN OTTO FRANCK - COMP. ......................................................................................21

    HET VERHOOR VAN DE BOOTSMAN CORNELIS BARENTZ. ..............................................................................................22

    BIJLAGE 1, HCA VERHOOR. ..............................................................................................................................................................27

    BRONNEN VOOR DIT DOCUMENT.................................................................................................................................................34

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    3

    Voorwoord

    Eind december 1780 zeilde schipper Michiel Witte met het volgeladen schip de ‘Vrouwe Maria

    Antonia’ vanuit de Middellandse Zee richting de Republiek. Op dat moment was de Republiek in

    oorlog gekomen met de Engelsen. Eén van de maatregelen van de Engelsen was het opbrengen

    van Nederlandse schepen. En dat overkwam schipper Michiel Witte. Op 25 januari werd het

    schip, bemanning en lading bij Lissabon in beslag genomen door een ‘Privateer’ [kaper].

    Gegevens uit diverse bronnen, zoals de monsterrollen, zeebrieven, kranten en vooral het dossier

    over het schip dat gevonden is in de National Archives in Kew (High Court of Admiralty), geven

    een goed inzicht hoe deze reis van ‘de Vrouwe Maria Antonia’ is verlopen.1 Voordat ik daar

    verder op in zal gaan volgen eerst diverse gegevens over schipper Michiel Witte en nadere

    informatie over de 4e Engelse oorlog, de kaapvaart en de Hight Court of Admiralty

    Michiel Fransz Witte (1732-1786)

    Michiel Witte, ook wel Maghiel Witte of Michiel de Wit genoemd, is mijn voorvader (ik ga dan 7

    generaties terug, hij is mijn oudovergrootvader) en met dit document tracht ik duidelijkheid te

    verkrijgen over de inbeslagname van zijn schip door de Engelsen in 1781.

    Michiel Witte is rond 1732 geboren en werd gedoopt op 14 februari 17322 te Den Hoorn als

    oudste zoon van Frans Franszn. Witte (ook wel Watté genaamd) en Pietertje Sieuwerts. Kuijper.

    Van zijn vader Frans is alleen bekend dat hij rond 1700 geboren is en niet van Texel afkomstig

    was.

    Frans was grootschipper van beroep, hij voer ondermeer van Amsterdam naar Berbice3 (Heden

    Brits Guyana), een Nederlandse kolonie welke in de 17e eeuw gesticht werd door de Zeeuwen,

    maar hij voer ook op de Middellandse Zee (de Straatvaart4). In de registers van de Levantse

    handel5 zijn gegevens gevonden over zijn reizen in de Middellandse Zee. Frans was ondermeer

    schipper op de Don Pedro en vervolgens schipper op de "Boomhouder Galeij". Op 25 december

    1752 leed hij met zijn schip de "Boomhouder Galeij" schipbreuk voor de kust van South

    Foreland, twaalf man overleefde de schipbreuk, Frans behoorde niet bij de overlevenden. Frans

    en Pietertje hadden samen 2 zonen, Michiel en Jan.

    Zijn eerste zoon Michiel trouwde op 4 mei 1757 op 25 jarige leeftijd met Antje Dijt en trad in de

    voetsporen van zijn vader hij was schipper op de "Vrouwe Maria Antonia6", een 3 mast hoeker.

    Een onderzoek in notariële archieven leert dat dit schip meerdere benamingen heeft gehad, een

    Barkentijnschip (tijdens een aanvaring bij een storm in de haven van Oudeschild in 1765), een

    fluitschip maar verder in de archieven naar voren komt als een 3 mast hoeker.

    1 In verschillende bronnen wordt de scheepsnaam anders genoemd:‘De Vrouwe Maria Anthonia’, of ‘De Vrouw Maria Anthonia’ of ‘Marie en Antonia’. In dit verhaal wordt ‘Vrouwe Maria Antonia’ gebruikt als standaard naam. 2 bron: Rijksarchief Noord-Holland. Texel, DTB RK, D: (1647-1812), Th. van Heerwaarden en Jac. Zijm. 3 Door middel van Y-DNA onderzoek probeer ik een verwantschap vast te stellen tussen de Witte's van Texel en de Witte's van

    Zeeland, een exacte 12 marker match is gevonden tussen een persoon op Brits Guyana en mijzelf. Hiermee is het vermoeden bij mij

    ontstaan dat Frans Franszn Watté ook 'buitenechtelijke' kinderen heeft gehad. Meer over Y-DNA op

    http://en.wikipedia.org/wiki/Haplogroup_G2a3b1_%28Y-DNA%29 4 Straatvaart is de benaming van scheepvaart naar de Middellandse Zee waarbij men door de (Straat) van Gibraltar voer. Voor

    zeerovers ed werd vaak bescherming geboden, hiervoor betaalde men lastgeld 5 Tot de 19e eeuw huisde in het toenmalige stadhuis op de Dam de Directie van de Levantse Handel. Een klein neefje van de VOC dat

    vanaf 1625 twee eeuwen lang de belangrijke handel met het Ottomaanse Rijk in goede banen leidde (bron: onsAmsterdam) 6 In verschillende bronnen wordt de scheepsnaam anders genoemd, voorkomend was "De Vrouwe Maria Anthonia", of "De Vrouw

    Maria Antonia", de "Marie en Antonia" . In dit document wordt "Vrouwe Maria Antonia" gebruikt als standaard naam.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    4

    Zijn tweede zoon Jan (1735-1803) trouwde op 5 januari 1763 op 27 jarige leeftijd met Grietje

    Zijm; hij liet in dat jaar op de Diek nummer 21 in Den Hoorn een boerderij7 bouwen. Jan was

    ondermeer buurtheer van de Diek. Een van zijn taken was het beheer van de brandkolken

    (waterputten voor water om te blussen, maar ook het vee kon eruit drinken).

    Voor zover ik heb kunnen traceren is Michiel de schipper op de "Vrouwe Maria Antonia"geweest

    gedurende de periode 1764-1781. Na 1781 komt Michiel niet meer als schipper op de "Vrouwe

    Maria Antonia" voor in de registers. In 1785 maakt de Rotterdamsche Courant8 kort melding dat

    de "Vrouwe Maria Antonia" te Rotterdam dan afkomstig van Rouaan, bij de beursen is aangelegd,

    met Schipper Michiel Kragt.

    Michiel overlijdt in 1786. In 1787 wordt het schip verkocht in Amsterdam, in 1788 wordt het

    schip wederom verkocht, Toeval? of niet.

    Een leuk detail is dat zijn jongste zoon Frans (1774-1842) een keer in de registers voorkomt, en

    wel als een 14 jarige kajuiter op de Triton met bestemming Triest, van schipper Andrie Engel en

    stuurman Jan Verberne jr., of het bij die ene keer gebleven is, is onduidelijk, Frans heeft later

    gekozen om te gaan 'boeren'. Het blijft een grote zeefamilie, later zien we Riekel (Rickel)

    Sluisman (1757-1834) als kajuiter (1774), matroos (1777 en 1778) en in 1780 als stuurman op

    de Vrouwe Maria Antonia, Riekel was de oomzegger van Michiel, Riekel was getrouwd met

    Neeltje Witte, de dochter van zijn broer Jan.

    De "Vrouwe Maria Antonia" Een hoeker was van origine eigenlijk een vissersvaartuig, maar werd ook wel voor de

    koopvaardij gebruikt. Deze rondgebouwde driemasters werden in de Tweede Engelse zeeoorlog

    ingezet nadat zij met kanons waren uitgerust. Na afloop van deze oorlog gingen zij naar de Oost,

    waar zij bleven. De meeste hoekers waren 80 voet lang en 20 voet breed en hadden een holte

    van 11 voet. De hoeker had een brede boeg en achtersteven. Zij hadden een grote en een

    bezaansmast met vierkante zeilen. De grotere hoekers hadden ook nog een fokkemast, zoals de

    iets kleinere fluiten. Het zeil van de bezaansmast was dan vervangen door een driehoekig Latijns

    zeil. Na 1670 werd nog slechts af en toe een hoeker gebouwd, zoals in 1695. Die was groter dan

    de andere: 90 voet en een duim lang, 23 voet en zes duim breed en een holte van 11 voet en 10,5

    duim.

    7 Bron: Boerderijenboek, Geschiedenis en naamgeving van alle boerderijen op Texel hun eigenaren en bewoners, C.J. Reij, C. Hoogerheide en C.G.J. van Empel 1998, blz 1030 HNd9, deel 2 8 bron: KB Den Haag, Rotterdamsche Courant nummer 43, 9 april 1785.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    5

    Figuur 2: driemast hoeker9

    Michiel was kapitein op een Driemast Hoeker, genaamd de "Vrouwe Maria Antonia", het

    bouwjaar nog onbekend, maar in krantenartikelen en scheepsregisters wordt in 1764 al melding

    gemaakt van de "Vrouwe Maria Antonia" met schipper Michiel Witte (ook wel Michiel de Wit

    genoemd)

    Op dat moment is het schip 66 last10 groot, met de volgende scheepsmaten: Lang 94 en 1 half

    voet, Wyt 25 voet 10 duim, Hol 11 voet 9 en 1half duim, 't Verdek 5 voet 4 duim, en werd in een

    notariële akte 11 een Barkentijnschip genoemd.

    Na de bouw of verbouwing van het schip door de eigenaren Carli di Bernardo, was het schip 91

    last groot.

    De feiten voor deze verbouwing (of misschien een nieuw schip) vinden we terug in de

    antwoorden van de verhoren van de bootsman12, hier wordt namelijk aangegeven dat de

    bootsman het schip 7 jaar kent, na de tewaterlating van het schip en dat het gebouwd of

    verbouwd is in Amsterdam. (in de monsterrollen komt het schip ook niet voor gedurende de

    periode 1772 en 1773)

    9 Gerrit Groenewegen; Verzameling van vier en tachtig stuks Hollandsche schepen, 1789 - Kopergravure. Afbeelding van driemast

    hoeker.

    10Lastgegevens komen voornamelijk uit de afgegeven zeebrieven (soort paspoort). Een last is een oude inhoudsmaat van schepen,

    bedoeld om het laadvermogen in uit te drukken, maar ook wel een aanduiding van een gewicht van een scheepslading, 1 last = 20

    pikol (circa 1250 kilogram).) 11 Notariële akte 1A2 van 11 april 1765 van Notaris Wentel: Het barkentijn schip de "Vrouw Maria Antonia" van Michiel de Witte

    heeft tijdens een storm in de nacht van 12 op 13 maart in de Rede van Texel een aanvaring gehad met het fluitschip de "Vrouw

    Maria" van kapitein Romke Teijkes 12 HCA verhoren 1781, Archieven Kew, High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157, vraag 6

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    6

    Enkele reizen van Michiel Witte

    Enkele reizen die ik kon traceren van de "Vrouwe Maria Antonia" zijn ondermeer gevonden in

    de archieven van de Levantse Handel, de handel op de Middellandse Zee, met als

    eindbestemming meestal de Italiaanse kust (Livorno- Leghorn). De geregistreerde periode

    omvat de jaren 1764- 1770

    Figuur 3: Registers Levantsche Handel 1764.

    In 1764 was het schip 66 last, en Michiel moest toen ƒ 66,-- aan lastgeld betalen, een gulden per

    last! (Voor een indruk: een schipper verdiende in die tijd rond de ƒ 60,-- per maand). De reis

    ging van Amsterdam naar Hamburg, vervolgens naar de Straat. (zie figuur 3 en 4)

    Figuur 4: Registers Levantsche Handel 1764.

    In een notariële akte vinden een beschrijving van een aanvaring tussen 2 schepen op de "Rede

    van Texel" in maart 1765. Na deze aanvaring van de Vrouwe Maria Antonia wordt het schip

    weer zeilklaar gebracht en zien we in zeebrieven van 26 april uit 1765, dat Schipper Michiel

    Witte met de Vrouwe Maria Antonia uitgezeild is, met als bestemming de kust van Genua en

    vervolgens Venetië.

    In de Amsterdamsche Courant maakt men een korte melding van deze reis.(zie figuur 5 en 6)

    Figuur 5: Amsterdamsche Courant nummer 91, 30 juli 1765

    Wat later een opgaaf van de Amsterdamsche Courant met melding van het vertrek het schip op

    31 augustus van Venetië naar Santen. (zie figuur 6)

    Figuur 6: Amsterdamsche Courant nummer 113, 19 september 1765

    In 1771 wordt het schip in de monsterrollen genoemd in een vaart naar Sevilla. (Cevilla)

    In de Paalgeldtabellen13 wordt een registratie vermeld dat het schip op 22 augustus 1771 leeg

    van Rotterdam naar Amsterdam vertrekt, vanwaar het dan op de 24ste vertrekken zal naar

    Cevilla.

    24/08/1771 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Maria Antonia’ Bestemming Cevilla e.v.

    Stuurman – Simon Quast van Texel f 36,- pm

    Bootsman – Jacob Smit van Texel f 24,- pm

    Jonge – Cornelis Barentse van Texel f 11,- pm

    13 Het paalgeld was een belasting op inkomende schepen om het onderhoud van bakens en boeien in de Zuiderzee te kunnen

    financieren.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    7

    Zo kon o.a. een schipper in die tijd wel ƒ 60,00 per maand verdienen, een timmerman ƒ 36,00,

    een Kok ƒ 24,00, een Zeylemaker ƒ 21,00 een Kuyper ƒ 19,00 en een Matroos ƒ 17,00.

    In die tijd was het gewoon dat de schipper bij terugkeer ook een verklaring aflegde waarin

    aangegeven werd hoeveel doden er aan boord waren (of geen).

    Onderstaande document (figuur 7) is gedateerd 12 juni 1775.

    In dit document komt ook voor de eerste keer de eigenaren voor, "De Gebroeders Carli di

    Bernardo"

    (In veel publicaties kom ik de naam van Kirschbaum tegen als reder, dit berust op een

    misverstand.

    Kirschbaum was een makelaar uit Amsterdam die ondermeer het schip in 1787 en 1788

    verkocht heeft.)

    In de verhoren van de HCA komt deze naam "Carli die Bernardo" opnieuw voor als zijnde de

    eigenaren van het schip

    Figuur 7: Verklaring van geen doden (1775)

    In monsterrollen komen onderstaande reizen voor in de periode 1774-1775.

    06/05/1774 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Adriana en Anthonia’ Napels e.v.

    Stuurman – Jan Schram van Texel f 36,- pm

    Kok – Cornelis Jacobsz van Texel f 24,- pm

    Kajuitwachter – Rickel Sluijsman v T f 8,- pm

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    8

    16/05/1775 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Maria en Antonia’ Napels e.v.

    Stuurman – Claas Swart van Texel f 36,- pm

    Kajuiter – Rickel Sluijs[man] van T. f 9,- pm

    Op 25 augustus 1772 is het schip afkomstig uit Las Fotas met 350 vaten wijn, en vervolgens op

    15 juli 1773 geladen met zout, afkomstig uit Trapano (informatie afkomstig uit de

    paalgeldtabellen). In de periode 1774 zijn er geen meldingen bekend, de (verbouwing of bouw

    schip).

    In 1774 tot 1778 worden er nog reizen gemaakt naar Livorno, Napels, en Sevilla. In de database

    van de paalgelden komt Michiel Witte weer voor op 17 juli 1776, dan afkomstig uit Livorno

    (Leghorn) geladen met ondermeer:

    Soort Aantal Eenheid

    - Fruit 7500 F

    - Wijn 34 P

    - Diverse goederen 16 -

    - Rijst 5 v

    - Wijnsteen 6 -

    - Galling 5 -

    - Oly 12 p

    - Sumak 11 b

    - Wol 4 -

    - Corenten 30 b

    - Leer 37 s

    - Drogerijen 8 -

    Figuur 8: Gedeeltelijke lading, Paalgeldtabellen.

    Figuur 9: Register Levantsche handel 1777

    19/08/1777 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Maria Antonia’ Livorno e.v.

    Stuurman – Simon Liedig (?) van T. f 34,- pm

    Matroos – Cornelis Barendse van T. f 15,- pm

    Matroos – Rickel Sluijsman 14van T. f 15,- pm

    Vanaf 1777 is Cornelis Barentz de vaste bootsman van Michiel Witte (maar al op het schip sinds

    1771) in 1777 gaat de reis dan naar Genua, waar vervolgens de volgende goederen worden

    geladen:

    Soort Aantal Eenheid

    - Drogerijen 104 p

    - Oly 15 pijp

    - Galling 10 -

    - Wol 6 b

    - Comijn 16 v

    - Aluin 20 l

    - Wijn 123 pijp

    - Fruit 7000 f

    - Rijst 67 -

    - Regale 60 -

    Figuur 10: gedeeltelijke Ladinglijst Paalgeldtabellen

    In 1778 maakt hij op 7 mei 1778 de reis richting Napels.

    14 Oomzegger van Michiel Witte

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    9

    07/05/1778 Schipper Machiel Witte ‘de Vrouw Maria Antonia’ Levorno en Ceville

    Kok – Cornelis Kiese (?) van Texel f 24,- pm

    Bootsman – Cornelis Barentsen v.T. f 24,- pm

    Matroos – Rickel Sluijsman van Texel f 18,- pm

    Kajuiter – Dirk Spreeuw van Texel f 8,- pm

    De lading bestond ondermeer uit wijn en regalen.

    Mijn verhaal over Michiel Witte en de Vrouw Maria Antonia begint in mei 1780, maar laat ik

    eerst wat achtergrondinformatie over de periode rond 1780, met name de 4e Engelse oorlog die

    toen oplaaide, een korte uitleg over de kaapvaart en wat informatie over de Engelse High Court

    of Admiralty geven, zodat het verhaal van Michiel makkelijker te begrijpen is.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    10

    4e Engelse Oorlog 15

    Al vanaf het begin van de achttiende eeuw ontbrak het de Republiek aan financiële middelen om

    haar positie als grote mogendheid te behouden. De Vierde Engelse Oorlog (1780-1784), de

    Pruisische inval in 1787 en de Franse inval in 1794-1795 die de ondergang van de Republiek

    inluidde, spraken boekdelen. De oorlog tegen Engeland maakte pijnlijk duidelijk hoe afhankelijk

    de Republiek in achttiende eeuw geworden was van de grootmachten.

    Met een krappe meerderheid (Holland, Friesland, Overijssel en Groningen tegenover Zeeland,

    Gelderland en Utrecht) besloten de Staten-Generaal (der Verenigde Nederlandsche Provinciën)

    op 20 november 1780 toe te treden tot het Verdrag van Gewapende Neutraliteit dat keizerin

    Catharina II van Rusland met Denemarken en Zweden had gesloten om de vrije handel te

    verzekeren. Een verbond tussen Rusland, Zweden en Denemarken, die net als de Nederlanders

    last hadden van de Engelsen die geregeld neutrale schepen opbrachten. De landen in het

    verbond wilden hun neutraliteit handhaven, desnoods gewapenderhand. Frankrijk en Spanje

    erkenden deze toetreding. Groot-Brittannië zag de aansluiting bij het verbond echter als een

    bedreiging. Om de toetreding te verijdelen besloot de Britse koning op 19 december 1780 de

    oorlog te verklaren aan de Republiek en alle diplomatieke betrekkingen te verbreken.

    Aanleiding hiervoor was de arrestatie in 1780 door de Engelsen van de zojuist benoemde

    Amerikaanse ambassadeur Henry Laurens, die op weg was naar Nederland. In zijn bagage

    vonden ze een geheim verdrag tussen de Amsterdamse koopman Jean de Neufville en de

    Amerikaanse diplomaat William Lee. Onder deze stukken bevond zich een ontwerp voor een

    handelsverdrag tussen de Republiek en de Verenigde Staten van Amerika, en documenten die

    betrekking hadden op een geldlening van voornamelijk Amsterdamse kooplieden en regenten

    aan het Amerikaanse Congres. Deze informatie én het aansluiten van Nederland bij het Verbond

    van Gewapende Neutraliteit, wat als gevolg zou geven dat de handel met de Amerikanen nog

    meer beschermd zou worden, was voor Engeland de aanleiding om de oorlog te verklaren aan de

    Republiek.

    Daarmee was de Republiek geen neutraal land meer, en kon dus niet rekenen op steun van de

    bondgenoten, die geen zin hadden in een zeeoorlog met Engeland. Een bekende Nederlandse

    overwinning was de Slag bij de Doggersbank. De Nederlandse vloot zou daarna echter niet meer

    uitvaren, niet sterk genoeg voor een tweede treffen. In februari 1781 veroverden de Engelsen

    Sint Eustatius, waarbij heel veel schepen, koopwaar en wapens in beslag werden genomen. Ook

    veroverden de Engelsen alle Afrikaanse forten van de West-Indische Compagnie, behalve

    Elimina V

    Figuur 11: Slag bij de Doggersbank 1781

    15 Meer informatie over de 4e Engelse oorlog (of de Nederlandse Zeeoorlog) is ondermeer te vinden op Wikipedia.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    11

    In de Amsterdamsche Courant van december 1780 werd er melding gemaakt van

    "de oneenigheden; welke zedert eenen geruimen tyd, tussen deezen STAAT en het hof van GROOT-

    BRITTANIE, plaats hadden, en nu onlangs zo merkelyk zyn toegenomen, hebben eindelyk haar

    hoogste toppunt bereikt, en doen ons voor het alleruiterste vreezen, Dinsdag laatstleden, den

    19den deezer, 's avonds ten 11 uuren, werd te St. James, in eene Raadsvergadering, de Broederlyke

    Vriendschap, die meer dan honderd jaaren de bloei en welvaart van beide REPUBLYKEN geweest is,

    opeens verbroken, en met het aanlichten van den dag , werden de nodige orders naar de Havens

    van dat Ryk afgevaardigd, tot het opbrengen der Nederlandsche Schepen."

    Een hernieuwd begin van de Kaapvaart.

    Figuur 12: Melding van de 4e Engelse Oorlog Amsterdamsche Courant nr 155, 26 december 1780

    De oorlogsverklaring van Groot-Brittannië speelde Frankrijk in de kaart. In de Republiek werd

    hierdoor de roep om een alliantie met de Franse koning steeds groter. Er werd gepleit voor

    militaire samenwerking met Frankrijk, ondanks de vrede van Versailles van 1783 waarbij Groot-

    Brittannië de Verenigde Staten erkende en vrede sloot met Frankrijk.

    In mei 1784 werd in Parijs de vrede getekend tussen Groot-Brittannië en de Republiek. De

    Republiek verloor Negapatnam in India aan de Engelsen. In 1785 sloot de Republiek een

    verbond met Frankrijk. Het einde van de alliantie met Engeland maakte de Republiek mogelijk

    kwetsbaar, en betekende het einde van een tijdperk. (Zilveren Eeuw 1670-1780)

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    12

    De Kaapvaart 16

    Zoals eerder in dit document beschreven was deze Vierde Engelse Oorlog een regelrechte ramp

    voor de Republiek. In de eerste oorlogsmaand (januari 1781) maakten de Britse Vloot en kapers

    niet minder dan 200 Hollandse koopvaardijschepen buit, (waaronder de "Vrouwe Maria

    Antonia" met schipper Michiel Witte), waarmee de nog resterende Nederlandse scheepvaart

    volledig lamgelegd werd.

    Met name de Engelse kaapvaart is voor dit verhaal van belang. In het Engels is een kaper een

    'privateer', en heet de kaperbrief 'letter of commission' of 'letter of marque'. Een kaper verkreeg

    dus dankzij die brief, uitgevaardigd door de Admiralty, het recht om op schepen te jagen, hen te

    kapen en als buit naar de eigen haven te voeren. Engelse kapers waren vooral actief in de

    Noordzee. Het Kanaal was een uitstekende fuik, waar dan ook veel Nederlandse schepen werden

    opgebracht.

    Hoewel artikelbrieven van Nederlandse schepen uitdrukkelijk bepaalden dat de opvarenden

    zich tegen kapers moesten verdedigen, verliep het kapen doorgaans relatief ordelijk, dit wordt

    ondermeer bevestigd uit informatie uit de verhoren van Cornelis Barentz, bootsman op de

    "Vrouwe Maria Antonia", waarin hij aangaf dat er geen geweld gebruikt werd op het moment

    van de kaping.

    De afwezigheid van geweld is te verklaren uit de regels voor het kaapgedrag, zoals die waren

    omschreven in de verschillende 'Prize Acts' 17, (zie tabel 1 blz 12). De gevangenen mochten niet

    ruw behandeld worden en er mocht – aldus een bepaling uit 1780 –, geen sprake zijn van

    ‘violence to male prisoners, or indecency to female prisoners’. Daar komt bij dat de kapers het

    meestal hadden gemunt op koopvaardijschepen. Die waren niet of licht bewapend en maakten

    geen kans tegen een goed bewapend kaperschip, dat bij voorkeur onverhoeds aanviel. Snelheid

    en verrassing waren de voorwaarden voor een geslaagde kaperactie. Zeker aan het begin van

    een oorlog waren de slachtoffers er niet van op de hoogte dat het oorlog was. Van die

    onwetendheid hebben kapers doorgaans uitstekend gebruik kunnen maken. Kapers, tenslotte,

    hadden ook geen belang bij geweld. Het was lucratiever een schip ongehavend in handen te

    krijgen, omdat het zo meer op zou brengen. Was het ‘schip eenmaal genomen', dan kwam een

    officier van het kaperschip aan boord. Hij was de ‘prijsmeester’, die het commando overnam. Hij

    verzocht de schipper van het buitgemaakte schip en enkele van zijn manschappen over te gaan

    op het kaperschip. Omgekeerd kwamen er bemanningsleden van de kaper op het gekaapte schip.

    De kapers namen de aanwezige papieren in beslag, inspecteerden de lading en daarna werd

    ofwel verder gekruist, of men zette koers naar de thuishaven, naar Bristol, Liverpool, Plymouth,

    Cork, Dartmouth of naar welke Britse haven dan ook. Eenmaal gearriveerd, was het allerminst

    een zaak van de buit verkopen en de opbrengst verdelen. Er moest eerst nog een juridische weg

    worden bewandeld die lang kon zijn. Zelfs zo lang dat de bemanning soms alweer geruime tijd

    weer op zee was, voordat er een uitspraak plaats vond. De Admiralty, die de kaperbrief had

    uitgegeven, moest namelijk eerst bepalen of het schip terecht genomen was, of het anders

    gezegd, een ‘goede prijs’ was. De instantie die zorg droeg voor de juridische afwikkeling was het

    High Court of Admiralty.

    16 Bron voor Kaapvaart : Rapportage SailingLetters, Verslag van een inventariserend onderzoek naar Nederlandse brieven in het

    archief van het High Court of Admiralty in The National Archives in Kew, Groot-Brittannië. In opdracht van de Koninklijke

    Bibliotheek in Den Haag, mei-november 2005 17 Prize acts, High Court of Admiralty, Price Papers, Archief HCA 32, periode 1592-1855

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    13

    High Court of Admiralty

    De High Court of Admiralty was een orgaan die bepaalde of een kaping rechtmatig was, waarbij

    de 'Prize' (de lading) rechtmatig was toegeëigend , of dat het een onrechtmatige kaping was.

    Om tot die uitspraak te komen was er materiaal nodig, dit materiaal bestond ondermeer uit de

    scheepspapieren, kaarten, vrachtbrieven en andere informatie van het schip.

    Het High Court wilde precies weten door wie, wanneer, waar en onder welke omstandigheden

    het betreffende schip was buitgemaakt. Voorts moesten alle details van het schip bekend zijn.

    Wat was het voor een schip, wie was de eigenaar, wie waren de officieren, van waarvandaan was

    het vertrokken en wat was haar bestemming? Wat was de lading, voor wie was de lading, was

    het schip in meerdere havens geweest? Al deze gegevens dienden er toe om vast te stellen of het

    een goede buit was. Indien dit namelijk niet zo zou zijn, en de kaper onrechtmatig had

    gehandeld, dan kon besloten worden dat het schip weer werd vrijgegeven. Wanneer de kaper bij

    het nemen van een vijandelijk schip onrechtmatig had gehandeld, of wanneer een privé-schip

    een vijandelijk schip had genomen zonder dat de kapitein (de privateer dus) in het bezit was van

    een commissiebrief, verviel de opbrengst aan de staat.

    Om goed te kunnen bepalen of alles rechtmatig was gebeurd, werden er verhoren gedaan met de

    bemanning, meestal de schipper en andere officieren. Dit verhoor was een standaard verhoor en

    bestond uit 32 gedetailleerde vragen (zie bijlage1 voor een uitwerking van deze vragen en

    antwoorden hierop van de bootsman) en aan de hand van de antwoorden hierop werd bij het

    proces in het eenvoudigste geval vastgesteld dat een kaper terecht en zonder geweld een schip

    van een vijandelijke natie had buitgemaakt, volgens de in de kaperbrief omschreven regels. Pas

    dan mochten schip en lading worden geveild en kon de opbrengst worden verdeeld.

    Het vaststellen van de rechtmatigheid van de buit was dus bij elk schip een heel proces, waar

    een reusachtige papierwinkel bij kwam kijken. Vooral in periodes kort na het uitbreken van een

    oorlog maakte het High Court overuren om de vele processen af te wikkelen. De juridische

    afhandeling kon maanden duren en sleepte zich in gecompliceerde gevallen – vooral wanneer er

    aanzienlijke sommen geld mee waren gemoeid – jaren voort. De opvarenden verbleven intussen

    in een gevangenis. Soms werden ze geruild tegen Engelse krijgsgevangenen in het vijandelijke

    land. Vaak moesten ze hun tijd uitzitten tot de oorlog was afgelopen. (1783/1784)

    De voorbereidingen van een zaak voor het Prize Court (inventarisatie van het schip, verhoren

    van de bemanning, vertaling van de aangetroffen papieren) konden plaatsvinden in de haven

    waar het gekaapte schip werd opgebracht. De zaak zelf speelde in Doctor’s Commons in Londen.

    De archieven werd aanvankelijk bewaard in de Tower of London. In 1856 en 1857 werden ze

    overgebracht naar het Public Record Office. In de jaren negentig van de twintigste eeuw

    tenslotte vond de verhuizing naar The National Archives (TNA) in Kew plaats.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    14

    Figuur 13: The Court in the Dining Hall, Doctors’ Commons.

    From the drawing by Rowlandson. In: E.S. Roscoe, A history of the English Prize Court. London 1924. (bron Rapportage Sailing Letter)

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    15

    Database van de Prizepapers 18

    Records Series Dates

    Minute books HCA 28 1777 to 1842

    Minute books, war of 1803 HCA 29 1802 to 1810

    Monitions HCA 31 1664 to 1815

    Prize papers HCA 32 1592 to 1855

    Crimean war HCA 33 1854 to 1856

    Sentences and interlocutories HCA 34 1643 to 1854

    Royal warrants HCA 40 1760 to 1857

    Minute books HCA 57 1914 to 1949

    Miscellanea HCA 61 1914 to 1943 Tabel 1, Database van de Prize Papers (National Archives Kew)

    De HCA32 is veruit de meest bruikbare en de makkelijkste database om toegang te krijgen,

    vooral als we de naam van het schip en een datum bij benadering weten. De stukken met

    betrekking tot elk schip zijn vaak verdeeld in twee mappen: Hof Papers, hetgeen daadwerkelijk

    geproduceerd tijdens het proces, en de Ship's Papers, die in beslag genomen werden van het

    schip, maar niet daadwerkelijk gebruikt in de rechtszaal. Samen kunnen deze documenten vaak

    een levendige momentopname vormen van het leven van de officieren en mannen op het

    moment van kaping. De documenten werden meestal in een vreemde taal, voornamelijk Frans,

    Spaans en Nederlands gevonden.

    Zo ben ik erachter gekomen dat het schip de Vrouwe Maria Antonia door de Engelsen is gekaapt

    in 1781 (artikel in de Amsterdamsche Courant). Een zoektocht in de archieven van Kew leverde

    mij onderstaande informatie op:

    Figuur 14: de gevonden informatie van het gekaapte schip op de internetsite van de National Archives

    Van dit dossier zijn ondermeer de volgende documenten gefotografeerd:

    - De zeebrief (Nederlands)

    - Een opgemaakt overzicht ladingslijst (vanuit het nederlands vertaald naar het Engels)

    - Vrachtbrief van 50 balen katoen (met een engelse vertaling hierbij)

    - Engels verhoor van de bootsman (Cornelis Barentz.) van de Vrouwe Maria Antonia

    Een verhoor van schipper Michiel Witte is (nog) niet aangetroffen in het dossier.

    18 huidige plaats van de Archieven, te vinden in Kew te London, webadres http://www.nationalarchives.gov.uk/

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    16

    Na dit korte intermezzo, terug naar het verhaal,

    De reis van Amsterdam naar Livorno.

    Op 27 April 1780 wordt een ordonnantie afgegeven van de 'Hooge ende Mogende Heeren' van

    de Staten Generaal der Vereenigde Provincien. vertegenwoordig door de burgemeester van

    Amsterdam en namens hem weer H. Fagel, griffier der Staten Generaal, aan schipper Michiel

    Witte van Amsterdam, waarbij Michiel Witte onder solemnese ede (plechtige ede) verklaart dat

    het schip, de "Vrouwe Maria Antonia" groot omtrend 'een en negentig' lasten, 't welk hij althans

    voert, in Amsterdam thuishoort, in de geünieerde provinciën t' burgs behoort.

    Figuur 15: Zeebrief19 voor Schipper Michiel Witte en de "Vrouwe Maria Antonia" afgegeven 27 april 1780

    19 Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    17

    Op 10 mei 1780 lezen we in de monsterrollen20 dat Michiel Witte afreist naar Napels, en op 4

    juni maakt de Amsterdamsche Courant melding dat Michiel Witte is uitgezeild naar "De Straat",

    begonnen aan zijn laatste reis. De monsterrollen geven aan dat de "Vrouwe Maria Antonia" bij

    aanvang 17 man aan boord had (volgens het verhoor van de bootsman waren er op het moment

    dat het schip werd opgebracht 13 man aan boord21).

    10/05/1780 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Maria Antonia’ gedestineerd voor Napels

    Stuurman – Rikel Sluijseman van T. f 30,- pm

    Bootsman – Cornelis Barens van T. f 30,- pm

    Kok – Jan Boesje van Texel f 30,- pm

    Matroos – Former Hendr.Mulder v.T. f 24,- pm

    Kajuiter – IJs (?) Snet van Texel f 10,- pm

    Totaal 17 man aan boord. Tabel 2: Monsterrollen 1780.

    Figuur 16: Amsterdamsche Courant nummer 68, 6 juni 1780

    In oktober komt het schip aan in Leghorn, (Livorno), daar wordt het schip geladen met

    ondermeer 50 balen katoen van handelaar Otto Franck en Comp. (Otto Franck was afkomstig uit

    Hamburg en gevestigd in Leghorn).

    Figuur 17: Vrachtbrief 22 voor 50 Baalen Cattoen,geleverd door Otto Franck bestemd voor Dhr.Tenhold en

    Jacobs te Amsterdam getekend op 27-10-1780.

    20 Gemeente Archief Amsterdam 21 HCA verhoren 1781. Archieven Kew, High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157, vraag 5 22 Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    18

    Uit de verhoren van de High Court of Admiralty blijkt het schip in de haven te liggen in de

    maanden oktober, november en december 1780. Deze maanden worden ondermeer gebruikt

    voor het laden van het schip.

    De lading bestond ondermeer uit: fijne (zonnebloem) olie, Toscaanse olie, 2 balen zwart

    kamelenhaar, balen katoen, Fruit, balen met rijst en meerdere pakketten met handelswaar welke

    in deze laatste 3 maanden van 1780 werden geladen in de haven van Leghorn. De laatste lading

    dateert van 23 december 1780 (lading van 30 kratten met limoenen.)

    Figuur 18: Gedeeltelijk ladinglijst 23 (Engelse samenvatting van de originele ladinglijsten / vrachtbrieven)

    Eind december begint de terugreis naar Nederland.

    Wat Michiel hoogstwaarschijnlijk niet geweten heeft is dat op 19 december 1780 de Engelsen de

    Republiek der Zeven Verenigde Provinciën de oorlog verklaard heeft en dit gevolgen heeft voor

    de scheepvaart. Vele Engelse schepen zijn op pad gegaan met kaperbrieven, met als doel zoveel

    mogelijk (Nederlandse) schepen te kapen, om zodoende voldoende financiële middelen te geven

    aan de Engelse Staatskas. (In Nederland gebeurde precies hetzelfde, hier werden Nederlandse

    schippers op pad gestuurd om Engelse schepen te kapen).

    23 Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    19

    De Kaping van de Vrouwe Maria Antonia

    Na het laden op 23 december 1780 was de "Vrouwe Maria Antonia" op 25 december uitgezeild

    onder de Nederlandse driekleur, gestart vanaf de kust van Genua en begonnen aan de terugtocht

    naar Amsterdam toen het net voorbij Lissabon gekaapt24 werd door een 'Privateer' (kaper) op

    25 januari 1781. Het schip werd al eerste opgebracht naar Darthmouth (wat vrij gemoedelijk

    ging, zuidwest kust Engeland) en het schip werd vervolgens verplaatst in quarantaine in

    StandGate Creek, een inham in de rivier de Medway, ten oosten van London. (zie figuur 19 en

    20). In die tijd was 'StanGate Creeck" de plaats waar de als 'prijs' genomen schepen werden

    opgebracht. (maar ook een plek voor schepen in quarantaine). In afwachting van het oordeel van

    de High Court of Admiralty werd de bemanning (en soms ook gedeeltes van de lading)

    overgebracht naar een Lazaretto, dit is een schip welke gebruikt werd voor goederen/ mensen

    die in quaraintaine geplaatst werden. De bemanning werd na het verhoor, bestaande uit 32

    vragen, en de hierop volgende veroordeling (gecondemneerd) bij schuld gevangen genomen.

    Waarschijnlijk25 later (in 1783) werden de gevangenen uitgeruild voor Engelse gevangenen die

    door de Nederlanders werden gekaapt.

    Figuur 19: Overzicht van het kustgebied rondom London, met rechts Isle of Sheppey, Sheerness en de Medway

    Figuur 20: exacte locatie Stangate Creek (Standgate Creek)2012 (Streetmap.co)

    24 Antwoord op vraag 3, verhoor Bootsman Cornelis Barentz op 7 en 8 maart 1781, bron High Court of Admiralty: Prize Court: Papers

    HCA 32/485/2/1-157 25 Er is geen documentatie gevonden over de terugkeer van de bemanning en het schip

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    20

    In 1781 maakt de Amsterdamsche Courant melding van de inbeslagname van het schip en dat

    het opgebracht is naar Plymouth.

    Figuur 21: Amsterdamsche Courant van 13 februari 1781.

    In een andere courant, de NoordHollandse Courant, wordt ook een melding gegeven van de

    inbeslagname, hier staat iets meer informatie bij, namelijk het tonnage.

    Het schip wordt opgebracht naar Torqay. (Torbay).

    Figuur 22: NoordHollandsche Courant nummer 3, 24 februari 1781 (Torbay heet nu Torqay, rechts van Plymouth)

    Door de verhoren met de bootsman weten we dat het schip opgebracht is naar Dartmouth.

    In vraag 3 wordt er namelijk antwoord gegeven op de vraag waar het schip na inbeslagname

    afgevoerd werd.

    Figuur 23: Vraag 3, Verhoor van de Bootsman, Schip opgebracht naar Dartmouth.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    21

    De Rol van het handelshuis van Otto Franck - Comp.

    In de krant lezen we de onduidelijke rol van de handelaar Otto Franck uit Leghorn, het

    handelshuis van Otto Franck, kooplieden te Livorno, maakte onderdeel uit van een netwerk van

    handelaren in Livorno. Het handelshuis werkte niet alleen voor Hollandse schepen, maar voor

    iedereen. (Een van zijn kompanen, Mr Vincent Nolte, heeft een boek 26 geschreven over zijn

    leven waarin ook het zakelijk leven binnen de firma van Otto Franck beschreven is)

    Figuur 24: Tijding van 'duistere praktijken' rondom het handelshuis Otto Franck, NoordHollandsche Courant nr 16, 5

    februari 1781)

    Wat later kunnen we lezen dat er een antwoord van Otto Franck gekomen is, het artikel berust

    op een misverstand, Otto Franck was en is niet betrokken bij de kaapvaart.

    Figuur 25: antwoord van Otto Franck op de aantijgingen, NoordHollandsche Courant nr 42 6 april 1871

    Figuur 26: impressie van een Bank in Leghorn.

    26 Fifty years in both hemispheres or reminiscenses of the life of a former Merchant, by Vincent Nolte, Refield 1854

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    22

    Het Verhoor van de Bootsman Cornelis Barentz.

    In de papieren van de HCA is bekend geworden dat het verhoor van de bootsman heeft

    plaatsgevonden op 7 en 8 maart 1781 in the House of Cotton, Sheerness, Sheppy Island.

    Figuur 27: Fragment van het verhoor (vraag 1)

    De aanhef van de geschreven antwoorden:

    Figuur 28: Fragment van het verhoor van de bootsman Cornelis Barentz 7-8 maart 1781.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    23

    Transcriptie van een gedeelte van de aanhef tekst:

    "Depositions of witnesses, had and taken at the House of Ann Cotton, wearing the sign of the three

    Sons in Sheerness Garrison in the Isle of Sheppy County of Kent the 7th & 8th March 1781, and in the

    twenty first year of the reign of our Sovereign Lord George the third, by the grace of God, of Great

    Brittain, France & Ireland, King defender of the faith and so forth, and in the year of our Lords one

    thousand Seven Hundred Eightyone".

    En het antwoord op deze vraag van de bootsman op vraag 1:

    Figuur 29: Antwoord van de Bootsman op vraag 1.

    Transcriptie van het antwoord op de eerste vraag:

    Cornelius Barentz, Boatswain of the Vrou(we) Maria Antonia, Dutch Ship

    1. To the First Interrogatory this deponent saith, that he was born at Texel and had lived there all his life, and now resides there & is a subject to the states of Holland, and a Burgher of Texel

    by birth.

    Zo worden er 32 vragen gesteld aan de bootsman, waarbij de Court kon beslissen of de kaping

    rechtmatig was.

    Zie hiervoor ook bijlage 1, waarin de vragen en antwoorden zijn geplaatst van het verhoor met

    de bootsman.

    Wat er verder gebeurd is met de bemanning en het schip is onbekend op het moment van

    schrijven (zomer 2012) , Wat wel bekend is dat het schip veroordeeld is, in de

    NoordHollandsche courant wordt er een melding gemaakt van de veroordeling, de kapitein is in

    deze publicatie niet bekend.

    Figuur 30: NoordHollandsche courant nr 58 14 mei 1781

    De vraag die we ons kunnen (of moeten) stellen, waar is Michiel Witte gebleven op het moment

    van de kaping? Hij komt niet meer voor in de verhoren en andere stukken die we hebben

    kunnen vinden, is hij gevangen genomen, is hij ontsnapt en terug naar Nederland gegaan?

    Geen verhoor is in de stukken gevonden en ook nergens meer een notitie over hem in de

    geraadpleegde kranten.

    Ik doe de aanname dat hij gevangen genomen is, en tijdens de gevangenenruil (zie het hoofdstuk

    Terugkeer in Nederland) is uitgewisseld voor Engelse gevangenen. Archiefstukken geven

    namelijk aan dat hij op Texel begraven is.

    De Amsterdamsche Courant maakt nog wel een keer melding dat het hof te Londen op 27 april

    besloten heeft om het schip de Vrouwe Maria Antonia te condemneren en een gedeelte van de

    lading te retourneren.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    24

    Figuur31: Amsterdamsche Courant van 12 mei 1781.

    Terugkeer in Nederland.

    In het boek de Gekaapte kaper27 wordt melding gemaakt van dat de schepen die naar

    Portsmouth waren gegaan om de gevangenen op te halen op 22 juli terug uit Winchester zijn

    gekomen, waar de Hollandse en Zeeuwse krijgsgevangenen zaten.

    De Middelburgsche Courant maakt hier de volgende melding van:

    Figuur 32: Artikel uit de Middelburgsche Courant nummer 93 van 5 augustus 1783, blz 2

    27 Sailing Letters Journaal IV, De gekaapte kaper, Brieven en scheepspapieren uit de Europese Handelsvaart. ISBN 978.90.5730.772.0

    Walburg Pers.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    25

    En uit een deel van de Nederlansche Jaarboeken28:

    Transcriptie: Den 3 Augustus 's morgens zyn uit zee en voor deze stad ten anker gekomen, 's Lands

    Oorlog-Fregatten de Pollux, Kap. S. Rauws en de Cencaurus, Kapt J.E. Raid, beiden uit Engeland,

    welke tot groote blydschap van de ingezetenen van ons Eiland medebrengen 149 uitgewisselde

    krygsgevangenen. Het schynt, dat onze gevangenen in Engeland het niet zo slegt moeten hebben,

    althans daar zyn'er die hunne vryheid voor een geringe som, aan een ander verkogt hebben, en als

    gevangenen aldaar zyn gebleven, tot dat het beslissend Vrede-Verdrag zal gesloten zyn.

    De "Vrouwe Maria Antonia" duikt pas weer op in 1785 (na het einde van de Engelse Oorlog) in

    Rotterdam, maar nu met een andere schipper (Michiel Kragt)

    Figuur 33: Artikel uit de Rotterdamsche Courant van 9 april 1785

    In 1787 maakt de Amsterdamsche Courant melding van: "J. van de Brink, F.W. Kirschbaum en H.

    Snyders, Makelaars, Zullen op Maandag de 2 april te Amsterdam in 't Nieuwe Heeren Logement

    verkoopen: Een Extraordinair welbezeild drie Mast Hoeker Schip, genaamt de Maria Antonia,

    Schipper Pieter Gerrits, Lang 94 en 1 half voet, Wyt 25 voet 10 duim, Hol 11 voet 9 en 1 half duim, 't

    Verdek 5 voet 4 duim; breeder by den Inventaris, en bericht by gemelde Makelaars, en bij Hylke

    Jacobs en Comp."

    Volgens een notitie in het Scheepvaartmuseum uit Amsterdam wordt het schip in 1787, nadat

    het "zwaar vertimmerd is en terugvernieuwd" verkocht voor ƒ 3600,-

    Figuur 34: Notitie van het Scheepvaartmuseum over de verkoop van de Vrouwe Maria Antonia.

    28 Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken of vervolg der merkwaardigste geschiedenissen die voorgevallen zijn in de Vereenigde Provincien de Generaliteitslanden en de volkplanting van den Staat, Achtiende deels tweede stuk MDCCLXXXIII

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    26

    Figuur 35: Amsterdamsche Courant 27 maart 1787.

    Figuur 36: Amsterdamsche Courant 23 september 1788

    in 1788 wordt het schip weer verkocht voor ƒ2900,-

    Volgens het register op de Impost Begraven29 is Michiel Witte (Maghiel de Wit) begraven op 23-

    02-1786 te Den Burg.

    ----------------------------

    Ik heb me altijd afgevraagd waarom ik die drang naar het water heb, waarom voel ik me

    prettig op een schip, waarom trekt het water me. Na het onderzoeken van een gedeelte van

    het leven van mijn voorvader Michiel en straks misschien zijn vader Frans, beide

    grootschippers, weet ik het: het zit in mijn genen.

    Je weet pas wie je bent, als je je voorvaderen kent.

    Peter Witte

    29

    Klapper op de impost op het begraven van Texel; Register op de impost op het begraven 1752-1805, , RA.39-41 en register van

    overledenen enz. 1806-1811, RA.42, Arnhem juni 1981, H. Wormsbecher.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    27

    Bijlage 1, HCA verhoor.

    De vragen en antwoorden van het verhoor van Cornelis Barentz, bootsman op de Vrouwe Maria Antonia:

    Voor de authenticiteit van het verhaal zijn de vragen en antwoorden in de originele taal getranscribeerd

    en niet vertaald naar het Nederlands.

    Het verhoor met de bootsman Cornelis Barentz heeft plaats gevonden op 7 en 8 maart 1781

    I n t e r r o g a t i o n s

    On behalf of our Sovereign Lord George

    the Third, by the Grace of God, of Great

    Britain, France and Ireland, King, Defender

    of the Faith, &c. &c. &c.

    1. Where were you born, and where have you lived for these seven years last past? Where do you

    now live, and how long have you lived in that place? To what prince or state, or to whom are you

    or have you even been a subject, and what cities or towns have you been admitted a burgher or

    freeman, and at what time were you so admitted?

    Antw: To the First Interrogatory this deponent saith, that he was born at Texel and had lived there all his

    life, and now resides there & is a subject to the states of Holland, and a Burgher of Texel by birth

    2. Where you present at the time of the taking and seizing the sh[ip] or her lading, or any of the

    goods or merchandizes, concerning which you are now examined? If not; How and when were

    you first made acquainted therewith; and had the ship, concerning which you are now examined,

    any commission, what, and from whom?

    Antw: To the Second Interrogatory this deponent saith, that he was present at the time the said Dutch Ship

    was taken and there was no commission onboard

    3. In what place, latitude, or port, and in what year, month and day was the ship and goods,

    concerning which you are now examined, taken an seized? Upon what pretence and for what

    reasons where they seized? Into what place or port were they carried, and under what colours did

    the said ship fail; what other colours had you on board, and for what reason had you such other

    colours?

    Was any resistance made at the time when the said ship was taken? and, if yea; How many guns

    were fired, and by whom; and by what ship or ships were you taken? Was such ship or vessel a

    ship of war, or a vessel acting without any commission, as you believe?

    Antw: To the Third Interrogatory this deponent saith, that the Dutch Ship was taken off of Lisbon, the 25th

    January 1781, and believes she was taken in consequence of being Dutch property, was brought to

    England and carried to Dartmouth, that she sailed with Dutch Colours and no others were onboard,

    that no resistance was made when she was taken and was taken by an English Privateer of

    Dartmouth and had a Commission30 onboard.

    Figuur 37: Antwoord op vraag 3

    30 Schijnbaar een legale kaping., Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    28

    4. What is the name of the master or commander of the ship or vessel taken? How long have you

    known the said master? and who appointed him to the command of the said ship? Where did

    such master take possession of her, and what was the name of the person who delivered the

    possession to the said master? Where doth he live? Where is the said master's fixed place op

    abode? If he has no fixed place of abode, Where was his last place of abode, and where does he

    generally reside? How long has he lived there? Where was he born, and of whom is he now a

    subject? Is he married? If yea; Where does his wife and family reside?

    Antw: To the Fourth Interrogatory the deponent saith, the masters name of the Ship is Michael Witte, when

    taken and has known him nine or ten jears, and he was appointed to the command by the die

    gebroeders Carlie di Bernardo, that he the said master took possession of the said dutch ship at

    Amsterdam and by the aforesaid Merchants of Amsterdam that the said master lives at Texel and

    had lived all his life, is a subject to the states of Holland and this master and his wife and family

    resides there.

    5. Of what tonnage or burthen is the ship which has been taken? What was the number of mariners,

    and of what country were the seamen or mariners? Did they all come on board at the same port

    or different ports? and who shipped or hired them, and when and where?

    Antw: To the Fifth Interrogatory this deponent saith: that he don't know the tonnage of the Dutch ship

    taken, that there were thirteen man onboard when she was taken, of different nations, but cannot

    say of what that they all came onboard at one time and that they were hired by the master of the

    said Ship in May 1780. at Amsterdam

    6. Had you or any of the officers or mariners belonging to the ship or vessel, concerning which you

    are now examined, any and what part, share and interest, in the said ship or her lading? If yea;

    Set fort who, and what goods or interest you or they have? Did you belong to the said ship or

    vessel at the time she was seized and taken; in what capacity did you belong to her; how long have

    you known her, when and where did you first see her, and where was she built?

    Antw: To the Sixth Interrogatory this deponent saith; That neither himself or any one onboard had any

    share in the ship or her cargo, that he did belong to the ship when she was taken, and in the Capacity

    of Boatswain and had know her Seven jears that he first saw her when she was launched about seven

    jears time at Amsterdam and was built there.

    7. What is the name of the said ship? How long has she been so called? Do you know of any other

    names by which she hath been called? If yes; What were they? had she any passport or seabrief on

    board? an from whom? To what ports and places did she sail during her said voyage before she

    was taken? Where did her last voyage begin, and where was the said voyage to have ended? Set

    forh the quality of every cargo the ship has carried to the time of her capture, and what ports such

    cargos have been delivered at. From what ports and at what time, particularly from the last

    clearing port, did the said ship sail? previously to the capture?

    Antw: To the Seventh Interrogatory this deponent saith: That the Dutch Ships name is the 'Vrou Maria

    Antonia', and has been called so from her being launched Seven years past; that he don't know

    whether there were any passports, or Seabriefs onboard- that the said Dutch ship Sailed Mansone

    from the Coast of Geneva, where she took in part of her cargo and the next at Leghorn, and the said

    voyage was to have ended at Amsterdam that het don't know the quality of any cargo the said Dutch

    ship has carried before but the present, which consists of Cotton, Fruit & Oil and Several other things

    which the deponent cannot particularize, that she sailed last, from Manson (the coast of Geneva) the

    last clearing port the 25th December 1780.

    8. What lading did the ship carry at the time of her first setting sail in her last voyage, and what

    particular sort of lading and goods had she on board at the time she was taken? In what year and

    in what month was the same put on board? Set forth the different species of the lading, and the

    quantities of each sort.

    Antw: To the Eight Interrogatory, this deponent saith: that the said Dutch ship has goods of different sorts

    onboard when she first set sail in her last voyage, and that when she was taken her cargo, consisted

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    29

    of Cotton, Fruit and Oils and other Articles, and that the present cargo was put onboard in the

    months of October, November & December 1780, but cannot say the Quantity of each sort.

    9. Who were the owners of the ship or vessel, concerning which you are now examined, at the time

    when she was seized? How do you know that they were the owners of the said ship at that time?

    Of what nation or country are such owners by birth? Where do the reside; and where do their

    wives of families reside? To whom are the subject?

    Antw: To the Ninth Interrogatory this deponent saith, that the owners name of the said Dutch ship is De

    Gebroeders Carlie Di Bernardo, that he knows them very well, but don't know of what nation or

    Country they are, that they live at Amsterdam, & are married & resides there and believes they are

    subjects to the state of Holland

    10. Was any bill or sale made, and by whom, to the asoresaid (?) owners of the said ship; and if any

    such was made, in what month and year, where, and in the presence of what witness was such bill

    of sale made; where did you last see it? and what is become of it?

    Antw: To the Tenth Interrogatory this deponent saith; that he don't know of any bills of sale being made by

    the owners of the said Ship

    11. Was the said lading put on board in one port and at one time, or at several ports and at several

    times; and at what port by name? Set forth what quantities of each sort of goods were shipped at

    each port.

    Antw: To the Eleventh Interrogatory this deponent saith: that the said dutch ships cargo was put onboard

    at Leghorn and at Mansone (The Coast of Geneva) at several times, but cannot say the quantities if

    each sort were shipped at each port

    Figuur 38: antwoord op vraag 11.

    12. What are the names of the respective laders or owners, or consignees of the said goods; what

    countrymen are they; where do they now live and carry on ther business or trade; and where

    were the said goods to be delivered; and for whose real account, risque, or benefit? Have any of

    the said consignees or laders any, and what, interest in the said goods? Can you take upon

    yourself to swear, that you believe, that the time of the lading the cargo, and at this present time,

    and also if the said goods shall be restored and unladen at the destined ports, the goods did, do,

    and will belong tot the same persons and to none others?

    Antw: To the Twelfth Interrogatory this deponent saith; that the Laders name of the Cargo is Otto Franck &

    Company, and are Italians and live at Leghorn; that the cargo was intended for Amsterdam but

    cannot say on whose account, risque or benefit and if the said goods should be destined (of destroid)

    & unladen at the destined port, he dont know to whom the said cargo will belong

    Figuur39: Antwoord op vraag 12. Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    30

    13. How many bills of lading were signed for the goods seized on board the said ship? Were any of

    those bills of lading false or colourable, or were any bills of lading signed which were different in

    any respect from those which were on board the ship at the time she was taken? What were the

    contents of such other bills of lading, and what became of them?

    Antw: To the 'Thirteenth Interrogatory this deponent saith; that he don't know of any or how many bills of

    laden were signed for the goods seized or taken.

    14. Are there in Great Britain any bills of lading, invoices, letters or instruments, relative to the ship

    and goods, concerning which you are now examined? If yea; Set forth where they are, and is

    whose possession, and what is the purport (?) therof, and were they bought or sent to this

    kingdom?

    15. Was there any charter-party signed for the voyage in which the ship, concerning which you are

    now examined, was seized and taken? What became thereof? When, where, and between whom

    was such charter-party made; and what were the contents of it?

    16. What papers, bills of lading, letters, or other writings, were on board the ship at the time she took

    her departure from the last clearing port before her being taken as prize? Were any of them burnt,

    torn, thrown overboard, destroyed or cancelled, concealed or attempted tot be concealed, and

    when, and by whom, and who was the present?

    Antw: To the Fourteenth, Fifteenth & Sixteenth Interrogatory this deponent saith; that he cannot answer or

    depose any otherways than that he don't know of any bills of laden, invoices or instruments or

    charter party, or any paper whatever relative tot the said ship or cargo except a bills of health,

    which were put onboard at Leghorn

    17. Has the ship, concerning which you are now examined, been at any time, and when, seized as

    prize and condemned as such? If yea; Set forth into what port she was carried, and by whom, or by

    what authority, and on what account she was condemned?

    Antw: To the Seventeenth Interrogatory this deponent saith; That the said ship was never seized before as

    Prize to the deponents knowledge.

    18. Have you sustained any loss by the seizing and taking the said ship, concerning which you are

    now examined? If yea; In what manner do you compute such your loss? Have you already received

    any indemnity, satisfaction, or promise of satisfaction, for any part of the damage which you have

    sustained or may sustain by this capture and detention, and when, and from whom?

    Antw: To the Eighteenth Interrogatory this deponent saith: That he hath not sustained any loss by being

    taken.

    19. Is the said ship or goods, or any, and what, part, insured? If yea; For what voyage is such

    insurance made; and at what premium, and when, and by what persons, and in what country, was

    such insurance made?

    Antw: To the Nineteenth Interrogatory this deponent saith; that he don't know whether the said dutch ship

    was insured, or her cargo.

    20. In case you had arrived at your destined port, would your cargo, or any part of therof, on being

    unladen, have immediately become the property of the consignee, or any other person, and

    whom; or was the lader to take the change of the market for the sale of his goods?

    Antw: To the Twentieth Interrogatory this deponent saith; That in case the said ship had arrived at her

    destined port, he, the deponent cannot tell to whom the cargo would belong

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    31

    21. Of the growth, produce, and manufacture of what country and place was the lading of the ship or

    vessel concerning which you are now examined, or any part therof?

    Antw: To the Twenty first Interrogatory this deponent saith; that he don't know the growth, produce, &

    manufacture of the cargo or of what Country

    22. Whether all the said cargo, or any, and what part thereof was taken from the shore or quay, or

    removed, or transhipped from one boat, barque, vessel or ship, and when where was the same so

    done?

    Antw: To the Twenty Second Interrogatory, this deponent saith: That the Cargo was received onboard at

    Leghorn, and Manson by boats in the months of October, November & December 1780.

    23. Are there in any county31 (er staat geen R tussen) besides Great Britain, and where, or on board

    any, and what, ship or vessel or vessels, other than de ship or vessel, concerning which you are

    now examined, any bills of lading, invoices, or letters, instruments, papers, or documents, relative

    to the said ship or vessel and cargo; And of what nature are such bills of lading, invoices, letters,

    instruments, papers or documents; and what are the contents?

    24. Where any papers delivered out of the said ship or vessel, and carried away in any manner

    whatsoever, and when and by whom, and to whom; and in whose custody, possession or power,

    do you believe the same now are?

    Antw: To the Twenty third & Twenty fourth Interrogatory this deponent saith; that he cannot answer of

    depose any [........,32] than that he knows of no papers whatever being in any country, or carried

    away out of the ship, relative to her, or the cargo

    25. Was bulk broken during the voyage in which you were taken, or since the capture of the said ship;

    and when, and where, by whom, and by wose orders, and for what purpose, and in what manner?

    Antw: To the Twenty fifth interrogatory, this deponent saith, that bulk was not broken during the voyage,

    but since the ships being in Standgate Creek, the cotton and camels hair have been taken out and put

    onboard the Lazaretto in the month of February 1781, but the deponent cannot say by whose order,

    that they were put onboard but believes was in consequence of the ship being in quarantine and put

    for them to the air??

    Figuur 40: antwoord op vraag 25. Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157

    26. Were any passengers on board the captured ship? Were any of them secreted at time of the

    capture? Who were the passengers by name? Of what nation, rank, profession, or occupation? Had

    they any commission? For what purpose, and from whom? From what place were they taken on

    board? and when? To what place were the finally destined, and upon what business? Had any, and

    which, of the passengers had any, and what, property or concerns, or authority, directly or

    indirectly, regarding the ship and cargo? Were there any officers, soldiers, or mariners, secreted

    31 er staat geen R tussen Country 32 Onleesbaar

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    32

    on board; and for what reasons were the secreted? Were any of His Britannick Majesty's

    subjects on board, or secreted, or confined, at the time of the capture? How long, and why?

    Antw: To the Twenty sixth Interrogatory the deponent saith; that there were not any passengers, soldiers

    or mariners or any of his Brittanick Majesty’s Subjects Secreted onboard at the time of the capture.

    27. Were and are all the passports, seabriefs, charter-parties, bills of sale, invoices and papers which

    were found on board, entirely true and fair; or are any of them false and colourable? Do you know

    of any matter or circumstance to affect their credit? By whom were the passports or seabriefs

    obtained? and from whom were they obtained? for this ship only and upon the oath and

    affirmation of the persons therein described; or were they delivered to or on behalf of, the person

    or persons, who appear to have been sworn, or to have affirmed thereto, without their having

    ever in fact made any such oath or affirmation? For how long a time were they to last? Was any

    duty or fee payable and paid for the same; and is there any duty or fee, to be paid on the renewal

    thereof? Have such passports been renewed, and how often; and has the duty or fee been paid for

    such renewal? Had any person on board any let, pass, or letter of save conduct? If yea; from whom

    and for what business?

    Antw: To the twenty seventh interrogatory this deponent saith: That he knows of no passports, seabriefs,

    charter party or bills of sale, or any papers whatever, being onboard, except the bill of health and

    that and one, had any let pass or letters of safe conduct.

    28. How were they brought into such place or country? In whose possession are they; and do they

    differ from any of the papers on board, or in Great Britain, or Ireland, or elsewhere; and in what

    particulars do they differ? Have you written or signed any letters or papers concerning the ship

    and her cargo? If yea; What was their purport? To whom were they written and sent; and what is

    become of them?

    Antw: To the twenty eight interrogatory, this deponent saith that he has written one letter only to his wife

    which were put into the [post33] office

    29. Towards what port or place was the ship steering her course at the time of her being first pursued

    and taken? Was her course altered upon the appearance of the vessel by which she was taken?

    Was her course at all times, when the weather would permit, directed to the place or port for

    which she appears to have been destined by the ship papers? Was the ship before, or at, the time

    of her capture sailing beyond or wide of the said place of port to which she was to destined by the

    said ship papers? At what distance was she therefrom? Was her course altered at any, and what,

    time, and to what other port or place, and for what reason?

    Antw: To the twenty ninth interrogatory this deponent saith: that the ship was steering for the English

    Channel when taken, that her course was not altered upon the appearance of the Privateer that took

    her, and that her course was at all time when the weather permitted, directed to her destined port,

    but the deponent can’t say what distance they were from it.

    30. By whom , and to whom, hath the said ship been sold or transferred, and how often? At what time,

    and at what place, and for what sum, or consideration? Hath such sum, or consideration been paid

    or satisfied? Was the sum paid, or to be paid, a fair and true equivalent , or what security of

    securities, have been given for the payment of the same, and by whom, and where do they live

    now? Do you know, or believe in your conscience, that such sale or transfer hath been truly made,

    and not for the purpose of covering or concealing the real property? Do you verily believe, that if

    the ship shall be restored, she will belong tot the persons now asserted to be the owners? and no

    others?

    Antw: To the thirtieth Interrogatory, this deponent saith: that to his knowledge the ship was (never) sold or

    transferred.

    33 Lijkt post te staan

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    33

    31. What guns were mounted on board the ship? and what arms and ammunition were belonging to

    her? Why was she so armed? were there on board, any other guns, mortars, howitzers, balls,

    shells, hand-granades, musquets, carabines, fuzees, halberts, spontoons, swords, bayonets, locks f

    or musquets, flints, ramrods, belts, cartridges, cartridges-boxes, pouches, gunpowder, salpetre,

    nitre, camp equipage, military tools, uniforms, soldiers clothing, or accoutremnets, or any sorts of

    warlike an naval stores? Were any of such warlike or naval stores and things thrown overboard,

    to prevent suspicion, at the time of capture; and were, and are, any suchlike warlike stores,

    before described, concealed on board under the name of merchandize, or any other colourable

    appellation in the ship papers? If yea; What are the marks of the casks, bales and packages, in

    which they are concealed? are any of the before-named articles, and which, for the sole use of any

    fortress or garrison, in the port or places, to which such ship was destined? Of how many men

    does such garrison usually consist? Have any, and what part, of the said articles been shipped, in

    consequence of orders received from inhabitants of his Britannick Majesty's rebellious colonies in

    America, or their agents? Or, if there have been no such orders, were not such of the before-

    named articles which were on board, intended to be sold for the use of the said inhabitants; and

    were they not shipped for that purpose? Do you know, or have you heard, of any ordinance,

    placart, or law, existing in such kingdom or state, forbidding the exportation of the same, by

    private persons without license? Were such warlike or navel stores put on board by any public

    authority? When, and where they put on board?

    Antw: To the thirtyfirst Interrogatory this deponent saith; that there were twelve [(hour34)] pounders

    mounted on board when taken, that he don’t know what other arms & ammunition were onboard &

    that they had more guns on account of the [Turk35] there was about one dozen of musqets & nomore

    onboard.

    32. What is the whole which you know or believe, according to the best our your knowledge and

    belief, regarding the real and true property and destination of the ship and cargo, concerning

    which you are now examined, at the time of the capture?

    Antw: To the thirtysecond Interrogatory this deponent saith: That he knows more relative to the said dutch

    ship or Cargo, than what he has already related.

    Figuur 41: laatste antwoorden en ondertekening van Cornelis Barentz. Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court:

    Papers HCA 32/485/2/1-157

    34 Onleesbaar 35 Onleesbaar

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    34

    Bronnen voor dit document:

    Literatuur:

    - TH. van Heerwaarden en Jac. Zijm, DTB RK, D:1647-1812, Rijksarchief Noord-Holland

    H. Wormsbacher, Klapper op de Impost op het begraven van Texel, Register op de impost op het

    begraven 1752-1805 RA.39-41, Arnhem, juni 1981

    - Dr. M.D. Dijt en Mr. J.S.M. Dijt, Texelse geslachten I en II, encyclopedie van Texelse Familienamen,

    Visdruk Alphen aan de Rijn Haarlem 1970 (deel I) en Augustus 1973 (deel II).

    - Roelof van Gelder, verslag van een inventariserend onderzoek naar Nederlandse brieven in het

    archief van het High Court of Admiralty in The National Archives in Kew, Groot-Brittanië, Den

    Haag: Koninklijke Bibliotheek 2006,

    - Erik van der Doe, Perry Moree en Dirk J. Tang: Sailing Letters Journaal IV, De gekaapte kaper,

    Brieven en scheepspapieren uit de Europese Handelsvaart, Hoofdstuk 5, De behoeftige

    kreeftenhaler ondersteund, Walburg Pers, 2011

    - C.J. Reij, C. Hoogerheide, C.G.J. van Empel, Boerderijenboek, Geschiedenis en naamgeving van alle

    boerderijen op Texel hun eigenaren en bewoners, Uitgeverij Pirola, 1998.

    - Vincent Nolte, Fifty Years in Both Hemispheres, of the life of a former Merchant, Chapter One,

    1792, Professor Hipp, commencement of his mercantile career, in the House of Messrs. Otto

    Franck and Co. Leghorn Redfield New York, 1854.

    K. Heeringa, J.G. Nanninga, Bronnen tot de geschiedenis van den Levantschen handel,Grote Serie.

    Vier delen. Den Haag, 1910.

    - P. van der Eyk en D. Vygh (te Leiden) en J. van der Burgh en Zoon (Amsterdam) Nieuwe

    Nederlandsche Jaarboeken of vervolg der merkwaardigste geschiedenissen die voorgevallen zijn in

    de Vereenigde Provincien de Generaliteitslanden en de volkplanting van den Staat, Achtiende deels

    tweede stuk MDCCLXXXIII, Leiden 1783

    Kranten:

    - Amsterdamsche Couranten periode 1760-1888

    - Rotterdamsche Courant periode 1785-1787

    - Noord-Hollandsche Couranten periode 1780-1787

    - Middelburgsche Courant 1783, nummer 93 van 5 augustus 1783, blz 2

    Archieven:

    - Gemeentelijk Archief Amsterdam (GAA)

    - Nationaal Archief Den Haag (NA)

    - Koninklijke Bibliotheek Den Haag (KB)

    - National Archives Kew (bewaarplaats van de High Court of Admiralty Archieven)

    - Nederlandse Sonttabellen

    - De Deense Sontregisters

    - De Paalgeldregisters

    - de Cherteparthijen.

    Andere bronnen (inclusief internet) :

    - Wikipedia, met informatie over ondermeer de Kaapvaart en de 4e Engelse Oorlog.

    - Rapportage SailingLetters, Verslag van een inventariserend onderzoek naar Nederlandse

    brieven in het archief van het High Court of Admiralty in The National Archives in Kew, Groot-

    Brittannië.

    - Dr.K. heeringa, (digitale) bronnen tot de geschiedenis van den Levantschen Handel, derde deel:

    1727-1765 en vierde deel :1765-1826, uitgeverij Dr J.G. Nanninga, s' Gravenhage 1964.

  • Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1

    35

    Met dank aan:

    Dirk Tang, voor het maken van de foto's van het verhoor e.a. in de HCA archieven te Kew London

    Ineke Vonk voor informatie over zeebrieven en monsterrollen.

    Versiebeheer

    1.0 Initiële versie Eind 2011

    1.5 Basis versie met HCA gegevens Maart 2012

    2.0 Definitieve versie voor verspreiding Juni 2012

    2.01 Kleine correcties en aanvullingen aangebracht

    December 2012, verkorte versie voor HVT gemaakt met Ineke Vonk