De invloed van internationale boekhoudnormen in Rusland
Transcript of De invloed van internationale boekhoudnormen in Rusland
UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR 2009 – 2010
De invloed van internationale boekhoudnormen in Rusland
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van
Master in de bedrijfseconomie
Sofie De Schoenmaker
onder leiding van
Prof. De Beelde
ii
PERMISSION
Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of
gereproduceerd worden, mits bronvermelding.
Sofie De Schoenmaker
iii
Dankwoord
Bij deze gelegenheid wil ik enkele mensen bedanken die hun steentje hebben bijdragen om dit
werk te maken tot wat het nu is.
In de eerste plaats zou ik dan ook mijn promotor prof. De Beelde willen bedanken voor zijn
begeleiding.
Mijn dank gaat ook uit naar mijn ouders. Zij hebben mij in de loop van de jaren alle kansen
gegeven en mij gesteund in mijn keuzes. Zij hebben het verdragen dat ik steeds de helft van
de livingtafel innam met mijn boeken.
Ten slotte zou ik ook nog mijn vader willen bedanken voor het steeds weer kritisch lezen van
de vele teksten.
Sofie De Schoenmaker, augustus 2010
iv
Inhoudsopgave
Dankwoord ............................................................................................................................... iii
Inhoudsopgave ......................................................................................................................... iv
Lijst van de tabellen ................................................................................................................. vi
1. Inleiding ............................................................................................................ 1
2. Rusland op weg naar IFRS ............................................................................... 3
2.1. Boekhouden in transitie-economieën ................................................................................. 3
2.2. Een historisch overzicht van de hervormingen op wettelijk vlak ...................................... 5
2.3. IFRS in Rusland: stimulansen en voordelen ...................................................................... 8
2.4. IFRS in Rusland: problemen en belemmeringen ............................................................... 9
3. Vergelijking van RAS en IFRS ...................................................................... 12
3.1. Opstelling en principes van de jaarrekening .................................................................... 13
3.2. Opbrengsten en kosten ..................................................................................................... 14
3.3. Immaterieel vaste activa ................................................................................................... 14
3.4. Materieel vaste activa ....................................................................................................... 15
3.5. Voorraden ......................................................................................................................... 16
3.6. Waardering ....................................................................................................................... 17
3.7. Leasing ............................................................................................................................. 17
3.8. Personeelsbeloning ........................................................................................................... 18
3.9. Financiële instrumenten ................................................................................................... 19
3.10. Subsidies ......................................................................................................................... 20
3.11. Consolidatie en verbonden partijen ................................................................................ 20
3.12. Winstbelasting ................................................................................................................ 21
3.13. Conclusie vergelijking van RAS en IFRS ...................................................................... 21
v
4. Case study ....................................................................................................... 23
4.1. Methodologie ................................................................................................................... 23
4.2. De componenten van de jaarrekening .............................................................................. 24
4.3. De toelichtingen ............................................................................................................... 27
4.3.1. De activa ............................................................................................................ 29
4.3.2. Het eigen vermogen ........................................................................................... 34
4.3.3. De schulden ....................................................................................................... 35
4.3.4. De items in de resultatenrekening ..................................................................... 37
4.3.5. Verbonden partijen ............................................................................................ 38
4.3.6. Voorwaardelijke verplichtingen en operationele risico’s .................................. 39
4.3.7. Financiële instrumenten ..................................................................................... 40
4.3.8. Segmentinformatie ............................................................................................ 41
4.3.9. Gebeurtenissen na balansdatum ........................................................................ 42
4.4. Conclusie case study ........................................................................................................ 42
5. Algemeen besluit ............................................................................................ 45
6. Bibliografie ..................................................................................................... 47
7. Bijlagen...............................................................................................................
Bijlage 3.1 Overzicht van de Russische boekhoudnormen .................................................. I
Bijlage 3.2 Overzicht van de belangrijkste verschillen tussen de PBU en IFRS normen .. II
Bijlage 4.1 Informatie over de bedrijven waarvan de jaarrekening is geanalyseerd ........ VII
Bijlage 4.2 Voorstelling van de balans en de resultatenrekening volgens RAS 4 ............ IX
vi
Lijst van de tabellen
Tabel 4.1: de componenten van de jaarrekening ............................................................. 24
Tabel 4.2: de toelichtingen .............................................................................................. 27
Tabel 4.3: materieel vaste activa ..................................................................................... 29
Tabel 4.4: financiële leasing ............................................................................................ 30
Tabel 4.5: immaterieel vaste activa ................................................................................. 31
Tabel 4.6: investeringen in dochters en geassocieerden.................................................. 32
Tabel 4.7: voorraden ....................................................................................................... 32
Tabel 4.8: vorderingen .................................................................................................... 33
Tabel 4.9: eigen vermogen .............................................................................................. 34
Tabel 4.10: schulden ....................................................................................................... 35
Tabel 4.11: resultatenrekening ........................................................................................ 37
Tabel 4.12: verbonden partijen ........................................................................................ 38
1
1. Inleiding
In 1991 kwam er een einde aan de Sovjet-Unie. Reeds tijdens de laatste jaren van de Sovjet-
Unie was men begonnen met economische hervormingen. De transitie van een
gecentraliseerde planeconomie naar een vrije markteconomie deed ook de nood voelen aan
boekhoudhervormingen. Immers, ten tijde van de Sovjet-Unie werd boekhouden niet gebruikt
om een realistisch beeld te geven van de financiële situatie van een onderneming, maar was
het een middel van staatscontrole om na te kijken of de plannen correct waren uitgevoerd. In
de jaren ’90 zagen de voormalige communistische landen de noodzaak om boekhoud-
hervormingen door te voeren en velen kozen daarbij voor de adoptie van IFRS.
In deze thesis wordt de invloed van IFRS in Rusland nagegaan. Er zijn reeds vele
werken verschenen rond boekhouden in transitie-economieën. Bekend daarbij is voornamelijk
het werk van Bailey. Daarnaast is er bijna over elk voormalig communistisch land literatuur
verschenen omtrent de invloed van IFRS in dat specifieke land. Referentiewerken zijn
ondermeer ‘Implementing IFRS: A Case Study of the Czech Republic’ van Sucher en
Jindrichovska, ‘The Relevance of International Financial Reporting Standards to a developing
Country: Evidence from Kazakhstan’ van Tyrrall, Woodward & Rakhimbekova en
verscheidene artikels van McGee & Preobragenskaya, voornamelijk over de voormalige
Sovjet-Unie.
Het eerste deel van deze thesis begint met een bespreking van de kenmerken van
boekhouden in de voormalig communistische landen tijdens de transitie. Immers al deze
landen hebben min of meer gelijkaardige problemen ondervonden. Daarna wordt overgegaan
op de specifieke kenmerken van de adoptie van IFRS in Rusland. Er wordt een chronologisch
overzicht gegeven van de wettelijke hervormingen vanaf het uiteenvallen van de Sovjet-Unie
tot op de dag van vandaag. De overgang verliep natuurlijk niet zonder slag of stoot. De
problemen, maar anderzijds ook de voordelen van IFRS komen verder in dit hoofdstuk aan
bod.
In het tweede deel wordt een vergelijking gemaakt tussen IFRS (International
Financial Reporting Standards) en PBU (Polozjenija po boechalterskomoe oetsjotoe, ‘De
Russische boekhoudnormen’). Velen gaan ervan uit dat IFRS en PBU in feite hetzelfde zijn,
een opvatting die niet correct is. Immers, PBU is slechts gebaseerd op IFRS. Uit de
vergelijking zal dit duidelijk naar voren komen en zullen de belangrijkste verschillen tussen
de beide boekhoudnormen besproken worden.
2
Het laatste deel van deze thesis geeft de resultaten van een case study weer. Daarin
worden de jaarrekeningen van zeven Russische beursgenoteerde bedrijven vergeleken. Op
basis van deze vergelijking van jaarrekeningen opgemaakt volgens IFRS en PBU worden de
verschillen in de toelichtingen tussen beide boekhoudnormen blootgelegd. Er wordt nagegaan
of de informatie die in de IFRS jaarrekeningen wordt weergegeven uitgebreider is dan de
informatie in de PBU jaarrekeningen, zoals zo vaak wordt aangenomen.
3
2. Rusland op weg naar IFRS
2.1. Boekhouden in transitie-economieën
Boekhouden is nauw verweven met het economische systeem van een land. Bij de overgang
van een planeconomie naar een vrije markteconomie werden de voormalig communistische
landen grondig hervormd. De plannen werden overboord gegooid, het prijsmechanisme werd
ingevoerd en er kwam spontaan ondernemerschap tot stand. De boekhoudprincipes moesten
bijgevolg aangepast worden aan deze veranderende omstandigheden. Toch was het eerder
externe druk die ervoor zorgde dat de voormalig communistische landen boekhoud-
hervormingen begonnen door te voeren (Bailey, 1995). De Westerse specialisten waren zich
echter te weinig bewust van de wisselwerking tussen boekhouden en economie. Daardoor
gaven ze niet de correcte informatie en verliep de transitie niet zo vlot. Immers, ze begonnen
de boekhoudprincipes van de ontwikkelde landen in te voeren in jonge, onstabiele
markteconomieën.
Door het gebrek aan gespecialiseerde privéorganisaties was er weinig hulp voor de
hervormingen in die landen. Daardoor verkoos men een eenvoudige benadering voor de
boekhoudhervormingen waarbij delen van de bestaande principes werden behouden. Dit leek
een voordelige oplossing, maar zorgde eigenlijk voor meer problemen. Bovendien was het de
Staat die de boekhoudhervormingen moest regelen. Dit leidde tot een paradoxale situatie.
Immers, men wou weggaan van een door de Staat gereguleerde economie, maar voor die
hervormingen moest de staat wel zelf zorgen. Zoals Bailey (1995, p. 605) schreef: ‘state
determined accounting is likely to be succeeded by state regulated accounting’.
Doordat de Staat verantwoordelijk was voor de hervormingen ontstond er een nauwe
link tussen boekhouden en de belastingen. In het communistische tijdperk regelde de
staatbank de inkomsten uit de belastingen. In de transitie daalden de belastinginkomsten
aanzienlijk, tot soms wel 50% van de mogelijke inkomsten (Bailey, 1995). Er was immers een
zware belastingdruk en velen probeerden die te ontlopen. Daardoor zag de Staat boekhouden
als een middel om indirecte controle uit te oefenen voor belastingaangelegenheden. Door de
focus van de belastinginspecteurs op de jaarrekeningen, begon men de boekhouddata te
manipuleren. Bovendien is de informatie die betrouwbaar is voor het berekenen van de
belastingen is niet altijd relevant voor de overige investeerders (Sucher, Kosmala, Bychkova
& Jindrichovska, 2005). Deze nauwe link tussen de belastingen en boekhouden in de
4
voormalig communistische landen wordt aanzien als één van de belangrijkste redenen
waarom de boekhoudhervormingen niet zo vlot verliepen (Larson & Street, 2004).
Boekhoudinformatie diende dus enkel openbaar gemaakt te worden voor de belasting-
autoriteiten en voor de nationale statistieken. Het moest oorspronkelijk niet meegedeeld
worden aan de aandeelhouders. Deze regel had men ingevoerd om de ondernemingen niet nog
meer op kosten te jagen. Echter, de toenmalige gebrekkige informatievereisten zorgen er nog
steeds voor dat ondernemingen niet zo happig zijn om veel informatie te ontsluiten (infra, p.
23). Daarnaast werd boekhouden ook niet gebruikt voor managementdoeleinden. Immers, in
het begin waren er in die landen geen echte ondernemers en waren de persoonlijke netwerken
van groot belang.
Ondertussen zijn vele van de voormalig communistische landen lid geworden van de
Europese Unie. Sinds 2005 zijn alle beursgenoteerde bedrijven in de Europese Unie verplicht
om hun geconsolideerde jaarrekening op te maken volgens IFRS. Sommige van die landen
hebben ook verkozen om IFRS voor de enkelvoudige en niet-beursgenoteerde bedrijven te
verplichten1. Immers, de adoptie van IFRS brengt enkele voordelen met zich mee. De landen
moeten geen kosten maken voor het ontwikkelen van nationale normen, de kwaliteit van de
jaarrekeningen verbetert (Tyrrall, Woodward, Rakhimbekova, 2007) en de keuze voor IFRS is
niet politiek gekleurd (Raffournier & Walton, 2003). Echter, deze landen werden ook met
problemen geconfronteerd, die leidden tot een moeizame overgang. Zo zijn de IFRS normen
soms te gecompliceerd, is men het oneens met enkele belangrijke IFRS normen, wordt men
onvoldoende begeleid bij de eerste applicatie, is er tevredenheid over de nationale
boekhoudnormen en krijgt men te maken met vertalingsproblemen (Larson & Street, 2004).
De IASC (International Accounting Standards Committee), de voorloper van de IASB
(International Accounting Standards Board), heeft zelf al duidelijk laten verstaan dat de
IAS/IFRS normen niet echt gepast zijn voor economieën in ontwikkeling en transitie-
economieën. Vele van de concepten, zoals fair value, zijn moeilijk toe te passen in onstabiele
omgevingen. Bovendien was voor de meeste ondernemingen niet de ‘profitability’, maar wel
de ‘survivability’ (Bailey, 1995, p. 617) belangrijk. Vele bedrijven waren immers
ondergekapitaliseerd en illiquide. Voldoende cash hebben was dan ook de voornaamste
bekommernis. In zo’n situatie is het cashflow statement het belangrijkste onderdeel van de
jaarrekening. Dit werd echter niet erkend.
1 Voor uitgebreide informatie daaromtrent verwijs ik naar Larson & Street
5
2.2. Een historisch overzicht van de hervormingen op wettelijk vlak
De globalisering deed de behoefte voelen aan de harmonisatie van de financiële rapportering.
In meer dan 100 landen is het gebruik van IFRS toegestaan of verplicht (Petrovets, 2006).
Daarnaast willen investeerders vergelijkbare boekhoudinformatie. Als Rusland dus
aantrekkelijk wou worden voor buitenlandse investeerders kon het niet achterblijven en werd
het aangespoord om over te schakelen op IFRS. Het overnemen van IFRS zou daarnaast ook
betekenen dat Rusland geen energie moest steken in het ontwikkelen van nationale normen
(Gousseva). In Rusland was men voorstander voor een systematische overgang naar IFRS.
Men koos ervoor om eigen normen te ontwikkelen in overeenstemming met IFRS voor de
enkelvoudige jaarrekening en de volledige overname van IFRS voor de geconsolideerde
jaarrekening. Zo hoopte men ‘to promote the development of the financial market and the
establishment of a favorable investment climate […] (Leonid Shneidman in Ernst &Young,
2009, p. 1)’. Door de PBU normen te baseren op IFRS poogde men de Russische normen
steeds dichter te brengen naar IFRS, hetgeen de overgang zou vergemakkelijken
(Osoesjtsjestvlenie, 2007).
De overgang naar IFRS is nog steeds in volle gang en is tot nu toe in verschillende
stappen verlopen, waarbij de doelstellingen zelden op tijd gehaald werden (Bagaeva, 2008).
Zo is de deadline voor de volledige overgang naar IFRS al drie keer in de tijd verschoven.
Men hoopte eerst om al tegen 2000 de transitie te voltooien. Echter, nu in 2010 is de overgang
nog steeds niet afgerond. De vertraging wordt volgens velen veroorzaakt door de corruptie
(Djatej & Sarikas, 2005).
Ten tijde van de Sovjet Unie werden alle transacties geregistreerd op basis van de
uitwisseling van cash. Daarnaast werden immaterieel vaste activa niet erkend en konden
investeringen in dochters niet plaatsvinden omwille van de collectieve eigendom (Richard,
2003). Het is dus niet verwonderlijk dat er in het nieuwe economische systeem nieuwe wetten
en boekhoudprincipes vereist worden. De boekhoudhervormingen worden voornamelijk
gereguleerd door de Staat. Het wettelijke kader van de Russische boekhoudregels is
onderverdeeld in 4 niveaus, waarbij de ondernemingen de eerste twee wetniveaus verplicht
moeten navolgen. Het eerste niveau wordt gevormd door de wetten, waarvoor de Duma
verantwoordelijk is. De belangrijkste wet is de wet ‘Over de boekhouding’ (infra, p. 6). Op
het tweede niveau treffen we de verplichte boekhoudnormen aan (PBU), die door het
Ministerie van Financiën worden uitgegeven. Het derde niveau zijn de methodologische
6
instructies. Een bekend document hierbij is de ‘Chart of Accounts’ (infra, p. 6). Het derde
niveau zijn slechts aanbevelingen en verschilt daardoor van het tweede niveau, dat verplicht
is. De verantwoordelijken voor het derde niveau zijn verscheidene ministeries en
professionele organisaties. Het vierde niveau wordt gevormd door de ondernemingen zelf en
voorziet documenten met het boekhoudbeleid van de onderneming zelf. In deze thesis ligt de
nadruk op de Russische boekhoudnormen (PBU).
De hervormingen begonnen al van voor het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. In 1988
kwamen internationale joint ventures tot stand. Voor de eerste keer moest er nu ook
informatie gegeven worden aan andere partijen dan de Staat. De noodzaak aan
boekhoudhervormingen liet zich al gauw voelen. Echter, de belangrijkste stappen werden
nadien ondernomen. In 1991 vaardigde het Ministerie van Financiën de nieuwe ‘Chart of
Accounts’ uit, die van kracht ging in 1992 en later nog verschillende keren herzien werd. Het
is een methodologisch document waarin het rekeningenstelsel wordt weergegeven en waarin
er uitleg wordt verschaft over de verschillende transacties. De meeste boekhouders wenden
zich bij problemen voornamelijk tot dit document (Krylova, 2003). In 1992 ging de
privatisatie van start met als gevolg dat vele Russen eigenaars werden van voormalige
staatsbedrijven. Er vonden verdere hervormingen plaats om te beantwoorden aan
internationale investeerders en aan het IMF in ruil voor financiële steun. In 1994 werd de
eerste Russische boekhoudnorm (PBU) goedgekeurd, PBU 1 “Boekhoudbeleid van een
onderneming”, die in 2008 herzien werd. Eind 1996 vaardigde de Duma de belangrijkste
federale wet ‘Over de boekhouding’ uit. Daarin worden ondermeer de voornaamste
doelstellingen van boekhouden uiteengezet, wordt de methodologische basis uitgelegd en
wordt een beschrijving gegeven van de jaarrekening.
Het is echter pas in 1998 dat de belangrijke hervormingen van start gingen. In dat jaar
werd het document ‘Programma voor de hervorming van het boekhouden in overeenstemming
met de International Accounting Standards’ uitgevaardigd. Het omvatte een actieplan voor de
periode 1998-2000, het jaar waarin men hoopte dat de hervormingen voltooid zouden zijn.
Hoewel de deadline niet gehaald is, heeft het plan toch mooie resultaten opgeleverd. Er
werden in totaal 21 PBU normen, gebaseerd op IFRS, uitgevaardigd door het Ministerie van
Financiën. Dit introduceerde heel wat nieuwe termen in de Russische boekhoudwereld, o.a.
materialiteit, segmentinformatie en uitgestelde belastingen. Woorden zoals activa, passiva en
eigen vermogen, die nochtans constant in de normen gebruikt worden, zijn in geen enkele wet
of norm gedefinieerd (Barabanov, 2004). Daarnaast werd het professionele onderwijs sterk
veranderd en werden de ‘Nationale organisatie voor boekhouden en financiële rapportering’
7
en het ‘Instituut van professionele boekhouders’ gesticht. Deze laatste organisatie oefent veel
invloed uit op de ontwikkeling van de boekhoudnormen, maar het is het Ministerie van
Financiën dat uiteindelijk alle normen uitvaardigt (Gousseva, 2009). Een laatste belangrijke
verwezenlijking is dat de belastingen en de boekhouding wettelijk van elkaar gescheiden
werden. Maar zoals verder nog zal blijken, zitten deze twee in de hoofden van de mensen nog
vaak verstrengeld.
Eind 2003 verplichtte de Centrale Bank aan alle banken om een geconsolideerde
jaarrekening te maken voor 2004 volgens IFRS. In 2004 keurde het Ministerie van Financiën
de ‘Visie op de ontwikkeling van boekhouden en financiële rapportering in Rusland op de
middellange termijn’ goed. In dat document werden de twee stadia van de overgang naar
IFRS vastgelegd. Een eerste stadium liep van 2004 tot 2007. In die periode was er de
verplichte transitie naar IFRS voor de geconsolideerde jaarrekening van de grote bedrijven,
tenzij die bedrijven reeds geconsolideerde jaarrekeningen opmaakten volgens andere
internationale normen, zoals US GAAP. Het tweede stadium loopt van 2008 tot 2010. In deze
periode worden alle bedrijven verplicht om geconsolideerde jaarrekeningen op te maken
volgens IFRS, iets dat nog steeds niet het geval is. Voornamelijk de grote oliebedrijven
maken hun jaarrekening nog steeds op volgens US GAAP. Door het huidige
convergentieprogramma zullen US GAAP en IFRS echter steeds dichter naar elkaar
toegroeien, waardoor deze kwestie zich vanzelf zal oplossen (Barabanov).
In de periode 2003-2005 was er een samenwerking tussen de EU en Rusland in het
kader van het Tacis Project2 “Accounting Reform II”. Een volgend project tussen de Europese
Unie en Rusland liep van 2005 tot 2007 en had tot doel “ to support the implementation of the
accounting reform and the transition to International Financial Reporting Standards (IFRS) in
order to improve the business and investment climate in Russia, and in the perspective of a
Common Economic Space between the Russian Federation and the European Union”
(www.accountingreform.ru).
2 ‘Tacis (Technical Assistance to CIS) is a European Union initiative for the New Independent States and
Mongolia, which fosters the development of harmonious and prosperous economic and political links between
the European Union and these partner countries. Its aim is to support the partner countries' initiatives to develop
societies based on political and economic prosperity (http://tacisedu.karelia.ru/tacis_e.shtml)‘.
8
2.3. IFRS in Rusland: stimulansen en voordelen
De belangrijkste stimulans voor de overgang naar IFRS kwam vanuit de markt zelf. De grote
ondernemingen besloten vrijwillig jaarrekeningen samen te stellen volgens IFRS, zonder dat
dit verplicht was door de Staat. Immers, als die ondernemingen buitenlands kapitaal wilden
aantrekken, zagen ze zich genoodzaakt jaarrekeningen op te maken volgens IFRS. Vele
buitenlandse kapitaalmarkten vereisen immers dat de geconsolideerde jaarrekening wordt
opgemaakt volgens IFRS. Daarnaast willen buitenlandse investeerders vergelijkbare
informatie en hebben ze meer vertrouwen in de gekende IFRS regels dan in de voor hen
onbekende Russische boekhoudregels. De adoptie van IFRS zorgde dan ook voor meer
geloofwaardige en transparante jaarrekeningen in de ogen van de buitenlandse investeerders
(McGee & Preobragenskaya, 2003). De verhoogde transparantie van de jaarrekeningen
zorgde dus voor meer vertrouwen en een verlaging van de waargenomen risico’s. Daardoor
hebben ondernemingen een betere toegang tot leningen en een lagere kapitaalkost (McGee &
Preobragenskaya, 2004b).
Daarnaast zal men ook in staat zijn om betere managementbeslissingen te nemen,
aangezien IFRS zich meer focust op de economische realiteit door het substance over form
principe en een gebruikersgerichte focus heeft. In Framework for the Preparation and
Presentation of Financial Statements wordt duidelijk vermeld dat ‘the objective of financial
reporting is to prove information regarding an entity’s financial position, performance, and
changes in financial position to a broad spectrum of users to enable them to make rational and
informed decisions’ (McGee & Preobragenskaya, 2003).
Ook de internationale businessrelaties zullen verbeteren door het feit dat internationale
partners meer vertrouwen hebben in ondernemingen die dezelfde boekhoudnormen navolgen
als zijzelf. De grote Russische multinationals hebben het voordeel dat de samenstelling van de
geconsolideerde jaarrekening vlotter verloopt indien alle segmenten van de onderneming
dezelfde boekhoudnormen aannemen. Bovendien kan daardoor de boekhoudexpertise tussen
de verschillende afdelingen van het bedrijf in verschillende landen uitgewisseld worden.
Tevens kan het management de resultaten en financiële positie van hun onderneming beter
vergelijken met andere internationale ondernemingen. (Petrovets, 2006).
IFRS heeft nog enkele andere voordelen. De interne controle zal verbeteren, er is meer
mogelijkheid tot analyse van de activiteiten, de kosten van training en software zullen
uiteindelijk verminderen aangezien de IFRS regels minder frequent veranderd worden dan de
9
Russische regels en de corporate governance cultuur wordt erdoor versterkt. Dit houdt in dat
er minder ruimte is voor misbruiken door het management en dat de rechten van de
minderheidsaandeelhouders beter beschermd zullen worden. Immers, door de privatisatie
werden vele bedrijven gedomineerd door insiders. Zij konden zonder veel problemen
inbreuken plegen op de rechten van de outsiders aangezien de Russische normen minder
vereisten stelden aan de informatieweergave dan IFRS (Morris, Voronina, Gray, 2006).
2.4. IFRS in Rusland: problemen en belemmeringen
In Rusland ging de transitie, ondanks de hiervoor opgesomde voordelen, toch niet zo vlot.
Ondanks de vraag naar IFRS vanuit de markt, is die vraag toch zeer beperkt. Het zijn slechts
de grote internationale bedrijven die voorstander zijn. De overheid is eveneens gewonnen
voor een overgang naar IFRS, maar doordat verschillende ministeries, elk met hun eigen
visie, samen moeten werken aan de boekhoudhervorming, leidt dit tot een trage vooruitgang
(McGee & Preobragenskaya, 2004a). Immers, enerzijds bepaalt de Centrale Bank de regels
voor de banken en kredietinstellingen en anderzijds zijn het Ministerie van Financiën en het
Ministerie van Economie, Ontwikkeling en Handel betrokken bij de hervormingen.
Toch blijft één van de belangrijkste redenen voor een trage overgang naar IFRS de
belastingfocus van de ondernemingen. Uit een onderzoek van Bagaeva (2008) blijkt dat vele
ondernemingen, zelfs de grote ondernemingen met buitenlandse investeerders, er nog steeds
vanuit gaan dat de belangrijkste gebruiker van boekhoudinformatie de belastingautoriteiten
zijn. Voor hen en voor de statistische organen moeten er immers nog steeds jaarrekeningen
opgesteld worden volgens PBU (Modernov, 2008). Daardoor geven de bedrijven er de
voorkeur aan om enkel de Russische boekhoudregels te gebruiken en geen alternatieve
jaarrekening op te stellen volgens IFRS. Er is immers de opvatting dat “if the tax inspector
doesn’t need it, then I don’t need it” (McGee & Preobragenskaya, 2003, p. 24). Ondanks het
feit dat in recente jaren de belastingen en boekhoudregels minder verstrengeld zijn, blijft dit
nog steeds een belangrijk argument.
Een derde belemmering voor de adoptie van IFRS is een gebrek aan voldoende
gekwalificeerd personeel, voornamelijk in de regio’s. Zelfs op de universiteiten van Moskou
en Sint-Petersburg komt IFRS bijna niet aan bod. Immers, de meeste cursussen handelen over
PBU, de top professoren zijn geroutineerd in het oude systeem, er zijn slechte vertalingen van
IFRS en er is weinig secundaire literatuur (McGee & Preobragenskaya, 2004a). Het zijn de
10
grote accounting en auditing firma’s (de Big Four)3 die seminaries, conferenties en training
voorzien. Aangezien die firma’s voornamelijk aanwezig zijn in de grote steden is het dan ook
niet verwonderlijk dat er een enorme kloof is in opleiding en kennis van de IFRS regels tussen
de grote steden en de andere regio’s. In dit kader kan ook gewezen worden op het gebrek aan
geloofwaardige boekhoudcertificaten in Rusland, waarbij er eveneens een groot verschil is
tussen de werknemers van de Big Four en de Russische accounting en auditing firma’s. Die
Russische bedrijven verlenen hun diensten aan de kleine en middelgrote ondernemingen die
meestal hun jaarrekeningen opmaken volgens PBU. De grote, beursgenoteerde bedrijven
daarentegen wenden zich tot de Big Four (McGee & Preobragenskaya, 2004c).
Ten vierde zorgt de vereiste van transparantie in IFRS, die voordelen biedt voor het
verkrijgen van leningen, daarnaast ook voor een weigerachtige houding van Russische
ondernemingen. Die zijn het immers niet gewend en er ook niet toe bereid om veel informatie
bekend te maken. Zeker niet omdat nog steeds een deel van de Russische economie van de
middelgrote bedrijven zich in de zogenaamde ‘grijze sector’ bevindt (Petrovets, 2006, p. 38).
Daarnaast is men niet geneigd om veel informatie weer te geven over de holdingstructuur en
de echte eigenaars van de firma (Troebakova, 2009). Transparantie kan bovendien de
bedrijven een slechte concurrentiepositie op de markt bezorgen.
Zoals reeds vermeld, biedt de adoptie van IFRS op de lange termijn kostenvoordelen.
Echter, de overgang naar IFRS brengt heel wat kosten met zich mee. Bedrijven zijn verplicht
om hun personeel op te leiden, om auditors en consultants te raadplegen en specialisten die
IFRS kennen zijn veel duurder dan zij die er geen ervaring mee hebben. Daarnaast moeten
bedrijven ook nieuwe IT systemen in gebruik nemen, aangezien de waardering van sommige
activa constante gegevensverzameling en -verwerking vraagt (Petrovets, 2006), alsook voor
de transformatie4 van jaarrekeningen opgemaakt volgens PBU naar IFRS. Toch zou men de
kosten voor de rapportering volgens IFRS aanzienlijk kunnen verminderen door correct de
vereisten van PBU toe te passen (Gousseva, 2009).
Een andere belemmering voor een snelle overgang naar IFRS heeft te maken met de
vertaling van IFRS in het Russisch. Voor vele Russen blijft het onmogelijk om IFRS in de
originele Engelse versie te raadplegen. Daardoor is men dus steeds afhankelijk van de
Russische vertaling die pas voor het eerst in 1999 werd uitgegeven. Er waren heel wat 3 Deloitte, Ernst & Young, KPMG en PricewaterhouseCoopers worden samen de Big Four genoemd. 4 Er zijn twee manieren om de jaarrekeningen op te maken volgens IFRS. Ofwel gebruiken de bedrijven de
parallelle methode ofwel de transformatiemethode. Bij deze laatste wordt de jaarrekening eerst volgens PBU
opgemaakt en wordt die nadien getransformeerd tot IFRS. Hiervoor maakt men gebruik van speciale
transformatietabellen die de verschillen tussen IFRS en PBU weerspiegelen (Modernov, 2008).
11
problemen met de copyrights van deze tekst, waardoor de verspreiding zeer moeizaam verliep
(Petrovets, 2006). Deze vertaling was bovendien verre van correct. McGee (2004a, p. 14)
vermeldt dat er ergens in de vertaling het woord ‘not’ is weggelaten, waardoor de Russische
versie dus juist de tegenovergestelde instructie proclameerde. Daarnaast houdt een vertaling
ook in dat er steeds een tijdskloof is tussen de verandering van IFRS regels en de aanname
van diezelfde regels in Rusland. Daardoor kunnen de Russische boekhoudregels gebaseerd
zijn op oude IFRS/IAS normen, zoals het geval is met PBU 12 (McGee & Preobragenskaya,
2004b).
Een laatste belemmerende factor is de mentaliteit van de Russische boekhouder. De
oudere boekhouders, die jaren de oude regels moesten volgen, voelen zich niet echt geroepen
om zich om te scholen en de nieuwe regels te implementeren. Bovendien gaan er ook velen
vanuit dat de PBU regels eigenlijk gelijk zijn aan de IFRS regels, wat een grove misconceptie
is aangezien de PBU regels slechts gebaseerd zijn op IFRS. Daarnaast hebben de Russen ook
problemen met het ‘open karakter’ van IFRS. IFRS geeft immers geen regels, maar is
voornamelijk gebaseerd op enkele fundamentele principes, waardoor de boekhouders zelf
professionele oordelen moeten vellen over het classificeren van bepaalde transacties. Russen
zijn dit niet gewend aangezien ze in het oude systeem steeds strikt de regels moesten
navolgen, zonder daarbij zelf te moeten nadenken. Bij de vergelijking van IFRS en PBU zal
het meer bindende karakter van PBU opvallen (infra, p. 12).
12
3. Vergelijking van PBU en IFRS
Zoals reeds vermeld, is PBU gebaseerd op IFRS. De principes die aan de basis liggen van
beide boekhoudsystemen zijn dus vergelijkbaar. Echter, toch zijn er nog heel wat verschillen
tussen de beide normen, die voor een groot deel veroorzaakt worden door het niet correct
toepassen van de PBU normen (Gousseva, 2009). Daarnaast zijn er veel items die in PBU
überhaupt niet aan bod komen, o.a. de principes van consolidatie, opties voor personeel,
pensioenplannen enz. In deze gevallen staat PBU 1/2008 toe dat de ondernemingen hun eigen
principes ontwikkelen die kunnen samenvallen met IFRS (Ernst &Young, 2009).
PBU 1/2008 is een belangrijke norm aangezien het de basisaannamen en -vereisten
opsomt. Zo gaat PBU, net als IFRS overigens, uit van autonomie5, going concern, consistentie
en het accrual principe. De belangrijkste vereisten zijn de vereiste van volledigheid,
actualiteit, voorzichtigheid, substance over form, ontegenstrijdigheid6 en rationaliteit. Toch
zal uit de vergelijking blijken dat deze principes soms onder druk komen te staan. Dit is te
wijten aan het feit dat enkele van deze principes, zoals going concern, accrual accounting en
substance over form in 2004 nog niet in de Russische boekhoudnormen waren opgenomen en
dus beduidend nieuwe concepten zijn. Daarnaast valt duidelijk op dat PBU in het algemeen
meer strikte regels oplegt, terwijl IFRS eerder bepaalde principes naar voren schuift en meer
ruimte laat aan de ondernemingen om deze flexibel toe te passen.
Het is belangrijk op te merken dat de PBU normen niet voor alle ondernemingen
gelden. De regels die banken en kredietinstanties moeten navolgen worden niet bepaald door
het Ministerie van Financiën, maar wel door de Centrale Bank van Rusland.
In wat volgt zal een overzicht gegeven worden van de belangrijkste verschillen tussen
PBU en IFRS. Hiervoor baseer ik me voornamelijk op een vergelijkende studie, uitgegeven
door Ernst &Young, en op de vergelijkende analyse die is weergegeven op de site van het
Russische Ministerie van Financiën. Deze analyse is opgemaakt in het kader van de
samenwerking van de Europese Unie en Rusland, die erop gericht was de Russische
boekhoudnormen meer in overeenstemming te brengen met IFRS. Een volledig overzicht van
de 21 PBU normen alsook een tabel met de vergelijking van de beide normen wordt
weergegeven in de bijlage.
5 Het principe van autonomie stelt dat de activa en passiva van een bedrijf onafhankelijk bestaan van de activa en
passiva van de eigenaars van dat bedrijf en van andere bedrijven. 6 Ontegenstrijdigheid duidt op de gelijkheid tussen de analytische en synthetische boekhouding op het einde van
het boekhoudjaar.
13
3.1. Opstelling en principes van de jaarrekening
Onder beide normen bestaat de jaarrekening uit dezelfde verplichte elementen, nl. de balans,
de resultatenrekening, de mutatietabel van het eigen vermogen, het cashflow statement en de
toelichtingen. In IFRS is het eveneens verplicht om de comprehensieve winst weer te geven,
wat in PBU niet het geval is. Volgens PBU moet een boekhoudjaar één jaar duren en lopen
van precies 1 januari tot en met 31 december. Ten laatste 90 dagen na het afsluiten van de
boekhouding moet de jaarrekening uitgevaardigd worden. IFRS bepaalt dat elke onderneming
minstens één maal per jaar een jaarrekening moet opmaken, maar dat de begin- en einddatum
van die periode door de onderneming zelf bepaald mogen worden. Bovendien verplicht PBU
de ondernemingen om tussentijdse jaarrekeningen op te maken (per maand of kwartaal). In
IFRS is, in tegenstelling tot PBU, de mogelijkheid voorzien om fouten uit een vorig boekjaar
te verbeteren.
De opmaak van de balans, de resultatenrekening en het cashflow statement is
gereguleerd door de wet. IFRS legt geen vaste vorm op, maar voorziet enkel een lijst van
minimum items. De resultatenrekening kan volgens IFRS zowel volgens aard als volgens
functie opgesteld worden. Als de onderneming de voorstelling volgens functie verkiest, dan is
ze verplicht om extra informatie over de aard van de kosten weer te geven in de toelichtingen.
In PBU is enkel de voorstelling volgens functie toegestaan en moeten de kosten volgens aard
weergegeven worden in de toelichtingen.
Het accrual principe is overgenomen door PBU. Er wordt immers duidelijk vermeld
dat de economische gebeurtenissen van een organisatie moeten worden weerspiegeld in die
periode, waarin ze plaats hebben, onafhankelijk van de betaling. Anderzijds beschrijven PBU
9 en 10 duidelijk dat opbrengsten en kosten slechts mogen worden weergegeven als er een
document bestaat. Deze regels spreken elkaar dus volledig tegen. Dit kan te wijten zijn aan
het feit dat PBU 9 en 10 al dateren uit 1999, terwijl de principes van de jaarrekening, die
bekrachtigd zijn in PBU 1, slechts dateren van 2008. Het lijkt er dus op dat men de
betreffende passages in PBU 9 en 10 over het hoofd heeft gezien en niet heeft aangepast.
Het principe van substance over form staat eveneens vermeld in PBU. Toch betreft het
hier ook eerder een formulering zonder dat het werkelijk nagevolgd wordt in de praktijk. Dit
komt ondermeer doordat Russische ondernemingen de erkenning van hun vaste activa nog
steeds baseren op documenten en ze wachten om de activa op te nemen in de balans tot die
activa geregistreerd zijn en ze er werkelijk eigenaar van zijn (Gousseva, 2009). Overige
14
principes zoals materialiteit, consistentie en voorzichtigheid worden zowel door IFRS en PBU
als basisprincipes naar voren geschoven.
3.2. Opbrengsten en kosten
Zoals reeds vermeld moeten opbrengsten en kosten in de resultatenrekening opgenomen
worden op basis van het accrual principe, maar wordt dit in de praktijk moeilijk gemaakt door
de vereiste aan documenten. Opbrengsten en kosten verbonden aan een contract moeten
volgens IFRS verdeeld worden over de verschillende perioden waarop het contract betrekking
heeft. IFRS staat dus enkel de percentage of completion methode toe. Bij PBU wordt
daarnaast ook de mogelijkheid gezien om opbrengsten en kosten slechts op het einde van de
looptijd van het contract te erkennen en de volledige winst of verlies dus slechts op het einde
te boeken. Deze methode staat bekend als de completed contract method.
PBU deelt de kosten in twee grote categorieën in, nl. de operationele kosten en de
overige kosten. De resultatenrekening wordt steeds weergegeven volgens functie en niet
volgens aard. Bovendien mogen de afzonderlijke elementen van de kostenrekening nooit
minder dan 5% van de totale kosten vertegenwoordigen. De administratieve kosten mogen, in
tegenstelling tot IFRS, opgenomen worden in de cost of goods sold.
De afschrijvingen van de vaste activa worden niet echt bepaald op basis van de
economische levensduur, maar zijn eerder in lijn met de voorschriften van de belastingen.
Bovendien kan de afschrijvingsmethode nooit herzien worden, een optie die wel mogelijk is
in IFRS.
3.3. Immaterieel vaste activa
Immaterieel vaste activa (IVA) worden door IFRS en PBU gedefinieerd als niet-monetaire
activa zonder fysische substantie en worden erkend wanneer ze in de toekomst economische
voordelen zullen teweegbrengen en wanneer men de kosten betrouwbaar kan meten. In PBU
voegt men hier nog een extra voorwaarde aan toe, nl. dat een immaterieel vast actief enkel
erkend mag worden wanneer de organisatie officiële documenten bezit die het bestaan van dat
actief bevestigen en die het exclusieve recht op dat actief verzekeren. Afschrijvingen worden
ook op IVA uitgevoerd. Daarbij mag de economische levensduur nooit herzien worden in
PBU en mogen de IVA met beperkte levensduur maximum over twintig jaar afgeschreven
15
worden. Daarnaast zijn er ook nog immaterieel vaste activa met onbeperkte levensduur. Er
wordt maar begonnen met afschrijven op het moment dat het actief werkelijk in gebruik wordt
genomen, terwijl bij IFRS wordt begonnen vanaf het moment dat het actief klaar is voor
gebruik, dus ook zonder dat het werkelijk gebruikt wordt.
In tegenstelling tot IFRS mag men in PBU geen licenties opnemen onder de noemer
immaterieel vast actief. Licenties worden beschouwd als kosten van toekomstige perioden
(PBU 14.39). De verkoper van de licentie erkent de licentie apart in zijn balans en bepaalt de
afschrijvingsmethode. De licentiehouder daarentegen neemt de licentie op buiten de balans.
Ook zelfgeproduceerd immaterieel vast actief wordt in de jaarrekening erkend in PBU.
In PBU wordt research and development (R&D) niet erkend als immaterieel vast
actief, wegens de principes van erkenning van IVA. Het voorzichtigheidsprincipe komt in
PBU in het gedrang in verband met de activering van R&D. Immers, alle uitgaven, ook
degene die worden gedaan in het kader van research mogen worden geactiveerd. Nochtans is
men in dat stadium niet zeker dat er toekomstige economische voordelen zullen voortvloeien
uit dat onderzoek. IFRS maakt een duidelijke scheiding tussen de researchfase en de
developmentfase, waarbij enkel de kosten verbonden aan development mogen worden
geactiveerd. In PBU moeten alle bedragen van R&D over maximum 5 jaar worden
afgeschreven (PBU 17.11). R&D met onbeperkte levensduur wordt dus niet aanvaard.
Bovendien mag de gekozen afschrijvingsmethode nooit herzien worden.
3.4. Materieel vaste activa
IFRS en PBU hebben dezelfde erkenningcriteria en kosten die geactiveerd mogen worden. Zo
verbieden ze de activering van oprichtingskosten en algemene administratieve kosten. IFRS,
in tegenstelling tot PBU, vereist dat de kosten om een vast actief te ontmantelen worden
gerekend in de kosten van dat actief. Meerwaarden op vaste activa worden in PBU
weerspiegeld in het eigen vermogen onder de noemer ‘extra kapitaal’. Minderwaarden
worden eveneens weerspiegeld in het eigen vermogen, maar dan wel bij het item ‘niet-
uitgekeerde winst’, tenzij deze minderwaarden geboekt worden op vaste activa waarvoor men
eerst een meerwaarde heeft geboekt. In dit geval wordt de minderwaarde als een negatieve
post geboekt van ‘extra kapitaal’. De behandeling van herwaardering van vaste activa in IFRS
(IAS 16.37/38) is gelijkaardig. PBU 6 stelt daarnaast duidelijk dat vaste activa slechts één
maal per jaar mogen geherwaardeerd worden en dat dit in het begin van de boekhoudperiode
16
moet gebeuren. In de praktijk worden herwaarderingen echter zelden uitgevoerd (Soekonkina,
2007). Kosten, gemaakt voor modernisatie en reconstructie van activa worden onder beide
normen geactiveerd. Daarentegen boekt men vervanging- en onderhoudskosten in PBU als
kosten van de periode, terwijl in IFRS de vervangingskosten ook mogen geactiveerd worden.
Intrestkosten mogen volgens IFRS geactiveerd worden bij qualifying assets. Dit zijn activa
die een lange tijd vereisen alvorens ze klaar zijn om in gebruik te nemen. In PBU mogen ze
eveneens geactiveerd worden. Deze activa staan er bekend als investment assets. De activa die
behoren tot de qualifying assets en de investment assets kunnen echter wel van elkaar
verschillen (Ernst &Young, 2009).
Investment property, dat gedefinieerd wordt als vast actief dat de onderneming
aanhoudt met het doel om huur te verdienen, mag volgens IFRS zowel aan historische kost als
aan fair value gewaardeerd worden. PBU bevat geen specifieke richtlijnen met betrekking tot
de waardering van investment property, maar in de praktijk wordt dit steeds aan historische
kost gewaardeerd (Ernst &Young, 2009).
3.5. Voorraden
Beide normen omschrijven voorraden als activa die men in de onderneming houdt om te
verkopen of die geconsumeerd worden bij de productie van goederen en diensten. PBU 6
vermeld daarnaast duidelijk dat goederen waarvoor de prijs per stuk kleiner is dan 20000
roebel eveneens in de voorraad worden opgenomen. De voorraden worden in IFRS
gewaardeerd aan lower of cost of net realizable value (IAS 2.6). De netto realiseerbare waarde
wordt in feite gezien als een vervanging voor de marktwaarde, indien deze laatste niet
voorhanden is. In PBU is de waardering aan de netto realiseerbare waarde echter niet
toegestaan. Voorraden worden gewaardeerd aan lower of cost of market. Beide normen staan
dezelfde methodes toe om de kostprijs te bepalen, o.a. de standard cost method7 en de retail
margin method8. De kosten van de voorraad omvatten alle kosten die de onderneming maakt
om de voorraden klaar te maken voor verkoop. In PBU mogen intrestkosten eveneens
geactiveerd worden bij de voorraden. IFRS staat dit niet toe. Het gebruik van LIFO (last in
7 De standaardkost wordt berekend op basis van de normale bezettingsgraad en het normale verbruik van
materialen en arbeid. 8 Deze methode bepaalt de kost van de voorraden aan de hand van de verkoopprijs, verminderd met het
percentage van de brutomarge.
17
first out) is onder beide normen verboden. In PBU is dit verbod slechts ingegaan op 1 januari
2008.
3.6. Waardering
In PBU worden zo goed als alle items gewaardeerd aan historische kosten. Enkel
investeringen die men houdt met het oog om ze te verkopen worden gewaardeerd aan fair
value. Het mag niet verwonderen dat fair value geen populair concept is in Rusland aangezien
een voorwaarde voor het gebruik van fair value een goed werkende markt is. Daar Rusland
nog maar in recente tijd is overgegaan naar een markteconomie staat men weigerachtig
tegenover fair value. Immers fair value betekent in hun geval meestal een waarde die beneden
de historische kost ligt en er dus voor zorgt dat de onderneming op papier minder waard is.
Herwaarderingen worden bijna nooit uitgevoerd, een feit dat kan verklaard worden door de
slechts recente uitvaardiging van de norm in kwestie (cf. bijlage 3.1) en aangezien er geen
uitgebreide richtlijnen bestaan in verband met de methode om de waardevermindering te
bepalen. Zowel PBU en IFRS leggen dezelfde provisies aan, maar de waardering verschilt. In
IFRS wordt de mogelijkheid voorzien om de waarde te verdisconteren wanneer de
tijdswaarde een belangrijke invloed heeft. PBU daarentegen verbiedt om de tijdswaarde in te
calculeren. Toch kan men in het algemeen stellen dat het in Rusland nog niet de gewoonte is
om vele provisies aan te leggen (Deloitte & Touche, 2009).
3.7. Leasing
Leasing is een item uit de boekhouding waarbij er enorme verschillen zijn tussen IFRS en
PBU. IFRS maakt een onderscheid tussen financiële en operationele leases op basis van
economische criteria. Een lease wordt geclassificeerd als financieel indien er een transfer van
eigendom is op het einde van de leaseperiode of indien de leasingnemer een koopoptie heeft.
Daarnaast moet de leaseperiode het grootste deel van het economische leven van het actief in
beslag nemen en moeten de leasebetalingen zo goed als gelijk zijn aan de fair value van het
actief. Bij het opnemen van een financiële lease wordt tegelijkertijd een actief en een schuld
erkend, die gewaardeerd worden aan de huidige waarde van de leasebetalingen of de fair
value van het actief, indien dit lager is.
18
PBU heeft geen eigen boekhoudnorm met betrekking tot leasing, maar het Ministerie
van Financiën heeft de uitvaardiging van een nieuwe norm gepland om zo PBU meer in
overeenstemming te brengen met IFRS. De regels van leasing worden momenteel
weergegeven in de federale wet ‘Wet op financiële leasing’ en het document ‘Richtlijnen bij
het registreren van leasetransacties’. PBU maakt eveneens een onderscheid tussen financiële
en operationele leases. De erkenning van een financiële lease hangt echter niet af van
economische criteria, maar wordt bepaald door de contractuele overeenkomst.
Financiële leases kunnen dus volgens PBU geactiveerd worden, maar dit wordt zelden
gedaan, wat opnieuw een bewijs is van het negeren van het substance over form principe. In
PBU wordt bij het verkrijgen van de lease een schuld geregistreerd, die niet mag
verdisconteerd worden. Waardering van de schuld aan de huidige waarde of fair value zijn
uitgesloten. Alle betalingen in ruil voor het geleasede object worden opgenomen als een
vermindering van de geregistreerde schuld. Er wordt in PBU dus geen onderscheid gemaakt
tussen het verminderen van de schuld (de hoofdsom) en de financiële kost (intrest), verbonden
aan de leasing, wat in IFRS wel het geval is. Operationele leases worden onder beide normen
op dezelfde manier behandeld, zowel bij de leasingnemer als de leasinggever. De
leasinggever erkent de huurinkomsten gedurende de leaseperiode en schrijft het actief af over
de economische levensduur.
3.8. Personeelsbeloning
IFRS maakt voor de pensioenplannen een onderscheid tussen defined contribution plans9 en
defined benefit plans10. Bij de defined contribution plans worden de bijdragen die pas na 12
maanden moeten betaald worden verdisconteerd naar hun huidige waarde. Ook bij de defined
benefit plans wordt de schuld bepaald door de huidige waarde van de toekomstige betalingen,
waarbij niet-erkende winsten of verliezen beschouwd worden als een reductie/toename van de
schuld. PBU heeft geen norm met betrekking tot de beloning van werknemers. Alle
pensioenplannen worden beschouwd als defined contribution plans. Er wordt wel geen schuld
aangemaakt voor toekomstige betalingen voor pensioenfondsen.
9 A retirement benefit plan by which benefits to employees are based on the amount of funds contributed to the
plan by the employer plus earnings thereon. [IAS 26.8] 10
A retirement benefit plan by which employees receive benefits based on a formula usually linked to employee
earnings. [IAS 26.8]
19
PBU, in tegenstelling tot IFRS, heeft eveneens geen norm voorzien met betrekking tot
share-based payments (op aandelen gebaseerde betalingen). In de praktijk worden de
betalingen erkend wanneer ze worden uitgeoefend of wanneer wordt voldaan aan de criteria
voor de erkenning van een schuld. IFRS daarentegen, vereist dat share-based payments aan
het personeel onmiddellijk als kost worden opgenomen en gewaardeerd worden aan fair
value.
3.9. Financiële instrumenten
De financiële instrumenten zijn in IFRS een nogal gecompliceerd en gecontesteerd
onderwerp, zeker sinds de laatste financiële crisis. Dit onderwerp wordt behandeld in 3
normen, nl. IAS 32 Financial instruments: Presentation, IAS 39 Financial instruments:
Recognition and Measurement en IFRS 7 Financial instruments: Disclosures. IFRS
classificeert de financiële instrumenten in verschillende groepen om zo hun
waarderingsmethode te bepalen. De vier categorieën zijn financial assets at fair value through
profit or loss, held-to-maturity investments, available-for-sale financial assets en leningen en
vorderingen. Deze items worden ofwel aan fair value gewaardeerd, ofwel aan de kostprijs,
afhankelijk van de categorie waartoe ze behoren. Voor het weergeven van de kostprijs, gaat
men uit van de geamortiseerde kost11. Deze methode is in feite een toepassing van het accrual
principe. Het wijst immers de kost toe aan de juiste periode, onafhankelijk van wanneer de
betaling plaatsvindt. Daarnaast vereist IFRS de erkenning van alle afgeleide producten op de
balans en wordt hedging toegestaan.
In Rusland worden de richtlijnen voor de financiële instrumenten weergegeven in twee
normen, nl. PBU 15 en PBU 19. Men heeft de principes die gelden voor de financiële activa
niet overgenomen. Wel splitst men ook in PBU de financiële activa in verschillende
categorieën, zij het in andere dan volgens IFRS. Men verdeelt de financiële activa slechts
tussen lange en korte termijn activa en tussen activa die kunnen gewaardeerd worden aan fair
value en activa voor dewelke dit niet het geval is. Als activa gewaardeerd worden aan fair
value en er een verschil optreedt tussen de waarde van het vorig en huidig boekjaar, dan wordt
dit verschil steeds weerspiegeld in de resultatenrekening. Volgens de Russische
boekhoudnormen kan het verschil bij financiële activa nooit direct opgenomen worden in het
11 De geamortiseerde kost van een financieel instrument is de oorspronkelijke kost, verminderd met de reeds
gedane aflossingen en reserves voor de niet te innen bedragen en vermeerderd of verminderd met het verschil
tussen de oorspronkelijke waarde en de maturiteitswaarde.
20
eigen vermogen, zoals weergegeven door PBU 19. Enkel meer- of minderwaarden van niet-
financiële vaste activa worden in het eigen vermogen opgenomen onder de noemer ‘extra
kapitaal’. Als de financiële instrumenten niet aan fair value worden weergegeven, dan worden
ze gewaardeerd aan historische kost, nl. de kost zoals die in documenten tot uiting komt. Het
principe van de geamortiseerde kost wordt volgens de Russische boekhoudnormen niet
erkend. De PBU normen voorzien geen regels voor hedging, noch voor de erkenning van
afgeleide producten.
3.10. Subsidies
PBU laat subsidies opnemen vanaf het moment dat vast staat dat de onderneming de subsidie
zal krijgen. Dit kan voor het eigenlijke ontvangen van het geld plaatsvinden. Men creëert dan
een vordering, die men dan later afschrijft bij het ontvangen van het overeenkomstige bedrag.
De subsidie, die men gekregen heeft om kosten te compenseren wordt net zoals in IFRS
erkend als een opbrengst in de periode waarin de kosten zich voordoen. Echter, in IFRS
voorziet men ook de mogelijkheid om de waarde van de subsidie rechtstreeks van de
balanswaarde af te trekken.
3.11. Consolidatie en verbonden partijen
De Russische boekhoudnormen hebben geen eigen regels met betrekking tot consolidatie.
Toch wordt van moederondernemingen verwacht dat ze een geconsolideerde jaarrekening
opmaken, zoals vermeld wordt in de wet ‘Over de geconsolideerde jaarrekening’ (O
konsolidirovanoj finansovoj ottsjotnosti). Hierin wordt duidelijk vermeld dat ondernemingen
voor hun geconsolideerde jaarrekening de IFRS normen moeten navolgen en dat de
jaarrekening in het Russisch moet worden opgemaakt. Dit moet ten laatste 120 dagen na de
balansdatum gebeuren en is vanaf 2008 verplicht voor alle beursgenoteerde bedrijven. Echter,
zoals reeds vermeld, zijn er nog steeds bedrijven die hun geconsolideerde jaarrekening
opmaken volgens US GAAP.
Goodwill wordt in PBU 14 gedefinieerd als het verschil tussen de netto boekwaarde
van de verworven onderneming en de aankoopprijs. In IFRS echter, is goodwill het verschil
tussen de fair value van de onderneming en de aankoopprijs. Goodwill wordt volgens de
Russische regels afgeschreven over maximum 20 jaar, maar niet langer dan de economische
21
levensduur van de verworven onderneming. Volgens IFRS mag goodwill niet meer
afgeschreven worden. Wel zijn er waardeverminderingen mogelijk, maar deze mogen nooit
ongedaan gemaakt worden. Dit laatste is wel toegestaan in Rusland.
In het kader van affiliatie eist PBU gedetailleerdere informatie dan IFRS. Men is
immers verplicht om de operaties met elke geaffilieerde partij afzonderlijk weer te geven. Het
is dus niet toegestaan ze te groeperen per categorie van affiliatie.
3.12. Winstbelasting
Naast leasing is ook de winstbelasting een item waarbij IFRS en PBU enorm verschillen. De
boekhoudprincipes worden respectievelijk geregeld door IAS 12 Income Taxes en PBU 18.
Het verschil zit in het berekenen van de uitgestelde belastingen. In PBU worden deze
berekend op basis van de resultatenrekening, zoals vroeger ook gedaan werd in IFRS.
Tegenwoordig echter, vertrekt men in IFRS van de balans. Het verschil tussen de
balanswaarde en de belastbare basis wordt dan gebruikt om de uitgestelde belastingen te
berekenen. Beide benaderingen leiden vaak tot hetzelfde resultaat. Echter, wanneer een
boekhoudsysteem sterk de nadruk legt op het herwaarderen van balansitems, is een
balansbenadering de meest aangewezen methode. Immers, deze benadering is veel reactiever
op meer- of minderwaarden. Het valt dan ook niet te verwonderen dat PBU nog steeds de
inkomensbenadering aanhangt, aangezien herwaarderingen nog geen ‘common policy’ zijn.
3.13. Conclusie vergelijking van PBU en IFRS
Kortom, bij het bekijken van de verschillen tussen IFRS en PBU vallen enkele algemene
tendensen op. Hoewel PBU claimt dat het van dezelfde principes vertrekt als IFRS, blijkt dit
niet volledig correct te zijn. Het accrual principe, het substance over form principe en zelfs het
voorzichtigheidsprincipe worden niet altijd nagevolgd. Een ander groot verschil is dat IFRS
veel sterker de nadruk legt op fair value en herwaarderingen. Hoewel herwaarderingen
worden toegestaan onder PBU, worden ze niet vaak uitgevoerd. De meeste items uit de balans
worden bijgevolg nog steeds aan historische kost gewaardeerd. Het gebrekkige gebruik van
fair value, dat vaak de marktwaarde verondersteld, kan te wijten zijn aan het feit dat Rusland
een economie in transitie was/is met een onstabiele markt. Waarderingen aan de huidige
waarde en aan geamortiseerde kost worden helemaal niet uitgevoerd. Het lijkt erop dat in
22
Rusland nog steeds de meer ‘eenvoudige’ methoden van waardering worden toegepast en dat
de complexe items uit de jaarrekening (zoals pensioenplannen, afgeleide producten enz.) nog
niet wijd verspreid zijn. Dit laatste is opnieuw te wijten aan de transitie van een planeconomie
naar een markteconomie, die Rusland in de laatste jaren ondergaan heeft.
23
4. Case study
4.1. Methodologie
In wat volgt, zal een vergelijkende studie gemaakt worden tussen IFRS en PBU. Beide
normen worden in Rusland voor verschillende doeleinden gebruikt, nl. IFRS voor de
geconsolideerde en PBU voor de enkelvoudige jaarrekening. Hierdoor is het niet mogelijk om
de bekomen cijfers uit de jaarrekeningen te vergelijken. Daarom zal de focus hier niet liggen
op het vergelijken van de cijfers en het verklaren van de verschillen tussen de cijfers, maar
wordt de aandacht gevestigd op de toelichtingen, nl. in welke mate de informatie, gegeven in
de toelichtingen, van elkaar verschilt en of IFRS nog steeds meer informatie ontsluit dan
PBU. Natuurlijk zullen de items, eigen aan de geconsolideerde jaarrekening, buiten
beschouwing gelaten worden en dus niet gezien worden als een verschil ten opzichte van
PBU. In een eerste fase zal ik kort de verschillen tussen de opmaak van de componenten van
de jaarrekening weergeven om dan in de tweede fase te focussen op de eigenlijke
toelichtingen. Bij de bespreking van de verschillen tussen PBU en IFRS zal vaak een tabel
weergegeven worden om zo beter het overzicht te behouden.
De geraadpleegde jaarrekeningen behoren allen toe aan bedrijven die genoteerd staan
op de beurs van Moskou (www.rts.ru). Immers, slechts de grote bedrijven zijn verplicht om
geconsolideerde jaarrekeningen op te maken volgens internationale boekhoudnormen. Op de
beurssite wordt van elk bedrijf het webadres weergegeven, waarop ik de desbetreffende
Russische jaarrekeningen geraadpleegd heb. Echter, vele bedrijven geven hun jaarrekeningen
niet volledig weer op hun site. Veelal tonen ze enkel de cijfers van de balans en de
resultatenrekening, alsook het jaarverslag. De toelichtingen, die toch wel noodzakelijk zijn
om de balans en resultatenrekening te beoordelen, worden in de regel niet op de site gezet.
Zelfs na uitdrukkelijk verzoek via mail, was het onmogelijk om toegang te krijgen tot de
toelichtingen. Het is blijkbaar in Rusland nog steeds niet ingeburgerd om vrijwillig veel
informatie te ontsluiten. In het licht van deze situatie heb ik me noodgedwongen moeten
beperken tot een gering aantal jaarrekeningen. Bijgevolg is het niet de bedoeling om de
verschillen te kwantificeren, maar worden de jaarrekeningen onderworpen aan een kwalitatief
onderzoek. Het betreffen de jaarrekeningen die opgemaakt zijn voor het jaar 2008. Immers,
bij het begin van het onderzoek hadden nog niet alle bedrijven de jaarrekeningen voor 2009
gepubliceerd op hun site.
24
Uiteindelijk heb ik van zeven ondernemingen de jaarrekeningen volgens IFRS en
PBU geanalyseerd. Vijf van deze bedrijven zijn actief in de telecommunicatiesector, nl.
Rostelekom, Dalsvjaz, Volgatelekom, Sibirtelekom en Joezjnaja telekommoenikatsionnaja
kompania (JOETK). Een zesde bedrijf, Mosenergo, is actief in de energiesector en de laatste
onderneming, Akron, produceert minerale meststoffen12.
Naast het beperkt aantal jaarrekeningen dat geanalyseerd wordt, is er nog een andere
reden die de validiteit van dit onderzoek in het gedrang brengt. Immers, de vijf bedrijven uit
de telecommunicatiesector zijn allemaal dochterondernemingen van Svjazinvest, een bedrijf
dat gecontroleerd wordt door de Russische staat. Het is niet onwaarschijnlijk dat deze
bedrijven aangespoord worden om hun jaarrekeningen zo overeenkomstig mogelijk te maken,
om de consolidatie van Svjazinvest te vergemakkelijken. Bij het onderzoek bleek
onmiddellijk dat de onderlinge verschillen minimaal zijn in vergelijking met de verschillen
tussen deze vijf jaarrekeningen en de jaarrekeningen van de overige twee bedrijven.
Bovendien zijn deze vijf jaarrekeningen, zowel volgens IFRS als PBU, allen door
KPMG Moskou geaudit. Bij Mosenergo werden de beide jaarrekeningen geaudit door
PricewaterhouseCoopers Moskou. De geconsolideerde jaarrekening van Akron werd eveneens
geaudit door PricewaterhouseCoopers Moskou, terwijl de auditor van de enkelvoudige
jaarrekening Baker Tilly Rusaudit was. De afwijkingen tussen de IFRS en de PBU
jaarrekening zijn het grootst bij Akron. Dit komt ondermeer omdat de PBU jaarrekening veel
rekening houdt met de belastingen. Men legt er steeds de nadruk op de afwijking van de
boekhoudregels ten opzichte van de belastingvereisten, ondermeer bij de afschrijvingen. De
puur boekhoudkundige informatie is echter geringer dan bij de andere jaarrekeningen. Dit kan
te wijten zijn aan het feit dat de jaarrekening niet door één van de Big Four geaudit is.
4.2. De componenten van de jaarrekening
PBU IFRS
Balans:
rekeningenstelsel
Verticaal opgemaakt volgens stijgende
Balans:
geen rekeningenstelsel
Verticaal opgemaakt volgens stijgende
12 Meer informatie omtrent deze ondernemingen wordt gegeven in bijlage 4.1.
25
liquiditeit
Zeer gedetailleerd
Eigen vermogen: niet-uitgekeerde winst kan
opgesplitst worden russen de winst van het
huidige jaar en de voorgaande jaren
Lange termijn schulden: geen pensioenen en
sociale verplichtingen
Resultatenrekening:
enkel volgens functie toegestaan
Soms administratieve en commerciële kosten
opgenomen bij cost of goods sold
Cashflow statement:
Enkel de directe manier is toegestaan
liquiditeit
Minder gedetailleerd
Eigen vermogen: niet-uitgekeerde winst
wordt nooit opgesplitst
Lange termijn schulden: eveneens
pensioenen en sociale verplichtingen
Resultatenrekening:
Alle jaarrekeningen volgens aard, behalve
Akron
Niet van toepassing
Cashflow statement:
De 7 jaarrekeningen zijn allen volgens de
indirecte manier opgemaakt
Tabel 4.1: de componenten van de jaarrekening
Zowel bij IFRS als PBU bestaat de jaarrekening verplicht uit de balans, resultatenrekening,
cashflow statement en de mutatietabel van het eigen vermogen. In PBU wordt gebruik
gemaakt van een rekeningenstelsel om elk item in de afzonderlijke componenten van de
jaarrekening te definiëren. Bij IFRS staat bij de verschillende items uit de jaarrekening
vermeld waar in de toelichtingen de meer gedetailleerde informatie omtrent die items
weergegeven wordt. De balans is verticaal opgemaakt waarbij eerst de vaste en vlottende
activa worden opgesomd en nadien het eigen vermogen en de lange en korte termijn schulden.
Het is dus een opmaak volgens stijgende liquiditeit.
26
De balans13 opgemaakt volgens PBU is meer uitgesplitst en gedetailleerder dan
volgens IFRS. De voorraden worden volledig opgedeeld volgens de soort voorraad, nl.
materialen, goederen in bewerking, gereed product enz. Bij de vorderingen wordt er een
opsplitsing gemaakt tussen vorderingen die binnen de twaalf maanden moeten betaald worden
en vorderingen die pas na één jaar zullen geïnd worden. Beide items zijn wel onder de noemer
vlottende activa weergegeven. In beide gevallen worden de vorderingen dan ook nog eens
opgesplitst per soort, nl. vooruitbetalingen, handelsvorderingen en overige vorderingen. Enkel
in de jaarrekening van Mosenergo is dit niet het geval. Dit is nochtans de voorstelling van de
vorderingen zoals die door PBU 4 is vastgelegd. In IFRS wordt in de balans enkel het totale
bedrag van de vorderingen vermeld.
In het eigen vermogen wordt er bij PBU een onderscheid gemaakt tussen het kapitaal,
het extra kapitaal, de wettelijke reserve en de niet-uitgekeerde winst. In de jaarrekeningen van
de telecommunicatiebedrijven wordt de niet-uitgekeerde winst opgesplitst tussen de niet-
uitgekeerde winst van het huidige jaar en van de voorbije jaren. In de balansen, opgemaakt
volgens IFRS is de verdeling van het eigen vermogen gelijkaardig. De niet-uitgekeerde winst
is echter nooit opgesplitst.
Bij de lange termijn verplichtingen is er in PBU niet apart sprake gemaakt van
pensioenen en lange termijn sociale verplichtingen, wat in IFRS wel het geval is. Dit is
natuurlijk te verklaren door het feit dat er geen overeenkomstige PBU norm bestaat. In PBU
wordt wel een onderscheid gemaakt, zowel bij lange als korte termijn verplichtingen, tussen
leningen en kredieten, tenzij bij Mosenergo. Niettemin is deze opsplitsing de methode die
PBU 4 voorschrijft. De operationele schulden worden in PBU ondermeer opgedeeld in
ontvangen voorschotten, personeelsverplichtingen, bijdragen aan het staatsfonds, belastingen
en overige. Over te dragen opbrengsten worden in PBU, in tegenstelling tot IFRS, apart op de
balans vermeld.
De resultatenrekening mag in IFRS zowel volgens aard als functie worden opgemaakt.
De geanalyseerde resultatenrekeningen zijn allemaal volgens aard opgemaakt, behalve de
resultatenrekening van Akron. In PBU is enkel de opmaak volgens functie toegestaan. Er is
een opsplitsing tussen operationele en overige kosten en opbrengsten. De operationele
opbrengsten en kosten worden onderverdeeld in omzet en cost of goods sold. Bij de cost of
goods sold zijn bij sommige bedrijven ook de administratieve en commerciële kosten
gerekend. Mosenergo, Rostelekom en Akron stellen deze kosten afzonderlijk voor. In PBU
13 De voorstelling van de balans en de resultatenrekening, zoals vereist door PBU 4, wordt weergegeven in bijlage 4.2
27
zijn de kosten voor de belastingen uitgesplitst tussen de uitgestelde belastingen en de huidige
belastingen op de winst. In PBU is er in tegenstelling tot IFRS geen aparte melding van de
opbrengsten of kosten die verbonden zijn aan wisselkoersen, ze worden opgenomen in
overige kosten. Zowel in IFRS als in PBU gebeurt de berekening van de winst per aandeel
onder de resultatenrekening.
In IFRS is voor de opmaak van het cashflow statement zowel de directe als indirecte
manier toegestaan. Al de geanalyseerde jaarrekeningen werden opgesteld volgens de indirecte
manier. PBU daarentegen staat enkel de directe manier toe. In beide jaarrekeningen wordt er
een opdeling gemaakt tussen operationele, investering- en financiële activiteiten.
Samengevat kan men stellen dat de balans volgens PBU veel gedetailleerder is
weergegeven dan volgens IFRS, hoewel ze eigenlijk gelijkaardig zijn opgesteld. De
resultatenrekening is in PBU dan weer beknopter, wegens de verplichte weergave volgens
functie, waardoor vele kosten niet apart vermeld worden, maar worden weergegeven in cost of
goods sold.
4.3. De toelichtingen
PBU IFRS
Voorstelling onderneming en activiteiten:
zeer uitgebreid
Boekhoudbeleid van de onderneming: de
gevolgde normen en eventuele wijzigingen
Operaties in vreemde valuta: enkel financiële
activa
Herclassificaties
Voorstelling onderneming en activiteiten:
minder uitgebreid
Boekhoudbeleid van de onderneming: de
gevolgde normen en eventuele wijzigingen
en waarderingsprincipes
Operaties in vreemde valuta: ook niet-
financiële activa
Herclassificaties en fouten
Tabel 4.2: de toelichtingen
28
Beide jaarrekeningen beginnen steeds met de voorstelling van de onderneming en haar
activiteiten. In PBU gebeurt dit veel uitgebreider dan in IFRS. Men vermeldt het totale aantal
personeelsleden, alle leden van de directieraad, raad van bestuur ed. en men geeft alle
activiteiten gedetailleerd weer. In IFRS wordt enkel de sector vermeld waarin het bedrijf
actief is en geeft men geen informatie omtrent de leden van de verschillende raden. Ook de
liquiditeit en de financiële middelen worden onder beide normen meegedeeld in enkele
jaarrekeningen uit de telecomsector. Er wordt weergegeven over welke financiële middelen
de onderneming beschikt, voor welke doeleinden ze die heeft aangetrokken en hoe de relatie
is tussen de korte termijn schulden en de vlottende activa.
Nadien wordt de basis voor het opmaken van de jaarrekening uit de doeken gedaan.
Beide jaarrekeningen vermelden de normen die ze navolgen en of er zich veranderingen in de
boekhoudpolitiek hebben voorgedaan door de aanname van nieuwe normen en welke invloed
die veranderingen hebben op de cijfers. Bovendien wordt in IFRS en de PBU jaarrekeningen
van de telecomindustrie al vooruitgeblikt naar de normen die in het komende boekjaar van
kracht worden. IFRS geeft extra uitleg over de principes van waardering, nl. welke items
weergegeven worden op basis van de historische kost en welke items gewaardeerd worden
aan fair value.
Speciale aandacht gaat in beide jaarrekeningen ook uit naar operaties in vreemde
valuta. De wisselkoersen worden weergegeven, zoals ze door de Centrale Bank zijn
vastgesteld op de laatste dag van het boekjaar. In IFRS kunnen ook niet-financiële activa
onderhevig zijn aan de wisselkoersen op het einde van het boekjaar, aangezien ze aan fair
value kunnen gewaardeerd worden in vreemde valuta.
In IFRS is de mogelijkheid voorzien om fouten uit vorige periodes retrospectief te
verbeteren en bedragen te herclassificeren. In de jaarrekeningen waarin dat van toepassing is,
is dit werkelijk gedaan en wordt de invloed van de verbeteringen op de winst en de winst per
aandeel weergegeven. PBU staat enkel herclassificaties toe om zo de gegevens van het
voorbije jaar in overeenstemming te brengen met het huidige jaar.
29
4.3.1. De activa
Materieel vaste activa
PBU IFRS
Tabel met de toegestane levensduur van de
vaste activa
Welke kosten geactiveerd worden
Geen info over herwaardering, behalve
Mosenergo
Hoe gratis gekregen vaste activa gewaardeerd
worden
Tabel met de wijziging van de vaste activa
Geregistreerde activa (Akron & Mosenergo)
Volledig afgeschreven vaste activa (behalve
Akron)
Vaste activa in waarborg
Tabel met de toegestane levensduur van de
vaste activa
Welke kosten geactiveerd worden
Hoe de herwaardering wordt doorgevoerd
Hoe gratis gekregen vaste activa gewaardeerd
worden
Gelijkaardige tabel, maar ook de verschillende
soorten vaste activa worden weergegeven
Geen info over geregistreerde activa
Volledig afgeschreven vaste activa (behalve
Akron)
Vaste activa in waarborg
Tabel 4.3: materieel vaste activa
In de boekhoudpolitiek worden in beide jaarrekeningen tabellen weergegeven met de
toegestane levensduur van de verschillende soorten vast actief. In IFRS en PBU wordt
vermeld welke kosten geactiveerd worden, zoals modernisatiekosten en welke kosten, zoals
kosten van renovatiewerken worden opgenomen bij de kosten in de resultatenrekening. Bij
materieel vast actief wordt er bij PBU niets gezegd over herwaardering. Enkel in Mosenergo
zijn vele objecten geherwaardeerd en is het onderscheid tussen IFRS en PBU op dit vlak
30
minimaal. In IFRS en PBU wordt er uitleg gegeven over de methode van waardebepaling bij
vast actief dat de onderneming gratis heeft gekregen ten tijde van het proces van privatisatie.
Zowel de IFRS als de PBU jaarrekeningen geven de samenstelling van de materieel
vaste activa weer in een tabel. In beide tabellen wordt de oorspronkelijke waarde
weergegeven aan het begin van de boekhoudperiode plus de nieuw verworven vaste activa,
eventueel de activa die men is beginnen te exploiteren en degene waarvan men zich ontdaan
heeft. Dit is de wijze van voorstelling die PBU 6 voorstelt. Daarvan worden de afschrijvingen
afgetrokken en de waardeverminderingen. Mosenergo vormt hier een uitzondering. In de
jaarrekening volgens PBU geeft dit bedrijf geen tabel weer. De bedragen worden wel allemaal
vermeld en er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het bedrag van vaste activa die
al geregistreerd zijn en de objecten die zich in het proces van registratie bevinden (supra, p.
13). Dit wordt vereist door PBU 6 en is eveneens het geval in de PBU jaarrekening van
Akron. In IFRS wordt voor al deze punten een opsplitsing gemaakt tussen de verschillende
soorten vaste activa en krijgt men niet alleen de gegevens van 2007 en 2008, maar ook nog
van 2006. Beide jaarrekeningen vermelden ook het totale oorspronkelijke bedrag van de
volledig afgeschreven vaste activa, behalve de Akron jaarrekeningen, alsook het bedrag van
de vaste activa die als waarborg zijn gegeven.
Financiële leasing
PBU IFRS
Termijn van de leasing en de betalingen voor de
komende jaren
Afschrijvingen
Invloed op balans van de leasinggever
Toekomstige leasingbetalingen (behalve Akron &
Mosenergo)
Termijn van de leasing en de betalingen voor de
komende jaren
Afschrijvingen van de leasingobjecten worden
niet apart weergegeven
Niet van toepassing
Toekomstige leasingbetalingen
Tabel 4.4: financiële leasing
Ook de objecten, verkregen door financiële lease, zijn een onderdeel van de materieel vaste
activa. In het algemeen meldt IFRS omtrent leasing welke objecten geleased worden en tegen
31
welke rente, wie de belangrijkste leasinggever is en de verdisconteerde waarde van de
toekomstige leasingbetalingen. In PBU worden deze zaken niet meegedeeld, maar wordt wel
de termijn van de leasing vermeld en afzonderlijk de afschrijvingen. Bovendien tonen
sommige bedrijven ook welke invloed de leasingactiviteiten hebben op de jaarrekening van de
leasinggever. Immers, in PBU worden niet alle objecten verkregen door een financiële lease,
als vast actief opgenomen in de balans. Deze activa staan op de ‘buitenbalans rekening’.
Beide jaarrekeningen, behalve PBU Akron en Mosenergo, tonen de toekomstige leasing
betalingen. In IFRS en PBU wordt bij het item materieel vaste activa ook de som van de
geactiveerde intrest weergegeven.
Immaterieel vaste activa (IVA)
PBU IFRS
Informatie over IVA in balans en
boekhoudpolitiek, maar niet in de toelichtingen
Akron: wel informatie over IVA
Informatie over de verschillende soorten vaste
activa, de afschrijvingen, de licenties etc.
Akron: geen informatie over IVA
Tabel 4.5: immaterieel vaste activa
Wat betreft de immateriële vaste activa, wordt er in PBU geen extra info voorzien in de
toelichtingen, ondanks het feit dat het een item is in de balans en dat de principes van
waardering vermeld worden in de boekhoudpolitiek, nl. de oorspronkelijke kost verminderd
met de geaccumuleerde afschrijvingen. De personen die de jaarrekening raadplegen hebben
dus geen idee waar het bedrag bij de immaterieel vaste activa vandaan komt en welke
elementen erin zijn opgenomen. In IFRS wordt er wel veel informatie gegeven, ondermeer de
verschillende soorten immaterieel vaste activa, de nieuw verworven IVA, de afschrijvingen en
waardeverminderingen. Bovendien sommen de bedrijven de verschillende licenties op
waarover ze beschikken, alsook de mogelijkheid voor het verlengen van deze licenties. Ook
computerprogramma’s worden opgenomen onder de noemer immaterieel vast actief in IFRS,
terwijl dit bij PBU valt onder het item overig vast actief. De jaarrekeningen van Akron
vormen een uitzondering. Daarin wordt informatie verschaft over de immaterieel vaste activa
in PBU en niet in IFRS.
32
Investeringen in dochters en geassocieerden
PBU IFRS
Aandeel in het eigen vermogen
Balanswaarde van de investeringen, behalve
Akron
Reserves voor waardeverminderingen per bedrijf
Aandeel in het eigen vermogen
Balanswaarde van de investeringen, behalve van
de dochters
Reserves voor waardeverminderingen, niet per
bedrijf
Tabel 4.6: investeringen in dochters en geassocieerden
De investeringen in dochters, geassocieerde bedrijven en overige investeringen worden zowel
in IFRS als in PBU besproken. Beide jaarrekeningen vermelden het aandeel in het eigen
vermogen, het aandeel in de aandelen met stemrecht en de balanswaarde van de investering.
De jaarrekeningen van Akron geven enkel het aandeel in het kapitaal weer. In PBU wordt
tevens de balanswaarde van de dochters vermeld. Dit laatste is in IFRS niet het geval wegens
het geconsolideerde karakter van de jaarrekening. In PBU worden er reserves voor
waardeverminderingen per bedrijf opgemaakt, behalve bij Akron.
Bij PBU worden uitgegeven leningen weergegeven onder het item overige lange
termijn en korte termijn investeringen, waarbij de klemtoon duidelijk op de termijn ligt. De
waarde, de intrest en de aflossingsdatum worden weergegeven. Mosenergo en Akron
vermelden enkel het bedrag. Deze gegevens komen niet voor in IFRS aangezien het leningen
betreft aan bedrijven die tot de groep behoren en die dus in de geconsolideerde jaarrekening
verwijderd worden.
Voorraden
PBU IFRS
Kosten die opgenomen worden in de voorraden
Waarderingspolitiek
Gedetailleerde tabel met de verschillende
soorten voorraad bij de telecombedrijven
Wijziging in de reserves
Kosten die opgenomen worden in de voorraden
Waarderingspolitiek
Minder opsplitsingen in de tabel met de
verschillende soorten voorraden
Reserves, maar niet de wijziging
Tabel 4.7: voorraden
33
In de boekhoudpolitiek vermelden de jaarrekeningen welke kosten er allemaal mogen
opgenomen worden in de kostprijs, welke waarderingspolitiek het bedrijf volgt (FIFO of
gewogen gemiddelde) en het feit dat de ondernemingen uitgaan van de lower of cost of
market. De tabel met de voorraden is in PBU, bij de telecombedrijven, veel gedetailleerder
dan in IFRS. In de jaarrekeningen van Akron en Mosenergo worden de voorraden niet
opgesplitst in de toelichtingen. Nochtans wordt dit vereist door PBU 5. Daarnaast, wanneer
van toepassing, is er in PBU een reserve gecreëerd voor de voorraden en wordt de wijziging
in die reserve weergegeven. Dit laatste is niet steeds het geval in IFRS.
Vorderingen
PBU IFRS
Opsplitsing tussen lange en korte termijn
Vorderingen worden per soort klant
weergegeven
Geen opsplitsing tussen lange en korte termijn,
behalve in Mosenergo
Vorderingen worden per soort klant
weergegeven
Tabel 4.8: vorderingen
De vorderingen worden in PBU opgesplitst tussen lange en korte termijn debiteurvorderingen.
In IFRS wordt deze opdeling niet gemaakt, tenzij door Mosenergo. Wel worden in de meeste
jaarrekeningen volgens beide normen de vorderingen opgesplitst per soort klant, nl.
commerciële organisaties, budgetorganisaties, fysieke personen, ed. Tevens wordt in de
jaarrekeningen van de telecombedrijven een opsplitsing gemaakt tussen vorderingen die
voortvloeien uit de normale activiteiten van de onderneming en de bijzondere activiteiten.
Beide jaarrekeningen hebben ook een reserve aangelegd voor dubieuze vorderingen. In PBU
wordt er nog melding gemaakt van overige vorderingen, bv. de terug te vorderen belastingen.
Het item geld en geldequivalenten krijgt in PBU geen extra aandacht. In IFRS daarentegen
wordt de lezer van de jaarrekening geïnformeerd over de intrest waartegen de deposito’s en
het geld op de zichtrekeningen uitstaan of wordt een tabel weergegeven met de verschillende
bedragen. Eveneens worden de valuta weergegeven waarin het geld uitstaat en de
jaarrekening van Akron vermeldt zelfs de rating van de desbetreffende banken.
34
4.3.2. Het eigen vermogen
Eigen vermogen
PBU IFRS
Soort aandelen en de rechten
Niets over liquidatie
Enkel nominale waarde, nooit balanswaarde
Soort aandelen en de rechten
Soms wat er in geval van liquidatie gebeurt
met de aandelen
Balanswaarde bij de telecombedrijven
Tabel 4.9: eigen vermogen
Beide jaarrekeningen vermelden het aantal gewone en preferente aandelen, de nominale
waarde van de aandelen en de belangrijkste aandeelhouders en hun procentuele aandeel in het
eigen vermogen. Daarnaast worden de rechten, verbonden aan elk soort aandeel, opgesomd.
De jaarrekeningen van Akron vormen hier een uitzondering. Zowel in IFRS als in PBU wordt
er niets gezegd over de rechten die verbonden zijn aan de aandelen, noch over de
belangrijkste aandeelhouders. In sommige jaarrekeningen opgemaakt volgens IFRS geeft men
ook weer wat er gebeurt met de aandelen in geval van liquidatie. In IFRS wordt bij de
telecombedrijven steeds de balanswaarde weergegeven van de aandelen. Deze waarde
verschilt van de nominale waarde door de impact van inflatie. Bovendien zie je in deze
jaarrekeningen een vergelijking met 2006 en 2007 voor wat betreft de samenstelling van het
kapitaal. IFRS meldt ook het bedrag van de verdeelbare winst en van de niet verdeelbare
winst, die in de onderneming moet gehouden worden zoals bepaald door de Russische wet. In
PBU wordt in de balans bij het eigen vermogen ook de items ‘extra kapitaal’ en de wettelijke
reserve weergegeven. Toch treffen we enkel in Mosenergo, Akron en Rostelekom meer
informatie aan in de toelichtingen omtrent deze items, nl. wat ze inhouden en hoe men aan het
bedrag komt.
35
4.3.3. De schulden
Schulden
PBU IFRS
De intrestkosten en de overige kosten bij de
leningen
Obligaties:
Geen info over de reële intrest
Totale intrest en aflossingsbedrag van het
huidige boekjaar
Provisies worden vermeld
Geen info over pensioenen, enkel de
pensioenkosten van het huidige boekjaar
De intrestkosten bij de leningen
Obligaties:
Info over reële intrest bij telecombedrijven
Geschiedenis van de obligaties vanaf hun uitgifte
Provisies worden vermeld
Uitgebreide info over de pensioenen, eveneens
de pensioenkosten van het huidige boekjaar,
maar uitgesplitst
Akron vormt een uitzondering
Tabel 4.10: schulden
De schulden omvatten leningen, kredieten, obligaties, wissels, uitgestelde belastingen,
operationele schulden, over te dragen opbrengsten, provisies en overige korte en lange termijn
schulden. Bij leningen en kredieten wordt in de boekhoudpolitiek zowel in PBU als in IFRS
duidelijk vermeld dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen intrestkosten die geactiveerd
kunnen worden en de andere intrestkosten die worden opgenomen in de resultatenrekening. In
PBU worden, behalve bij Mosenergo en Akron, de overige kosten opgesomd die verbonden
kunnen zijn aan het verkrijgen van leningen. Bij leningen, kredieten en obligaties worden
telkens, behalve bij Mosenergo, de waarde weergegeven, de valuta van het contract, de datum
van de aflossing, de intrest en of er een waarborg is gegeven. Bij obligaties weet de lezer van
de PBU jaarrekening niets over de reële intrest die de onderneming moet betalen aan de
obligatiehouders. In IFRS wordt daar bij de jaarrekeningen van de telecombedrijven wel
informatie over gegeven. De extra informatie over de obligaties is in IFRS en PBU toch wat
verschillend. In PBU vermeldt men de totale intrest die de onderneming het afgelopen jaar
heeft betaald op de obligaties, alsook het totale aflossingsbedrag per soort obligatie. PBU
36
geeft dus enkel informatie omtrent het afgelopen boekjaar. IFRS heeft een veel bredere focus.
Het geeft de geschiedenis van de obligaties weer vanaf hun uitgifte, met name het aantal
uitgegeven obligaties, hun nominale waarde, de betaalde couponintresten en de gedane
aflossingen en geeft weer wat de verplichtingen van de onderneming zijn voor 2009. In
Volgatelekom en Dalsvjiaz worden deze gegevens ook in PBU vermeld. PBU geeft wel een
tabel weer met de af te lossen bedragen van de kredieten, obligaties en overige leningen per
jaar tot 2013. Deze informatie is in IFRS terug te vinden bij het liquiditeitsrisico (infra, p. 40).
De provisies worden in PBU en IFRS aangemaakt voor kosten in verband met het
personeel, meer bepaald voor toekomstige beloningen, premies en ontslagen, maar ook voor
gerechtelijke processen, belastingen en garanties. De verkregen informatie omtrent provisies
is in IFRS en PBU dezelfde.
De verplichtingen voor pensioenen en lange termijn sociale verplichtingen worden
geregistreerd volgens IFRS en heel uitgebreid weergegeven in de toelichtingen. Zoals het
hoort, wordt de pensioenverplichting bepaald door de huidige waarde van de toekomstige
betalingen. In de toelichtingen worden de verschillende veronderstellingen die de
onderneming in acht neemt bij het bepalen van die verplichting weergegeven, nl. de
verdisconteringsfactor, de turnover van het personeel, de verwachte loonsstijging enz.
Bovendien legt men uit hoe de verandering in de pensioenverplichting van het ene jaar op het
andere tot stand gekomen is. In PBU worden geen pensioenverplichtingen aangelegd. De
uitgaven voor de niet staatsgebonden pensioenfondsen van één boekjaar worden, zoals
volgens IFRS, opgenomen in de kosten van het boekjaar. In IFRS geeft men duidelijk weer
waaruit die kosten bestaan, nl. de service kost, de intrestkost, de veronderstelde
beleggingsopbrengst, de actuariële resultaten en de bijzondere gebeurtenissen, zoals
reglementswijzigingen. Enkel de jaarrekening van Akron, opgemaakt volgens IFRS, vormt
hier een grote uitzondering. Akron rept immers met geen woord over de pensioenverplichting.
Men geeft enkel dezelfde informatie als in PBU, nl. de pensioenkosten van het huidige
boekjaar.
37
4.3.4. De items in de resultatenrekening
Resultatenrekening
PBU IFRS
Redenen voor dalende/stijgende winst
Barter: opgesplitst per bedrijf en het percentage
van de totale omzet
Opbrengsten en kosten: gedetailleerd
Belastingen: tijdelijke en permanente verschillen
per item uit de resultatenrekening
Geen info over reële belastingvoet
Geen info over dalende/stijgende winst
Barter: enkel totale bedrag
Opbrengsten en kosten: gestructureerd
Belastingen: tijdelijke verschillen per balansitem
Telecombedrijven: reële belastingvoet
Tabel 4.11: resultatenrekening
In de boekhoudpolitiek geeft men de criteria weer voor het erkennen van opbrengsten,
dividenden en kosten. In sommige jaarrekeningen worden transacties van naturaruil (barter)
getoond en wordt vermeld hoe de prijs van deze goederen moet bepaald worden. De items die
behoren tot de operationele opbrengsten zijn gelijkaardig in de IFRS en de PBU
jaarrekeningen. In de IFRS jaarrekeningen van de telecombedrijven maakt men een
opsplitsing tussen de verschillende groepen klanten en de grootte van hun aandeel in de totale
operationele opbrengsten. In PBU worden redenen gegeven voor de dalende/groeiende
opbrengsten in 2008 in vergelijking met 2007. Een deel van de opbrengsten is verkregen
zonder daarvoor geldelijke middelen te ontvangen. In IFRS geeft men meestal enkel het totale
bedrag van deze operaties weer, terwijl in PBU deze operaties worden opgesplitst per bedrijf
en er duidelijk wordt aangegeven hoeveel procent van de totale omzet deze operaties
vertegenwoordigen.
De overige opbrengsten en kosten zijn in PBU in de regel veel gedetailleerder
weergegeven dan in IFRS. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat de resultatenrekening
is weergegeven volgens functie en de bedrijven verplicht zijn om in de toelichtingen de
kosten volgens aard weer te geven. In IFRS zijn de kosten meer gestructureerd. Zo worden er
38
verschillende tabellen voorzien voor de personeelskosten, de materiaalkosten en de
intrestkosten. De intrestkosten worden onderverdeeld in kosten voor leningen, leasing en de
pensioen- en lange termijn sociale verplichtingen. Enkel bij Akron is dit niet het geval. Het
bedrag van de geactiveerde intrestkosten in de materieel en immaterieel vaste activa wordt
meegedeeld, wat ook het geval is in PBU.
Wat betreft de belasting op de winst wordt er in PBU een onderscheid gemaakt tussen
de tijdelijke en permanente verschillen ten opzichte van de boekhoudkundige winst. De
tijdelijke verschillen zijn onderverdeeld in uitgestelde belastingen op de actief- en de
passiefzijde. In IFRS is er enkel sprake van tijdelijke verschillen. De veranderingen in de
uitgestelde belastingen worden vergeleken met de jaren 2006 en 2007. De tabellen waarin de
uitgestelde belastingen worden weergegeven verschillen in IFRS en PBU. Dit is natuurlijk te
wijten aan het feit dat IFRS de balansbenadering volgt, terwijl PBU uitgaat van de
resultatenrekening. Daardoor worden in IFRS de wijzigingen besproken per item van de
balans, terwijl dit in PBU gebeurt op basis van de verschillende kosten en opbrengsten.
Bovendien maken de telecombedrijven in de IFRS jaarrekeningen meestal een onderscheid
tussen de nominale, officiële belastingvoet en de reële.
4.3.5. Verbonden partijen
Verbonden partijen
PBU IFRS
Aard van de operaties en de bedragen
Aandeel van de bedrijven in de vorderingen en
schulden
Info over pensioenfonds
Opsplitsing beloning directiepersoneel
Aard van de operaties en de bedragen
Aandeel van de bedrijven in de vorderingen en
schulden
Info over pensioenfonds
Totaal bedrag beloning directiepersoneel
Tabel 4.12: verbonden partijen
Beide jaarrekeningen geven de aard van de relaties weer tussen de onderneming en zijn
verbonden partijen, alsook de aard van de operaties en de bedragen. Daarnaast tonen ze het
39
aandeel van die bedrijven in de crediteur- en debiteurvorderingen en in de leningen. In de
jaarrekeningen van de telecombedrijven worden bovendien de belangrijkste bedrijven
waarmee de onderneming samenwerkt nog eens apart voorgesteld, nl. hun activiteiten en de
samenwerking. Enkel in PBU Akron wordt er niets gezegd over de operaties met de
verbonden partijen. De verbonden partijen en de aard van de relatie worden wel weergegeven.
Belangrijke operaties vinden ook plaats met de niet-staatsgebonden pensioenfondsen.
In beide jaarrekeningen wordt het totale bedrag weergegeven dat de onderneming het voorbije
jaar betaald heeft aan dat fonds. Er wordt nog meer informatie verstrekt over de wettelijke
voorwaarden voor het krijgen van het pensioen als soms ook de bedrijfsspecifieke
voorwaarden. In IFRS meldt men tevens het aantal werknemers van de onderneming dat
deelneemt aan dat pensioenfonds en de gemiddelde duur tot hun pensioen. In PBU is dit de
enige informatie over de pensioenen die de lezer van de jaarrekening krijgt.
Andere operaties in verband met het personeel zijn de beloningen aan het
directiepersoneel. In PBU wordt ook hier een grotere opsplitsing gemaakt tussen de
verschillende soorten beloningen, nl. vergoedingen voor de arbeid, jaarlijks verlof, medische
voorzieningen en de pensioenen. In IFRS wordt meestal enkel het totale bedrag en het aantal
leden van de directie vermeld. In PBU hoeft men het aantal directieleden niet te vermelden
aangezien men in het begin van de jaarrekening elk lid afzonderlijk voorstelt.
4.3.6. Voorwaardelijke verplichtingen en operationele risico’s
Beide jaarrekeningen geven de omstandigheden van de Russische economie weer, ondermeer
de gekrompen kapitaal- en kredietmarkt. Daarnaast wordt voorzichtigheid ingebouwd met
betrekking tot de te betalen belastingen en de mogelijkheid tot geldboetes gedurende de
volgende drie jaren. In sommige jaarrekeningen worden omtrent dit onderwerp de lopende
rechtszaken besproken en de som en de kans voor het betalen van de boetes. Daarbij geven de
bedrijven nog informatie over overige rechtszaken, verzekeringen, de mogelijkheid tot het
verlengen van licenties (enkel in IFRS), de geplande personeelsinkrimping, eventueel de
milieuverplichtingen en de prijsveranderingen. Enkel in PBU Akron wordt niets verteld over
de voorwaardelijke verplichtingen en operationele risico’s.
40
4.3.7. Financiële instrumenten
In de jaarrekeningen opgemaakt volgens IFRS komt dit item zeer uitgebreid aan bod. In de
jaarrekeniningen van de telecombedrijven wordt vooreerst het financieringsbeleid van de
onderneming uitgelegd, de doelen en de aanpak. Men geeft de internationale en Russische
rating van de onderneming weer en beschrijft op welke manier ze hun kredietrating willen
verbeteren. Daarvoor nemen ze enkele ratio’s in acht, waarvan de waarde in een bepaald
interval moet liggen.
Behalve in de jaarrekening van Akron, worden de opbrengsten en kosten van de
financiële instrumenten in een aparte tabel weergegeven per soort van financieel instrument.
De verschillende soorten financiële instrumenten zijn: geld en geldequivalenten,
debiteurvorderingen, financiële activa available- for- sale, uitgegeven leningen, gekregen
bankkredieten en leningen, obligaties, financiële leasing en crediteurvorderingen. De
opbrengsten en kosten worden onderverdeeld in: reserve voor dubieuze schulden,
intrestkosten, intrestopbrengsten, dividendopbrengsten, herwaardering en wisselkoers-
verschillen. Bij Akron worden enkel de financiële opbrengsten weergegeven. Een deel van
deze elementen worden natuurlijk ook in de PBU jaarrekeningen weergegeven, maar daar
staan deze gegevens over de volledige jaarrekening verspreid. Zo worden de
wisselkoersverschillen enkel weergegeven in overige opbrengsten/kosten, de
dividendopbrengsten bij de investeringen en de dubieuze vorderingen afzonderlijk bij de
debiteurvorderingen. Dus eigenlijk wordt dezelfde informatie verschaft in de beide
jaarrekeningen, maar is deze informatie veel overzichtelijker en meer gestructureerd in IFRS.
Volgens PBU 19.42 zijn de ondernemingen verplicht om een opsplitsing te maken
tussen financiële instrumenten die aan fair value gewaardeerd worden en financiële
instrumenten voor dewelke dat niet het geval is. In de toelichtingen moet men daarbij het
totaal bedrag van elk van deze categorieën weergeven. Dit is echter enkel het geval in de
jaarrekeningen van Akron en Mosenergo.
Toch levert IFRS extra informatie die in de regel niet in de PBU jaarrekeningen is
opgenomen, nl. het valutarisico, het renterisico, het liquiditeitsrisico en het kredietrisico. In de
PBU jaarrekeningen is deze informatie enkel terug te vinden bij Rostelekom en dan is deze
nog beperkter dan in IFRS. Er worden immers geen sensitiviteitsanalyses uitgevoerd, enkel de
huidige toestand wordt besproken.
Valutarisico wordt gedefinieerd als het risico dat veranderingen in de wisselkoersen
invloed uitoefenen op het financiële resultaat en op de cashflows. Bij de bespreking van het
41
valutarisico wordt een tabel voorgelegd met de items die uitgedrukt zijn in vreemde valuta. Er
wordt een vergelijking gemaakt met het vorige jaar en er wordt berekend hoeveel de koers
van de roebel ten opzichte van de betreffende vreemde valuta gewijzigd is. Daarnaast wordt er
een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd, waarbij men de invloed van de verandering van de
wisselkoersen op het resultaat voor belastingen berekent bij een stijging of daling met een
bepaald percentage.
Het renterisico is het risico dat een verandering in het intrestpercentage van de
financiële instrumenten die de onderneming gebruikt, invloed uitoefent op het financiële
resultaat en de cashflows. Bij het renterisico wordt gelijkaardige informatie gegeven als bij
het valutarisico. In plaats van de verschillende vreemde munten wordt in de tabel naast de
verschillende items die onderhevig zijn aan de intrest, het soort intrest vermeld, nl. vaste
intrest, variabele intrest of intrestloos. Ook in dit geval maakt men een vergelijking met 2007
en wordt een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd. Akron voert echter enkel de sensitiviteit-
analyse uit.
Het liquiditeitsrisico vertegenwoordigt het risico dat de onderneming onvoldoende
cash heeft om haar verplichtingen na te komen. Bij het liquiditeitsrisico wordt een tabel
getoond met de af te lossen bedragen van leningen, obligaties, leasing en rekening-
courantkrediet. Deze informatie staat ook in PBU vermeld bij de leningen zelf (supra, p. 35).
Onder het kredietrisico verstaan we het risico dat de contra-agent zijn verplichtingen
ten opzichte van de onderneming niet kan voldoen. Er wordt een tabel weergegeven met de
debiteurvorderingen per klantengroep en de duur van de uitstaande facturen. Ook hier maakt
men een vergelijking met 2007. In Akron wordt de rating van de banken vermeld en het
bedrag dat de onderneming erbij heeft uitstaan.
4.3.8. Segmentinformatie
PBU 12 onderscheidt net als IFRS twee soorten segmenten, operationele en geografische. Een
operationeel segment wordt gedefinieerd als een deel van de onderneming dat bepaalde
producten vervaardigt of bepaalde diensten levert, waarvan de risico’s en de winst verschilt
van de andere delen van de onderneming. Een onderneming wordt opgedeeld in verschillende
geografische segmenten als de onderneming haar producten op markten afzet die qua risico en
winst sterk van elkaar verschillen of als de activa van de onderneming zich op verschillende
geografische gebieden bevinden. Alle IFRS jaarrekeningen verschaffen informatie over de
segmenten. Indien de onderneming slechts uit één segment bestaat legt men uit waarom dit
42
het geval is. In sommige PBU jaarrekeningen (JOETK, Volgatelekom en Akron) wordt niets
meegedeeld over segmenten. Dit zijn ondernemingen waarbij men in de IFRS jaarrekening
vermeldt dat de onderneming slechts uit één segment bestaat. Indien de onderneming uit
meerdere segmenten bestaat, worden de omzet, activa, passiva en kosten, voor zover dat
mogelijk is, uitgesplitst naar de verschillende segmenten. IFRS en PBU verschillen daarbij
niet van aanpak.
4.3.9. Gebeurtenissen na balansdatum
Als laatste element in de jaarrekeningen komen de gebeurtenissen die plaatsvinden na de
balansdatum, maar voor het ondertekenen van de jaarrekeningen. Dit wordt geregeld door
PBU 7 en IAS 10. De informatie die in de PBU en IFRS jaarrekeningen wordt weergegeven is
gelijkaardig. Het betreft informatie over dividenden, leningen en ontslagen. Enkel de PBU
jaarrekening van Akron vermeldt niets over gebeurtenissen na de balansdatum.
4.4. Conclusie case study
In deze case study werd nagegaan of PBU en IFRS dezelfde informatie verschaffen in de
toelichtingen. Uit vroegere onderzoeken (McGee & Preobragenskaya, 2003) bleek immers dat
PBU nog steeds minder informatieontsluiting vereiste. Ik benadruk hier nog eens dat er
slechts zeven jaarrekeningen geanalyseerd werden en dat conclusies dus met een korreltje
zout moeten genomen worden. Bovendien blijkt uit de voorgaande bespreking dat de
jaarrekeningen van IFRS onderling en van PBU onderling al sterk verschillen. De
jaarrekening van Akron, opgemaakt volgens PBU wijkt sterk af van de overige. De vraag is
dan ook welke van die jaarrekeningen als ‘typisch Russisch’ beschouwd kan worden. De
informatie die in de jaarrekeningen wordt weergegeven beantwoordt ook niet altijd aan de
vereisten van de Russische boekhoudnormen. Uit eerder onderzoek kwam naar voren dat 71%
van de jaarrekeningen niet voldoet aan de boekhoudregels (McGee & Preobragenskaya,
2004b). Velen schrijven ofwel te weinig ofwel te veel informatie in de toelichtingen.
Toch meen ik dat uit de geanalyseerde jaarrekeningen enkele algemene conclusies
kunnen worden getrokken. Zo kan gesteld worden dat IFRS een bredere kijk heeft op de
activiteiten van de onderneming dan PBU. IFRS geeft meer informatie over gebeurtenissen uit
het verleden en verplichtingen waaraan de onderneming moet voldoen in de toekomst. In
43
tegenstelling tot PBU wordt in jaarrekeningen volgens IFRS immers de geschiedenis van de
obligaties weergegeven, worden in de tabellen informatie gegeven over de bedragen van
2006, wordt er informatie verschaft over wat er gebeurt met de aandelen in geval van
liquidatie en worden mogelijke risico’s en sensitiviteitsanalyses besproken.
Behalve de bredere kijk van IFRS, leggen de jaarrekeningen opgemaakt volgens IFRS,
ook meer de nadruk op de werkelijke waarde en de reële bedragen. Zo wordt in PBU nooit de
reële intrest of de reële belastingvoet weergegeven en geven ze nooit de impact van inflatie op
de bedragen in de balans weer. Daarnaast wordt er in PBU geen informatie gegeven over de
herwaarderingen.
Anderzijds geeft men in PBU meer gedetailleerde informatie dan in IFRS. Alle
activiteiten van de onderneming worden minutieus beschreven en alle leden van de
directieraden worden voorgesteld. De balans zelf bestaat uit meer verschillende items en ook
in de toelichtingen worden meer en uitgebreidere tabellen weergegeven. Zo worden de kosten
en opbrengsten in PBU veel meer uitgesplitst dan in IFRS en wordt er informatie gegeven
omtrent de oorzaken van een stijging/daling in de winst. Dit is natuurlijk deels te wijten aan
het feit dat in de resultatenrekening opgemaakt volgens PBU de operationele opbrengsten en
kosten onder één noemer vallen en er aldus daar weinig informatie wordt gegeven over de
verschillende kosten en opbrengsten. Anderzijds zijn de overige kosten en opbrengsten in de
resultatenrekening in PBU wel meer uitgesplitst dan in IFRS en worden deze in de
toelichtingen ook nog eens uitgebreid behandeld. In PBU wordt ook altijd een duidelijk
onderscheid gemaakt tussen korte en lange termijn vorderingen, leningen ed. Deze gegevens
staan telkens in aparte tabellen, iets wat in IFRS niet het geval is. Men kan zich natuurlijk wel
afvragen in welke mate al die afzonderlijke tabellen en minuscule opsplitsingen relevant zijn
voor de lezers van de jaarrekening. Het zorgt immers meer voor onduidelijkheid en chaos, dan
de gestructureerde, maar minder gedetailleerde weergave van IFRS.
Een opmerkelijk fenomeen in de jaarrekeningen opgemaakt volgens PBU is het item
van de immaterieel vaste activa. In alle geanalyseerde jaarrekeningen is het een item in de
balans en wordt er in de toelichtingen bij de boekhoudpolitiek vermeld hoe die activa worden
gewaardeerd. Toch wordt er in geen enkele jaarrekening informatie gegeven over welke
objecten er onder die noemer in de balans staan, het bedrag van de afschrijvingen en de
oorspronkelijke kost van de immateriële vaste activa. Allemaal informatie die men wel
terugvindt in IFRS. Het item geld en geldequivalenten is in PBU hetzelfde lot beschoren.
PBU geeft gedetailleerdere informatie in de boekhoudpolitiek omtrent de verschillende
kosten die worden opgenomen in de vaste activa, de voorraden en de extra kosten die een
44
onderneming kan ervaren bij het verkrijgen van leningen. Al deze elementen zijn letterlijk
gehaald uit de Russische boekhoudnormen, zoals weergegeven op de site van het Ministerie
van Financiën. IFRS besteedt er daar veel minder aandacht aan en legt de klemtoon
voornamelijk op de principes van herwaardering.
45
5. Algemeen besluit
In 1998 besloot Rusland voor de financiële rapportering over te gaan op IFRS. Voor de
geconsolideerde jaarrekening verkoos men de volledige adoptie van IFRS, terwijl de PBU
normen voor de enkelvoudige jaarrekening werden omgevormd om zo in overeenstemming te
komen met IFRS. De volledige overgang naar IFRS is echter nog steeds niet gerealiseerd.
Rusland hinkt op boekhoudvlak nog steeds achter op de Westerse landen. Toch zou het
verkeerd zijn om te stellen dat Rusland is blijven stilstaan. Immers, zoals McGee &
Preobragenskaya (2004b, p. 30) schreven: ‘When one considers that the developed market
economies have accounting systems that have evolved over hundreds of years, whereas the
present Russian system was not born until the early 1990s, it is possible to say that progress
has been substantial’.
De redenen voor de trage overgang naar IFRS zijn velerlei. De regulering wordt
bewerkstelligd door de overheid. Verschillende ministeries, elk met hun eigen visie, moeten
samenwerken en de normen en wetten passeren traag door de Duma. Er is onvoldoende
gekwalificeerd personeel, er zijn slechte vertalingen van de IFRS normen en de mentaliteit
van de boekhouders vormt een remmende factor. Zij zijn immers gewoon om de regels slaafs
na te volgen en zijn niet in staat om professionele oordelen te vellen, zoals door IFRS wordt
verondersteld. De belangrijkste factor blijft evenwel de nauwe band tussen de belastingen en
de boekhoudprincipes, een band die teruggaat tot aan het begin van de transitieperiode.
De laatste jaren heeft het Ministerie van Financiën vele PBU normen in
overeenstemming gebracht met IFRS. Toch zijn er nog belangrijke verschillen tussen beide
boekhoudnormen. Hoewel de beide systemen gebaseerd zijn op dezelfde principes, is
gebleken dat deze principes in PBU soms onder druk komen te staan. IFRS focust veel meer
op de economische realiteit van de transacties, terwijl men in PBU nog vaak nood heeft aan
documenten, alvorens men een transactie mag boeken. Fair value en herwaarderingen komen
in beide normen voor, maar worden in de praktijk in Rusland zelden toegepast. Bovendien
komen de complexe concepten en normen uit IFRS, zoals geamortiseerde kost,
pensioenplannen, hedging enz. niet voor in PBU, wat te wijten is aan de transitieproblematiek.
Niet alleen de normen op zich zijn verschillend, ook de informatie, weergegeven in de
toelichtingen van beide jaarrekeningen verschilt. Ondanks het beperkte aantal geanalyseerde
jaarrekeningen, konden er toch enkele algemene tendensen ontdekt worden. IFRS heeft een
bredere kijk op de economische transacties dan PBU, terwijl PBU meer aandacht schenkt aan
46
de activiteiten van de onderneming en de leden van de directieraden. Bovendien toont IFRS
vaker de reële, effectieve bedragen dan PBU. Er wordt dus wel iets meer informatie gegeven
in de toelichtingen van IFRS, zeker wat betreft de immaterieel vaste activa. De verschillen
tussen de PBU en IFRS jaarrekeningen zijn wel niet altijd even groot. Het hangt voornamelijk
af van hoe de jaarrekening volgens PBU is opgemaakt. Er zijn PBU jaarrekeningen die nauw
aansluiten bij IFRS en er zijn er die de belastingen voorop plaatsen. In die jaarrekeningen
wordt dan steeds het verschil geduid tussen de belastingcijfers en de boekhoudcijfers.
Het zou interessant zijn om een groter aantal PBU en IFRS jaarrekeningen te
onderzoeken om zo een beter beeld te krijgen van de ‘typische PBU jaarrekening’ en van de
verschillen tussen beide normen, inzake informatieweergave. Bovendien zou het boeiend zijn
om na te gaan in welke mate de verschillende vereisten van de normen leiden tot verschillen
in de boekhoudkundige cijfers. Dit wordt echter moeilijk gemaakt door het feit dat de IFRS
normen gebruikt worden voor de geconsolideerde jaarrekening en de PBU normen voor de
enkelvoudige.
De transitie naar de aanname van IFRS in Rusland, zoals die verwoord werd in het
‘Programma voor de hervorming van het boekhouden in overeenstemming met de
International Accounting Standards’ is nog steeds niet voltooid. De vraag is nu wanneer deze
overgang volledig zal verwezenlijkt worden.
47
6. Bibliografie
Bagaeva A., 2008, An examination of the effect of international investors on accounting
information quality in Russia, Advances in accounting, jg. 2008, volume 24, 157-161.
Bailey D., 1995, Accounting in transition in the transitional economy, European Accounting
Review, jg. 1995, volume 4, nr. 4, 595-623.
Barabanov A., 2004, Mezjdoenarodnyje standarty finansovoj ottsjotnostu- obzor (‘IFRS-
overzicht’). URL: <http://www.cfin.ru/ias/overview-6.shtml> (13/02/2010)
Deloitte & Touche Regional Consulting Sevices Limited, Doing Business in Russia 2009,
2009. URL: <http:// www.iasplus.com/europe/0909doingbusinessrussia2009.pdf>
(14/11/2009)
Djatej A. & Sarikas R., 2005, History and the Russian accounting transition, International
Journal of Accounting, Auditing and Performance Evaluation, jg. 2005, volume 2, nr. 1-2,
54-66.
Ernst & Young, 2009, IFRS, US GAAP and RAP. Comparison and basics.
Gousseva I., 2009, The Transition to IFRS: The Russian Experience.
URL: < http://skemman.is/bitstream/1946/2465/1/PDF_fixed.pdf> (15/11/2009)
Krylova T., 2003, Accounting in the Russian Federation, in: Peter Walton, Axel Haller en
Bernard Raffournier, International Accounting, Thomson Learning, Londen, 348-365.
Larson R. & Street D., 2004, Convergence with IFRS in an expanding Europe: progress and
obstacles identified by large accounting firms’ survey, Journal of International Accounting,
Auditing and Taxation, jg. 2004, volume 13, nr. 2, 89-119.
McGee R. & Preobragenskaya G., 2003, The Role of International Accounting Standards in
Foreign Direct Investment: A Case Study of Russia.
48
URL: < http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=409020> (10/11/2009)
McGee R. & Preobragenskaya G., 2004a, Problems of Implementing International
Accounting Standards in a Transition Economy: A Case Study of Russia.
URL: < http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=459363> (18/11/2009)
McGee R. & Preobragenskaya G., 2004b, Converting the Accounting System of a Transition
Economy: A Case Study of Russia, International Journal of Accounting, Auditing and
Performance Evaluation, jg. 2004, volume 1, nr.4, 448-464.
McGee R. & Preobragenskaya G., 2004c, International Accounting and Finance Certification
in the Russian Federation.
URL: < http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=538722> (18/11/2009)
Modernov, S., 2008, Transformatsija finansovoj ottsjotnosti v sootvetstbii s MSFO
(‘Transformatie van jaarrekeningen in overeenstemming met IFRS’).
URL: <http://www.ipp-spb.ru/index.php?page=news_archive&list=3&id=2122> (10/02/2010)
Morris R., Voronina T. & Gray S., 2006, Progress towards adopting International Financial
Reporting Standards in Russia: An Empirical Study of Russian Company Practices.
URL: < http://www.afaanz.org/research/AFAANZ%2006137.pdf> (18/11/2009)
Petrovets V. , 2006, Implementation of the International Financial Reporting Standards in
Russia: Problems and Experiences.
URL: < http://gupea.ub.gu.se/dspace/handle/2077/1439> (11/11/2009)
Raffournier B. & Walton P., 2003, International Accounting Standards Board, in: Peter
Walton, Axel Haller en Bernard Raffournier, International Accounting, Thomson Learning,
Londen, 35-65.
Richard J., 2003, Accounting in Eastern Europe: From communism to capitalism, in: Peter
Walton, Axel Haller en Bernard Raffournier, International Accounting, Thomson Learning,
Londen, 333-347.
49
Sucher P., Kosmala K., Bychkova S. & Jindrichovska I., 2005, Introduction: Transitional
Economies and Changing Notions of Accounting and Accountability, European Accounting
Review, jg. 2005, volume 14, nr. 3, 571-577.
Soekonkina, M., 2007, MSFO: osnovnyje printsipy i razlitsjija s rossijskim oetsjotom (‘IFRS:
belangrijkste principes en verschillen met PBU’), Glavbuch, nr. 12.
URL: <http://www.glavbukh.ru/art/11462> (10/02/2010)
Troebakova, L., 2009, Osnovnyje problem perechoda na MSFO (‘Belangrijke problemen bij
de transitie naar IFRS’).
URL: <http://www.financial-lawyer.ru/newsbox/bankiru/nalogooblogenie_bankov/128-
561.html> (10/02/2010)
Tyrrall D., Woodward D., Rakhimbekova A., 2007, The relevance of International Financial
Reporting Standards to a developing Country: Evidence from Kazakhstan, The International
Journal of Accounting, jg. 2007, volume 42, nr. 1, 82-110.
Kontseptsija razvitija boechalterskogo oetsjota i ottsjotnosti v rossijskoj federatsija na
srednesrotsjnoejoe perspektivoe (‘Visie op de ontwikkeling van boekhouden en financiële
rapportering in Rusland op de middellange termijn’), 2004.
URL: http://www1.minfin.ru/common/img/uploaded/library/2006/08/konc_sr.pdf (1/12/2009)
Osoesjtsjestvlenie reformy boechalterskogo oetsjota v Rossijskoj Federatsii. MSFO segodnja i
zavtra (‘De gerealiseerde boekhoudhervormingen in Rusland. IFRS vandaag en morgen’).
URL: <<http://www1.minfin.ru/common/img/uploaded/library/2008/02/Oktyabr_
2007_g._Kratkiy_otchet.pdf> (14/11/2009)
Polozjenija po boechalterskomoe oetsjotoe (‘De Russische boekhoudnormen’, PBU), 2006-
2009. URL: <http://www1.minfin.ru/ru/accounting/accounting/legislation/positions/>
(05/11/2009)
50
Proekt federalnogo zakona ‘O konsolidirovanoj finansovoj ottsjotnosti’ (De federale wet
‘Over de geconsolideerde jaarrekening’), 2007.
URL: <http://www1.minfin.ru/ru/accounting/accounting/projects/projects_financial/ >
(10/04/2010)
Sravnitelnyj analiz osnovnych trebovanij MSFO i rossijskich pravil boechgalterskogo oetsjota
i ottsjotnosti (‘Vergelijkende analyse van de belangrijkste vereisten van IFRS en PBU’),
2003-2007. URL:
<http://www1.minfin.ru/ru/accounting/accounting/basics/research/comparison/index.php?pg4
=1> (28/11/2009)
URL: <http://www.accountingreform.ru> (11/11/2009)
I
7. Bijlagen
Bijlage 3.1
Overzicht van de Russische boekhoudnormen
PBU 1 (2008): Boekhoudbeleid van een organisatie
PBU 2 (2008): Onderhanden projecten in opdracht van derden
PBU 3 (2006): Activa en passiva, waarvan de waarde is uitgedrukt in vreemde valuta
PBU 4 (1999): De jaarrekening van een organisatie
PBU 5 (2001): Materiaal- en productievoorraden
PBU 6 (2001): Vaste activa
PBU 7 (1998): Gebeurtenissen na balansdatum
PBU 8 (2001): Voorwaardelijke verplichtingen
PBU 9 (1999): Opbrengsten van een organisatie
PBU 10 (1999): Kosten van een organisatie
PBU 11 (2008): Informatie over verbonden partijen
PBU 12 (2000): Segmentinformatie
PBU 13 (2000): Overheidssteun
PBU 14 (2007): Immaterieel vaste activa
PBU 15 (2008): Kosten bij leningen en kredieten
PBU 16 (2002): Informatie over beëindigde bedrijfsactiviteiten
PBU 17 (2002): Kosten van R&D
PBU 18 (2002): Kosten van de winstbelasting van een organisatie
PBU 19 (2002): Financiële investeringen
PBU 20 (2003): Informatie over joint ventures
PBU 21 (2008): Herwaardering van activa en passiva
Vertaling gemaakt door de auteur
II
Bijlage 3.2
Overzicht van de belangrijkste verschillen tussen de PBU en IFRS normen
Verschillen PBU en IFRS normen
Opstelling en principes van de jaarrekening
PBU IFRS
Niet verplicht om comprehensieve winst
weer te geven
Boekhoudjaar loopt van 1 januari tot 31
december
Vaste vorm voor de balans,
resultatenrekening en cashflow statement
Resultatenrekening is enkel toegestaan
volgens functie
Cashflow statement is enkel toegestaan
volgens de directe manier
Verplicht om comprehensieve winst weer
geven
Begin- en einddatum mogen door de
onderneming zelf bepaald worden, minstens
eenmaal per jaar
Geen vaste vorm voor balans,
resultatenrekening en cashflow statement
Resultatenrekening mag volgens functie of
aard opgemaakt worden
Cashflow statement mag zowel volgens
directe of indirecte manier opgemaakt
worden
Opbrengsten en kosten
PBU IFRS
Erkenning op basis van het accrual principe,
maar nood aan documenten
Percentage of completion en completed
contract methode worden toegestaan
Erkenning op basis van het accrual principe
Enkel percentage of completion methode
wordt toegestaan
III
Administratieve kosten mogen opgenomen
worden in cost of goods sold
De afschrijvingsmethode mag nooit herzien
worden
Administratieve kosten mogen niet
opgenomen worden in cost of goods sold
Afschrijvingsmethode mag in bepaalde
gevallen herzien worden
Immaterieel vast activa (IVA)
PBU IFRS
IVA met beperkte levensduur mogen over
maximum 20 jaar worden afgeschreven
Licenties worden beschouwd als kosten van
toekomstige perioden
Zelf geproduceerd IVA mag erkend worden
in de balans
Alle uitgaven van R&D mogen geactiveerd
worden
Alle geactiveerde R&D kosten moeten over
maximum 5 jaar afgeschreven worden
Geen melding van een maximale levensduur,
wel gesuggereerd (IAS 38.69)
Licenties zijn een onderdeel van de IVA
Zelf geproduceerd IVA mag niet erkend
worden
Enkel de uitgaven verbonden aan de
developmentfase mogen geactiveerd worden
Geen melding van een maximale levensduur
van R&D
Vaste activa
PBU IFRS
Kosten voor het ontmantelen van het actief
worden niet in rekening gebracht
Vaste activa mogen slechts eenmaal per jaar
geherwaardeerd worden
Ontmantelingkosten van de activa worden
gerekend in de kosten van het actief
Geen melding van het maximaal aantal
toegestane herwaarderingen
IV
Vervangingskosten zijn kosten van de
periode
Geen richtlijnen over investment property; in
de praktijk gewaardeerd aan historische kost
Vervangingskosten van grote onderdelen van
vaste activa moeten geactiveerd worden
Investment property mag aan historische kost
of aan fair value gewaardeerd worden
Voorraden
PBU IFRS
Gewaardeerd aan lower of cost of market
Intrestkosten mogen geactiveerd worden
Gewaardeerd aan lower of cost of net
realizable value
Intrestkosten mogen niet geactiveerd worden
Leasing
PBU IFRS
Onderscheid tussen financiële en
operationele leasing op basis van contract
Schuld wordt geregistreerd maar dit is niet de
huidige waarde van de toekomstige
leasebetalingen
Geen onderscheid tussen het verminderen
van de hoofdsom en de financiële kost
Onderscheid tussen financiële en
operationele leasing op basis van
economische criteria
De schuld die geregistreerd wordt is gelijk
aan de huidige waarde van de leasebetalingen
of de fair value van het actief
Onderscheid tussen het verminderen van de
hoofdsom ( de schuld) en de financiële kost
(intrest)
V
Personeelsbeloning
PBU IFRS
Geen norm met betrekking tot
pensioenplannen, in de praktijk worden alle
pensioenplannen beschouwd als defined
contribution plans
Geen norm met betrekking tot share-based
payments
Bij de pensioenplannen is er een onderscheid
tussen defined contribution plans en defined
benefit plans
Er is wel een norm voorzien
Financiële instrumenten
PBU IFRS
Financiële instrumenten worden gegroepeerd
op basis van hun termijn en of de fair value
er al dan niet van kan bepaald worden
Meer- of minderwaarden die ontstaan door
fair value wordt altijd weerspiegeld in de
resultatenrekening
Geen waardering aan geamortiseerde kost
Geen norm met betrekking tot afgeleide
producten en hedging
Vier verschillende groepen van financiële
instrumenten, waardebepaling per groep
(ofwel fair value ofwel historische kost)
Meer- of minderwaarden die ontstaan door
fair value worden, afhankelijk van de
categorie van financiële instrumenten,
weerspiegeld in de resultatenrekening of in
het eigen vermogen
Waardering aan geamortiseerde kost
Erkenning van afgeleide producten en
hedging
Subsidies
PBU IFRS
Subsidies worden erkend als een opbrengst in
de periode waarin de kosten zich voordoen
Naast de erkenning als opbrengst, mag men
de waarde van de subsidie rechtstreeks
aftrekken van de balanswaarde van het activa
VI
Consolidatie
PBU IFRS
Geen eigen norm, ondernemingen zijn
verplicht IFRS na te volgen
Goodwill is het verschil tussen de netto
boekwaarde van de verworven onderneming
en de aankoopprijs
Goodwill wordt afgeschreven over maximum
20 jaar
Waardeverminderingen bij goodwill mogen
ongedaan gemaakt worden
Eigen norm
Goodwill is het verschil tussen de fair value
van de onderneming en de aankoopprijs
Goodwill mag niet afgeschreven worden
Waardeverminderingen bij goodwill mogen
niet ongedaan gemaakt worden
Winstbelasting
PBU IFRS
Berekend op basis van de resultatenrekening
Berekend op basis van de balans
VII
Bijlage 4.1
Informatie over de bedrijven waarvan de jaarrekening is geanalyseerd
OAO Akron
Adres: Novgorod
Website: www.acron.ru
Moederonderneming: Subero Associates Inc.
Balanswaarde activa (enkelvoudige jaarrekening): 43 897 622 roebel
Aantal werknemers: 4 609
OAO Dalnevostotsjnaja kompanija elektrosvjazi, afgekort Dalsvjaz
Adres: Vladivostok
Website: www.dsv.ru
Moederonderneming: Svjazinvest
Balanswaarde activa (enkelvoudige jaarrekening): 16 782 398 roebel
Aantal werknemers: 11 319
OAO Joezjnaja Telekommoenikatsionnaja kompania
Adres: Krasnodar
Website: www.stcompany.ru
Moederonderneming: Svjazinvest
Balanswaarde activa (enkelvoudige jaarrekening): 44 777 464 roebel
Aantal werknemers: 28 572
OAO Mosenergo
Adres: Moskou
Website: www.mosenergo.ru
Moederonderneming: Gazprom
Balanswaarde activa(enkelvoudige jaarrekening): 160 702 858 roebel
Aantal werknemers: 16 725
VIII
OAO Rostelekom
Adres: Sint- Petersburg
Website: www.rt.ru
Moederonderneming: Svjazinvest
Balanswaarde activa (enkelvoudige jaarrekening): 70 732 830 roebel
Aantal werknemers: 20 979
OAO Sibirtelekom
Adres: Novosibirsk
Website: www.sibirtelekom.ru
Moederonderneming: Svjazinvest
Balanswaarde activa (enkelvoudige jaarrekening): 40 665 695 roebel
Aantal werknemers: 29 597
OAO Volgatelekom
Adres: Nizjnij Novgorod
Website: www.vt.ru
Moederonderneming: Svjazinvest
Balanswaarde activa (enkelvoudige jaarrekening): 44 157 114 roebel
Aantal werknemers: 31 614
Nota: 1 euro is 41,44 roebel (december 2008, Centrale Bank van Rusland)
IX
Bijlage 4.2
Voorstelling van de balans en de resultatenrekening volgens PBU 4
Balans
Activa
Vaste activa Immaterieel vaste activa Recht op objecten van
intellectuele eigendom
Patenten, licenties, merknamen
etc.
Organisatorische kosten
Goodwill
Materieel vaste activa Terreinen en ontginningsvelden
Gebouwen, machines en
uitrusting
Work in progress
Financiële activa Investeringen in dochters
Investeringen in geassocieerden
Investeringen in andere
organisaties
Leningen, gegeven aan
organisaties voor meer dan 12
maanden
Overige financiële activa
Vlottende activa Voorraden Grondstoffen en materialen
Halfafgewerkt product
Halffabricaat
Kosten van toekomstige perioden
BTW
Vorderingen Handelsvorderingen
Te innen wissels
Vorderingen op dochters en
X
geassocieerden
Vooruitbetalingen
Overige debiteuren
Financiële activa Leningen, gegeven aan
organisaties voor minder dan 12
maanden
Treasury stock
Overige
Cash Zichtrekeningen
Geld in vreemde valuta
Overige
Passiva
Kapitaal en reserves Kapitaal
Extra kapitaal
Reservekapitaal Wettelijk reserve
Niet-uitgekeerde winst
Lange termijn verplichtingen Leningen Kredieten, die moeten afgelost
worden over meer dan 12
maanden
Leningen, die moeten afbetaald
worden over meer dan 12
maanden
Overige verplichtingen
Korte termijn verplichtingen Leningen Kredieten, die moeten afgelost
worden in de komende 12
maanden
Leningen, die moeten afgelost
worden in de komende 12
maanden
Operationele schulden Leveranciers
Te betalen wissels
Schulden ten opzichte van
dochters en geassocieerden
XI
Resultatenrekening
Omzet, zonder BTW
Kosten van de verkochte goederen
Brutomarge
Commerciële kosten
Administratieve kosten
Winst/verlies van de verkoop
Intrestopbrengsten
Intrestkosten
Opbrengsten van deelname in andere bedrijven
Overige opbrengsten
Overige kosten
Winst/verlies voor belastingen
Winstbelasting
Netto winst
Vertaling gemaakt door de auteur
Personeelsschulden
Schulden ten opzichte van een
staatsfonds
Ontvangen voorschotten
Overige
Over te dragen opbrengsten
Voorzieningen voor
toekomstige kosten en
betalingen