De kaping van de Vrouwe Maria Antonia Schipper Michiel Witte … Witte/Laatste reis... · 2016. 9....
Transcript of De kaping van de Vrouwe Maria Antonia Schipper Michiel Witte … Witte/Laatste reis... · 2016. 9....
-
De kaping van de Vrouwe Maria Antonia
Schipper Michiel Witte
Texel 1732-1786
Figuur 1: HCA 32/485/2/1/1-157, Omslag Dossier Vrouwe Maria Antonia 1781
© Peter Witte 2012, Bleiswijk
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
2
INHOUD
VOORWOORD ........................................................................................................................................................................................3
DE "VROUWE MARIA ANTONIA".......................................................................................................................................................4
ENKELE REIZEN VAN MICHIEL WITTE..........................................................................................................................................6
4E ENGELSE OORLOG .........................................................................................................................................................................10
DE KAAPVAART .....................................................................................................................................................................................12
HIGH COURT OF ADMIRALTY..........................................................................................................................................................13
DATABASE VAN DE PRIZEPAPERS................................................................................................................................................15
DE REIS VAN AMSTERDAM NAAR LIVORNO. ...........................................................................................................................16
DE KAPING VAN DE VROUWE MARIA ANTONIA ....................................................................................................................19
DE ROL VAN HET HANDELSHUIS VAN OTTO FRANCK - COMP. ......................................................................................21
HET VERHOOR VAN DE BOOTSMAN CORNELIS BARENTZ. ..............................................................................................22
BIJLAGE 1, HCA VERHOOR. ..............................................................................................................................................................27
BRONNEN VOOR DIT DOCUMENT.................................................................................................................................................34
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
3
Voorwoord
Eind december 1780 zeilde schipper Michiel Witte met het volgeladen schip de ‘Vrouwe Maria
Antonia’ vanuit de Middellandse Zee richting de Republiek. Op dat moment was de Republiek in
oorlog gekomen met de Engelsen. Eén van de maatregelen van de Engelsen was het opbrengen
van Nederlandse schepen. En dat overkwam schipper Michiel Witte. Op 25 januari werd het
schip, bemanning en lading bij Lissabon in beslag genomen door een ‘Privateer’ [kaper].
Gegevens uit diverse bronnen, zoals de monsterrollen, zeebrieven, kranten en vooral het dossier
over het schip dat gevonden is in de National Archives in Kew (High Court of Admiralty), geven
een goed inzicht hoe deze reis van ‘de Vrouwe Maria Antonia’ is verlopen.1 Voordat ik daar
verder op in zal gaan volgen eerst diverse gegevens over schipper Michiel Witte en nadere
informatie over de 4e Engelse oorlog, de kaapvaart en de Hight Court of Admiralty
Michiel Fransz Witte (1732-1786)
Michiel Witte, ook wel Maghiel Witte of Michiel de Wit genoemd, is mijn voorvader (ik ga dan 7
generaties terug, hij is mijn oudovergrootvader) en met dit document tracht ik duidelijkheid te
verkrijgen over de inbeslagname van zijn schip door de Engelsen in 1781.
Michiel Witte is rond 1732 geboren en werd gedoopt op 14 februari 17322 te Den Hoorn als
oudste zoon van Frans Franszn. Witte (ook wel Watté genaamd) en Pietertje Sieuwerts. Kuijper.
Van zijn vader Frans is alleen bekend dat hij rond 1700 geboren is en niet van Texel afkomstig
was.
Frans was grootschipper van beroep, hij voer ondermeer van Amsterdam naar Berbice3 (Heden
Brits Guyana), een Nederlandse kolonie welke in de 17e eeuw gesticht werd door de Zeeuwen,
maar hij voer ook op de Middellandse Zee (de Straatvaart4). In de registers van de Levantse
handel5 zijn gegevens gevonden over zijn reizen in de Middellandse Zee. Frans was ondermeer
schipper op de Don Pedro en vervolgens schipper op de "Boomhouder Galeij". Op 25 december
1752 leed hij met zijn schip de "Boomhouder Galeij" schipbreuk voor de kust van South
Foreland, twaalf man overleefde de schipbreuk, Frans behoorde niet bij de overlevenden. Frans
en Pietertje hadden samen 2 zonen, Michiel en Jan.
Zijn eerste zoon Michiel trouwde op 4 mei 1757 op 25 jarige leeftijd met Antje Dijt en trad in de
voetsporen van zijn vader hij was schipper op de "Vrouwe Maria Antonia6", een 3 mast hoeker.
Een onderzoek in notariële archieven leert dat dit schip meerdere benamingen heeft gehad, een
Barkentijnschip (tijdens een aanvaring bij een storm in de haven van Oudeschild in 1765), een
fluitschip maar verder in de archieven naar voren komt als een 3 mast hoeker.
1 In verschillende bronnen wordt de scheepsnaam anders genoemd:‘De Vrouwe Maria Anthonia’, of ‘De Vrouw Maria Anthonia’ of ‘Marie en Antonia’. In dit verhaal wordt ‘Vrouwe Maria Antonia’ gebruikt als standaard naam. 2 bron: Rijksarchief Noord-Holland. Texel, DTB RK, D: (1647-1812), Th. van Heerwaarden en Jac. Zijm. 3 Door middel van Y-DNA onderzoek probeer ik een verwantschap vast te stellen tussen de Witte's van Texel en de Witte's van
Zeeland, een exacte 12 marker match is gevonden tussen een persoon op Brits Guyana en mijzelf. Hiermee is het vermoeden bij mij
ontstaan dat Frans Franszn Watté ook 'buitenechtelijke' kinderen heeft gehad. Meer over Y-DNA op
http://en.wikipedia.org/wiki/Haplogroup_G2a3b1_%28Y-DNA%29 4 Straatvaart is de benaming van scheepvaart naar de Middellandse Zee waarbij men door de (Straat) van Gibraltar voer. Voor
zeerovers ed werd vaak bescherming geboden, hiervoor betaalde men lastgeld 5 Tot de 19e eeuw huisde in het toenmalige stadhuis op de Dam de Directie van de Levantse Handel. Een klein neefje van de VOC dat
vanaf 1625 twee eeuwen lang de belangrijke handel met het Ottomaanse Rijk in goede banen leidde (bron: onsAmsterdam) 6 In verschillende bronnen wordt de scheepsnaam anders genoemd, voorkomend was "De Vrouwe Maria Anthonia", of "De Vrouw
Maria Antonia", de "Marie en Antonia" . In dit document wordt "Vrouwe Maria Antonia" gebruikt als standaard naam.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
4
Zijn tweede zoon Jan (1735-1803) trouwde op 5 januari 1763 op 27 jarige leeftijd met Grietje
Zijm; hij liet in dat jaar op de Diek nummer 21 in Den Hoorn een boerderij7 bouwen. Jan was
ondermeer buurtheer van de Diek. Een van zijn taken was het beheer van de brandkolken
(waterputten voor water om te blussen, maar ook het vee kon eruit drinken).
Voor zover ik heb kunnen traceren is Michiel de schipper op de "Vrouwe Maria Antonia"geweest
gedurende de periode 1764-1781. Na 1781 komt Michiel niet meer als schipper op de "Vrouwe
Maria Antonia" voor in de registers. In 1785 maakt de Rotterdamsche Courant8 kort melding dat
de "Vrouwe Maria Antonia" te Rotterdam dan afkomstig van Rouaan, bij de beursen is aangelegd,
met Schipper Michiel Kragt.
Michiel overlijdt in 1786. In 1787 wordt het schip verkocht in Amsterdam, in 1788 wordt het
schip wederom verkocht, Toeval? of niet.
Een leuk detail is dat zijn jongste zoon Frans (1774-1842) een keer in de registers voorkomt, en
wel als een 14 jarige kajuiter op de Triton met bestemming Triest, van schipper Andrie Engel en
stuurman Jan Verberne jr., of het bij die ene keer gebleven is, is onduidelijk, Frans heeft later
gekozen om te gaan 'boeren'. Het blijft een grote zeefamilie, later zien we Riekel (Rickel)
Sluisman (1757-1834) als kajuiter (1774), matroos (1777 en 1778) en in 1780 als stuurman op
de Vrouwe Maria Antonia, Riekel was de oomzegger van Michiel, Riekel was getrouwd met
Neeltje Witte, de dochter van zijn broer Jan.
De "Vrouwe Maria Antonia" Een hoeker was van origine eigenlijk een vissersvaartuig, maar werd ook wel voor de
koopvaardij gebruikt. Deze rondgebouwde driemasters werden in de Tweede Engelse zeeoorlog
ingezet nadat zij met kanons waren uitgerust. Na afloop van deze oorlog gingen zij naar de Oost,
waar zij bleven. De meeste hoekers waren 80 voet lang en 20 voet breed en hadden een holte
van 11 voet. De hoeker had een brede boeg en achtersteven. Zij hadden een grote en een
bezaansmast met vierkante zeilen. De grotere hoekers hadden ook nog een fokkemast, zoals de
iets kleinere fluiten. Het zeil van de bezaansmast was dan vervangen door een driehoekig Latijns
zeil. Na 1670 werd nog slechts af en toe een hoeker gebouwd, zoals in 1695. Die was groter dan
de andere: 90 voet en een duim lang, 23 voet en zes duim breed en een holte van 11 voet en 10,5
duim.
7 Bron: Boerderijenboek, Geschiedenis en naamgeving van alle boerderijen op Texel hun eigenaren en bewoners, C.J. Reij, C. Hoogerheide en C.G.J. van Empel 1998, blz 1030 HNd9, deel 2 8 bron: KB Den Haag, Rotterdamsche Courant nummer 43, 9 april 1785.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
5
Figuur 2: driemast hoeker9
Michiel was kapitein op een Driemast Hoeker, genaamd de "Vrouwe Maria Antonia", het
bouwjaar nog onbekend, maar in krantenartikelen en scheepsregisters wordt in 1764 al melding
gemaakt van de "Vrouwe Maria Antonia" met schipper Michiel Witte (ook wel Michiel de Wit
genoemd)
Op dat moment is het schip 66 last10 groot, met de volgende scheepsmaten: Lang 94 en 1 half
voet, Wyt 25 voet 10 duim, Hol 11 voet 9 en 1half duim, 't Verdek 5 voet 4 duim, en werd in een
notariële akte 11 een Barkentijnschip genoemd.
Na de bouw of verbouwing van het schip door de eigenaren Carli di Bernardo, was het schip 91
last groot.
De feiten voor deze verbouwing (of misschien een nieuw schip) vinden we terug in de
antwoorden van de verhoren van de bootsman12, hier wordt namelijk aangegeven dat de
bootsman het schip 7 jaar kent, na de tewaterlating van het schip en dat het gebouwd of
verbouwd is in Amsterdam. (in de monsterrollen komt het schip ook niet voor gedurende de
periode 1772 en 1773)
9 Gerrit Groenewegen; Verzameling van vier en tachtig stuks Hollandsche schepen, 1789 - Kopergravure. Afbeelding van driemast
hoeker.
10Lastgegevens komen voornamelijk uit de afgegeven zeebrieven (soort paspoort). Een last is een oude inhoudsmaat van schepen,
bedoeld om het laadvermogen in uit te drukken, maar ook wel een aanduiding van een gewicht van een scheepslading, 1 last = 20
pikol (circa 1250 kilogram).) 11 Notariële akte 1A2 van 11 april 1765 van Notaris Wentel: Het barkentijn schip de "Vrouw Maria Antonia" van Michiel de Witte
heeft tijdens een storm in de nacht van 12 op 13 maart in de Rede van Texel een aanvaring gehad met het fluitschip de "Vrouw
Maria" van kapitein Romke Teijkes 12 HCA verhoren 1781, Archieven Kew, High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157, vraag 6
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
6
Enkele reizen van Michiel Witte
Enkele reizen die ik kon traceren van de "Vrouwe Maria Antonia" zijn ondermeer gevonden in
de archieven van de Levantse Handel, de handel op de Middellandse Zee, met als
eindbestemming meestal de Italiaanse kust (Livorno- Leghorn). De geregistreerde periode
omvat de jaren 1764- 1770
Figuur 3: Registers Levantsche Handel 1764.
In 1764 was het schip 66 last, en Michiel moest toen ƒ 66,-- aan lastgeld betalen, een gulden per
last! (Voor een indruk: een schipper verdiende in die tijd rond de ƒ 60,-- per maand). De reis
ging van Amsterdam naar Hamburg, vervolgens naar de Straat. (zie figuur 3 en 4)
Figuur 4: Registers Levantsche Handel 1764.
In een notariële akte vinden een beschrijving van een aanvaring tussen 2 schepen op de "Rede
van Texel" in maart 1765. Na deze aanvaring van de Vrouwe Maria Antonia wordt het schip
weer zeilklaar gebracht en zien we in zeebrieven van 26 april uit 1765, dat Schipper Michiel
Witte met de Vrouwe Maria Antonia uitgezeild is, met als bestemming de kust van Genua en
vervolgens Venetië.
In de Amsterdamsche Courant maakt men een korte melding van deze reis.(zie figuur 5 en 6)
Figuur 5: Amsterdamsche Courant nummer 91, 30 juli 1765
Wat later een opgaaf van de Amsterdamsche Courant met melding van het vertrek het schip op
31 augustus van Venetië naar Santen. (zie figuur 6)
Figuur 6: Amsterdamsche Courant nummer 113, 19 september 1765
In 1771 wordt het schip in de monsterrollen genoemd in een vaart naar Sevilla. (Cevilla)
In de Paalgeldtabellen13 wordt een registratie vermeld dat het schip op 22 augustus 1771 leeg
van Rotterdam naar Amsterdam vertrekt, vanwaar het dan op de 24ste vertrekken zal naar
Cevilla.
24/08/1771 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Maria Antonia’ Bestemming Cevilla e.v.
Stuurman – Simon Quast van Texel f 36,- pm
Bootsman – Jacob Smit van Texel f 24,- pm
Jonge – Cornelis Barentse van Texel f 11,- pm
13 Het paalgeld was een belasting op inkomende schepen om het onderhoud van bakens en boeien in de Zuiderzee te kunnen
financieren.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
7
Zo kon o.a. een schipper in die tijd wel ƒ 60,00 per maand verdienen, een timmerman ƒ 36,00,
een Kok ƒ 24,00, een Zeylemaker ƒ 21,00 een Kuyper ƒ 19,00 en een Matroos ƒ 17,00.
In die tijd was het gewoon dat de schipper bij terugkeer ook een verklaring aflegde waarin
aangegeven werd hoeveel doden er aan boord waren (of geen).
Onderstaande document (figuur 7) is gedateerd 12 juni 1775.
In dit document komt ook voor de eerste keer de eigenaren voor, "De Gebroeders Carli di
Bernardo"
(In veel publicaties kom ik de naam van Kirschbaum tegen als reder, dit berust op een
misverstand.
Kirschbaum was een makelaar uit Amsterdam die ondermeer het schip in 1787 en 1788
verkocht heeft.)
In de verhoren van de HCA komt deze naam "Carli die Bernardo" opnieuw voor als zijnde de
eigenaren van het schip
Figuur 7: Verklaring van geen doden (1775)
In monsterrollen komen onderstaande reizen voor in de periode 1774-1775.
06/05/1774 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Adriana en Anthonia’ Napels e.v.
Stuurman – Jan Schram van Texel f 36,- pm
Kok – Cornelis Jacobsz van Texel f 24,- pm
Kajuitwachter – Rickel Sluijsman v T f 8,- pm
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
8
16/05/1775 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Maria en Antonia’ Napels e.v.
Stuurman – Claas Swart van Texel f 36,- pm
Kajuiter – Rickel Sluijs[man] van T. f 9,- pm
Op 25 augustus 1772 is het schip afkomstig uit Las Fotas met 350 vaten wijn, en vervolgens op
15 juli 1773 geladen met zout, afkomstig uit Trapano (informatie afkomstig uit de
paalgeldtabellen). In de periode 1774 zijn er geen meldingen bekend, de (verbouwing of bouw
schip).
In 1774 tot 1778 worden er nog reizen gemaakt naar Livorno, Napels, en Sevilla. In de database
van de paalgelden komt Michiel Witte weer voor op 17 juli 1776, dan afkomstig uit Livorno
(Leghorn) geladen met ondermeer:
Soort Aantal Eenheid
- Fruit 7500 F
- Wijn 34 P
- Diverse goederen 16 -
- Rijst 5 v
- Wijnsteen 6 -
- Galling 5 -
- Oly 12 p
- Sumak 11 b
- Wol 4 -
- Corenten 30 b
- Leer 37 s
- Drogerijen 8 -
Figuur 8: Gedeeltelijke lading, Paalgeldtabellen.
Figuur 9: Register Levantsche handel 1777
19/08/1777 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Maria Antonia’ Livorno e.v.
Stuurman – Simon Liedig (?) van T. f 34,- pm
Matroos – Cornelis Barendse van T. f 15,- pm
Matroos – Rickel Sluijsman 14van T. f 15,- pm
Vanaf 1777 is Cornelis Barentz de vaste bootsman van Michiel Witte (maar al op het schip sinds
1771) in 1777 gaat de reis dan naar Genua, waar vervolgens de volgende goederen worden
geladen:
Soort Aantal Eenheid
- Drogerijen 104 p
- Oly 15 pijp
- Galling 10 -
- Wol 6 b
- Comijn 16 v
- Aluin 20 l
- Wijn 123 pijp
- Fruit 7000 f
- Rijst 67 -
- Regale 60 -
Figuur 10: gedeeltelijke Ladinglijst Paalgeldtabellen
In 1778 maakt hij op 7 mei 1778 de reis richting Napels.
14 Oomzegger van Michiel Witte
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
9
07/05/1778 Schipper Machiel Witte ‘de Vrouw Maria Antonia’ Levorno en Ceville
Kok – Cornelis Kiese (?) van Texel f 24,- pm
Bootsman – Cornelis Barentsen v.T. f 24,- pm
Matroos – Rickel Sluijsman van Texel f 18,- pm
Kajuiter – Dirk Spreeuw van Texel f 8,- pm
De lading bestond ondermeer uit wijn en regalen.
Mijn verhaal over Michiel Witte en de Vrouw Maria Antonia begint in mei 1780, maar laat ik
eerst wat achtergrondinformatie over de periode rond 1780, met name de 4e Engelse oorlog die
toen oplaaide, een korte uitleg over de kaapvaart en wat informatie over de Engelse High Court
of Admiralty geven, zodat het verhaal van Michiel makkelijker te begrijpen is.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
10
4e Engelse Oorlog 15
Al vanaf het begin van de achttiende eeuw ontbrak het de Republiek aan financiële middelen om
haar positie als grote mogendheid te behouden. De Vierde Engelse Oorlog (1780-1784), de
Pruisische inval in 1787 en de Franse inval in 1794-1795 die de ondergang van de Republiek
inluidde, spraken boekdelen. De oorlog tegen Engeland maakte pijnlijk duidelijk hoe afhankelijk
de Republiek in achttiende eeuw geworden was van de grootmachten.
Met een krappe meerderheid (Holland, Friesland, Overijssel en Groningen tegenover Zeeland,
Gelderland en Utrecht) besloten de Staten-Generaal (der Verenigde Nederlandsche Provinciën)
op 20 november 1780 toe te treden tot het Verdrag van Gewapende Neutraliteit dat keizerin
Catharina II van Rusland met Denemarken en Zweden had gesloten om de vrije handel te
verzekeren. Een verbond tussen Rusland, Zweden en Denemarken, die net als de Nederlanders
last hadden van de Engelsen die geregeld neutrale schepen opbrachten. De landen in het
verbond wilden hun neutraliteit handhaven, desnoods gewapenderhand. Frankrijk en Spanje
erkenden deze toetreding. Groot-Brittannië zag de aansluiting bij het verbond echter als een
bedreiging. Om de toetreding te verijdelen besloot de Britse koning op 19 december 1780 de
oorlog te verklaren aan de Republiek en alle diplomatieke betrekkingen te verbreken.
Aanleiding hiervoor was de arrestatie in 1780 door de Engelsen van de zojuist benoemde
Amerikaanse ambassadeur Henry Laurens, die op weg was naar Nederland. In zijn bagage
vonden ze een geheim verdrag tussen de Amsterdamse koopman Jean de Neufville en de
Amerikaanse diplomaat William Lee. Onder deze stukken bevond zich een ontwerp voor een
handelsverdrag tussen de Republiek en de Verenigde Staten van Amerika, en documenten die
betrekking hadden op een geldlening van voornamelijk Amsterdamse kooplieden en regenten
aan het Amerikaanse Congres. Deze informatie én het aansluiten van Nederland bij het Verbond
van Gewapende Neutraliteit, wat als gevolg zou geven dat de handel met de Amerikanen nog
meer beschermd zou worden, was voor Engeland de aanleiding om de oorlog te verklaren aan de
Republiek.
Daarmee was de Republiek geen neutraal land meer, en kon dus niet rekenen op steun van de
bondgenoten, die geen zin hadden in een zeeoorlog met Engeland. Een bekende Nederlandse
overwinning was de Slag bij de Doggersbank. De Nederlandse vloot zou daarna echter niet meer
uitvaren, niet sterk genoeg voor een tweede treffen. In februari 1781 veroverden de Engelsen
Sint Eustatius, waarbij heel veel schepen, koopwaar en wapens in beslag werden genomen. Ook
veroverden de Engelsen alle Afrikaanse forten van de West-Indische Compagnie, behalve
Elimina V
Figuur 11: Slag bij de Doggersbank 1781
15 Meer informatie over de 4e Engelse oorlog (of de Nederlandse Zeeoorlog) is ondermeer te vinden op Wikipedia.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
11
In de Amsterdamsche Courant van december 1780 werd er melding gemaakt van
"de oneenigheden; welke zedert eenen geruimen tyd, tussen deezen STAAT en het hof van GROOT-
BRITTANIE, plaats hadden, en nu onlangs zo merkelyk zyn toegenomen, hebben eindelyk haar
hoogste toppunt bereikt, en doen ons voor het alleruiterste vreezen, Dinsdag laatstleden, den
19den deezer, 's avonds ten 11 uuren, werd te St. James, in eene Raadsvergadering, de Broederlyke
Vriendschap, die meer dan honderd jaaren de bloei en welvaart van beide REPUBLYKEN geweest is,
opeens verbroken, en met het aanlichten van den dag , werden de nodige orders naar de Havens
van dat Ryk afgevaardigd, tot het opbrengen der Nederlandsche Schepen."
Een hernieuwd begin van de Kaapvaart.
Figuur 12: Melding van de 4e Engelse Oorlog Amsterdamsche Courant nr 155, 26 december 1780
De oorlogsverklaring van Groot-Brittannië speelde Frankrijk in de kaart. In de Republiek werd
hierdoor de roep om een alliantie met de Franse koning steeds groter. Er werd gepleit voor
militaire samenwerking met Frankrijk, ondanks de vrede van Versailles van 1783 waarbij Groot-
Brittannië de Verenigde Staten erkende en vrede sloot met Frankrijk.
In mei 1784 werd in Parijs de vrede getekend tussen Groot-Brittannië en de Republiek. De
Republiek verloor Negapatnam in India aan de Engelsen. In 1785 sloot de Republiek een
verbond met Frankrijk. Het einde van de alliantie met Engeland maakte de Republiek mogelijk
kwetsbaar, en betekende het einde van een tijdperk. (Zilveren Eeuw 1670-1780)
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
12
De Kaapvaart 16
Zoals eerder in dit document beschreven was deze Vierde Engelse Oorlog een regelrechte ramp
voor de Republiek. In de eerste oorlogsmaand (januari 1781) maakten de Britse Vloot en kapers
niet minder dan 200 Hollandse koopvaardijschepen buit, (waaronder de "Vrouwe Maria
Antonia" met schipper Michiel Witte), waarmee de nog resterende Nederlandse scheepvaart
volledig lamgelegd werd.
Met name de Engelse kaapvaart is voor dit verhaal van belang. In het Engels is een kaper een
'privateer', en heet de kaperbrief 'letter of commission' of 'letter of marque'. Een kaper verkreeg
dus dankzij die brief, uitgevaardigd door de Admiralty, het recht om op schepen te jagen, hen te
kapen en als buit naar de eigen haven te voeren. Engelse kapers waren vooral actief in de
Noordzee. Het Kanaal was een uitstekende fuik, waar dan ook veel Nederlandse schepen werden
opgebracht.
Hoewel artikelbrieven van Nederlandse schepen uitdrukkelijk bepaalden dat de opvarenden
zich tegen kapers moesten verdedigen, verliep het kapen doorgaans relatief ordelijk, dit wordt
ondermeer bevestigd uit informatie uit de verhoren van Cornelis Barentz, bootsman op de
"Vrouwe Maria Antonia", waarin hij aangaf dat er geen geweld gebruikt werd op het moment
van de kaping.
De afwezigheid van geweld is te verklaren uit de regels voor het kaapgedrag, zoals die waren
omschreven in de verschillende 'Prize Acts' 17, (zie tabel 1 blz 12). De gevangenen mochten niet
ruw behandeld worden en er mocht – aldus een bepaling uit 1780 –, geen sprake zijn van
‘violence to male prisoners, or indecency to female prisoners’. Daar komt bij dat de kapers het
meestal hadden gemunt op koopvaardijschepen. Die waren niet of licht bewapend en maakten
geen kans tegen een goed bewapend kaperschip, dat bij voorkeur onverhoeds aanviel. Snelheid
en verrassing waren de voorwaarden voor een geslaagde kaperactie. Zeker aan het begin van
een oorlog waren de slachtoffers er niet van op de hoogte dat het oorlog was. Van die
onwetendheid hebben kapers doorgaans uitstekend gebruik kunnen maken. Kapers, tenslotte,
hadden ook geen belang bij geweld. Het was lucratiever een schip ongehavend in handen te
krijgen, omdat het zo meer op zou brengen. Was het ‘schip eenmaal genomen', dan kwam een
officier van het kaperschip aan boord. Hij was de ‘prijsmeester’, die het commando overnam. Hij
verzocht de schipper van het buitgemaakte schip en enkele van zijn manschappen over te gaan
op het kaperschip. Omgekeerd kwamen er bemanningsleden van de kaper op het gekaapte schip.
De kapers namen de aanwezige papieren in beslag, inspecteerden de lading en daarna werd
ofwel verder gekruist, of men zette koers naar de thuishaven, naar Bristol, Liverpool, Plymouth,
Cork, Dartmouth of naar welke Britse haven dan ook. Eenmaal gearriveerd, was het allerminst
een zaak van de buit verkopen en de opbrengst verdelen. Er moest eerst nog een juridische weg
worden bewandeld die lang kon zijn. Zelfs zo lang dat de bemanning soms alweer geruime tijd
weer op zee was, voordat er een uitspraak plaats vond. De Admiralty, die de kaperbrief had
uitgegeven, moest namelijk eerst bepalen of het schip terecht genomen was, of het anders
gezegd, een ‘goede prijs’ was. De instantie die zorg droeg voor de juridische afwikkeling was het
High Court of Admiralty.
16 Bron voor Kaapvaart : Rapportage SailingLetters, Verslag van een inventariserend onderzoek naar Nederlandse brieven in het
archief van het High Court of Admiralty in The National Archives in Kew, Groot-Brittannië. In opdracht van de Koninklijke
Bibliotheek in Den Haag, mei-november 2005 17 Prize acts, High Court of Admiralty, Price Papers, Archief HCA 32, periode 1592-1855
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
13
High Court of Admiralty
De High Court of Admiralty was een orgaan die bepaalde of een kaping rechtmatig was, waarbij
de 'Prize' (de lading) rechtmatig was toegeëigend , of dat het een onrechtmatige kaping was.
Om tot die uitspraak te komen was er materiaal nodig, dit materiaal bestond ondermeer uit de
scheepspapieren, kaarten, vrachtbrieven en andere informatie van het schip.
Het High Court wilde precies weten door wie, wanneer, waar en onder welke omstandigheden
het betreffende schip was buitgemaakt. Voorts moesten alle details van het schip bekend zijn.
Wat was het voor een schip, wie was de eigenaar, wie waren de officieren, van waarvandaan was
het vertrokken en wat was haar bestemming? Wat was de lading, voor wie was de lading, was
het schip in meerdere havens geweest? Al deze gegevens dienden er toe om vast te stellen of het
een goede buit was. Indien dit namelijk niet zo zou zijn, en de kaper onrechtmatig had
gehandeld, dan kon besloten worden dat het schip weer werd vrijgegeven. Wanneer de kaper bij
het nemen van een vijandelijk schip onrechtmatig had gehandeld, of wanneer een privé-schip
een vijandelijk schip had genomen zonder dat de kapitein (de privateer dus) in het bezit was van
een commissiebrief, verviel de opbrengst aan de staat.
Om goed te kunnen bepalen of alles rechtmatig was gebeurd, werden er verhoren gedaan met de
bemanning, meestal de schipper en andere officieren. Dit verhoor was een standaard verhoor en
bestond uit 32 gedetailleerde vragen (zie bijlage1 voor een uitwerking van deze vragen en
antwoorden hierop van de bootsman) en aan de hand van de antwoorden hierop werd bij het
proces in het eenvoudigste geval vastgesteld dat een kaper terecht en zonder geweld een schip
van een vijandelijke natie had buitgemaakt, volgens de in de kaperbrief omschreven regels. Pas
dan mochten schip en lading worden geveild en kon de opbrengst worden verdeeld.
Het vaststellen van de rechtmatigheid van de buit was dus bij elk schip een heel proces, waar
een reusachtige papierwinkel bij kwam kijken. Vooral in periodes kort na het uitbreken van een
oorlog maakte het High Court overuren om de vele processen af te wikkelen. De juridische
afhandeling kon maanden duren en sleepte zich in gecompliceerde gevallen – vooral wanneer er
aanzienlijke sommen geld mee waren gemoeid – jaren voort. De opvarenden verbleven intussen
in een gevangenis. Soms werden ze geruild tegen Engelse krijgsgevangenen in het vijandelijke
land. Vaak moesten ze hun tijd uitzitten tot de oorlog was afgelopen. (1783/1784)
De voorbereidingen van een zaak voor het Prize Court (inventarisatie van het schip, verhoren
van de bemanning, vertaling van de aangetroffen papieren) konden plaatsvinden in de haven
waar het gekaapte schip werd opgebracht. De zaak zelf speelde in Doctor’s Commons in Londen.
De archieven werd aanvankelijk bewaard in de Tower of London. In 1856 en 1857 werden ze
overgebracht naar het Public Record Office. In de jaren negentig van de twintigste eeuw
tenslotte vond de verhuizing naar The National Archives (TNA) in Kew plaats.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
14
Figuur 13: The Court in the Dining Hall, Doctors’ Commons.
From the drawing by Rowlandson. In: E.S. Roscoe, A history of the English Prize Court. London 1924. (bron Rapportage Sailing Letter)
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
15
Database van de Prizepapers 18
Records Series Dates
Minute books HCA 28 1777 to 1842
Minute books, war of 1803 HCA 29 1802 to 1810
Monitions HCA 31 1664 to 1815
Prize papers HCA 32 1592 to 1855
Crimean war HCA 33 1854 to 1856
Sentences and interlocutories HCA 34 1643 to 1854
Royal warrants HCA 40 1760 to 1857
Minute books HCA 57 1914 to 1949
Miscellanea HCA 61 1914 to 1943 Tabel 1, Database van de Prize Papers (National Archives Kew)
De HCA32 is veruit de meest bruikbare en de makkelijkste database om toegang te krijgen,
vooral als we de naam van het schip en een datum bij benadering weten. De stukken met
betrekking tot elk schip zijn vaak verdeeld in twee mappen: Hof Papers, hetgeen daadwerkelijk
geproduceerd tijdens het proces, en de Ship's Papers, die in beslag genomen werden van het
schip, maar niet daadwerkelijk gebruikt in de rechtszaal. Samen kunnen deze documenten vaak
een levendige momentopname vormen van het leven van de officieren en mannen op het
moment van kaping. De documenten werden meestal in een vreemde taal, voornamelijk Frans,
Spaans en Nederlands gevonden.
Zo ben ik erachter gekomen dat het schip de Vrouwe Maria Antonia door de Engelsen is gekaapt
in 1781 (artikel in de Amsterdamsche Courant). Een zoektocht in de archieven van Kew leverde
mij onderstaande informatie op:
Figuur 14: de gevonden informatie van het gekaapte schip op de internetsite van de National Archives
Van dit dossier zijn ondermeer de volgende documenten gefotografeerd:
- De zeebrief (Nederlands)
- Een opgemaakt overzicht ladingslijst (vanuit het nederlands vertaald naar het Engels)
- Vrachtbrief van 50 balen katoen (met een engelse vertaling hierbij)
- Engels verhoor van de bootsman (Cornelis Barentz.) van de Vrouwe Maria Antonia
Een verhoor van schipper Michiel Witte is (nog) niet aangetroffen in het dossier.
18 huidige plaats van de Archieven, te vinden in Kew te London, webadres http://www.nationalarchives.gov.uk/
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
16
Na dit korte intermezzo, terug naar het verhaal,
De reis van Amsterdam naar Livorno.
Op 27 April 1780 wordt een ordonnantie afgegeven van de 'Hooge ende Mogende Heeren' van
de Staten Generaal der Vereenigde Provincien. vertegenwoordig door de burgemeester van
Amsterdam en namens hem weer H. Fagel, griffier der Staten Generaal, aan schipper Michiel
Witte van Amsterdam, waarbij Michiel Witte onder solemnese ede (plechtige ede) verklaart dat
het schip, de "Vrouwe Maria Antonia" groot omtrend 'een en negentig' lasten, 't welk hij althans
voert, in Amsterdam thuishoort, in de geünieerde provinciën t' burgs behoort.
Figuur 15: Zeebrief19 voor Schipper Michiel Witte en de "Vrouwe Maria Antonia" afgegeven 27 april 1780
19 Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
17
Op 10 mei 1780 lezen we in de monsterrollen20 dat Michiel Witte afreist naar Napels, en op 4
juni maakt de Amsterdamsche Courant melding dat Michiel Witte is uitgezeild naar "De Straat",
begonnen aan zijn laatste reis. De monsterrollen geven aan dat de "Vrouwe Maria Antonia" bij
aanvang 17 man aan boord had (volgens het verhoor van de bootsman waren er op het moment
dat het schip werd opgebracht 13 man aan boord21).
10/05/1780 Schipper Michiel Witte ‘de Vrouw Maria Antonia’ gedestineerd voor Napels
Stuurman – Rikel Sluijseman van T. f 30,- pm
Bootsman – Cornelis Barens van T. f 30,- pm
Kok – Jan Boesje van Texel f 30,- pm
Matroos – Former Hendr.Mulder v.T. f 24,- pm
Kajuiter – IJs (?) Snet van Texel f 10,- pm
Totaal 17 man aan boord. Tabel 2: Monsterrollen 1780.
Figuur 16: Amsterdamsche Courant nummer 68, 6 juni 1780
In oktober komt het schip aan in Leghorn, (Livorno), daar wordt het schip geladen met
ondermeer 50 balen katoen van handelaar Otto Franck en Comp. (Otto Franck was afkomstig uit
Hamburg en gevestigd in Leghorn).
Figuur 17: Vrachtbrief 22 voor 50 Baalen Cattoen,geleverd door Otto Franck bestemd voor Dhr.Tenhold en
Jacobs te Amsterdam getekend op 27-10-1780.
20 Gemeente Archief Amsterdam 21 HCA verhoren 1781. Archieven Kew, High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157, vraag 5 22 Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
18
Uit de verhoren van de High Court of Admiralty blijkt het schip in de haven te liggen in de
maanden oktober, november en december 1780. Deze maanden worden ondermeer gebruikt
voor het laden van het schip.
De lading bestond ondermeer uit: fijne (zonnebloem) olie, Toscaanse olie, 2 balen zwart
kamelenhaar, balen katoen, Fruit, balen met rijst en meerdere pakketten met handelswaar welke
in deze laatste 3 maanden van 1780 werden geladen in de haven van Leghorn. De laatste lading
dateert van 23 december 1780 (lading van 30 kratten met limoenen.)
Figuur 18: Gedeeltelijk ladinglijst 23 (Engelse samenvatting van de originele ladinglijsten / vrachtbrieven)
Eind december begint de terugreis naar Nederland.
Wat Michiel hoogstwaarschijnlijk niet geweten heeft is dat op 19 december 1780 de Engelsen de
Republiek der Zeven Verenigde Provinciën de oorlog verklaard heeft en dit gevolgen heeft voor
de scheepvaart. Vele Engelse schepen zijn op pad gegaan met kaperbrieven, met als doel zoveel
mogelijk (Nederlandse) schepen te kapen, om zodoende voldoende financiële middelen te geven
aan de Engelse Staatskas. (In Nederland gebeurde precies hetzelfde, hier werden Nederlandse
schippers op pad gestuurd om Engelse schepen te kapen).
23 Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
19
De Kaping van de Vrouwe Maria Antonia
Na het laden op 23 december 1780 was de "Vrouwe Maria Antonia" op 25 december uitgezeild
onder de Nederlandse driekleur, gestart vanaf de kust van Genua en begonnen aan de terugtocht
naar Amsterdam toen het net voorbij Lissabon gekaapt24 werd door een 'Privateer' (kaper) op
25 januari 1781. Het schip werd al eerste opgebracht naar Darthmouth (wat vrij gemoedelijk
ging, zuidwest kust Engeland) en het schip werd vervolgens verplaatst in quarantaine in
StandGate Creek, een inham in de rivier de Medway, ten oosten van London. (zie figuur 19 en
20). In die tijd was 'StanGate Creeck" de plaats waar de als 'prijs' genomen schepen werden
opgebracht. (maar ook een plek voor schepen in quarantaine). In afwachting van het oordeel van
de High Court of Admiralty werd de bemanning (en soms ook gedeeltes van de lading)
overgebracht naar een Lazaretto, dit is een schip welke gebruikt werd voor goederen/ mensen
die in quaraintaine geplaatst werden. De bemanning werd na het verhoor, bestaande uit 32
vragen, en de hierop volgende veroordeling (gecondemneerd) bij schuld gevangen genomen.
Waarschijnlijk25 later (in 1783) werden de gevangenen uitgeruild voor Engelse gevangenen die
door de Nederlanders werden gekaapt.
Figuur 19: Overzicht van het kustgebied rondom London, met rechts Isle of Sheppey, Sheerness en de Medway
Figuur 20: exacte locatie Stangate Creek (Standgate Creek)2012 (Streetmap.co)
24 Antwoord op vraag 3, verhoor Bootsman Cornelis Barentz op 7 en 8 maart 1781, bron High Court of Admiralty: Prize Court: Papers
HCA 32/485/2/1-157 25 Er is geen documentatie gevonden over de terugkeer van de bemanning en het schip
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
20
In 1781 maakt de Amsterdamsche Courant melding van de inbeslagname van het schip en dat
het opgebracht is naar Plymouth.
Figuur 21: Amsterdamsche Courant van 13 februari 1781.
In een andere courant, de NoordHollandse Courant, wordt ook een melding gegeven van de
inbeslagname, hier staat iets meer informatie bij, namelijk het tonnage.
Het schip wordt opgebracht naar Torqay. (Torbay).
Figuur 22: NoordHollandsche Courant nummer 3, 24 februari 1781 (Torbay heet nu Torqay, rechts van Plymouth)
Door de verhoren met de bootsman weten we dat het schip opgebracht is naar Dartmouth.
In vraag 3 wordt er namelijk antwoord gegeven op de vraag waar het schip na inbeslagname
afgevoerd werd.
Figuur 23: Vraag 3, Verhoor van de Bootsman, Schip opgebracht naar Dartmouth.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
21
De Rol van het handelshuis van Otto Franck - Comp.
In de krant lezen we de onduidelijke rol van de handelaar Otto Franck uit Leghorn, het
handelshuis van Otto Franck, kooplieden te Livorno, maakte onderdeel uit van een netwerk van
handelaren in Livorno. Het handelshuis werkte niet alleen voor Hollandse schepen, maar voor
iedereen. (Een van zijn kompanen, Mr Vincent Nolte, heeft een boek 26 geschreven over zijn
leven waarin ook het zakelijk leven binnen de firma van Otto Franck beschreven is)
Figuur 24: Tijding van 'duistere praktijken' rondom het handelshuis Otto Franck, NoordHollandsche Courant nr 16, 5
februari 1781)
Wat later kunnen we lezen dat er een antwoord van Otto Franck gekomen is, het artikel berust
op een misverstand, Otto Franck was en is niet betrokken bij de kaapvaart.
Figuur 25: antwoord van Otto Franck op de aantijgingen, NoordHollandsche Courant nr 42 6 april 1871
Figuur 26: impressie van een Bank in Leghorn.
26 Fifty years in both hemispheres or reminiscenses of the life of a former Merchant, by Vincent Nolte, Refield 1854
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
22
Het Verhoor van de Bootsman Cornelis Barentz.
In de papieren van de HCA is bekend geworden dat het verhoor van de bootsman heeft
plaatsgevonden op 7 en 8 maart 1781 in the House of Cotton, Sheerness, Sheppy Island.
Figuur 27: Fragment van het verhoor (vraag 1)
De aanhef van de geschreven antwoorden:
Figuur 28: Fragment van het verhoor van de bootsman Cornelis Barentz 7-8 maart 1781.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
23
Transcriptie van een gedeelte van de aanhef tekst:
"Depositions of witnesses, had and taken at the House of Ann Cotton, wearing the sign of the three
Sons in Sheerness Garrison in the Isle of Sheppy County of Kent the 7th & 8th March 1781, and in the
twenty first year of the reign of our Sovereign Lord George the third, by the grace of God, of Great
Brittain, France & Ireland, King defender of the faith and so forth, and in the year of our Lords one
thousand Seven Hundred Eightyone".
En het antwoord op deze vraag van de bootsman op vraag 1:
Figuur 29: Antwoord van de Bootsman op vraag 1.
Transcriptie van het antwoord op de eerste vraag:
Cornelius Barentz, Boatswain of the Vrou(we) Maria Antonia, Dutch Ship
1. To the First Interrogatory this deponent saith, that he was born at Texel and had lived there all his life, and now resides there & is a subject to the states of Holland, and a Burgher of Texel
by birth.
Zo worden er 32 vragen gesteld aan de bootsman, waarbij de Court kon beslissen of de kaping
rechtmatig was.
Zie hiervoor ook bijlage 1, waarin de vragen en antwoorden zijn geplaatst van het verhoor met
de bootsman.
Wat er verder gebeurd is met de bemanning en het schip is onbekend op het moment van
schrijven (zomer 2012) , Wat wel bekend is dat het schip veroordeeld is, in de
NoordHollandsche courant wordt er een melding gemaakt van de veroordeling, de kapitein is in
deze publicatie niet bekend.
Figuur 30: NoordHollandsche courant nr 58 14 mei 1781
De vraag die we ons kunnen (of moeten) stellen, waar is Michiel Witte gebleven op het moment
van de kaping? Hij komt niet meer voor in de verhoren en andere stukken die we hebben
kunnen vinden, is hij gevangen genomen, is hij ontsnapt en terug naar Nederland gegaan?
Geen verhoor is in de stukken gevonden en ook nergens meer een notitie over hem in de
geraadpleegde kranten.
Ik doe de aanname dat hij gevangen genomen is, en tijdens de gevangenenruil (zie het hoofdstuk
Terugkeer in Nederland) is uitgewisseld voor Engelse gevangenen. Archiefstukken geven
namelijk aan dat hij op Texel begraven is.
De Amsterdamsche Courant maakt nog wel een keer melding dat het hof te Londen op 27 april
besloten heeft om het schip de Vrouwe Maria Antonia te condemneren en een gedeelte van de
lading te retourneren.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
24
Figuur31: Amsterdamsche Courant van 12 mei 1781.
Terugkeer in Nederland.
In het boek de Gekaapte kaper27 wordt melding gemaakt van dat de schepen die naar
Portsmouth waren gegaan om de gevangenen op te halen op 22 juli terug uit Winchester zijn
gekomen, waar de Hollandse en Zeeuwse krijgsgevangenen zaten.
De Middelburgsche Courant maakt hier de volgende melding van:
Figuur 32: Artikel uit de Middelburgsche Courant nummer 93 van 5 augustus 1783, blz 2
27 Sailing Letters Journaal IV, De gekaapte kaper, Brieven en scheepspapieren uit de Europese Handelsvaart. ISBN 978.90.5730.772.0
Walburg Pers.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
25
En uit een deel van de Nederlansche Jaarboeken28:
Transcriptie: Den 3 Augustus 's morgens zyn uit zee en voor deze stad ten anker gekomen, 's Lands
Oorlog-Fregatten de Pollux, Kap. S. Rauws en de Cencaurus, Kapt J.E. Raid, beiden uit Engeland,
welke tot groote blydschap van de ingezetenen van ons Eiland medebrengen 149 uitgewisselde
krygsgevangenen. Het schynt, dat onze gevangenen in Engeland het niet zo slegt moeten hebben,
althans daar zyn'er die hunne vryheid voor een geringe som, aan een ander verkogt hebben, en als
gevangenen aldaar zyn gebleven, tot dat het beslissend Vrede-Verdrag zal gesloten zyn.
De "Vrouwe Maria Antonia" duikt pas weer op in 1785 (na het einde van de Engelse Oorlog) in
Rotterdam, maar nu met een andere schipper (Michiel Kragt)
Figuur 33: Artikel uit de Rotterdamsche Courant van 9 april 1785
In 1787 maakt de Amsterdamsche Courant melding van: "J. van de Brink, F.W. Kirschbaum en H.
Snyders, Makelaars, Zullen op Maandag de 2 april te Amsterdam in 't Nieuwe Heeren Logement
verkoopen: Een Extraordinair welbezeild drie Mast Hoeker Schip, genaamt de Maria Antonia,
Schipper Pieter Gerrits, Lang 94 en 1 half voet, Wyt 25 voet 10 duim, Hol 11 voet 9 en 1 half duim, 't
Verdek 5 voet 4 duim; breeder by den Inventaris, en bericht by gemelde Makelaars, en bij Hylke
Jacobs en Comp."
Volgens een notitie in het Scheepvaartmuseum uit Amsterdam wordt het schip in 1787, nadat
het "zwaar vertimmerd is en terugvernieuwd" verkocht voor ƒ 3600,-
Figuur 34: Notitie van het Scheepvaartmuseum over de verkoop van de Vrouwe Maria Antonia.
28 Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken of vervolg der merkwaardigste geschiedenissen die voorgevallen zijn in de Vereenigde Provincien de Generaliteitslanden en de volkplanting van den Staat, Achtiende deels tweede stuk MDCCLXXXIII
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
26
Figuur 35: Amsterdamsche Courant 27 maart 1787.
Figuur 36: Amsterdamsche Courant 23 september 1788
in 1788 wordt het schip weer verkocht voor ƒ2900,-
Volgens het register op de Impost Begraven29 is Michiel Witte (Maghiel de Wit) begraven op 23-
02-1786 te Den Burg.
----------------------------
Ik heb me altijd afgevraagd waarom ik die drang naar het water heb, waarom voel ik me
prettig op een schip, waarom trekt het water me. Na het onderzoeken van een gedeelte van
het leven van mijn voorvader Michiel en straks misschien zijn vader Frans, beide
grootschippers, weet ik het: het zit in mijn genen.
Je weet pas wie je bent, als je je voorvaderen kent.
Peter Witte
29
Klapper op de impost op het begraven van Texel; Register op de impost op het begraven 1752-1805, , RA.39-41 en register van
overledenen enz. 1806-1811, RA.42, Arnhem juni 1981, H. Wormsbecher.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
27
Bijlage 1, HCA verhoor.
De vragen en antwoorden van het verhoor van Cornelis Barentz, bootsman op de Vrouwe Maria Antonia:
Voor de authenticiteit van het verhaal zijn de vragen en antwoorden in de originele taal getranscribeerd
en niet vertaald naar het Nederlands.
Het verhoor met de bootsman Cornelis Barentz heeft plaats gevonden op 7 en 8 maart 1781
I n t e r r o g a t i o n s
On behalf of our Sovereign Lord George
the Third, by the Grace of God, of Great
Britain, France and Ireland, King, Defender
of the Faith, &c. &c. &c.
1. Where were you born, and where have you lived for these seven years last past? Where do you
now live, and how long have you lived in that place? To what prince or state, or to whom are you
or have you even been a subject, and what cities or towns have you been admitted a burgher or
freeman, and at what time were you so admitted?
Antw: To the First Interrogatory this deponent saith, that he was born at Texel and had lived there all his
life, and now resides there & is a subject to the states of Holland, and a Burgher of Texel by birth
2. Where you present at the time of the taking and seizing the sh[ip] or her lading, or any of the
goods or merchandizes, concerning which you are now examined? If not; How and when were
you first made acquainted therewith; and had the ship, concerning which you are now examined,
any commission, what, and from whom?
Antw: To the Second Interrogatory this deponent saith, that he was present at the time the said Dutch Ship
was taken and there was no commission onboard
3. In what place, latitude, or port, and in what year, month and day was the ship and goods,
concerning which you are now examined, taken an seized? Upon what pretence and for what
reasons where they seized? Into what place or port were they carried, and under what colours did
the said ship fail; what other colours had you on board, and for what reason had you such other
colours?
Was any resistance made at the time when the said ship was taken? and, if yea; How many guns
were fired, and by whom; and by what ship or ships were you taken? Was such ship or vessel a
ship of war, or a vessel acting without any commission, as you believe?
Antw: To the Third Interrogatory this deponent saith, that the Dutch Ship was taken off of Lisbon, the 25th
January 1781, and believes she was taken in consequence of being Dutch property, was brought to
England and carried to Dartmouth, that she sailed with Dutch Colours and no others were onboard,
that no resistance was made when she was taken and was taken by an English Privateer of
Dartmouth and had a Commission30 onboard.
Figuur 37: Antwoord op vraag 3
30 Schijnbaar een legale kaping., Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
28
4. What is the name of the master or commander of the ship or vessel taken? How long have you
known the said master? and who appointed him to the command of the said ship? Where did
such master take possession of her, and what was the name of the person who delivered the
possession to the said master? Where doth he live? Where is the said master's fixed place op
abode? If he has no fixed place of abode, Where was his last place of abode, and where does he
generally reside? How long has he lived there? Where was he born, and of whom is he now a
subject? Is he married? If yea; Where does his wife and family reside?
Antw: To the Fourth Interrogatory the deponent saith, the masters name of the Ship is Michael Witte, when
taken and has known him nine or ten jears, and he was appointed to the command by the die
gebroeders Carlie di Bernardo, that he the said master took possession of the said dutch ship at
Amsterdam and by the aforesaid Merchants of Amsterdam that the said master lives at Texel and
had lived all his life, is a subject to the states of Holland and this master and his wife and family
resides there.
5. Of what tonnage or burthen is the ship which has been taken? What was the number of mariners,
and of what country were the seamen or mariners? Did they all come on board at the same port
or different ports? and who shipped or hired them, and when and where?
Antw: To the Fifth Interrogatory this deponent saith: that he don't know the tonnage of the Dutch ship
taken, that there were thirteen man onboard when she was taken, of different nations, but cannot
say of what that they all came onboard at one time and that they were hired by the master of the
said Ship in May 1780. at Amsterdam
6. Had you or any of the officers or mariners belonging to the ship or vessel, concerning which you
are now examined, any and what part, share and interest, in the said ship or her lading? If yea;
Set fort who, and what goods or interest you or they have? Did you belong to the said ship or
vessel at the time she was seized and taken; in what capacity did you belong to her; how long have
you known her, when and where did you first see her, and where was she built?
Antw: To the Sixth Interrogatory this deponent saith; That neither himself or any one onboard had any
share in the ship or her cargo, that he did belong to the ship when she was taken, and in the Capacity
of Boatswain and had know her Seven jears that he first saw her when she was launched about seven
jears time at Amsterdam and was built there.
7. What is the name of the said ship? How long has she been so called? Do you know of any other
names by which she hath been called? If yes; What were they? had she any passport or seabrief on
board? an from whom? To what ports and places did she sail during her said voyage before she
was taken? Where did her last voyage begin, and where was the said voyage to have ended? Set
forh the quality of every cargo the ship has carried to the time of her capture, and what ports such
cargos have been delivered at. From what ports and at what time, particularly from the last
clearing port, did the said ship sail? previously to the capture?
Antw: To the Seventh Interrogatory this deponent saith: That the Dutch Ships name is the 'Vrou Maria
Antonia', and has been called so from her being launched Seven years past; that he don't know
whether there were any passports, or Seabriefs onboard- that the said Dutch ship Sailed Mansone
from the Coast of Geneva, where she took in part of her cargo and the next at Leghorn, and the said
voyage was to have ended at Amsterdam that het don't know the quality of any cargo the said Dutch
ship has carried before but the present, which consists of Cotton, Fruit & Oil and Several other things
which the deponent cannot particularize, that she sailed last, from Manson (the coast of Geneva) the
last clearing port the 25th December 1780.
8. What lading did the ship carry at the time of her first setting sail in her last voyage, and what
particular sort of lading and goods had she on board at the time she was taken? In what year and
in what month was the same put on board? Set forth the different species of the lading, and the
quantities of each sort.
Antw: To the Eight Interrogatory, this deponent saith: that the said Dutch ship has goods of different sorts
onboard when she first set sail in her last voyage, and that when she was taken her cargo, consisted
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
29
of Cotton, Fruit and Oils and other Articles, and that the present cargo was put onboard in the
months of October, November & December 1780, but cannot say the Quantity of each sort.
9. Who were the owners of the ship or vessel, concerning which you are now examined, at the time
when she was seized? How do you know that they were the owners of the said ship at that time?
Of what nation or country are such owners by birth? Where do the reside; and where do their
wives of families reside? To whom are the subject?
Antw: To the Ninth Interrogatory this deponent saith, that the owners name of the said Dutch ship is De
Gebroeders Carlie Di Bernardo, that he knows them very well, but don't know of what nation or
Country they are, that they live at Amsterdam, & are married & resides there and believes they are
subjects to the state of Holland
10. Was any bill or sale made, and by whom, to the asoresaid (?) owners of the said ship; and if any
such was made, in what month and year, where, and in the presence of what witness was such bill
of sale made; where did you last see it? and what is become of it?
Antw: To the Tenth Interrogatory this deponent saith; that he don't know of any bills of sale being made by
the owners of the said Ship
11. Was the said lading put on board in one port and at one time, or at several ports and at several
times; and at what port by name? Set forth what quantities of each sort of goods were shipped at
each port.
Antw: To the Eleventh Interrogatory this deponent saith: that the said dutch ships cargo was put onboard
at Leghorn and at Mansone (The Coast of Geneva) at several times, but cannot say the quantities if
each sort were shipped at each port
Figuur 38: antwoord op vraag 11.
12. What are the names of the respective laders or owners, or consignees of the said goods; what
countrymen are they; where do they now live and carry on ther business or trade; and where
were the said goods to be delivered; and for whose real account, risque, or benefit? Have any of
the said consignees or laders any, and what, interest in the said goods? Can you take upon
yourself to swear, that you believe, that the time of the lading the cargo, and at this present time,
and also if the said goods shall be restored and unladen at the destined ports, the goods did, do,
and will belong tot the same persons and to none others?
Antw: To the Twelfth Interrogatory this deponent saith; that the Laders name of the Cargo is Otto Franck &
Company, and are Italians and live at Leghorn; that the cargo was intended for Amsterdam but
cannot say on whose account, risque or benefit and if the said goods should be destined (of destroid)
& unladen at the destined port, he dont know to whom the said cargo will belong
Figuur39: Antwoord op vraag 12. Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
30
13. How many bills of lading were signed for the goods seized on board the said ship? Were any of
those bills of lading false or colourable, or were any bills of lading signed which were different in
any respect from those which were on board the ship at the time she was taken? What were the
contents of such other bills of lading, and what became of them?
Antw: To the 'Thirteenth Interrogatory this deponent saith; that he don't know of any or how many bills of
laden were signed for the goods seized or taken.
14. Are there in Great Britain any bills of lading, invoices, letters or instruments, relative to the ship
and goods, concerning which you are now examined? If yea; Set forth where they are, and is
whose possession, and what is the purport (?) therof, and were they bought or sent to this
kingdom?
15. Was there any charter-party signed for the voyage in which the ship, concerning which you are
now examined, was seized and taken? What became thereof? When, where, and between whom
was such charter-party made; and what were the contents of it?
16. What papers, bills of lading, letters, or other writings, were on board the ship at the time she took
her departure from the last clearing port before her being taken as prize? Were any of them burnt,
torn, thrown overboard, destroyed or cancelled, concealed or attempted tot be concealed, and
when, and by whom, and who was the present?
Antw: To the Fourteenth, Fifteenth & Sixteenth Interrogatory this deponent saith; that he cannot answer or
depose any otherways than that he don't know of any bills of laden, invoices or instruments or
charter party, or any paper whatever relative tot the said ship or cargo except a bills of health,
which were put onboard at Leghorn
17. Has the ship, concerning which you are now examined, been at any time, and when, seized as
prize and condemned as such? If yea; Set forth into what port she was carried, and by whom, or by
what authority, and on what account she was condemned?
Antw: To the Seventeenth Interrogatory this deponent saith; That the said ship was never seized before as
Prize to the deponents knowledge.
18. Have you sustained any loss by the seizing and taking the said ship, concerning which you are
now examined? If yea; In what manner do you compute such your loss? Have you already received
any indemnity, satisfaction, or promise of satisfaction, for any part of the damage which you have
sustained or may sustain by this capture and detention, and when, and from whom?
Antw: To the Eighteenth Interrogatory this deponent saith: That he hath not sustained any loss by being
taken.
19. Is the said ship or goods, or any, and what, part, insured? If yea; For what voyage is such
insurance made; and at what premium, and when, and by what persons, and in what country, was
such insurance made?
Antw: To the Nineteenth Interrogatory this deponent saith; that he don't know whether the said dutch ship
was insured, or her cargo.
20. In case you had arrived at your destined port, would your cargo, or any part of therof, on being
unladen, have immediately become the property of the consignee, or any other person, and
whom; or was the lader to take the change of the market for the sale of his goods?
Antw: To the Twentieth Interrogatory this deponent saith; That in case the said ship had arrived at her
destined port, he, the deponent cannot tell to whom the cargo would belong
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
31
21. Of the growth, produce, and manufacture of what country and place was the lading of the ship or
vessel concerning which you are now examined, or any part therof?
Antw: To the Twenty first Interrogatory this deponent saith; that he don't know the growth, produce, &
manufacture of the cargo or of what Country
22. Whether all the said cargo, or any, and what part thereof was taken from the shore or quay, or
removed, or transhipped from one boat, barque, vessel or ship, and when where was the same so
done?
Antw: To the Twenty Second Interrogatory, this deponent saith: That the Cargo was received onboard at
Leghorn, and Manson by boats in the months of October, November & December 1780.
23. Are there in any county31 (er staat geen R tussen) besides Great Britain, and where, or on board
any, and what, ship or vessel or vessels, other than de ship or vessel, concerning which you are
now examined, any bills of lading, invoices, or letters, instruments, papers, or documents, relative
to the said ship or vessel and cargo; And of what nature are such bills of lading, invoices, letters,
instruments, papers or documents; and what are the contents?
24. Where any papers delivered out of the said ship or vessel, and carried away in any manner
whatsoever, and when and by whom, and to whom; and in whose custody, possession or power,
do you believe the same now are?
Antw: To the Twenty third & Twenty fourth Interrogatory this deponent saith; that he cannot answer of
depose any [........,32] than that he knows of no papers whatever being in any country, or carried
away out of the ship, relative to her, or the cargo
25. Was bulk broken during the voyage in which you were taken, or since the capture of the said ship;
and when, and where, by whom, and by wose orders, and for what purpose, and in what manner?
Antw: To the Twenty fifth interrogatory, this deponent saith, that bulk was not broken during the voyage,
but since the ships being in Standgate Creek, the cotton and camels hair have been taken out and put
onboard the Lazaretto in the month of February 1781, but the deponent cannot say by whose order,
that they were put onboard but believes was in consequence of the ship being in quarantine and put
for them to the air??
Figuur 40: antwoord op vraag 25. Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court: Papers HCA 32/485/2/1-157
26. Were any passengers on board the captured ship? Were any of them secreted at time of the
capture? Who were the passengers by name? Of what nation, rank, profession, or occupation? Had
they any commission? For what purpose, and from whom? From what place were they taken on
board? and when? To what place were the finally destined, and upon what business? Had any, and
which, of the passengers had any, and what, property or concerns, or authority, directly or
indirectly, regarding the ship and cargo? Were there any officers, soldiers, or mariners, secreted
31 er staat geen R tussen Country 32 Onleesbaar
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
32
on board; and for what reasons were the secreted? Were any of His Britannick Majesty's
subjects on board, or secreted, or confined, at the time of the capture? How long, and why?
Antw: To the Twenty sixth Interrogatory the deponent saith; that there were not any passengers, soldiers
or mariners or any of his Brittanick Majesty’s Subjects Secreted onboard at the time of the capture.
27. Were and are all the passports, seabriefs, charter-parties, bills of sale, invoices and papers which
were found on board, entirely true and fair; or are any of them false and colourable? Do you know
of any matter or circumstance to affect their credit? By whom were the passports or seabriefs
obtained? and from whom were they obtained? for this ship only and upon the oath and
affirmation of the persons therein described; or were they delivered to or on behalf of, the person
or persons, who appear to have been sworn, or to have affirmed thereto, without their having
ever in fact made any such oath or affirmation? For how long a time were they to last? Was any
duty or fee payable and paid for the same; and is there any duty or fee, to be paid on the renewal
thereof? Have such passports been renewed, and how often; and has the duty or fee been paid for
such renewal? Had any person on board any let, pass, or letter of save conduct? If yea; from whom
and for what business?
Antw: To the twenty seventh interrogatory this deponent saith: That he knows of no passports, seabriefs,
charter party or bills of sale, or any papers whatever, being onboard, except the bill of health and
that and one, had any let pass or letters of safe conduct.
28. How were they brought into such place or country? In whose possession are they; and do they
differ from any of the papers on board, or in Great Britain, or Ireland, or elsewhere; and in what
particulars do they differ? Have you written or signed any letters or papers concerning the ship
and her cargo? If yea; What was their purport? To whom were they written and sent; and what is
become of them?
Antw: To the twenty eight interrogatory, this deponent saith that he has written one letter only to his wife
which were put into the [post33] office
29. Towards what port or place was the ship steering her course at the time of her being first pursued
and taken? Was her course altered upon the appearance of the vessel by which she was taken?
Was her course at all times, when the weather would permit, directed to the place or port for
which she appears to have been destined by the ship papers? Was the ship before, or at, the time
of her capture sailing beyond or wide of the said place of port to which she was to destined by the
said ship papers? At what distance was she therefrom? Was her course altered at any, and what,
time, and to what other port or place, and for what reason?
Antw: To the twenty ninth interrogatory this deponent saith: that the ship was steering for the English
Channel when taken, that her course was not altered upon the appearance of the Privateer that took
her, and that her course was at all time when the weather permitted, directed to her destined port,
but the deponent can’t say what distance they were from it.
30. By whom , and to whom, hath the said ship been sold or transferred, and how often? At what time,
and at what place, and for what sum, or consideration? Hath such sum, or consideration been paid
or satisfied? Was the sum paid, or to be paid, a fair and true equivalent , or what security of
securities, have been given for the payment of the same, and by whom, and where do they live
now? Do you know, or believe in your conscience, that such sale or transfer hath been truly made,
and not for the purpose of covering or concealing the real property? Do you verily believe, that if
the ship shall be restored, she will belong tot the persons now asserted to be the owners? and no
others?
Antw: To the thirtieth Interrogatory, this deponent saith: that to his knowledge the ship was (never) sold or
transferred.
33 Lijkt post te staan
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
33
31. What guns were mounted on board the ship? and what arms and ammunition were belonging to
her? Why was she so armed? were there on board, any other guns, mortars, howitzers, balls,
shells, hand-granades, musquets, carabines, fuzees, halberts, spontoons, swords, bayonets, locks f
or musquets, flints, ramrods, belts, cartridges, cartridges-boxes, pouches, gunpowder, salpetre,
nitre, camp equipage, military tools, uniforms, soldiers clothing, or accoutremnets, or any sorts of
warlike an naval stores? Were any of such warlike or naval stores and things thrown overboard,
to prevent suspicion, at the time of capture; and were, and are, any suchlike warlike stores,
before described, concealed on board under the name of merchandize, or any other colourable
appellation in the ship papers? If yea; What are the marks of the casks, bales and packages, in
which they are concealed? are any of the before-named articles, and which, for the sole use of any
fortress or garrison, in the port or places, to which such ship was destined? Of how many men
does such garrison usually consist? Have any, and what part, of the said articles been shipped, in
consequence of orders received from inhabitants of his Britannick Majesty's rebellious colonies in
America, or their agents? Or, if there have been no such orders, were not such of the before-
named articles which were on board, intended to be sold for the use of the said inhabitants; and
were they not shipped for that purpose? Do you know, or have you heard, of any ordinance,
placart, or law, existing in such kingdom or state, forbidding the exportation of the same, by
private persons without license? Were such warlike or navel stores put on board by any public
authority? When, and where they put on board?
Antw: To the thirtyfirst Interrogatory this deponent saith; that there were twelve [(hour34)] pounders
mounted on board when taken, that he don’t know what other arms & ammunition were onboard &
that they had more guns on account of the [Turk35] there was about one dozen of musqets & nomore
onboard.
32. What is the whole which you know or believe, according to the best our your knowledge and
belief, regarding the real and true property and destination of the ship and cargo, concerning
which you are now examined, at the time of the capture?
Antw: To the thirtysecond Interrogatory this deponent saith: That he knows more relative to the said dutch
ship or Cargo, than what he has already related.
Figuur 41: laatste antwoorden en ondertekening van Cornelis Barentz. Archief Kew: High Court of Admiralty: Prize Court:
Papers HCA 32/485/2/1-157
34 Onleesbaar 35 Onleesbaar
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
34
Bronnen voor dit document:
Literatuur:
- TH. van Heerwaarden en Jac. Zijm, DTB RK, D:1647-1812, Rijksarchief Noord-Holland
H. Wormsbacher, Klapper op de Impost op het begraven van Texel, Register op de impost op het
begraven 1752-1805 RA.39-41, Arnhem, juni 1981
- Dr. M.D. Dijt en Mr. J.S.M. Dijt, Texelse geslachten I en II, encyclopedie van Texelse Familienamen,
Visdruk Alphen aan de Rijn Haarlem 1970 (deel I) en Augustus 1973 (deel II).
- Roelof van Gelder, verslag van een inventariserend onderzoek naar Nederlandse brieven in het
archief van het High Court of Admiralty in The National Archives in Kew, Groot-Brittanië, Den
Haag: Koninklijke Bibliotheek 2006,
- Erik van der Doe, Perry Moree en Dirk J. Tang: Sailing Letters Journaal IV, De gekaapte kaper,
Brieven en scheepspapieren uit de Europese Handelsvaart, Hoofdstuk 5, De behoeftige
kreeftenhaler ondersteund, Walburg Pers, 2011
- C.J. Reij, C. Hoogerheide, C.G.J. van Empel, Boerderijenboek, Geschiedenis en naamgeving van alle
boerderijen op Texel hun eigenaren en bewoners, Uitgeverij Pirola, 1998.
- Vincent Nolte, Fifty Years in Both Hemispheres, of the life of a former Merchant, Chapter One,
1792, Professor Hipp, commencement of his mercantile career, in the House of Messrs. Otto
Franck and Co. Leghorn Redfield New York, 1854.
K. Heeringa, J.G. Nanninga, Bronnen tot de geschiedenis van den Levantschen handel,Grote Serie.
Vier delen. Den Haag, 1910.
- P. van der Eyk en D. Vygh (te Leiden) en J. van der Burgh en Zoon (Amsterdam) Nieuwe
Nederlandsche Jaarboeken of vervolg der merkwaardigste geschiedenissen die voorgevallen zijn in
de Vereenigde Provincien de Generaliteitslanden en de volkplanting van den Staat, Achtiende deels
tweede stuk MDCCLXXXIII, Leiden 1783
Kranten:
- Amsterdamsche Couranten periode 1760-1888
- Rotterdamsche Courant periode 1785-1787
- Noord-Hollandsche Couranten periode 1780-1787
- Middelburgsche Courant 1783, nummer 93 van 5 augustus 1783, blz 2
Archieven:
- Gemeentelijk Archief Amsterdam (GAA)
- Nationaal Archief Den Haag (NA)
- Koninklijke Bibliotheek Den Haag (KB)
- National Archives Kew (bewaarplaats van de High Court of Admiralty Archieven)
- Nederlandse Sonttabellen
- De Deense Sontregisters
- De Paalgeldregisters
- de Cherteparthijen.
Andere bronnen (inclusief internet) :
- Wikipedia, met informatie over ondermeer de Kaapvaart en de 4e Engelse Oorlog.
- Rapportage SailingLetters, Verslag van een inventariserend onderzoek naar Nederlandse
brieven in het archief van het High Court of Admiralty in The National Archives in Kew, Groot-
Brittannië.
- Dr.K. heeringa, (digitale) bronnen tot de geschiedenis van den Levantschen Handel, derde deel:
1727-1765 en vierde deel :1765-1826, uitgeverij Dr J.G. Nanninga, s' Gravenhage 1964.
-
Peter Witte © 2012 (email: [email protected]) Versie 2.1
35
Met dank aan:
Dirk Tang, voor het maken van de foto's van het verhoor e.a. in de HCA archieven te Kew London
Ineke Vonk voor informatie over zeebrieven en monsterrollen.
Versiebeheer
1.0 Initiële versie Eind 2011
1.5 Basis versie met HCA gegevens Maart 2012
2.0 Definitieve versie voor verspreiding Juni 2012
2.01 Kleine correcties en aanvullingen aangebracht
December 2012, verkorte versie voor HVT gemaakt met Ineke Vonk